Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Geschiedenis: Werkkaarten voor bronnenonderzoek 3de graad Bronnen zijn onontbeerlijk om het historische verhaal te reconstrueren. Ze zijn de enige houvast én het enige uitgangspunt om het verleden te leren kennen en te begrijpen. Het kritisch omgaan met die informatiebronnen gebeurt in vier stappen: 1 een onderzoek naar de soort bron; 2 een onderzoek naar de inhoud van de bron; 3 een onderzoek naar de waarde van de bron. 1 Een onderzoek naar de soort bron • Gaat het om een geschreven of een niet-geschreven bron? • Over welk soort van geschreven/niet-geschreven bron gaat het? • Om welk soort visuele bron gaat het? Bewegend (film, documentaire,...) of niet-bewegend (schilderij, tekening, affiche, spotprent, foto...)? • Komt ze uit de tijd zelf = primair? Of werd ze later vervaardigd = secundair? 2 Een onderzoek naar de inhoud van de bron Geschreven bronnen • Wie maakte de bron? Waar en wanneer? • Welke soort informatie geeft de bron? Bv. zakelijk, verhalend, ambtelijk... • Wat is de structuur en inhoud van de bron? -> lezen van de bron • Bij internetinformatie let je op: - Wie nam het initiatief tot de site? Ook het achtervoegsel verwijst naar de bedoeling van de opdrachtgever: bv. com(mercieel), ac(ademisch)... Wie onderhoudt de site? Kun je contact opnemen met de webmaster? - Worden de website en de links regelmatig geactualiseerd? - Zijn de teksten verzorgd of eerder slordig opgemaakt? - Welke commentaren staan in het gastenboek? Visuele bronnen Niet-bewegend beeldmateriaal • Lees in het bijschrift waar en in welke tijd de afbeelding thuishoort. • Let bij elke soort afbeelding op: - wat zijn de titel en het bijschrift van de afbeelding? Welk taalgebruik valt hierbij op? bv. positief, neutraal of negatief - de 'schikking' van de figuren: het voornaamste onderwerp staat bv. dikwijls in het midden; - in welke situatie worden de figuren afgebeeld? - welke boodschap wil de maker overbrengen? • Let op de vorm- en beeldtaal: - bij een schilderij/tekening let je bv. op de vormen van de figuren en/of voorwerpen: meetkundig of natuurlijk, het kleurgebruik... - bij een foto let je bv. op de camerastandpunten (kikker-, vogel- of neutraal perspectief), beeldgroottes (long shot of close-up), kleur...; op eventuele sporen van technische manipulatie zoals toevoegen/verwijderen van personen, reconstructie van gebeurtenissen, retouches... Geschiedenis
Werkkaarten vaardigheden
1/19
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Bewegend beeldmateriaal • Waarover gaat de bron? • Hoe is het bijhorende commentaar? Bv. positief, negatief of neutraal. • Hoe wordt de bron gepresenteerd? Bv. zakelijk, emotioneel, levendig of afstandelijk. • Hoe is de bron opgebouwd? Welke personen worden aan het woord gelaten? In welke volgorde? Hoeveel tijd wordt ieder gegund? • Hoe gebruikt de maker beeldtaal? Denk aan camerastandpunten (bv. kikker-, vogel- of neutraal perspectief), beeldgroottes (bv. long shot of close-up), kleur... • Zijn er sporen van technische manipulatie? Bv. toevoegen/verwijderen van personen, reconstructie van gebeurtenissen, retouches... Tijdlijn • Waar past ze in de 'Golven van onze beschaving'. In welke historische periode hoort ze thuis? • Wanneer begint en eindigt de tijdlijn? • Hoe is de tijdlijn ingedeeld? Geografisch, thematisch, volgens de domeinen van de socialiteit... Kaart • Welk onderwerp behandelt de kaart? • In welke periode is dit onderwerp gesitueerd? • Zoek in de legende wat de symbolen en kleuren op de kaart voorstellen. • Welke info kan ik halen uit de bron? Grafiek • In elke grafiek staan drie gegevens: nl. op de horizontale en de verticale as, en het verband tussen die twee eenheden (de curve). - Wat stelt de horizontale as voor: grootheid en eenheid? - Wat stelt de verticale as voor: grootheid en eenheid? - Welk verband tussen beide grootheden stelt de grafiek voor? Hoe wordt dit verband voorgesteld? • Wat wil de grafiek duidelijk maken? 3 Een onderzoek naar de waarde van de bron: vragen historische kritiek naar betrouwbaarheid van de bron • Bij je oordeel hou je rekening met: - de soort bron (stap l): bv. tijdsdocument of niet; - het ontstaan van de bron (stap 2): bv. betrokkenheid en de bedoeling van de maker; - de inhoud van de bron (stap 3): bv. het onderscheid tussen belangrijke en minder belangrijke informatie. • Is de bron een juiste weergave van de werkelijkheid? Of heeft de maker de waarheid naar zijn hand gezet? Maak hier een onderscheid tussen feit en mening, tussen objectief en subjectief.
