werken aan zuiver water
Geconsolideerde jaarrekening 2011
Inhoud 3
Verslag van de raad van bestuur over het boekjaar 2011
21
Jaarrekening
1
2
Geconsolideerde jaarrekening 2011
Verslag van de raad van bestuur over het boekjaar 2011 geconsolideerde jaarrekening
Belangrijkste evoluties tijdens het boekjaar Uitbouw van de zuiveringsinfrastructuur voor het Vlaamse Gewest Beheer van de zuiveringsinfrastructuur voor het Vlaamse Gewest Diensten buiten de overeenkomst met het Vlaamse Gewest Onderzoek en productontwikkeling Belangrijkste risicofactoren Belangrijkste evoluties na het boekjaar Commentaar bij de geconsolideerde balans
4 7 10 13 14 15 16 17
Commentaar bij de geconsolideerde winst- en verliesrekening en het overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten
18
3
4
Geconsolideerde jaarrekening 2011
Getrouw aan ons strategisch plan, is Aquafin verder gegaan met de uitbreiding en uitdieping van onze kernactiviteiten volgens het gekozen model van ‘customer intimacy’. Het volume aan studies en aanbestede projecten voor het Vlaamse Gewest en de gemeentelijke klanten samen, lag bijzonder hoog in 2011.
Operationeel scoorden we zeer goed, met een kwaliteit van het gezuiverde water die beter was dan ooit tevoren. Met die resultaten konden we onze reputatie als kenniscentrum in de hele afvalwatercyclus verder versterken in binnen- en buitenland.
Belangrijkste evoluties tijdens het boekjaar VAN AANBOD- NAAR VRAAGGERICHT BEDRIJF
n Duidelijke engagementen naar stakeholders
Wat Aquafin uniek maakt, is onze volledige kennis van de afvalwatercyclus. We spelen op Europees niveau mee aan de top binnen elk aspect van waterzuivering: van gebiedskennis, technische en technologische kennis tot operationele ervaring, asset management en financiële expertise. Daardoor kunnen we onze klanten een totaalpakket aan diensten aanbieden, binnen een bedrijfsmodel van ‘customer intimacy’. Voor onze klanten betekent dat maatwerk binnen een transparant budget en een duidelijke timing. We streven echter niet alleen naar tevreden klanten die terugkeren. Voor al onze stakeholders moet contact met Aquafin een aangename ervaring zijn.
Hoe groter de autonomie van teams en individuele medewerkers, hoe duidelijker het voor iedereen moet zijn waar het bedrijf voor staat en welke richting het uit wil. Aquafin had al een duidelijke missie, een uitgeschreven visie en expliciete bedrijfswaarden. Deze waarden hebben we het voorbije jaar verder vertaald in concrete engagementen naar al onze stakeholders. Het gaat niet om wetten, maar om een kader dat duidelijk maakt hoe elke medewerker in contacten met klanten en andere stakeholders volgens de bedrijfsfilosofie moet handelen, zonder dat telkens te moeten afchecken met de hiërarchische lijn. Daardoor komt er meer ruimte vrij voor eigen initiatief.
n Opstart procesgerichte teams
Om te werken op maat van de klant, moest Aquafin transformeren van een aanbod- naar een vraaggericht bedrijf. In 2011 zijn we verder gegaan met de implementatie van procesgericht werken doorheen de hele organisatie. In dat kader werd ook de volledige ICT-architectuur hertekend. In 2012 vinden al de eerste migraties plaats. Vraaggericht gaan werken, houdt echter veel meer in dan het kantelen van de structuur van het bedrijf. Om succesvol te zijn, moet het lerend vermogen van de organisatie worden aangescherpt en moet de autonomie van de medewerkers worden vergroot. Binnen het bedrijf maken we werk van multidisciplinaire teams die gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor een volledig proces en stappen we meer en meer af van gespecialiseerde afdelingen. De grootste stap op dit gebied was de installatie van de business units eind vorig jaar, die de interactie moeten bevorderen tussen de kernprocessen Visievorming op het netwerk en Versnelde uitvoering en het sturend proces Accountmanagement.
CONTINU VERBETEREN Continu Verbeteren zien we zozeer als noodzaak, dat de manier waarop we die organisatiegroei willen realiseren gedefinieerd werd als een proces binnen Aquafin. Het wordt vorm gegeven door verbetervoorstellen samen te brengen over de afdelingen heen en ze te prioriteren aan de hand van business cases, door de realisaties op te volgen en het bereikte resultaat te controleren. Binnen de afdeling Business Excellence, die in 2011 werd opgericht, zijn specifieke disciplines van Continue Verbetering samengebracht die voorheen verspreid over de organisatie werden uitgevoerd: Process Management, Kenniscreatie, Kostenmanagement en Energiemanagement.
FINANCIERING VAN AQUAFIN IN EEN GEWIJZIGDE MARKT
Dat laatste is uitdrukkelijk opgenomen voor de kredieten op lange termijn, die onder de affectatieovereenkomst vallen (de affectatieratio).
n Verschuiving naar institutionele investeerders
In 2011 was de financieringsbehoefte voor Aquafin veel groter dan voorgaande jaren. Dat kwam vooral door de aankoop van de gronden en installaties van de Vlaamse Milieumaatschappij die het gewest opgedragen had. In de huidige financiële situatie is het aan te raden om financieringen vast te leggen nog voordat ze nodig zijn, ook al heeft Aquafin nooit problemen op dat gebied gehad. Na de banken- en financiële crisis is het financieringslandschap drastisch gewijzigd. De ‘cost of fund’ van de banken is sterk gestegen en er is een grote diversificatie tussen de banken ontstaan. Daardoor waren de banken beperkt in hun mogelijkheden om bijkomende leningen te verstrekken, maar de mogelijkheden via commercial paper bij andere investeerders was voldoende ruim. Aquafin kwam daar met zijn sterke rating zeker voor in aanmerking. Die alternatieve financiering is gevonden bij Belgische institutionele investeerders, op basis van onze eigen leningdocumentatie, en gezocht via BNP Paribas Fortis en Dexia Bank België. n Nieuwe lening bij de Europese Investeringsbank
Ook met de Europese Investeringsbank is Aquafin in onderhandeling voor een nieuw krediet. De EIB en Aquafin werken al sinds 1994 samen. Aquafin is deze instelling zeer dankbaar voor het advies en de ondersteuning gedurende al die tijd. Met de achtste lening die in aantocht is meegerekend, heeft de Europese Investeringsbank de waterzuiveringssector in Vlaanderen al voor 1,4 miljard euro gesteund. n Nieuwe financieringsuitdagingen
De evolutie op de financiële markten heeft een impact op de structuur waaronder Aquafin haar financiële behoeften invult. Tot 2010 was er een match tussen de betalingen van de aflossingen van de leningen op lange termijn en de ontvangsten uit de facturatie aan het Vlaamse Gewest / de drinkwatermaatschappijen. Door de gewijzigde marktomstandigheden kan Aquafin de financieringsbehoefte niet steeds invullen met kredieten die de gewenste kenmerken hebben (leningen met kortere looptijden dan 30 jaar en ‘bullet’ leningen waarbij enkel interest betaald wordt en geen kapitaal, in plaats van leningen met een aflossend karakter). Het wordt dus mogelijk dat op jaarbasis de betalingen door de drinkwatermaatschappijen de terugbetalingen van de leningen niet volledig dekken, waardoor het risico ontstaat dat er geen financiering tegen redelijke condities beschikbaar is in de geld- of kapitaalmarkt op het moment dat bestaande financieringsarrangementen komen te vervallen. Aquafin zal wel altijd voldoende aanspraken op de drinkwatermaatschappijen / het Vlaamse Gewest hebben om alle leningen terug te betalen.
n Uitvoering fase 2 aankoop VMM-activa
Naast de financiering van het optimalisatieprogramma, is financiering op lange termijn aangetrokken om installaties en de bijhorende gronden van de Vlaamse Milieumaatschappij aan te kopen. De eerste fase van de aankoop vond plaats in 2010, voor een waarde van ruim 150 miljoen euro. In 2011 werd de tweede fase van deze operatie uitgevoerd en heeft Aquafin voor bijna 154 miljoen euro gronden en installaties van het VMM-patrimonium aangekocht. In het kader van de beheersovereenkomst tussen het Vlaamse Gewest en Aquafin kreeg het bedrijf in 1994 het gebruiksrecht van de installaties die al opgericht waren voordat het bedrijf actief was. Deze installaties staan niet op de balans van Aquafin. De investeringen voor renovaties en uitbreidingen van deze installaties, die Aquafin de voorbije jaren heeft uitgevoerd, staan wel op onze balans. Omdat het beheer van dit patrimonium door twee partijen niet efficiënt bleek, had de Vlaamse Regering beslist om de installaties en de bijhorende gronden die in handen zijn van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) door Aquafin te laten aankopen, exploiteren en financieren. Om de financiering van de uitgaven voor deze aankoop van VMM-installaties mogelijk te maken, zijn de beheersovereenkomst en de affectatieovereenkomst aangepast. Een gedeelte van de aankoop is niet met vreemde middelen maar met eigen middelen gefinancierd, en wordt niet doorgerekend in de drinkwaterfactuur. Wel zal bij een eventueel einde van de beheersovereenkomst het overeenkomstige bedrag in één keer doorgerekend kunnen worden. Het gedeelte gefinancierd met vreemde middelen wordt doorgerekend over een periode van 20 jaar. Voor de financiering van de aankoop heeft Aquafin een beroep gedaan op niet-financiële instellingen waaronder verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen, die door hun eigen verplichtingen (cf. Solvency II) te vinden waren voor deze kredietformule. Deze toonden over het algemeen interesse voor een amortizerend karakter van de schuldaflossing op 20 jaar, wat overeenkomt met de facturatiestromen richting de drinkwatermaatschappijen. n Rating Aquafin volgt beoordeling van het Vlaamse Gewest
Kredietbeoordelaar Moody’s verlaagde eind 2011 de rating van België. Kort daarop volgde ook een ratingverlaging voor het Vlaamse Gewest, de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest. Het Vlaamse Gewest is met twee niveaus omlaag gebracht naar Aa2, met een negatieve outlook. Deze rating blijft hoger dan die van België, die op Aa3 staat.
Verslag van de raad van bestuur
5
6
Geconsolideerde jaarrekening 2011
De beoordeling van de kredietwaardigheid van Aquafin is op hetzelfde niveau als het Vlaamse Gewest gebracht. Deze aanpassing is alleen geïnspireerd door de nauwe band die Aquafin heeft met het Vlaamse Gewest. Ze is niet beïnvloed door de financiële structuur van Aquafin, die ongewijzigd is gebleven. De P-1 rating op korte termijn bleef onveranderd. Ook met deze aangepaste rating blijft Aquafin tot de top van kredietwaardige bedrijven behoren. Het bedrijf bleef het vertrouwen genieten van diverse kredietverstrekkers. n Actief rentemanagement
Door het renterisico actief te beheren, wil Aquafin de financieringskost optimaliseren. In mei 2006 heeft de raad van bestuur de krijtlijnen van een dynamisch beheer van het renterisico goedgekeurd. In 2008 werd het rentebeleid aangepast. In 2009 werden voornamelijk de omschrijvingen en definities aangepast. Aan de principes zelf werd niets gewijzigd. Het actief rentemanagement mag toegepast worden op maximum 35% van de onderliggende schuld van Aquafin’s totale schuld op lange termijn en heeft als doel om rentebesparingen te realiseren. De portefeuille mag als volgt opgebouwd zijn: minimum 65% vastrentend karakter en 35% vlottend karakter, waarvan 25% met ultiem plafond en 10% volledig vlottend. Voor de indekking van toekomstige financieringsbehoeften voorziet het rentebeleid in een dynamisch rentemanagementprogramma tot maximum 50% van de toekomstige schuld op lange termijn, met een horizon van 5 jaar. Hierbij dient er steeds voor gezorgd te worden dat de risico’s ingedekt zijn en er telkens een onderliggende lening overeenkomt met een indekkingstructuur. Het financiële resultaat van het rentemanagement wordt berekend tegen individuele benchmarks (het resultaat van een individuele strategie in vergelijking met de geldende swap rente op het moment van het opzetten/uitvoeren van de structuur). De rentekost van de onderliggende lening moet worden samengenomen met het resultaat van de structuur die hierop gebouwd is, om de uiteindelijke financieringslast te kennen. Het financiële resultaat wordt verrekend met de drinkwatermaatschappijen. In 2011 zijn er nieuwe structuren opgezet voor onze toekomstige financieringsbehoefte. Ook de bestaande strategieën zijn geoptimaliseerd. Aquafin blijft hierbij binnen de vooropgezette 35% en 50%. De helft van de opbrengst van het rentemanagement wordt onmiddellijk in mindering gebracht van de factuur aan de drinkwatermaatschappijen. De andere helft wordt binnen het bedrijf gehouden als een buffer voor eventuele optimalisaties.
Op het einde van het jaar wordt het globale resultaat bekeken van alle hedging operaties samen, zodat voor elke euro die naar de buffer gaat, er één in mindering van de factuur aan de drinkwatermaatschappijen komt. n Boekhouding overgeschakeld op internationale standaard
Aquafin rapporteert vanaf de jaarafsluiting per 31 december 2011 volgens de IFRS-standaarden die van toepassing zijn. Naast de rapportering volgens de algemeen aanvaarde Belgische boekhoudnormen (Belgian GAAP) worden er ook geconsolideerde IFRS-financiële staten opgemaakt. Ze omvatten een balans, een overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten, een mutatieoverzicht van het eigen vermogen, een kasstroomoverzicht en uitgebreide toelichtingen, inclusief waarderingsregels.
EU-BOETE VOOR BELGIË - EEN LAATSTE STAND VAN ZAKEN Op het moment voldoet België nog niet aan de bepalingen van de Europese richtlijn Stedelijk Afvalwater voor de agglomeraties boven 10.000 inwoners. Europa legde in dit dossier een verzoekschrift neer bij het Europese Hof met het oog op een veroordeling van België. Wat Vlaanderen betreft gaat het nog om één enkele agglomeratie/zuiveringsinstallatie die niet volledig in orde is, met name die van Beersel. Die installatie is operationeel, maar er konden nog voor geen volledig jaar de verplichte staalnames voorgelegd worden.
Uitbouw van de zuiveringsinfrastructuur voor het Vlaamse Gewest In de loop van 2011 hebben we de mensen die werken aan de processen Visie op het netwerk, Versnelde uitvoering van projecten en Account management samengebracht in business units. Zo hebben we onze kernprocessen klaargemaakt voor groei in de toekomst. Ondanks die interne focus werden er bijzonder veel projecten voor de uitbouw van de zuiveringsinfrastructuur in Vlaanderen uitgevoerd. Als we de aanbestedingsbedragen voor het gewest en voor klantgemeenten optellen, blijkt 2011 zelfs één van de beste jaren ooit. We verwachten dat het werken in business units in 2012 echt gaat renderen, zodat we projecten volledig ontwerpen, uitvoeren en afwerken volgens onze eigen hoge kwaliteitstandaarden en we tegelijkertijd het resultaat leveren dat de klant vraagt.
Vorig jaar maakten we werk van een multilaterale overeenkomst voor studieopdrachten. Zo willen we een relatie op lange termijn uitbouwen met kwalitatief goede studiebureaus en kunnen we capaciteit reserveren op de markt zonder die te verstoren. Deze werkwijze moet ook de doorlooptijd verkorten bij de toewijzing van opdrachten. De oproep voor kandidatuurstelling is gelanceerd. De opgestarte business units zullen ook de samenwerking met de operationele teams verdiepen, om zo te komen tot optimaal werkende zuiveringsgebieden. Vooral de gebiedsingenieurs binnen het proces Visie, zullen een belangrijke rol spelen binnen ons asset management. n Verhoogd aanbestedingsvolume
De actieve opdrachtenportefeuille met investeringsprojecten voor het Vlaamse Gewest bedroeg op 31 december 2011 ruim 1,3 miljard euro voor 1.316 projecten. Aquafin leverde tot die datum 2.268 investerings- en renovatieprojecten op voor bijna 3 miljard euro.
WAARDE PROJECTENPORTEFEUILLE n In ontwerp:
934,03 mio euro
n Opgeleverd
2.964,21 mio euro
n Gegund en
aanbesteed: 403,51 mio euro
n Visie-ontwikkeling over de uitbouw en het beheer van
de zuiveringsinfrastructuur In hydraulische studies worden de fysische parameters van het stelsel geregistreerd en vastgelegd. In 2011 heeft Aquafin 36 hydronautstudies opgeleverd, voor een totaal van ruim 3 miljoen euro. Hiervan waren 25 studies nodig voor de uitbouw van het rioolstelsel. De overige 11 studies hadden tot doel de kennis over de zuiveringsgebieden te vergroten.
Aquafin bracht in 2011 voor 154 miljoen euro aan projecten op de markt voor het Vlaamse Gewest. Dat is 3 miljoen euro meer dan in 2010. De target van 160 miljoen euro werd bijgesteld naar 157 miljoen, op basis van de werkelijke prijzen die de aannemers indienden bij de aanbestedingen van projecten. Van dat bedrag is 98% gerealiseerd. Doordat de richtlijn Stedelijk Afvalwater bijna volledig is uitgevoerd, waren de projecten die moesten worden aanbesteed relatief klein. Zulke projecten vragen veel technische en administratieve opvolging, maar dragen elk apart weinig bij aan het globale aanbestedingsvolume. Voor 2012 ligt de target op 183 miljoen euro, vooropgesteld dat die doelstelling past binnen de budgetten van het Vlaamse Gewest.
Voor alle agglomeraties was bepaald welke zuiveringsinfrastructuur prioritair is om aan de richtlijn Stedelijk Afvalwater te voldoen. In agglomeraties groter dan 10.000 inwonersequivalent zijn alle zuiveringsinstallaties opgeleverd. Alle collectoren zijn al in gebruik genomen, maar drie projecten moeten wel nog worden opgeleverd. In agglomeraties tussen 2.000 en 10.000 inwonersequivalent ontbreekt er begin 2012 nog slechts één zuiveringsinstallatie in Melsbroek. Deze installatie zal in de loop van 2012 operationeel worden. De resterende 13 prioritaire collectoren zijn allemaal in uitvoering.
Verslag van de raad van bestuur
7
8
Geconsolideerde jaarrekening 2011
AANBESTEDINGSRITME
OPLEVERINGSRITME
mio EUR
mio EUR
300
300
250
250
200
200
150
150
100
100
50
50
0
0 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 n Aquafin n Aandeel andere instanties
Door samenwerking met gemeentes en intercommunales steeg het bedrag van 154 miljoen euro dat Aquafin voor het gewest realiseerde tot 250 miljoen euro. Voor de aanbesteding van commerciële projecten was 2011 een topjaar, met een totaalbedrag van ruim 45 miljoen euro. Beide soorten projecten gecombineerd, geeft één van de hoogste aanbestedingsvolumes ooit voor projecten voor de uitbouw en optimalisatie van de zuiveringsinfrastructuur in Vlaanderen. n Evenveel projecten afgewerkt maar minder opgeleverd
In 2011 heeft Aquafin voor het Vlaamse Gewest projecten opgeleverd voor een totaal van 146 miljoen euro. We hebben voor 158 miljoen euro projecten uitgevoerd, volgens de afgesproken target, maar door vormelijke tekortkomingen in onze opleveringsdossiers, heeft de klant maar voor 146 miljoen euro aan projecten als opgeleverd beschouwd. Alle gebouwde zuiveringsinfrastructuur is wel in dienst genomen en de vormelijke aspecten in de resterende dossiers werden begin 2012 recht gezet. De target voor 2012 bedraagt ook voor de opleveringen 183 miljoen euro, ook hier mits de nodige budgetten en middelen worden goedgekeurd. Deze doelstelling is de laatste 10 jaar niet meer zo hoog geweest. Ook de targets voor de commerciële projecten in opdracht van de gemeenten liggen elk jaar hoger.
2004
2005 2006
2007
2008 2009
2010
2011
n Budget n Totaal opgeleverd
In 2011 werden 13 nieuwe zuiveringsinstallaties opgeleverd: in Engsbergen, Sint-Joris-Winge, Kemmel, Vissenaken, Wetteren-Westrem, Kruiseke, Bavegem, Heldergem, Oplinter, Asse-Bekkerzeel, Duffel-Mijlstraat, Hoepertingen en Geetbets. Vier zuiveringsinstallaties werden gerenoveerd. Het gaat om de installaties in Sint-Amands, Heist, Bocholt en Itegem.
Om het afvalwater naar de zuiveringsinstallaties te transporteren heeft Aquafin 171 km bijkomende leidingen en 55 nieuwe pompstations in exploitatie genomen. Eind 2011 had Aquafin in totaal 256 zuiveringsinstallaties, 1.252 pompstations en 4.914 km leidingen in beheer. Van die leidingen is 3.734 kilometer door Aquafin zelf aangelegd. De overige 1.180 kilometer is overgenomen infrastructuur.
WATERZUIVERING IN VLAANDEREN BIJNA OP HET NIVEAU VAN DE BUURLANDEN Voor de opstart van Aquafin, werd amper 28% van het huishoudelijke afvalwater in Vlaanderen gezuiverd. Twintig jaar later is de kloof in zuiveringsgraad tussen de verschillende bekkens duidelijk aan het dichtgroeien en is de totale hoeveelheid gezuiverd water meer dan verdubbeld tot 80%. Daarmee nadert het gewest het zuiveringsniveau van de buurlanden. Onze buurlanden begonnen in 1991 aan de uitvoering van de richtlijn Stedelijk Afvalwater met een veel hogere zuiveringsgraad dan Vlaanderen: 94% in Nederland, 69% in Frankrijk, 83% in Engeland en 86% in Duitsland. Vandaag ligt de zuiveringsgraad er 5% tot 14% hoger, terwijl Vlaanderen in die periode een vooruitgang maakte van 52%. In absolute cijfers werden er in de buurlanden natuurlijk méér inwoners aangesloten de voorbije twintig jaar, maar toch mogen we trots zijn op de bereikte resultaten. De vooruitgang die geboekt werd is vooral opmerkelijk omdat het in Vlaanderen complexer is om de nodige zuiveringsinfrastructuur uit te bouwen dan in de buurlanden. Dat komt door onze grote hoeveelheid lintbebouwing.
Duitsland en Nederland bijvoorbeeld, hebben zeer geconcentreerde woonkernen, waardoor het mogelijk is om honderdduizenden inwoners op één zuiveringsstation aan te sluiten met een beperkter aantal leidingen. In Vlaanderen zijn er om datzelfde aantal inwoners aan te sluiten, veel meer collectoren en meer kleine stations nodig. Procestechnologisch zijn die kleine installaties ook nog eens complexer. Op gebied van de kwaliteit van het gezuiverde huishoudelijke afvalwater, is Vlaanderen al een koploper in Europa. Onze zuiveringsinstallaties zitten bij de top voor de verwijdering van de aangevoerde vuilvracht. Engeland en Wales bijvoorbeeld, kunnen wel een zuiveringsgraad van 97% voorleggen, maar slechts de helft (47%) van de zuiveringsstations verwijdert de nutriënten stikstof en fosfor. Een aantal jaren geleden gebeurde dat in Frankrijk ook slecht op 42% van de stations.* In Vlaanderen daarentegen worden nutriënten verwijderd uit 98% van het rioolwater dat op de zuiveringsinfrastructuur aangesloten is. * Bron: Eurostat.
Verslag van de raad van bestuur
9
10
Geconsolideerde jaarrekening 2011
Beheer van de zuiveringsinfrastructuur voor het Vlaamse Gewest In 2011 behaalde Aquafin de beste zuiveringsresultaten voor het aangevoerde huishoudelijke afvalwater ooit. Voor een stuk zijn de goede resultaten te danken aan de weersomstandigheden, maar onze goede procesopvolging heeft wel de doorslag gegeven. De effluentresultaten van 2011 werden geëvalueerd voor 249 rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s). Dat zijn de zuiveringsinstallaties waarvan het Vlaamse Gewest in 1994 de exploitatie aan Aquafin toevertrouwde en de installaties die Aquafin zelf bouwde en opleverde aan de aannemer vóór juli 2011 én waarvoor de Vlaamse Milieumaatschappij een controleprogramma lopende heeft.
RECORD AANTAL ZUIVERINGSINSTALLATIES VOLDEED AAN ALLE NORMEN
Eén waterzuiveringsinstallatie (lichtblauw balkje in de grafiek) voldeed niet aan de effluentnormen van de Europese richtlijn Stedelijk Afvalwater. Dezelfde normen waren tot april 2004 ook de sectorale normen van het Vlaamse Gewest. RWZI Jabbeke voldeed niet ten gevolge van een teveel aan lichte normoverschrijdingen voor BZV en CVZ. De installatie behaalde ook niet het verplichte verwijderingspercentage voor deze parameters en voor zwevende stoffen. Twee andere zuiveringsinstallaties voldeden enkel en alleen niet door de strengere normen van de VLAREM-Kleine trein-wijziging. Ze worden in de figuur aangegeven met een middenblauw balkje. RWZI Lede strandde op een tekort van 4% voor het verplichte verwijderingspercentage voor stikstof. Het jaargemiddelde voor fosfor van RWZI Eksel lag 0,1 mg/l te hoog.
In 2011 voldeden 246 installaties of 98,8% aan alle opgelegde emissiegrenswaarden (donkerblauwe balken in de figuur). De grafiek toont de evolutie slechts over de jongste tien jaren, maar het leidt geen twijfel dat dit de beste effluentresultaten zijn sinds de oprichting van Aquafin.
EVALUATIE VAN DE WERKING VAN DE RIOOLWATERZUIVERINGSINSTALLATIES 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 2002
2003
2004
2005
2006
n Voldaan t.o.v. alle normen n Niet voldaan (t.o.v. de strengere normen Vlarem Kleine Trein) n Niet voldaan (t.o.v. de normen van 2003)
2007
2008
2009
2010
2011
GROOTSTE HOEVEELHEID NUTRIËNTEN OOIT AANGEVOERD ÉN VERWIJDERD Het gemiddelde verwijderingspercentage blijft al sinds een paar jaren stabiel voor BZV (98%), CZV (90%) en zwevende stoffen (96%). Voor stikstof en fosfor heeft de Vlaamse regering in 1995 een norm van 75% vastgelegd voor de totaliteit van de openbare waterzuiveringsinstallaties. Deze targets werden ook in 2011 ruim gehaald, met 82% voor stikstof en bijna 86% voor fosfor. 2011 was een topjaar met nieuwe record- verwijderingspercentages voor alle parameters. Bovendien werden er nog nooit zo’n grote vuilvrachten fosfor en stikstof aangevoerd én verwijderd.
OPNIEUW MEER VUILVRACHT AANGEVOERD EN BIOLOGISCH VERWERKT De gemeten vuilvrachten die op de rioolwaterzuiveringsinstallaties aangevoerd worden, kunnen worden omgezet in het aantal inwoners die al op de zuiveringsinfrastructuur aangesloten zijn. Het Vlaamse Gewest telt ruim 6,25 miljoen inwoners. Aangezien in 2011 de zuiveringsgraad ongeveer 80% bedroeg, zijn er in theorie 4,9 miljoen inwoners aangesloten op de collectieve waterzuivering. Trekt men hiervan de Vlaamse huishoudens af waarvan het afvalwater in de twee Brusselse zuiveringsinstallaties behandeld wordt, dan komt men op 4,8 miljoen inwoners waarvan de vuilvracht zou moeten aangesloten zijn op zuiveringsinstallaties van Aquafin. De vuilvracht van de bedrijven die aangesloten zijn op de collectieve zuivering, is niet meegeteld. Voor het ontwerp van rioolwaterzuiveringsinstallaties wordt rekening gehouden met de theoretische dagelijkse vuilvracht van elke Vlaming: 54 g BZV, 135 g CZV, 90 g zwevende stoffen, 10 g stikstof en 2 g fosfor. Als we de vuilvrachten die in 2011 aangevoerd werden herrekenen naar deze hoeveelheden, zou er momenteel een vuilvracht van 4,7 miljoen inwoners aangevoerd worden (gemiddelde van de schattingen op basis van de 5 parameters). De gegevens over nutriënten geven een overschatting, de gegevens over BZV en zwevende stoffen een onderschatting. Deze cijfers kloppen qua grootorde met de vuilvracht die theoretisch zou moeten toekomen op de rioolwaterzuiveringsinstallaties. Voor de onderschatting op basis van de BZV-gegevens zijn er twee verklaringen. Metingen uitgevoerd op het rioolstelsel van Tielt hebben een daling van de BZV-concentratie van 18% aangetoond ten gevolge van biodegradatie: micro-organismen breken het BZV in de riool af. Bovendien blijkt de theoretische dagelijkse vuilvracht waar men vanuit gaat, niet te kloppen. Een inwoner zou volgens een EPAS-studie in opdracht van VMM geen 54 g BZV per dag lozen, maar slechts 44 g.
