I
WEE »»I». v.<J Uil», Uid«n ndeS, Lelden • qjr
TU E AT ER
ütf jttftrgang No. 39 - 18 OCT. 1941
B
y
%'
P. MAZUREL — EEN OUD POORTJE
HH1NR1CH
(3KORG1'
m Je Tobis-film ..Prdro moei haiun'n". K 107t
ww^wrfwKaiMiiifen wiüiiflbnfcrti &m0é*é&tt4il&'*ii>mi*tó
■'
iitiliiiliiiaiiiiB
De ontmoeting mat den he«r In pyama. (Walter Steinbeck en Heinz Rühmann).
Knittel
Een Ufa-Ulm onder fe^a van Carl Froellch RolvefdeallnQ: Hein« ROhmann
ÏT :rlka
'
,
Alfred u^L.
Pe
De verdediger De onbekende heer
De knappe getuige, de beklaagde en de advocaat (Charlotte Sun, Helnx Rühmann eh Han» Leibelt). De beklaagde en zijn verdediger (Hans Leibelt).
Anny Ondra ::
WlilDohm. Erllca Helmka
i
W.U., S..lnb.cl
>
«folHermann Knittel, ambtenaar bij het BarlIJmche gasbedrl]«, bateaU het vo gehde avontuur: In den D-trein uit Halle klampt a.n haar in PY^he-n aan. Ze xljn al vlak bij Berlijn. De heer xiet nlat alleen kan» Knittel in een klein cabinet te werken, maar ruilt zelfs .pet hem van |cleeren. E"^» /"^ nuten later »taat |Cplttel in pyama qp hat station, totaal perplex. Vopr dexe xonderlinge transactie heeft hij een cheque gekregen. Thuis ^W ^«» even weg i» met da kinderen - stelt hij v.rt, dat ' een ^^una.^" ^fc^J mark is. Was het een krankzinnige of een mijdadiger, die xoon »om |>aUaide voor Knittels „mooie blauwe pak"? Knittel wil er het xijn. van weten an gaat naar het hoofdeommi»sariaat van politie. Men stuurt hem echter van t ka»t e naar den muur. Hij wordt er niets wijxer en gjat naar de bank. waar de cheque geïnd moet worden, om er te vragen „hoe «fct xit". TwMB^"l,ten,l|'a?terKrJtt! * hij het geld.. . en raakt er een beetje door In de war. BerlUk geld? Knitte. Knittel.. . éénmaal xul je ter verantwoording geroepen ^«J1' ä1"'"*4 ' verdwenen, 't Geld xit hem dwars als een boqxe demon, Erika vertelt hü nl«sl 't Leven is al gecompliceerd genoegl s^,-i Berlijn Maar misschien... zoo stiekum eens ten keer aan den boemei. bij nacht... groot« meneer zijn... Knittel leert geld uitgeven en beAl» hij om Inlichtingen kpmt. wordt Knittel v»n '% muur gestuurd. ■
■
kirtje naar den
A
il
steedt speciaal aandacht aan een blonde, welwillende Jongedame, voor wie hij... een kleinen parfumeriewlnkel koopt. Maar als hij merkt, dat de Jongedame hem voor 't lapje houdt, slaat hij den winkel kapot en heeft »pijt. Het pierewaaien heeft z'n charme verloren. Knittel wil terug... naar Erika. Een berouwvolle bekentenis per gramofoonplaat effent hem den weg. ' .Erlka 1» het tweede slachtoffer van het geld. Mannie heeft haar alles verteld en met elan gaat se aan 't koopen: een piano, een koelkast, telefoon. . . De buren verbaxen xich. . . de belastingambtenaren ook. Een erfenis misschien? Of een schenking? Maar Knittel zit hoog te paard. Ze hebben er niks mee te maken I Den volgenden dag zijn er twee vriendelijke beeren van de politie. Ze vinden het restant van het geld en nemen het in beslag. Korten tijd daarna wordt Knittel gedagvaard. Via de bank krijgt hij den onbekenden heer van de pyama te »preken... telefonisch. Die stelt hem gerust, 't Komt allemaal in ordel Eerlijk gezegd xiet 't daar eerst niet naar uit, als Kplttel voor z'n rechters »taat. Maar hij wordt gered. Door een knappe vrouw en een handigen advocaat. Hoe? En. wat die meneer in pyama er nu mee te maken had? Och, èlles verklappen Is niet aardig. Kijkt u maar liever xelf.. I Plannen maken voor de toekomst.
T
KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE Dr. Doeren is ar.t» In de kleine stad Pregwitz. Hij heeft een drukke praktijk, doch verdient niet veel, aangezien hij te weinig zakelijk van aanleg is om zijn financiën practisch te beheeren. Hij bezit een eigen huis, dat zwaar befast is, terwijl de tweede hypotheek is opgezegd. Opeen morgen na een zwaren nacht bij een patiënt, deelt zijn vrouw hem mee, dat den avond te voren een bekende van hem. Oordon, op bezoek is geweest en hem heeft willen spreken. Dr. Doeren ergert zich hevig, dat Gordon zijn vrouw heeft gesproken gedurende zijn afwezigheid, daar hij een hekel aan hem heeft en hem niet vertrouwt. Oordon Is een Zuldamerlkaansche zakenman, die na de muziekfeesten in Bayreuth te hebben bijgewoond, om onbekende redenen in Pregwitz Is blijven hangen en meer aandacht aan mevrouw Doeren besteedt dan haar echtgenoot lief Is. Daar zij echter meent, dat hll hen wellicht kan helpen met geld voor de hypotheek, wil zij hem niet te veel op een afstand houden. Dusa Doeren gaat dien morgen naar de bank van leening om van het bedrag, dat z|i op haar ..eraden krijgt, de hypotheek af te lossen. ZIJ ontvangt echter minder dan zll noodlg heeft. BIJ het verlaten van het gebouw wordt zij opgewacht door Oordon, die haar In zijn auto wegbrengt. Zij weet echter niet, dat haar man, die een patiënt In dezelfde straat heeft, haar met Oordon heeft gezien. Deze laatste rijdt Dusa een eind rond en gaat dan met haar naar huls. HIJ biedt haar aan het geld voor de hypotheek te geven, mits zij hem toestaat een attest in te zien dat haar man bezit en dat handelt over een zijner patiënten. Dr. Kaemmerer. Deze is de eigenaar van den burcht Bodensteln, welken Gordon In handen wil zien te krijgen. Begrijpelijkerwijze weigert Dusa zijn verzoek en gedurende de scène, die hierop ontstaat, poogt Gordon haar te omhelzen. Op dat moment treedt Dr. Doeren binnen doch hij verlaat dadelijk weer het huls, nadat hij heeftj meegedeeld, dat hij naar Dr. Kaemmerer gaat. Dusa Is hevig ontsteld, want zij heeft de portefeuille van Oordon, die hij bij zijn bezoek heeft vereeten, in den portlerzak van haar mans auto gedaan, daar zij van plan was de portefeuille dadelijk aan Oordons huis te bezorgen. Dr. Doeren Is Inmiddels op weg naar den burcht Bodensteln.
Een smal, bochtig pad leidde er heen. Dit pad moest Elisabeth von Thüringen vaak gegaan zijn, want volgens de legende zou zij op dezen burcht gewoond hebben. De ophaalbrug, die nu bijna den indruk maakte alsof zij met de aarde was vergroeid, hing oogenschijnlijk nog altijd aan de ijzeren kettingen, die al sinds langen tijd verroest en half versleten waren. Dr. Doeren reed langzaam over de geweldige planken, die in vroeger eeuwen onder de hoeven van de strijd- en toernooi-rossen hadden gedreund, naar de poort. Nadat hij zijn komst met zijn claxon had gemeld, werden de beide deuren onmiddellijk en bijna geluidloos geopend en de kleine binnenplaats lag vóór hem .... De man, die de deuren van de poort had geopend, deed ze direct achter Dr, Doeren weer dicht. Degenen, die te voet kwamen, moesten van de kleine poort in den rechtervleugel van het slot gebruik maken. Dr. Doeren stapte uit zijn auto. „Goedendag, Reynhold," zei hij. „Hoe gaat het boven ? Je hebt mij toch opgebeld ? Is mijnheer Kaemmerer ernstig ziek ?" Re3'nhold, de eenige bediende van Kaemmerer, trad wat naderbij en wierp Dr. Doeren uit zijn bijna wimperlooze oogen een heimelijk spottenden blik toe. Toen knikte hij met zijn spaarzaam behaard vogelhoofd en maakte een buiging alsof zijn rug een eiken plank was. Zijn bewegingen waren trouwens altijd erg afgemeten ; ze deden aan die van marionetten denken. Overigens was hij pas sinds eenige weken op den burcht. „Ja, ik heb opgebeld, inderdaad," bevestigde hij. „Mijnheer Kaemmerer stuurde mij om mijnheer den dokter mede te deelen dat hij zich erg ziek voelde. Helaas, inderdaad . . . ." Op den burcht zelf bevond zich, naar Dr. Doeren wist, geen telefoon. Er was daar zoo goed als geen enkel modern apparrwat. Toen Kaemmerer den burcht voor een bij^a belachelijk lagen'ptijs had overgenomen, was het er hem klaarblijkelijk zóó goed bevallen, dat hij alles in den oorspronkeiijken staat had gelaten. Misschien had hij echter ook wel niet genoeg geld gehad, om er veranderingen te laten aanbrengen. Zoo dachten althans de
meeste manschen, en ook Dr. Doeren was deze meening toegedaan. In werkelijkheid stonden de zaken echter anders op den burcht — met uitzondering dan van de aanwezige contanten. Kaemmerer had indertijd, toen baron Wettern was overleden, diens nalatenschap moeten regelen ; daarbij had'hij eenige interessante documenten gevonden, documenten die handelden over een eeuwen geleden begraven schat. Kaemmerer was niet vermogend geweest, maar hij had een knappe, jonge vrouw gehad, waar hij heel veel van hield, en om deze vrouw in de mooie omgeving te laten leven waar zij volgens zijn meening recht op had en ook om door het vinden van den schat zijn vermogen misschien te kunnen vermeerderen, had hij zich eigenlijk op onrechtmatige wijze van den burcht meester gemaakt. Zijn vrouw had hem daarna verlaten ; ze was naar het buitenland gegaan en was daarna filmactrice geworden. Voor Kaemmerer had hiermede het onrechtmatige bezit, dat de burcht eigenlijk was, iederen zin verloren. Als een ware zonderling leefde hij er nu al eenige jaren lang, totaal afgesloten van de wereld, alleen om zich aan zijn verloren gegane droomen te kunnen overgeven. Slechts één was er, die, behalve zijn vrouw, van zijn fout op de hoogte was, en dat was Gordon. En voor Gordon koesterde Kaemmerer een bijna aan waanzin grenzenden angst. Deze angst was het ook wel, die hem ziek maakte. Misschien was hij echter ook wel werkelijl* ziek. Dr. Doeren, die nu voor den bediende stond en wel graag geweten zou hebben wat er met den ouden zonderling aan de hand was, zou pas veel later achter deze verwikkelingen komen, en er zelf dan ook in betrokken 'worden. Voorloopig stelde hij 'slechts vast dat deze Reynhold hem uitermate antipathiek was. .. „Breng me naar boven," zei Mj kort en bijna onvriendelijk. $ Nu hij zelPzoo prikkelbaar en ont||Mad was door Mêtgeen hij zooeven thuis hf?P?|pzien, vond hij he^ gedrag van dezen houtep bediende bjfha^onverdraaglijk. Hij keek den man daarom niet aan, toen hij snel langs hem
Reynhold volgde hem zwijgend, m4>r tusschen zijn saamgeknepen roode oogleden schitterde een merkwaardig geniepig^ blik, die zich strak op Dr. Doerens hakjeett. vestigde, j ; C ^ Dr. Doeren liep, gevolgd door d^h bediene, door een weergang naar een met eeh'^^k bedekte buitentrap met z^er breede en vls^j^e treden, aan welker boveneinde zich een deur van yware eiken planken bevond, waardoor men in de hal kwam. Aan den onderkant had deze deijr een soort schuif, ytaardoor een groote hond nog juist opgericht naar binnen kon gaan. Dr. Doeren bad vroeger geoatht, dat zij voor Kaemmerers dog Thora bestemd was, maar zij was, zooals hij toen *trouwehs zelf al had vastgesteld, Van veel ouderen datum en moest in vroeger tijden gediehü hebben om gevangenen of gestraften ieder afzonderlijk op de knieën te dwingen. Van uit de~donkere hal, waarin om een afgebrokkeld wapenschild eenige oeroude wapens en versleten, vaandels opgehangen waren, voerde een ttap naar de bovenste verdieping, waar Kaemmerers huis-, slaapen werkkamer lagen. Kaemmerer was oorspronkelijk jurist geweest en toen uit liefhebberij naar de archeologie overgegaan, en zooals de talrijke versteende vondsten uit den oertijd bewezen, die in de diepe nissen^aäst;, de trap onder glazen platen lagen, deed hij -' ook nog aan paleontologie. Deze versteeT I'. ningen schenen Dr. Doeren steeds op merkwaardige wijze aan Kaemmerer, dezen innerlijk ook op de 'een of andere wijze versteenden man, te herinneren. Boven gekomen trad Reynhold naar voren en klopte met zijn beenige vingers aan een deur, deed ze een eindje open, stak zijn hoofdV door den kier en liet toen Dr. Doeren binnen-' gaan. ' • fc Midde n in de kamer stond een geweldig groot bed met een hemel, zooals men ze in de . middeleeuwen maakte: op vier gebeeldhouwde zuilen rustte een soort baldakijn, dat eveneens van eikenhout was en aan den onderkant — dat men, als men in het bed lag, kon' bekijken—een vergulden sterrenhemel .vertoonde ; de sterren zonden zeer dikke stralen uit waaidoor een paar krachtig gebouwde liefdegodjes onweerstaanbaar aangetrokken werden, want ze zweefden in een verrukte stemming, die hun duidelijk was aan te zien, naar boven;. Ludwig Kaemmerer lag in elkaar gekronkeld onder een groen zijden deken, die net zoo versleten was "-als zijn eens kostbare pyama met de donkere tressen. Toen Dr. Doeren binnentrad, hief hij zijn hoofd op en keek hem verschrikt aan. „Ach, bent u het, dokter," snuffelde hij toen ; hij sprak altijd erg zachtjes en onduidelijk, alsof hij het iets zeer onbelangrijks vond om te praten. Zijn mond hing een weinig scheef, als gevolg van een beroerte waardoor hij in het voorjaar getroffen was. Jiij was ongeveer driften zestig jaar oud, maar hij zag er over het algemeen T^et slecht uit. Hij had een gezicht waarin diepe groeven getrokken
waren, maar dit maakttotoch met zijn op eel^typische maig gevormdefl inetis geen dfcympathieken indruk;*^} hadjoorfAeif! haar, al was hóliKijg aarden en zijn oogen vf^tßn ot(S&nga%n\ wantrouwenderi.Tjpbij^r in huisde, toch mooi te noflnen: Kaemmerer was iets meer daniteffifelmatig lang, maar hij hield zich altijd, zelfs nu hij opgerichtin zlMfoed zat, eenigszins krom en maakte daardoor een zwakkeren iaflrukTlaA in werkelijkheid het geväl was. Dr. Doeren trad o|ji,bet.b(5d toe. ging zitten en keek hein aan. „Nou, wat scheelt feï aan P'Vvfoeg hij, diep adenihalend alsof hij een last van zich afwieffÊSta ee& nieuwen op zich %e nemen. „Pijn ?" „Ja, ja, ook pijn," zei Kaemmerer knikkend en hij streek niet zijh handover zijn maag. „Misschien hebben zé mij ook nog willen vergiftigen." , .-.Hoezob vergiftigen ? Wie dan ?" Dr. Doeren stond op. ,,iBbm, laat me eens kijken," zei hij. . Hij'trok zijn jas uit en legde ze op een kist, waarop reeds zijn hoed lag.^in den gtooten schouw brandde een hoog oplaaiend vuur en het was tamelijk warm in de-kamer. De kamer was groot en had een hooge soldering van balken, maar slechts twee kleine ramen, die op willekeurige hoogte, het een hcoger dan het andere, in de wel een meter dikke muren Waren aangebracht. Kaemmerer legde zich steunend op zijn rug en Dr. Doeren maakte de maagstreek vrijNan deze voorzichtig te betasten. „Ach," bromde de .zieke. „Ja .... pijn .... neen .... hier niet. Luister e^ns t" V Dr. Doeren luisterde. .^k g^cof, dat het meer een kwestie Van uw zenuwen is, mijnheer yKaemmerier," zei hij voprzichtig. „U moet behoorlijk eten, want uw Hoestand is over het geheel niet bevredigend. U moet goed begrijpen f dat ondervoeding op uw leeftijd tot de ernstigste complicaties kan ' leiden." Kaemmerer, die zijn blikken strak op de dikke en vergenoegde liefde*r godjes boven zijn hoofd hield gericht, aritwoordde : „Ik ben bang en heb er mijn reden voor. Daarom heb ik ook niet van de paddestoelen gegeten. Ik heb alleen maar gedaan alsof . i/..NooJ' zei.Dr. Doeren lachend terwijl hij op den rand van het •bed gmfiitten, „dfcn kan u ook niets gebeurd zijn 1" „Ja, toch wel," mompelde Kaemmerer. „Er Is iets gebeurd." „Wat dan ? Praat maar gerust iHt.... Als ik u kan helpen . . . ." „U kunt me wel is waar niet helpen, maar ik wil het u toch vertellen " antwoordde Kaemmerer wat rustiger. „Ik houd u voor een betrekkelijk netten man. De anderen zijn geen van allen te vertrouwen. In je gezicht .vriendelijk en bezorgd en achter je rug valsch ! Maar ik . heb ze èr uit gegooid. Op staanden voet. Ja." ' . „^ien hebt u er uitgegooid ?" „Dat mensch." „Ja maar," vroeg Dr. Doeren niet begrijpend, „over wie hebt u het nu ? Toch niet over Olga Büttner ?" „Over wie dan anders ? Bovendien heeft ze mij bestolen." „Dat kan ik niet gelooven, neem me niet kwalijk I" viel Dr. Doeren opgewonden uit. Olga Büttner was een jong meisje, dat door dwingende omstandigheden genoodzaakt was een betrekking als secretaresse bij dezen ,, slecht gehumeurden zonderling aan te nemen en die reeds maanden f lang samen met Reynhold hier in deze woestenij verblijf hield. Ze had op Dr. Doeren een zeer goeden indruk gemaakt. Hij wist, dat zij vroeger met Wallrode verloofd was geweest, maar dat haar vader zich tegen dezen in zijn oogen verloopen schoonzoon had verzet. „Ze speelt met dien kerel onder één hoedje," bromde Kaemmerer verbitterd. ,(Dat weet ik nu beslist." « „Met welken kerel ? Met Reynhold ?" „Neen, die niet. Maar laten we er maar over zwijgen Vertel me maar liever: wat voor attesi heeft Bertram gegeven? Ben ik toerekeningsvatbaar of ben ik het niét ?" ïïij wierp Dr. Doeren een merkwaardig verslagen blik toe. Nou geef toch antwooM. Ik wil de volle waarheid weten." Dr. Doerert keek hem secondenlang zwijgend in de oogen. Hij wist op dit oógenblik werkelijk niet, of hij den ander inderdaad voor gek moest houden ; in ieder ge-^al was hij nietheelemaal normaal, want dat Kaemmerer simuleerde, geloofde-Dr, Doeren niet, „Het is beter, datfji het aan professor Bertram zelf vraagt," zei hij, „Ik veroorloof mij liever geen oordeel, daar ik geen psychiater
d .•'■
(
.■
X
„U bent dus niet van dezelfde meening," stelde Kaemmerer met opmerkelijke scherpzinnigheid vast. „Welnu, goed 1 Wat «egt hij ? Ik vmd het niet erg, integendeel, misschien ben ik er wël blij om. U gelooft, datik gek ben. hij echter zegt nu. wt» zegt hij ?" i.Dat kan ik zoo maar niet zeggen, daar is het te ingewikkeld voor," „Och kom, of iemand gek is of niet, dat is niet ieo ingewikkeld " zei Kaemmerer. „Maar u wilt het mij niet zeggen. Goed. Maar ik kan toch wel een afschrift vait het attest krijgen, nietwaar ? Of niet ?"