Geschiedenis
Werkkaarten vaardigheden
2/19
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Hoe werken met historische kaarten? Zoals voor de diverse soorten bronnen moet je ook bij het werken met historische kaarten stap voor stap tewerk gaan: 1 Observeren: situering 2 Analyseren 3 Synthetiseren: in een groter geheel inpassen. Je moet de info van de kaart in verband brengen met andere info. Leer je ‘lectuur’ van de kaart formuleren. 4 Beoordelen. Leer je eigen oordeel formuleren. We passen dit toe op een concrete kaart: Machtsverhoudingen in de wereld in 1942, hoogtepunt van de expansie van de Asmogendheden.
1 Observeren Lees titel of bijschrift. Waarover gaat de kaart: periode, onderwerp...? Op welke schaal is de kaart gemaakt? 2 • • •
Analyse Raadpleeg de legende. Bestudeer elk symbool in de legende en op de kaart Noteer telkens kort je vaststelling op de kaart.
Geschiedenis
Werkkaarten vaardigheden
3/19
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
3 • • •
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Synthese / interpretatie (op basis van het afgedrukte voorbeeld) Waar werd de Tweede Wereldoorlog uitgevochten: te land, ter zee...? Bewijs dat de Tweede Wereldoorlog een wereldoorlog was. Geografisch benoemen! Legden de Geallieerden zich in 1942 neer bij de expansie van de Asmogendheden?
4 Beoordeling • Is het een duidelijke, overzichtelijke kaart waar je dadelijk de info die je nodig hebt, kunt uit aflezen? • Wat denk je over de gebruikte projectie?
Hoe werken met spotprenten? Spotprenten (karikaturen, cartoons) geven toestanden en personen niet waarheidsgetrouw weer. Spotprenten provoceren altijd. De tekenaar geeft steeds blijk van een grote vertrouwdheid met en inzicht in het onderwerp, de toestand, de persoon die hij tot onderwerp van zijn prent neemt. Het is aan de kijker uit te maken waartoe de tekenaar die kennis gebruikt: van een ideologisch standpunt overtuigen? een wantoestand aanklagen? een machthebber (despoot, dictator, regeringsleider...) ridiculiseren? de betekenis (de waarde, het charisma) van een (politieke, culturele, filosofische, wetenschappelijke) vooraanstaande figuur benadrukken? De tekenaar grijpt graag naar technieken om de aandacht te trekken: overdrijven (bv. fysiologische trekken), symboliek of vervreemding (ongewone situaties; irreële verbanden). Spotprenten zetten de kijker aan het denken, creëren inzicht, verlokken tot een oordeel, tot een stellingname. Maar ze zijn sowieso subjectief. Oppassen dus. Kritisch blijven!
