WERKGROEP zinkassen eindrapport
Project met financiële steun van de Europese Unie
Documentbeschrijving 1. Titel publicatie
Werkgroep zinkassen eindrapport
2. Verantwoordelijke uitgever
3. Aantal blz.
Henny De Baets, OVAM, Stationsstraat 110, 2800 Mechelen
4. Wettelijk depot nummer
D/2008/5024/98
6. Publicatiereeks
26
5. Aantal tabellen en figuren
5
7. Datum publicatie
10.06.2008
8. Trefwoorden
BeNeKempen, zware metalen, zinkassen, herkenning, verwijderen, hergebruik
9. Samenvatting
De zinkassen zijn nog steeds een grote bron van metalen die door uitloging en stofvorming verspreiden en het mileu nadelig beïnvloeden. Het productieproces en de eignschappen van verschillende non-ferro residu’s wordt beschreven in het BeNeKempen rapport ‘Herkennen van materialen gebruikt in wegenbouw en voor verharding in kader van de verwijderingsstructuur voor non-ferro residu’s’. De aanpak van de zinkassenproblematiek bestaat enerzijds uit het verwijderen daar waar het een direct risico vormt voor de gezondheid van de mens en anderzijds uit veilig hergebruik.
10. Begeleidingsgroep en/of auteur
11. Contactperso(o)n(en)
Daneel Geysen
12. Andere titels over dit onderwerp
‘Herkennen van materialen gebruikt in wegenbouw en voor verharding’, KULeuven ‘Onderzoek naar het gebruik van XRF voor metingen van zink in met zinkassen verontreinigde bodems’, GeoConnect ‘Onderzoek naar het gebruik van XRF voor met zware metalen in bodemmonsters verontreinigd met zinkassen’, GeoConnect ‘Zinkassen in kaart: studie naar haalbaarheid van zinkaskartering m.b.v. geofysische methoden’, MEDUSA ‘Handleiding voor een milieuverantwoorde verwerking van zinkassen bij wegenwerken’, OCW, Soresma, stad Lommel, gemeente Neerpelt Gegevens uit dit document mag u overnemen mits duidelijke bronvermelding. De meeste OVAM-publicaties kan u raadplegen en/of downloaden op de OVAM-website: http://www.ovam.be
Zinkassen rapport 10.06.02008 OVAM-ABdK
Een rapport van het BeNeKempen-project
1
Inhoudstafel 0
Inleiding
3
1
De problematiek 4
1.1 1.2 1.3 1.4
De werkgroep Zinkassen 4 Herkenning van zinkassen 5 Verspreiding van zinkassen 8 Milieukarakteristieken van zinkassen 12
2 2.1 2.2
Verwijdering van zinkassen bij particulieren Situatie in Nederland 14 Situatie in Vlaanderen 18
3 3.1 3.2
Verwijdering van zinkassen bij openbare besturen ................................21 Situatie Nederland 21 Situatie in Vlaanderen 21
4
Hergebruik van zinkassen in wegenbouw 22
5
Gedetecteerde knelpunten en mogelijke oplossingen............................24
6
Referenties 26
14
2
0
Inleiding
Op het einde van de 19de eeuw startte in het Noorden van de Kempen de raffinage van metalen uit hoofdzakelijk zinkhoudende concentraten. Voor dit thermisch proces werden de ert-sen of concentraten gemengd met steenkool in keramische buizen (moffels) die horizontaal in de oven werden geplaatst en zo werden verhit. Het zuivere zink verdampte en werd opgevangen in conden-sors. Het residu werd uit de buizen gehaald en verzameld in de kelder onder de oven (kelderassen). Door het hoge gehalte aan ijzer werden deze assen ook wel ijzerassen genoemd. Het materiaal vond zeer vlot zijn weg voor het verharden van terreinen, wegen en het opvullen van putten. In een bepaalde periode was het product zo gegeerd dat er stocks werden aangelegd en dat er voor werd betaald. Omdat het materiaal afkomstig was van de zinksmelters kreeg het in de volksmond de naam zinkassen. Naast de nog hoge gehaltes aan zink bevat het materiaal echter ook hoge gehaltes aan andere metalen zoals lood, koper en cadmium. Het productieproces en de eigenschappen van verschillende non-ferro residu’s wordt beschreven in het BeNe-Kempen rapport ‘Herkennen van materialen gebruikt in wegenbouw en voor verharding in kader van de verwijderingsstructuur voor non-ferro residu’s’. Het raffinage proces wordt beschreven in de documentaire ‘A Day at Furnace No. 1, 24 hour operations of zinc smelting on a hori-zontal distillation furnace’ beschikbaar op DVD . De zinkassen zijn nog steeds een grote bron van metalen die door uitloging en stofvorming verspreiden en het milieu nadelig beïnvloeden. De aanpak van de zinkassenproblematiek bestaat enerzijds uit het verwijderen daar waar het een direct risico vormt voor de gezondheid van de mens en anderzijds uit veilig hergebruik.
3
1
De problematiek
De problematiek van de zinkassen werd geduid en besproken in de werkgroep zinkassen. In dit hoofdstuk worden eerst de leden van de werkgroep aangegeven.
1.1
De werkgroep Zinkassen De werkgroep zinkassen is een grensoverschrijdend forum waar in hoofdzaak kennis is uitgewisseld met betrekking de aanpak van de zinkassenproblematiek. Door ABdK was reeds al vroeger een aanpak van de zinkassen bij particulieren uitgewerkt onder de naam Zivest (zinkassenverwijderingsstructuur). De verwijdering van de zinkassen is bij ABdK de belangrijkste actie. Het knelpunt daarbij is de hoge kost en de onzekerheid van de bestemming bij afvoer van de zinkassen. Aan Vlaamse zijde hebben we snel veel geleerd over de aanpak bij ABdK en is er gewerkt om een gelijkaardig initiatief als dat van Zivest op te starten. Het initiatief is opgenomen in het cadmium plan van de Vlaamse minster Kris Peeters en door de samenwerking tussen de OVAM en Umicore. Naast de verwijdering van zinkassen is er aandacht besteed aan het hergebruik van zinkassen in wegenbouw. Zowel ABdK als de OVAM hadden al wat ervaring met het hergebruik van zinkassen in wegenbouw. Voor de OVAM was het grootste knelpunt dat weinig gemeenten de regelgeving toepassen in hoofdzaak door de onzekerheid over het al dan niet krijgen van een gebruikscertificaat. Het hergebruik van zinkassen in andere toepassing is wel besproken maar er zijn geen afzonderlijke trajecten voor opgezet. Het voorzitterschap van de werkgroep werd waargenomen door ABdK. Vanuit volgende organisaties nemen vertegenwoordigers deel aan de werkgroep: Vanuit Vlaanderen/België: -
OVAM Provincie Limburg Provincie Antwerpen (PIH) Gemeente Overpelt Gemeente Lommel Gemeente Balen OCW
-
ABdK Provincie Noord Brabant Provincie Limburg Gemeente Valkenswaard
Vanuit Nederland:
De aanpak van de zinkassen is bij ABdK al ver geëvolueerd. De nadruk van de activiteiten van de werkgroep ligt dan ook in hoofdzaak op kennisuitwisseling. Aan Vlaamse zijde is er veel werk verricht om een verwijderingsaanpak van de grond te krijgen. Aanvankelijk was het de idee om naar een gezamelijke verwijderingsstructuur te werken. Ergens een locatie vinden om zinkassen te bergen is echter niet evident. Voor het grensoverschrijdende transport van afvalstoffen zou het nabijheidsprincipe er wel voor kunnen zorgen dat dit nog redelijk vlot kan verlopen. Bij het onderzoek naar mogelijke locaties in Vlaanderen zijn er afspraken gemaakt met Umicore (nu Nyrstar) en de gemeente Lommel. De 4
mogelijkheid om ook Nederlandse zinkassen hier te aanvaarden bleek niet haalbaar. Doordat er bij ABdK al een aanpak voor de zinkassen was, doordat het aanvaarden van zinkassen uit Nederland voor betrokkenen moeilijk lag en doordat er dan weer aan Vlaamse zijde een specifiek knelpunt was met betrekking tot rechtszekerheid voor het gebruik van zinkassen in wegenbouw is de aanpak in Vlaanderen en in Nederland afzonderlijk verlopen. Na dit traject zijn Vlaanderen en Nederland in hun aanpak terug tot gelijke hoogte gekomen en zullen nieuwe gezamelijke projecten het licht zien.