Latere studies van EPAS gaven een gemiddelde BZV-vracht van maar 38 g per inwoner. Als het aantal aangesloten inwonersequivalenten op basis van 44 g/IE/dag bepaald wordt, dan is het resultaat voor BZV ook 4,7 miljoen IE. Tijdens het afvalwatertransport gebeurt er geen nutriëntverwijdering. Organische stikstof wordt weliswaar bacterieel omgezet in ammonium, maar dit vermindert de totale stikstofvracht niet. De overschatting voor nutriënten kan verklaard worden door nutriëntenrijk insijpelend of geloosd grondwater en water van aangesloten grachten.
BENCHMARKS BEVESTIGEN GOEDE OPERATIONELE AANPAK In 2011 heeft Aquafin opnieuw aan twee internationale benchmarks deelgenomen, waarbij de resultaten in de lijn van de verwachtingen lagen. Deelname aan zulke oefeningen is ook interessant, omdat het mogelijkheden tot kennisuitwisseling biedt met de andere deelnemers. Het eerste onderzoek werd uitgevoerd door de European Benchmarking Cooperation, een non-profit organisatie die de prestaties van (afval)waterbedrijven onderling vergelijkt. Aan hun jongste project namen 28 voornamelijk Europese afvalwateroperatoren deel. De oefening wees uit dat Aquafin een heel hoog investeringsritme aanhoudt, vergeleken met de andere bedrijven. Onze personeelskost per gezuiverde kubieke meter afvalwater is bij de laagste bedragen. Dat betekent dat we efficiënt werken, zeker gezien de hoge loonkosten in België. Het tweede onderzoek werd opgezet door het Duitse Aquabench, een organisatie vergelijkbaar met EBC, maar dan specifiek voor Duitse (afval)waterbedrijven. Acht operatoren in afvalwaterzuivering van verschillende grootte deden mee. Bij deze oefening scoorde Aquafin (als enige buitenlandse participant) opnieuw goed op operationeel gebied, in onze kost per gezuiverd inwonersequivalent. Die ligt bij Aquafin zo’n 20% lager dan bij de andere deelnemers, al komt dat deels door andere lokale omstandigheden. Uit de cijfers blijkt zeer duidelijk dat onze installaties ten opzichte van hun ontwerpcapaciteit hoog belast worden. Qua verbruik van elektrische energie zitten we gemiddeld. De Duitse bedrijven scoren wel opvallend hoger op de productie van groene energie, maar ook dat komt grotendeels door een andere influentsamenstelling en meer mogelijkheden op het gebied van covergisting.
Verslag van de raad van bestuur
11
Geconsolideerde jaarrekening 2011
VERWIJDERDE VUILVRACHT EN ZUIVERINGSRENDEMENT VAN ALLE RIOOLWATERZUIVERINGSINSTALLATIES
65
90
60
85
80
100
110
95
100
90
90
85
80
80
‘02 ‘03 ‘04 ‘05 ‘06 ‘07 ‘08 ‘09 ‘10 ‘11
‘02 ‘03 ‘04 ‘05 ‘06 ‘07 ‘08 ‘09 ‘10 ‘11
n Chemisch zuurstofverbruik
n Stikstof
200
190
95
180 90 170 85
160
80
150
Verwijderde vuilvracht (in 1.000 ton/jaar)
100
Verwijderingspercentage
95
120
20
85
18
80
16
75
14
70
12
65
10
60
Verwijderingspercentage
70
Verwijderde vuilvracht (in 1.000 ton/jaar)
100 Verwijderingspercentage
75
55
Verwijderde vuilvracht (in 1.000 ton/jaar)
n Zwevende stoffen
Verwijderingspercentage
Verwijderde vuilvracht (in 1.000 ton/jaar)
n Biologisch zuurstofverbruik
‘02 ‘03 ‘04 ‘05 ‘06 ‘07 ‘08 ‘09 ‘10 ‘11 55
8 n Fosfor
3,2
‘02 ‘03 ‘04 ‘05 ‘06 ‘07 ‘08 ‘09 ‘10 ‘11 90
85 2,8 80 2,4 75
2,0
70 ‘02 ‘03 ‘04 ‘05 ‘06 ‘07 ‘08 ‘09 ‘10 ‘11
Verwijderingspercentage
Verwijderde vuilvracht (in 1.000 ton/jaar)
12
In de grafieken wordt de verwijderde vuilvracht van de totaliteit van de rioolwaterzuiveringsinstallaties voorgesteld evenals het verwijderingspercentage. Per gemeten parameter (BZV, CZV, zwevende stoffen, stikstof en fosfor) wordt het verschil bepaald tussen de biologisch behandelde vuilvracht en de restvuilvracht die geloosd wordt na biologische zuivering. Het verschil is de verwijderde vuilvracht, aangegeven in 1.000 ton/jaar. Het verwijderingspercentage is gelijk aan de tijdens de biologische behandeling verwijderde vuilvracht, gedeeld door de totale biologisch behandelde vuilvracht. n Verwijderde vuilvracht l Verwijderingspercentage
NORMEN VOOR GEZUIVERD HUISHOUDELIJK AFVALWATER Het gezuiverde afvalwater (effluent) moet aan bepaalde normen voldoen, die afhankelijk zijn van de agglomeratiegrootte waarvoor de installatie gebouwd is. Tot 2004 waren deze normen een kopie van de Europese normen, opgelegd via de richtlijn Stedelijk Afvalwater (ERSA). Op Vlaams niveau werden ze door een Vlaremwijziging tussen 2004 en 2006 verstrengd. Aquafin volgt vijf parameters op: biologisch zuurstofverbruik (BZV), chemisch zuurstofverbruik (CZV), totaal stikstof, totaal fosfor en zwevende stoffen. Het biologische zuurstofverbruik geeft aan hoeveel zuurstof bacteriën nodig hebben om op 5 dagen tijd bij 20° C de organische vuilvracht in 1 liter gezuiverd afvalwater af te breken.
Bij hoge BZV-waarden ontwikkelen de bacteriën zich zo snel dat het risico bestaat dat ze door hun ademhaling alle zuurstof uit het water opnemen. Het chemische zuurstofverbruik geeft aan hoeveel zuurstof er nodig is om de aanwezige vuilvracht volledig te oxideren. De parameter zwevende stoffen geeft een maat voor de zwevende (niet oplosbare) stoffen die in het gezuiverde afvalwater mogen achterblijven. Te veel stikstof en fosfor in het water, brengt een explosieve algenbloei op gang. ’s Nachts onttrekken deze algen zuurstof aan het water, waardoor vissen, waterplanten en andere organismen het moeilijk krijgen.
Diensten buiten de overeenkomst met het Vlaamse Gewest De minister van Leefmilieu stimuleert Aquafin om onze knowhow te valoriseren bij de gemeenten en de industrie in Vlaanderen, maar ook in het buitenland. Dankzij het maatwerk voor de klant dat in ons aanbod vervat zit, zijn we de grootste speler op de gemeentelijke markt. Steeds meer steden en gemeenten kiezen voor een overeenkomst met Aquafin, al dan niet in samenwerking met een drinkwatermaatschappij. Dochtermaatschappij Aquaplus is het voorbije jaar in het binnenland een naam geworden voor de exploitatie van industriële zuiveringen. In het buitenland hebben we onze blik verruimd met de oprichting van ASEWater Technologies, een joint venture met een Indische partner.
BETROUWBARE PARTNER VOOR DE UITBOUW EN BEHEER VAN DE GEMEENTELIJKE ZUIVERINGSINFRASTRUCTUUR Om in orde te zijn met de kaderrichtlijn Water, wacht de gemeenten nog een investering van bijna 7 miljard euro. Een deel daarvan (0,7 miljard) heeft het gewest overgenomen via het Lokaal Pact met de gemeenten. Maar het gaat nog steeds om enorme investeringen, waarvoor de meeste gemeenten zelf niet de nodige technische kennis in huis hebben.
Sinds 2004 mag Aquafin mee concurreren met de andere riooloperatoren op de gemeentelijke markt. Gemeenten kunnen kiezen voor een rechtstreekse concessieovereenkomst met Aquafin, of aansluiten bij één van de samenwerkingsverbanden die Aquafin is aangegaan met Vivaqua, VMW (RioAct en RioP) en TMVW, en AWW (rio-link). Aquafin trad in maart toe tot rio-link door de verwerving van een derde van de aandelen. De overige aandelen zijn in handen van de cvba water-link. Op die manier kan de eerdere samenwerking tussen AWW en Aquafin (onder de naam RI-ANT) verder gevaloriseerd worden binnen rio-link. Operationeel werkt rio-link in twee business units, waarbij de unit in Antwerpen instaat voor het rioolbeheer van de saneringsvennoten van AWW en het team in Gent voor de saneringsvennoten van TMVW. In 2011 ging er één nieuwe concessie van start en kozen er drie gemeenten voor uitgebreide Rio-Totaalcontracten met verschillende modules. Drie gemeenten sloten aan bij RioAct en twee gemeenten bij RioP. Eén gemeente heeft de samenwerking met Aquafin verbroken. Begin 2012 hebben er al 87 steden of gemeenten een contract met Aquafin afgesloten, hetzij rechtstreeks met Aquafin, hetzij in combinatie met een andere partij.
Verslag van de raad van bestuur
13
14
Geconsolideerde jaarrekening 2011
We realiseerden zowel binnen onze concessies als binnen onze samenwerkingsverbanden een sterke groei in het aantal aanbestedingen en opleveringen. Steeds meer projecten in uitvoering vloeien ook voort uit eigen voorstellen voor renovatie, optimalisatie of aansluiting van resterende lozingspunten. We verwachten dat de omzet op de gemeentelijke markt de volgende jaren verder zal toenemen, al blijft dat volume niet substantieel ten opzichte van de omzet binnen onze gewestelijke opdracht. Door de bundeling binnen Aquafin van de processen Visievorming, Versnelde uitvoering van projecten en Account management in business units, zullen we ongetwijfeld nog beter tegemoet kunnen komen aan de wensen van onze klanten.
ONDERSTEUNING VAN DE INDUSTRIE EN BUITENLANDSE PROJECTEN VIA AQUAPLUS Aquaplus NV, het commerciële dochterbedrijf van Aquafin, richt zich in het binnenland op de noden van de industrie. In het buitenland biedt Aquaplus ondersteuning aan overheden, administraties en bedrijven bij het behalen van hun milieunormen. Aquaplus biedt oplossingen op maat aan voor alle stadia binnen de afvalwatercyclus.
In Vlaanderen heeft Aquaplus mooie opdrachten lopen, die aansluiten bij de kernactiviteiten van Aquafin. De jongste jaren was er vooral een duidelijke toename in grote exploitatiecontracten voor bedrijven. Het Vlaamse Gewest heeft echter duidelijk de vraag gesteld om de kennis en ervaring van Aquafin ook in het buitenland te verzilveren. Aquaplus heeft zelf niet genoeg naamsbekendheid of financiële middelen om grote projecten te kunnen aantrekken en uitvoeren. Meestal is onze dochteronderneming dus als onderaannemer verantwoordelijk voor de aanbreng van specifieke kennis in buitenlandse projecten. Maar nu bewandelt Aquaplus een tweede piste. In november 2011 werd ASEwater Technologies boven de doopvont gehouden, een joint venture tussen Aquaplus en het Indo-belgische ASE Structure Design. Door deze samenwerking met een buitenlandse partner, die goed verankerd is in de lokale markt, verwacht Aquaplus om deze obstakels te kunnen vermijden en een grote afzetmarkt te penetreren. De opgerichte vennootschap wil zich immers profileren als een Indisch bedrijf, maar met Europese knowhow.
PROTOCOL VOOR COMMERCIËLE OPDRACHTEN In 2011 heeft Aquafin een protocol getekend met het Vlaamse Gewest, waarin wordt bepaald onder welke voorwaarden Aquafin mensen en middelen ter beschikking mag stellen van Aquaplus en voor gemeentelijke opdrachten. Dit protocol brengt duidelijkheid voor beide partijen.
Onderzoek en productontwikkeling De onderzoeksactiviteiten van Aquafin maken het mee mogelijk om op maat gesneden duurzame technologische oplossingen aan te bieden aan onze klanten. In Vlaanderen worden we beschouwd als dé technisch expert voor de werking van de hele afvalwatercyclus. Ons direct toepasbaar onderzoek is gericht op kostenbeheersing, de garantie van de effluentnormen en de introductie van best beschikbare technologieën. Het strategische onderzoek is gegroepeerd rond de pijlers klimaatverandering, integraal waterbeheer en asset management van de (riool)infrastructuur.
DIRECT TOEPASBAAR ONDERZOEK Met Aqua3M, onze eigen ontwikkelde dynamische RWZImodellering, werden in 2011 voorstellen gedaan om de bedrijfsvoering van zes zuiveringsinstallaties een stuk duurzamer te maken.
Dezelfde oefening werd gedaan voor een buitenlandse klant van dochterbedrijf Aquaplus. Het Vlaamse Gewest (CIW) deed een beroep op de kennis en ervaring met integrale detail modellering van onze hydraulische experts in het kader van de herziening van de Code van Goede Praktijk voor het ontwerp van een rioolstelsel. We hebben ook belangrijke stappen gezet voor de concrete realisatie van real time control van het rioolstelsel in het studiegebied Kessel-lo. In de loop van het jaar werd een nieuwe methodiek voor corrosiebescherming op punt gesteld en gevalideerd aan een aantal testcases. Het platform Aqua3S voor dynamische modellering van de vorming van sulfiden in rioolstelsels is klaar om gevalideerd te worden aan de hand van meetresultaten. Een nieuw, geautomatiseerd ruimingsprogramma voor riolen is vorig jaar eveneens op punt gesteld.
STRATEGISCH ONDERZOEK In 2011 was Aquafin actief in vijf onderzoeksprojecten met externe partners. Sewage+ is een Vlaams onderzoeksproject gefinancierd in het kader van MIP2 en gecoördineerd door Vito. Het doel is het ontwikkelen van nieuwe concepten in waterzuivering voor een maximale energierecuperatie, bijvoorbeeld door huishoudelijk afvalwater te mengen met geconcentreerde afvalstromen. Vier projecten worden gefinancierd door Europa en zijn vorig jaar nieuw gestart. In een stedelijke omgeving kan de warmte die nog aanwezig is in de riolen nuttig worden hergebruikt. Aquafin onderzoekt binnen het project INNERS mee de mogelijke voordelen voor het milieu van een toepassing op grote schaal. Minotaurus test nieuwe technologieën uit om organische vervuilende stoffen uit afvalwater, grondwater en de bodem te verwijderen. In de toekomst zullen de normen waaraan het gezuiverde afvalwater moet voldoen, immers alleen maar strenger worden. Sanitas wil de impact van het stedelijk watersysteem op klimaatverandering minimaliseren en omgaan met toekomstige variaties in waterkwantiteit en -kwaliteit. Binnen Raingain wordt gewerkt aan de beschikbaarheid van gedetailleerde neerslag- en wateroverlastgegevens. Die moeten operationele waterbeheerders in de stad in staat stellen adequaat te reageren op hevige neerslag en de schade door wateroverlast te voorkomen.
MEMBRAANEXPERT Aquafin voerde van bij de opkomst van membraantechnologie intensief pilootonderzoek uit, dat al snel gevolgd werd door de eerste operationele membraanbioreactor in de Benelux. Ondertussen wordt het afvalwater op verschillende grote en kleinschalige installaties gezuiverd met behulp van deze technologie. Op basis van onze ervaring ontwikkelden we een eigen hybride zuiveringsproces, met een demo-installatie op RWZI Aartselaar. Het concept van Aquafin onderscheidt zich van andere concepten doordat het gebruik maakt van slechts één gemeenschappelijke bioreactor én doordat de processturing gebeurt in functie van droogweer- of regenweeromstandigheden. Daardoor is het uitermate geschikt voor capaciteitsuitbreiding van klassieke actiefslibsystemen, waar weinig extra ruimte voorhanden is.
Belangrijkste risicofactoren Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de ontwikkelingen in dossiers die enig risico inhouden.
VERZEKERINGSDOSSIERS n Onvoldoende betonwapening op RWZI Deurne
JURIDISCHE GESCHILLEN n Wateroverlast in een woonwijk
Dit dossier behandelt schade als gevolg van wateroverlast bij ongeveer vierhonderd bewoners van een woonwijk in 1998. Eind 2010 deed de rechter een voor Aquafin gunstige uitspraak, waarbij het overgrote deel van de eisen als verjaard, niet toelaatbaar of ongegrond werden beoordeeld. Tegen deze uitspraak is door de tegenpartijen in april 2011 beroep ingesteld. Bovenstaande ontwikkelingen geven geen aanleiding om de vroegere beslissing geen provisie aan te leggen, te wijzigen.
In 2007 werd ontdekt dat de wanden van bepaalde beluchtingsbekkens van de zuiveringsinstallatie van Deurne onvoldoende gewapend waren als gevolg van een ontwerpfout. Volgens Aquafin is dit schadegeval deels gedekt door onze Alle Bouwplaats Risicoverzekering (ABR) en deels door de beroepsaansprakelijkheidsverzekering van het betrokken studiebureau. In 2008 werd gezocht naar een geschikte herstelmethode, de meest voor de hand liggende herstelperiode en een geschikte aannemer. In 2009 werd effectief gestart met het herstel. Op vandaag zijn de werkzaamheden beëindigd. De vragen tot terugbetaling voor de herstelwerken die tot nu toe werden ingediend, heeft de ABR-verzekeraar effectief vergoed.
Verslag van de raad van bestuur
15
16
Geconsolideerde jaarrekening 2011
Het niet door de ABR-verzekeraar betaalde bedrag werd in 2011 deels teruggevorderd van het studiebureau dat de ontwerpfout maakte en deels van het controleorganisme dat op de werf actief was. Deze recuperatieprocedures lopen. Voor het niet door de ABR-verzekeraar betaalde gedeelte werd voorzichtigheidshalve een provisie aangelegd. n Betonproblematiek op RWZI Brugge
Bij de voorlopige oplevering van de renovatie van de zuiveringsinstallatie van Brugge werd in een beluchtingsbekken een aftekening van de wapening in het beton vastgesteld. Later kwam vast te staan dat de schade zich verder zet, en niet alleen in dit bekken. Een analyse die Aquafin bestelde, duidde twee oorzaken aan: een onvoldoende betondekking en verhoogde chloridewaarden. In samenspraak met de aannemer werd een herstelmethode uitgewerkt. Waar nodig moet de beton worden hersteld en aangevuld. Bijkomend moet er ook een zogenaamde kathodische bescherming worden aangebracht. De eigenlijke herstelling werd uitgevoerd in de afgelopen jaren en wordt in 2012 voortgezet.
De kosten van het eerst vermelde deel van het herstel worden door de aannemer gedragen, de kosten van het laatste gedeelte door Aquafin. Er is een dading afgesloten tussen de verzekeringsmaatschappij en de verzekerden en tussen de verzekerden onderling. De ABR-verzekeraar ACI is voor een aanzienlijk bedrag tussen gekomen. Dit bedrag dekte enerzijds de al uitgevoerde herstel- en beschermingsmaatregelen en zal anderzijds dienen om de kost van de nog uit te voeren werken te dekken. In dit dossier wijzen de feiten niet op een noodzaak van het aanleggen van een provisie.
FINANCIËLE VERSLAGEN Aangezien de systematiek van de beheersovereenkomst voorziet in een a posteriori goedkeuring van het jaarlijks financieel verslag van Aquafin, is het niet uit te sluiten dat bepaalde vergoedingen uiteindelijk niet worden goedgekeurd door het Vlaamse Gewest.
Belangrijkste evoluties na het boekjaar GOEDKEURING OPTIMALISATIEPROGRAMMA 2013 Op 16 december 2011 heeft de Vlaamse Regering het budget voor de uitbouw van de bovengemeentelijke zuiveringsinfrastructuur voor het programmajaar 2013 opnieuw vastgelegd op 250 miljoen euro. Op 31 januari 2012 werd de opdracht tot uitvoering van dit programma door Vlaams minister van Leefmilieu Joke Schauvliege overgemaakt aan Aquafin. Het optimalisatieprogramma 2013 voorziet budget voor 134 nieuwe projecten en 21 projecten die werden doorgeschoven naar dit programma. Verder wordt er voor 10 projecten alleen het studiewerk (opmaak technisch plan) opgedragen. De initiële raming van deze projecten bedraagt 112 miljoen euro, waarvan 74 miljoen euro is toegewezen voor investeringen in het kader van het lokaal pact met de gemeenten.
Om de toekomstige prijsstijgingen voor deze projecten op te vangen, werd er 88 miljoen euro voorzien. De resterende 50 miljoen euro is in dit programma expliciet ter beschikking gesteld voor de afbouw van de gecumuleerde overschrijding van het investerings- en het renovatieprogramma van vroegere programmajaren. De optimalisatieprogramma’s worden opgemaakt door de Vlaamse Milieumaatschappij, in overleg met Aquafin, de provincies en de bekkenbesturen. Ze omvatten projecten gericht op de bijkomende sanering van lozingspunten, de bouw van kleinschalige zuiveringsinstallaties en de aanleg van strategische regenwaterleidingen om de bestaande infrastructuur te verbeteren. Bij de keuze van de projecten wordt gelet op hun ecologische en economische rendement.
Commentaar bij de geconsolideerde balans Op het einde van het boekjaar bedraagt het balanstotaal 2.296 miljoen euro, 425 miljoen euro hoger dan vorig boekjaar. Deze toename is grotendeels een gevolg van de aangroei van de vordering op lange termijn in het kader van de beheersovereenkomst. De toename van deze vordering is op zich een gevolg van de netto-aangroei van de investeringen in de waterzuiveringsinfrastructuur, uitgevoerd in opdracht van het Vlaamse Gewest. Zo werden in 2011 investerings- en optimalisatieprojecten opgeleverd voor een totale aannemingswaarde van bijna 146 miljoen euro. Anderzijds kocht Aquafin in 2011 installaties van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) aan voor bijna 154 miljoen euro in het kader van de uitvoering van addendum N° 7 aan de beheersovereenkomst. Alle installaties blijven eigendom van Aquafin tot het einde van de beheersovereenkomst met het Vlaamse Gewest. Ook de activa in aanbouw, die in 2011 een aangroei kenden met 8% tot 271 miljoen euro, maken deel uit van deze vordering. Onder de overige financiële activa worden o.a. de nog te factureren vergoedingen m.b.t. prestaties buiten het kader van de beheersovereenkomst opgenomen. De toename van deze post resulteert uit de toegenomen bouwactiviteit voor dergelijke ‘commerciële’ projecten. In 2011 werd Aquafin geconfronteerd met een grotere financieringsbehoefte dan voorgaande jaren, omwille van de aankoop van gronden en installaties van de VMM in het kader van addendum N° 7 aan de beheersovereenkomst. De banken waren beperkt in hun mogelijkheden om bijkomende leningen te verstrekken, doordat ze zelf geconfronteerd werden met gestegen kosten en nieuwe regulering. Belgische institutionele investeerders hadden wel veel interesse om Aquafin te financieren. Deze opportuniteit werd dan ook ten volle benut: er werd voor 285 miljoen euro aan financiering opgehaald via dit kanaal. Doordat dit volledige bedrag niet onmiddellijk kon aangewend worden voor de financiering van projecten, ontstond een tijdelijk kasoverschot en werd voor bijna 53 miljoen euro belegd. In 2012 worden deze fondsen aangewend voor de financiering van projecten.
In het kader van de financiering van de hoger vermelde aankoop van installaties van VMM werd op 13 december 2011 het kapitaal verhoogd met 50 miljoen euro. Hiervan werd 12,5 miljoen euro volstort. De voorziening voor risico’s en lasten heeft betrekking op juridische geschillen, verzekeringsdossiers, geschillen in het kader van de uitvoering van de beheersovereenkomst en verwerking van het slib gebufferd in de installaties. De financiering op lange termijn is gebaseerd op de affectatieovereenkomst. Die bepaalt dat het saldo van de kredieten op lange termijn kleiner moet zijn dan de toekomstige aanspraken die Aquafin heeft op de drinkwatermaatschappijen, respectievelijk het Vlaamse Gewest. Deze aanspraken bestaan uit het nog niet betaalde gedeelte van de investeringsprojecten die al opgeleverd zijn. Per einde 2011 was dit bedrag 1.495 miljoen euro. In 2011 heeft Aquafin 510 miljoen euro kredieten op lange termijn opgenomen, waarvan 75 miljoen euro bij de Europese Investeringsbank, 150 miljoen euro bij commerciële banken en 285 miljoen euro bij institutionele investeerders. Rekening houdend met de terugbetalingen van al eerder opgenomen leningen bedraagt het saldo van de bankleningen op lange termijn onder affectatie 1.459 miljoen euro, waarvan bijna 157 miljoen euro binnen het jaar moet worden terugbetaald. Per einde 2011 werd de financiering op korte termijn sterk afgebouwd in functie van de financiering op lange termijn van de aangekochte VMM-activa. In het afgelopen boekjaar was er een afname van de financiering op korte termijn via commercial paper van 140,6 miljoen euro per einde 2010 naar 73,0 miljoen euro per einde 2011. Aquafin beschikt over een kredietlijn van 180 miljoen euro, inclusief de gesyndiceerde lening voor de financiering op korte termijn van activiteiten binnen het kader van de beheersovereenkomst. Binnen deze kredietlijn werden geen opnames verricht per einde 2011. Voor de financiering op korte termijn van gemeentelijke projecten heeft Aquafin een kredietlijn van 17 miljoen euro beschikbaar. Hiervan werd 9 miljoen opgenomen per einde 2011. Aquafin gebruikt derivaten om renterisico’s af te dekken die voortvloeien uit de financieringsactiviteiten. De (negatieve) marktwaarde van de hedgingstructuren is opgenomen onder de overige langlopende financiële verplichtingen.
Verslag van de raad van bestuur
17
18
Geconsolideerde jaarrekening 2011
Commentaar bij de geconsolideerde winsten verliesrekening en het overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten In de beheersovereenkomst met het Vlaamse Gewest is bepaald dat de vergoeding van Aquafin gebeurt op basis van de doorrekening van alle redelijke kosten, verhoogd met een vergoeding voor de aandeelhouders die gebaseerd is op hun inbreng in het eigen vermogen. Hieruit volgt dat de kosten en opbrengsten in grote mate een spiegelbeeld zijn van elkaar. De verhoging van de kosten en in het bijzonder die van grond- en hulpstoffen, diensten en diverse goederen en personeelkosten ligt in de lijn van de groei van de infrastructuur die door Aquafin geëxploiteerd en uitgebouwd wordt, zowel binnen als buiten het kader van de beheersovereenkomst. De sterke toename van de financiering met vreemd vermogen resulteert in een stijging van de financieringskosten met 7,3 miljoen euro ten opzichte van boekjaar 2010. Anderzijds wordt een gedeelte van de wijziging van de marktwaarde van de hedgingstructuren over 2011 opgenomen in de winst- en verliesrekening. Met het actief beheer van het renterisico wil Aquafin de financieringskost optimaliseren. Sinds 2006 heeft de raad van bestuur de implementatie van een dynamisch beheer van het renterisico goedgekeurd, waarbij de krijtlijnen voor het rentemanagement zijn uitgetekend. Na verrekening van de provisies, de waardeverminderingen en de niet aan het Vlaamse Gewest doorgerekende kosten en opbrengsten, inclusief het resultaat van de commerciële activiteiten, wordt de winst voor belastingen uit voortgezette bedrijfsactiviteiten 8,03 miljoen euro. Vanaf aanslagjaar 2007 werd het begrip notionele interestaftrek ingevoerd in de vennootschapsbelasting, waardoor de kost van de waterzuivering voor de burger beperkt blijft. Ook de toepassing van de verhoogde investeringsaftrek voor energiebesparende investeringen en milieuvriendelijke investeringen voor Onderzoek en Ontwikkeling heeft een gunstige invloed op de vennootschapsbelasting.
Het gedeelte van de vennootschapsbelasting ten laste van de activiteiten binnen de beheersovereenkomst kan als redelijke kost doorgerekend worden naar de drinkwatermaatschappijen. Het grootste deel van de wijziging van de marktwaarde van de hedgingstructuren over 2011 – gedeelte dat betrekking heeft op kwalificerende kasstroomafdekkingen – wordt opgenomen in het overzicht van de gerealiseerde en nietgerealiseerde resultaten. Aangezien Aquafin – binnen de beheersovereenkomst – recht heeft om voor financieringskosten een vergoeding te ontvangen, worden wijzigingen in de marktwaarde van de financiële instrumenten als vordering erkend, ten opzichte van de niet-gerealiseerde resultaten.