i ■
nummer)
"4711" Tosca Poeder is eea geheel nieuwe soort poeder, op basis van de modernste wetenschappelijke begrippen samengesteld. ^K if bij dit poeder gelukt, de heilzame, nura* en scboonheidsverzorgende bestanddeclcn van de Tosca Crème in het uiterst fijn verdeelde poeder te verwerken. "4711" Tosca Poeder is bijgevolg niet alleen een poeder in den gewonen sin, doch tegelijkertijd een uitgesproken huidverzorgings* en schoonte$d*ïi middel, met den geur van het werddbÉp|le en geliefde "4711" Tosca Parfum. Voor ieder typt dt juiste nuance t
L
Pedro (Guttav Knuth) b«pro«ft zijn geluk In h«t »pel met Joié (Werner Scharf), terwijl Petita, zijn mei»j« (Marl* Landrock), met sombere blikken haar mededingSter monstert, de damerat CheqUlta (Ursula Deinert).
„
o
Pepita regeert haar aanbidder, den journalist Amedo (Brich Fiedler), met de revolver in de hand! o De Alcade in rijn ambtelijk kosIstuum (Jacob Tledtke) In gesprek imet Manuel (Heinrich George). T
(PEDRO SOLL HANGEN) E.n Ma|«ilic-Iilm der Toblt. Ragl«: Veit H.rlan, Rolv«rd«ellng Manu«! D. Alc.d. Padro Paplta José Alle.
hUlnrlch Georg* Jacob Tladtka Gustav Knuth Maria Lindrock Warnar Scharf Charlolta Wlllhauar
I n het wilde, Zuidelijke lend der pampas neemt men het niet zoo nauw met het mijn en dijn, ook niet als dat hét leven betred. De messen zitten los In hun scheden en de revolvers knallen gemakkelijk. Een koning In dit rijk der wijde steppen is Pedro, de waard. Een vroolijke kerel, die leeft en laat leven, dien de meisjes graag mogen lijden en die geen tegenstander en geen flesch wijn zien kan, zonder den hals te breken. Alleen maar jammer, dat hij aan het kaartspel verslaafd Is. Als hij speelt, vergeet hij al net andere en els hij verliest, dan begint het spel
pas goed. Komt hij er echter achter, dat hij bedrogen wordt, dan heeft zijn tegenpartij voor hij het weet een mes tusschen de ribben. Het is dan oflk Jammer, dat op den dag, dat „een dergelijke onbenullige kleinigheid" weer eens gebeurt, juist een groote actie In de dagbladen be* gint met betrekking tot de veiligheid en rechtstoestanden in San Fernando. Eh zoo wordt dit vroolijke spel bittere ernst. De rechter is plotseling niet meer voor een grap te vinden - en Pedro moet hangen,, Pepita, tijn meisje en tegelijkertijd de dochter van den rechter, weent bittere
(folo« Tobli)
)
'i
f^>; /Ott It Pedro, de held, die even Handig mit n en revolvers als met vrouwenharten omgaat en dl« niets liever wil dan uit het leven scheiden om da vreugden van het ,) hnarnamäals to leeren kennen. • o tranen over deze uitspraak ven haar vader. De excentrieke Allee, dochter van den rijken \ varkensfokker Baker, toont een levendige belangstelling voor Pedro en haar lust tot sensatie gaat zoo ver, dat zij met hem wil trouwen. Eerst vloekt en scheldt Pedro lang niet slecht, zoodra HIJ zijn roes heeft uitgeslapen en hij er echter komt, dat hij werkelijk gehangen zal worden. Doch als zijn vriend Manuel hem vertelt van het léven In het hiernamaals en hem dit toekomstig geluk In de heerlijkste kleuren voorschlldert -* dan kan Pedro niet meer wachten In te géén tot de heerlijkheid, die 'hem lokt. Hij wil sterven San FeN nando, waar de gebeurtenis van Pedrb's executie als een sensatie beschouwd wordt, zal groote eogen opzetten als man ziet hoe hij als een echte toreador den dood tegemoet zal treden. En niemand kan hem afbrengen van zijn besluit als een held de eeuwigheid In te gaan. Niet de schoone dochter Ven Baker, niet de door haar omgekochte rechter, niet zijn vriend Manuel. En dit, terwijl men eindelijk, na veel moeite, een mogelijkheid heeft gevonden om genade voor hem te krijgenl Nu begint er een hevige strijd tusschen voor- en tegenstanders, of Pedro gehangen meet worden of niet. Geen venster, dat uitzicht geeft op het marktplein der kleine stad, waar de groote gebeurtenis aal plaats hebben, of het is verhuurd. Slechts de naïeve logica van Pepita maakt het Pedro duidelijk, dat hij moet blijven leven. Pepita verwacht een kind, z ij n kind. In dit kind ligt zijn eeuwigheid verankerd en opdat deze inderdaad eeuwig zal zijn, moet hij blijven leven. Deze zienswijze opent hem de oogen en hij neemt de begenadiging aan. En wat begon met den dreigenden dood * ven «en mensehenkind, eindigt met de vreugde van geheel San Fernando, dat welgemoed een nieuwe toekomst tegemoet gaat omdat Pedro niét Is Opgehangenl ^ ■
'
■
.
*■
0-
v
■
.
.
Pedro is even versiaefd aan den wijn ala aan het Spel. Daarom Is het maar goed, dat Pepita een oogje in het zeil houdt! o t— Pedro en de danseres Chequlta. o Pepita, de herderin, met een van haar schaapjes. Ze ziet er zoo heel lief en vriendelijk uit, maar wee dengene, die het met haar aan den stok krijgt i
DE SCHOORSTEENEN VAN MOEDER AARDE.
Ir.
GLIMWORM-VERLICHTING.
T^oo zou men d» opflpfleh'in de aardoppervlakte / kunnen noemen, waardoor gloeiend heet oesteente, uit het Inwendige der aarde afkomstig, paar buiten wordt gedreven, en die men gewoonlijk maf liet huisev! lijker woord vulkanen aanduidt. Ä ' ';. Het aantal werkende vulkanen wordt geschat op ongeveer drie- i vierhonderd. Ongeveer één derde daarvan bevindt zich op het vasteland, terwijl da ändere op eilanden zijn gelegen. De meeste vulkanen van het vasteland liggen betrekkelijk dicht bij de zeekusten, ofschoon uitgedoofde vulkanen ook wel op groote afstanden er vandaan voorkomen. Over het algemeen vindt men meer vulkanen bij de kusten van den Stillen Oceaan dan bij dia van den Atlantischen. t^4 / Verscheidene eilanden zijn In werkelijkheid niets anders dan de kraters van vulkanen, die sich boven/Bet wateroppervlak verheffen. Ongetwijfeld zijn er ook nog verscheiden^ vulkaankraters, die nog niet de oppervlakte van de zeeën hebben bereikt. Van dergelijke vulkanen wéét men nog maar zeen weinig. Geen vulkaan schijnt. Volgens de opvattingen, die geologen van 'den tijd hebben, lang werkend te zijn geweest. Tóch zijn er veel vulkanen bekend, die reeds van het begin der/historische periode af actief zijn geweest.
o
r~en der wonderen van de wereld is de Weltomo-Grot 0 1 In Nieuw-Zeeland. Deze grot, die buitengewoon rijk Is aan stalagmleten en stalaktleten, wórdt niet door olla- of electrische lampen verlicht, doch door. . . gJimwormen. Da grot wordt ladar Jaar door honderden toeristen bergcht, dia van dit wonderlijke schouwspel willen genieten, want de insecten zitten In dichte massa's lang« de zoldering en trillen of schitteren niet. Het Is verboden in de grot ta praten, daar ladar geluld tot gevolg heeft, dat de dieren hun licht dooven - een zuiver natuurlijk beschermingsmiddel. Glimwormen an vuurvllegen komen overigens veelvuldig genoeg voor In da tropen, waar rrien soms bij het licht, dat zij uitstralen, zijn boek of tijdschrift kan lazan. Soms plaatst man ze wel eens vóór op den loop van zijn geweer, om das nachts toch ta kunnen rlchtenl
STAARTDRAGERS Indien ar van ,,staartdragers" wordt gesproken, dankt man onwillekeurig aan da ionen van hat Hemelsche Rijk - hoewel die ook voor het grootste deel hun staart hebben laten afknippen. Maar volgens berichten van missionarissen die In 1610 voor den eerstan keer het Hemelsche Rijk betraden, mag men aannemen, dat het begrip van den staartdragenden Chinees niet eens zoo vast gefundeerd Is. In dia dagen bestonden ar In China wel menschen, die staarten ' droegen, maar ze waren tegenover da „kaalkoppen" zoo In da minderheid, dat zij In het geheel niet opvielen. De kaal geschoren hoofden haddan de leiding — van Paking tot Tartarljal Pas In 1750 ongeveer, dus In dan lijd, dat In Europa de staart juist tamelijk algemeen was, an da missionarissan an overige Europeanen In China, staarten droegen, vaardigde de toen in Mandsjoerije heerschanda vorst aen streng bevel uit, om dan zonen van zijn land da staarten In den meest strikten zin van het woord op ta dwingen. Afbeeldingen, die ons thans Confucius laten zien met een langen staart, zijn onjuist. Confucius had — evenals alia andere Chlneezen van zijn tijd — een geheel kaalgeschoren hoofdl
■
-v V
. \
< k U
KLEINE FEITEN. Volgens aanteekanlngen van daarvoor Ingerichte Instituten beeft de aarde ongeveer driehonderd keer per dag. De meeste van deze bevingen 'lijr; 'zeer iwak, maar ze dragen er toe bij de spanningen In df aardkorst op te heffen. Inwin de bevingen niet zoo dikwijls optraden, zouden er veet vaker geweldige catastrophen voor- , komen.
|
WÊk
In het Noorden van Siberië leven vlinders, die In den winter een temperatuur van 65 graden onder nul weten te doorstaan.
:
C én gram straatvuil bevat gewoonlijk achttien millloen bacteriën. Bij ledere gebruikelijke reiniging van het huls wordt gemiddeld honderd vijf en twintig gram stof „verplaatst", waarIn ongeveer zestig millloen schadelijke en onschadelijke kleine levende wezens voorkomen, ■•■
NICOTINE EN HAAR NAAM.
D ij een In Ivenack In Mecklenburg gevallen elk kon men ^ meer dan elf honderd jaarringen tallen. In deze buurt bevindt zich ook de sterkste eik van Dultsehland, die bij een hoogte van veertig meter ter hoogte van de borst een doorsnede heeft van drie en een halven meter en een Inhoud v— ongeveer tweehonderd kubieke meter.
vergiftige het olieachtige, kleurlooze an vocht, dat men In tabak aantreft, heeft haar naam te danken aan Jean, Nlcot, Heer van Villamalna, die in 1560 te Lissabon tabak kocht en ze In Frankrijk voor
N'
Ilcotlne,
medische doeleinden Invoerde.
DE TOENEMING VAN DE WERELDBEVOLKING ZAL ALU VOEDINCSBROMHEN STERK IN BESLAG NEMEI"
,
aojS nomiucmmtocn Sr«MT^ao5»Si£i5i «MI
-U
V
DE LUCHT DRUKT OP ONS.
■
£■*:& *
>
•EF 4b.
binnen ons lichaam heerscht.
, MOCHT HÈN NIET AAN HUN BAARD KUNNEN PAKKEN. MEN »IDSILMOOUCTIt VAN AMIKA lAl IN HIT JA*B 2O0O »00» M MVDUCINCSAANWU MftAAB STOK IN KSUG COKMIN I
OM DEZi REDEN ZAL DE OVERIGE WERELD DAN NOC 8 SPAAR2AAM-VOEDINCSMIDDILEM NAAR EUROPA KUNN! Een der veelzeggende Illustraties op d« tentoonstelling „Produclleslag 1941" in Pulchri Studio ta 's-Qravenhag*. (fotoPoiyyonju.BHsfn)
,
Alexander de Groote hechtte er zeer veel waarde aan, dat zijn soldaten steeds goed geschoren wa. ren, opdat de vijand han niet tijdens de gevechten van man tegen man - die nog gebruikelijk waren - bij hun baard kon pakken. Da eerste soldaten, die zich Heten scheren, werden door Alexander den Groote met een medaille root irheid
onderschelden.