1.2
Herkenning van zinkassen 1.2.1. Visuele herkenning van zinkassen De afvalproducten van zinksmelters, in de volksmond ‘zinkassen’ genoemd, werden in het verleden op grote schaal gebruikt in de Kempen voor de aanleg van wegen, de zogenaamde ‘zinkassenwegen’. Deze zinkassen werden verder ook gebruikt voor ophoging en verharding van terreinen en bij particulieren voor de aanleg van opritten en tuinpaden. Momenteel wordt, in het kader van BeNeKempen, de Convenant tussen OVAM en Umicore en het actieplan Cadmium, een verwijderingsstructuur uitgewerkt voor deze zinkassen. Voor het hergebruik van zinkassen in wegenbouw is een handleiding gemaakt zodat de belasting voor het milieu zoveel mogelijk wordt beperkt. Voor beide acties is het noodzakelijk om deze materialen op een eenvoudige manier te herkennen, en te onderscheiden van andere materialen die mogelijk voorkomen in de Kempen (in wegen of andere toepassingen). Het doel van dit project was dan ook een eenvoudige herkenningsprocedure uit te werken voor zinkassen, of algemeen nonferro residues enerzijds, en andere materialen anderzijds. Hiervoor werden eerst zoveel mogelijk verschillende materialen verzameld. Daarbij werd nagegaan of deze materialen kunnen voorkomen in het studiegebied, en of ze te verwarren zijn met zinkassen. Het werk is samengevat in een rapport Hoofdstuk 1 geeft een overzicht van de materialen die werden opgenomen in de studie, met een algemene beschrijving. Bij elk materiaal worden ook analoge types materialen vermeld, en de kans dat het materiaal wordt aangetroffen in de Kempen. Het productieproces van elk materiaal wordt beschreven in hoofdstuk 2. De meeste van deze materialen worden gevormd door verhitting en snelle afkoeling, gelijkaardig aan vulkanische gesteenten. Vandaar dat ze hier ook vaak op lijken. Deze materialen werden vervolgens gekarakteriseerd, waarbij aandacht werd besteed aan de chemische samenstelling (hoofdstuk 3) en de mineralogie (hoofdstuk 4). Voor deze karakterisering werden naast literatuurgegevens ook eigen meetresultaten gebruikt. De zinkassen bevatten logischerwijze meer zware metalen (vooral Zn, Pb, Cu en Cd) dan de andere materialen. De groep van de zinkassen is zelf echter zeer heterogeen, en er zijn grote verschillen tussen de verschillende soorten zowel qua samenstelling als qua risico op uitloging. Zo bevatten de sinters zeer veel zware metalen, die gemakkelijk kunnen vrijkomen uit dit gemakkelijk verbrokkelbaar materiaal. De glazige slakken en loodslakken bevatten eveneens hoge concentraties zware metalen, maar deze zijn hier overwegend opgeslagen in moeilijk verweerbare fasen zoals glasfasen. De moffels bevatten overwegend minder metalen. De meeste materialen zijn visueel goed van elkaar te onderscheiden. Enkele materialen gelijken echter sterk op elkaar, zoals bijvoorbeeld steenkoolassen en sinters (zeker in fijnverdeelde toestand), lavasteen en slakken van La Calamine, ... Vaak zijn eenvoudig meetbare kenmerken echter voldoende om het onderscheid te maken. In hoofdstuk 5 wordt een overzicht gegeven van de kenmerken die in dit project bestudeerd werden. Om in aanmerking te komen voor de 5
identificatieprocedure moesten deze kenmerken betrouwbaar en eenvoudig waarneembaar of meetbaar zijn. Op basis van densiteit, streek, hardheid, magnetisch gedrag en de vesiculariteit kan vaak reeds een onderscheid gemaakt worden. Verder werden ook sneltesten voor Zn, Pb en As uitgetest. Vooral de Zntest is veelbelovend om snel een onderscheid te maken tussen materialen, vooral wanneer het gaat om fijnverdeeld materiaal gemengd met aarde. Ook een draagbare XRF biedt goede perspectieven voor een snelle identificatie. Op basis van de gegevens uit hoofdstuk 5 werd de te volgen procedure voor de identificatie uitgewerkt (zie hoofdstuk 6). Als algemeen besluit kan gesteld worden dat de meeste materialen vrij gemakkelijk te onderscheiden zijn op basis van visuele en andere eenvoudige kenmerken. Uitzondering zijn de loodslakken, slakken van Campine, hoogovenslakken van Umicore en silicaatslakken van Plombières. Deze materialen zijn echter zo gelijkaardig qua productieproces, samenstelling en mineralogie dat het onderscheid uit milieustandpunt niet zo belangrijk is. Het onderscheid tussen zinkassen en steenkoolassen, waarbij er wel een groot verschil is in samenstelling en risico, is echter duidelijk. Indien de materialen zeer fijn verdeeld zijn, zodat er geen herkenbare fragmenten aanwezig zijn, of zeer sterk vermengd zijn met grond, is het onderscheid moeilijk te maken. In geval van twijfel kan de snelle Zn-test of meting met een draagbare XRF uitsluitsel brengen. Rapportnamen: Herkennen van materialen gebruikt in wegenbouw en voor verharding in kader van verwijderingsstructuur voor non-ferro residu’s 1.2.2. Gebruik van XRF-metingen Het is algemeen bekend dat de snelheid van uitvoering van saneringen bepaald wordt door zowel de snelheid van de uitvoering van de saneringswerken zelf als door de snelheid waarmee resultaten van tussentijdse of eindcontroles beschikbaar komen. Daarnaast is het noodzakelijk dat na de sanering de resultaten ondubbelzinnig vastgelegd worden. In de meeste gevallen wordt gebruik gemaakt van klassieke natchemische methodes voor de bepaling van zware metalen. Deze analyses worden steeds uitgevoerd op laboratoriumschaal in een geaccrediteerd laboratorium. Hierdoor vertonen de analyseresultaten een hoge graad van betrouwbaarheid, maar resultaten zijn ten vroegste 8 uur na monstername beschikbaar. Als alternatief kan gedacht worden aan de inzet van veld-XRF metingen (X-ray fluorescentie). Resultaten zijn onmiddellijk beschikbaar, maar de vraag dient gesteld in hoeverre de resultaten vergelijkbaar zijn met klassieke natchemische methodes. In een proefproject is onderzocht of het mogelijk was om met een veld-XRF Zn gehaltes te meten die vergelijkbaar zijn met die volgens de standaard werkwijze met laboratorium analyses. De resultaten van deze proef waren algemeen positief te noemen, maar kende zijn beperking in de keuze van één beschikbaar instrument. Daarom is in een tweede pilot hieraan vervolg gegeven. In dat proefproject was het eerste doel de afleiding van de correlatie tussen Zn, Pb, Cu en As gehaltes gemeten in geaccrediteerde laboratoria (AS 3000) en Zn, Pb, Cu en As gemeten met drie verschillende veld XRF spectrometers en het valideren van deze correlatie.