De wereld gaat een heikele toekomst tegemoet... Geschiedenis
Werkkaarten vaardigheden
4/19
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
1 Observeren • Wat is het onderwerp, het bijschrift van de spotprent? • Tot welke periode behoort het onderwerp? Tot welk maatschappelijk domein (politiek, economie, cultuur, samenleving) behoort dat onderwerp? • Wie is de auteur van de spotprent? Informeer naar de nationaliteit van de auteur. In hoeverre is hij betrokken bij het uitgebeelde onderwerp, de situatie, de persoon? Bv. Werkt hij voor een krant, een tijdschrift van een welbepaalde politieke strekking? 2 • • • • •
Analyse (neem het concrete voorbeeld, hierbij afgedrukt) Gebruikt de cartoonist alleen tekening, of ook tekst in zijn cartoon? Welk is de centrale figuur? In welke situatie wordt die figuur afgebeeld? Worden nog andere figuren afgebeeld? Wat moeten zij suggereren? Welke factoren bemoeilijken de situatie (de opdracht)? Door welke middelen brengt de tekenaar deze ‘boodschap’ over?
3 Synthese (neem het concrete voorbeeld, hierbij afgedrukt) • Schrijf in enkele zinnen uit welke onvermijdelijke opdracht de wereld (de mensheid) uitvoert. • Schrijf in een kort tekstje uit door welke uitdagingen en hinderpalen die opdracht bemoeilijkt wordt; • Betreft het een reële of een symbolische situatie? Dekt de symboliek al dan niet de realiteit? Werkt de cartoon inzichtverruimend? 4 Beoordeling • Getuigt de cartoon dat de tekenaar deelbelangen verdedigt (aanklaagt) of integendeel dat hij bekommerd is om het algemeen belang? Klaagt hij personen aan of toestanden? Is zijn analyse volgens jou correct en waarom? • Hoe beoordeel je het ‘métier’ van de cartoonist? Geef argumenten. • Is de cartoonist volgens jou al dan niet geslaagd in zijn bedoeling? Geef deze cartoon een quotering op een vijfpuntenschaal: 1 pover / 2 slechts matig overtuigend / 3 behoorlijk overtuigend / 4 echt overtuigend / 5 sterk overtuigend. Argumenteer je quotering (creëren van de probleemsituatie; aangewende tekentechnieken, verhelderende detaillering).
Geschiedenis
Werkkaarten vaardigheden
5/19
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Hoe werken met grafische voorstellingen? Grafische voorstellingen kunnen verschillende vormen aannemen. Je hebt gewone grafieken, maar ook staafdiagrammen of cirkeldiagrammen. De tips die we hieronder eerst geven, zijn algemeen, dus toe te passen bij om het even welke vorm. Daarna geven we een concreet voorbeeld zodat je de tips toegepast ziet.
Geschiedenis
Werkkaarten vaardigheden
6/19
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Algemene tips 1 • • •
Situering Ga na wat de titel of het bijschrift is van de grafische voorstelling. Onder welk maatschappelijk domein (politiek, economie, samenleving...) hoort de grafiek? Tot welke periode behoort de in grafiek voorgestelde ontwikkeling / situatie?
2 • •
Analyse Welke grootheden staan afgebeeld op de horizontale as (tijd? landen? producten?...)? Welke grootheden staan afgebeeld op de verticale as (werkuren? percent werkloosheid? prijzen? procent BBP?...)? Hoe wordt de evolutie doorheen de tijd weergegeven (één curve? meerdere curven? staafdiagrammen? segmenten van cirkeldiagrammen?)? Bestudeer concreet de evolutie voor elk van de weergegeven elementen (curve(n), staafdiagrammen, segmenten). Trek telkens een besluit.
• •
3 • •
Synthese Vergelijk de evolutie van de weergegeven elementen en interpreteer ze. Formuleer een algemene conclusie.
Concrete tips bij het afgebeelde voorbeeld 1 • • •
Situering Lees titel en bijschrift. Wat brengt de grafiek juist in beeld? Onder welk maatschappelijk domein rangschik je deze grafiek? Over welke periode geeft deze grafiek de evolutie aan?