-:■
f"
Op lederen vlerkanten centimeter van ons lichaam wordt er door de ons omringende lucht een druk uitgeoefend vaji 10.333 K.G. Als een gevolg hiervan drukt er op het lichaam van een volwassen mensch ongeveer een gewicht van tien- tot twaalfduizend K.G. Misschien vraagt men zich af, hoe het komt, dat wij onder dezen kolossalen druk niet bezwijken. De reden hiervan Is, dat deze uitwendige druk wordt opgeheven door een gelljkwaardlgen druk van binnen uit, want ons lichaam en het weefsel, waaruit dit bestaat. Is eveneens met lucht gevuld, en deze oefent In alle HcHfngen denzelfden druk naar bulten uit. Indien ij plotseling In een luchtledige rulmti^erden geplaatst, zouén Wij uit elkaar springen door den hevlgen druk, welke er
K WHCLaatVOLKINO ZAi, IN MM StltOtM TW VAM Ui MUM»» TOtAnMUIMO SUM MaTieciM
,
è
-*v
^^^^WH
Tv-
w>
^N.
i'^'N
DE STRIJD TEGEN DE BOLSJEWISTEN
éMw&& '' ':Sä^^^'*>
Naar Leningrad. — Door struiken en bosschen rukt de Duitsche Infanterie vóór Leningrad op, Kief gevallen. Herinnering... — Het gebouw v»n de Tije-Ka, van waaruit In de Jaren 1917—1922 een waar schrikbewind over itad •n land ward uitgeoefend, waarbij duiienden slachtoffers werden vermoord.
De Duitsche troepen naderen de Krim. Ter herinnering ,., — Een foto van een zestal pijnigers en beulen In Eupatorl» gedurende de terreur in de Krim na de nederlaag van Generaal Wrangel In 1920. Tienduizenden moorden hebben zij op hun geweten.
Het hulp der Flnsche bondg^nooten 'woroen X* de Bolsjewlkl verdraven uit de Oostzeeprovlncies. Een herinnering... — Een klein groepje Van de talrijk« door de Tsje-Ka vermoorde Inwoners in de Oostzeeprovlncles In da Jaren 1920-1922.
Ter herinnering... — Slachtoffer» van de beruchte Tsje-Ka, h^t „sieraad" van het Bolsjewisme te Wesenburg, tijdens de terreurjaren 1917—1922.
Charkow in het oper»tlegebl«d. T«r herinnering... — Sijenko, commandant van de T«)«-K« te Chirkow, ben berucht plinlgcr en beul. Zijn wreedheden tijdan« pe bezetting en de evacuatie van da »tad door de oUJewlkl In 1919, waren In heel Ruilend bekend. onderdan memchen waren overgeleverd aan dezen fadltten-manlak.
Ter herinnering aan de Roede Terreur. Ingang van een der donkere kelders te Tsarltiyw. waarin de Bolsjewiki hun gevangenen opsloten (1921). De meeate gevangenen, die deie kelders verlieten, gingenden dood In...
Duitsche troepen rukken Zarskoje Zelo binnen. — Gedurende de gevechten om Leningrad viel ook het bekend« Tsarenslot „Zarskoje Zelo" In Duitsche handen, zooals deze foto laat alen.
Langs «en bult, die niet te overzien is, voorwaartsl — In waarheid niet te overzien is hat oorlogsmateriaal, dat bij den grootsten omsingelingsslag uit de wereldgeschiedenis door de Dultschers werd buitgemaakt. — Onze foto toont de Duitsche troepen, terwijl zij bij hun verderen opmarsch midden tusschen een geweldig« opslagplaats van oorlogsbuit door trekken. Tweehonderd meter van af den vijand, — De Duitsche soldaat in deze scherpschuttors-ultgravlng op tweehonderd meter afstand van den vijand, heeft niet veel tijd zich „huiselijk" In te richten, want het gaat onophoudelijk voorwaarts.. Maar In leder geval biedt dit onderkomen toch een goede bescherming tegen rondvliegende scherven en tegen den regen.
Met hulp der Flnsche bondgenooten worden de Bolsjewlkl verdreven uit de Oostzeeprovlncles. Een herinnering... - Een klein groepje van de talrijke door de Tsje-Ka vermoorde Inwoners in de Oostxeeprovincies in de Jaren
1920—1922.
Charkow In het operatiegebied. Een herinnering...— Menscheiijka „handschoenen"; de huid van menschenhanden, gevonden In een martelkamer te Charkow, na ha| vertrek der Bolsjewlkl In 1920. ■
.'*L
■^
U
3;ief gevallen, pan herinnering..,-' T,»;n 'n. ,9,'1 «^ olsiewlki door het Vrljwillgenleger uit Kief werden erdreven, werden In da gevanfeniwen (d«Ti|a-K« •) vóér hun vertrek In den naeht van 28 Augusèiii dulzenden gevangenen oa beestaehtlfe wljïe vermoord. Een der m.n«hen.battolr. te Klef Hat volk «rooide bloemen In de bloedpl««en. ,' ., ,.
(Fo(o'« Con(ln.n(./-Hol(«nrf;
In de veldsmederij. — Onze foto geeft een blik in een Duitsche veldsmederij. - Het electrisch en autogeen lasschen behoort tot de dagelijks terugkeerende werkzaamheden. (fofoi The A". Presi / Rec/e)
.«*■--
#
TT7
TT^
^™—^^"
'■k-^m*
|«l
-"—^
ïfe.
■#4
TRAGEDIE ROND EEN
»VIOOL 1>^
^-/>
fK O
te danken waren, droegen vrucht. Maretta kon zijn zaken uitbreiden, hij kon een prachtlg'jthuls met een grooten salon laten bouwen, waarin weldra lederen avond schitterende feesten warden gegeven. De viool was nu niet meer alleen een sieraad, een kostbaar kunstwerk. De verrukking over haar edelen toon nam van dag tot dag toe, de klanktn brachten illy gasten In een zongen in het hart van leder, dia er naar geluisterd had, verder.., {f-nto: eigen opnameltSinneKamp)
In een der paleizen in de buurt van de Piazza San Marco te Venetië, een van die palelzen welke zoo rijk zijn aan schitterende balcons, woonde omstreeks het midden der vorige eeuw mevrouw Luise Maretta. Twintig jaar geleden was zij in de voornaamste theaters van Italië en het buitenland opgetreden; over haar schoonheid had iedereen gesproken, evenals over haar talent, en Indien de nu reeds oude vrouw haar verleden had willen beschrijven, met al den pronk en praal die er aan verbonden was, dan zou het een boek geworden zijn van een rijk en veel-bewogen tooneelloopbaan. Van den roes en den rijkdom van een gelukkige jeugd was echter slechts één ding overgebleven: een kleinood der tonen, een kunstwerk van den klank: een van de mooiste Stradlvarlusviolen. Luise Maretta wist zelf niet goed meer, wie van haar talrijke vrienden haar het Instrument had geschonken: Conté di Amsely, Kardinaal Tlon, de garde-officier Weskemloff, de bankier Marton of een van die jonge buitenlandsche gezantschaps-attaché's, die ijverig haar partijen hadden bezocht en de gevierde kunstenares met allerlei geschenken hadden overladen. Mevrouw Maretta vernam pas veel later, welk een kostbaarheid de viool vormde. „Antonius Stradivarius Cremonensis faciebat anno 1698" slond er in het prachtig gemodelleerde lichaam der viool. Ze stamde dus uit den glanstijd van den Itallaanschen meester der vioolbouwkunst. Mevrouw Maretta behandelde de viool ongeveer als een prachtige, antieke kast, een kunstvol beeldhouwwerk, een kostbaar schilderij. Ze hing haar op in het midden van een waardevol gobelin, die een ganschen wand van haar schitterenden salon besloeg, en de weinige gasten, die haar nog bezochten, bewonderden de volmaakte lijn van den krul, de vrouwelijk-schoonen bouw van het instrument, het glanzen van de kleurrijke lak en de prachtige nerf van het hout. Maar pas toen er eens een vlolist te gast was en op hel instrument speelde, hoorde men den wonderlijken klank, die week, buitengewoon edel en sopraanachtig was . Langzamerhand werd de geschiedenis van dit, wat bouw en toon betreft volmaakte instrument, bekend. Het was, naar men had kunnen vaststellen, voor een der mooiste vrouwen van het Rome uit de middeleeuwen, een familielid van den machtigen Cosimo de Medici, gebouwd. Steeds waren het teere vrouwenhanden geweest, die op het Instrument hadden gespeeld: koninginnen, grootvorstinnen, invloedrijke vrouwen en gevierde vriendinnen van
machtige en rijke beeren. En nu bevond de mooiste viool van de wereld, zooals zij spoedig genoemd werd, fleh In het bezit van de oud geworden kunstenares. Ze speelde er niet op, ze bewaarde haar als een kostbaar kleinood en slechts bij zeldzame gelegenheden mocht zij voor een kring yan uitgelezen vrienden klinken. DE HOUTWORM BOORT. Toen mevrouw Maretta ongeveer zestig Jaar was, en door ziekte gekweld werd, besloot zij een reis naar de Boheemsche baden te maken, die toentertijd in Italië zeer gezocht waren. Vóór dien tijd meende een vioolkenner te hebben gezien, dat in het wondervolle instrument de houtworm boorde; daarom liet mevrouw Maretta Giovanni Filippi bij zich komen, een bekend vioolmaker en zei: „Ik ga op reis en blijf waarschijnlijk langen tijd weg. U moet in dien tijd het Instrument'nauwkeurig onderzoeken en behandelen. Kunt u mij beloven, dat de kostbare viool tijdens mijn afwezigheid goed bezorgd is? ' Filippi was een rechtschapen meester. „Ja," beloofde hij. „Ik neem de verantwoordelijkheid voor het instrument geheel op mij.'1 „Goed," zei mevrouw Maretta tevreden. „Maar luister: u moet mij een verklaring geven, dat u de viool, indien mij Iets mocht overkomen — ik ben oud en de reis brengt zekere risico's met zich mep — aan mijn neef Frederic Maretta, koopman te Parijs, zult afgeven." VOOR DEN EERSTEN KEER IN MANNEHANDEN. Luise Maretta bleef twaalf maanden weg, zonder te herstellen; eenige dagen na haar terugkeer overleed zij. Nu kwam de viool in het bezit van een min: Frederic Maretta, een tot dien tijd kleine koopman, die in de nabijheid van het Bols de Vincennes woonde. Hij was ongeveer tien jaar jonger dan zijn tante, die hem J^ft kostbare instrument had nagelaten. Zijn vrouw leefde niet meer, en zijn hulshouding deed zijn eenige dochter Edith, een charmante, lieftallige' schoonheid. Madonna werd zij genoemd en dezen naam behield zij ook, toen zij een flroote dame was geworden en in het gezelschapsleven van Parijs een rol speelde. Het bezit van het heerlijke instrurfient alleen overstraalde de eenvoudige woning met een schittering, diepenbekendste musici, fMe muziekvrienden en iedereen, die rang en (tand bezat, aantrof.* Frederic Maretta, die als koopman de ktjtat van reclame-maken verstond, kreeg nu rijke «vrienden. De connecties, die slechts aan het be»lt van het wAQder
■
EEN RAADSELACHTIGE BRIEF, ^enzelfdeh nacht nog viel Ungart in het duel. FilijSbl had overwonnen. Mijnheer Maretta wilde ook nu' echter nè» niets van den Jongen Italiaan weten. „Wie is die kerel? Niemandes Een avonturier. Eert nietsnut, die je niet eens te eten kan geven. Eert opperman, die Jou tot werkster zal maken om een familie ie kunnen stichten." 1 X Edith was diep ongelukkig. Ze kende haar vader. Hij was onverbiddelijk en soms bruut en ruw. Ze wist» dat hij voor niets zou terugschrikken'om haar huwelijk te verhinderen. En toen kreeg mijriheer Maretta een brief. Van J den Jongen Filippi. „Ik moet u een gewichtig geheim tbévertroilwen," schreef hij. „Als u mij niet wilt ontvangen, dan Is morgen de nimbus van uw viool verbleekt." ' Wal voert dié gehate kerel tn zijn schild? vroeg de wantrouwende koopman zich af. Hij bracht den politie-prefect, waarmede hij bevriena; was, op de hoogte van den brief en kreeg gedaan, dat de villa door eenige politieagenten werd bezet. Nu kon de Italiaan komen. Den volgenden dag kreeg Maretta een tweeden brief. Guldo Filippi wees item er op, dat hij niets gewelddadigs in den zin had, doch slechts een gehelm wensehte bekend te maken, dat in verband stond met de viool.
ER WORDT HONDERDVIJFTIGOUIZEND GULDEN VOOR GEBODEN. fv Ongehoord opzien , verwekte toentertijd In Parijs en In talrijke andere steden van Europa het bod van den Amerikeanschen bankler William Southgade. „Ik bied zestigduizend dollar voor het instrument," zei hij tijdens een concert ten huize van Maretta en legde een/Ingevulde cheque tusschen de champagneglazen. „Bovendien bied Ik u d« hoofdvertegenwoordiging van mijn bank In Europa aan." Maretta nam de hooldvertegenwoordlglng, die hem een rijk inkomen waarborgde, aan, maar de viool, waaraan hij alles te danken had, zijn aanzien, zijn wejltand, zijn connecties met de hoogste kringen, zijn viool verkocht hij niet, BEZOEK UIT ITALIË. Op zekeren dag stond er een lange, slanke Italiaan voor de deur van Maretta's villa. Een bedlende deed hem open. De onbekende noemde zijn naam. „Guldo Filippi heet ik, Ik kom uit Venetië en zou graag ^e mooie viool willen zien," De bediende wilde den jongen Italiaan, dia niet eens In het bezit was van een of andere aanbeveling, den toegang weigeren. Maar reeds stond Edith, de knappe dochter, van Maretta, achter hem, schoof den bediende Opzij en vroeg den Italiaan wat hij wensehte. De lange, elegante en gebruinde jongeman won direct haar vertrouwen, ze bracht hem dus naar den salon en liet hem het instrument zien. Mijnheer Maretta was afwezig. Hij vertoefde In Zuid-Frankrijk, om een landgoed te bekijken, dat hem té koop was aangeboden. De jonge^ Italiaan onderzocht het instrument, keek door de F-gaten in het inwendige der viool en het leek wel, alsof hij Iets zocht. Ten slotte speelde hij op het Instrument en ontlokte er warme en Inpige lonen aan. Edith dacht, dat zij nog nooit fulke schoone klanken had gehoord. De beide Jonge menschen keken elkaar diep in de oogen en nog dienzelfden dag waJSgde de Italiaan te zeggen, wat hem tot In het diepst van zijn ziel bewoog. „Ik houd van je," zei hij. „Ik ben wel gekome'n om dit heerlijke kunstwerk te zien, waarover mijn vader mij had gesproken, maar nu ken ik nog slechts één wensch: u moet mijn vrouw worden.'