Verslag van de raad van bestuur
19
20
Geconsolideerde jaarrekening 2011
Geconsolideerde jaarrekening Verslag van de commissaris Geconsolideerde jaarrekening Toelichtingen bij de geconsolideerde jaarrekening
22 24 29
21
22
Geconsolideerde jaarrekening 2011
Verslag van de commissaris VERSLAG VAN DE COMMISSARIS AAN DE ALGEMENE VERGADERING VAN AANDEELHOUDERS VAN AQUAFIN NV OVER DE GECONSOLIDEERDE JAARREKENING OVER HET BOEKJAAR AFGESLOTEN OP 31 DECEMBER 2011 Overeenkomstig de wettelijke bepalingen, brengen wij u verslag uit in het kader van ons mandaat van commissaris. Dit verslag omvat ons oordeel over de geconsolideerde jaarrekening evenals de vereiste bijkomende vermeldingen en inlichtingen.
VERKLARING ZONDER VOORBEHOUD OVER DE GECONSOLIDEERDE JAARREKENING Wij hebben de controle uitgevoerd van de geconsolideerde jaarrekening van Aquafin NV en haar dochterondernemingen (samen “de Groep”) over het boekjaar afgesloten op 31 december 2011, opgesteld overeenkomstig de International Financial Reporting Standards (IFRS) zoals aanvaard binnen de Europese Unie, en met de in België van toepassing zijnde wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften. Deze geconsolideerde jaarrekening bestaat uit de geconsolideerde balans afgesloten op 31 december 2011, de geconsolideerde resultatenrekening, het geconsolideerde kasstroomoverzicht en het geconsolideerde mutatieoverzicht van het eigen vermogen voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2011, alsook het overzicht van de belangrijkste waarderingsregels en andere toelichtingen. Het geconsolideerde balanstotaal bedraagt € 2.296.068 (000) en de geconsolideerde winst van het boekjaar, aandeel van de Groep, bedraagt € 8.028 (000). n Verantwoordelijkheid van de raad van bestuur voor het
opstellen en de getrouwe weergave van de geconsolideerde jaarrekening Het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening valt onder de verantwoordelijkheid van de raad van bestuur. Deze verantwoordelijkheid omvat: het opzetten, implementeren en in stand houden van een interne controle met betrekking tot het opstellen en de getrouwe weergave van de geconsolideerde jaarrekening die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of het maken van fouten bevat; het kiezen en toepassen van geschikte waarderingsregels, en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn.
n Verantwoordelijkheid van de commissaris
Het is onze verantwoordelijkheid een oordeel over deze geconsolideerde jaarrekening tot uitdrukking te brengen op basis van onze controle. Wij hebben onze controle uitgevoerd overeenkomstig de wettelijke bepalingen en volgens de in België geldende controlenormen, zoals uitgevaardigd door het Instituut van de Bedrijfsrevisoren. Deze controlenormen vereisen dat onze controle zo wordt georganiseerd en uitgevoerd dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de geconsolideerde jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Overeenkomstig deze controlenormen hebben wij controlewerkzaamheden uitgevoerd ter verkrijging van controleinformatie over de in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen bedragen en toelichtingen. De keuze van deze controlewerkzaamheden hangt af van onze beoordeling alsook van onze inschatting van het risico dat de geconsolideerde jaarrekening afwijkingen van materieel belang bevat als gevolg van fraude of het maken van fouten. Bij het maken van onze risico-inschatting houden wij rekening met de bestaande interne controle van de Groep met betrekking tot het opstellen en de getrouwe weergave van de geconsolideerde jaarrekening ten einde in de gegeven omstandigheden de gepaste werkzaamheden te bepalen, maar niet om een oordeel te geven over de effectiviteit van de interne controle van de Groep. Wij hebben tevens de gegrondheid van de waarderingsregels en van de consolidatiegrondslagen, de redelijkheid van de betekenisvolle boekhoudkundige schattingen gemaakt door de Groep, alsook de voorstelling van de geconsolideerde jaarrekening, als geheel beoordeeld. Ten slotte hebben wij van de raad van bestuur en van de verantwoordelijken van de Groep de voor onze controlewerkzaamheden vereiste ophelderingen en inlichtingen verkregen. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie een redelijke basis vormt voor het uitbrengen van ons oordeel.
n Oordeel
Naar ons oordeel geeft de geconsolideerde jaarrekening een getrouw beeld van het vermogen en de financiële toestand van de Groep per 31 december 2011, en van zijn resultaat en kasstromen voor het boekjaar afgesloten op die datum, in overeenstemming met de IFRS zoals aanvaard binnen de Europese Unie, en met de in België van toepassing zijnde wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften.
BIJKOMENDE VERMELDINGEN EN INLICHTINGEN Het opstellen en de inhoud van het geconsolideerd jaarverslag vallen onder de verantwoordelijkheid van de raad van bestuur. Het is onze verantwoordelijkheid om in ons verslag de volgende bijkomende vermeldingen en inlichtingen op te nemen die niet van aard zijn om de draagwijdte van onze verklaring over de geconsolideerde jaarrekening te wijzigen: • Het geconsolideerd jaarverslag behandelt de door de wet vereiste inlichtingen en stemt overeen met de geconsolideerde jaarrekening. Wij kunnen ons echter niet uitspreken over de beschrijving van de voornaamste risico’s en onzekerheden waarmee de gezamenlijke in de consolidatie opgenomen ondernemingen worden geconfronteerd, alsook van hun positie, hun voorzienbare evolutie of de aanmerkelijke invloed van bepaalde feiten op hun toekomstige ontwikkeling. Wij kunnen evenwel bevestigen dat de verstrekte gegevens geen onmiskenbare inconsistenties vertonen met de informatie waarover wij beschikken in het kader van ons mandaat. Antwerpen, 8 maart 2012 Ernst & Young Bedrijfsrevisoren BCVBA Commissaris vertegenwoordigd door
Ronald Van den Ecker Vennoot Ref.: 12RVE0088
Geconsolideerde jaarrekening
23
24
Geconsolideerde jaarrekening 2011
Geconsolideerde jaarrekening GECONSOLIDEERDE BALANS (per 31 december 2011) Toelichting
2011
2010
Per 1 januari 2010
Lange termijn vordering beheersovereenkomst
5.0
2.056.559
1.727.763
1.464.186
Overige financiële activa
5.1
(in 000 euro)
ACTIVA VASTE ACTIVA
Totaal
27.440
10.373
9.884
2.083.999
1.738.136
1.474.069
VLOTTENDE ACTIVA Korte termijn vordering beheersovereenkomst
5.0
111.643
107.436
88.684
Handelsvorderingen en overige vorderingen
5.2
27.188
20.477
25.226
Overige financiële vlottende activa
5.3
1.476
913
452
Geldmiddelen en kasequivalenten
5.4
71.763
4.259
38.340
212.069
133.085
152.701
2.296.068
1.871.220
1.626.770
5.5
210.900
198.400
149.429
5.6 & 5.7
27.741
26.437
28.188
238.641
224.837
177.617
5.8
1.568.254
1.217.408
1.173.362 20.096
Totaal TOTAAL ACTIVA
EIGEN VERMOGEN EN VERPLICHTINGEN EIGEN VERMOGEN Geplaatst kapitaal Groepsreserves Totaal eigen vermogen LANGLOPENDE VERPLICHTINGEN Rentedragende leningen Overige langlopende financiële verplichtingen
5.9
135.401
44.691
Voorzieningen
5.10
7.064
2.139
2.173
Pensioenverplichting
5.11
6.827
6.907
6.589
1.717.546
1.271.145
1.202.219
Totaal KORTLOPENDE VERPLICHTINGEN Handelsschulden en overige te betalen posten
5.12
83.115
79.447
69.559
Rentedragende leningen
5.8
239.910
281.033
163.487
Overige kortlopende financiële verplichtingen
5.13
15.086
13.056
13.768
Te betalen belasting
5.14
1.770
1.701
121
339.881
375.238
246.935
2.057.427
1.646.383
1.449.153
2.296.068
1.871.220
1.626.770
Totaal Totaal verplichtingen TOTAAL EIGEN VERMOGEN EN VERPLICHTINGEN
GECONSOLIDEERDE WINST- EN VERLIESREKENING (over het boekjaar 2011) (in 000 euro)
Toelichting
2011
2010
VOORTGEZETTE BEDRIJFSACTIVITEITEN Geleverde diensten
6.0
Opbrengsten
297.445
247.956
297.445
247.956
Overige bedrijfsopbrengsten
6.1
15.804
6.803
Grond- en hulpstoffen, diensten en diverse goederen
6.2
-163.426
-125.755
Personeelskosten
6.3
-59.187
-55.982
Afschrijvingen, amortisaties en bijzondere waardevermindering
6.4
-344
-212
Overige lasten
6.5
-4.074
-3.394
Financieringskosten
6.6
-79.323
-62.302
Financieringsopbrengsten
6.7
2.237
846
9.132
7.960
Winst voor belastingen uit voortgezette bedrijfsactiviteiten Belastinglast
6.8
-1.980
-910
Doorrekening belastingslast via vordering beheersovereenkomst
6.8
876
397
8.028
7.447
8.028
7.447
8.028
7.447
6.9
9,91
9,31
6.9
9,91
9,31
6.9
9,91
9,31
6.9
9,91
9,31
Winst uit voortgezette bedrijfsactiviteiten NETTOWINST Toe te rekenen aan: Houders van eigen-vermogensinstrumenten van de moedermaatschappij Winst per aandeel (€) gewone winst per aandeel, toe te rekenen aan houders van gewone aandelen van de moedermaatschappij verwaterde winst per aandeel, toe te rekenen aan houders van gewone aandelen van de moedermaatschappij Winst per aandeel uit voortgezette bedrijfsactiviteiten (€) gewone winst per aandeel uit voortgezette bedrijfsactiviteiten, toe te rekenen aan houders van gewone aandelen van de moedermaatschappij verwaterde winst per aandeel uit voortgezette bedrijfsactiviteiten, toe te rekenen aan houders van gewone aandelen van de moedermaatschappij
Geconsolideerde jaarrekening
25
26
Geconsolideerde jaarrekening 2011
GECONSOLIDEERD OVERZICHT VAN GEREALISEERDE EN NIET-GEREALISEERDE RESULTATEN (over het boekjaar 2011) (in 000 euro)
Toelichting
2011
2010
8.028
7.447
5.9
-79.711
-20.303
Doorrekening via vordering beheersovereenkomst
5.9
79.711
20.303
Actuariële winsten en verliezen op toegezegde pensioenregelingen
5.11
564
172
Doorrekening via vordering beheersovereenkomst
5.11
-564
-172
0
0
8.028
7.447
8.028
7.447
NETTOWINST NIET-GEREALISEERDE RESULTATEN Netto waardestijging op kasstroomafdekkingen
Niet-gerealiseerde resultaten na belastingen TOTALE GEREALISEERDE EN NIET-GEREALISEERDE RESULTATEN NA BELASTINGEN Toe te rekenen aan: Houders van eigen-vermogensinstrumenten van de moedermaatschappij
GECONSOLIDEERD MUTATIEOVERZICHT VAN HET EIGEN VERMOGEN (per 31 december 2011)
EIGEN VERMOGEN TOE TE REKENEN AAN DE HOUDERS VAN EIGEN-VERMOGENSINSTRUMENTEN VAN DE MOEDERMAATSCHAPPIJ (in 000 euro)
Geplaatst kapitaal
Groepsreserves
Totaal eigen vermogen
198.400
26.437
224.837
8.028
8.028
0
0
PER 1 JANUARI 2011 Winst over het boekjaar Niet-gerealiseerde resultaten GEREALISEERD EN NIET-GEREALISEERD RESULTAAT Kapitaalsvolstorting
0
8.028
8.028
12.500,0
0
12.500
-6.724
-6.724
27.741
238.641
Dividenden PER 31 DECEMBER 2011
210.900
GECONSOLIDEERD MUTATIEOVERZICHT VAN HET EIGEN VERMOGEN (per 31 december 2010)
EIGEN VERMOGEN TOE TE REKENEN AAN DE HOUDERS VAN EIGEN-VERMOGENSINSTRUMENTEN VAN DE MOEDERMAATSCHAPPIJ (in 000 euro)
PER 1 JANUARI 2010
Geplaatst kapitaal
Groepsreserves
Totaal eigen vermogen
149.429
28.188
177.617
7.447
7.447
0
0
Winst over het boekjaar Niet-gerealiseerde resultaten GEREALISEERD EN NIET-GEREALISEERD RESULTAAT Kapitaalsvolstorting
0
7.447
7.447
48.971
0
48.971
-9.198
-9.198
26.437
224.837
Dividenden PER 31 DECEMBER 2010
198.400
Geconsolideerde geconsolideerde
27
28
Geconsolideerde jaarrekening 2011
GECONSOLIDEERD KASSTROOMOVERZICHT (over het boekjaar 2011) (in 000 euro)
Toelichting
2011
2010
Betalingen aan leveranciers
-157.537
-119.758
Betalingen aan personeel
-59.189
-55.982
407.661
364.992
-1.713
-102
189.223
189.150
Aanschaffingen binnen vordering beheersovereenkomst
-367.673
-366.476
Netto investerings cash flow
-367.673
-366.476
OPERATIONELE ACTIVITEITEN
Ontvangsten klanten Betaalde vennootschapsbelasting Netto operationele kasstroom
7.1
INVESTERINGSACTIVITEITEN
FINANCIERINGSACTIVITEITEN Ontvangsten financiering
442.400
295.413
Aflossing financiering
-141.357
-133.529
Betaalde intresten
-56.419
-56.357
12.500
48.971
Ontvangsten uit kapitaalverhoging Uitgekeerde dividenden
-6.724
-9.198
Overige investeringstransacties (netto)
-4.446
-2.056
245.954
143.245
67.504
-34.081
KAS EN KASEQUIVALENTEN OP 1 JANUARI
4.259
38.340
KAS EN KASEQUIVALENTEN OP 31 DECEMBER
71.763
4.259
Netto financieringscashflow Netto toename kas en kasequivalenten
Toelichtingen bij de geconsolideerde jaarrekening Algemene informatie INFORMATIE OVER DE ONDERNEMING Aquafin is een naamloze vennootschap die werd opgericht op 25 april 1990. De vennootschap is gevestigd in België, te 2630 Aartselaar. Aquafin heeft op 29 september 2009 een obligatielening uitgegeven die noteert op Euronext Brussels (http://www.aquafin.be/UserFiles/File/pdf/KT_-_Fortis_ Aquafin_-_Prospectus__final.pdf).
Voor een beschrijving van de voornaamste activiteiten verwijzen we naar het jaarverslag. De geconsolideerde jaarrekening over het boekjaar 2011 werd goedgekeurd voor publicatie door de raad van bestuur van 8 maart 2012. Aquafin NV is een 100% dochtervennootschap van de Vlaamse Milieuholding.
Belangrijkste grondslagen voor financiële verslaggeving, inclusief cruciale beoordelingen en belangrijkste bronnen van schattingsonzekerheden GRONDSLAG VOOR DE OPSTELLING, WAARDERINGSREGELS EN CONSOLIDATIE n Voorstellingsbasis
De geconsolideerde jaarrekening werd opgesteld op basis van de historische kostprijsmethode met uitzondering van de afgeleide producten die aan reële waarde worden gewaardeerd. De geconsolideerde jaarrekening wordt voorgesteld in (duizend) euro. n Overeenstemmingsverklaring
De geconsolideerde jaarrekening van de groep werd opgesteld in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards (IFRS), zoals gepubliceerd door de IASB en aanvaard binnen de Europese Unie.
a. Dochterondernemingen Dochterondernemingen zijn ondernemingen waarover de groep een beslissende invloed (‘zeggenschap’) uitoefent. Er is sprake van zeggenschap als de groep de macht heeft om, direct of indirect, het financiële en operationele beleid van een entiteit te sturen om voordelen te verkrijgen uit de activiteiten van die entiteit. De jaarrekening van een dochteronderneming wordt in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen vanaf de datum van verwerving tot het einde van de zeggenschap. b. Geëlimineerde transacties bij de consolidatie Alle intragroepsaldi, -baten en -lasten en ongerealiseerde baten, lasten en dividenden voorvloeiend uit transacties binnen de groep worden bij de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening volledig geëlimineerd.
n Basis voor de consolidatie
De geconsolideerde jaarrekening over het boekjaar 2011, eindigend op 31/12/2011, omvat de vennootschap en haar dochteronderneming (verder ‘de groep’ genoemd) en het belang van de groep in geassocieerde deelnemingen. Alle entiteiten van de groep hanteren dezelfde grondslagen voor financiële verslaggeving.
BELANGRIJKE BOEKHOUDKUNDIGE BEOORDELINGEN, SCHATTINGEN EN VERONDERSTELLINGEN n Beoordelingen
Het management is van oordeel dat voorzieningen voor personeelsbeloningen, bijzondere waardeverminderingen e.d. ingeschat werden op basis van marktconforme parameters.
Geconsolideerde jaarrekening
29
30
Geconsolideerde jaarrekening 2011
De brugpensioenregeling wordt tevens verwerkt als toegezegde pensioenregeling, aangezien de groep een feitelijke verplichting heeft tegenover de betrokken werknemers. De groep erkent een voorziening op de balans die berekend werd volgens de “projected unit credit-methode”. n Schattingen en veronderstellingen
Voor de uitvoering van zijn (bovengemeentelijke) opdrachten sloot Aquafin NV een beheersovereenkomst af met het Vlaamse Gewest. In de beheersovereenkomst wordt bepaald wat de taken van Aquafin NV zijn en welke vergoeding hiervoor aan het bedrijf toekomt. Onderstaande elementen uit deze beheersovereenkomst zijn cruciaal in de verdere beoordeling van de rekeningen. • Alle redelijke kosten die Aquafin NV maakt in het kader van de bovengemeentelijke sanering worden vergoed door het Vlaamse Gewest via de drinkwatermaatschappijen. • De beheersovereenkomst heeft een rollend karakter, wat betekent dat ze automatisch jaarlijks wordt verlengd, tenzij één van de partijen de overeenkomst heeft opgezegd. De opzegtermijn bedraagt wel 20 jaar. • Tijdens de uitvoering van de beheersovereenkomst heeft Aquafin NV het recht van gebruik en genot op de door het bedrijf opgerichte, aangekochte of geleasde infrastructuur. Aan het einde van de beheersovereenkomst – na verrekening van alle resterende verschuldigde vergoedingen – gaat het eigendomsrecht van deze infrastructuur “om niet” over op het Vlaamse Gewest. • Tijdens de uitvoering van de beheersovereenkomst blijft het bouw- en exploitatierisico voor rekening van Aquafin NV. De interpretatie IFRIC 12 - Dienstverlening uit hoofde van concessieovereenkomsten is van toepassing op publiek-private overeenkomsten als aan de volgende voorwaarden voldaan is: • de concessieverlener (zogenaamde ‘grantor’) controleert of reguleert welke diensten de operator dient te leveren met de infrastructuur, aan wie deze diensten moeten geleverd worden en tegen welke prijs; • de concessieverlener controleert door eigendom het uiteindelijk recht. Anders gesteld, de concessieverlener heeft controle over enige significante residuele waarde in de infrastructuur op het einde van de looptijd van de overeenkomst.
Het belangrijkste kenmerk van de bovenvernoemde interpretatie is de aard van de diensten. De activiteiten van de operator dienen van ‘publiek nut’ te zijn (de zogenaamde ‘public service obligation’). De diensten met betrekking tot de infrastructuur worden verstrekt door Aquafin aan het publiek (in ruime betekenis) binnen een vooropgesteld beleid, nl. de beheersovereenkomst. Die bepaalt welke ‘publieke’ diensten moeten worden geleverd, namelijk de uitbouw en het beheer van de bovengemeentelijke infrastructuur voor de zuivering van huishoudelijk afvalwater. Infrastructuur-activa binnen het toepassingsgebied zijn deze die gebouwd of verworven worden met het oog op gebruik binnen de concessieovereenkomst of bestaande infrastructuur waarover de operator toegang verleend wordt. Alle door Aquafin NV opgerichte, aangekochte of geleasde infrastructuur in het kader van de beheersovereenkomst met het Vlaamse Gewest valt binnen het toepassingsgebied van deze interpretatie. Bijgevolg wordt de betreffende infrastructuur niet verwerkt als materiële vaste activa in de jaarrekening van de onderneming.
GRONDSLAGEN VOOR ELEMENTEN VAN DE BALANS n Immateriële activa
Onderzoek en ontwikkeling Uitgaven ten gevolge van onderzoeksactiviteiten worden ten laste genomen van het resultaat in de periode dat ze gemaakt worden. n Lease-overeenkomsten
a. De groep als leasingnemer De groep heeft een aantal operationele leaseovereenkomsten afgesloten. Ze bevatten dus geen overdracht van de wezenlijke risico’s en voordelen inherent aan de eigendom. Bij operationele leases worden de leasebetalingen als kosten opgenomen en lineair gespreid over de leaseperiode. b. De groep als leasinggever Leaseovereenkomsten waarbij de groep optreedt als leasinggever classificeren als financiële lease wanneer de groep nagenoeg alle – aan de eigendom van een actief verbonden – risico’s en voordelen overdraagt aan de leasingnemer. De groep zal een vordering opnemen in de balans, gelijk aan de netto-investering in de lease.
n Financiële activa
a. Vorderingen in het kader van de concessieovereenkomst In het kader van de toepassing van IFRIC 12, past de groep het “financiële actiefmodel” toe. Dit is van toepassing wanneer de exploitant beschikt over een onvoorwaardelijk recht om geldmiddelen of een ander financieel actief te ontvangen van de concessieverlener. In ruil voor de geleverde prestaties in het kader van de concessieovereenkomst, heeft de groep als exploitant een onvoorwaardelijk contractueel recht en wordt ze contractueel – binnen het kader van de beheersovereenkomst – vergoed door de cedent of toekenner (het Vlaamse Gewest). Dit financieel actief zal door de groep als een vordering worden beschouwd die valt onder de categorie “Leningen en vorderingen”. Ze wordt gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs, die wordt berekend aan de hand van de zogenaamde effectieve rentemethode. Door de specifieke context waarin de groep haar activiteiten uitoefent en doordat de groep geen interestvergoeding mag aanrekenen, heeft de berekening van de effectieve rentevoet geen impact. b. Handelsvorderingen en overige vorderingen Deze financiële activa worden in overeenstemming met IAS39 §46 (a) – bij initiële opname aan reële waarde vermeerderd met eventuele transactiekosten – aan geamortiseerde kostprijs gewaardeerd. De waardering van vastrentende effecten volgt dezelfde regels. Op elke balansdatum worden de oninbare vorderingen afgeschreven tegenover de betreffende provisierekening. Zowel toevoegingen aan deze provisierekening als terugnames worden gerapporteerd in de winst-enverliesrekening. c. Geldmiddelen en kasequivalenten Geldmiddelen omvatten contanten en direct opvraagbare deposito’s. Kasequivalenten zijn kortlopende, uiterst liquide beleggingen die onmiddellijk kunnen worden omgezet in geldmiddelen waarvan het bedrag bekend is en die geen materieel risico van waardeverandering in zich dragen.
d. Voor verkoop beschikbare financiële activa Voor verkoop beschikbare financiële activa zijn die niet-afgeleide financiële activa die worden aangemerkt als voor verkoop beschikbaar of die niet worden geclassificeerd als (a) leningen en vorderingen, (b) tot einde looptijd aangehouden beleggingen of (c) financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening. Ze worden gewaardeerd aan reële waarde in de balans met verwerking van waardeveranderingen in de niet-gerealiseerde resultaten. n Schulden
a. Financiële schulden Bij eerste opname in de balans worden financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde, vermeerderd met de transactiekosten die rechtstreeks zijn toe te rekenen aan de uitgifte van de financiële verplichting. Na de eerste opname worden deze financiële verplichtingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs, waarbij gebruik wordt gemaakt van de effectieve rentemethode. b. Handelsschulden en andere schulden op korte termijn Handelsschulden en andere schulden op korte termijn worden gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs. n Voorzieningen
Voorzieningen worden in de balans opgenomen als: • de groep een bestaande (in rechte afdwingbare of feitelijke) verplichting heeft ten gevolge van een gebeurtenis in het verleden; • het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen die economische voordelen in zich bergen, vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen; • een betrouwbare schatting van het bedrag van de verplichting kan worden gemaakt. Met andere woorden, voorzieningen worden opgenomen als ze waarschijnlijk zijn en als er een huidige verplichting op balansdatum bestaat. Voorwaardelijke activa worden niet getoond in de balans, maar worden opgenomen in de toelichtingen, als een instroom van economische voordelen waarschijnlijk is. Voorwaardelijke verplichtingen worden niet getoond in de balans maar worden opgenomen in de toelichtingen, tenzij de kans op een verlies gering is.
Geconsolideerde jaarrekening
31
32
Geconsolideerde jaarrekening 2011
De last die met een voorziening samenhangt, wordt opgenomen in de winst- en verliesrekening. De groep neemt de zekere vergoedingen (van het Vlaams Gewest of van de verzekeringsmaatschappij) op als actief. Als de invloed door verdiscontering van de toekomstige benodigde kasuitgaven materieel is, worden de voorzieningen jaarlijks geactualiseerd aan de hand van op balansdatum algemeen gehanteerde verdisconteringsvoeten, die de tijdswaarde van geld uitdrukken. Voorzieningen voor personeelsbeloningen Binnen de groep bestaan er twee types van pensioenplannen: de toegezegde bijdrageregeling en de toegezegde pensioenregeling. Verplichtingen aangaande toegezegde bijdrageregelingen worden onmiddellijk ten laste van de winst-en-verliesrekening genomen. De periodieke premiebetaling wordt als periodekost geregistreerd. De schuld of eventueel vordering uit toegezegde pensioenregelingen wordt opgenomen in de balans. Bij dergelijke regelingen komt het bedrag in de balans (de nettoverplichting) overeen met de contante waarde van de brutoverplichting, verminderd met de reële waarde van de fondsbeleggingen en aangepast voor niet-opgenomen pensioenkosten van verstreken diensttijd. Om de toekomstige verplichting getrouw te kunnen inschatten, wordt er een beroep gedaan op een specifieke actuariële berekening, de zgn. projected unit credit methode. Voor de behandeling van actuariële winsten en verliezen werd geopteerd voor het onmiddellijk in mindering brengen van het eigen vermogen via een mutatieoverzicht van het eigen vermogen. Brugpensioenregelingen worden ook verwerkt als toegezegde pensioenregelingen. De groep neemt een voorziening op die berekend werd volgens de projected unit credit methode. n Belastingen
a. Winstbelastingen Actuele belastingvorderingen en -verplichtingen voor lopende en voorgaande perioden worden gewaardeerd tegen het bedrag dat naar verwachting zal worden teruggevorderd van of betaald aan de (Belgische) belastingautoriteiten.
Conform artikel 43 van de beheersovereenkomst met het Vlaamse Gewest worden alle redelijke kosten van de groep gemaakt in het kader van deze overeenkomst vergoed door de drinkwatermaatschappijen / het Vlaamse Gewest, inclusief alle heffingen en belastingen door de groep verschuldigd voor de uitvoering van deze overeenkomst. b. Omzetbelasting Opbrengsten, kosten en activa worden opgenomen na aftrek van de omzetbelasting, behalve: • als de omzetbelasting over de aankoop van activa of diensten niet van de belastingautoriteit kan worden teruggevorderd, in welk geval de omzetbelasting wordt opgenomen als onderdeel van de kosten van de verwerving van het actief of als onderdeel van de kostenpost; • vorderingen en schulden die inclusief de omzetbelasting worden verantwoord. Het nettobedrag van de omzetbelasting die kan worden teruggevorderd van of betaalbaar is aan de belastingautoriteit wordt opgenomen als een onderdeel van de vorderingen en schulden in de balans. c. Uitgestelde belastingen Gelet op de specifieke bepalingen binnen de beheersovereenkomst, heeft de groep geen tijdelijke verschillen op activa of verplichtingen die aanleiding zouden geven tot het opzetten van een uitgestelde belastingschuld of -vordering.