2 • • •
Analyse Doorheen welke drie perioden geeft de grafiek de evolutie van het bevolkingspatroon? Hoe heet de middelste periode? Over welke eeuwen gaat het dan? Wat versta je onder nataliteit? Welke curve geeft daar de evolutie van? Interpreteer de curve en formuleer je besluit. Wat versta je onder mortaliteit? Welke curve geeft daar de evolutie van? Interpreteer de curve en formuleer je besluit.
•
3 • • •
Synthese Vergelijk de curve van de nataliteit met deze van de mortaliteit. Wat besluit je? Verklaar de typering ‘demografische transitie’ voor de periode ca. 1750 - ca.1900. Met andere woorden: waarom is er voor die periode sprake van een transitie? Wat was er het revolutionaire karakter van?
Geschiedenis
Werkkaarten vaardigheden
7/19
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Hoe werken met prenten en foto’s?
Algemene tips 1 • • • •
Situering Wat is de titel van de prent / foto? Welk onderschrift vind je erbij? Van wie is het schilderij? de foto? de prent? Tot welk maatschappelijk domein (politiek, economie...) hoort de prent / foto? In welke tijd is de prent / foto gemaakt? Is de prent gemaakt in de tijd zelf van wat wordt voorgesteld?
2 • • •
Analyse Wat staat centraal afgebeeld op de prent / foto? Wat staat op de voorgrond? Wat staat op de achtergrond?
3 Synthese • Welke informatie verstrekt de prent / foto? Schrijf of zeg dat in enkele zinnen. • Is de prent / foto een getrouwe weergave van de werkelijkheid? Met andere woorden: krijg je objectieve informatie of is de prent / de foto sfeerscheppend? Is ze allicht gemaakt vanuit een bepaalde invalshoek; vertekent de prent / foto de werkelijkheid? Licht je antwoord toe in enkele zinnen.
Geschiedenis
Werkkaarten vaardigheden
8/19
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Concrete tips bij het afgebeelde voorbeeld 1 • • •
Situering Is het een foto, een schilderij, een tekening? Wat stelt de prent voor? Tot welk maatschappelijk domein behoort het voorgestelde? Wie heeft de prent gemaakt? Wanneer? Is het een levenssituatie uit die tijd, die wordt voorgesteld of uit het verleden?
2 • • •
Analyse Wat staat centraal op de prent afgebeeld? Wat staat op de voorgrond afgebeeld? Wat staat op de achtergrond afgebeeld?
3 •
Synthese Dateert deze prent uit de periode dat de fiets door een elite werd gebruikt of uit de tijd dat het een goedkoop vervoermiddel was van het gewone volk? Waaruit maak je dat op? Welke doelstelling had de auteur van de prent volgens jou? Waarop baseer je je? Licht dat toe.
•
Hoe foto’s kritisch bekijken? Foto’s moet je wel erg kritisch bekijken, zeker als ze gemaakt zijn ten tijde van totalitaire regimes (hetzij van linkse hetzij van rechtse signatuur). Foto’s kunnen immers getruceerd zijn; ze kunnen achteraf bewerkt of gecensureerd zijn. Als je dat ontdekt, weet je dat de informatie die ze verstrekken niet betrouwbaar is. Ze informeren je dan wél over de aard van zulk totalitair regime. Denken we aan de fascistische regimes (Duitsland, Italië, Spanje, Japan) tussen de twee wereldoorlogen en aan de communistische regimes (USSR, Volksrepubliek China, Castro-Cuba, de Oostbloklanden...). Maar ook democratieën hebben er in ‘moeilijke tijden’ soms baat bij de zaken mooier voor te stellen dan ze zijn, of vanuit een vijandbeeld een tegenstander te demoniseren.
Geschiedenis
Werkkaarten vaardigheden
9/19
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
1 • • •
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Situering Wat is de titel van de foto? Lees het bijschrift. Tot welk maatschappelijk domein (politiek, economie, samenleving...) behoort de foto? Wanneer is de foto genomen? In welk land? Welke staatsvorm bestond toen in dat land (democratie, dictatuur van rechts of van links)?