HET DUEL. Een schoone droom bloeide er op in de beide jonge ii|enschen, die elkander zoo snel gevonden hadden. Ze ontmoetten elkaar op eenzame wegen en luisterden niet meer naar de muziek
der Stradtoarlus-vïboirAar naar den jube< m 'j|ufl, hart - de muziek vOT hun ziel. ' De dagen vanf het ongestoord geluk duurden echter niet lang. Spoedig kwam mijnheer Maretta terug en mét'hem ook de groolörondbezltter Erik Ungar», «*en cSvalerle-oflifeJer, donker "H xol levenslust. Ook hij hield «m Edith, hij aanbad mß.jßn was ér tijdens de reis tóngeslaagd haar vader voor klch té winnen. De verloving zou direct bekend gemaakt en georden. Maar EdlA we« er op tegen. ,^); zult vierd mijn gJluk rtiet In den weg wflfbn staan," zal ze des avondt*1eaen Ungart. „It.hógd van een ander. Het maa geen geheim blijven. JGiAlo Filippi heet hij." Sjl&s vader was ontdaan. Lmgart niet minder. Den jongpn Italiaan Guldo Filippi Werd de deur gewezen, en^aar hij niet wijken wllcle, Jaagde Ungart hem tot een duel uli '
«
HET GEHEIMZINNIG ONDERHOUD. „Zou het instrument misschien van iemand gestolen zijn en kende de Italiaan den rechtmatigen eigenaar?" Maar Maretta wilde niet toegeven. H^; was een geslapen zakenman. Met de beste advocaten zou hij zijn bezit verdedigen. Hij zou den jongen Italiaan voor gek laten verklaren. Nooit zou de viool, waaraan hij zijn opkomst te danken had, zijn huis verlaten. En nooit zou zijn dochter met dezen verloopen Italiaan trouwen, die een man-zonder-een-cent was, zooals hij zelf zes, zeven Jaar geleden was geweest. Toen kreeg Maretta echter toch een gevoel van onzekerheid over zich en hij besloot Filippi te ontvangen. Voorzichtigheidshalve noodjpde hij hem uit om In zijn landhuis bij Versailles te komen. Wat er tusschen de belde mannen werd besproken, kreeg aanvankelijk niemand te hooren, ook Edith niet. Maar dat hel een zeer gewichtig geheim was, dat de Italiaan aan den koopman toevertrouwde, dit kon men wel hieruit afleiden, dat Maretta direct zijn dochter Edith bij zich Hep en tegen haar zei: „Mijn kind, ik heb vertrouwelijk met mijnheer Filippi gesproken. Reik elkaar de hand en word gelukkig. Ik zal alles doen, opdat het jullie goed zal gaanl"
iff.
f'.
oogen iéf kunnen lezen, dat hij een goed en rechtschapen mensch was. Veertien dagen waren na hei geheimzinnig ond^r; houd verloopen, toen de beide jonge menschen trouwden. Talrijke menschen bewonderden het knappe paar, en Edith, die van geluk straalde, werd in die dagen* de mooiste en charmantste vrouw van heel Parijs genoemd. Men voorspelde, dat zij een der bekendste vrouwen van de uitgaande wereld zou worden. Maar het Jonge paar hield er niet van, zich in salons te vertodnen. Ze gaven de voorkeur aan een stil en gelukkig leven In het vaderland van Filippi. Reeds vóór middernacht verlieten zij hei prachtige huwelijksfeest en maakten zich gereed om af te reizen. DE VIOOL WORDT VERKOCHT. En toen kwam de voorlaatste acte van de tragedie rond een kostbare Stradivarius-vlool. Mijnheer Maretta had niet meer genoeg aan zijn enorme inkomsten. Hij begon ie speculeeren, en verloor in één nacht zijn gansche vermogen. William Southgade, die Jaren geleden naar de Oude Wereld gekomen was om de wondervlool ië koopen, had meer dan veertigduizend dollar van den faillieten makelaar te vorderen. „Ik verkoop u mijn Stradivarius," bood Maretta hem aan. „U geeft mij twintigduizend dollar en al mijn schulden aan u zijn voldaan." „Goed,", schreef de Amerikaan. „Ik kom het instrument direct halen." Drie maanden later was Southgade in Parijs, nam het instrument In ontvangst en scheepte zich direct weer in. HET INSTRUMENT GAAT UIT DE LIJM Op den zesden dag van zijn zeereis zag mijnheer Southgade tot zijn ontzetting dat de viool, vermoedelijk door de inwerking van vocht, uit de lijm ging en uit elkaar viel. Daarbij deed hij een ontstellende ontdekking. Op den binnenkant van het onderblad stond met kleine letters Iets geschreven. „Dit instrument werd door Giovanni Filippi gebouwd," luidde de inscriptie, die door de F-gaten heen bijna niet te lezen was geweest. „Het is een trouwe copie naar de Siradivarlus-vlool van mevrouw Maretta. Haar waardevolle viool raakte verloren tijdens een brand in mijn werkplaats." De Amerikaan bracht zware dagen door. Te New York aangekomen, begaf hij zich direct aan boord van een schip, dat hem naar Europa terugbracht. Hij zocht Filippi op en kreeg van den jongen en gelukkigen echtgenoot de bevestiging, dat de Inscriptie de waarheid behelsde. Zijn vader was de vioolbouwer, die hei instrument in bewaring had genomen. Hij had hem het geheim toevertrouwd voordat hij stierf. De jonge Filippi erkende eveneens, dat Maretta van het geheim kennis had gedragen. Hij had het hem bij het onderhoud in Versailles medegedeeld. De waarheid over de herkomst van de viool, die door hel nagemaakte briefje mei het opschrift „Antonius Stradivarius Cremonensis faciebat 1698" voor het wonderinstrumeni van den Itallaanschen grootmeester had gegolden, had indertijd gemaakt, dat Maretta van gedachten ten opzichte van Filippi als schoonzoon veranderd was. Dal geheim was het ten slotte ook, dat den Jongen Filippi na den dood van zijn vader naar Parijs had gelokt. Hij wilde hooren, of de viool, die zijn vader had gebouwd, werkelijk zoo heerlijk klonk als algemeen beweerd werd.
Huidverzorging thans in het teeken van
vitamine F Duizenden vrouwen, die zich afvragen, wat er toch aan haar teint schort, ontvangen thans antwoord van de wetenschap. Vetarm voedsel heeft een gebrek aan vitamine F teweeg gebracht, en zonder vitamine F verlept de huid. U lijdt toch niet reeds aan de eerste waarschuwende symptomen: brosse nagels, dof wordende haren ? - Neem tijdig Uw maatregelen. Ga over op Dobbelman's Castella crèmes. ledere tube bevat 2000 eenheden vitamine F. Zij hergeven de weefsels hun vitaminenrijkdom, hun jeugd en hun veerkracht!
VITAMINE
CRÈMES
COLD CRÈME VANISHING CRÈME
55 cent per tube JEUOD NV TE KOOP!
HET EINDE VAN DEN ROMAN. HET HUWELIJK. Edith was door de veranderde houding van haar vader niet weinig verbaasd. Met welke middelen zou Filippi hem lot andere gedachten hebben gebracht? Zou de man, van wlen zij hield, misschien toch een slecht mensch zijn? Had hij haar vader In een gedwongen positie gebracht? Men .hoorde zoo vaak van zulke dingen... ~ .v Al haar zorgen verdwenen echter direct, toen zij weer voor den Italiaan stond. Ze meende In zijn
iAw ■
^+- ^5=
.-
Bijna wis het lot een proces om de viool gekomen, die zoö velen menschen, ook kunstenaars van naam en experts, een groole afkomst en een roemrijk verledwp had voorgesplegtld* Maar Southgade wilde n een proces niets weieri: iSuldo Filippi, die ook ooibouwer was, zette hei Ifótrument weer in elkaar. De Amerikaan ging naar Parljf' en redde tienduizend doller. Toen vertrok hij naar zijn vaderland en verkocht het Instrument aan een musicus, die het in een aanval van waanzin lot splinters sloeg...
Maak je niet zoo bczoryd otter je leinl. Vidmine F helpt !
Het Hikt oj je tien jaar jonuer bent Oeicorden I
Weer zoo'n goed D&BBELM^N -product!
.* f<¥ llf^C v
è
EEN GEHEEl^7*^R iSeÜEL UfÄ IN „DAS LIED DER WÜSTE". . V
IN,,Of4VtR^IÏKBARE BANDEN"
- vm*
PAST DIT COQUETTE KRULLENKAPSEL NIET PRACHTIG BIJ HET PIKANTE AVONDTOILET? t)IT DRAAGT ZIJ IN „ES WAR ÈINE ftAUSCHENDE BALLNACHr.
EEN ANDER KAPSEL UIT „LA HABANERA".
HET MPSEL kapsel van Zarah Laandar. .. Hat Is niat gemakkelijk dan mes uiteen te zetten, hoe de knappe actrice haar lokkenpracht draagt De kwestie Is namelijk, dat Zarah heur haren op talloore manieren kan schikken en er altijd waar even aantrekkelijk en verrassend boeiend uitiien. Van deze eigenschap hebber) de regisseurs van haar films steeds een denkbaar gebruik weten te maken; Er zijn geen twee films, waarin Zarah hetzelfde kapsel heeft. Voor een groot deel hangt .dit natuurlijk ook samen met den aard der rol en het kostuum. Het Is nu eenmaal niet wel denkbaar.
EEN NIEUWE HAAR-PHASE UIT „LA |
dat da actrice een moderne Coiffure zou dragen bij een toilet van ■en paar eeuwen her, of zelfs maar van een generatie terugl En aangezien Zarah Leander zeer veel optreedt In zoogendamde „konuumfllmt", ondergaat haar kapsel telkenmale een belangrijke Wljxlblng. We laten ü op deze pagina's verschillende haardrachten Van de begaafde actrice zien, die allen voor zich even bekoorlijk en wèlkleedend zijn. (8 foto't Uf., i foto UU-Kllukm; 1 foto Uh-Geldtch»)
IN MIER ZIET U ZARAH „11^ CIVIEL' ' ÄObALS U ilET, HEEFT ZU HAAR i iOÓDE, KRULLENDE HAftEN DAN EENVOUDIG EN LOSJESi PRECIES ZOOÄLS ZIJ VALLEN I
IN „DAS LIED DER WUSTÈ'
IN „ES WAR EINE RAUSCHENDE BALL NACHT'.
■
■''
■
'■
^
'■- H£
■r Ai
m ■»
*•*' '
\%
^*
VARIA
^nvoudtg en
OM EENS OVER NA TE DENKEN. E r was een familiefeestje en moeder had een *- heerlijke taart gebakken. Toen des avonds grootvader,-vader, moeder en de viel' kinderen om de tafel zaten, zei vader: „Luliter/eenj, kin-, deren, wie van jullie kans ziet dezeLtoait^met drie sneden in acht gelijke stukkea te Verdeeten, krijgt het overblijvende stuk (extra. Vol vuur en ijver begonnen de jclnderen te denken, en na een poosje |iad Jan de oplossing gevonden. Weet'u, hoe hij het dee«? Als u er over gedacht heeft en het niét kunt ^ndenrk»i| het blad dan om, dan'zult u de oplosilng-lesmt
ßracitscn, maar
'uepuo)S)uo )JBO) ue]|i|n)S ajoojö MA* jipü ua u» 'piaspee uapjaM uaja|A u| jeeM Jabaf; ua^éy apjaq ep ;epooz 'uttpuojs iw^Jiö 8|>|aoq -}i|o»j ajp 'uapsus a|BD!iJ8A ee/Aj iou ;fiij jelj«'S dojBsp 'uajj|ai| e>|f!|»B esM) ui «paus é|e)uoz ■\io\\ U09 joop jsjaa jjee» ep>p|eepjeA utf^
NA DEN TYPHON DOOR
NIKLAS
„UELSBEKG
op
L E V E-W.
(Foto michlml Raio)
EN
DOOD
EEN REEKS SPANNENDE VERHALEN NAAR WAARHEID VERTELD
DE MANEN VAN MA^l
*
ï 82 5—iö^
/
-
T ot bijna aan het einde van de negentiende ■ eeuw was men 'algemeen van opinie, dat Mars, in tegenstelling tot andere planeten, geen. manen bezat.v< In 1877 ontdekte men er echter twee, hoewel te zeer klein waren. Eén ven hen. Deimos geheeten, hééft slechts «en middellijn van vijftienduizend meter. De andere, Phobos, Is ongeveer tweemaal zoo groot. Deze manen zijn niet alleen „opmerkelijk", » omdat zij zoo klein zijn, maar ook omdat zij zoo dicht bij de planeet staan. Phobos staat slechts op zesduizend kilometer afstand van Mars, en Deimos Is slechts achttienduizend kilometer van haar verwijderd, hetgeen natuurlijk afstanden zijn, die In het heelal, waar men met (rlllioenen kilometers werkt, al zeer gering genoemd mogen wordenl
honderd meter. De diepte was overal gering. Twee dagen had de typhon gewoed. HulzenSpoedig merkten wij, dat de haai in wijde hooge golven waren over de Walnaua-atol • kringen om onze boot heen zwom. De kringen geslageo. Ze hadden de palmen als luciferswerden nauwer, en mijn makker vuurde verhoutjes geknakt en de booten kapot geslagen. scheidene schoten af, maar de haai zwom kalm Op den ochtend van den derden dag was de door. Toen hij langzaam op ons afkwam, hief zee zoo kalm, de hemel zoo blauw alsof er Ik mijn geweer op, mikte nauwkeurig en.. . niets gebeurd was. Ontzettend waren de vervloog met een vaart van mijn bank. Het geweer woestingen, die de storm had aangericht. Op viel uit mijn hand en Ik voelde hoe het water het ondiepe water binnen den koraal-dam dreover mijn hoofd samenvloeide. De haai had de ven balken, spanten en afgerukte palmwaalers APPELS IN DE LADEN kiel van de boot geramd en het lichte vaartuig rond. De lichte hutten had de storm grootenVAN ZIJN SCHRIJFTAFEL... danste als een leege eierdop op de golven deels weggeblazen. Alleen het stevige kantoorC chiller hield erg veel van den reuk van rotgebouw van de Copra-MaatschappiJ, waarin ik voordat het kantelde. •^ lende appels; deze werkte stimuleerend op Nu ging de haai tot den aanval over. We met mijn collega woonde, had de orkaan geen hejTi. klemden ons aan de kiel van de drijvende boot kwaad kunnen doen. ■« De wetenschap heeft onlangs vastgesteld, vast. De haal schoot als een torpedo op on» De Kanaken, die door de verwoesting van 'dat uit appels een gas wegstroomt, het acethyaf, wierp zijn geweldige lichaam om en stootte hun eiland niet ontmoedigd waren, begonnen in leen, dal op andere planten een gunstige wermet kracht tegen de boot. Een golf schuim en alle vroegte nieuwe hutten te bouwen. king uitoefent. Bovendien is bekend, dat appels water benam ons den adem. Ik zag een troep naakte kinderen van het zeer oude vruchten zijn. Reeds de menschen uit' den steehtijd aten ze. Maloa Weeg een geweldigen slag van de strand het rustige water inloopen. De voorste Ze komen In vijftienhonderd verschillende vin tegen zijn schouder Zijn huid Werd kapot doken onder en zwommen naar bulten. De ansoorten voor, gescheurd en bloedde heel erg. Hij klemde zich deren volgden Joelend. Plotseling klonk er een schrille kreet. De kinderen haastten zich zoo half bewusteloos aan de boot vast. NAAR HET OOSTEN TOE Op dit. oogenbllk kwam er een slank, bruin snel mogelijk terug naar den oever. — Nu zag ik WORDT MEN LICHTER. lichaam met een ongeloofelijke snelheid op ons ook 'n spitse vin, die alt 'n mes door het water Nauwkeurige proefnemingen en metingen op af zwemmen. Eerst zag ik slechts de armen en sneed en regelrecht op de kinderen afging. het gebied der zwaartekracht hebben uitschouders van den zwemmer, toen herkende ik De kleinen zwommen als ratten en bereikten gemaakt, dat een voorwerp aan gewicht verliest den zestienjarigen Wakiwa, die zijn vader te het strand vóórdat de haai hen had ingehaald. indien het zich In de richting van het Westen hulp kwam. Hij had een mes tusSchen zijn Hel monster keerde zich in het doorwaadbare naar hel Oosten voortbeweegt. tanden en hijgde van Inspanning. oeverwater om en gleed met tragen vinslag Reeds was de haai weer bij ons. Hij liet zich de lagune weer uit. KLEINE GESCHIEDENISJES. op den bodem van de lagune zakken, draaide Spoedig waren al de bewoners van de atol C en heldentenor was geëngageerd om de rol zich half op zijn rug en gleed naar Maloa toe, verzameld en sloegen opgewonden da grijze ^ van Lohengrin te Zingen. Na de eerste acte die volkomen weerloos aan de kiel van de boot schaduw gade, die traag in een kring rondzwom. verscheen de directeur opgewonden op het hing. Toen gaf Wakiwa onder de oppervlakte Hoe was de haai in de lagune gekomen? Er tooneel en riep: „Mijnheer, u bent totaal niet van het water een por met zijn mes en reet was een smalle doorvaart, die zoo ondiep was, gedisponeerdl Zal Ik U maar niet bij het publiek het lichtblauwe lichaam van de haai met één dat groote booten er aan den grond ikwamen verontschuldigen?" forsche snede open. Donker drong het bloed te zitten. Waarschijnlijk had een der reusachtige Waarop de tenoi* antwoordde: „Ach, l uit de doodelijke wonde naar bulten, en deed' golven gedurende den typhon den haal over het maar;.. Ze zullen het wej merken/' alles om ons heen In een rooden nevel verrif geslingerd. gf '^ vagen. In ieder geval moest het monster onschadelijk Pietje is niet erg braaf geweest en zijn moeder waarschuwt hem: „Pas op, hoor Pietje, denk De haal sloeg In razende wofde orn.. zich worden gemaakt. We hadden geen harpoen en aan Sint Nicolaas.. ." heen, zweepte het water tot kólkehdei golven geery haak, en besloten daarom den haai dood Waarop Pietje antwoordt: „Met dat dreigeop, maar Wakiwa's dolk stootte telkens weer te schieten. Dit is een zeer riskante ondernement begint u dit jaar wel heel erg vroeg,.." toe, tot het ondier naar den bodem zonk. .. ming, en als wij er meer verstand van hadden Wakiwa zag er verschrikkelijk uit. Hij was bij gehad, zouden we wel wijzer zijn geweest. Op het spreekuur van den dokter verscheen den strijd herhaalde malen met de scherpe huid Omdat ze niet zoo gemakkelijk te hanteeren een dame, die onder een stortvloed van van hel lichaam *van de visch in aanraking .jjewaren, namen wij niet een van de lange vrachtwoorden over allerlei kwalen klaagde. Toen ze komen en bloedde heel erg. Hij nam zijn vader booten, maar een kleine jol. Mijn collega stond eindelijk klaar was, zei se: ,& fleloof, dokter( behoedzaam onder zijn arm en zwom met hem met een geweer vóórop. Ik zat op de bank en dat hetr«llemaaj door ovéfvermoeldheid • komt.' naar den oever. had mijn wapen op mijn knie liggen. Ntaloa, De dokter zweeg even, als dacht hij na «n We hebben nooit meer geprobeerd op^haalen zei toen laconiek: „Laat mij uw... tong dan een oude Kanaak, roeide de lichte boot. De maar eens zien, mevrouwl" te schieten ... lagune had een doorsnede van nauwelijks vler-
iiefl
l \ 'i
t8as—n
f-
¥
u Ä 182s—II -12
i
1826-10. Dit jongensjas e Is heel eenvoudlt. Het heeft twee schouderstukjes «neen klein omgeslagen kraagje. Het modelletje sluit met knoooen Benoodlgd : 1.25 M. stof van 140 cM. breedte. Pa
• •
é 1828—11. De teekenlngert laten xlen. dat dit aardige meisjesmanteltje even goed van effen als van geruite stof gemSakt kan worden Deekn voorpanden " het rugpand zijn «feel recht terwijl de zijpanden,eenlgszlhs klokkend 8 M woM«n. ^HoodTgd I.M.M. stof van 140 cM. breedte, fofr. verkriiobaar v. d. leeft, van I tot 2, 2 tot 4 en 4 tot 6 jaar.