6
Resultaten waren dat: • De aantoonbaarheidsgrenzen laag genoeg zijn om gehaltes in de Kempen te toetsen aan Interventiewaarde; • De herhaalbaarheid met de veld XRF gelijkwaardig is aan die van het laboratorium; • De terugvinding van Zn en Cu vooralsnog wel aan de eisen van AP-04 SG voldoet, maar voor Pb bij twee apparaten niet, en voor As bij géén van de apparaten. In onderstaande illustratie is het gebruik van de XRF gedemonstreerd.
Aanbevolen is om prestatiekenmerken van apparatuur nader te valideren en een protocol voor kwaliteitcontrole op te zetten. Met het accepteren van ‘parametric levelling’ kunnen de meetwaarden van veld-XRF zeker vergelijkbaar worden gesteld aan laboratoriumresultaten. Met de inzet veld-XRF kunnen meer metingen per tijdseenheid leiden tot goedkoper en betrouwbaarder beeld van de verontreinigingsituatie. Op grond van deze resultaten heeft ABdK thans de ontwikkeling van een meetprotocol (NEN) in opdracht gegeven en wordt het draagvlak voor toepassing van de veld-XRF bij autoriteiten gewonnen in een SKB-project. ABdK wil in de toekomst al haar bodemonderzoek naar verontreiniging met zinkassen door middel van veld-XRF laten uitvoeren. Ondertussen is de veld-XRF tijdens de uitvoering van de saneringen volledig operationeel voor de controle van de ontgravingsvlakken tijdens sanering. Conform de geldende protocollen dienen eindbemonsteringen echter nog wel natchemisch te gebeuren.
7
In Vlaanderen dient verder nagegaan te worden in hoeverre XRF als kan gebruikt worden voor de controle van de doelstelling van de voorgestelde voorzorgsmaatregelen (verwijdering van de zinkassen tot 5 % zichtbaar aanwezig) of als aanvulling bij een louter visuele controle. Rapportnamen: “Proefproject: Onderzoek naar de mogelijkheid om Zn gehaltes te meten met behulp van Rontgen Fluorescentie in met Zn verontreinigde bodems in de Kempen” en “Een vergelijkingsonderzoek: de inzet van Rontgen Fluorescentie om on-site Zn, Pb, Cu en As gehalten te meten in bodemmonsters verontreinigd met zinkassen”. e
e
Filenaam: GC 02-2006 2 herziene druk.pdf respectievelijk GC 09-2007 2 herziene druk.pdf
1.3
Verspreiding van zinkassen Het is bekend dat non-ferro residu’s uit de vestiging te Balen, Overpelt, Lommel, Budel, Beerse, Rotem, Reppel werden ge-bruikt voor het verharden van wegen. Soms was het gebruik zeer be-perkt, soms zeer systematisch. Het gebruik van residu’s in wegen vanuit de vestigingen te Olen en Hoboken is momenteel niet geweten. Het materiaal dat voor de verharding van wegen werd gebruik in de regio in en rond Olen, Westerlo, Geel en Herentals is mogelijk afkom-stig van de vestigingen van Lommel en Overpelt. Er zijn getuigenissen dat dit materiaal per trein vanuit deze locatie werd aangeleverd. In Overpelt, Balen, Lommel, Neerpelt, Hamont-Achel en Mol moet men er van uitgaan dat alle oude wegen potentieel zinkassen kunnen bevat-ten. In Hechtel-Eksel, Geel, Herentals en Dilsen Stokkem is het een aandachtspunt. Het materiaal werd ook gebruikt voor de verharding van erven en opritten bij particulieren maar hierover zijn geen ver-spreidingsgegevens bekend. Er zijn wel zinkassen teruggevonden in Hoogstraten, Beringen, Maasmechelen, … . Dit was de basis voor de afbakening van het BeNeKempen gebied. Een volledige inventarisatie van de aanwezigheid van zinkassen in de regio ontbreekt. Binnen het project is de beschikbare informatie omtrent de aanwezigheid van zinkassenwegen geinventariseerd. De resultaten zijn gegeven in onderstaande illustratie.