GRONDSLAGEN VOOR ELEMENTEN VAN DE WINST- EN VERLIESREKENING n Opbrengsten
Conform de beheersovereenkomst worden alle redelijke kosten van de onderneming vergoed door het Vlaamse Gewest via de drinkwatermaatschappijen. Opbrengsten worden opgenomen als het waarschijnlijk is dat de economische voordelen met betrekking tot de transactie naar de onderneming zullen vloeien en als het bedrag van de opbrengsten op een betrouwbare manier kan gemeten worden. Omzet wordt opgenomen na aftrek van omzetbelastingen en kortingen. Opbrengsten uit de verkoop van goederen of levering van diensten worden opgenomen als de levering en de volledige overdracht van risico’s en voordelen heeft plaatsgevonden. Dividenden worden opgenomen op het ogenblik dat het recht van de aandeelhouder op ontvangst vastgelegd is.
a. Onderhanden projecten in opdracht van derden Voor onderhanden projecten in opdracht van derden die niet onder de concessieovereenkomst vallen, wordt de opbrengst volgens het stadium van afwerking van de projectactiviteiten in winst-en verliesrekening genomen (de percentage of completion methode). Deze methode kan enkel worden toegepast als het resultaat van een onderhanden project in opdracht van derden op betrouwbare wijze kan worden ingeschat. Op balansdatum maakt de groep een inschatting van het resultaat van het project: het verschil tussen de verwachte contractopbrengsten en contractkosten, evenals het stadium van afwerking van de projectactiviteiten. Op verslagdatum wordt deze afwerkingsgraad toegepast op het totaal van de verwachte opbrengsten en kosten om het bedrag van kosten en opbrengsten te bepalen dat in de winst- en verliesrekening van de periode komt. Als de groep een verlies verwacht op het onderhanden project in opdracht van derden, wordt dit onmiddellijk ten laste van het resultaat genomen. Wanneer het resultaat van een onderhanden project in opdracht van derden niet op een betrouwbare manier kan worden geschat, worden enkel opbrengsten opgenomen ten belope van de kosten die waarschijnlijk zullen kunnen worden gerecupereerd. n Financieringskosten
Financieringskosten worden door de groep onmiddellijk als last opgenomen in de periode waarin ze zijn gemaakt. De groep heeft geen in aanmerking komende activa waarvoor de financieringskosten moeten geactiveerd worden.
Gekwalificeerd
Niet-gekwalificeerd
n Afdekking
De groep gebruikt derivaten om renterisico’s af te dekken die voortvloeien uit de financieringsactiviteiten. Het actief rentemanagement wordt gevoerd in overeenstemming met de doelstellingen en regels die door het bestuursorgaan werden vastgelegd. Het is de politiek van de groep om geen speculatieve transacties of transacties met een hefboomeffect aan te gaan. Hedge categorieën Er wordt een onderscheid gemaakt tussen twee hedge categorieën: reëlewaardeafdekkingen en kasstroomafdekkingen. Reëlewaardeafdekkingen zijn afdekkingen van het risico van veranderingen in de reële waarde van opgenomen activa en verplichtingen. Zowel de derivaten die werden aangemerkt als reëlewaardeafdekkingen als hun afgedekte activa of verplichtingen worden gewaardeerd tegen reële waarde in de balans en veranderingen in reële waarde worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening. Wanneer een afdekking niet langer zeer effectief blijkt, wordt de hedge accounting stopgezet en wordt de aanpassing aan de boekwaarde van het afgedekte rentedragende financieel instrument lineair afgeschreven in de winst-en-verliesrekening tot op de vervaldag van de afgedekte positie. Kasstroomafdekkingen zijn afdekkingen van de mogelijke variabiliteit van toekomstige kasstromen die verband houden met opgenomen activa of verplichtingen, zeer waarschijnlijke verwachte toekomstige transacties of nietopgenomen vaststaande toezeggingen. Veranderingen in de reële waarde van een afdekkingsinstrument dat voldoet als zeer effectieve kasstroomafdekking worden in het overzicht van de niet-gerealiseerde resultaten verwerkt, meer bepaald in de afdekkingsreserve. Het niet-effectieve deel ervan wordt onmiddellijk in de winst-en-verliesrekening opgenomen.
Reëlewaardeafdekking
Kasstroomafdekking
• Variatie in tijdswaarde = impact op resultatenrekening
• Variatie in tijdswaarde = impact op resultatenrekening
• Variatie in intrinsieke waarde = onderling te compenseren
• Variatie in intrinsieke waarde = component van niet gerealiseerde resultaten
• Coupon: pro rata over het jaar verrekend
• Coupon: pro rata over het jaar verrekend
• Variatie in totale waarde = impact op resultatenrekening
• Variatie in totale waarde = impact op resultatenrekening
• Coupon: kasstroom in dat jaar
• Coupon: kasstroom in dat jaar
Geconsolideerde jaarrekening
33
34
Geconsolideerde jaarrekening 2011
NIEUWE EN GEWIJZIGDE STANDAARDEN EN INTERPRETATIES, VAN KRACHT VOOR BOEKJAREN DIE AANVANGEN OP 1 JANUARI 2011
Als de afgedekte kasstroom resulteert in de opname van een niet-financieel actief of een niet-financiële verplichting, worden de gecumuleerde reëlewaardeaanpassingen van het derivaat niet langer opgenomen in het overzicht van de niet-gerealiseerde resultaten, maar begrepen in de initiële waardering van de kostprijs of de boekwaarde van het actief of de verplichting. In alle andere gevallen worden de gecumuleerde reëlewaardeaanpassingen van het derivaat getransfereerd van het overzicht van de niet-gerealiseerde resultaten naar de winst-en-verliesrekening op het ogenblik dat de afgedekte vaststaande toezegging of de voorziene transactie resulteert in het opnemen van een winst of een verlies. Indien een afdekking niet langer zeer effectief blijkt, wordt de hedge accounting stopgezet, maar niet met terugwerkende kracht. In dit geval blijven de gecumuleerde reëlewaardeaanpassingen op het afdekkingsinstrument behouden in het overzicht van de niet-gerealiseerde resultaten tot de toegezegde of voorziene transactie zich voordoet. Wanneer verwacht wordt dat een toegezegde of voorziene transactie zich niet meer zal voordoen, worden de gecumuleerde reëlewaardeaanpassingen getransfereerd van het overzicht van de niet-gerealiseerde resultaten naar de winst-en-verliesrekening.
De groep heeft per 1 januari 2011 de volgende nieuwe en gewijzigde IFRS-standaarden en IFRIC-interpretaties toegepast:
Boeking van de bewegingen Het onderscheid tussen gekwalificeerde en nietgekwalificeerde financiële instrumenten bepaalt de verwerkingswijze.
Voor zover de toepassing van de standaard of interpretatie een gevolg heeft voor de financiële positie of resultaten van de groep, wordt dat hieronder beschreven:
n Gebeurtenissen na balansdatum
Gebeurtenissen na balansdatum die bijkomende informatie verschaffen omtrent de situatie van de onderneming zoals die bestond op balansdatum (zogenaamde adjusting events) worden verwerkt in de jaarrekening. Andere gebeurtenissen na balansdatum (zogenaamde non-adjusting events) worden enkel vermeld in de toelichtingen als ze belangrijk geacht worden. n Gesegmenteerde informatie
Voor managementdoeleinden is de groep georganiseerd in twee operationele segmenten. Enerzijds worden er bedrijfsactiviteiten uitgeoefend binnen de concessieovereenkomst (beheersovereenkomst) met het Vlaamse Gewest, anderzijds worden er commerciële activiteiten uitgeoefend, voornamelijk voor (Vlaamse) steden en gemeenten. Binnen dit laatste segment staat de groep in onmiddellijke concurrentie met andere rioolbeheerders.
n Wijzigingen van grondslagen of toelichtingen
De toegepaste grondslagen van de financiële verslaggeving zijn consistent met die van het voorgaande boekjaar, met volgende uitzonderingen.
• IAS 24 Informatieverschaffing over Verbonden Partijen, van kracht per 1 januari 2011 • IAS 32 Financiële Instrumenten: Presentatie – Classificatie van Claimemissies, van kracht per 1 februari 2010 • IFRIC 14 Vooruitbetalingen bij Minimale Vereiste Dekkingsbijdragen, van kracht per 1 januari 2011 • IFRIC 19 Aflossing van financiële verplichtingen met eigenvermogensinstrumenten, van kracht per 1 juli 2010 • Verbeteringen van IFRSs (mei 2010), van kracht per 1 januari 2011
IAS 24 Informatieverschaffing over Verbonden Partijen De wijziging verduidelijkt de definitie van een verbonden partij. De nieuwe definitie benadrukt een symmetrische kijk op verstandhoudingen met verbonden partijen en verduidelijkt de omstandigheden waarin personen en managers op sleutelposities de verbonden partijen van de entiteit beïnvloeden. Ten tweede introduceert de wijziging een vrijstelling van de algemene informatieverschaffingen over verbonden partijen voor transacties met overheden en entiteiten die (gezamenlijk) worden gecontroleerd door overheden of waarop overheden een invloed van betekenis uitoefenen. [Deze wijziging had geen invloed op de huidige informatieverschaffingen rond verbonden partijen.] IAS 32 Financiële Instrumenten: Presentatie – Classificatie van Claimemissies De wijziging verandert de definitie van een financiële verplichting om entiteiten toe te laten claimemissies en bepaalde opties of warranten als eigenvermogensinstrumenten te beschouwen.
De wijziging is van toepassing indien rechten pro rata werden verschaft aan de huidige eigenaars van dezelfde categorie van niet-afgeleide eigenvermogensinstrumenten tot het verwerven van een vast aantal eigenvermogensinstrumenten van de entiteit, in ruil voor een vast bedrag in om het even welke munt. [Deze wijziging had geen gevolg voor de financiële positie of resultaten van de groep.]
•
• IFRIC 14 – Vooruitbetalingen bij Minimale Vereiste Dekkingsbijdragen De wijziging verwijdert het onbedoelde gevolg dat voortvloeide uit de verwerkingswijze van vooruitbetalingen van toekomstige bijdragen onder bepaalde omstandigheden waarin er een minimaal vereiste dekkingsgraad bestaat. De wijziging laat een entiteit toe om een vooruitbetaling van toekomstige dienstkosten als een fondsbelegging te beschouwen. [De groep is niet onderhevig aan een minimale vereiste dekkingsbijdrage. De wijziging had bijgevolg geen invloed op de financiële positie of resultaten van de groep.]
•
• IFRIC 19 Aflossing van financiële verplichtingen met eigenvermogensinstrumenten De interpretatie verduidelijkt dat eigenvermogensinstrumenten verstrekt door een crediteur ter aflossing van een financiële verplichting dienen te worden beschouwd als een betaalde vergoeding. De verstrekte eigenvermogensinstrumenten worden gewaardeerd aan hun reële waarde. Indien de reële waarde niet op betrouwbare wijze kan worden bepaald, moeten de eigenvermogensinstrumenten zodanig worden gewaardeerd dat zij de reële waarde van de afgeloste financiële verplichting weerspiegelen. Het verschil tussen de boekwaarde van de afgeloste financiële verplichting en de betaalde vergoeding wordt in de winst-en-verliesrekening opgenomen. [De eerste toepassing van deze interpretatie had geen gevolg voor de financiële positie of resultaten van de groep.] Verbeteringen van de IFRSs (gepubliceerd mei 2010) In mei 2010 heeft de IASB een derde bundel met wijzigingen van de standaarden gepubliceerd, hoofdzakelijk bedoeld ter verwijdering van inconsequenties en ter verduidelijking. Voor iedere standaard gelden verschillende overgangsbepalingen. De verwerking van de volgende wijzigingen heeft tot wijzigingen van de grondslagen geleid, maar had geen gevolg voor de financiële positie of resultaten van de groep.
•
•
Alle andere minderheidsbelangen worden gewaardeerd aan hun reële waarde op de overnamedatum. IFRS 3 Bedrijfscombinaties: verduidelijkt dat voorwaardelijke vergoedingen die voortkomen uit een bedrijfscombinatie die plaatsvond voor de eerste toepassing van IFRS 3 (herziene versie uit 2008) dienen te worden verwerkt volgens IFRS 3 (2005). IFRS 3 Bedrijfscombinaties: behandelt op aandelen gebaseerde betalingen die niet werden vervangen en deze die vrijwillig werden vervangen en hun boekhoudkundige verwerking in het kader van een bedrijfscombinatie. IFRS 7 Financiële Instrumenten: Informatieverschaffingen: de wijziging was bedoeld ter vereenvoudiging van de verschafte toelichtingen door de omvang van de toelichtingen rond aangehouden zekerheden te reduceren en de toelichtingen te verbeteren door naast de kwantitatieve informatie ook enige kwalitatieve informatie te verschaffen. [De groep heeft deze wijzigingen geïllustreerd in toelichting 5.9.] IAS 1 Presentatie van de Jaarrekening: de wijziging verduidelijkt dat de entiteit de keuze heeft om de analyse van elke component van de niet-gerealiseerde resultaten in het overzicht van wijzigingen in het eigen vermogen of in de toelichtingen te verschaffen. [De groep verschaft deze analyse in toelichting 5.7] IAS 27 De geconsolideerde jaarrekening en de enkelvoudige jaarrekening: verduidelijkt de overgangsverplichtingen bij de wijzigingen aan andere standaarden als gevolg van de herziening van de standaard IAS 27. IFRIC 13 Loyaliteitsprogramma’s: verduidelijkt dat een entiteit bij de reëlewaardebepaling van de toegekende voordelen, rekening zal houden met kortingen en andere voordelen die aan klanten zouden worden toegekend die niet deelnemen aan het loyaliteitsprogramma.
Onderstaande wijzigingen als gevolg van verbeteringen aan IFRSs voor de volgende standaarden hadden geen gevolg voor de grondslagen, financiële positie of prestaties van de groep. • IFRS 3 Bedrijfscombinaties • IAS 27 De geconsolideerde jaarrekening en de enkelvoudige jaarrekening • IAS 34 Tussentijdse Financiële Verslaggeving • IFRIC 13 Loyaliteitsprogramma’s
• IFRS 3 Bedrijfscombinaties: de opties bij de waardering van minderheidsbelangen werden gewijzigd. Enkel de minderheidsbelangen die hun eigenaar recht geven op een proportioneel aandeel in het nettoactief van de entiteit bij stopzetting zullen worden gewaardeerd aan reële waarde of aan hun proportioneel aandeel in het nettoactief van de entiteit.
Geconsolideerde jaarrekening
35
36
Geconsolideerde jaarrekening 2011
NIEUWE EN GEWIJZIGDE STANDAARDEN EN INTERPRETATIES, VAN KRACHT VOOR BOEKJAREN DIE AANVANGEN NA 1 JANUARI 2011 OF LATER n Standaarden die zijn gepubliceerd maar nog niet van
De IASB verwacht in 2012 het project rond te krijgen. [De eerste toepassing van de eerste fase van IFRS 9 zal een invloed hebben op de classificatie en waardering van de financiële activa van de groep. De groep zal de invloed van deze en de volgende fases op haar jaarrekening in hun geheel beoordelen, zodat een volledig beeld kan worden verschaft.]
kracht zijn De onderstaande standaard was op de datum van publicatie van de jaarrekening van de Groep uitgegeven maar nog niet van kracht: • IFRS 7 Financiële Instrumenten: Informatieverschaffingen – Wijzigingen aan de informatieverschaffingen1, van kracht per 1 juli 2011 • IFRS 9 Financiële Instrumenten1, van kracht per 1 januari 2013 • IFRS 10 De Geconsolideerde Jaarrekening en Enkelvoudige Jaarrekening1, van kracht per 1 januari 2013 • IFRS 11 Gezamenlijke Regelingen1, van kracht per 1 januari 2013 • IFRS 12 Informatieverschaffing over Belangen in Derden1, van kracht per 1 januari 2013 • IFRS 13 Reële Waardebepaling1, van kracht per 1 januari 2013 • IAS 1 Presentatie van de Jaarrekening1, van kracht per 1 juli 2012 • IAS 12 Winstbelastingen– Afwikkeling van Belastingvorderingen1, van kracht per 1 januari 2012 • IAS 19 Personeelsbeloningen1, van kracht per 1 januari 2013 1 Op 30 september 2011 werden deze wijzigingen nog niet door de EU goedgekeurd.
IFRS 7 Financiële Instrumenten: Informatieverschaffingen De wijzigingen aan IFRS 7 zijn van kracht voor boekjaren die aanvangen op of na 1 juli 2011 en zullen leiden tot een beter begrip van transacties van financiële activa, meer bepaald met betrekking tot de mogelijke invloed van risico’s verbonden aan de verkochte activa die voor rekening van de entiteit blijven. De wijzigingen verplichten bovendien tot het bieden van bijkomende informatieverschaffingen indien een omvangrijk aantal transacties heeft plaatsgevonden rond het einde van het boekjaar. [De groep verwacht niet dat de wijzigingen een invloed zullen hebben op de huidige informatieverschaffingen.] IFRS 9 Financiële Instrumenten De huidige versie van IFRS 9 stelt de eerste fase voor van het project van de IASB ter vervanging van IAS 39. Ze is van toepassing op de classificatie en waardering van financiële activa en verplichtingen. De standaard is van kracht voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2013. In de volgende fases zal de IASB waardevermindering en afdekking behandelen.
IFRS 10 De Geconsolideerde Jaarrekening en de Enkelvoudige Jaarrekening De standaard is van kracht voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2013. Hij stelt dat het concept van controle een beslissende factor is bij het beoordelen of een entiteit in de geconsolideerde jaarrekening van een moederonderneming dient te worden opgenomen. De standaard biedt bijkomende begeleiding bij de beoordeling van controle waar nodig. [De onderneming is momenteel de invloed van deze standaard aan het beoordelen.] IFRS 11 Gezamenlijke Regelingen De standaard is van kracht voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2013. Hij richt zich bij de verwerking van gezamenlijke regelingen voornamelijk op de rechten en verplichtingen van de regeling in plaats van op zijn wettelijke vorm. De standaard verplicht de entiteit tot het toepassen van één enkele boekhoudkundige verwerking van belangen in gezamenlijk gecontroleerde entiteiten. [De onderneming is momenteel de invloed van deze standaard aan het beoordelen.] IFRS 12 Informatieverschaffing over Belangen in Derden De standaard is van kracht voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2013. Hij behandelt de informatieverschaffingen voor alle vormen van belangen in derden, met inbegrip van gezamenlijke regelingen, geassocieerde deelnemingen, voor een bijzonder doel opgerichte entiteiten en andere entiteiten die niet in de balans werden opgenomen. [De onderneming is momenteel de invloed van deze standaard aan het beoordelen.] IFRS 13 Reëlewaardebepaling De standaard is van kracht op boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2013. Hij biedt een definitie van reële waarde en één enkele bron van reëlewaardebepaling en informatieverschaffingen bij de toepassing ervan in IFRS. [De onderneming is momenteel de invloed van deze standaard aan het beoordelen.] IAS 1 Presentatie van de Jaarrekening De wijzigingen zijn van kracht voor boekjaren die aanvangen op of na 1 juli 2012. De wijzigingen verplichten tot de opsplitsing van de elementen in de niet-gerealiseerde resultaten die kunnen worden verplaatst naar de winsten-verliesrekening.
De wijzigingen bevestigen bovendien de bestaande verplichting om de elementen van niet-gerealiseerde resultaten weer te geven in één enkel overzicht of in twee opeenvolgende overzichten. [De onderneming is momenteel de invloed van deze standaard aan het beoordelen.] IAS 12 Winstbelastingen De gewijzigde standaard is van kracht voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2012. De wijziging biedt een praktische oplossing bij de moeilijke en subjectieve beoordeling van de afwikkeling door middel van gebruik of verkoop wanneer het actief wordt gewaardeerd aan reële waarde overeenkomstig de standaard IAS 40 Vastgoedbeleggingen, door het introduceren van een veronderstelling dat het actief zal worden afgewikkeld door verkoop. [De groep verwacht dat deze wijziging geen gevolg zal hebben op zijn financiële positie of resultaten.]
IAS 19 Personeelsbeloningen De gewijzigde standaard is van kracht voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2013. De wijzigingen verwijderen de mogelijkheid tot het uitstellen van de opname van winsten en verliezen, bekend onder de naam corridor methode. De wijzigingen stroomlijnen de weergave van veranderingen in activa en verplichtingen die voortkomen uit toegezegde pensioenregelingen. Dit omvat onder meer de opname van herwaarderingen in niet-gerealiseerde resultaten. Bovendien verbeteren ze de informatieverschaffingen voor toegezegde pensioenregelingen door bijkomende toelichtingen te vragen omtrent de eigenschappen van toegezegde pensioenregelingen en omtrent de risico’s die entiteiten dragen door hun deelname aan dergelijke plannen. [De onderneming is momenteel de invloed van deze standaard aan het beoordelen.]
IFRS 1 – eerste toepassing van IFRS ALGEMEEN Vanaf 2011 – de eerste IFRS verslagperiode – wordt de geconsolideerde jaarrekening van de groep opgesteld in overeenstemming met de standaarden en interpretaties zoals gepubliceerd door de IASB (International Accounting Standards Board) en aanvaard binnen de Europese Unie. De IFRS-openingsbalans per 1 januari 2010 (overgangsdatum naar IFRS) werd opgesteld in overeenstemming met IFRS 1 - Eerste toepassing van International Financial Reporting Standards.
GRONDSLAGEN VOOR DE OPSTELLING VAN DE GECONSOLIDEERDE JAARREKENING IFRS 1 verplicht de retroactieve toepassing van elke IFRS van toepassing op de verslagdatum van de eerste IFRSgeconsolideerde jaarrekening. Een aantal uitzonderingen op dit principe zijn toegelaten, waarbij de groep gebruik gemaakt heeft van volgende uitzondering: • Toepassing IAS 37 Voorzieningen: er werd verder gewerkt met de informatie die op het moment van opstelling van de openingsbalans beschikbaar was en toereikend was onder BE GAAP. Het retroactief opsplitsen van de netto voorzieningen in een brutoverplichting en te ontvangen vergoeding zou te veel kosten met zich mee brengen, die niet in verhouding staan tot de toegenomen kwaliteit van de informatie.
IFRS-OPENINGSBALANS PER 01.01.2010 EN BESPREKING AFWIJKINGEN BE GAAP – IFRS PER BALANSPOST Alle aanpassingen zijn het gevolg van wijzigingen in de grondslagen voor financiële verslaggeving en dus niet het gevolg van correcties van fouten die, bij de toepassing van de voormalige GAAP (Belgische GAAP of kort BE GAAP), in de vorige jaarrekeningen zouden gemaakt zijn. De bedragen gerapporteerd onder BE GAAP zijn de nietgeconsolideerde cijfers van Aquafin. Statutair kunnen zowel Aquafin NV als Aquaplus NV de vrijstelling van subconsolidatie, opgenomen in artikel 113 §1 en §2 eerste lid van het Wetboek Vennootschappen inroepen. Onder IFRS worden de geconsolideerde cijfers van de groep gerapporteerd, inclusief de 100% dochteronderneming Aquaplus NV. n Bespreking herwerkingen BE GAAP – IFRS per balanspost
1. Materiële vaste activa Activa opgericht, aangekocht of geleasd in het kader van de beheersovereenkomst De overgang van de groep naar IFRS heeft voornamelijk een impact op de administratieve verwerkingswijze van de oprichting en exploitatie van de materiële vaste activa. Alle door de groep opgerichte, aangekochte of geleasde infrastructuur in het kader van de beheersovereenkomst met het Vlaamse Gewest vallen namelijk binnen het toepassingsgebied van de interpretatie IFRIC 12 – dienstverlening uit hoofde van concessieovereenkomsten (1).
Geconsolideerde jaarrekening
37
38
Geconsolideerde jaarrekening 2011
ACTIVA (in 000 euro)
VASTE ACTIVA Materiële vaste activa
BE GAAP 31/12/2009
IFRS Herwerking
IFRS - gecons. 01/01/2010
2.353.822
-879.752
1.474.069
2.353.130
-2.353.130
Lange termijn vordering beheersovereenkomst Financiële vaste activa
1.464.186
(2)
9.884
9.884
(4)
75.532
77.169
152.701
24.024
-24.024
692
Overige financiële activa VLOTTENDE ACTIVA Voorraden en bestellingen in uitvoering
(1) 1.464.186
Korte termijn vordering beheersovereenkomst
-692
(3)
(5)
88.684
88.684
(2)
Vorderingen op ten hoogste 1 jaar
13.418
11.808
25.226
(6)
Liquide middelen
37.639
701
38.340
(7)
452
0
452
2.429.354
-802.583
1.626.770
975.485
-797.868
177.617
149.429
0
149.429
17.801
10.387
28.188
6
-6
(8)
808.248
-808.248
(8)
2.478
6.283
8.761
305
6.283
6.589
2.173
0
2.173
1.451.391
-10.999
1.440.392
1.173.362
0
1.173.362
104
19.992
20.096
Overlopende rekeningen actief TOTAAL ACTIVA
EIGEN VERMOGEN EN VERPLICHTINGEN EIGEN VERMOGEN Geplaatst kapitaal Reserves Overgedragen winst
(8)
Kapitaalsubsidies (Vergoedingen Vlaamse Gewest / drinkwatermaatschappijen) VOORZIENINGEN VOOR RISICO'S EN KOSTEN Pensioenen en soortgelijke verplichtingen Overige risico's en kosten SCHULDEN Rentedragende leningen op meer dan 1 jaar Overige langlopende schulden
(9)
(10)
Rentedragende leningen op minder dan 1 jaar
163.487
0
163.487
Handelsschulden en overige kortlopende schulden
100.912
-31.353
69.559
121
121
(11)
13.528
240
13.768
(12)
2.429.354
-802.583
1.626.770
Te betalen belasting Overlopende rekeningen passief TOTAAL EIGEN VERMOGEN EN VERPLICHTINGEN
(11)
Bijgevolg wordt de betreffende infrastructuur niet verwerkt als materiële vaste activa in de jaarrekening van de onderneming. Deze bepalingen hebben in het bijzonder betrekking op volgende investeringen, die worden geactiveerd onder BE GAAP: • alle investeringen in (bovengemeentelijke) riolerings- en zuiveringsinfrastructuur, zowel opgeleverde investeringsprojecten als investeringsprojecten in uitvoering; • hydronautstudies, opgeleverd en in uitvoering; • kantoorgebouwen, aangekocht of via een financiële lease verworven; • computer- en kantooruitrusting, meubilair, e.d;
De diensten met betrekking tot de infrastructuur moeten worden verstrekt door de operator aan het publiek (in ruime betekenis) binnen een vooropgesteld beleid. De beheersovereenkomst zet de dienstverlening tussen Aquafin en de overheid contractueel uiteen en bepaalt welke ‘publieke’ diensten moeten worden geleverd, namelijk de uitbouw en het beheer van de bovengemeentelijke infrastructuur voor de zuivering van huishoudelijk afvalwater. Aquafin is verantwoordelijk voor ten minste een deel van het beheer van de infrastructuur en aanverwante diensten en opereert niet louter als een agent voor rekening van het Vlaamse Gewest. Hieromtrent vermelden we dat Aquafin wel degelijk een operationeel risico loopt – hoewel beperkt – bijvoorbeeld wanneer het de vooropgestelde oplevering van infrastructuurwerken niet haalt.
voor een totaal bedrag van 2.346.306 k EUR. Onder BE GAAP worden deze investeringen geactiveerd aan aanschaffingswaarde minus gecumuleerde afschrijvingen. Onder IFRS worden er geen materiële vaste activa erkend. (1) De interpretatie IFRIC 12 - Dienstverlening uit hoofde van concessieovereenkomsten, zoals bekrachtigd op 25 mei 2009 door de Europese Commissie, is van toepassing bij Aquafin. Immers: De overeenkomst is een ‘public-to-private concessie’ Gelet op het wettelijk kader van de beheersovereenkomst tussen Aquafin en het Vlaams Gewest, zou men kunnen stellen dat Aquafin economisch gezien een verlengstuk is van de overheid. Dit leidt dan tot de vraagstelling of we wel kunnen spreken van een public-to-private concessie. Op het eerste gezicht zou van een privé-instantie worden verwacht dat ze volledig onafhankelijk opereert van de overheid (grantor). Toch kunnen er omstandigheden zijn waarin een entiteit die geheel of gedeeltelijk staatseigendom is, een zekere autonomie heeft om haar activiteiten uit te voeren, wat het geval is bij Aquafin.