é •825-lA.E?n mel.je_zal_er Igog—12. Een klein meisje zaï er allerliefst Buemem ui^ uuzicu 1» ui«. yMiiuii«v»j>-. »"• ■■--• B--—•overgeschoten lapjes stof te maken is, daar het lljUe, het rokje «n &<* «tiortje alle dfle uit iodigd voor •«* het lijfje M. «ruite geruite stof verschillende"8tprvervaardigd moeten worden « """< •: •"«" '«<• 1 «13C cM. breedte. Pair. verkrijgbaar v. d. van "QÖ'CM" brJÄte,''vooT heTro'kje 'Ó'.bO M. stof > leeft, van 2 tof ^'4 tot 6 en 6 tot 8 jaar.
-■
^
•
1828—13. Zoowel door Jongens als meisjes kan dit practlsche manteltje met capuchon gedragen worden. Het model heeft raglan-mouwen en een eenvoudige knoopsluitlng.Pofr. verkHhbaar v. d. leeft, van 1 tot 2, 2 tof f, 4 tot ten 6 tot 8 jaar. Benoodlgd : 1.20 M., r.40 M.. 1,60 M. en 1.80 M. stof van 140 cM. breedte.
3*
• 1826—14. Van dit los vallende klnderjasje is het sehouderpasle aan den voorkahtrond Beknlot en wordt daar met twee knoopen gesloten. Het modelletje heeft opgest kte zakjes en een klein kraagje. Benoodlgd : 1.50 M. stof van 140 cM. breedte. Pofr. verkrijgbaar v. d. leeft, van 1 tof 2 {OS0 M. »tof), 2 tof 4 en 4 tof 6 jaar. Van deze modellen tttn bij de administratie van ons blad patronen verkrifebaar voor de aaneegeveh malen en leeftffden teren den piys van fO,25 per sluk.
182 S—M
,/
Motfollen Vob.ch
,%■■ ■
_
m
,;.
I
'm
< r
r
Mfetjeën- schrijver op de „generale"
■^ O
EEN PRAATJE MÊT A Ongetwijleld bestaat er steeds bij de aankondiging vah een nieuw tooneelwerk belangstelling bij de trouw« schouwburgbeioekers. It dit nieuwe stuk bovendien een werk van eigen bodem, dan Is hat niet te verwonderen, dat de belahgstolllng nog grooter ik. Maar vooral all de naafn van dan schrijver geen vreemden klank meer haaft, dan staat de teak ar nog weer anders voorl Dan is de belangstelling evenredig aan da verwachtifigen. Zoo wak het ook niet de aankondiging fan hel tooneelspel „Operatie geslaagd..." vin den Haagschen auteur A. den Hertog, waarvan hat Residentie Toonael Inmiddels reeds de première heelt uitgebracht. Van Dan Hertog hebban wij reeds verschillende geestig« Werken te tlkn gekregen. „Des duivels prantanboek", „De lieh der goden", terwijl verder o.a, van zijn hand verschenen het destijds bekroonde „Santa Lucia", „Da privé secretaresse" «n „De privé verpleegstar". Dan Hertog Is een vriendelijk mensch, steads bereidwillig en hulpvaardig, maar... wars van reclame. Reeds een pair maal hadden wtj ham gevraagd ééns iets te vertellen vin zijn nieuwste werk, maar hij weigerde met het korte antwoord: „Hét publiek moet eerst zelf odrdeelen, hat II bovendien voor een toonaelschrijvkr moeilijk om over zijn eigen werk te spreken, winnaar hij 't zelf nob niet gespeeld heeft gezien." Toen wij dan ook vernamen, wanneer dé „générale repetitie" plaats vond, namen wij directeur Dirk Verbeek in den arm en kregen toestemming daarbij tegenwoordig te zijn. All steeds wanneer man de donkere schouwburgzaal betreedt, met slechts enkele zeteli bezet - dèir zit een speler, die wel reeds gekleed ii, doch voorlooplg echter nog niét „op" hoeft, daar hangt tegen den wand een persfotograaf met naast zich het toestel In den aanslag en ergens anders de decorateur, dié VObr de laatste maal zijn werk bestudeert — komt er een bijzonder onbehaaglijke stemming rond dan vreemden bezoeker. Hat doek is reeds vaneen; zoo nu én dan komt een speler het tooneel op «n worden ér vragen gesteld aan da regisseuse, mevrouw Bets Ranucci-Beckmann, dl« Op de vijfde rij heeft plaats genomen. „Il mijn grime goed, me-
Tusschcn de coulissen geeft de tooneelschrijver A. dan Hertog nog een laatsten Wenk aan de hoofdroivertoikster Loudi Nijhoff. (Foto Se/i/mme/pohnlngfi)
vröüw?" „Wat dunkt ,u vin mijn haar?" „Zit Ik hier goed?" En da speurend« indringer zoekt naar zijn prooi. Bescheiden Op den hoek van de zevende rij ontdekt hij het silhouet van den schrijver; alsof ar geen vuiltje aan de lucht It, nemen wij naast hem plaats en vragen hem of hij reedt iets van zijn stuk heeft gezien? „Ik héb een deel uit éen der bedrijven meegemaakt op ««n repetitie, maar de indruk,'dien men dan krijgt, Is nog vaag. ik zie het nu dus eigenlijk voor het eertt." „Tevreden over de rolbezetting? Want ook daarvan hangt ongetwijfeld een deel van het liegen af, nietwaar'!'" „Zeer tevreden, Ik hid haar niet. beier kunnen wentehen. Wanneer de regie en de rolbezetting goed zijn, dan mag men vertrouwen hebben, 'altijd wanneer hét werk voldoet aan de eischen, die men aan een tooncelttuk stellen mag. Een tobnéeiichrijver it nu eenmaal meer gabonden aan de voorschriften der techniek dan een romancier" Intusichen It het doek gesloten. Het Is even dooditil in de zaal, dan geeft de regisseuse het sein Voor den aanvang en wanneer het doek zich weer ontsluit, zit er een verpleegster echter het bureau van dén chirurg in de werkkamer van Dr. Hoogland. Patient Verdoorn strompelt binnen.... Scène met v.l.n.Ki lob Oosthoek, Marianne Borg en Wij zitten reedt midden In het geDirk Verbeek. (Foto ScMmm./p.mwnjhi val en vragen daarom aan den schrijver, wat hij met zijn werk heeft willen zeggen. Het eerste bedrijf Is ten einde; het doek valt. „Ik heb eigenlijk twee problemen In dit ttuk verwerkt. Een chirurg kan aan leven redden door Er Is even deining In de donkere zaal. Dé fotoeen geslaagde operatie, maar... dat kan tot grafen maken hun opnamen; de regisseuse geeft allerlei verwikkelingen leiden. Leven II nog ictt nog een paar klelhe wenken en de schrijver enden dan beschikken over een „gerepareerd" spreekt even' met énkele spelers. lichaam, een licheam dat weer normaal functioHet draaitooneel treedt In werking, de rustige neert." werkkamer maakt plaats voor een smaakvol Intérieur, een kamer bij mevrouw Waldeck. De „Inderdaad. In mijn itük laat Ik den bekwaartisten verkleeden zich. Den schrijver hébben men chirurg ondervinden, wat hij mat zijn opewij uit het oog verloren... ratie heeft bereikt en laat hem besluiten tot •en activiteit, die nauwelijks méér tot de meEen speurend fotograaf heeft hem echter ontdekt; tusschen stopcontacten en snoeren échter dische wetenschap schijnt te behooren." de coulissen geeft hij aan mevrouw Waldeck — „Hebt u dit stuk kort geleden geschreven?" Loudi Nyhoff — nog een laatsten wenk, zet de „Neen, Ik begon er ongeveer twee Jear gebedoeling van een enkel woord uiteen. leden aan en Ik heb het reeds menigmaal verHet tweede bedrijf neemt een aanvang. Wij anderd. Ik had eerit verscheidene tafereelen staan ergens In dé zaal en stellen nóg een tbt eindelijk de laatste Indeeling ml] het bett laatste vraag: „Hebt u vertrouwen In het slageslaagd leek." gen van uw Stuk?" Intuischen wordt er op het tooneel doorge„Zekerheid heeft men nooit. Het meeste gespeeld. Na een korte uiteenzetting van de renoegen heb ik altijd bij het s c h r ij v e rt van gisseuse speelt men vlot verder en wij — ook mijn werk. Later, bij het overlezen, kan ik dede schrijver — zijn vol bewondering voor de zelfde stemming meestal niet terug vinden. Ik vlotte rolkennli Van da spelers, vooral van Dirk liet mijn stuk eerst lezen door een professor, Verbeek. later door vrienden. Dan rijst er wel eens twijDe dialoog it verraitend knap, maar moeilijk. fel I De opvoering alleen echter levert de prgef*^*„En dat In veertien dagen tljdsl" voegt de op de som. En daal- moeten wij op wachtenl" schrijver «r nog bij. „Geen kleinigheid, voorEn hiermede Is évenéénl duidelijk gezegd: waar!" „Vraag nu niets m«erl" Wij hebben het begreWanneer wij een doodsimpele vraag stellen: pen en kijken nog een wijle aandachtig naar 't „Hoe schrijft u «én stuk?" kijkt de heer Den spel. Wij worden zoo geboeid door den knapHertog wel even verwonderd. pen dialoog, dat wij niet eens bemerkt hebben, „Dat is moeilijk te zeggen. Eertt ontstaat het dat de schrijver al weer naait ons verdwenen is. verhaal, maar de praetijk heeft geleerd, dat een In Den Hertog bezitten wij een uitmuntend stuk nooit kan slagen, wanneer de auteur niet tooneelschrijver, van wian wij nog veel kunnen weet hoe het slot zal worden. Het laatste beverwachten. Zijn pseudoniem - hij schreef zijn drijf moet In groote trekken reeds vaststaan. Ik eerste werken onder den Hongaarschen naam zou anders geen kans zien een climax te beZoltan Horvath - heeft hij niet méér noodlg reiken; iets dat nu eenmaal noodzakelijk Is." om belangstelling te wekken: Zijn zuiver Hol„Was de titel eerst niet ändert?" landtchan naam kan hij noemen, want bij een „Chirurgie" was de oorspronkelijke titel. Er ttuk van Dan Hertog weten wij, dat de schrijver stian echter meer stukken op stapel, daarom om steeds Iets belangwekkends te zeggen heef tl hebben wij het stuk herdoopt In „Operatie geHenri A. vin Eljsden Jr. slaagd. . .""
C;;-
■
•
i*' '
^
'
ir
;
/
- rin p
|
Ui ZIJN GEWONE DOEN
„„., . . ^
fAM ABEND AUF DER HEIDE) D.F.E.-FILM DER TOBIS REQE: JÜRGEN VÓH AtTEN Rolv.rdeeling: Anne Brandt Magda Sehneider Jürgen Hoisten Heinz Engelmann E.' Birkner Else von MdllendoHl KJau» .\. ■... Günther Lüdei Jürgen Hoi(ten/«en jonge Barlijnsche componist, It door sljn schlager „Am Abend auf der Halde" plotseling een beroemd man geworden. Vertrouwend op deze snel verworven populariteit en de bereidwilligheid, waarmede zijn uitgever hem voorschotten geeft, leidt hij een 'leventje van plezier, braaf geholpen door zijn Vrienden en vriendinnen, totdat er plotseling een koude douche komt. '. Zijn uitgever weigert hem. een nieuw voorschot. Alles wal hij na „Am Abend auf der Heide" heeft gemaakt, is een teleurstelling geworden. Jürgen ziet zich genoodzaakt zich op korten termijn geld te verschaffen.' Dan herinnert hij zich, dat zijn oom Moisten hem indertijd een boerderij op de Lüneburgerheide heeft ver. maakt. Hij vertrekt direct naar deze boerderij — Holstonhof genaamd — en geeft een makelaar opdracht er zoo spoedig mogelijk den boei te komen opnemen en maatregelen te treffen voor den verkoop Op Holstenhof leert hij Anne Brandt kennen. Anne heeft indertijd den ouden Holsten verpleegd en ook na diens dood Is zij op de boerderij, die haar zeer na aan het hart ligl, gebleven om deze zoo goed en zoo kwaad als het ging op gang te houden. Gemakkelijk valt haar dit niet, want de oude Holsten had meer belangstelling en geld over voor zijn verzameling van oude uurwerken dan voor de boerderij, met het gevolg dat deze zwaar met hypotheekschuld Is betast, terwijl op vele plaatsen dringend reparaties noodig zijn. Al haar hoop was op den nieuwen eigenaar gevestigd geweest, doch deze o Een gesprek bij een stevig glas wijn. (Albert Florath,Magda Schneider en Heinz Engelmann). (Foto'i Tobl; D.F.E.)