8
De kennis omtrent de mogelijke verspreiding van zinkassen is duidelijk een knelpunt. Daarom is binnen het project gezocht naar mogelijhheden om beter inzicht te krijgen in de verspreiding van zinkassen. Voor de verificatie van zinkaswegen wil ABdK innovatieve technologie inzetten omdat de kosten van de traditionele bodemonderzoek door middel van grondmonsters en chemische analyses bij de omvang van De Kempen onaanvaardbaar hoog zijn. Nadat eerder de haalbaarheid van een geofysische meetmethode onder de naam Medusa, op beperkte schaal was uitgetest (zie rapport “Zinkassen in kaart”), is in BeNeKempen een pilot op grotere schaal in uitvoering genomen. Het onderzoek is gedaan door een combinatie van de bureaus Tauw BV en Medusa Explorations BV en uitgevoerd in de gemeenten Overpelt (B), Lommel (B), Cranendonck (NL), Reusel-De Mierden (NL), Someren (NL), Horst a.d. Maas (NL), Nuenen (NL) en delen van Eindhoven (NL). In deze pilot zijn circa 285 kilometer weg bekeken. Tijdens deze proef zijn meerdere slimme geofysische technieken gecombineerd. De nodige apparatuur is bevestigd aan een meetvoertuig dat met gemiddelde snelheid van 30 km/uur deelneemt in het normale verkeer. Tijdens de meting is op de eerste plaats de licht radioactieve straling gemeten, die karakteristiek is voor het oorspronkelijke zinkerts en die ook nog aanwezig is in de zinkassen, ten opzichte van de relatief schone ondergrond en omgeving. Gelijktijdig is met een grondradar in de diepte gekeken naar de laagdikte van de aanwezige halfverharding. Ook is met de zogenaamde ‘tracer’ gemeten in hoeverre de 9
natuurlijke elektrische geleidbaarheid van de aardbodem ter plaatse beïnvloed wordt door zinkassen. Bij dit alles is van seconde tot seconde door GPS de plaatsbepaling geregistreerd en zijn veranderingen van wegdek met digitale foto’s vastgelegd. Ter ijking van de metingen was in de pilot voorzien om gefaseerd tot maximaal 6.863 boringen te zetten en maximaal 660 mengmonsters chemisch te analyseren. Naast het hoofddoel van de pilot om een gebiedsdekkende, niet destructieve geofysische meetmethodiek te ontwikkelen, was het subdoel om de omvang en kosten van invasief onderzoek(boringen en monsternames) met een optimale vakindeling en minder (controle) boringen te beperken. Om te onderzoeken of het mogelijk is om de aanwezigheid van zinkas in wegen met behulp van geofysica in kaart te brengen, is een gefaseerde aanpak gekozen. Waarbij stapsgewijs de mogelijkheden kaart zijn gebracht. In eerste instantie is onderzocht of er een verband bestaat tussen de radioactiviteit van bodemmonsters en het gehalte zink en zinkas. Deze analyse laat zien dat dit verband aanwezig is: in zinkashoudend materiaal is de concentratie uranium (uranium en thorium zijn radioactieve isotopen die van nature in bodems en ertsen voorkomen) verhoogd boven de achtergrond en is de verhouding uranium/thorium afwijkend van 1. In monsters waar geen zinkas aanwezig is, is de concentratie uranium gelijk aan de achtergrond en is de verhouding uranium/thorium gelijk aan 1. Op basis van deze metingen in het laboratorium is een “geochemisch model” opgesteld om de gemeten radioactiviteit te vertalen naar zinkasvoorkomens. Het geochemisch model voor twee gemeenten in Nederland (Cranendonk en Reusel de Mierden) wijkt niet af van het model voor twee gemeenten in Belgie (Lommel en Overpelt). Mogelijke verschillen in herkomst van de zinkassen in deze gemeenten leiden kennelijk niet tot significante verschillen in de gehalten radioactiviteit. De meting van de concentraties van uranium en thorium kunnen niet alleen in het laboratorium, maar ook in het veld worden uitgevoerd. Met behulp van deze metingen en met het geochemisch model, kan een voorspelling worden gemaakt van het voorkomen van zinkashoudend materiaal. Hoe goed deze methode in de praktijk werkt, kan worden bepaald door een vergelijking tussen de veldwaarnemingen en monsteranalyses (“ground truthing”). Hiervoor zijn op basis van de voorspelling met de geofysica bemonsteringsvakken gemaakt. Deze vakken zijn bemonsterd, waarna de monsters zijn geanalyseerd op de aanwezigheid van zinkas en het zinkgehalte. Uit de ground truthing blijkt dat de aanwezigheid van een klein aantal, visueel waarneembare, zinkasdeeltjes kan worden aangetoond door het meten van de radioactiviteit van het wegdek. Zinkgehalten met een verhoging boven 300 mg/kg zink (gemiddeld in de bovenste 50 cm van het wegvak) worden aangetoond. In ongeveer 80-90% van de gevallen komen monsters en geofysica overeen. De metingen van radiometrie zijn ongevoelig voor de aanwezigheid van open wegen en geasfalteerde wegen. Wanneer de wegen met klinkers zijn bedekt wordt het signaal “overstemt” door deze klinkers. In deze gevallen worden de resultaten van het geofysisch onderzoek als onzeker beschouwd. Om inzicht te krijgen in de dikte van de zinkashoudende lagen is onderzoek gedaan met een grondradar systeem. Deze metingen zijn echter niet eenduidig. Wanneer lagen in de bodem aanwezig zijn is het niet goed mogelijk om deze lagen aan zinkashoudende pakketten toe te wijzen. Een grondradar is naar onze mening geen snelle methode om de dikte van het zinkaspakket in kaart te brengen. 10
Mogelijk dat dit in een nader onderzoek, bij een detailopname wél informatie kan geven. Voor het onderliggende onderzoek is de dikte van de zinkashoudende laag in kaart gebracht door op de locaties waar radiometrie duidt op de aanwezigheid van zinkas voorkomt boringen te zetten. Na het aantonen van de toepasbaarheid van de geofysische methoden, is in de laatste fase van het project onderzocht in hoeverre het aantal te nemen monsters kan worden gereduceerd (zonder in te boeten aan kwaliteit van het onderzoek) bij gebruik van geofysica. In dit deel van het onderzoek is de bemonsteringsinspanning geheel opgehangen aan de geofysica en worden de resultaten van de monsteranalyses gebruikt om de gebruikte methode te controleren en (wanneer bijvoorbeeld een ander type zinkas blijkt voor te komen) de methode eventueel te herijken. Door gebruik van de geofysica in bij het opstellen van de bemonsteringsvakken, kan deze vakgrootte worden geoptimaliseerd aan de heterogeniteit van het wegdek. Hierdoor wordt de nauwkeurigheid van het onderzoek sterk vergroot. De resultaten van de metingen van radiometrie zijn vergeleken met het conventionele onderzoek in fasen 1 en 2. Uit deze vergelijking blijkt dat de overeenkomst tussen beide methode groot is. In Nederland is de overeenkomst 80-90% in België is de overeenkomst 70-80%. Het bepalen van de nauwkeurigheid van de geofysische methode is een complexe zaak. Voor een gedetailleerde bepaling van de nauwkeurigheid van de voorspelling van de geofysica in één vak, moeten de resultaten worden vergeleken met de complete hoeveelheid zinkas die in dat vak voorkomt. Hiervoor zou een geheel vak moeten worden afgegraven. Het onderzoek heeft echter laten zien dat op monsterniveau de bepaling van het voorkomen van zinkas zeer nauwkeurig is. Op basis van het geochemisch model, kan in 90-95% monsters goed worden voorspeld of zinkas aan- of afwezig is. In 90% van de gevallen in hier ook het zinkgehalte verhoogd. Dit toont aan dat de gebruikte methodiek een hoge nauwkeurigheid heeft. Wanneer In veldmetingen worden vergeleken met resultaten van boringen, worden onzekerheden als gevolg van heterogeniteit van de weg geïntroduceerd. De vergelijking tussen de veldmetingen van de geofysica en de boringen, laat echter zien dat in 85% van de gevallen een uitspraak kan worden gedaan, in deze 85% van de locaties komen de resultaten van geofysica voor 80-90% overeen met de resultaten van boringen. Overzicht gegenereerde gegevens: 1. gegevens zoals typering open of gesloten, volume zinkashoudend materiaal, min. en max. aangetroffen gehalte Zn, per wegvak in tabelvorm en als een top-10 vectorkaart; 2. relatieve rangorde per wegvak op grond van een vrachtbenadering en de wegvak gerelateerde kostenindicatie per gemeente; De gegevens van geofysica, monster analyse en boorbeschrijvingen zijn in een GIS opgeslagen en bewerkt (toegankelijk via Tegsis). De methode en de systematiek zoals in de rapportage beschreven kan door verschillende partijen worden uitgevoerd. Het meten van radioactiviteit van de bodem is een veel 11
gebruikte geofysische meetmethode in bijvoorbeeld de mijnbouwindustrie, meetsystemen waarmee de radioactiviteit kan worden gemeten worden door verschillende partijen geleverd. Wanneer een nauwkeurige meting van de radioactiviteit is uitgevoerd, kan het beschreven geochemisch- en gismodel worden gebruikt om de veldwaarnemingen te vertalen naar zinkasvoorkomens. In vervolg op deze pilot komen nog minimaal 1.000 kilometer verdachte zinkaswegen in Nederland en Belgie in aanmerking voor validatie.