Geschiedenis
Werkkaarten vaardigheden
10/19
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
•
In geval het om een democratie gaat: beleefde deze democratie in die periode moeilijke tijden (economische crisis, bedreiging door externe vijand, oorlogsomstandigheden, Koude Oorlog...)?
2 • • •
Analyse Welke gebeurtenis, welke situatie, welke figuur staat centraal op deze foto? Is er een voorgrond, een achtergrond? Wat wordt daarop getoond? Toont de foto een totaalbeeld of heeft de fotograaf een close-up gemaakt van, heeft hij ingezoomd op één aspect van een gebeurtenis of op één figuur? Heeft dat volgens jou invloed op, is dat van betekenis voor de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de informatie die de foto brengt? Kan je merken of de foto bijgewerkt, getrukeerd is? Waaraan merk je dat?
• 3 • •
Synthese / interpretatie Brengt de foto correcte informatie of wil ze een boodschap brengen? Met andere woorden: wat is de bedoeling van de fotograaf? Stelt de fotograaf zich onafhankelijk op of staat hij duidelijk ten dienste van een regime / een politieke overheid? Waaruit maak je dat op? Vergelijk met andere foto’s over een gelijkaardig onderwerp.
Hoe werken met affiches? Politieke affiches hebben in de 19de-20ste eeuw een grote rol gespeeld. Affiches bezitten een woord- én een beeldspraak. Regimes, politieke overheden, politieke bewegingen, politieke partijen rechtvaardigen hun beleid, hun programma dikwijls via affiches. In vele gevallen misbruiken ze affiches om politieke tegenstanders te belasteren, ja zelfs te demoniseren. Affiches zijn dus bijzonder subjectief: door beeld en lay-out trachten ze de aandacht van de burger te capteren; door slogans trachten ze aan brain-washing te doen; ze willen sympathie opwekken of vijandigheid en afschuw (haat). Je moet er dus een uiterst kritische houding tegenover aannemen. In dát geval ken je er evenwel heel wat uit afleiden.
Geschiedenis
Werkkaarten vaardigheden
11/19
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Algemene tips 1 • • •
Situering Met welk soort affiche hebben we te maken: een verkiezings- of een propaganda-affiche? Uit welke tijd stamt deze affiche? Uit welk land? Welke politieke overheid, welke politieke partij, welke politieke beweging heeft de affiche laten aanmaken en verspreid?
2 • • •
Analyse Wat is het thema van de affiche? Welke beeldspraak hanteert men op deze affiche (tekening, foto, kleur, dynamiek)? Bekijk de slogantaal van deze affiche. Wat is er de boodschap van: korte, krachtige info, gewoon wervend en overtuigend, opruiend, demoniserend...?
3 • •
Synthese / interpretatie Welke bedoeling had men met de aanmaak van deze affiche? Argumenteer. Welke onbedoelde informatie kun je uit de affiche halen (leefomstandigheden, wereldbeelden, rolpatronen...)? Op welke emoties speelt de affiche in? Met welke mogelijke dreigingen of gevaren chanteert de affiche als het ware de burger?
• • 4 • •
Beoordeling Hoe beoordeel je de aanmaak van deze affiche: al dan niet professioneel gemaakt? Geef argumenten om dat oordeel te staven. Hoe beoordeel je de bedoeling die men met deze affiche had? Rekening houdend met de context: is deze bedoeling volgens jou begrijpelijk, verwerpelijk, crimineel? Verantwoord je oordeel.
Geschiedenis
Werkkaarten vaardigheden
12/19
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Concrete tips bij de opgenomen affiches 1 Identificatie en bedoelde informatie • Identificeer de propaganda-affiches: - van welk land ging de affiches uit? - in welke tijdsomstandigheden? • Welke doelstelling had de affiche; wat beoogde ze? • Welk motief voor oorlogsdeelname werd ingeroepen? 2 Onbedoelde informatie • Wat leren de affiches je over de leefomstandigheden aan het thuisfront? • Onderzoek de man-vrouwverhouding in de getoonde affiches. 3 • • •
Manipulaties en emoties Spelen de affiches in op emoties? En zo ja, op welke dan? In welke zin is er sprake van overdrijving? Spelen de affiches in op mogelijke dreiging of gevaar? Voor wie?