Jürgen Hol»t<»n (Heinz Engelmann) en Anne Brandt (Magda Sehn
: f^——————
—
Fite en haar Klaus, j|» harmonicaspeler (Lotte Rausch en Günther Lüders). heeft zich al even weinig aan de boerderij gelegen laten liggen; zelfs heeft hij zich niet verwaardigd op een van Anne's vete brieven antwoord te geven. Geen wonder, dat de ontvangst, die Jürgen op de Holstenhof ten deel valt, verre van hartelijk is, ten minste van de zijde van Anne. Fite, de melkmeid, had hem nog met wat bloemen willen verwelkomen, doch dit is haar door Anne verboden. Overigens heeft deze Fite ook haar zorgen. Plotseling is haar Klaus, een vroegere knecht van den Holstenhof, weer opgedoken. Klaus Is een mondharmonica-virtuoos met kunstenaarsbloed In de aderen. Zoo nu en dan begint dit bloed te koken en dan trekt hij er op uit, de wijde wereld in. Van een dergelijke concert-tournee langs 's beeren wegen, die hem heelemaal tot In Italië voerde, is hij na een afwezigheid van twee jaar teruggekeerd. Fite's vreugde wordt echter getemperd door 'de vrees, dat Anne hem weer zal wegzenden, want Anne kan het Klaus nog steeds niet vergeven, dat hij haar destijds midden in den oogst in den steek heeft gelaten. Er Is behalve Anne nóg iemand, dien Jürgens komst maar matig kan bekoren. Dat Is een zekere Jensen, die één oogje op Anne en het andere op de boerderij heeft laten vallen. Hij hoopt echter Jürgen spoedig buiten gevecht te stellen, door hem bij de hypotheekgevers en de
andere schuldeischers zwart te gaan maken. De vele moeilijkheden, die Jürgen ondervindt, en de minachting, die Anne hem dagelijks laat voelen, prikkelen hem om alles op alles te zetten en te bewijzen, dat hij nog wel tot wat anders In staat Is dan met zijn vrienden te fuiven. En als Anne's oom hem dan, nog aanraadt om de boerderij te varkoopen, daar slechts een flinke kerel daar op zijn plaats is, staat zijn besluit vast: Hij zal de Holstenhof veroveren - en Anne er bij. Door den verkoop van de uurwerkverzameling — waarmede Klaus belast wordt - krijgt hij voldoende geld in handen om de hypotheekgevers gerust te stellen en de allernoodzakelijkste reparaties te laten verrichten. De crisis Is overwonnen, doch reeds pakken nieuwe onweerswolken zich samen. Plotseling doen Jürgens Berlijnsche filmvrienden, waaronder de charmante Evi Birkner, een inval op de boerderij om daar de buitenopnamen voor een nieuwe film te maken. De ongedwongen wijze, waarop Jürgen met zijn vrienden en vriendinnen, en vooral met Evi Birkner omspringt, wekt bij Anne den indruk, dat hij eigenlijk met Evi verloofd is. En dat op het moment, dat zij zich bewust is geworden, dat zij hem liefheeft, terwijl zij ook meende te weten, dat zij Jürgen niet onverschillig was. Hel komt tusschen haar en Jürgen ten huize van Dr. Brandt, haar oom, bij wien belden een toevlucht hebben gezocht om hun opgekropte gemoederen te luchten, tot een geweldige uitbarsting. Anne voelt zich door Jürgen verraden en verkocht en wil op slaanden voet de boerderij verlaten, maar dan neemt opeens de zaak een keer ten goede. Er breekt een heidebrand uit en er dreigt gevaar voor de Holstenhof. Van alle kanten snellen de boeren te hulp en ook de filmmenschen doen dapper mee aan het blusschingswerk. Heeft Jürgen voordien reeds bewezen, dat hij op de boerderij de rechte man op de rechte plaats Is, thans bewijst hij, dat hij ook in het gevaar zijn man staat. Hij redt Anne van een groot gevaar en daar zij juist van Evi vernomen heeft, dat deze in het geheel niet van plan is Jürgen van haar weg te nemen, is tusschen hen spoedig de vrede geteekend.. Bovendien heeft Dr. Brandt kans gezien om Jêhiens laatste poging om zich van het bezit van de boerderij te verzekeren, te verijdelen, door alle schulden te betalen, zoodat hij dus nu de eenige crediteur van Jürgen is geworden. De donkere-wolken zijn voorbij en Anne en Jürgen kunnen, bijgestaan door Fite en Klaus, al hun krachten wijden aan de Holstenhof, om deze tot een der mooiste en meest rendabele hofsteden van de geheele Lüneburgerheide te maken.
■M
A •
EEM COMPLEET VARHAAL DOOR Als. Albert Langhout een ezel Is, dan.. . dan bijt ik mijn tong af en... eet 'm op," zei mijnheer Dimbar opgewonden. „Hij Is een ezel om te denken dat Annemarie ooit met hem zal trouwen," beweerde Peter Dlngeman. „Want zelfs al vindt u het niet goed, dat Ik met haar trouw, dan zal <e hém toch nooit willen hebben!" Mijnheer Dimbar keek den Jongeman voor zich minachtend aan. „Zoo? Zal ze hem nooit willen hebben?" zei hij plagerig. „Dat zullen we eens zienl Albert zou niet zooveel kunnen verdienen als hij doet, Indien hij niet heel handig was, en ik geef ais echtgenoot voor mijn dochter de voorkeur aan een man, die een eigen zaak heeft en goed verdient boven een kantoorbediende, die nauwelijks zichzelf bedruipen kanl" „Ik zal niet altijd kantoorbediende blijven, en ik denk wel, dat Annemarie's geluk toch óók gewicht in de schaal legt. In ieder geval vindt ze Albert een onuitstaanbaren kwast en een grooten ezel." Peter raakte bijna even opgewonden al» mijnheer Dimbar. „Ik zeg je nogmaals: als Albert een ezel Is, bijt Ik mijn tong af en eet 'm opl" „Aangenontenl" riep Peter, zijn hand uitstekand. „Wat bedoel je?" vroeg mijnheer Dimbar, onzeker naar de uitgestoken hand kijkend. „Nou, u heeft twee keer aangeboden uw tong af te bijten en op te eten als Albert een ezel is. U is een man van uw woord neem ik aan, en ik houd u aan uw woordI" verklaarde Peter doodernstig. „En dan wil Jij zeker uitmaken wie er gelijk heeft?" vroeg mijnheer Dimbar smalend. „Neen, u zult het zélf uitmakenl Maar als ik win, dan verwacht ik, dat u uw tong afbijt en opeet — of dat u mij schadeloos steltl" „Poehil Je bent zelf een groote ezeli Je moet doen wat je niet laten kunt, maar ik zal Annemarie verbieden nog eenigen omgang met je te hebben. En iaat ik je hier in huis niet meer zien. — Goedenavondi" Annemarie wachtte op Peter In de hal. „En, lieve?'1 vroeg zij gespannen. „Wat heeft vader gezegd?" Peter vertelde het haar en Annemarie kreeg
FRITZ REUTER OIDIPLOMIBKD VIOOUOUWIX
PAPESTRAAT 28 .DÏN HAAO T « I • i o o n 116 9 8 7
tranen in haaf oogen. „Ik, trouw tóch niet met hem," zei ze, driftig met haar voetje stampend. „Ik wil niet ongelukkig worden. Kun je geen andere betrekking vinden, waar Je meer verdient?" „Niet zoo gemakkelijk op mijn leeftljdl" „Maar Je wil me toch niet opgeven!" Peter nam haar in zijn armen en kuste haar. „Je opgeven? Nooit, jij mooie, kleine lieveling! Jij bent het eenige meisje In de heele wereld waar ik ooit van kan houden!" „Maar wat moeten we dan doen? Ik ben nog minderjarig en vader zal nooit toestemming geven dat we trouwen als Je niet minstens het dubbele verdient van nul" „We zullen hem wel dwingen zijn toestemming te geven, kindjel En anders zal hij zijn tong dienen op te eten. Ik heb een mooi plannetje. Luister eens. ..". En Peter vertelde haar wat hij had bedacht. In het eerst schudde Annemarie ongeloovig haar blonde hoofdje; toen begon ze te glimlachen en eindelijk lachte ze heel luid, zoodat haar vader, die naar den salon was gegaan om haar ie roepen, verontwaardigd luisterend bleef staan. Wat beteekende dat? Waar lachte Annemarie om? Ze lachte toch zeker hém niet uit? De gedachte alleen reeds maakte hem woedend. Als ze hem belachelijk durfde maken. ,. „Annemarie!" riep hij bevelend, „Kom direct hier!" „Dag, Peter. Tot ziensl Ik zal er aan denkenl Reken op mei Ik zal precies doen, zooals Je hebt gezegdl" En na een haastigen kus liet ze Peter uit. De jongeman was lang niet zoo opgewekt als hij het Annemarie had doen voorkomen, maar toch was hij vastbesloten zijn zin door te zetten en Annemarie tot zijn vrouw te maken. Ze waren per slot van rekening nog jong; zij althans! Nog geen negentien! Ze hadden den tijd dus aan hqn kant. Toch stemde hei hem treurig, dat hij niet meer bij Annemarie thuis kon komen en dat hij haar den eersten tijd dus niet meer zoo gemakkelijk zou kunnen spreken. Wel hoopte hij, dat hun gedwongen scheiding niet lang zou duren, maar gegeven zijn verliefdheid was éón dag hem reeds lang genoegI
RECTIFICATIE In no. 34 van ons blad van 27 Sap» tember J.l. namen wi] pp pagina 14 een advertentie op, waarin oen zalf ta maken huiimiddeltje werd aan» bevolen. In deze advertentie I« ach' ter een drukfout geslopen. Da prij« der Rheumagic olie II n.l. niet 4S maar 4 4 cent per 15 fram-fleachje.
Een maand later werd Annemarie negentien Jaar en alt naar gewoonte zou er een avondje zijn, waarvoor al Haar vrienden* en vriendinnen werden uitgenoodigd. Maar het zou niets pret tig worden, dacht se, omdat Peter dit jaar; er niet bij zou fijn. i > .Albert Langhout/ da Jongeman met da oil-' fantsmanlaren en dan onmogelijk grooten neus,' wat nu aan geregeld bezoeker geworoen. Openlijk aangemoedigd door haar vader, maakte hij Annemarl« op zijn droge, ouderwetsche wijze het hol. Hij was wel beleefd en vriendelijk, maar zoo absoluut oninteressant, zóó totaal verschillend van haar rondborstlgan, sportleven " Peter, dat Annemarie aan hem nóg da voerkeur zou hebban gagevan al had hij hat onaangenaamste humeur van de wereld gehad! Op dan avond voordat het fuifje plaats zou hebben, zat Albert naast da plano, terwijl An- ^ ^ ■ nemarie speelde en zong. Mijnheer Dimbar wat> r» even naar zijn kamer gegaan om een bpek te' V * halen en Albert maakte vin dl« gelegenheid *v '_ ||' gebruik om haar nog eens waar met zijn liefde te vervelen. , •- ' „Er Is niets, wat ik niet voor je sou willen'' doen, Annertwri«," zei hij, „en naar mijn ever- tuiging is dat het eenige bewijs, dat men Iemand werkelijk liefheeft!" „O, dat is gemakkelijk gezegd," antwoordde ' Annemarie, terwijl se voortging met spelen en sachijes neuriede: „Gelukkiger dagen sullen er moeten komen, eer Ik sal durven seggen, hoeveel ik van je houd..." „Ik wil direct hot bewijs leveren," verklaarde Albert. „En ik herhaal, dat ar niets is, wat ik niet voor Je zou willen doen, als Je het ml] vroegl" „Zoo lang het bij woorden blijft," beweerd« Annemarie ongeloovig. „Neem de proef eens!" drong hij aan. „Onnoodig, absoluut onnoodig," antwoordde ze, terwijl ze vorder zong. Toen herinnerde Albert, die noch in woorden en noch In daden modern was, zich de wijze, waarop zijn grootvader zijn grootmoeder had gevraagd: hij liet zich van zijn stoel glijden an knielde naast Annemarie neer. „Laat mij bewijzen hetgeen ik zeg, liefste," smeekte hij. „Laat mij bewijzen, dat de echte geest vam ridderlijkheid nog niet dood is. Maak mij Je ridder, geef mij een opdracht en Ik ga door 't vuur voor Je..." Ze keek op hem neer en had moeite niet te lachen om zijn grooten neus, die als oen opgeheven vinger naar haar wees. „Ik voel er eigenlijk niets voor," zei ze, „maar als je werkelijk meent wat je zegt, kom dan morgenavond op mijn feest met een zwart gemaakt gezicht en een rooden pruik opl" „ja, maar..." protesteerde hij, en mot angstwekkende snelheid kroop hij terug op zijn stoel. ,;Net wat Ik dacht," riep Annemarie verachtelijk uit. „Niets dan praatjes..." „Ik verzeker Je. . ." Hij begon te hakkelen. „Annemario... alles, wat een ridder... oen hoor... kan doen... alles... maar niet iets' waarmee ik me belachelijk maak!" „Noen, dank j«," zei Annemarie kofi. „Je vroeg mij de proef te willen nemen, Ik heb het gedaan en dat is voor mij voldoende." „Ja maar, Annemarie, denk j« «ent In, wat ik wol sou lijken! Allemaal keurig gekleed... «n
r
t
■
V-'
■
Specialiteit in toonverbetering Voor viool .... f 7.50 Voor cello .... f 15.— Attesten ter Inzage van beroemde solisten, o.a. van Jan Kubellk ADVIES GRATIS
ivA TANDPASTA (NBDBRLANOSCH FABRIKAAT)
rein l »t, dealsitecteert en polljet l'w reblt aonder het «lazuur ' aan te tauten. Tuben a
2S
en
80 cent«.
:
.
;i
■
■%i Ik... (If veMng... je houdt ma maar voor dan gekl Je mèènde het nietl" „Toch well Elf Ik houd je »an Ja woord, ik ^y '»OU nooit kunnen trouwan ir^at aan man, die fx zijn woprd br««ktl" * Hij rtond op en begon m«^ sljn swaren ollfantangang de kamer op en ne«r to» loopen, torwljl Arin«marto bi«éf doorspelen en singen. Elndeiijl« bleef hij staan. „Alt ||t het doe, sul |e dan mj^ me trouwen?" JDSrt.sou Ik ja aansoek ernttig In overweging neigen," antwoordde «e ontvfjjkend. „Het s«l van je gedrag afhangen. Alt )• Ja allaan maar H^/ ev«jH lift s!«n en dan hard w«flll«P, «ou Ik «r BÈf natuurlijk niet aan kunnen denkenl" O.Hoe „Hoe lang moet Ik blijven?" vroeg hij onttt#md. ' ( kW B«»"'" •"*• 5 „Tot Ik zég, dat je w«g kämt -^oorddf s«,4n s« wl«rp h«m ««n blik to«, die jP'd« taak besliste. 1&' M *ß\ h»t doen," antwoordde hij. J« suit * nooit kMnn«n zeggen, dat Ik mijn woord niet Ho'ud,.«p Ik hoop, dat ]« je altijd suit herinneren, dat Ik mijn z^fretpaet f«n offer brachli uit liefde vpor Jou..." ( „Het It erg Hef ,vai\ Je, Albert," zei zo glimlachend «n hij voelde meer dan ooit, dat zij zijn opoffering waard wat... Met een langen, diepen zucht - maar son •^ «tof kut, w'ant daar w^t hij te verlegen voor '^ nfm hij wtn hflf uur later afscheid van vai Ann« marke.., „Gaat Hat den goeden kant op tusschen jullie?" vroeg mijnheer Dimbar zijn dochter toen Albert weg was. • „O |a," antwoordde AnnamarU opgewekt, „maar hot It soo'n ezel, yad«ri Ik begrijp nl«t, dat u zoo goed met hem kunt optchieten, torwijl u self zoo verstandig It." Mijnheer Dimbar trok zijn dochter aan haar rosa oortj«. „Ki«ln« vl«istor," f ei hij vrlendalljk, maar hij liet fleh niet In do val lokken. D« avond van Annemarie's verjaardag was aangebroken. Er waren meer dan twintig gatten ganoodlgd, terwijl een pittig strijkje voor d« , muziek zorgde. Annemarie zag er op haar voordeellgst uit on haar vader, dia naast haar stond om de gattan te ontvangen, maakte voor zichzelf uit, dat geen van d'r vriendinnen im haar schaduw kon staan. Ze moest daarom een goed huwelijk doen; een meisje zooals zij moest het in haar huwelijk eer beter dan slechter krijgen, „Hé, waar biljft Albert?" vroeg hij op een gegaven oogenbllk, de kamer rondziend. Het strijkje ll«t Juist de musi«k voor den eersten dans hoeren on een der jongelui wat Annemarie komen vragen. „Ik weet het niet, vader - u ontvangt hem wel «van, als hij komt, hè?" antwoordd« Ann«mart«, terwijl slj in de armen van haar partnor wegzweefde. Mijnheer Dimbar stond te praten met oen ouden vriend en schonk slechts weinig aandacht aan hetgeen er om hem heen gebeurde, toen een luid geglchel van oen der meisjes, weldra gevolgd door een daverend lachsalvo, zijn opmerkzaamheid trok. Eenige jongelui waren bij de deur op «en hoop gedrongen, en mijnheer Dimbar vroeg zich af, wat er aan da hand kon zijn, toen oen jongeman in een keurig swart kostuum, mot een gezicht zoo zwart ais roet «n ' met een vuurroodon pruik op, zich een weg door de gasten baande en naar hem toekwam, achtervolgd als het ware door een daverend gelach. „Neemt u mü niet kwalijk, mijnheer Dimbar," begon hij, toen Annemarie's vader hom met groote oogen aanstaarde. „Gaat het om o«n w«ddentchap7" vroeg mijnheer Dimbar, dl« het geval alt o^n pertoorrlljkf beleediglng voor zlchs*H opvatte, kort. „Neen... nlat om «on w»ddentchap, maar Annemarie..." begon het slachtoffer van hat
■i
■i
HERFST IN HET PARK. complot, terwijl de andere gasten sich schaterend van h«t l«ch«n om hem heen verdrongen. Mijnheer Dimbar veelde »Ich diep gegriefdHIJ wees naar de deur en sol, moeite doend zich kalm te houden: „U deadt beter als u naar huls ging, mijnhoerl U bent een idioot... oen ezel, om zoo hier te komonl" „Zl«t u nu wol, dat hij een esel is, vader?" lachte Annemarie «n mljnh««r Dimbar voelde d« hand van zijn dochter op zijn schouder. Een minuut later reed de arme Albert in oen taxi naar huls, torwljn Annemarie's gasten brulden van hot lachen «n nl«t uitgepraat kwamen over het dwaze figuur, dat de ander had geslagen, Mijnlhoer Dimbar kwam den boelen avond niet meer In de goede stemming, maar Annemarie's partij wat door het buitengewoon grappige Incident, dat den gansehen avond stof In overvloed tot conversatie bood, uitstekend getlaagdl Noch diep avond, noch den volgenden dag sprak mijnheer Dimbar echter met oen enkel woord over het gebeurde tegen zijn dochter. Maar om zeven uur den volgenden avond, toen slj gegoten hadden, zatte Annemarie eon elgenaardigen schotel voor hem neer, dien zij zelf had klaargemaakt. Het sag er uit als een slaatje van stukjat augurk, biet, aardappel en tomaat. „Ik weet werkelijk niet, hoe ik het smakelijker voor u zou kunnen maken, vadertje," zei zo lief. „Wat bedoel je?" vroeg mijnheer Dimbar, „Nou, u sol toch, dat u uw tong zou opeten, als Albert een esel wat, en omdat u hot zelf hebt gezegd «n u ««n man van uw woord is..." Mijnheer Dimbar keek ontstemd naar Annemarie, maar zij hield »Ich goed en keek zoo onschuldig alt een patgeboran kind. Ze draalde sich om en haalda aap leitje «n ««n griffel van den schoorsteenmantel. #
' ■
■
(Foto B. Hase)
„Wafr is dat voor?" vroeg mijnheer Dimbar, één en «1 verbazing, „Voor als u uw tong hebt opgegeten, vader, en u nog wat zoudt willen zoggen. U zult het dan natuurlijk moeten opschrijven..," Mijnheer Dimbar zag ng ook hoi grappig« van het geval in. „En als ik mijn woord niét houd?" vroeg hij. „Ik bedoel, dal Ik hot toch zeker wel kan afkoopen, is het niet? Wat eisch je als vergoeding?" „Dat weet u wel, vadertie," zei Annemarie, terwijl «e haar armen om zijn hals sloeg on hem een zoen gaf. „Ja, maar ik heb ook gezegd, dat ik nooit goed zou vinden, dat je trouwde met een kantoorbediende, die veel t« weinig verdient, om Je behoorlijk te onderhouden," zei hij toen. „En ook In dit opzicht ben ik een man van mijn woord, .." Annemarie keek opeens heel ernstig on alle kleur week uit haar wangen. Tpon begon mijnheer Dimbar luid te lachen„En daarom," vervolgde hij, „zatjk Peter alt compagnon In mijn zaak nemen... Annemarie slaakte een kreet van vreugde on rondo de kamer uit. .. Een paar minuten later keek mijnheer Dimbar voorzichtig om den hoek van d« kamerdeur, in de hal. Daar stonden Peter en Annemarie was in sijn armen. En mijnheer Dimbars hart begon sneller te kloppen.,.. Hij dacht aan »ijn eigen jongen tijd... en aan Annemarie's moeder, die jong gestorven was... Ep hij dacht: Liefde If het eenige, wat het leven fo moeite waard maakt. Peiniend en met tranen in zijn oogen sloot hij de deur en liet Annemario fn Peter met hun jong geluk alleen...