Voorts bepaalt de beheersovereenkomst in artikel 48 de wijze van betaling (namelijk een facturatieovereenkomst tussen Aquafin en de gebruiker, met name de Vlaamse drinkwatermaatschappijen) en impliciet ook de prijs die mag geheven worden door Aquafin. Tot slot, aan het einde van de concessieovereenkomst wordt de volledige infrastructuur (om niet) overgedragen aan de overheid. Dit betekent dat Aquafin in feite de infrastructuur niet ‘controleert’ (in de betekenis van IFRS) en de infrastructuur dus niet kan vervreemden of in pand geven. De verwachte economische levensduur van de activa is langer dan de duurtijd van de concessie. Lease-overeenkomsten waarbij de groep optreedt als leasinggever Het project te Kapellen voor de uitvoering van transportdiensten wordt onder BE GAAP opgenomen onder de materiële vaste activa. Echter, voor de terbeschikkingstelling van deze activa ontvangt de groep via AWW een vergoeding. Vanuit dit standpunt is de groep een leasinggever volgens IAS 17 Leasing. Bijgevolg worden deze activa als vordering gepresenteerd op de balans van de groep (6.824 k EUR).
De IFRIC heeft namelijk bepaalt (in de basis for conclusion) dat als een concessieovereenkomst zoals afgesloten tussen Aquafin NV en het Vlaams Gewest, in alle andere opzichten hetzelfde is als een concessieovereenkomst tussen een (zuivere) privé-organisatie en de overheid, de operator (in casu Aquafin) kan worden beschouwd als was het een privé-instantie. Bijgevolg kan IFRIC 12 toegepast worden.
2. Vordering beheersovereenkomst (lange en korte termijn) In het kader van de toepassing van IFRIC 12, past de groep het financiële actiefmodel toe. Dit is van toepassing wanneer de exploitant beschikt over een onvoorwaardelijk recht om geldmiddelen of een ander financieel actief te ontvangen van de concessieverlener.
De service concessie overeenkomst Het belangrijkste kenmerk van dienstverlening uit hoofde van concessieovereenkomsten is de aard van de diensten. De activiteiten van de operator dienen van ‘publiek nut’ te zijn (de zogenaamde public service obligation).
Immers, in ruil voor de geleverde prestaties in het kader van de beheersovereenkomst (concessieovereenkomst) heeft de groep als exploitant een onvoorwaardelijk contractueel recht en wordt zij contractueel vergoed door de cedent of toekenner (het Vlaamse Gewest).
Geconsolideerde jaarrekening
39
40
Geconsolideerde jaarrekening 2011
Dit financieel actief wordt door de groep als een vordering beschouwd die valt onder de categorie Leningen en vorderingen. Het wordt gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs, berekend aan de hand van de zogenaamde effectieve rentemethode. Aangezien de terugbetaling van de vordering plaatsvindt aan nominale waarde en er ook geen interestvergoeding mag worden aangerekend door de groep, bedraagt de effectieve rentevoet 0%. In de praktijk komt dit dus neer op een waardering tegen nominale waarde. De vorderingen opgenomen onder deze post hebben in het bijzonder betrekking op: • investeringen in (bovengemeentelijke) riolerings- en zuiveringsinfrastructuur, opgeleverd en in uitvoering; • hydronautstudies, opgeleverd en in uitvoering; • kantoorgebouwen, aangekocht of via een financiële lease verworven; • computer- en kantooruitrusting, meubilair, e.d.; • alignatie met de marktwaarde van de hedgingstructuren (cfr infra); • voorzieningen voor personeelsbeloningen (cfr infra); voor een totaal bedrag van 1.552.870 k EUR. Een gedeelte hiervan (88.684 k EUR) is opeisbaar binnen 1 jaar. Onder BE GAAP worden deze activa opgenomen onder de materiële vaste activa. 3. Financiële vaste activa Onder BE GAAP is hier de deelneming van de groep in de dochteronderneming Aquaplus NV opgenomen. In de geconsolideerde IFRS jaarrekening vervalt deze deelneming ten opzichte van het eigen vermogen van Aquaplus NV. Aangezien Aquafin NV al een waardevermindering heeft geregistreerd op het financieel vast activum, wordt de waarde van het eigen vermogen bij Aquaplus NV gematcht en is er dus geen resultaatsimpact. 4. Overige financiële activa Hieronder is de vordering opgenomen voor de terbeschikkingstelling van de activa in het kader van het project te Kapellen – uitvoering transportdiensten – t.b.v. 6.357 k EUR. Onder deze rubriek wordt tevens de vordering op lange termijn m.b.t. de commerciële projecten in uitvoering gerapporteerd: 3.505 k EUR. Deze vordering heeft betrekking op alle nog te factureren opbrengsten volgens de afwerkingsgraad van deze projecten.
5. Voorraden en bestellingen in uitvoering Onder BE GAAP worden onderhanden projecten in opdracht van derden (commerciële projecten in uitvoering) verwerkt volgens de completed contract methode. Uitgaven voor nog niet opgeleverde projecten worden geactiveerd onder Bestellingen in uitvoering. Naar aanleiding van de conversie naar IFRS worden deze projecten gewaardeerd volgens de percentage of completion methode en a rato van de afwerkingsgraad in resultaat genomen. Concreet worden voor 24.024 k EUR aan vorderingen (bestellingen in uitvoering) in resultaat genomen (- 24.024 k EUR). 6. Vorderingen op ten hoogste 1 jaar (handelsvorderingen, overige) Vorderingen worden gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs. De nog op te maken creditnota aan de drinkwatermaatschappijen / het Vlaamse Gewest wordt onder IFRS gerapporteerd onder de IFRIC 12 vordering (vorderingen m.b.t. de concessieovereenkomst) (+ 10.137 k EUR). Dezelfde redenering geldt voor de op te stellen creditnota m.b.t. het rentemanagement (+ 1.186 k EUR). Het resterende verschil met BE GAAP is een gevolg van de consolidatie van de dochteronderneming Aquaplus NV. 7. Liquide middelen Het verschil met BE GAAP is een gevolg van de consolidatie van de dochteronderneming Aquaplus NV. 8. Eigen vermogen Cfr p. 41: impact van de conversie op het geconsolideerde eigen vermogen per 1 januari 2010. 9. Pensioenverplichtingen Binnen de groep bestaan er twee types van pensioenplannen: de toegezegde bijdrageregeling en de toegezegde pensioenregeling. Verplichtingen aangaande toegezegde bijdrageregelingen worden onmiddellijk ten laste van de winst-en-verliesrekening genomen. De periodieke premiebetaling wordt als periodekost geregistreerd. Hier is geen afwijking met de verwerking onder BE GAAP. De schuld of eventueel vordering uit toegezegde pensioenregelingen wordt opgenomen in de balans. Bij dergelijke regelingen komt het bedrag in de balans (de nettoverplichting) overeen met de contante waarde van de brutoverplichting, verminderd met de reële waarde van de fondsbeleggingen en aangepast voor niet-opgenomen pensioenkosten van verstreken diensttijd.
Om de toekomstige verplichting getrouw te kunnen inschatten, wordt er een beroep gedaan op een specifieke actuariële berekening, de zogenoemde projected unit credit methode. De concrete impact van de conversie naar IFRS bedraagt 5.773 k EUR.
In overeenstemming met IAS 10 – Gebeurtenissen na balansdatum – worden dividenden toegekend na het boekjaar niet als een verplichting opgenomen, vermits ze pas na het einde van het boekjaar betaalbaar worden. De impact hiervan bedraagt 9.198 k EUR.
Brugpensioenregelingen worden ook verwerkt als toegezegde pensioenregelingen. De groep neemt een voorziening op die berekend werd volgens de projected unit credit methode. De impact van de conversie naar IFRS bedraagt 510 k EUR.
Schulden m.b.t. te betalen belasting (121 k EUR) worden in de IFRS balans als een aparte post gepresenteerd.
Vermits de voorzieningen voor personeelsbeloningen vallen onder de noemer “redelijke kosten” zoals voorzien in de beheersovereenkomst met het Vlaamse Gewest, werd voor het bedrag van deze voorzieningen een even grote vordering op het Vlaamse Gewest geboekt. De impact op het geconsolideerde eigen vermogen wordt hierdoor geneutraliseerd. 10. Overige langlopende schulden De groep gebruikt derivaten om renterisico’s af te dekken die voortvloeien uit de financieringsactiviteiten. Het verschil met BE GAAP heeft betrekking op de alignatie per 1 januari 2010 met de marktwaarde van de hedgingstructuren (cfr toelichting m.b.t. financiële instrumenten): 19.992 k EUR. De baten en lasten m.b.t. het rentemanagement (hedging) maken deel uit van de financieringslasten en vallen dus onder de noemer “redelijke kosten” zoals voorzien in de beheersovereenkomst met het Vlaamse Gewest. Voor het bedrag van deze alignering werd bijgevolg een even grote vordering op het Vlaamse Gewest geboekt. De impact op het geconsolideerde eigen vermogen wordt hierdoor geneutraliseerd.
Het resterende verschil met BE GAAP is een gevolg van de consolidatie van de dochteronderneming Aquaplus NV. 12. Overlopende rekeningen passief De toename van de kortlopende financiële verplichtingen heeft betrekking op het actief rentemanagement (240 k EUR).
IMPACT VAN DE CONVERSIE OP HET GECONSOLIDEERDE EIGEN VERMOGEN PER 1 JANUARI 2010 De overgang van BE GAAP naar IFRS resulteert in de afname van het geconsolideerde eigen vermogen van 975,48 miljoen EUR naar 177,62 miljoen EUR. Deze daling van 797,86 miljoen EUR wordt verklaard in de hieronder opgenomen aansluitingstabel. (in 000 euro)
BE GAAP - 31/12/2009
1.183
Dividenden
9.198
Kapitaalsubsidies IFRS - 01/01/2010
11. Handelsschulden en overige kortlopende schulden Handelsschulden en overige vlottende verplichtingen, met uitzondering van derivaten, zijn gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs. Deze kostprijs komt overeen met de reële waarde van de te betalen vergoeding. Naar aanleiding van de conversie naar IFRS worden de commerciële projecten in uitvoering gewaardeerd volgens de percentage of completion methode en a rato van de afwerkingsgraad in resultaat genomen. Concreet worden voor 21.702 k EUR aan opbrengsten (ontvangen vooruitbetalingen) in resultaat genomen.
975.484
Commerciële projecten in uitvoering
-808.248 177.617
Onder BE GAAP worden onderhanden projecten in opdracht van derden (commerciële projecten in uitvoering) verwerkt volgens de completed contract methode. Naar aanleiding van de conversie naar IFRS worden deze projecten gewaardeerd volgens de percentage of completion methode en a rato van de afwerkingsgraad in resultaat genomen. Concreet worden voor 1.183 k EUR aan niet opgeleverde projecten in resultaat genomen, het resultaat voor alle commerciële projecten in uitvoering per 31 december 2009. In overeenstemming met IAS 10 – Gebeurtenissen na balansdatum – worden dividenden toegekend na het boekjaar niet als een verplichting opgenomen, vermits ze pas na het einde van het boekjaar betaalbaar worden. De impact hiervan bedraagt 9.198 EUR.
Geconsolideerde jaarrekening
41
42
Geconsolideerde jaarrekening 2011
In uitvoering van de beheersovereenkomst met het Vlaamse Gewest werden de investeringen in (bovengemeentelijke) riolerings- en zuiveringsinfrastructuur terugbetaald over 15 jaar. Dit terugbetalingsritme verliep sneller dan de afschrijvingen. Hierdoor ontstond een positief saldo dat na de terugbetalingen zal worden gebruikt om de afschrijvingen verder te financieren. Dit positief saldo werd met goedkeuring van de Commissie Boekhoudkundige Normen op een speciale passiefrekening geregistreerd, namelijk Vergoeding Vlaamse Gewest (kapitaalsubsidies). Het bedrag van 808 miljoen EUR heeft betrekking op alle projecten die tot het einde van het boekjaar werden opgeleverd. Tengevolge de toepassing van de interpretatie IFRIC 12 – dienstverlening uit hoofde van concessieovereenkomsten verdwijnt deze riolerings- en zuiveringsinfrastructuur (materiële vaste activa) uit de balans en wordt ze vervangen door de toekomstige tegoeden op het Vlaamse Gewest (vorderingen). Ook zal er geen equivalent van de passiefrekening Vergoeding Vlaamse Gewest (kapitaalsubsidies) meer zijn.
IMPACT VAN DE CONVERSIE OP DE WINST- EN VERLIESREKENING 2010 In de beheersovereenkomst met het Vlaamse Gewest is bepaald dat de vergoeding van Aquafin NV gebeurt op basis van de doorrekening van alle redelijke kosten, verhoogd met een vergoeding voor de aandeelhouders die gebaseerd is op hun inbreng in het eigen vermogen. Hieruit volgt dat de kosten en opbrengsten in grote mate een spiegelbeeld zijn van elkaar. Ook de herwerking naar IFRS heeft voor de activiteiten binnen deze concessieovereenkomst geen resultaatsimpact. Doordat in de IFRS-balans van de groep geen materiële vaste activa worden erkend, worden in de IFRS resultatenrekening de afschrijvingen en dus ook het equivalent van deze afschrijvingskosten in de omzet geneutraliseerd. De enige resultaatsimpact van de conversie heeft betrekking op het resultaat van de onderhanden projecten in opdrachten van derden (commerciële projecten in uitvoering).
RESULTATENREKENING (in 000 euro)
BEDRIJFSOPBRENGSTEN Omzet Wijzigingen in de bestellingen in uitvoering
BE GAAP 31/12/2010
IFRS Herwerking
IFRS - gecons. 01/01/2010
362.540
-107.781
254.759
336.891
-88.935
247.956
20.229
-20.229
Geproduceerde vaste activa
12
-12
Andere bedrijfsopbrengsten
5.409
1.394
6.803 -185.343
-295.899
110.556
Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen
BEDRIJFSKOSTEN
-82.981
-112
-83.092
Diensten en diverse goederen
-42.602
-61
-42.662
Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen
-55.982
0
-55.982
Afschrijvingen op materiële vaste activa
-111.261
111.261
245
-457
75
-75
Andere bedrijfskosten
-3.394
0
-3.394
BEDRIJFSRESULTAAT
66.641
2.775
69.416
-58.656
-2.800
-61.456
7.985
-25
7.960
2
-2
7.987
-27
7.960
Belastingen op het resultaat
-910
397
-513
WINST VAN HET BOEKJAAR
7.078
369
7.447
Waardeverminderingen op bestellingen in uitvoering en handelsvorderingen Voorzieningen voor risico's en kosten
Financieel resultaat Winst uit de gewone bedrijfsuitoefening, voor belastingen Uitzonderlijk resultaat Winst van het boekjaar voor belastingen
-212
Op datum van de omschakeling (31/12/2010) beschikte de groep niet over de nodige gegevens om de percentage of completion methode toe te passen voor deze projecten.
Vanaf 2011 worden ook onder BE GAAP deze projecten op een consistente wijze verwerkt volgens de percentage of completion methode.
In 2010 werden onder BE GAAP deze projecten nog verwerkt volgens de completed contract methode. De impact van de conversie naar IFRS bedraagt 369 k EUR.
Toelichtingen bij de geconsolideerde balans TOELICHTING 5.0 CONCESSIECONTRACTEN (IFRIC 12) IFRIC 12 betreffende de dienstverlening uit hoofde van concessieovereenkomsten wordt toegepast in de geconsolideerde jaarrekening van Aquafin. n Activiteiten van Aquafin
Aquafin NV is in 1990 opgericht door het Vlaamse Gewest, om in Vlaanderen versneld werk te maken van de uitbouw van de bovengemeentelijke rioleringsinfrastructuur. Om die doelstelling te realiseren, legt het Vlaamse Gewest jaarlijks in een programma de opdrachten van Aquafin vast. De Vlaamse Milieumaatschappij ziet toe op de economische en de ecologische resultaten van Aquafin. Voor de uitvoering van deze opdracht werd een beheersovereenkomst opgesteld tussen Aquafin en het Vlaamse Gewest. Wijzigingen ten opzichte van de oorspronkelijke beheersovereenkomst worden vastgelegd in addenda. In het kader van de beheersovereenkomst verzamelt Aquafin het afvalwater van de Vlaamse gezinnen in hoofdriolen en voert het naar zuiveringsinstallaties. Daarvoor bouwt Aquafin eerst de noodzakelijke infrastructuur uit: collectoren voor afvalwater, pompstations en rioolwaterzuiveringsinstallaties. Aquafin prefinanciert de opgedragen projecten en de drinkwatermaatschappijen betalen de investeringen terug. Voor projecten opgeleverd vanaf 1 januari 2009 bedraagt de terugbetalingstermijn voor de elektromechanische werken 15 jaar en voor de bouwkundige werken 30 jaar. Aquafin is ook verantwoordelijk voor het onderhoud en de exploitatie van het bovengemeentelijk rioleringsstelsel en de waterzuiveringsinstallaties. Het gezuiverde afvalwater moet aan Vlaamse en Europese normen voldoen.
Buiten de beheersovereenkomst heeft Aquafin nog een specifiek aanbod ontwikkeld voor steden en gemeenten. Een aantal steden en gemeenten hebben de aanleg en het onderhoud van hun riolen volledig uitbesteed aan Aquafin. Ook een aantal bedrijven laten hun afvalwater verwerken door Aquafin. Het belangrijkste deel van de activa van Aquafin wordt gebruikt voor de uitoefening van een concessieovereenkomst. Meer bepaald gaat het om de activa die gebruikt worden voor de uitoefening van de taken binnen de beheersovereenkomst met het Vlaamse Gewest. n Toepasbaarheid van IFRIC 12
De interpretatie IFRIC 12 - Dienstverlening uit hoofde van concessieovereenkomsten is van toepassing op publiekprivate overeenkomsten indien aan de volgende voorwaarden voldaan is: • de cedent controleert of reguleert welke diensten de exploitant dient te leveren met de infrastructuur, aan wie deze diensten moeten geleverd worden en tegen welke prijs; • de cedent controleert door eigendom het uiteindelijk recht, anders gesteld de cedent heeft controle over enige significante residuele waarde in de infrastructuur op het einde van de looptijd van de overeenkomst. Infrastructuur-activa binnen het toepassingsgebied zijn deze die gebouwd of verworven worden met het oog op gebruik binnen de concessieovereenkomst, of bestaande infrastructuur waarvoor de exploitant toegang verleend wordt. De interpretatie is gestoeld op het ‘controle’ concept, i.e. wie controleert het recht op het gebruik van de infrastructuur.
Geconsolideerde jaarrekening
43
44
Geconsolideerde jaarrekening 2011
Samenvattend kunnen we dus stellen dat de volgende criteria dienen vervuld te zijn om binnen het toepassingsgebied van de interpretatie te vallen (IFRIC 12 §5,7): • de overeenkomst is een public to private concessie; • de cedent heeft zeggenschap over of reguleert welke diensten de exploitant met behulp van de infrastructuur moet verlenen; • de cedent heeft zeggenschap over enigerlei significant overblijvend belang in de infrastructuur; • de infrastructuur wordt gebouwd of verworven door de exploitant met als doel deze te gebruiken in het kader van de concessieovereenkomst; • het contract tussen de exploitant en de cedent bepaalt tegen welke prijs hij de diensten moet leveren.
Op het einde van de concessieovereenkomst wordt de volledige infrastructuur (om niet) overgedragen aan de overheid. Dit betekent dat Aquafin in feite de infrastructuur niet ‘controleert’ (in de betekenis van IFRS) en de infrastructuur dus niet kan vervreemden of in pand geven. De verwachte economische levensduur van de activa is langer dan de duurtijd van de concessie. De interpretatie IFRIC 12 - Dienstverlening uit hoofde van concessieovereenkomsten, zoals bekrachtigd op 25 mei 2009 door de Europese Commissie, is van toepassing bij Aquafin voor wat betreft de activiteiten binnen de beheersovereenkomst. Binnen IFRIC 12 wordt zulke infrastructuur niet erkend als materiële vaste activa, maar als financiële activa (financial asset model) in het geval van Aquafin.
n Analyse van de concessieovereenkomst
De dienstverlening uit hoofde van concessieovereenkomsten Eén van de kenmerken van een dienstverlening uit hoofde van concessieovereenkomsten is de aard van de diensten. De activiteiten van de exploitant dienen van ‘publiek nut’ te zijn. (zogenaamde public service nature of the obligation). De diensten met betrekking tot de infrastructuur moeten worden verstrekt door de exploitant aan het publiek (in ruime betekenis) binnen een vooropgesteld beleid. De beheersovereenkomst zet de dienstverlening tussen Aquafin en de overheid contractueel uiteen en bepaalt welke ‘publieke’ diensten moeten worden geleverd, namelijk de uitbouw en het beheer van de bovengemeentelijke infrastructuur voor de zuivering van huishoudelijk afvalwater. Een tweede voorwaarde is dat Aquafin verantwoordelijk is voor ten minste een deel van het beheer van de infrastructuur en aanverwante diensten en niet opereert louter als een agent voor rekening van het Vlaamse Gewest. Hieromtrent vermelden we dat Aquafin wel degelijk een operationeel risico loopt, hoewel beperkt, bijvoorbeeld wanneer het de vooropgestelde oplevering van infrastructuurwerken niet haalt. Een derde voorwaarde behandelt de vergoedingen voor de dienstverlening. De beheersovereenkomst bepaalt in artikel 48 de wijze van betaling (namelijk een facturatieovereenkomst tussen Aquafin en de gebruiker, met name de Vlaamse drinkwatermaatschappijen) en impliciet ook de prijs die mag geheven worden door Aquafin. Tot slot is er nog een voorwaarde met betrekking tot het eigendom van de infrastructuur aan het einde van de overeenkomst.
n Financieel actief model
De exploitant neemt een financieel actief op in zoverre er een onvoorwaardelijk contractueel recht bestaat op geldmiddelen of een ander financieel actief voor het leveren van diensten. Er is sprake van een contractueel recht indien de cedent de betaling contractueel waarborgt van: a) gespecificeerde of bepaalbare bedragen, of b) het eventuele negatieve verschil tussen van gebruikers van de openbare dienst ontvangen bedragen en gespecificeerde of bepaalbare bedragen, ook al is de betaling afhankelijk gesteld van de voorwaarde dat de exploitant ervoor moet zorgen dat de infrastructuur aan gespecificeerde kwaliteits- of efficiëntievereisten voldoet. De diverse vergoedingen die het Vlaamse Gewest verschuldigd is aan Aquafin worden gestipuleerd in Art. 43 van de beheersovereenkomst tussen Aquafin en het Vlaamse Gewest en passen binnen de hierboven gestelde voorwaarden om te voldoen aan de definitie van financieel actief. Art. 43 van de beheersovereenkomst stelt immers: “Voor het vervullen van haar taken overeenkomstig deze overeenkomst, zijnde de totstandbrenging en exploitatie van rioolwaterzuiveringsinfrastructuur, heeft Aquafin recht op een vergoeding vanwege het Vlaamse Gewest die alle gemaakte redelijke kosten moet dekken en rekening houdend met het genomen risico een minimum aanvaardbaar rendement moet waarborgen voor de aandeelhouders.
Deze vergoeding dekt alle effectief door Aquafin reëel gemaakte redelijke kosten in de zin van art. 35 van deze overeenkomst, alsmede alle heffingen en belastingen door Aquafin verschuldigd voor de uitvoering van deze overeenkomst, milieuheffingen inbegrepen, alle vergoedingen aan derden verschuldigd en alle aan het Vlaamse Gewest te betalen vergoedingen met uitzondering van boetes, schadevergoedingen voor laattijdige oplevering onder de bepalingen van art. 41.3, 41.4 en 41.5 van deze overeenkomst, forfaitaire schadevergoedingen onder art. 41 van deze overeenkomst en schadevergoedingen aan derden wegens onrechtmatige daad, en wordt overeenkomstig dit hoofdstuk betaald. Onverminderd het bepaalde in art. 18 van deze overeenkomst, bestaat deze vergoeding uit vier elementen, nl. recuperatie van (a) Investeringsuitgaven, (b) Werkingsuitgaven, (c) Vaste Kosten en (d) Financieringskosten.” Art. 43 geeft een onvoorwaardelijk contractueel recht weer om een vergoeding te ontvangen van de Vlaamse Overheid (in haar hoedanigheid als cedent). Tevens heeft de cedent weinig tot geen mogelijkheden om de betaling van de vergoedingen te vermijden, aagezien deze effectief in rechte afdwingbaar is. De voornaamste impact van het model op de financiële positie en resultaten van de groep, heeft betrekking op de behandeling van haar materiële vaste activa. De materiële vaste activa die binnen het toepassingsgebied van deze interpretatie vallen, worden niet erkend als materieel vast activum, maar als financieel activum dat de te ontvangen vergoedingen uit de exploitatie en oprichting van de concessie omvat. Cfr. Art. 43 van de beheersovereenkomst zijn de contractuele rechten van Aquafin onvoorwaardelijk en voldoen ze bijgevolg aan de definitie van het financieel actief model. n IFRIC-12 vordering opgenomen in de balans
Lange termijn vorderingen beheersovereenkomst De vorderingen op lange termijn (= vorderingen op meer dan een jaar) ingevolge de toepassing van IFRIC 12 bevatten onderstaande categorieën: (in 000 euro)
Materieel vast actief opgenomen binnen IFRIC 12 - vordering Provisie pensioenen Reële waarde financiële instrumenten TOTAAL
Het materieel vast actief opgenomen binnen de IFRIC 12 – vordering omvat: • Waterzuiveringsinfrastructuur opgeleverd aan het Vlaamse Gewest. Voor het nog niet terugbetaalde gedeelte van deze investeringsprojecten en vervangingsinvesteringen op verslagdatum, die pas over meer dan een jaar zullen teruggevorderd worden, erkent de groep een vordering op lange termijn ten aanzien van de drinkwatermaatschappijen / het Vlaamse Gewest, gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs. • Infrastructuur overgenomen van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). Ook hiervoor heeft de groep recht een vergoeding te ontvangen van het Vlaamse Gewest ter waarde van het nog niet terugbetaalde gedeelte en gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs. In de vorderingen op lange termijn wordt het gedeelte opgenomen dat zal teruggevorderd worden over meer dan een jaar. • Hydronautstudies zijn studies die worden uitgevoerd om tot een correct ontwerp te komen van het gerelateerde bovengemeentelijke investeringsproject. Ook in het kader van het beheer van bestaande infrastructuur worden hydronautstudies uitgevoerd. Ze worden op 15 jaar doorgerekend aan het Vlaamse Gewest / de drinkwatermaatschappijen. Voor het nog niet terugbetaalde gedeelte van deze studies op verslagdatum, dat over meer dan een jaar zal teruggevorderd worden, wordt een vordering op lange termijn erkend. • Investeringen in hardware, software, labo-uitrusting, meubilair, materialen en uitrusting nodig voor de werking van het hoofdkantoor en investeringen in hardware, software, labouitrusting, vervangingsinvesteringen electromechanica, buitengewoon onderhoud bouwkunde en electromechanica, meubilair, … worden doorgerekend aan het Vlaamse Gewest /de drinkwatermaatschappijen a rato van de geboekte afschrijvingen. Voor het nog niet terugbetaalde gedeelte van deze investeringen op verslagdatum dat over meer dan een jaar zal teruggevorderd worden, wordt een vordering op lange termijn erkend.
2011
2010
Per 1 januari 2010
1.917.827
1.678.636
1.438.906
6.313
6.644
6.283
132.419
42.482
18.996
2.056.559
1.727.763
1.464.186
Geconsolideerde jaarrekening
45
46
Geconsolideerde jaarrekening 2011
• Investeringen in het hoofdkantoorgebouw (Dijkstraat 8). Deze worden doorgerekend aan het Vlaamse Gewest / de drinkwatermaatschappijen a rato van de afbetaling van de hiertoe aangegane lening. Voor het nog niet terugbetaalde gedeelte van deze investeringen op verslagdatum dat over meer dan een jaar zal teruggevorderd worden, wordt een vordering op lange termijn erkend. • Door te rekenen kosten van de twee gebouwen die de groep in leasing heeft. De leasingcontracten voldoen aan de criteria van financiële leasing. De leasingkosten worden doorgerekend aan het Vlaamse Gewest / de drinkwatermaatschappijen a rato van de afschrijvingen. Voor het nog niet terugbetaalde gedeelte van de gebouwen in leasing op verslagdatum dat over meer dan een jaar zal teruggevorderd worden, wordt een vordering op lange termijn erkend. De totale boekwaarde voor leasing valt uiteen in een IFRIC 12-vordering op korte termijn van telkens 219 k EUR (= de jaarlijkse afschrijving doorgerekend aan het Vlaamse Gewest / de drinkwatermaatschappijen) en een IFRIC 12 – vordering op lange termijn voor het gedeelte dat pas in de daarop volgende jaren zal teruggevorderd worden van het Vlaamse Gewest / de drinkwatermaatschappijen. • Activa in aanbouw. Naast de opgeleverde projecten heeft de groep een groot aantal projecten in uitvoering en dus ook een significant bedrag aan activa in aanbouw. Ook voor deze activa heeft de groep een onvoorwaardelijk contractueel recht om een vergoeding te ontvangen van de Vlaamse Overheid. Voor hun waarde wordt een vordering erkend.