1.4
Milieukarakteristieken van zinkassen De gemiddelde samenstelling en het gemiddelde uitlooggedrag van zinkassen is gegeven in onderstaande tabellen. Hierbij is telkens getoetst aan de bepalingen uit het VLAREA.
Element
VLAREA richtwaarde (mg/kg)
Zinkassen (mg/kg)
Arseen
250
70 – 8200
Cadmium
10
1 – 60
Chroom
1250
20 – 230
Koper
375
250 – 23000
Kwik
5
-
Lood
1250
220 – 29000
Nikkel
250
40 – 560
Zink
1250
1700 – 67000
Kobalt
10 – 670
Molybdeen
9 – 130 (1290)
Antimoon
50 – 540 (1860)
Element
VLAREA uitloogbaarheid (mg/kg)
Zinkassen uitloogbaarheid (mg/kg)
Arseen
0.8
0.02-0.16 12
Cadmium
0.03
0.09-0.2
Chroom
0.5
0-0.01
Koper
0.5
0.15-0.26
Kwik
0.02
-
Lood
1.3
0.22-0.46
Nikkel
0.75
0.07-0.15
Zink
2.8
9.8-43
Kobalt
-
0.03-0.29
Molybdeen
-
0.03-0.25
Antimoon
-
0.03-0.06
13
2
Verwijdering van zinkassen bij particulieren
In onderstaand hoofdstuk is de aanpak van de verwijdering bij particulieren weergegeven zoals deze momenteel gebeurt of voorzien is in respectievelijk Nederland en België. Telkens is beschreven: • • • • • • • • 2.1
Wat de globale aanpak is Binnen welk kader geopereerd wordt Wie de trekker is in deze aanpak Welke doelstelling nagestreefd wordt Hoe de financiering verloopt Hoe de planning aangepakt wordt Welke praktische uitvoeringsmodaliteiten gehanteerd worden Hoe de zinkassen verwerkt worden na verwijdering
Situatie in Nederland In Nederland is binnen de schoot van AbdK reeds een verwijderingsstructuur operationeel (ZIVEST). Deze structuur is nu algemeen van toepassing binnen het projectgebied van AbdK. Voorafgaand is een pilootfase uitgevoerd. Globale aanpak De verwijderingsstructuur is gebaseerd op een stappenplan: •
•
• • •
•
Informatie en aanmeldingsstap: in deze stap worden de bewoners van het projectgebied intensief geïnformeerd over de mogelijke aanwezigheid van zinkassen en de risico’s uitgaande van zinkassen. Hierbij worden alle beschikbare communicatiemiddelen ingezet. Indien bewoners de aanwezigheid van zinkassen hebben zij de gelegenheid een bodemonderzoek aan te vragen. Eerder werd gebruik gemaakt van een intensieve enqueteringscampagne waarbij op basis van een adressenbestand alle bewoners van woningen ouder dan 1990 geenqueteerd werden. Om efficientieredenen is men hiervan afgestapt. Bodemonderzoek: AbdK heeft een adviesbureau de opdracht een bodemonderzoek te laten uitvoeren. Dit onderzoek wordt uitgevoerd volgens een overeengekomen protocol en heeft doel de saneringsnoodzaak na te gaan en de kosten voor een eventuele sanering te ramen. De resultaten van het onderzoek worden overgemaakt aan het bevoegde gezag. Op basis van het onderzoek adviseert ABdK over al of niet saneren en raamt ze tevens de kosten voor twee niveau’s van te behalen bodemkwaliteit: een kwaliteit die voldoet voor gebruik van de tuin als siertuin en een hogere kwaliteitseis voor gebruik van de tuin als moestuin. Deelname: op basis van de resultaten van het bodemonderzoek en de geschatte kosten kan de bewoner beslissen over al dan niet deelname Tekenen overeenkomst: de afspraken worden vastgelegd in een overeenkomst Voorbereiding uitvoering (8 -13 weken): na ondertekening van de overeenkomst wordt de sanering voorbereid. Deze voorbereiding behelst zowel de praktische aspecten (o.a. plaatsbezoek) als de juridische aspecten (in de meeste gevallen een BUS-melding). Sanering (1 - 3 weken): de sanering wordt door een aannemer uitgevoerd onder milieukundig toezicht. De resultaten worden vastgelegd.
14
•
Nazorg: na de uitvoering van de sanering wordt de sanering ook verder administratief afgehandeld (bekomen beschikking bevoegd gezag, afrekening).
Kader De zinkassenverwijdering wordt aanzien als een sanering binnen de wet bodembescherming. AbdK legt de onderzoeksrapporten voor aan het bevoegde gezag. Het bevoegd gezag toetst de resultaten van het onderzoek aan de Wbb en stellen de mate van bodemverontreiniging definitief vast in een beschikking. Vervolgens moet de sanering aangemeld worden bij het bevoegd gezag. Meestal kan dit volgens het besluit uniforme saneringen. Slechts in uitzonderlijke gevallen wordt een uitgebreid saneringsplan ter beschikking voorgelegd. Zowel een melding BUS als een beschikking worden in de kranten gepubliceerd. Het evaluatieverslag, opgemaakt na werken dient vervolgens vastgelegd en getoetst te worden door het bevoegde gezag. Het evaluatieverslag wordt getoetst aan het eerder vastgestelde saneringsplan. Op basis van deze toetsing wordt een beschikking uitgevaardigd welke opnieuw gepubliceerd wordt en waarbij een kadastrale aantekening ten aanzien van de bodemkwaliteit gemaakt wordt.