-
TWEEMAAL TRANEN
•
::■■
ÉÉN COMPLETE VERTELLING DOOR HEINRICH HARDT Er zijn mliichlM méniitn, die gauw tran«n In hunj)09«n krijgen, > maar dat «Ijn beslist niét ^ mannen mét roode gexlchten, met borstelharen onder den neus en 'n vlerkante kin. Hannan als Max Krumnow hullen nlat -
^oogltMT
^pie'Wappen met «ware passen door het leven en* hun wereldbeschouwing, hün hun sigaar •fR^hebBan «WUrfm kegelclub. AlsVe eens een k»er door •en^gavoel van argernls worden oyarvaljen, dan latert ca de bridge-kaarten nóg hardaf op de tafel knallen, soodat men vreest, dat het blad onder fiun vuisten In splinters zal vliegen, en als het nóg erger wordt, dan Jagen xlj hun «organ met «en batterij gevuide glazen wag, spoelen hun keeien met eenlga slokken alcohol tot de wereld weer zonder bullen Is, zonder fouten, kogelrond Wvroolljk praalt, terwijl de sterren van het heel« voor hun oogen naar allé kanten heen stuiven... %!*> to* dl* soort mannen behoorde Max Krumnow. Opk hij had zijn zorgen, natuurlijk. Niet altijd was alles zbo glad en naar wensch gegaan In zijn leven, »n onvervulde droomen uit zijn jeugd hingen als aan zware ballast aan zijn armen, ofschoon hij zich daar zelf nauwelijks bewust van was. Hij had toonoelspaler willen worden. Maar toen hij aan ernstige rol met het pathos van dan nauwelijks geroepen en Zéker niet begenadigden acteur over hot voetlicht bracht, toen kronkelden da toeschouwers zich van hat lachen, an nog erger was het hem vargaan, toen hij eens In een blijspel meewerkte - de treffendste, fijnstgeslepen pointes sprongen als zeepbellen uiteen. De menschen zalen als een muur, hun handen en gezichten blaven onbewogen... ,
hat betaamt, en zij had ham twee kinderen geschonken - zooals het ook betaamt - en alles scheen In dé beste orde. De Jongen leerde al 'n vak en maakte daarin goede vorderingen - en het meisje? Och, het meisje zou ook nog wel wat worden, ofschoon zij ar wel haar algen ideeën op na hield.'Maar vader Krumnow meehde, dat haar toekomstige man haar die grillen Wel zou aflaaran an als zij er ovor sprak, danieres te worden, dan lachte hij schallend over jeugdstommiteiten, en het was ham volkomen ernst met deze meening. Het kostte hem geen moeite over zijn eigen mislukte pogingen op het tooneél te spotten I Jé, Mex Krumnow was een strenge haerscher in zijn huis. Als het eten hem niet smaakte, gooide hij soms de gevulde schalen legen den muur - dat was een soort wraak, omdat hij op de zaak niet al te veel had te zeggen. Toen zijn dochter hem smeekte, een engagement te mogen aannemen, dat zij door bemiddeling van da dansschool kon krijgen, gaf hij haar zoo'n oorvijg, dat zij in den hoek tuimelde. Tucht en orde moest er heerschen in zijn gezinl Op een avond kwam het meisje niet thuis. Vader Krumnow kon daar niets van weten, want hij baadde zijn Ziel juist weer eens ouder ftewoonte in bier en cognac. Toen hij tegen het ochtendgloren de kamer binnen kwani waggelen, stond zijn vrouw kleintjes en béng in den hoek. „Ella is weg," zei ze stil, gereed om een Uitval van woede over zich heen te laten gaan, waardoor de wanden van de kamer bijna zouden instorten. De catastrophe bleef uit. De stilte In de kamer werd drukkend, angstwekkend. Dé knieën van de vrouw begonnen te knikken. Bijna had zij het uitgeschreeuwd! „Nou, brul dan tochl SmIJtl Zég Iets..." Maar Max Krumnow stond onbeweeglijk op zijn plaats. Hij keerde zich langzaam om toen er dikke tranen over zijn vuurroode wangen begonnen te biggelen. Deze overmaat van zijn toorn kon hij niet meer in woorden uitschreeuwen. Eén keer Sprak hij over deze gebeurtenis; dat was na het ontbijt: „Men moest dat meisje met de zweep van het tooneel jagen," zei hij. „Voor haar eigen bestwil," voegde hij er nog zachter aan toe. Hij sprak nooit meer over zijn dochter, wilde ook haar brieven niet lezen, en het leven rolde verder, alsof zij nooit onder zijn dak had gewoond. Overdag donderde zijn stem over de binnenplaats van de fabriek, als de pakkers de ijzers niet gauw genoeg om de kisten sloegen, en hij kromde zijn rug als hij „van boven af" een hard woord kreeg te hooren. Als dat laatste gebeurde, verheugde zich de dikke waard op den hoek, want dan kwam Max Krumnow, om zijn zorgen met batterijen gevulde glazen te verdrijven, tol de wereld weer rond was, zonder builen en vroolijk draaide, draaide als de Jaren . . . De Jaren, dié bewezen dat zijn dochter uit harder hout gesneden was dan haar donderende vader. Zoo half en half had haar vlucht dit al bewezen. Met taaiheid en vlijt steeg zij de treden van den ladder op, die zich naar boven verjongen en steeds guidener glanzen, — er mag hierbij niet verzwegen worden, dat jeugd en schoonheid haar dienstwillige dienaressen waren — en op een dag knalden aanplakbiljetten haar naam als revuester de wereld In. Moeder Krumnow durfde haar man geen woord te zeggen. Maar vol schrik ontdekte zij hem op den avond der première op een der voorste rijen in de zaal. Hij steunde zijn hoofd in zijn handen en huilde. Hij lachte tegen haar en schaamde zich niet voor de tranen, die langs zijn wangen biggelden. Ze begreep hem niet direct — maar hoe had zij ook kunnen vermoeden, dat zijn geheimste droomen, waarvan hij zichzelf nauwelijks bewust was, nu vervuld (Foto H. Nieuwenhuys) waren...
Een poos had zijn voogd dit zonder lets to zéggen aangezien. Toen brak zijn toom zich baan. Hij zei een paar dinghen, dia de jongen Max Krumnow nooit maar vergeten kon; hij moest zich toch niet „tot aan hansworst van de menschen maken"; hij sprak over dé „éer der familie" en „voor Iets béters In de wieg gelegd zijn". Ja, die voogd behoorde ook tot de mennen met de roode gezichten, de borstelige haren onder den neus en de rechte, vierkante kin... 2oo was de levenswegen van Max Krumnow dan op een ander spoor geduwd en toen kwam heel veel later zijn tweeda verdriet, te laat zelfs om er nog iets aan te kunnen verhelpen: hij bracht het ook in zijn nieuwe „bahoorlljke beroep" niet ver... Wel is waar was hij in der tijd zeer snel tot adlunct-expeditie-chef opgeklommen, en dreunde zijn stem als het rollen van den donder over de binnenplaats als de pakkers niet snel genoeg de ijzers om de kisten sloegen — maar daar was het dan ook bij gebleven, en hij had het sombare voorgevoel, dat het daar ook wel bij blijven zóu. Als zijn ziel eens *1lde opfladderen naar azuur-blauwe hoogten, dan baadde hij haar fluks In een zee van blèr en cognac: daar mocht zij dan tirelieren, lijn ziel...Den volgenden ochtend was zij dan wear stil en braaf, en roerde zich niet meer In hei corset van alledag. Misschien bestond er ook tusschen zijn dronk én net niet hooger-komen op den ladder, welks sporten naar boven steeds meer verjongen, smaller worden en steeds güldener glanzen, een soort wisselwerking in omgekeerde richting? Waarschijnlijk was het zoo. Maar daar piekerde hij nlat over. Hij had zich ook een vrouw gekozen, zooals
IN DE DUINEN.
-
# ■H
k.
:.. «i
■•,-•
.
VIKTORIA VON BALLASKO <-
.
KARL LUDWIG DIEHL ^. ^..on.».,
olo Ul.)
0
■
■%
-7
"■•'*.
OPLOSSINGEN ZOEK EN VIND 8 OCTOBER 1941
DE PRIJSWINNAARS
KRUISWOORDRAADSEL LETTERGREEP-KRUISWOORDRAADSEL
OPLOSSING LETTERGREEP-KRUISWOORDRAADSEL
MA B m REN GELVO^ 6EL B DE GEN B El E? VA VA El B m VEh VA DER
CA
TIE
HAM BEEfl REfl
EE
LAMD EfIG
LE
TE
OPLOSSING LADDER- . RAADSEL,
STER
D
A
A
B KN
B Tfj no5 WER
IE
E
5 0
r
£
E
6
1 L £ M D E
Iv
IE
Z 1 E
1i isii IN
A|C |C 1 1 IM
E
6
F
II
ü 1 W | IJ
E
£
TO
B 10 1 n1 1 1 E
R
L
MEM
N
v
REN
V
OPLOSSING VIERKANTRAADSEL
M
LA
A IA 10 IS IE
Lü 1
DIE
R L A T E 6 R 0 E
1 E N
M J7 VX" L
i
OPLOSSING WOORDRANGSCHIKKEN
i. i
1
riemen
'A 2
IEMAND OVER HET PAARD TILLEN
i
OPLOSSING VERANDERRAADSEL
OPLOSSING FILMSTERCIRKELRAADSEL
HANS HOLT MAOY RAHL
k
T~
R A
w
S CZ3^
^
u i ff
(tillevan
kaal - stal - prat - steil - kram - k|«m . naar KAAIMAN
Lk m
r*
5
~
n
i
W
"'
■
mi' in'
Verticaal: 1. bewoner van Arabië 2. toestaan 3. lading (meerv.) 4. voedsel 5. naam van een romeinsch keizer 6. wandelpark 8. muzieknoot 11. meisjesnaam 13. ryksnormaalschool (afk.) 16. meisjesnaam 18. afstammeling 20. deel van een mast 24. lidwoord
^
!0
P El m IT
B
i Horizontaal: 0f 1. as, die op kogeltjes loopt 3, bloem eener lotus
R A
R A
harde blauwgrijze kalksteen tornen naar één punt kijken Heel van een dier een hachelijke toestand
1
R
19
S. geducht 7. ergens aangenaam leven 9. trekken .
M
El
'
1
10. wat men bij het kegelspel gebruikt 11. lijn waarop geschreven \srordt
1. aar van een korenhalm 2. bloem 3. plaats in een schouwburg 4. groente (meervoud) 6. wapen 8. waarschijnlijk 9. helder wifjfe 12. -wetenschap,*' die de (lieren tot voorwerp van studie heeft 13. geschenk 15. reten van timmerwerk met tengels beslaan 16. volk 17. soort
'l
FILMSTER-P AARDENSPRONGRAADSEL
LADDERRAADSEL
Door met de letter, genummerd 1, te beginnen en met den paardensprong van het schaakspel verder te gaan, leest men de namen van twee {Umsterren.
*f
Wij stellen een hoofdprijs van ƒ 3.50 en tien filmfoto's beschikbaar om te verdeelen onder de goede oplossers. Antwoorden in ie zenden vóór 29 October aan Dr. Puzzelaar, Noordeinde 8, Leiden. Op enveloppe of briefkaart a.u.b. duidelijk vermelden: Filmpuzzle 29 October, Deze puzzle kan tegelijk met de andere ingezonden worden, doch liefst op een apart velletje papier.
1
ff
drukking plat vlak, door elf zijden ingesloten weefkam glanzend maken
3«
De hoofdprljien
deze week verwor-
mejuffrouw J. Kempink, Deventer; den heer J. Bulier, Rotterdam; den heer H. Beenen, Hllverjum,
'1 M A A K F n E M H w T E E E E
R H» L 1 U B E E S S z L R T L R
Op de stijlen leest men een bekend gezegde. De te gebruiken Jetters: a, d, e, e, e, e, e, e, e, e, f, h, i, i, k, 1, m. n, n, o, o, o, i >, o, p, p, p, p, r, r, s, s, s, t, t.
% ^LM^TXU'R-'BXTXCTIVi: VA/*« v'n onze ipAurderi kanont zeggen, wat de man op ^ ^ deze foto doet? Het voorwerp, waarmede da handeling wordt verricht, is weggemaakt.