4 Beoordeling • Hoe beoordeel je de aanmaak van de affiches: al dan niet professioneel? Waarom? • Hoe beoordeel je de bedoeling van de affiches: begrijpelijk of verwerpelijk? Waarom?
Geschiedenis
Werkkaarten vaardigheden
13/19
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Internet Leerlingen en leraars maken in toenemende mate gebruik van het internet voor studie- en onderzoeksopdrachten. Kwaliteitscontrole van de informatie aangeboden op het World Wide Web is een must. Hoe kom je erachter of de gevonden informatie betrouwbaar is? We geven je enkele kwaliteitscriteria naar toegankelijkheid, inhoud en ontwerp. 1
Toegankelijkheid: een onderzoek naar de kwaliteit van de toegankelijkheid
•
•
Is de site vrij toegankelijk of worden er bepaalde voorwaarden gesteld (betaling, lidmaatschap)? Hoe stabiel is de aangeboden informatie? Verandert het URL-adres regelmatig of kan ik er zeker van zijn dat de informatie blijft staan waar ze staat? Is de site toegankelijk voor alle standaard browsers?
2
Inhoud: een onderzoek naar de kwaliteit van de inhoud van de informatie
•
Geloofwaardigheid: het gezag van auteur of redacteur • Wie is de auteur of redacteur? Is de pagina ondertekend? Is de auteur een deskundige? • Waar komt de informatie vandaan? Op welke bronnen baseert de auteur zich? • Wie is de sponsor? Wat is het doel van de ondersteunende organisatie? Dekking: de belangrijkheid en de reikwijdte van de inhoud • Hoe diepgravend is de informatie? Wat is de intrinsieke waarde van het materiaal? • Worden de reikwijdte en de grenzen van het behandelde onderwerp duidelijk aangegeven? Nauwkeurigheid: de betrouwbaarheid van de informatie • Is de informatie betrouwbaar en zonder fouten? Is er een redacteur of instelling die de informatie verifieert? • Is de gepresenteerde informatie actueel? Evenwichtigheid: de redelijkheid van de ingenomen of weergegeven standpunten • Worden ingenomen standpunten geëxpliciteerd? Hoe evenwichtig worden tegengestelde standpunten voorgesteld? • Hoe objectief is de aangeboden informatie? • Is de informatie vrij van reclame? Als de site wel reclame bevat, is die dan duidelijk gescheiden van de inhoudelijke of redactionele informatie? Actualiteit: de actualiteitswaarde van de informatie • Is de pagina gedateerd? Zo ja, wanneer is de laatste update? • Hoe actueel zijn de externe links? Zijn er een paar buiten werking of verhuisd? 3
Ontwerp: een onderzoek naar de kwaliteit van de structurering van de site
Navigatie binnen de site • Is de site duidelijk, logisch en gebruiksvriendelijk gestructureerd? Geschiedenis
Werkkaarten vaardigheden
14/19
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
• •
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Is er een index of inhoudsopgave die gebruikt kan worden om binnen het document je weg te vinden? Is er een ingebouwde zoekfunctie binnen het document?
Kwaliteit van de links • Hoe duidelijk zijn de links aangeduid? • Zijn het nuttige links? Zijn de links alleen maar lijsten van lijsten of zijn het verwijzingen naar aanvullende informatie? Wordt er ook uitleg gegeven bij de links? Esthetische kwaliteiten • Is het ontwerp zo complex of oogverblindend dat het de aandacht van de inhoud afleidt? • Is het een evenwichtig en esthetisch verantwoord grafisch ontwerp?