De provisie pensioenen heeft betrekking op toegezegde pensioenregelingen en brugpensioenen • Provisie toegezegde pensioenregelingen. Aquafin kent twee types van pensioenregelingen: een toegezegde pensioenregeling en toegezegde bijdrageregeling. Alle bewegingen aangaande toegezegde bijdrageregelingen worden erkend in de winst- en verliesrekening. Voor de verplichtingen aangaande de toegezegde pensioenregelingen werd cfr. IAS 19 een actuariële berekening uitgevoerd, cfr. toelichting 5.11. Aangezien de groep cfr. de beheersovereenkomst een onvoorwaardelijk contractueel recht heeft om voor de provisies voor toegezegde pensioenregelingen een vergoeding te ontvangen van het Vlaamse Gewest/ de drinkwatermaatschappijen, wordt deze als vordering erkend. • Provisie brugpensioen. Cfr IAS 19 werd een actuariële berekening uitgevoerd van de provisie voor brugpensioenen. Toelichting omtrent deze berekening wordt verschaft in toelichting 5.10. Aangezien de groep volgens de beheersovereenkomst een onvoorwaardelijk contractueel recht heeft om voor de provisies voor toegezegde pensioenregelingen een vergoeding te ontvangen van het Vlaamse Gewest / de drinkwatermaatschappijen, wordt deze als vordering erkend. Reële waarde financiële instrumenten • Aangezien de groep volgens de beheersovereenkomst het recht heeft om voor financieringskosten een vergoeding te ontvangen, worden wijzigingen in de marktwaarde van de financiële instrumenten als vordering erkend, ten opzichte van de niet-gerealiseerde resultaten. Toelichting omtrent de berekening van de wijzigingen in deze markwaarde wordt verschaft in toelichting 5.9. Korte termijn vorderingen beheersovereenkomst De vorderingen op korte termijn (= vorderingen op ten hoogste een jaar) ingevolge de toepassing van IFRIC 12 bevatten onderstaande categorieën:
(in 000 euro)
2011
2010
Materieel vast actief opgenomen binnen IFRIC 12 - vordering
116.681
115.430
99.144
Overige
-5.039
-7.994
-10.460
111.643
107.436
88.684
TOTAAL
Per 1 januari 2010
Het materiële vast actief opgenomen binnen de IFRIC 12 – vordering omvat:
Een beschrijving van deze posten werd opgenomen onder de vorderingen op lange termijn IFRIC 12. Voor het gedeelte van deze vorderingen dat binnen het jaar teruggevorderd wordt, wordt een vordering op korte termijn erkend. Deze vorderingen worden effectief ontvangen in jaar n+1.
• waterzuiveringsinfrastructuur opgeleverd aan het Vlaamse Gewest; • Infrastructuur overgenomen van de Vlaamse Milieumaatschappij; • hydronautstudies; • investeringen in hardware, software, labo-uitrusting, meubilair, materialen en uitrusting nodig voor de werking van het hoofdkantoor en investeringen in hardware, software, labouitrusting, vervangingsinvesteringen electromechanica, buitengewoon onderhoud bouwkunde en electromechanica, meubilair, … nodig voor de operationele activiteiten; • investeringen in het hoofdkantoorgebouw (Dijkstraat 8); • door te rekenen kosten van de twee gebouwen die de groep in leasing heeft.
De overige vorderingen op korte termijn IFRIC 12 hebben voornamelijk betrekking op nog op te stellen creditnota’s/ facturen voor werkingskosten. Na facturatie aan de drinkwatermaatschappijen op basis van ramingen gedurende het jaar, wordt op jaareinde de totaalfactuur in detail berekend. Voor de correcties ten opzichte van de eerder gefactureerde bedragen worden nog op te stellen facturen/creditnota’s erkend in de balans.
Vorderingen op meer dan 1 jaar die binnen het jaar vervallen
Vorderingen met een resterende looptijd van meer dan 1 jaar maar hoogstens 5 jaar
Vorderingen met een resterende looptijd van meer dan 5 jaar
Totaal
Per 31/12/2011
111.643
439.184
1.617.375
2.168.202
Per 31/12/2010
107.436
407.349
1.320.414
1.835.199
Per 01/01/2010
88.684
356.540
1.107.646
1.552.870
IFRIC 12 vordering (in 000 euro)
IFRIC 12 VORDERING PER VERVALJAAR
TOELICHTING 5.1 OVERIGE FINANCIËLE ACTIVA De overige financiële activa bedragen 27.440 k EUR per 31 december 2011. Ten opzichte van de balans op 31 december 2010 betekent dit een stijging met 17.067 k EUR.
ACTIVA (in 000 euro)
Toelichting
2011
2010
Per 1 januari 2010
5.1
27.440
10.373
9.884
VASTE ACTIVA Overige financiële activa
Geconsolideerde jaarrekening
47
48
Geconsolideerde jaarrekening 2011
Binnen de overige financiële activa onderscheiden we meerdere types. (in 000 euro)
2011
2010
Per 1 januari 2010
Voor verkoop beschikbare financiële beleggingen
100
78
0
3
2
2
5.781
6.209
6.357
16.044
4.036
3.505
191
46
19
5.321
0
0
27.440
10.373
9.884
Waarborgen LT vordering gemeentelijke transportdiensten Nog te factureren vergoedingen m.b.t. commerciële projecten Aquafin Nog te factureren vergoedingen m.b.t. commerciële projecten Aquaplus LT vordering m.b.t. voorzieningen - tussenkomsten van derden TOTAAL n Voor verkoop beschikbare financiële beleggingen
De groep is in 2010 toegetreden tot drinkwatermaatschappij VMW in de Rio-P waterdienst West-Vlaanderen en in de Rio-P waterdienst Oost-Vlaanderen, via inbreng in natura. Meer concreet werden databanken ingebracht die de digitale inventarisatie van het rioleringssysteem van de gemeente bevatten. Voor elke ingebrachte databank werd de reële waarde bepaald op het moment van toetreding tot Rio-P, inclusief de waarde van de ingebrachte know-how. Deze waardering werd afgestemd met en gefactureerd aan VMW als hoofdaandeelhouder van Rio-P. In 2010 gingen drinkwatermaatschappijen AWW en TMVW een structurele samenwerking aan onder de koepel water-link, waarbinnen een dochtermaatschappij rio-link opgericht werd. Op 8 maart 2011 ondertekende de raad van bestuur een aandeelhoudersovereenkomst tussen water-link en Aquafin met betrekking tot samenwerking in rio-link. Aquafin verwierf daarbij een derde van de aandelen in rio-link ten bedrage van 22 k EUR. Gelet op het geringe materieel belang van deze deelneming wordt deze voorgesteld onder ‘voor verkoop beschikbare financiële beleggingen’. n Vordering op lange termijn m.b.t. gemeentelijke transport-
diensten In het kader van de commerciële contracten met de gemeenten neemt Aquafin transportdiensten op zich waarbij op vraag van de gemeenten een systeem van betalingsmodaliteiten kan worden uitgewerkt. Voor de projecten die in dit kader worden uitgevoerd en op termijn terugbetaald worden door de betrokken gemeenten, erkent de groep een vordering op lange termijn ten bedrage van het gedeelte dat op meer dan een jaar zal teruggevorderd worden van de betrokken gemeenten.
n Nog te factureren vergoedingen m.b.t. commerciële
projecten Aquafin Naast de projecten binnen het domein van de beheersovereenkomst, voert Aquafin ook commerciële projecten uit. Het dienstenverleningspakket Rio-Totaal, dat Aquafin in dit kader aanbiedt aan de gemeenten, is modulair opgebouwd. Het laat toe dat de gemeenten voor die aspecten van uitbouw en beheer van een rioleringsstelsel waarvoor er een behoefte is, een beroep doen op Aquafin. Dit modulaire aanbod is voornamelijk interessant voor steden en gemeenten met een goed uitgebouwde eigen technische dienst, die specifieke ondersteuning voor één of enkele aspecten van het rioolbeheer wensen. Naast dit modulaire aanbod kunnen de gemeenten ook opteren voor een totaalaanbod, het Rio-Totaal-dienstenpakket onder de vorm van een concessie van openbare dienst. Deze samenwerkingsvorm laat de steden en gemeenten toe om zelf accenten te leggen en te beslissen over timing, budget, prioriteiten en werkwijzen. Om het integrale drinkwaterbeleid een stap dichterbij te brengen ondertekende Aquafin akkoorden voor structurele samenwerking met drinkwatermaatschappijen. Gemeenten kunnen ook opteren om via deze weg aan hun saneringsplicht te voldoen. Op basis van de geschatte afwerkingsgraad van de commerciële projecten per 31 december 2011 worden in 2011 63.869 k EUR aan opbrengsten m.b.t. deze projecten erkend. Een belangrijk gedeelte van deze opbrengsten namelijk 16.044 k EUR betreft nog te factureren vergoedingen per einde 2011. Door de sterke toename van de portefeuille aan commerciële projecten, kent deze post een stijging met 12.008 k EUR ten opzichte van eind 2010.
(in 000 euro)
2011
2010
In rekening gebrachte opbrengsten boekjaar
63.869
33.421
In rekening gebrachte kosten boekjaar
62.022
31.542
1.847
1.879
ONDERHANDEN PROJECTEN IN OPDRACHT VAN DERDEN
Winst boekjaar n Nog te factureren vergoedingen m.b.t. commerciële projecten
n Vordering op lange termijn met betrekking tot voorzieningen
Aquaplus NV
– tussenkomst van derden
Per 31 december 2011 bedragen de totale nog niet gefactureerde vergoedingen – op basis van de geschatte afwerkingsgraad van deze commerciële projecten op afsluitdatum – 191 k EUR. Per einde 2010 bedroeg deze vordering 46 k EUR.
Tot en met 2010 werd met betrekking tot de voorzieningen een netto verplichting opgenomen onder de langlopende verplichtingen. Vanaf 2011 wordt onder de voorzieningen het bruto bedrag van de verplichting opgenomen en worden de recuperaties van derden opgenomen onder de overige financiële vaste activa. Dit verklaart de aangroei van deze rubriek met 5.321 k EUR.
TOELICHTING 5.2 HANDELSVORDERINGEN EN OVERIGE VORDERINGEN De handelsvorderingen en overige vorderingen bedragen 27.188 k EUR op het einde van het boekjaar 2011. Dit betekent een stijging met 6.711 k EUR ten opzichte van de balans per 31 december 2010. (in 000 euro)
Toelichting
2011
2010
Per 1 januari 2010
5.2
27.188
20.477
25.226
2011
2010
Per 1 januari 2010
Handelsvorderingen en overige vorderingen
De handelsvorderingen en overige vorderingen kunnen uitgesplitst worden in volgende categorieën: (in 000 euro)
KT vordering gemeentelijke transportdiensten
494
473
473
Handelsdebiteuren
21.716
15.843
22.237
Diverse vorderingen
4.978
4.160
2.515
27.188
20.477
25.226
TOTAAL n Vordering op korte termijn m.b.t. gemeentelijke transport-
diensten In het kader van de commerciële contracten met de gemeenten neemt Aquafin transportdiensten op zich, waarbij op vraag van de gemeenten een systeem van betalingsmodaliteiten kan uitgewerkt worden. Voor de projecten die in dit kader worden uitgevoerd en op termijn terugbetaald worden door de betrokken gemeenten, erkent de groep een vordering op korte termijn ten bedrage van het gedeelte dat binnen het jaar zal teruggevorderd worden van de betrokken gemeenten.
Geconsolideerde jaarrekening
49
50
Geconsolideerde jaarrekening 2011
n Handelsdebiteuren
Onderstaande tabel illustreert de bruto- en de nettohandelsvordering: (in 000 euro)
2011
2010
Per 1 januari 2010
Brutoboekwaarde
23.219
17.091
23.730
Waardeverminderingen voor dubieuze debiteuren
-1.503
-1.247
-1.492
21.716
15.843
22.237
HANDELSDEBITEUREN
NETTOBOEKWAARDE
De handelsdebiteuren zijn niet intrest-dragend en hebben over het algemeen een betaaltermijn van 30 tot 60 dagen. Onderstaande tabel geeft de openstaande handelsvorderingen volgens vervaldag weer. Brutoboekwaarde
Niet vervallen
Vervallen <30 dagen
30-60 dagen
61-90 dagen
>90 dagen
5.384
500
340
1.127
Waardeverminderingen
Nettoboekwaarde
-1.503
21.716
(in 000 euro)
31/12/2011
23.219
15.867
31/12/2010
17.091
13.611
341
509
986
1.645
-1.247
15.843
1/01/2010
23.730
20.019
1.287
139
1.537
748
-1.492
22.237
n Diverse vorderingen
De diverse vorderingen omvatten voornamelijk terug te vorderen BTW.
TOELICHTING 5.3 BIJ DE BALANS ‘OVERIGE FINANCIËLE VLOTTENDE ACTIVA’ Het betreft hier overlopende rekeningen die betrekking hebben op voorafbetaalde kosten en te ontvangen vergoedingen uit intresten en transportdiensten.
De overige financiële vlottende activa bedragen 1.476 k EUR per 31 december 2011. Ten opzichte van de balans op 31 december 2010 betekent dit een stijging met 563 k EUR. (in 000 euro)
Overige financiële vlottende activa
Toelichting
2011
2010
Per 1 januari 2010
5.3
1.476
913
452
TOELICHTING 5.4 GELDMIDDELEN EN KASEQUIVALENTEN (in 000 euro)
Toelichting
2011
2010
Per 1 januari 2010
5.4
71.763
4.259
38.340
Geldmiddelen en kasequivalenten
Mede door het succes van de publieke uitgifte van een obligatielening in het najaar van 2009 ontstond er een beperkt kasoverschot op het einde van 2009. Deze tijdelijke overschotten werden in de loop van 2010 gebruikt voor de financiering van de projecten die op stapel stonden. In 2011 werd Aquafin geconfronteerd met een grotere financieringsbehoefte dan voorgaande jaren omwille van de aankoop van gronden en installaties van de Vlaamse Milieumaatschappij, in het kader van addendum N° 7 aan de beheersovereenkomst.
De banken waren beperkt in hun mogelijkheden om bijkomende leningen te verstrekken doordat ze zelf geconfronteerd werden met gestegen kosten en nieuwe regulering. Belgische institutionele investeerders hadden wel veel interesse om Aquafin te financieren. Deze opportuniteit werd dan ook ten volle benut: er werd voor 285 miljoen EUR aan financiering opgehaald via dit kanaal. Doordat dit volledige bedrag niet onmiddellijk kon aangewend worden voor de financiering van projecten, ontstond een tijdelijk kasoverschot en werd voor bijna 53 miljoen EUR belegd. In 2012 worden deze fondsen aangewend voor de financiering van projecten.
TOELICHTING 5.5 GEPLAATST KAPITAAL Op het einde van boekjaar 2011 bedraagt het geplaatste kapitaal 248.400.024 EUR, waarvan 210.900.006 volstort; eind 2010 was het geplaatste kapitaal gelijk aan het volstorte kapitaal: 198.400.000 EUR. In het kader van de financiering van de aankoop van installaties van de Vlaamse Milieumaatschappij door Aquafin werd op 13 december 2011 het kapitaal verhoogd met 50.000 k EUR. Hiervan werd 12.500 k EUR volstort. In hetzelfde kader vond in 2010 eveneens een kapitaalvolstorting plaats ten bedrage van 48.971 k EUR.
Het kapitaal wordt vertegenwoordigd door 1.001.613 aandelen zonder vermelding van de nominale waarde. De aandelen zijn op naam en worden opgetekend in een register van aandelen op naam. Per 1 januari 2010 werd het kapitaal vertegenwoordigd door 800.000 aandelen, waarvan 1.476 volledig volstort en 798.524 voor 75,27% volstort. Na de kapitaalsvolstorting op 2 december 2010 waren alle 800.000 aandelen volstort. Na de kapitaalsverhoging op 13 december 2011 bestaat het kapitaal uit 800.000 volledig volstorte aandelen en 201.613 aandelen die voor 25% volstort zijn.
TOELICHTING 5.6 GROEPSRESERVES De groepsreserves op het einde van boekjaar 2011 bedragen 27.741 k EUR; dit is een stijging met 1.304 k EUR in vergelijking met de balans per 31 december 2010. Deze stijging wordt voornamelijk verklaard door een toename van de beschikbare reserve met 1.000 k EUR om de nodige fondsen te voorzien voor eventuele participaties in structurele samenwerkingsverbanden en de activiteiten van Aquaplus N.V. Verder kende de wettelijke reserve een logische aangroei. (in 000 euro)
2011
2010
Per 1 januari 2010
Wettelijke reserve
11.036
10.556
10.201
Beschikbare reserve
8.600
7.600
7.600
Overgedragen winst
8.105
8.281
10.387
27.741
26.437
28.188
OVERIGE EIGEN-VERMOGENSCOMPONENTEN
TOTAAL
Geconsolideerde jaarrekening
51
52
Geconsolideerde jaarrekening 2011
De groepsreserves bestaan uit de wettelijke reserve, de beschikbare reserve en de overgedragen winst. De wettelijke reserve wordt jaarlijks aangevuld totdat die gelijk is aan 10% van het kapitaal. Volgens artikel 319 van het Wetboek op de Vennootschappen wordt jaarlijks 5% van de winst na belasting gereserveerd. De groep heeft al geruime tijd een beschikbare reserve aangelegd van 7.600 k EUR. In 2011 werd deze verhoogd met 1.000 k EUR om de nodige fondsen te voorzien voor eventuele participaties in structurele samenwerkingsverbanden en de activiteiten van Aquaplus NV. De overgedragen winst bedraagt 10.387 k EUR op 1 januari 2010; 8.281 k EUR op 31 december 2010 en 8.105 k EUR op 31 december 2011.
Naar aanleiding van de conversie naar IFRS worden deze projecten gewaardeerd volgens de percentage of completion methode en a rato van de afwerkingsgraad in resultaat genomen. Concreet werden op 1 januari 2010 voor 1.183 k EUR aan niet opgeleverde projecten in resultaat genomen; per 31 december 2010 bedraagt dit 1.552 k EUR. Vanaf 2011 werden de waarderingsregels gealligneerd met de IFRS en worden deze projecten ook onder BE GAAP gewaardeerd volgens de percentage of completion methode. In overeenstemming met IAS 10 – Gebeurtenissen na balansdatum – worden dividenden toegekend na het boekjaar niet als een verplichting opgenomen, vermits ze pas na het einde van het boekjaar betaalbaar worden. De impact hiervan bedraagt 9.198 k EUR per 1 januari 2010; 6.724 k EUR per 31 december 2010 en 8.096 k EUR per 31 december 2011.
Onder BE GAAP werden tot 31 december 2010 onderhanden projecten in opdracht van derden (commerciële projecten in uitvoering) verwerkt volgens de completed contract methode.
TOELICHTING 5.7 GECONSOLIDEERD OVERZICHT VAN GEREALISEERDE EN NIET-GEREALISEERDE RESULTATEN (in 000 euro)
Toelichting
NETTOWINST
2011
2010
8.028
7.447
NIET-GEREALISEERDE RESULTATEN Netto waardestijging op kasstroomafdekkingen
5.9
-79.711
-20.303
Doorrekening via vordering beheersovereenkomst
5.9
79.711
20.303
0
0
Actuariële winsten en verliezen op toegezegde pensioenregelingen
5.11
564
172
Doorrekening via IFRIC 12- vordering
5.11
-564
-172
0
0
0
0
8.028
7.447
Niet-gerealiseerde resultaten na belastingen TOTALE GEREALISEERDE EN NIET-GEREALISEERDE RESULTATEN NA BELASTINGEN
De niet-gerealiseerde resultaten m.b.t. kasstroomafdekkingen moeten beschouwd worden als recycleerbaar, de actuariële winsten en verliezen op toegezegde pensioenregelingen als niet-recycleerbaar.
TOELICHTING 5.8 RENTEDRAGENDE LENINGEN – LANGLOPENDE EN KORTLOPENDE FINANCIËLE VERPLICHTINGEN n Overzicht rentedragende leningen – langlopend en kort-
lopend per 31 december 2011 Per 31 december 2011 kunnen de uitstaande financiële schulden opgesplitst worden als volgt: • financiële schulden op lange termijn, op meer dan 1 jaar: 1.568.254 k EUR; • financiële schulden op lange termijn, welke binnen 1 jaar vervallen: 157.904 k EUR; • financiële schulden op korte termijn: 82.006 k EUR. Detail van de financiële schulden volgens categorie: Rentevoet % (gemiddeld)
Looptijd
2011
LT bankschulden onder affectatie
4,39%
2012-2041
1.459.216
1.089.985
1.037.976
Private placement
4,25%
2013
100.000
100.000
100.000
Retail obligatie
4,00%
2015
150.000
150.000
150.000
LT bankschulden aankoop Dijkstraat 8
4,79%
2029
8.302
8.510
8.700
LT bankschulden commerciële activiteiten
4,46%
2024-2025
6.518
6.898
6.932
Leasingschulden
7,48%
2015-2016
2.122
2.448
2.740
1.726.158
1.357.841
1.306.348
140.600
30.500
82.006
140.600
30.500
1.808.164
1.498.441
1.336.848
(in 000 euro)
TOTAAL LT FINANCIËLE SCHULDEN KT bankschulden (Commercial Paper)
1,35%
2012
73.000
KT bankschulden commerciële activiteiten
1,66%
2012
9.006
Totaal KT financiële schulden TOTAAL LT & KT FINANCIËLE SCHULDEN
n Bankschulden op lange termijn onder affectatie per
31 december 2011 De kredieten op lange termijn worden gebruikt ter financiering van de investeringsuitgaven die door het Vlaamse Gewest, en sinds 1 januari 2005 door de drinkwatermaatschappijen met het Vlaamse Gewest als co-debiteur, gespreid in de tijd worden terugbetaald. De financiering op lange termijn is gebaseerd op de affectatie-overeenkomst. Die bepaalt dat het saldo van de kredieten op lange termijn kleiner moet zijn dan de aanspraken die Aquafin heeft op de drinkwatermaatschappijen, respectievelijk het Vlaamse Gewest. Deze aanspraken bestaan uit het nog niet betaalde gedeelte van de al opgeleverde investeringsprojecten.
2010 per 1 januari 2010
In 2010 en 2011 werd Aquafin door het Vlaamse Gewest opgedragen om activa van de Vlaamse Milieumaatschappij aan te kopen. Initieel werd de financiering daarvoor met financiering op korte termijn overbrugd. Per einde 2011 werd het commercial paper sterk afgebouwd in functie van de financiering op lange termijn van deze VMM-activa. Het aandeel leningen op lange termijn is dan ook substantieel gestegen, van 1.090 mio EUR einde 2010 naar 1.459 mio EUR einde 2011. Per 31 december 2011 is een nominaal bedrag van 2.542.348 k EUR opgenomen, waarvan 1.459.216 k EUR nog niet is afgelost. In 2011 heeft Aquafin de financieringsbehoefte op lange termijn kunnen invullen met leningen van de Europese Investeringsbank (75 mio EUR), de commerciële banken (150 mio EUR) en van nieuwe institutionele investeerders (285 mio EUR).
Geconsolideerde jaarrekening
53
54
Geconsolideerde jaarrekening 2011
De leningen hebben over het algemeen volgende structuur: • opname in EUR • vaste rente voor de volledige looptijd ofwel variabele rente ingedekt met een maximum plafondrente • looptijd van 15 jaar (t.e.m. 2008) en 30 jaar (vanaf 2009) • gelijke semesteriële kapitaalaflossingen • semesteriële interestbetalingen. n Obligatieleningen per 31 december 2011
Obligatie uitgifte 2006 (Private placement) Op 30 mei 2006 heeft Aquafin een obligatielening uitgegeven op zeven jaar, voor een bedrag van 100 mio EUR. Deze fondsen worden nu aangewend om de werken in uitvoering te financieren. De door Aquafin uitgegeven obligatielening heeft volgende kenmerken: • • • • • •
opname: 100 mio EUR uitgifte onder pari: 99,881% vaste rente voor de volledig looptijd: coupon van 4,25% looptijd van 7 jaar jaarlijkse terugbetaling intresten zekerheden: rating op het ogenblik van de uitgifte.
Obligatie-uitgifte 2009 (Retail obligatie) De netto-opbrengst van de retail obligatielening wordt in eerste instantie gebruikt voor de gedeeltelijke herfinanciering van de bestaande schulden van Aquafin en voor algemene vennootschapsdoeleinden. Daaronder valt de financiering van de werken in uitvoering voor de uitbouw van de bovengemeentelijke zuiveringsinfrastructuur in Vlaanderen. De inschrijving voor de obligatielening die Aquafin uitgaf heeft volgende kenmerken: • • • • • • • •
opname: 150 mio EUR uitgifte boven pari: 101,639% vaste rente voor de volledig looptijd: coupon van 4,00% jaarlijks bruto rendement: 3,69% terugbetaling: 100% op vervaldag looptijd van 6 jaar jaarlijkse terugbetaling intresten notering: Euronext Brussels.
n Banklening aankoop kantoorgebouw Dijkstraat 8 per
n Bankschulden
m.b.t. commerciële activiteiten voor gemeenten per 31 december 2011
In het kader van de commerciële contracten met de gemeenten neemt Aquafin transportdiensten op zich, waarbij op vraag van de gemeenten een systeem van betalingsmodaliteiten kan uitgewerkt worden. Per einde juni 2009 is het allereerste project (Kapellen) afgerond en werd de overgang gemaakt van financiering op korte termijn naar een financiering op lange termijn, op 15 jaar. Analoog aan de lening die Aquafin heeft afgesloten met de bank ontvangt Kapellen van Aquafin elk kwartaal een factuur met de aanrekening voor de geleverde transportdienst. In 2010 is het tweede project op lange termijn gefinancierd (Vilvoorde). In 2011 zijn ook enkele nieuwe te financieren projecten van start gegaan. n Leasingschulden per 31 december 2011
Onder deze rubriek bevinden zich de schulden met betrekking tot gebouwen in leasing: Dijkstraat 10 en Delta voor een totaal nog af te lossen bedrag van 2.122 k EUR. n Bankschulden op korte termijn per 31 december 2011
De financiering op korte termijn wordt in hoofdzaak aangewend om de werken in uitvoering vóór oplevering te financieren. De twee obligatieleningen die Aquafin heeft uitgegeven vormen de basis van de financieringsbehoefte voor de werken in uitvoering en verklaren het lage niveau. Commercial paper Kenmerken: • uitgifteprogramma van 400 mio EUR aan thesauriebewijzen • de arranger en domicilieagent is BNP Paribas Fortis • dealers zijn BNP Paribas Fortis, Dexia en KBC • looptijd minimum 7 dagen en maximum een half jaar • in 2011 geen uitgiftes op de secundaire markt > 1 jaar • de allereerste emissie door Aquafin vond plaats op 22 juni 2000. Het commercial paper programma wordt gedekt door 300 mio EUR back-up lijnen, gespreid over de drie dealers. Per 31 december 2011 is voor 73 mio EUR aan commercial paper uitgegeven.
31 december 2011 Voor de aankoop en renovatie van het kantoorgebouw te Dijkstraat 8, werd in september 2009 een langetermijnlening afgesloten voor 8.700.000 EUR met een looptijd van 20 jaar en een vaste rente van 4,79% over de ganse looptijd.