Trekker De trekker is AbdK, in overleg met de gemeentes.
Doelstellingen De doelstellingen zijn erop gericht gebiedsspecifieke terugsaneerwaarden te realiseren. Dit houdt in dat niet enkel zinkassen maar tevens verontreinigde grond desgevallend verwijderd zal worden. De te realiseren terugsaneerwaarden zijn gegeven in onderstaande tabel.
15
Functie
Gebruikswaarden in mg/kg ds voor standaardbodem Zink
Cadmium
Lood
Koper
Arseen
Moestuin
720
3,7
85
190
55
Siertuin
720
12
276
190
55
Financiering Voor een sanering tot het BGW voor siertuin bedraagt de financiering: • • •
60 % ABdK 20% gemeente 20% eigenaar
De eigenaar draagt de volle 100% van de kosten voor een verdere sanering tot de BGW moestuin indien hij wenst dat deze BGW gerealiseerd wordt. De aanmelding is vrijwillig. In grootteorde bedraagt de eigen inbreng van de bewoners gemiddeld 4.000 à 6.000 €.
Planning Er is in principe een open aanmeldingsperiode t.e.m. 2009. Bewoners kunnen m.a.w. op gelijk welk moment aanmelden. Uitvoering wordt geclusterd waarbij gestreefd wordt naar een geografische groepering. De planning wordt beheerd door AbdK. Deze werkwijze laat aan particulieren in principe toe sanering en civiele werken, overdracht etc optimaal op elkaar af te stemmen.
Praktische uitvoeringsmodaliteiten In functie van de werken worden indien nodig afsluitingen, beplantingen, bomen e.d. verwijderd. Controle op de resultaten gebeurt op het terrein dmv XRF. De aannemer wordt aangesteld door ABdK. De projectcoordinatie gebeurt door ABdk. De verharding wordt functioneel hersteld. Klinkers e.d. worden in principe niet teruggeplaatst, doch krijgt de bewoner steeds een raming van deze werken. Hij staat hem vrij deze werken al of niet uit te voeren door de saneringsaannemer met wie hij dan zelf de nodige afspraken moet maken. Kabels en leidingen worden ontzien. Voorafgaand aan de werken wordt een veiligheidsplan opsteld. De werfzone wordt afgebakend. Onderstaande illustratie toont verwijderingswerken in uitvoering.
16
Verwerking van de zinkassen De zinkassen worden verwerkt door een daartoe erkend verwerker op de private markt. Na verwerking worden de zinkassen hergebruikt als bouwstof.
17
2.2
Situatie in Vlaanderen In Vlaanderen in momenteel een verwijderingsstructuur voor zinkassen in oprichting. Binnen het kader van dit project is draagvlak gecrëerd voor de verwijderingsstructuur en zijn de krijtlijnen uitgezet. Momenteel wordt de praktische invulling verder uitgewerkt.
Globale aanpak De verwijderingsstructuur is gebaseerd op een stappenplan:
•
•
•
•
Communicatiefase: in deze stap worden de bewoners van het projectgebied intensief geïnformeerd over de mogelijke aanwezigheid van zinkassen en de risico’s uitgaande van zinkassen. Hierbij worden alle beschikbare communicatiemiddelen ingezet: locale pers, gemeentes, informatievergaderingen. Deze fase gebeurt in nauw overleg met de provincie en de betrokken gemeentes. Aanmeldingsperiode: In deze fase krijgen bewoners die vermoeden dat er non ferro assen zouden kunnen aanwezig zijn of bewoners die niet weten wat er in de bodem verwerkt zit en hier zekerheid over willen, de kans zich aan te melden voor het project. Inventarisatieperiode: In deze fase zal een bodemsaneringsdeskundige alle aangemelde percelen onderzoeken met als doel na te gaan in hoeverre er wel degelijk zinkassen aanwezig zijn. De controle is visueel, in principe worden er geen bodemmonsters genomen of geanalyseerd. Uitvoeringsperiode: in deze fase worden de zinkassen verwijderd.
Kader De zinkassenverwijdering wordt aanzien als een voorzorgsmaatregel binnen het bodemdecreet. Voorzorgsmaatregelen hebben tot doel de acute risico’s weg te nemen in afwachting van een eventuele verdere sanering. De uitvoering van de zinkassenverwijdering zal opgenomen worden in het grondeninformatieregister (GIR). Vermits de werken gezien worden als voorzorgsmaatregel betekent dit dat zowel eigenaar als gebruiker dienen gehoord te worden alvorens de werken kunnen uitgevoerd worden. In plaats van een hoorzitting zal gebruik gemaakt worden van schriftelijke communicatie.
Trekker De trekker buiten de nabije omgeving van de fabrieksterreinen is OVAM. Binnen de nabije omgeving wordt de zinkassenverwijdering uitgevoerd door UMICORE. OVAM ziet een belangrijke rol weggelegd voor de Gemeente in de communicatiefase en in de aanmeldingsfase. In de communicatiefase zal o.a. gebruik gemaakt dienen te worden van de bestaande stedelijke 18
communicatiekanalen: infoblad, locale TV, rechtstreekse brieven, ….. Er wordt aan de Gemeente gevraagd of zij kunnen instaan voor het verspreiden van de eerste brieven bij alle bewoners en alle eigenaars die geen gebruiker zijn van het terrein. In de aanmeldingsfase kan de rol van de Gemeente erin bestaan de aanmeldingen te centraliseren en te vervolledigen met info waarover de bewoners niet onmiddellijk beschikken (zoals kadastrale info).
Doelstellingen Doelstelling van de verwijdering zoals ze door OVAM momenteel vooropgesteld wordt is een verwijdering van de blootliggende non-ferro assen waarbij gestreefd wordt naar een verwijdering tot 5 % visueel aanwezige non-ferro assen. Dit houdt in dat de OVAM zal instaan voor een verwijdering van de zinkassenlagen die onvoldoende permanent zijn afgedekt. Zinkassenlagen die afgedekt zijn met asfalt, klinkers, en andere bestrating of met meer dan 30 cm zuivere grond worden beschouwd als voldoende afgedekt. Na ontgraving wordt het terrein opnieuw aangevuld en functioneel hersteld (dwz teelaarde en ev. grasmatten bij ontgraving gazon; stabilisé of betonpuin bij ongraven oprit).