Voor meer informatie: http://www.pscw.uva.nl/sociosite/WEBSOC/kwaliteit.html.
Geschiedenis
Werkkaarten vaardigheden
15/19
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Debat/discussie 1 De documentatiefase Een discussie of debat wordt in de klas gevoerd op basis van discussiepunten. Over die debatpunten (onderwerpen) zal je leerkracht je inlichten. Normalerwijze zul je samen met enkele medeleerlingen een bepaald standpunt moeten verdedigen. Ofwel wordt dat standpunt opgegeven door je leerkracht ofwel kan je dat zelf kiezen. Je kunt maar in discussie gaan, als je een ruime kennis hebt over het onderwerp. Een voorafgaande en ernstige documentatiefase – thuis of in de klas – is dus noodzakelijk. •
Bestudeer goed het standpunt dat je gaat verdedigen. - Onderwerp: waarover gaat het precies?
•
Analyse: - Welke objectieve elementen bevat het stand- of discussiepunt? - Welke argumenten zijn voor mij bruikbaar in de discussie?
•
Analyse: Een andere ‘ploeg’ zal rond dezelfde problematiek een totaal ander standpunt verdedigen. De tegengestelde standpunten zijn meestal scherp geformuleerd. Ze vertonen soms hiaten of een gebrek aan nuancering. - Welke zijn de zwakke punten, eventueel de verdraaiingen, de onvolledigheid in het standpunt dat ik moet verdedigen? Met andere woorden: op welke punten kan ik van de tegenpartij aanvallen op mijn standpunt verwachten? - Hoe kan ik mij tegen dergelijke aanvallen verdedigen? Met welke argumenten?
•
Analyse: De tegenpartij in de discussie verdedigt een standpunt dat ook scherp geformuleerd is, hiaten vertoont of een gebrek aan nuancering. Daar moet je kunnen op inspelen. - Welke zijn de zwakke punten, eventueel de verdraaiingen, de onvolledigheid in het standpunt dat onze tegenspelers in de discussie verdedigen? - Hoe kan ik daarvan gebruik maken in de discussie? Met welke vragen? Met welke standpunten?
•
Noteer de belangrijkste punten tijdens die voorbereidende documentatiefase.
Geschiedenis
Werkkaarten vaardigheden
16/19
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
2 Gesprekstechnieken tijdens het debat Een debat is een tegensprekelijk maar open gesprek. Een debat is geen scheldpartij! Cruciaal is de luisterbereidheid • • • • • • •
Schik je steeds naar de aanwijzingen van de moderator. Gebruik steeds ernstige, zakelijke argumenten. Vermijd het gebruik van ‘dooddoeners’ en weinig ter zake doende uitlatingen. Luister aandachtig naar de argumenten van je tegenspelers: - je moet die argumenten correct kunnen weergeven; - je moet die argumenten correct kunnen inschatten. Noteer een en ander terwijl zij argumenteren. Reageer dan op hun argumenten op een systematische, ordelijke wijze. Je moet in staat zijn je eigen mening te relativeren en je open te stellen voor de argumenten van de gesprekspartners. Het overtuigd zijn van je eigen gelijk kan een serieuze rem zijn op het voeren van een debat.
3 Plenum Het is belangrijk dat er een soort notulen van het debat opgesteld worden. •
Speel je rol: op basis van je notities kun je een waardevolle inbreng hebben.