Kredietlijnen Per 31 december 2011 zijn er geen opnames verricht binnen de beschikbare bilaterale kredietlijnen (80 mio EUR). Hetzelfde geldt voor de revolving credit facility (100 mio EUR).
n Bankschulden op korte termijn m.b.t commerciële
activiteiten per 31 december 2011 In het kader van de contracten met de gemeenten, die buiten de overeenkomst met het Vlaamse Gewest zijn afgesloten, neemt Aquafin bepaalde saneringstaken op zich, waarbij op vraag van de gemeenten een systeem van betalingsmodaliteiten kan worden uitgewerkt. Voor de werken in uitvoering financiert Aquafin zich op korte termijn. Per 31/12/2011 werd binnen de bestaande kredietlijnen 9.006 k EUR opgenomen. n Uitsplitsing van de financiële schulden op lange termijn
volgens hun resterende looptijd
Per 31 december 2011
Schulden op meer dan 1 jaar die binnen het jaar vervallen
Schulden met een resterende looptijd van meer dan 1 jaar maar hoogstens 5 jaar
Schulden met een resterende looptijd van meer dan 5 jaar
Totaal
157.540
752.976
813.520
1.724.036
364
1.689
69
2.122
157.904
754.665
813.589
1.726.158
Schulden op meer dan 1 jaar die binnen het jaar vervallen
Schulden met een resterende looptijd van meer dan 1 jaar maar hoogstens 5 jaar
Schulden met een resterende looptijd van meer dan 5 jaar
Totaal
140.107
699.526
515.760
1.355.393
326
1.720
402
2.448
140.433
701.246
516.162
1.357.841
Schulden op meer dan 1 jaar die binnen het jaar vervallen
Schulden met een resterende looptijd van meer dan 1 jaar maar hoogstens 5 jaar
Schulden met een resterende looptijd van meer dan 5 jaar
Totaal
132.695
551.987
618.926
1.303.608
292
1.547
901
2.740
132.987
553.534
619.827
1.306.348
(in 000 euro)
Kredietinstellingen Leasingschulden TOTAAL LT FINANCIËLE SCHULDEN
Per 31 december 2010 (in 000 euro)
Kredietinstellingen Leasingschulden TOTAAL LT FINANCIËLE SCHULDEN
Per 1 januari 2010 (in 000 euro)
Kredietinstellingen Leasingschulden TOTAAL LT FINANCIËLE SCHULDEN
Geconsolideerde jaarrekening
55
56
Geconsolideerde jaarrekening 2011
TOELICHTING 5.9 OVERIGE LANGLOPENDE FINANCIËLE VERPLICHTINGEN n Hedge accounting - afgeleide financiële instrumenten (in 000 euro)
Financiële instrumenten ter indekking van het renterisico aan marktwaarde Overige verplichtingen TOTAAL OVERIGE LANGLOPENDE FINANCIËLE VERPLICHTINGEN
2011
2010
Per 1 januari 2010
135.267
44.571
19.992
133
120
104
135.401
44.691
20.096
n Rentebeleid
Aquafin heeft belangrijke rentelasten. Daar gaat een renterisico mee gepaard door mogelijke veranderingen in de rentestanden, zowel een nadeel door een rentestijging als het missen van een voordeel door rentedalingen. Met het actief beheren van het renterisico, door gebruik te maken van financiële instrumenten om de geldstromen zo te laten plaatsvinden dat het risico beperkt is, wil Aquafin de financieringskost optimaliseren. In mei 2006 heeft de raad van bestuur van Aquafin de implementatie van een dynamisch renterisicobeheer goedgekeurd. Er is een rentebeleid uitgeschreven waarbij de krijtlijnen voor het rentemanagement zijn uitgetekend, en goedgekeurd door de raad van bestuur. Per 31 december 2011 heeft Aquafin een uitstaande schuld op lange termijn van 1,7 miljard EUR. Het actief rentemanagement mag toegepast worden op maximum 35% van deze schuld, met als doel rentebesparingen te realiseren voor Aquafin. Het rentemanagement mag als volgt opgebouwd zijn: • minimum 65% van de schuld met vastrentend karakter • maximum 35% van de schuld met vlottend karakter, waarvan: - 25% met gelimiteerd risico (cap) - 10% volledig vlottend. Aquafin heeft niet alleen een bestaande schuld die actief beheerd kan worden, ook de toekomstige gebudgetteerde schuld kan ingedekt worden. Op basis van de door het Vlaamse Gewest aan Aquafin opgedragen investeringsprogramma’s kan Aquafin een paar jaar vooruit kijken en de financieringsbehoeften voor de toekomst redelijk inschatten. Voor de indekking van toekomstige financieringsbehoeften voorziet het rentebeleid in een dynamisch rentemanagementprogramma tot maximum 50% van de geraamde toekomstige schuld op lange termijn met een horizon van vijf jaar.
Hierbij dient er steeds voor gezorgd te worden dat: • de risico’s ingedekt zijn • er steeds een onderliggende lening gebudgetteerd is tegenover een indekkingstructuur. Voor 2011 is door middel van het actief beheren van het renterisico een rentebesparing gerealiseerd van 2 mio EUR. Dit financiële resultaat is het verschil van de financieringslast waaraan Aquafin ontleent door middel van het rentemanagement ten opzichte van de financieringslast waaraan Aquafin ontleend zou hebben aan vaste rente zonder actief beheer. Deze vergelijking gebeurt op basis van de zogenoemde benchmark. De benchmark is de geldende rente, de vaste rente waaraan de onderliggende lening op lange termijn opgenomen zou worden overeenkomstig de kenmerken (looptijd, aflossingsschema), op het moment van het vastleggen van de financiële instrumenten. Verschillende financiële instrumenten samen zijn de opbouw van een structuur. De rentekost van de onderliggende lening wordt dan samen gezien met de geldstromen uit de overeenkomstige structuur en geeft zo de uiteindelijke financieringslast voor Aquafin. De besparing wordt verrekend met de drinkwatermaatschappijen. Minimum 50% wordt onmiddellijk in mindering gebracht van de factuur aan de drinkwatermaatschappijen. Voor 2011 is 1,2 miljoen gecrediteerd. De resterende 0,8 miljoen EUR dient als buffer voor eventuele optimalisaties. Per 31 december 2011 is in totaliteit een bedrag van 2 miljoen EUR ter beschikking voor optimalisaties. Dit bedrag is opgebouwd in 2011 en vorige jaren. In 2011 zijn er nieuwe structuren opgezet met het oog op de toekomstige financieringsbehoefte. Ook bestaande strategieën zijn geoptimaliseerd. Er zijn tijdens 2011 voor 195 miljoen EUR aan extra leningen ingedekt. Aquafin blijft hierbij binnen de vooropgezette 35% en 50%.
n Toepassing Hedge Accounting
De variatie in de waarde van de financiële instrumenten ter indekking van het renterisico kan via hedge accounting opgevangen worden in de gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten, als deze aan bepaalde voorwaarden voldoen. In het andere geval wordt de impact verrekend in de winsten verliesrekening. Er wordt een onderscheid gemaakt naar twee hedge categorieën. 1. Fair value hedge (of reëlewaardeafdekking) als indekking van een wijziging in de reële waarde van een financieel actief of financiële verplichting. Aquafin heeft financiële instrumenten gebaseerd op bestaande leningen met vaste rente die worden geclassificeerd als fair value hedge. 2. Cash flow hedge (of kasstromenafdekking) als indekking van de variabiliteit in kasstromen, die ofwel toe te schrijven is aan een bepaald risico van een erkend financieel actief of financiële verplichting, ofwel een zeer waarschijnlijke verwachte toekomstige transactie. Aquafin heeft financiële instrumenten op bestaande leningen met variabele rente die worden geclassificeerd als cash flow hedge evenals die op toekomstige leningen die met een grote waarschijnlijkheid voorspelde financieringsbehoefte invullen. Binnen deze twee hedge categorieën kunnen de structuren ‘kwalificeren’ voor hedge accounting als deze voldoen aan de voorwaarde dat de onderliggende lening, in geval van een bestaande lening, een perfecte match is met de structuur of, ingeval van een toekomstige lening, de gebudgetteerde lening met zekerheid zal opgenomen worden overeenkomstig de opgezette structuur. Als één van de voorwaarden onzeker is, dan heeft Aquafin ervoor geopteerd de structuur niet te kwalificeren.
Hedge categorie
Kwalificerend
Aantal
Onderstaande tabel geeft een indeling van de structuren volgens hedge categorie, kwalificatie, uitstaand bedrag (van de onderliggende lening of de toekomstig ingeplande lening) en hun marktwaarde. De marktwaarde van de structuren wordt berekend als de verdisconteerde waarde van de geschatte toekomstige kasstromen en weerspiegelt de verkoopwaarde op het moment van de geldende marktrente (31/12/2011 en 31/12/2010). De daling in de totale marktwaarde van de financiële instrumenten is toe te schrijven aan de dalende rente. Het opzetten van de structuur gebeurt bij implementatie aan zero cost. Het gebruik van opties zoals vaste rente floors hebben bij dalende rente een waardeverminderend effect. Anderzijds is er ook het feit dat de hedging portefeuille nog aan het uitbreiden is in uitvoering van het rentebeleid. Per 31 december 2011 heeft Aquafin een dynamisch rentebeheer uitgebouwd voor 37 structuren. Daarvan zijn er drie die niet kwalificeren voor hedge accounting. De impact hiervan wordt bijgevolg volledig opgenomen in het resultaat. Van de 34 kwalificerende structuren zijn er vier die als reëlewaardeafdekking ingedeeld zijn. Deze structuren werden geënt op een bestaande lening met vaste rente en nadien gevariabiliseerd. Op deze structuren gebeurt een reëlewaardeaanpassing op de nominale waarde van de onderliggende lening. De resterende structuren kwalificeren allemaal voor kasstromenafdekking. Elke afdekkingstransactie is bij het afsluiten ervan volledig gedocumenteerd. Dit omvat de identificatie van de onderliggende positie, de doelstellingen van het rentebeleid, de aard van de ingedekte positie en van de financiële instrumenten.
Uitstaand bedrag 31/12/2011
Marktwaarde 31/12/2011
Marktwaarde 31/12/2010
507
(in 000 euro)
Reëlewaardeafdekking
Neen
2
113.333
308
Reëlewaardeafdekking
Ja
4
134.167
1.740
-28
Kasstromenafdekking
Neen
1
100.000
-16.592
-7.651
Kasstromenafdekking
Ja
30
772.500
-120.724
-37.400
37
1.120.000
-135.267
-44.571
TOTAAL STRUCTUREN
Geconsolideerde jaarrekening
57
58
Geconsolideerde jaarrekening 2011
Binnen IFRS is de waardering van financiële instrumenten ter indekking van het renterisico gecategoriseerd in drie levels: 1) marktprijzen, 2) van marktprijzen afgeleide waarderingen (observeerbare input) en 3) waarderingsmodellen zonder observeerbare input. De structuren van Aquafin zijn ingedeeld als level 2, zoals voorgeschreven in IFRS. De marktwaarde van financiële instrumenten bestaat uit verschillende componenten zoals de intrinsieke waarde (waarde van het instrument op zich), de tijdswaarde (de waarde tussen tijdstip en vervaldag) en coupons (nog af te rekenen interesten).
Volgende tabel geeft de marktwaarde aan van de structuren met aanduiding van welke structuren volledig via de resultatenrekening lopen en welke gedeeltelijk opgenomen worden in de gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten. Voor de kasstromenafdekkingen loopt de intrinsieke waarde via de gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten, maar de tijdswaarde gaat naar de resultatenrekening.
(000 euro)
2011
2010
FINANCIËLE INSTRUMENTEN TER INDEKKING VAN HET RENTERISICO AAN MARKTWAARDE WAARVAN DE VARIATIE IN WAARDE VERWERKT WORDT VIA DE RESULTATENREKENING Reëlewaardeafdekking - niet kwalificerend Reëlewaardeafdekking - kwalificerend Kasstromenafdekking - niet kwalificerend
308
507
1.740
-28
-16.592
-7.651
-120.724
-37.400
-135.267
-44.571
FINANCIËLE INSTRUMENTEN TER INDEKKING VAN HET RENTERISICO AAN MARKTWAARDE WAARVAN DE VARIATIE IN WAARDE GEDEELTELIJK VERWERKT WORDT VIA DE GEREALISEERDE EN NIET GEREALISEERDE RESULTATEN Kasstromenafdekking - kwalificerend TOTAAL
De reëlewaardeafdekkingen die niet kwalificeren worden volledig opgenomen in het resultaat. Dit geldt ook voor de kasstromenafdekking, waarvoor Aquafin geopteerd heeft deze niet te kwalificeren. De reëlewaardeafdekkingen die wel kwalificeren, worden verrekend in het resultaat en tegelijkertijd wordt de nominale waarde van hun onderliggende leningen ook aangepast.
Volgende tabel geeft de impact weer op de resultatenrekening enerzijds en anderzijds het gedeelte dat geabsorbeerd wordt via de gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten.
(in 000 euro)
2011
2010
RESULTATENREKENING
-10.985
-4.276
Impact van alle structuren
-12.516
-2.798
-434
-1.515
1.964
36
-79.711
-20.303
-79.711
-20.303
-90.696
-24.579
Impact coupon Aanpassing hedge structuur van de kwalificerende reëlewaardeafdekking GEREALISEERDE EN NIET-GEREALISEERDE RESULTATEN Impact gekwalificeerde kasstromenafdekkingen VARIATIE MARKTWAARDE
De impact op de resultatenrekening van alle structuren over de periode 1 januari 2011 – 31 december 2011 bedraagt -12.515.674 EUR. Voor de kwalificerende reëlewaardeafdekkingen gebeurt een aanpassing aan de nominale waarde van de onderliggende leningen. Op die manier is er een compensatie in het resultaat van enerzijds de structuur en anderzijds de onderliggende lening. Voor 2011 is er een waardedaling van de onderliggende lening voor 1.964.524 EUR, te compenseren door een waardestijging van de structuur voor hetzelfde bedrag. Op die manier is er een offset in min en plus van het resultaat. Daarnaast is er de impact van de variatie in de coupon. De impact op het eigen vermogen via de gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten over de periode 1 januari 2011 – 31 december 2011 is -79.711.154 EUR. n Renterisico
Algemeen kan gesteld worden dat een verandering in de rente geen impact heeft op het resultaat van Aquafin. De bepalingen van de beheersovereenkomst met het Vlaamse Gewest die over de vergoeding gaan, stipuleren namelijk dat alle redelijke kosten vergoed worden. Rente-aflossingen zijn net zoals alle financiële kosten een redelijke kost. Aquafin heeft belangrijke rentelasten en met het actief beheren van het renterisico wil het bedrijf de financieringskost optimaliseren. Onder het actief rentemanagement zijn de risico’s volledig afgedekt en is er steeds een onderliggende lening die met de indekkingstructuur overeenkomt.
Het renterisico voor Aquafin situeert zich voornamelijk op de financieringsnoden op middel- tot lange termijn. Het rentebeleid bepaalt dat 50% van deze gebudgetteerde financieringsnoden met vijf jaar vooruit afgedekt kunnen worden. n Sensitiviteitsanalyse
Een groot gedeelte van de financiële verplichtingen van Aquafin zijn vastrentende leningen op lange termijn, waar een rentewijziging geen enkele invloed op heeft. Sinds de implementatie van het rentebeleid is daar verandering in gekomen en zijn enerzijds een aantal leningen met vaste rente gevariabiliseerd en anderzijds een aantal leningen op lange termijn afgesloten (of nog af te sluiten) aan variabele rente. Voor de swap-transacties waarbij variabele rente gewisseld wordt voor vaste rente is de impact van een rentewijziging nul door de volledig neutralisatie. Daarnaast zijn er een aantal transacties met opties (caps, floors) waarbij een verandering in de rente – binnen een bepaalde tunnel/collar – een invloed heeft op de renteaflossingen. Volgende tabel illustreert de verdeling vaste versus vlottende rente zoals de leningen zijn opgenomen (zonder rekening te houden met een structuur). Tot en met 2011 werd elke lening met vlottende rente volledig ingedekt met een structuur (cap). Een lening met vlottende rente zonder indekking mag sinds vorig jaar onder het nieuwe rentebeleid (cf. 10% regel).
(in 000 euro)
2011
2010
1.456.536
1.207.060
267.500
148.333
1.724.036
1.355.393
VERDELING VASTE / VLOTTENDE RENTEVOETEN UITGEDRUKT IN NOMINALE WAARDE Vaste rentevoet Vlottende rentevoet TOTAAL
Geconsolideerde jaarrekening
59
60
Geconsolideerde jaarrekening 2011
Een sensitiviteitsanalyse maakt gebruikt van forward rates om de impact van een shift in de rente in te schatten. Forward rates zijn de geschatte toekomstige rentes in de veronderstelling dat alle andere variabelen in de markt constant gehouden zijn. Op basis daarvan wordt de impact van een rentedaling en -stijging vertaald naar een rentekost of rente-opbrengst. Netto resultaat impact per 31/12/12
(in 000 euro)
Impact per 31/12/2012
-0,50%
-717
Impact per 31/12/2012
-0,25%
322
Impact per 31/12/2012
0,00%
1.192
Impact per 31/12/2012
0,25%
1.660
Impact per 31/12/2012
0,50%
1.149
Impact per 31/12/2012
1,00%
3.200
De interestlasten zijn berekend op basis van de forward rates zoals vastgelegd op 30 december 2011. Zo zijn de interestlasten op 31 december 2012 geraamd op basis van de geschatte langetermijnrente overeenkomstig de onderliggende leningen. Op basis van deze forward rates – met alle variabelen constant gehouden – is het netto effect per 31 december 2012 plus 1.192 duizend EUR. De theoretische benadering waarbij een shift van de rente gesimuleerd wordt gaat van -50bp tot +100bp. Een rentestijging en kleine rentedaling resulteert in een positieve impact en een rentedaling van 50bp in een negatieve impact.
(in 000 euro)
De veronderstelde beweging zoals uitgedrukt in basispunten voor de sensitiviteitsanalyse van de rente is gebaseerd op marktomstandigheden die beduidend hogere volatiliteit kennen dan voorgaande jaren. Een stijging van de rentevoeten resulteert in meer besparingen in verhouding tot rentedalingen. n Liquiditeitsrisico
Bronnen van financiering op lange termijn worden gediversifieerd via de uitgifte van een private en publieke obligatie-emissie. Daarnaast is er ook een commercial paper programma, een revolving credit facility en er zijn krediet- en back-uplijnen bij verschillende banken. n Financiële risico’s
Aquafin heeft leningen uitstaan en moet in staat zijn deze terug te betalen. De leningen op korte termijn worden in hoofdzaak aangewend om de werken in uitvoering te financieren. De financiering op lange termijn is gebaseerd op de affectatieovereenkomst. Die bepaalt dat het saldo van de kredieten op lange termijn kleiner moet zijn dan de aanspraken die Aquafin heeft op de drinkwatermaatschappijen, respectievelijk het Vlaamse Gewest. Deze aanspraken bestaan uit het nog niet betaalde gedeelte van de al opgeleverde investeringsprojecten. Aan de covenanten met de kredietverstrekkers is voldaan. Hierna volgt een opsplitsing van de financiële instrumenten volgens jaar van afwikkeling.
Vervaljaar 2012
Vervaljaar 2013-2016
Vervaljaar ≥ 2017
Totaal
24.333
219.833
875.833
1.120.000
VERDELING VOLGENS AFWIKKELINGSJAAR (AAN NOMINALE WAARDE) Uitstaande schuld
TOELICHTING 5.10 OVERIGE VOORZIENINGEN PER 31 DECEMBER 2011 De voorzieningen opgenomen per 31 december 2011 hebben o.a. betrekking op juridische geschillen, verzekeringsdossiers, geschillen in het kader van de uitvoering van de beheersovereenkomst en verwerking van het slib gebufferd in de installaties.
(in 000 euro)
Vanaf boekjaar 2011 wordt de aan te leggen (netto)voorzieningen opgesplitst in brutoverplichtingen en te ontvangen vergoedingen van derden. Het retroactief opsplitsen van de voorzieningen per 31 december 2010 en op de situatie van de openingsbalans zou te veel kosten met zich mee brengen, die niet in verhouding staan tot de toegenomen kwaliteit van de informatie. 31/12/2011
31/12/2010
01/01/2010
Bruto verplichtingen
7.064
2.139
2.173
Tussenkomsten van derden
-5.321
-
-
1.743
2.139
2.173
Netto voorzieningen
Evolutie voorzieningen per aard:
(in 000 euro)
Laattijdigheid
VOORZIENINGEN PER 31/12/2010 Toevoegingen Terugnames ongebruikte bedragen
Juridische geschillen
Verzekeringsdossiers
Geschillen beheersovereenkomst
Slibbuffers
Totaal
16
1.597
152
122
252
2.139
27
4.997
912
40
61
6.037
-20
-897
-45
-150
-1.112
Aanwendingen
0
VOORZIENINGEN PER 31/12/2011
23
5.697
1.019
162
163
Kortlopend 31/12/2011
9
Langlopend 31/12/2011
14
5.697
1.019
162
Laattijdigheid
Juridische geschillen
Verzekeringsdossiers
Geschillen beheersovereenkomst
Slibbuffers
Totaal
32
1.428
107
122
484
2.173
432
45
(in 000 euro)
VOORZIENINGEN PER 01/01/2010 Toevoegingen Terugnames ongebruikte bedragen
-16
Aanwendingen VOORZIENINGEN PER 31/12/2010
163
7.064
-141
164
641
-396
-553
-122 16
Kortlopend 31/12/2010
3
Langlopend 31/12/2010
13
1.597
-122 152
122
252 252
1.597
De voorziening voor verwerking van het slib gebufferd in de installaties kan onmiddellijk doorgerekend worden naar de drinkwatermaatschappijen / het Vlaamse Gewest, aangezien ze valt onder de noemer “redelijke kosten”, zoals voorzien in de beheersovereenkomst met het Vlaamse Gewest. De overige posten m.b.t. voorzieningen kunnen niet of slechts op langere termijn doorgerekend worden naar de drinkwatermaatschappijen / het Vlaamse Gewest mits uitgebreide motivatie van de redelijkheid van de betreffende kosten. n Voorziening voor laattijdigheid
Voor vertragingen in de oplevering van investeringsprojecten, in vergelijking met de overeengekomen opleveringsdatum, is de groep van rechtswege een schadevergoeding verschuldigd. Voor dergelijke vertragingen die per 31 december 2011 reeds konden voorzien worden, werden provisies genomen. De provisie voor laattijdigheid bedraagt 22.745 EUR voor vijf projecten.
172 6.892
152
122
2.139 255 1.884
n Voorziening voor verzekeringsdossiers
Per 31 december 2011 bedraagt de provisie 1.018.508 EUR voor vier verzekeringsdossiers. n Voorziening voor diverse geschillen in het kader van de
beheersovereenkomst Onder deze voorziening worden alle resterende risico’s in het kader van de beheersovereenkomst opgenomen, in het bijzonder m.b.t. mogelijke inbreuken op de beheersovereenkomst of het risico op niet-redelijkheid en dus nietterugbetaling van bepaalde kosten. n Voorziening voor slibbuffers
Elk jaar wordt een provisie aangelegd voor de verwerkingskost van het slib dat zich in de buffers bevindt. De verwerkingskost van het gebufferde slib valt onder de noemer “redelijke kosten” zoals voorzien in de beheersovereenkomst met het Vlaamse Gewest.
n Voorziening voor juridische geschillen
Voor juridische geschillen wordt een provisie aangelegd ter waarde van een redelijke inschatting van de vordering in het geval dat de kans dat de groep het geschil verliest waarschijnlijk is. Per 31 december 2011 bedraagt de provisie voor juridische geschillen 5.697.771 EUR voor 138 geschillen.
Geconsolideerde jaarrekening
61
62
Geconsolideerde jaarrekening 2011
TOELICHTING 5.11 PENSIOENVERPLICHTING (in 000 euro)
2011
2010
Per 1 januari 2010
5.926
5.894
5.773
901
1.013
815
6.827
6.907
6.589
PENSIOENVERPLICHTING Provisie toegezegde pensioenregelingen Provisie brugpensioenen TOTAAL
• De schuld of eventueel vordering uit toegezegde pensioenregelingen wordt opgenomen in de balans. Bij dergelijke regelingen komt het bedrag in de balans (de nettoverplichting) overeen met de contante waarde van de brutoverplichting, verminderd met de reële waarde van de fondsbeleggingen en aangepast voor niet-opgenomen pensioenkosten van verstreken diensttijd. Om de toekomstige verplichting getrouw te kunnen inschatten, wordt er een beroep gedaan op een specifieke actuariële berekening, de zogenoemde projected unit credit methode.
Binnen de pensioenverplichtingen onderscheidt men: 1. Provisies voor toegezegde pensioenregelingen 2. Provisies voor brugpensioenen. 1. Provisies voor toegezegde pensioenregelingen Binnen de groep bestaan er twee types van pensioenplannen: toegezegde pensioenregeling en toegezegde bijdrageregeling. • Verplichtingen aangaande toegezegde bijdrageregelingen worden onmiddellijk ten laste van de winst-en-verliesrekening genomen. De periodieke premiebetaling wordt als periodekost geregistreerd.
De provisie voortvloeiend uit deze berekening bedraagt 5.773 k EUR op 01 januari 2010, 5.894 k EUR op 31 december 2010 en 5.926 k EUR op 31 december 2011.
(in 000 euro)
2011
2010
Per 1 januari 2010
Actuele waarde van de verplichting
21.818
19.998
17.961
Marktwaarde van de fondsbeleggingen
15.892
14.103
12.188
TOEGEZEGDE PENSIOENVERPLICHTING
5.926
5.894
5.773
PROVISIE TOEGEZEGD PENSIOEN
De actuariële berekening houdt rekening met onderstaande assumpties: (in 000 euro)
2011
2010
Per 1 januari 2010
ASSUMPTIES Loonsverhoging
3,5% per jaar tot leeftijd van 55
3,5% per jaar tot leeftijd van 55
3,5% per jaar tot leeftijd van 55
2% per jaar nadien
2% per jaar nadien
2% per jaar nadien
vermelde % zijn inclusief inflatie
vermelde % zijn inclusief inflatie
vermelde % zijn inclusief inflatie
2% per jaar
2% per jaar
2% per jaar
Dit % wordt toegepast ter berekening van het plafond van de sociale zekerheid
Dit % wordt toegepast ter berekening van het plafond van de sociale zekerheid
Dit % wordt toegepast ter berekening van het plafond van de sociale zekerheid
Disconteringsvoet
5,15% per jaar
5,15% per jaar
5,15% per jaar
Pensioenleeftijd
65 jaar voor iedereen
65 jaar voor iedereen
65 jaar voor iedereen
Levensverwachting
MR (Belgische sterftetafel mannen)
MR (Belgische sterftetafel mannen)
MR (Belgische sterftetafel mannen)
FR (Belgische sterftetafel vrouwen)
FR (Belgische sterftetafel vrouwen)
FR (Belgische sterftetafel vrouwen)
Inflatie
De wijzigingen in de contante waarde van de toegezegde pensioenregelingen zijn als volgt:
De wijzigingen in de reële waarde van de fondsbeleggingen zijn als volgt:
(in 000 euro)
(in 000 euro)
ACTUELE WAARDE VAN DE BRUTOVERPLICHTING 01/01/2010 Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten
17.961 1.228
MARKTWAARDE VAN DE FONDSBELEGGINGEN 01/01/2010
12.188
Verwacht rendement op fondsbeleggingen
Rentelast
917
Verwachte bijdragen van de groep
Bijdragen van deelnemers
251
Bijdragen van deelnemers
Betaalde premies
Betaalde premies
Betaalde kosten
Betaalde kosten
574 1.182 251
(Uit)betaalde vergoedingen
-337
(Uit)betaalde vergoedingen
-337
Actuariële winsten/verliezen
-23
Actuariële winsten/verliezen
245
ACTUELE WAARDE VAN DE BRUTOVERPLICHTING 31/12/2010
19.998
MARKTWAARDE VAN DE FONDSBELEGGINGEN 31/12/2010
14.103
Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten
1.272
Verwacht rendement op fondsbeleggingen
Rentelast
1.025
Verwachte bijdragen van de groep
Bijdragen van deelnemers
262
Betaalde premies
665 1.282
Bijdragen van deelnemers
262
Betaalde premies
Betaalde kosten
Betaalde kosten
(Uit)betaalde vergoedingen
-525
(Uit)betaalde vergoedingen
-525
Actuariële winsten/verliezen
-213
Actuariële winsten/verliezen
105
ACTUELE WAARDE VAN DE BRUTOVERPLICHTING 31/12/2011
21.818
MARKTWAARDE VAN DE FONDSBELEGGINGEN 31/12/2011
15.892
De kost opgenomen in de resultatenrekening met betrekking tot toegezegde pensioenregelingen omvat volgende elementen. (in 000 euro)
WIJZIGING IN DE ACTUELE WAARDE VAN DE BRUTO-VERPLICHTING (1)
2011
2010
2.034
2.059
Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten
1.272
1.228
Rentelast
1.025
917
Bijdragen van deelnemers
262
251
(Uit)betaalde vergoedingen
-525
-337
1.684
1.670
665
574
1.282
1.182
WIJZIGING IN DE WAARDE VAN DE FONDSBELEGGINGEN (2) Verwacht rendement op fondsbeleggingen Verwachte bijdrage van de groep Verwachte bijdragen van de deelnemers
262
251
(Uit)betaalde vergoedingen
-525
-337
350
389
PENSIOENKOSTEN (1-2)
De reële waarde van de fondsbeleggingen per 31 december 2010 en per 31 december 2011 bestaat voor 100% uit tak 21 producten met gegarandeerde opbrengst.