Financiering Er wordt geen eigen inbreng van de bewoners gevraagd. Rekening houdend met het afgesloten convenant tussen de Vlaamse Regering en UMICORE worden de kosten voor de verwijdering in de nabije omgeving van de fabrieksterreinen voor 100% gedragen door UMICORE. In de wijde omgeving worden de kosten 50/50 verdeeld tussen UMICORE en de Vlaamse regering. Buiten de wijde omgeving worden de kosten 100% gedragen voor de Vlaamse regering (via OVAM).
Planning De uitvoering gebeurt per gemeente afzonderlijk. In eerste instantie worden de gemeentes Balen, Overpelt, Neerpelt; Lommel en 2 wijken van de gemeente Mol aangepakt. De communicatiefase is momenteel gestart in deze gemeente. Er zal gewerkt worden met een vastgestelde aanmeldingsperiode. De uitvoering van de werken zal wijk per wijk gebeuren.
Praktische uitvoeringsmodaliteiten Bestaande infrastructuur wordt zo min mogelijk verwijderd. Afsluitingen .e.d. worden enkel verwijderd indien dit noodzakelijk is i.f.v. toegang. Controle op het behalen van de doelstellingen gebeurd visueel. De aannemer wordt aangesteld door OVAM. De verharding wordt functioneel hersteld. Klinkers e.d. worden in principe niet teruggeplaatst, doch krijgt de bewoner steeds een raming van deze werken. Hij staat hem vrij deze werken al of niet uit te voeren door de saneringsaannemer met wie hij dan zelf de nodige afspraken moet maken. Kabels en leidingen worden ontzien. Voorafgaand aan de werken wordt een veiligheidsplan opsteld. De werfzone wordt afgebakend.
19
Verwerking van de zinkassen De zinkassen worden in een deponie geplaatst tegen kostprijs. Deze deponie wordt ingericht op de terreinen van Nyrstar te Lommel en wordt ook door Nyrstar geëxploiteerd.
20
3
Verwijdering van zinkassen bij openbare besturen
3.1
Situatie Nederland Openbare besturen (gemeentes) kunnen voor de verwijdering van de zinkassen eveneens beroep doen op de ZIVEST regeling. Rekening houdend met het algemeen financieringsmechanisme (60 % ABdK, 20 % gemeente, 20% eigenaar) komt dit erop neer dat zij 40 % van de kosten dragen. De zinkassenverwijdering bij openbare besturen wordt gecombineerd met werken. Eventueel kan beroep gedaan worden op bestaande subsidieinstrumenten indien de verwijdering kadert in een globaal project (bijvoorbeeld Investeringsfonds Stedelijke Vernieuwing). In dat geval bedraagt de bijdrage maximaal 25 % van de gemeentelijke inbreng. Een bijzondere regeling is van toepassing wanneer de weg opgeheven wordt en winsten gecreerd worden uit het opheffen van deze weg (bijvoorbeeld bij herverkaveling). Samenvattend kan hetvolgende gesteld worden:
• •
Verdeling 60(subsidie)/40 als de weg dezelfde functie blijft behouden en de verwijdering louter een sanering betreft; Als de weg wordt opgeheven en hierdoor geld wordt gegeneerd wordt er gekeken naar de milieuwinst en wordt een afzonderlijke berekening gemaakt bijvoorbeeld op basis van de verwijderde vracht metalen;
Tot heden wachten de gemeenten in Nederland nog altijd tot wanneer ze moeten verwijderen. ABdK maakt een lijst van wegen op basis van milieubelang. Aan de gemeenten wordt gevraagd een lijst te maken op basis van gemeentelijke prioriteit (ruimtelijke ordening, infrastructuurwerken etc.). De beide lijsten worden gemixt (cfr. waterbodems bij ons in Vlaanderen). Daaruit volgt een prioritering en een convenant met de gemeente en een subsidie afspraak voor de verschillende wegen.
3.2
Situatie in Vlaanderen De verwijdering van zinkassen bij particulieren heeft in Vlaanderen redelijk snel vorm gekregen. Ook de mogelijk om zinkassen terug te hergebruiken daar waar ze reeds eerder waren aangewend heeft redelijk snel vorm gekregen omdat de basis hiervoor reeds was gelegd in 2000. Openbare besturen zullen van de zinkassendeponie die in Vlaanderen wordt voorbereid kunnen gebruik maken om tegen kostprijs zinkassen af te voeren. Voor de gemeenten waar er veel zinkassen zijn gebruikt is dit echter nog steeds een te hoge kost. Vandaar dat naar analogie met Nederland een co-financieringssysteem wordt onderzocht.
21
4
Hergebruik van zinkassen in wegenbouw
Aan Vlaamse zijde is er hard gewerkt aan een regeling voor hergebruik van zinkassen in wegenbouw. Zinkassen in openbare eigendom die onder een verhard wegdek (asfalt of beton) liggen, moeten niet worden verwijderd. Van deze wegen is men meestal zeker dat ze niet verplaatst worden. Door de verhardingen een bijkomende immobilisatie zijn de risico’s zeer sterk gereduceerd, de verontreiniging is dus beheerst. De gemeenten die de zinkassen aanwezig in de fundering van wegen wensen te hergebruiken, krijgen duidelijkheid via een gebruikscertificaat voor deze materialen, afgeleverd door Vlaams Minister van Leefmilieu en Natuur Hilde Crevits. Het gaat hierbij om een algemeen gebruikscertificaat. Dit betekent dat men niet meer zal beoordelen of de zinkassen van een specifiek werk voldoen aan der vereisten van het VLAREA. Wat de uitkomst ook is, men weet op voorhand dat men de zinkassen zal mogen gebruiken. Er zijn wel heel wat voorwaarden aan verbonden zoals het volgen van de handleiding voor het milieuverantwoord hergebruik van zinkassen in wegenbouw. Voor de opmaak van de handleiding zijn er verschillende wegenwerken opgevolgd en is overlegd met verschillende aannemers en gemeenten. De gemeenten en aannemers zullen zich wel nog beter moeten organiseren om de regels te kunnen naleven. De meeste regels zijn afkomstig van Europese regelgeving en zorgen er voor dat er zeer zorgvuldig met de zinkassen zal worden omgegaan. Het naleven van die regels zal zeker nog een inspanning vragen maar de OVAM en de provincies zullen hier trachten bij te helpen. Met de regeling voor hergebruik van zinkassen wordt er beoogd dat milieuambtenaren, technische ambtenaren, studiebureau’s en aannemers weten wat zinkassen zijn en hoe ze hiermee moeten omgaan. In grote lijnen bestaat de aanpak uit volgende punten: -
herkennen van de zinkassen
-
inschatten van de hoeveelheid
-
uitwerken van de opbouw van de weg rekening houdende met de opbouw van de weg gebruik makende van de zinkassen
-
streven naar een werk met een nul balans qua grondverzet
-
keuze maken van de wijze waarop de fundering zal worden aangemaakt (in-situ, ex-situ)
-
indien er geopteerd worden om ex-situ te werken moet een locatie gezocht worden waar de zinkassen kunnen worden gestapeld
-
de locatie moet de geschikte vergunnen hebben of krijgen
22
-
op basis van de kennis van de kalibers kan er geraamd worden hoe de fundering kan worden opebouwd (grootte van de korrels)
-
op basis van de grootte van de korrels en rekening houdende of er een asfalt of beton verharding wordt aangebracht kan een keuze gemaakt worden tussen het type bindmiddel en de hoeveelheid bindmiddel.