Geschiedenis
Werkkaarten vaardigheden
17/19
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Orale geschiedenis: het interview Door interviews af te nemen besef je dat geschiedenis gaat over mensen van vlees en bloed. Door confrontatie van de ervaringen van verschillende informanten leer je de algemene voorstellingen nuanceren. Je leert luisteren naar het verhaal van de mensen. Uiteraard kun je deze methode van de orale geschiedenis slechts toepassen voor de relatief recente geschiedenis van de Eigen Tijd (na 1945). 1 Vooraf: voorbereiding in de klas • • • • •
• • • • •
Herlees de lessen over de periode, over het onderwerp waarover je een interview gaat afnemen. Stel in duo’s of in groep een reeks vragen op over het onderwerp, de periode. Formuleer je vragen zo eenvoudig mogelijk en in de gewone omgangstaal. Zorg voor variatie, diversiteit in de vragen. Wees je dus bewust van de verschillende soorten vragen die je kunt stellen: - open vragen: Wat herinnert u zich nog over...? - gesloten vragen, die concrete informatie beogen: Wat was het beroep van uw grootvader? - preciserende vragen door aanmoedigend gebaar of woord: Wat deed u precies? Waar? - neutrale vragen i.p.v. subjectieve, sturende, suggererende vragen. Hoe voelde u zich op uw werk? in plaats van Deed u graag uw werk? - Nadere verklaringen op gematigde tegenwerpingen. Maar sommigen zeggen toch... Zoek een voldoende bejaarde informant en ga na of die informant gekwalificeerd is. Maak een afspraak, liefst bij hem / haar thuis, dus in zijn / haar omgeving. Stel vooraf een tijdlijn van de 20ste eeuw op, waarop je de grote gebeurtenissen van de eeuw situeert: Eerste Wereldoorlog, crisis van 1929, Tweede Wereldoorlog, Koude Oorlog, van van de Muur, implosie van de SU, eenmaking van Duitsland... Situeer op die tijdlijn bij de aanvang van het interview de belangrijkste edata uit het leven van je informant, bv. geboorte, huwelijk, kinderen, overlijden partner, zodat je moeiteloos de tijdsdimensie in het leven van je informant kunt overzien. Verzamel als materiële voorbereiding oude foto’s over je informant, die het interview eventueel verder kunnen helpen. Zorg voor een gemakkelijk te bedienen en uitgeteste cassette- of videorecorder en voor cassettes, batterijen, notitiematerieel, documentatie, foto’s...
Geschiedenis
Werkkaarten vaardigheden
18/19
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
2 Het interview Het succes van het interview hangt af van de interviewer: voldoende belangstelling en respect voor de mensen als individu en soepelheid om hen te benaderen; begrip en sympathie opbrengen voor hun standpunten; bereid zijn rustig te luisteren zonder te onderbeken. • • • • • • • • • •
Stel het project en jezelf voor. Verantwoord het opnamemateriaal. Vraag toelating tot registreren (tweede interviewer). Start met de identificatiegegevens. Volg een chronologisch patroon voor het stellen van de vragen. Leid het gesprek in goede banen en waak over de inhoud ervan. De informant ‘laten spreken’. Gun hem de tijd zijn verhaal af te maken. Vermijd onnodig lange vragen, onduidelijke vragen, ja- en neen-vragen, samengestelde vragen, onderbrekingen, van het ene thema op het andere springen. Dring door tot de essentie van uitspraken door preciserende vragen en vraag voorbeelden bij een algemene uitspraak. Voorzie af en toe een moment van stilte. Noteer moeilijke woorden en moeilijk begrepen persoons- en plaatsnamen (tweede interviewer). Beperk het gesprek indien je vaststelt dat de geïnterviewde vermoeid geraakt. Maak eventueel een tweede afspraak.
3 Naverwerking De naverwerking per duo of groep • Schrijf een dankbriefje naar de informant. • Verwerk het interview correct (d.i. waarheidsgetrouw) tot een leesbaar geheel. Situeer daarbij de geïnterviewde. • Neem dié citaten in extenso op die betekenisvol zijn. • Maak een synthese omtrent wat je aan historische kennis over het onderwerp hebt verworven. • Formuleer je persoonlijke bedenkingen bij het interview. • Voeg in bijlage de gevolgde vragenlijst, een tijdlijn en eventueel andere bronnen toe. Plenum in de klas • Breng in de klas verslag uit over je bevindingen. • Beperk het verslag tot de synthese, tot de meest markante items. • Gebruik, zo mogelijk, audio-visueel materiaal.
Geschiedenis
Werkkaarten vaardigheden
19/19