Geconsolideerde jaarrekening
63
64
Geconsolideerde jaarrekening 2011
Sensitiviteitsanalyse Disconteringsvoet
5,15% Basis
6,15% + 1,00% Disconteringsvoet
4,15% - 1,00% Disconteringsvoet
(in 000 euro)
1.481
1.238
1.785
SENSITIVITEITSANALYSE Toe te rekenen pensioenkosten op 1/1/2012 (exclusief rente) Totaal aan verwachte pensioenkosten voor 2012
1.666
1.436
1.921
Actuele waarde van de brutoverplichting vanaf 1/1/2012
21.818
18.483
25.942
2011
2010
Per 1 januari 2010
901
1.013
815
0
0
0
901
1.013
815
M.b.t. pensioenplannen van het type toegezegde bijdrageregeling werden in 2011 voor 468 k EUR aan premies in resultaat genomen. 2. Provisies voor brugpensioen Brugpensioenregelingen worden ook verwerkt als toegezegde pensioenregelingen. (in 000 euro)
BRUGPENSIOENVERPLICHTING Brutoverplichting Activa NETTOVERPLICHTING
De groep neemt een voorziening op die berekend werd volgens de projected unit credit methode. De brugpensioenverplichting bedraagt 815 k EUR per 1 januari 2010, 1.013 k EUR per 1 januari 2011 en 901 k EUR per 1 januari 2012 . 2011
In de berekening werd gewerkt met onderstaande assumpties:
2010
Per 1 januari 2010
ASSUMPTIES Loonsverhoging
3,5% per jaar tot leeftijd van 55
3,5% per jaar tot leeftijd van 55
3,5% per jaar tot leeftijd van 55
2% per jaar nadien
2% per jaar nadien
2% per jaar nadien
vermelde % zijn inclusief inflatie
vermelde % zijn inclusief inflatie
vermelde % zijn inclusief inflatie
2% per jaar
2% per jaar
2% per jaar
Dit % wordt toegepast ter berekening van het plafond van de sociale zekerheid
Dit % wordt toegepast ter berekening van het plafond van de sociale zekerheid
Dit % wordt toegepast ter berekening van het plafond van de sociale zekerheid
Disconteringsvoet
5,15% per jaar
5,15% per jaar
5,15% per jaar
Brugpensioenleeftijd
Tot 31/12/2014: 1ste dag van de maand na 58ste verjaardag
1ste dag van de maand na 58ste verjaardag
1ste dag van de maand na 58ste verjaardag
Inflatie
Vanaf 01/01/2015: 1ste dag van de maand na 60ste verjaardag Probabiliteit om
Leeftijd < 50 jaar: 0%
Leeftijd < 50 jaar: 0%
Leeftijd < 50 jaar: 0%
brugpensioen
Leeftijd ≥ 50 jaar: 20%
Leeftijd ≥ 50 jaar: 20%
Leeftijd ≥ 50 jaar: 20%
te nemen Levensverwachting
MR (Belgische sterftetafel mannen)
MR (Belgische sterftetafel mannen)
MR (Belgische sterftetafel mannen)
FR (Belgische sterftetafel vrouwen)
FR (Belgische sterftetafel vrouwen)
FR (Belgische sterftetafel vrouwen)
De brugpensioenverplichting bedraagt 815 k EUR per 1 januari 2010, 1.013 k EUR per 1 januari 2011 en 901 k EUR per 1 januari 2012. Hier staan geen assets tegenover. Wijziging in de actuele waarde van de brutoverplichting voor brugpensioenen: (in 000 euro)
ACTUELE WAARDE VAN DE BRUTOVERPLICHTING Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten
66
Rentelast
41
(Uit)betaalde vergoedingen
-6
Actuariële winsten / verliezen
-96
ACTUELE WAARDE VAN DE BRUTOVERPLICHTING 31/12/2010
1.013
Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten
93
Rentelast
51
(Uit)betaalde vergoedingen
-11
Actuariële winsten / verliezen
-246
ACTUELE WAARDE VAN DE BRUTOVERPLICHTING 31/12/2011
901
Sensitiviteitsanalyse Disconteringsvoet
5,15%
(in 000 euro)
Basis
6,15% + 1,00% Disconteringsvoet
4,15% - 1,00% Disconteringsvoet
1.785
SENSITIVITEITSANALYSE Toe te rekenen pensioenkosten op 1/1/2012 (exclusief rente)
1.481
1.238
Totaal aan verwachte pensioenkosten voor 2012
1.666
1.436
1.921
Actuele waarde van de brutoverplichting vanaf 1/1/2012
21.818
18.483
25.942
TOELICHTING 5.12 BIJ DE BALANS ‘HANDELSSCHULDEN EN OVERIGE TE BETALEN POSTEN’ De handelsschulden en overige te betalen posten bedragen 83.115 k EUR per 31 december 2011. Ten opzichte van de balans op 31 december 2010 betekent dit een stijging met 3.668 k EUR. (in 000 euro)
Handelsschulden en overige te betalen posten
Toelichting
2011
2010
Per 1 januari 2010
5.12
83.115
79.447
69.559
Geconsolideerde jaarrekening
65
66
Geconsolideerde jaarrekening 2011
Binnen de handelsschulden en overige te betalen posten onderscheidt men: leveranciers, schulden met betrekking tot bezoldigingen en sociale lasten, ontvangen voorschotten en ontvangen borgtochten. Per 31 december 2011 bedraagt het aantal dagen leverancierskrediet – berekend als: openstaande handelsschulden op ten hoogste één jaar/inkopen inclusief BTW * 365 – 55 dagen. In 2010 was dit 61 dagen. De inkopen omvatten: de investeringen in projecten tijdens het boekjaar, de mutatie in de vaste activa in aanbouw, de inkopen handelsgoederen, grond- en hulpstoffen en de diensten en diverse goederen. (in 000 euro)
Leveranciers Schulden met betrekking tot bezoldigingen en sociale lasten
31/12/2011
31/12/2010
01/01/2010
75.695
72.113
62.656
7.250
7.211
6.568
Ontvangen voorschotten
155
110
290
Ontvangen borgtochten
15
14
44
83.115
79.447
69.559
TOTAAL
TOELICHTING 5.13 BIJ DE BALANS ‘OVERIGE KORTLOPENDE FINANCIËLE VERPLICHTINGEN’ De overige financiële vlottende activa bedragen 15.086 k EUR per 31 december 2011. Ten opzichte van de balans op 31 december 2010 betekent dit een stijging met 2.030 k EUR. (in 000 euro)
Toelichting
2011
2010
Per 1 januari 2010
5.13
15.086
13.056
13.768
Toelichting
2011
2010
Per 1 januari 2010
5.14
1.770
1.701
121
Overige kortlopende financiële verplichtingen
Het betreft hier overlopende rekeningen van het passief; in hoofdzaak te betalen intresten.
TOELICHTING 5.14 BIJ DE BALANS ‘TE BETALEN BELASTING’ De uitstaande verplichting per 31 december 2011 heeft voornamelijk betrekking op nog te betalen winstbelastingen (1.213 k EUR) en onroerende voorheffing (436 k EUR). (in 000 euro)
Te betalen belasting
Toelichtingen bij de geconsolideerde winst- en verliesrekening TOELICHTING 6.0 GELEVERDE DIENSTEN (in 000 euro)
2011
2010
Activiteiten binnen beheersovereenkomst
-232.989
-214.215
Activiteiten buiten beheersovereenkomst
-64.456
-33.741
-297.445
-247.956
TOTAAL
De groep realiseerde in 2011 een opbrengst van 297.445 k EUR uit geleverde diensten; in 2010 bedroeg deze opbrengst 247.956 k EUR. Hiervan heeft 232.989 k EUR betrekking op activiteiten binnen de beheersovereenkomst, ten opzichte van 214.215 k EUR in 2010. Voor de activiteiten buiten de beheersovereenkomst werd een opbrengst van 64.456 k EUR gerealiseerd versus 33.741 k EUR in 2010. In het kader van de beheersovereenkomst verzamelt Aquafin het afvalwater van de Vlaamse gezinnen in hoofdriolen en voert het naar zuiveringsinstallaties. Daarvoor bouwt Aquafin eerst de noodzakelijke infrastructuur uit: collectoren voor afvalwater, pompstations en rioolwaterzuiveringsinstallaties. Aquafin prefinanciert de opgedragen projecten en de drinkwatermaatschappijen betalen de investeringen terug.
Voor projecten opgeleverd vanaf 1 januari 2009 bedraagt de terugbetalingstermijn voor de elektromechanische werken 15 jaar en voor de bouwkundige werken 30 jaar. Voor activa die overgekocht werden van de Vlaamse Milieumaatschappij bedraagt de terugbetalingstermijn 20 jaar. Aquafin is ook verantwoordelijk voor het onderhoud en de exploitatie van het bovengemeentelijk rioleringsstelsel en de waterzuiveringsinstallaties. Het gezuiverde afvalwater moet aan Vlaamse en Europese normen voldoen. Buiten de beheersovereenkomst heeft Aquafin nog een specifiek aanbod ontwikkeld voor steden en gemeenten. Een aantal steden en gemeenten hebben de bouw en het onderhoud van hun riolen volledig uitbesteed aan Aquafin. Ook een aantal bedrijven laten hun afvalwater verwerken door Aquafin.
TOELICHTING 6.1 OVERIGE BEDRIJFSOPBRENGSTEN (in 000 euro)
Overige bedrijfsopbrengsten
De overige bedrijfsopbrengsten bedragen 15.804 k EUR in 2011 en 6.803 k EUR in 2010. Het betreft hier voornamelijk recuperaties van kosten die niet tot de reguliere omzet kunnen gerekend worden. De toename van deze post heeft voornamelijk betrekking op de wijziging in marktwaarde m.b.t. reëlewaardeafdekkingen (kwalificerend en niet-kwalificerend) en nietkwalificerende kasstroomafdekkingen. Op basis van de concessieovereenkomst met het Vlaamse Gewest wordt deze wijziging in marktwaarde gecompenseerd op de IFRIC 12 vordering. Wijzigingen in marktwaarde van kwalificerende kasstroomafdekkingen lopen niet via de overige bedrijfsopbrengsten, maar via het overzicht van de niet-gerealiseerde resultaten (in plus en min).
Toelichting
2011
2010
6.1
15.804
6.803
Overige posten hier zijn : doorfacturatie aan derden van de kosten van incidenten, doorfacturatie van nutsvoorzieningen indien derden gebruik maken van de nutsvoorzieningen van de groep, doorfacturatie van kosten gemaakt voor het zuiveren van afvalwater afkomstig van buiten het werkingsgebied van de groep (bv. afvalwater uit Noord-Frankrijk), doorfacturatie van extra slibkosten indien het gebruikelijke slibverwerkingsbedrijf niet de afgesproken hoeveelheid kan verwerken, opbrengsten van groene stroomcertificaten, recuperaties met betrekking tot firmawagens en onderzoeksprojecten.
Geconsolideerde jaarrekening
67
68
Geconsolideerde jaarrekening 2011
TOELICHTING 6.2 GROND- EN HULPSTOFFEN,DIENSTEN EN DIVERSE GOEDEREN (in 000 euro)
Grond- en hulpstoffen, diensten en diverse goederen
De kosten van grond- en hulpstoffen bedragen 163.426 k EUR in 2011 en 125.755 k EUR in 2010. Voornaamste kostenbestanddelen zijn onder andere: verbruik van gas- en elektriciteit, afvoer- en stortkosten van zand en slib, onderhoudskosten, verbruik van chemicaliën, zuig- spuit en ruimingswerken en exploitatiekosten aangerekend door het Brusselse Gewest voor zuivering van afvalwater afkomstig uit het Vlaamse Gewest, studiebureaukosten, externe medewerkers en wagenkosten, kosten voor studiebureau en bouwkunde in het kader van commerciële activiteiten.
Toelichting
2011
2010
6.2
-163.426
-125.755
De stijging in de kosten van deze rubriek wordt in hoofdzaak verklaard door de groei van de commerciële activiteiten. Onder deze rubriek werden er in 2010 respectievelijk 2011 voor 525 k EUR en 531 k EUR aan onderzoekskosten onmiddellijk ten laste van het resultaat genomen. Het direct toepasbare onderzoek is gericht op kostenbeheersing, de garantie van de effluentnormen en de introductie van best beschikbare technologieën. Het strategische onderzoek is gegroepeerd rond de pijlers klimaatverandering, integraal waterbeheer en asset management van de (riool)infrastructuur.
TOELICHTING 6.3 PERSONEELSKOSTEN (in 000 euro)
Toelichting
2011
2010
6.3
-59.187
-55.982
2011
2010
Bezoldigingen en rechtstreekse sociale voordelen
42.552
39.840
Werkgeversbijdragen voor sociale verzekeringen
11.597
11.339
Werkgeverspremies voor bovenwettelijke verzekeringen
2.711
2.446
Andere personeelskosten
2.216
2.271
110
86
59.187
55.982
Personeelskosten (in 000 euro)
DETAIL PERSONEELSKOSTEN
Pensioenen TOTAAL
De personeelskosten bedragen 59.187 k EUR in 2011 en 55.982 k EUR in 2010. Onder de personeelskosten zijn opgenomen: bezoldigingen en rechtstreekse sociale voordelen, werkgeversbijdragen voor sociale verzekeringen, werkgeverspremies voor bovenwettelijke verzekeringen, andere personeelskosten en brugpensioenvergoedingen. Tijdens het boekjaar 2011 werden gemiddeld 845,8 VTE’s tewerkgesteld, waarvan 715,4 voltijds en 172,2 deeltijds. In totaal werden daadwerkelijk 1.384.725 uren gepresteerd.
Tijdens het boekjaar 2010 werden gemiddeld 827,3 VTE’s tewerkgesteld, waarvan 698,5 voltijds en 169,8 deeltijds. In totaal werden daadwerkelijk 1.374.124 uren gepresteerd. Op de afsluitingsdatum van het boekjaar 2011 telde de groep 725 voltijdse werknemers en 167 deeltijdse werknemers, samen goed voor 851,8 VTE’s; op 31 december 2010 telde de groep 704 voltijdse werknemers en 178 deeltijdse werknemers, samen goed voor 837,9 VTE’s. Alle personeelsleden hebben een bediendenstatuut.
TOELICHTING 6.4 AFSCHRIJVINGEN, AMORTISATIES EN BIJZONDERE WAARDEVERMINDERING (in 000 euro)
Afschrijvingen, amortisaties en bijzondere waardevermindering
Toelichting
2011
2010
6.4
-344
-212
Toelichting
2011
2010
6.5
-4.074
-3.394
Toelichting
2011
2010
6.6
-79.323
-62.302
2011
2010
66.632
59.307
Aangezien de groep geen materiële vast activa erkent op de balans, heeft deze post enkel betrekking op amortisaties en waardeverminderingen. Meer bepaald betreft het hier mutaties in provisies voor voorzieningen, toegezegde pensioenregelingen en brugpensioenen en mutaties in waardeverminderingen op vorderingen.
TOELICHTING 6.5 OVERIGE LASTEN (in 000 euro)
Overige lasten
De overige lasten bedragen 4.074 k EUR in 2011 en 3.394 k EUR in 2010. Deze hebben hoofdzakelijk betrekking op bedrijfsbelastingen: niet-aftrekbare BTW, onroerende voorheffing, gewestelijke belastingen en andere fiscale bedrijfskosten. Voornamelijk de onroerende voorheffing kende een stijging ten opzichte van 2010.
TOELICHTING 6.6 FINANCIERINGSKOSTEN (in 000 euro)
Financieringskosten (in 000 euro)
Rente op kredieten en overige financieringskosten Financieringskosten m.b.t. financiële leaseovereenkomsten Wijziging marktwaarde hedgingstructuren naar P&L TOTALE FINANCIERINGSKOSTEN
175
197
12.516
2.798
79.323
62.302
De financieringslasten hebben voornamelijk betrekking op de kosten van rentedragende leningen, op lange en korte termijn en wijzigingen in de marktwaarde van de hedging structuren (zie ook de toelichtingen 5.8 en 5.9).
Geconsolideerde jaarrekening
69
70
Geconsolideerde jaarrekening 2011
TOELICHTING 6.7 FINANCIERINGSOPBRENGSTEN (in 000 euro)
Toelichting
2011
2010
6.7
2.237
846
Financieringsopbrengsten
De financieringsopbrengsten bedragen 2.237 k EUR in 2011 en 846 k EUR in 2010. Het betreft hier voornamelijk de opbrengsten uit het rentemanagement, intresten uit beleggingen en ontvangen verwijlintresten. Een sterke stijging wordt opgetekend in de opbrengsten van het rente management.
TOELICHTING 6.8 WINSTBELASTINGEN Actuele belastingvorderingen en -verplichtingen voor lopende en voorgaande perioden worden gewaardeerd tegen het bedrag dat naar verwachting zal worden teruggevorderd van of betaald aan de (Belgische) belastingautoriteiten. Gelet op de specifieke bepalingen binnen de beheersovereenkomst, heeft de groep geen tijdelijke verschillen op activa of verplichtingen die aanleiding zouden geven tot het opzetten van een uitgestelde belastingschuld of -vordering.
Immers volgens artikel 43.1 van dezelfde beheersovereenkomst worden alle door Aquafin gemaakte redelijke kosten vergoed door het Vlaamse Gewest – via de drinkwatermaatschappijen – inclusief alle heffingen en belastingen door Aquafin verschuldigd voor de uitvoering van deze overeenkomst.
(in 000 euro)
2011
2010
GECONSOLIDEERDE WINST- EN VERLIESREKENING Actuele belastingslast
1.980
Aanpassing belastingslast voorgaande jaren Winstbelasting cfr geconsolideerde winst- en verliesrekening
1.150 -240
1.980
910
9.132
7.960
0
0
1.552
-369
876
397
11.560
7.987
3.929
2.715
Aansluiting tussen de effectieve belastingsdruk en de theoretische belastingsdruk: Winst voor belastingen uit voortgezette bedrijfsactiviteiten Niet-gerealiseerde resultaten Onderhanden projecten in opdrachten van derden : % of completion Doorrekening belastingen in het kader van de concessieovereenkomst WINST VOOR BELASTINGEN Tegen het wettelijke tarief van toepassing in België (34%) Aanpassing winstbelasting vorige jaren Niet-aftrekbare kosten Aftrek voor risicokapitaal Investeringsaftrek Tegen het effectieve tarief van toepassing WINSTBELASTING OPGENOMEN IN DE GECONSOLIDEERDE WINST- EN VERLIESREKENING
-240 673
586
-2.512
-2.151
-110 1.980
910
1.980
910
De conversie naar IFRS heeft een tijdelijke impact op het resultaat van de onderhanden projecten in opdrachten van derden (commerciële projecten in uitvoering). Tot en met 2010 werden onder BE GAAP deze ‘commerciële’ projecten verwerkt volgens de completed contract methode. Vanaf 2011 wordt ook onder BE GAAP de percentage of completion methode toegepast. Doordat de vennootschapsbelasting berekend wordt op basis van de boekhouding volgens BE GAAP is er ook een tijdelijk verschil in belastbare basis. Vanaf boekjaar 2012 zijn er geen afwijkingen meer in het resultaat van deze projecten tussen BE GAAP en IFRS.
(in 000 euro)
'COMMERCIEEL' RESULTAAT BE GAAP Openingsbalans 2010 2011
1.552
TOTAAL
1.552
'COMMERCIEEL' RESULTAAT IFRS Openingsbalans
1.183
2010
369
2011 TOTAAL
1.552
In het kader van de concessieovereenkomst met het Vlaamse Gewest werd 876 k EUR respectievelijk 397 k EUR aan vennootschapsbelasting doorgerekend naar de drinkwatermaatschappijen / het Vlaamse Gewest in 2011 respectievelijk 2010.
TOELICHTING 6.9 WINST PER AANDEEL (in 000 euro)
Toelichting
Winst voor belastingen uit voortgezette bedrijfsactiviteiten NETTOWINST
2011
2010
9.132
7.960
8.028
7.447
8.028
7.447
Toe te rekenen aan: Houders van eigen-vermogensinstrumenten van de moedermaatschappij WINST PER AANDEEL (€) Gewone winst per aandeel, toe te rekenen aan houders van gewone aandelen van de moedermaatschappij
6.9
9,91
9,31
Verwaterde winst per aandeel, toe te rekenen aan houders van gewone aandelen van de moedermaatschappij
6.9
9,91
9,31
Gewone winst per aandeel uit voortgezette bedrijfsactiviteiten, toe te rekenen aan houders van gewone aandelen van de moedermaatschappij
6.9
9,91
9,31
Verwaterde winst per aandeel uit voortgezette bedrijfsactiviteiten, toe te rekenen aan houders van gewone aandelen van de moedermaatschappij
6.9
9,91
9,31
WINST PER AANDEEL UIT VOORTGEZETTE BEDRIJFSACTIVITEITEN (€)
Alle aandelen van de groep zijn in handen van de Vlaamse Milieuholding. Op 2 december 2010 ging de Vlaamse Milieuholding over tot een volledige kapitaalvolstorting. Hierdoor bestaat per einde 2010 het kapitaal van de groep uit 800.000 aandelen, volledig volstort.
Op 13 december 2011 werd – in het kader van de reeds vermelde aankoop van activa van de Vlaamse Milieumaatschappij – het kapitaal van de groep verhoogd met 50 miljoen euro, vertegenwoordigd door 201.613 aandelen. Hiervan werd 12,5 miljoen euro volstort.
Geconsolideerde jaarrekening
71
72
Geconsolideerde jaarrekening 2011
Berekend op dagbasis bedraagt het gewogen gemiddelde van het aantal aandelen over 2011 : 810.495 aandelen. Immers: • 800.000 aandelen x 346 dagen = • 1.001.613 aandelen x 19 dagen = • Totaal:
276.800.000 19.030.647 295.830.647
295.830.647 : 365 dagen = 810.495 aandelen (gewogen gemiddelde)
n Dividend per aandeel
Op 3 mei 2011 werd m.b.t. boekjaar 2010 een totaal dividend uitgekeerd van 6.723.734 euro of: • 10,93 euro voor de aandelen volstort op 25 april 1990 • 8,40 euro voor de aandelen die niet volledig volstort waren tijdens het boekjaar. Indien de algemene vergadering van 17 april 2012 de voorgestelde winstverdeling m.b.t. 2011 goedkeurt, zal op 23 april 2012 een bruto dividend uitbetaald worden van: • 10,09 euro voor de aandelen die volledig volstort zijn • 0,12 euro voor de aandelen die niet volledig volstort zijn.
Toelichtingen bij het geconsolideerd kasstroomoverzicht TOELICHTING 7.1 BIJ HET GECONSOLIDEERD KASSTROOMOVERZICHT – ONTVANGSTEN VAN KLANTEN (in 000 euro)
2011
2010
Klanten beheersovereenkomst
355.883
332.224
Waarvan:
Bouwactiviteit
125.366
110.177
Diensten
230.517
222.047
51.778
32.768
407.661
364.992
Klanten commercieel TOTAAL
Cfr. Artikel 43 van de beheersovereenkomst heeft Aquafin recht op een vergoeding van het Vlaamse Gewest die alle redelijke kosten moet dekken en rekening houdend met het genomen risico een minimum aanvaardbaar rendement voor de aandeelhouders waarborgt. Binnen deze vergoeding kan een onderscheid gemaakt worden tussen vergoedingen die betrekking hebben op bouwactiviteiten en vergoedingen met betrekking tot diensten.
De vergoedingen met betrekking tot diensten betreffen in hoofdzaak een doorrekening van de werkingsuitgaven van hoofdkantoor en operaties en de rentelasten, vermeerderd met een vergoeding voor het eigen vermogen. De uitbreiding van het patrimonium heeft een effect op de werkingskosten en de rentelasten. Bijgevolg merken we ook een toename van de ontvangsten uit dienstverlening binnen het kader van de beheersovereenkomst.
De vergoedingen voor bouwactiviteiten betreffen de terugbetaling van opgeleverde rioolwaterzuiveringinfrastructuur. De terugbetalingstermijn van deze infrastructuur houdt rekening met de verwachte levensduur. In 2011 stijgt deze vergoeding ten opzichte van 2010 ten gevolge van de uitbreiding van het patrimonium.
Wegens de groei van de commerciële activiteiten stijgen ook de klantenontvangsten in dit segment.
Segmentrapportering Voor managementdoeleinden is de groep georganiseerd in twee operationele segmenten. Enerzijds worden er bedrijfsactiviteiten uitgeoefend binnen de concessieovereenkomst (beheersovereenkomst) met het Vlaamse Gewest (de bovengemeentelijke sanering). Anderzijds worden er commerciële activiteiten uitgeoefend voornamelijk ten behoeve van Vlaamse steden en gemeenten (de gemeentelijke sanering). Binnen dit laatste segment staat de groep in onmiddellijke concurrentie met andere rioolbeheerders. Via de dochteronderneming Aquaplus NV richt de groep zich ook tot de industrie in Vlaanderen en voert ze op beperkte schaal consultancy-opdrachten uit in het buitenland. Cijfermatig: Concessieovk. (in 000 euro)
Commercieel
Totaal
Vlaamse Gewest
Steden & gemeenten
Overige
232.989
63.883
573
7.283
1.847
2
9.132
2.271.411
23.709
948
2.296.068
2.041.532
15.641
254
2.057.427
214.215
33.471
270
247.956
PER 31/12/2011 Geleverde diensten Winst voor belastingen uit voortgezette bedrijfsactiviteiten Activa Verplichtingen
297.445
PER 31/12/2010 Geleverde diensten Winst voor belastingen uit voortgezette bedrijfsactiviteiten
6.079
1.879
2
7.960
Activa
1.859.221
11.152
847
1.871.220
Verplichtingen
1.639.139
7.089
155
1.646.383
Activa
1.615.342
10.695
733
1.626.770
Verplichtingen
1.442.025
7.085
43
1.449.153
PER 01/01/2010
Geconsolideerde jaarrekening
73
74
Geconsolideerde jaarrekening 2011
Informatieverschaffing over verbonden partijen In 2011 werden volgende vergoedingen toegekend aan managers op sleutelposities: n Uitvoerend bestuurder
De totale bruto-vergoeding die over 2011 door de vennootschap BVBA Bamboss, waarvan de zaakvoerder de uitvoerend (gedelegeerd) bestuurder is, aan Aquafin werd gefactureerd is als volgt samengesteld: • • • •
basisvergoeding: variabel deel: pensioenrechten: andere vergoedingsbestanddelen:
n Directiecomité
De totale bruto-verloning die over 2011 aan de leden van het directiecomité, met uitzondering van de uitvoerend (gedelegeerd) bestuurder, werd toegekend bedraagt: • • • •
basissalaris: variabel deel: pensioenrechten: andere vergoedingsbestanddelen:
€ 622.501 € 65.986 € 120.471 € 127.220
€ 384.415 € 139.620 niet van toepassing € 1.896
Hij ontvangt geen vergoeding als bestuurder (binnen de raad van bestuur).
Specifieke toelichtingen vereist onder het Wetboek van Vennootschappen n Tewerkstelling op afsluitingsdatum volgens beroeps-
categorie: 2011
2010
TEWERKSTELLING PER BEROEPSCATEGORIE Directieleden
4,0
4,0
Bedienden
847,8
833,9
TOTAAL
851,8
837,9
Vergoedingen toegekend aan directieleden: cfr supra. Door de groep of één van de ondernemingen van de groep werden geen voorschotten of leningen verstrekt aan directieleden.
De geconsolideerde jaarrekening over het boekjaar 2011 omvat volgende vennootschappen: • Aquafin NV, Dijkstraat 8, 2630 Aartselaar, België • Aquaplus NV, Ingberthoeveweg 21, 2630 Aartselaar, België
Geconsolideerde jaarrekening
75
Aquafin ontwikkelt en implementeert doeltreffende oplossingen die zorgen voor zuivere waterlopen en duurzaam water(her)gebruik. We spelen proactief in op te verwachten evoluties in de watersector. Hierdoor brengen wij op maat en in nauwe relatie met onze klanten de realisatie van de Europese doelstellingen elke dag opnieuw dichterbij.
Aquafin NV, Dijkstraat 8, B-2630 Aartselaar Tel. 03 450 45 11 n fax 03 458 30 20 n e-mail: info@aquafin.be n www.aquafin.be V.U.: Luc Bossyns Also available in English n Aussi disponible en français