-
Voor cement varieert de hoeveelheid tussen 80 en 3 120 kg per 1 m .
23
5
Gedetecteerde knelpunten en mogelijke oplossingen
Op basis van de momenteel beschikbare informatie, de gesprekken die binnen de werkgroep gevoerd zijn en de overlegmomenten met de betrokken gemeentes kunnen volgende knelpunten gedetecteerd worden. Per knelpunt is tevens aangegeven welke richting uitgegaan kan worden i.f.v. het oplossen van het knelpunt. Er zijn weinig of geen betrouwbare gegevens over omvang van het probleem (hoeveel assenwegen zijn er, hoeveel ton zinkassen liggen er op private eigendom,, waar liggen ze, hoe groot zijn de betrokken percelen, enz.); Dit risico vertaalt zich naar organisatorische en vooral financiële onzekerheden. Het is momenteel niet mogelijk in te schatten hoe lang de totale operatie in beslag zal nemen. Ten hoogste is hiervoor een ruwe raming te maken. Het opmaken van een betrouwbare en gedetailleerde inventaris zou dermate arbeids- en tijdsintensief zijn dat dit gezien de schaal van het probleem op dit moment niet verantwoord is. Bij de calculaties voor de inrichting van de deponie is rekening gehouden met een veiligheidsmarge. Op basis van de eerste ervaringen met de verwijderingen te Lommel kan deze raming verder verfijnd worden. Wat betreft de zinkassenwegen is gewerkt aan een uitbreiding van de beschikbare kennis door middel van het MEDUSA project. In de Noorderkempen is de bodem diffuus aangerijkt met zware metalen door historische atmosferische depositie ten gevolge van de regionale non-ferro industrie. Uit inventarisatiestudies blijkt dat binnen een uitgestrekt gebied in de Noorderkempen (circa 400 km²) de waarden voor vrij gebruik van uitgegraven bodem voor sommige metalen systematisch overschreden worden. Daarnaast heeft ook de aanwezigheid van zinkassen geleid tot het ontstaan van bodemverontreiniging. Binnen de grondverzetregeling impliceert dit dat grond die in dit gebied uitgegraven wordt, enkel mits strikte beperkingen hergebruikt kan worden of gereinigd dient te worden. Het ongecontroleerd verspreiden van beperkte hoeveelheden aangerijkte of verontreinigde bodem (<250 m³), de beperkte afzet- en toepassingsmogelijkheden van de uitgegraven bodem en de hiermee gepaard gaande hoge kostprijs, zijn belangrijke knelpunten die een specifieke regelgeving voor het grondverzet in de regio opdringen. Alleen al binnen de 9 km zones rond de vestigingen van UMICORE te Balen en Overpelt is circa 54 miljoen m³ grond aanwezig is die aangerijkt is met concentraties aan zware metalen boven de normen voor vrij hergebruik. Circa 30 % van deze gronden zijn gelegen in natuurgebied (bestemmingstype I), 30 % in agrarisch gebied (type II), 23 % in woongebied (type III), 3 % in recreatiegebied (type IV) en 14 % in industriegebied (type V). In opdracht van de OVAM wordt momenteel een studie uitgevoerd waarbij oplossingsrichtingen voor het grondverzet uitgezet worden. In ieder geval is bij de inrichting van de deponie rekening gehouden met de mogelijkheden ook grond te aanvaarden. Zowel in Vlaanderen als in Nederland wordt een belangrijke financiële inspanning verwacht van de openbare besturen bij de verwijdering van zinkassen op openbaar domein. In Vlaanderen wordt binnen de in ontwikkeling zijnde verwijderingsstructuur ook een oplossing gezocht voor de open zinkassenwegen in publieke eigendom.
24
Er wordt hievoor een deponie ingericht waardoor bedrijven en overheden hun zinkassen tegen kostprijs kunnen aanleveren. De OVAM zal de zinkassen in particuliere eigendom aanpakken. De kerngemeenten (Overpelt, Lommel, Balen, Neerpelt) geven echter aan dat het afgraven van zinkassen van de open zinkassenwegen, het transport naar de deponie, de vergoeding voor het storten aan kostprijs en het herstel nog steeds een te grote kost betekent voor het budget van de gemeenten. De mogelijkheden voor alternatieve financiering of cofinanciering dienen verder nagegaan te worden. Zoniet riskeert men dat door de beperkte middelen van de gemeentes de verwijdering van openbare zinkassen vertraagt.
25
6
Referenties
Voor een overzicht van de referenties wordt verwezen naar de verzamelde kennis en data zoals beschikbaar in de metadatabank wwww.benekempen.eu. Handleiding voor een milieuverantwoorde verwerking van zinkassen bij wegenwerken, ontwerpversie 2008; “Proefproject: Onderzoek naar de mogelijkheid om Zn gehaltes te meten met behulp van Rontgen Fluorescentie in met Zn verontreinigde bodems in de Kempen”, GEOCONNECT, mei 2006 “Een vergelijkingsonderzoek: de inzet van Rontgen Fluorescentie om on-site Zn, Pb, Cu en As gehalten te meten in bodemmonsters verontreinigd met zinkassen”. e
e
Filenaam: GC 02-2006 2 herziene druk.pdf respectievelijk GC 09-2007 2 herziene druk.pdf;
Inzetbaarheid van ED-XRF metingen bij bodemanalyses, VITO, mei 2004 Effecten van assenwegen op de grondwaterwkwaliteit in de kempen, TAUW, maart 1998; Bepaling van de relatieve bioaccesibility en relatieve orale biobischikbaarheid van lood en arseen uit zinkassen van de Nederlandse Kempen, RIVM, februari 2007 Milieuhygiënische karakterisatie van gestabiliseerde zinkassen, VITO, 2002 Risico-analyse en sanering van wegen bedekt met slakken uit de non-ferroindustrie, K.U. Leuven en VITO, maart 2000 Technische handleiding voor het beheer van wegen bedekt met slakken uit de non-ferro industrie, VITO, november 2000 Fingerprinting van met Zn-assen verontreinigde bodems in De Kempen. Proefrapport GEOCONNECT, maart 2006 Herkennen van materialen gebruikt in wegenbouw en voor verharding in kader van verwijderingsstructuur voor non-ferro residu’s. Een opdracht in kader van BeNeKempen.
26