Wij ruilen waar aan prijs van f. 2.50 benevani twaa troostprijzen verdeelen onder hen, die ons aan goad antwoord zenden. Da vardaaling dar prljian gatchiadt op een maniar, waarbij alle inzenden van goada oplossingen galljk« kansen hebbon op hat var?'^ krijgan van aan dar prijzen. U galiave Uw antwoord In ta zanden vóór 29 Oct.*] aan Mr. Detective, Noordeinda 8, Lalden. Op brief kaart of anvaloppa vermelden: Amafaur-Oatacttve 29 October.
De oplossing van het voorlaatste foto-probleemWa plaatian da foto nu in haar gehaal. Hat als opgave gegeven gadaalte Is door aan wit lijntja aangagavan. ^FotóOfa) Da hoofdprijs van f-2,50 ward daza waak varworvan door: mavrouw Pronk, Leidan: da troostprijzen vielen ten daal «en: dan heer J. G Schuckman, Amsterdam! den heer C. Dutlaert, Laldschendam.
3
De troostprijzen konden worden toegekend aan: mejuffrouw H. Vlsch, Harderwijk; mejuffrouw M. Waaldijk, Nijmegen; mejuffrouw A. C. Verhagen, Hlllegersberg; mejuffrouw J, P. v. d. Zwalm, Rotterdam; ièn heer W. de Hoop, Groningen; den heer G. Zwien, Empe; den heer J. v. Oeveren, Amstelveen; den heer C. Bom, Amsterdam; ,,.den heer B. Lulting, 's-Gravenhage; den heer P. C. Moote, Leiden; den heer H. J. Wlsmeijer, Gouda; den heer A. Kamphues, Lelden; den heer L. C. Ootterhuis, Voorburg; den heer G. C. v. d. Wilk, Wateringen; den heer C. Digge», 's-Gravenhage; den heer H. de Priester, Borssele; den heer D. Seper», Zoeterwoude; dan heer M. Wlrschell, Rotterdam; dan heer S. Kwint, Utrecht; den heer C. v. Oeffelen, Deventer. Den hoofdprijs van-de filmpuzzle verwierf: mejuffrouw J. Kouffeld, Amsterdam.
-
De troostprijzen vielen ten deel aan: mevrouw H. Doyer, Bussum; mevrouw P. v* Dijk, Utrecht; mevrouw L. Vlsser-v. Elleswijk, Kamerlk; mejuffrouw H. van Vliet, Amsterdam; mejuffrouw A. van Schie, Rotterdam; den heer N. Boots, Z. O. Beemster; den heer P, H. Strijker, Winschoten; den heer J. H. Ansems, Rotterdam; den heer H. Wolf, Rotterdam; den heer F. Otter, Glanerbrug,
i
•-
ONZE PRIJZEN. Voor goede oplossingen van ledere puzzle, stellen wij een prijs van ƒ2.50 benevens vier troostprijzen beschikbaar. In totaal dus deze week 7 prijzen van ƒ2.50 elk, 22 troostprijzen en 10 filmfoto's. DE OPLOSSINGEN op de in dit nummer voorkomende puzzles, enzoovoort, gelieve men vóór 29 Oct. 1941 in te zenden aan Dr. Puzzelaar, Noordeindc 8, Leiden. . Qp enveloppe of briefkaart vermelde men duidelijk: Oplossingen Zoek en Vind 29 Oct. 1941
.4f SRëL —
werden
ven door: mejuffrouw J. Jooilnk, Velp; mejuffrouw M. Haanappel, Rotterdam;
Verticaal:
{Foiot eigen. opnamelBinntkamp)
PUNTENRAADSEL Dopr op de punten letters te plaatsen, vornW* »icli woorden -van de volgende beteekenis: 1—5 grooler worden 2—4 met een keper weven 3—7 slordig met iets omgaan 4—8 meialen bad, waarin olie verwarmd wordt 1—2 vaartuig fc 2—3 ttkkernlj ■ 3—4 bootje i—5 ' ruimte, waarin men voorwerpen bakt 5—6. ontkenning 6—T middag 1—8 ellende 8—1 reddingt#erktuig ;
EI
ii
INVULRAADSEL
R A
12. tot het dier behoorend 14. wit maken 16. nog eens vegen 18. opsluiting 19. in orde brengen
e
31" i i».
'
<(
6
HMPB "i,.. ;;-
M
landen baroovan rechtar trapgat ttaren dartel
P i3«. m El
rF
gereed persoon waal .mee men ieer. jbevriend is (die kraait lioofd van een klooster i tocht vrucht weg muzieknoot gem. prov. Jihlava, \ 19. jongensnaam'■ (afk,) , l 21. lengtemaat ; 23. deel dat iemand van een bezitting toebehoort 25. voegwoord 26. meisjesnaam
REII
1
E R
6 E E tl 6 R A S 0 V
E
DE
Horizontaal:'1
i
ism
HM
^
^
^ :*ï.*ti
——
"-■*—w:
•
■
rvolg van:
trek van onzegbare bitterheid en tegelijkertijd hoon. Ofschoon hij zelf nog gevangen was in den ban van een ongeloofelij ke ervaring, rx nam Dr. Doeren deze uitdrukking van groote „Het wordt al gemaakt," zei Dr. Doeren. verbittering met ontsteltenis wa^r. Ze kon. „Mijn vrouw maakt he^ zelf. Dat wil zeggen zooals hij vermoedde, noch op de aangeduide ... ." hij herinnerde zich plotseling, dat het en waarschijnlijk slechts ingebeelde laatste wel zeer de vraag zou zijn, of Dusa aan zijn gebeurtenissen, noch op Olga Büttner alleen verzoek zou voldoen; hij schrok zoozeer van betrekking hebben; Kaemmerers ontdaandie gedachte, dat hij een pijnlijk gevoel in heid moest diepere gronden hebben. zijn hartstreek kreeg. „Dat wil zeggen . Kaemmerer lachte plotseling schuchter en njijn vrouw wilde het n^aken.," wat beschaamd tegen hem, en ej- kwam een Kaemmerer sloeg den dokter zeer scherp dieproode kleur op zijn ingevallen gezicht. gade, en hij zag heel goed hoe Doerens ge„Goed,'* mompelde hij. ,,U begrijpt het zicht veranderde. niet ? Waarom schrikt u ? Uw vrouw zal het „H'm," bromde hij, „zoo, dus uw vrouw ! attest overschrijven. Ik weet echter toch U hebt genoeg vertrouwen in haar ? Ja, dat reeds alles," zei hij droog, want hij dacht er zal wel.... Het echte vertrouwen, zooals aan, hoe Gordon hem, als Bertram hem voor een man het hebben moet.... het zou moétoerekeningsvatbaar had verklaard, zelfs in ten hebben, om zoo te zeggen .... ook in de gevangenis zou kunnen brengen. „Ik beroepsaangelegenheden, jawel.. . ." weet, wat mij gebeuren kan. Als jurist is mij Dr. Doeren keek ham scherp aan. Kaemdat volkomen duidelijk." merer, die zijn hoofd op zijn ellebogen steun„Hoezoo als jurist ?" vroeg Dr. Doeren de, keek langs hem heen naar het onrustig verwonderd. „Wat heeft dat met uw gezondflikkerende vuur. Om zijn mond lag een heidstoestand te maken ?" - „Het heeft er niets mee te maken," bromde Kaemmerer, terwijl hij op zijn rug ging liggen en zich uitstrekte. Hij sloot zijn oogen, alsof hij de duisternis noodig had om zijn gedachten te kunnen ordenen. Dr. Doeren, die Kaemmerers buien van plotselinge en volkomen afwezigheid , reeds * kende, stond op. Hij ging naar de tafel en waschte in een groote, koperen schaal, die als waschkom diende en met water gevuld was, zijn handen. „Wilt u me niets voor; schrijven ?" hoorde hij WAT VKRPKKGE\ DIE WITTE MASKERS? Kaemmerer vragen. „Iets kalmeerends, om te slapen. Het geeft niet wat ((tm iïairfr An/y /f/w/j/w, acWrr nwow, t/tttä /ant/e tfi». het is." „Dat zal ik nog doen," antwoordde Dr. Doeren. „Ik zal u ook jodium geven. Maar wie kan het halen ? Als die Reynhold weggaat, blijft u dan heelemaal alleen ? Hebt u die jufirouw Büttner dan werkelijk weggestuurd, Kaemmerer ?" ,,Ja, ik heb haar weggestuurd.. Zoudt u, in zoo'n hulpelooze positie als ik, iemand in uw omt)e tandans toonde het aan met zijn tandspiegel. Wie geving houden, die uw had dat ooit gedacht I Menige vrouw IOU jaloersch zijn papieren doorsnuffelt, u op ziilke parelwitte tanden en nu blijkt, dat het niets besteelt en u uit den dan schijn is. Achter het wit van de tanden verbergt weg wil ruimen ?" zich een harde laag tandsteen, waardoor de tanden Dr. Doeren wierp den op den duur gaan los staan en ten slotte uitvallen. handdoek, waarmede hij Wie vreest dit gevaar niet? Er is iets tegen te doen: zich afgedroogd had, geregeld poetsen met Solidox (Ned. Octr. 19178), het woedend op den stoel. eenige Nederlamische tandpasta, dat Sulforicinoleaat „Dat is toch absolute bevat en daardoor tandsteen verwijdert en voorkomt krankzinnigheid !" viel hij uit.' „Neem me niet op volkomen veilige wijze. Poets Uw tanden tweemaal kwalijk, maar hebt u bg- , daags met Solidox en ga elk halfjaar naarden tandarts. wijzen voor ,die onge^Dan blijven Uw tanden wit, gezond en vrij van tandsteen. loofelijke beweringen ?" „Absolute krankzinnigheid ?" l herhaalde Kaemmerer zachtjes, terHxtra grotu (iewone tuèt wijl hij Dr. Doeren doorlubr h,> Vt. 35 ct. dringend aankeek. „Wat /
...EIGENDOM VAN V MI4NHÉËR GORDON
SOLIDOX iegen tttndsievii
SO 39 Ol*!
u
zegt.... 1" Hij lachte; kwaadaardig. ,.' „U begrijpt mij- verkeeS;." antwpprddéiDr. Doeren kalmer en wat ^schrokken yan zijn eigen woorden. „U legt riitjn woordenVCT-{ keerd uit, — Maar welke, bewijzen hebt «..;• nu ?" -'V. % .: „Ik heb ze al aan de>poli£|*,.i,heegedeeld^" antwoordde Kaemmerer kort. „Jk moet .mijzelf wel beschermen. U weet -namelijk niet....", K „Hebt u .... de politie ? Miaar ibt « dan feiten kunnen geven ?" ;,Jawel, dat heb ik. Vraagt.^ bet ande maar aan Reynhold, als u mijyïüet gelóoi Hij heeft den bewustpn brie^meegenome: toen hij u ging opbellen."/ 'Vi' ■ ^ „Waarom hebt u niet/gewacht fet^ik er' was ?" / „Omdat u het me zou afraden of beletten) Wat weet u van he£ heele geval ? Ni#ts. En intusschen zou ze/er vandoor gegaai^zijn. Met de . . . ." ^ ,,U wilt juffrouw Büttner laten arresteeren ? Wat zou ze diyv gestolen ^poben ? Een voorwerp van waarde, een doeüment ? Dat men u niet vergiftigd heeft, kaft ik als dokter verklaren 1" >.' fi \ „Maar ik heb pijn ! Ondraaglijke pijtten, hoort u ? Laat me alleen l" Kaemmerer draaide zich om en ging met .zijn ^géücl^t naar den muur liggen. Hij lag geheel {neengekrompen, alsof hij werkelijk pijn had. „Reynhold moet komen," mompelde hij nog en sloot toen zijn oogen. Dr. Doeren bleef voor het bed staan en keek peinzend niar. den zieke. , „U' moet wat kalmer worden,';,^ zei hij medelijdend. „Alles komt wel terecht. U moet u niet opwinden. Ik ga dus nu maar en zal Reynhold sturen." ,' -"? Kaemmerer gaf geen antwoord. Hij liet ook niet merken, dat hij gehoord had wat Dr. Doeren had gezegd. Deze nam zijn hoed en jas en ging, bezorgd en pijnlijk getrofien, naar de deur. Hij had deze nauwelijks geopend, toen de bediende te voorschijn trad uit de schaduw van een nis in den muur. De steenen gang was met een grijze en kille duisternis geveld ;>. Reynholds geelachtige gezicht stak nau welij ks ^ tegen den vaal belichten muur af. „Hoe gaat het binnen ?" vroeg hij flujsterend en kwam met zijn flikkerende oogen vlak bij Dr. Doerens gezicht. „Hoe voelt mijnheer zich ?" Zonder een woord te zeggen greep Dr. Doeren den man bij zijn.arm en bracht hem een eind verder naar een diepe nis bij een raam, waar het nog eenigszins licht was. Onhoorbaar liep Reynhold naast hem over den steenen vloer ; klaarblijkelijk droeg hij vilten schoenen, hetgeen bij de koude van de steenen tegels begrijpelijk was. „Luister eens," zei Dr. Doeren met gedempte, maar met een zonderling koele en strenge stem, „is het waar dat juffrouw Büttner het huis verlaten moest ? Wat is er gebeurd ?" „Er rustte tot op zekere hoogte verdenking op haar," antwoordde Reynhold op zijn kronkelige manier. „Een afschuwelijke verdenking. Meer kan ik eigenlijk niet zeggen. Maar het klopt met de feiten, dat zij het huis verlaten heeft." „En u hebt eerst een brief bij de politie gebracht ? Voordat u gestuurd werd om mij op te bellen.?" „Ook dat/' zei Reynhold, terwijl hij zijn spitse hoofd als een pagode op en neer be» woog, „is in overeenstemming met de feiten, Ik geef het toe, omdat het toch te uwer kennis gekomen is •— anders zou ik mij niet ge- . rechtigd hebben gevoeld het te bevestigen I"
%
■
■>
„H'm," bromde Dr. Dopren. „Wat er in dien brief stond| weet u natuurlijk niet ?" .< k-ZeHs als hetTnij bekend was, zou dan de dokte^ zelf ni^J van gevoelen zijn, dat ik moest zwijgen ?, Mäaf7ik weet niet precies wat er in staat.* ' ' „He^t gaat osb de Waarschijnlijk overijlde daad^ van een zieke," zèi Dr. Doeren kort. „Het.is daarom uw plifcht, mij de volle waarheid te zeggen." \ r „Ik begrijp het." mompelde Reynhold, ^'„maar mijn plichtsbesef verbiedt mij ongende vermoedens te uiten." \T. Doeren liet den arm van Reynhold, die »»p naast,, zijnL lichaam i^eerviel, los en l&alde^yerachtelyXaijn schouders op. „Wannéér heeft jäfirouw Büttner het buis verlaten,?" vroeg hij ««*& ..Waar is zij heengegaan ?'" A ., AA „Wa#r zij heen j» gegaan, antwoordde Reynfibld, „kjkiTTk slechte gissen. Ze nam -haar handkogèr en ging wegVDat is misschien %W* ' een haM rfufgeleden. Waarschijnlijk wenschte zij zicfl a^n een ambtelijk verhoor te onttrekken.'" „Eén halfuur geleden ? Toen was ik toch reeds hier ?" „MijAhèejr de dokter was zocjuist gekomen, z^ksf.Hk .meende haar vertrek niet te mogeni.verhinjleren, en ik waagde het evenmin, mijnheei^e storen." Dr.- Doeren vermocht in de snel toenemende duisternis het gezicht van Reynhold niet meer te onderscheiden, daarom ontging hem ook bet spottende, boosaardige lachje van denJbediende. „GoecÄ zoo brak hij het onvruchtbare onderhom kort af.. „G^ nu naar mijnheer KaemmÄto en maak zooals altijd wjn lauwwarme onBlagen klaar. Ik zal de medicijnen door de apbtheek in Hohenstein laten brengen. Die is wel het dichtst in de buurt . . . ." „Inderdaad," gaf Reynhold toe. „Als u zoo goed wilt zijn . . . ." Hij maakte aanstalten om een kaars, die op de vensterbank gereed stond, aan te steken, om Dr. Doeren bij te lichten. Maar deze gaf door een gebaar te kennen, dat dit niet noodig was. Het was «cht genoeg en hij vond den weg zélf wel 1 naar buiten ....
V
HOOFDSTUK IV Buiten was het nog aanmerkelijk lichter dan achter de donkere muren van den burcht. Dr. Doeren opende de zware deur, stapte in zijn auto en reed weg. Hij sloeg niet de richting in, vanwaar hij gekomen was, maar boog bij den eerstvolgenden zijweg
,Jfou meneer, V hebt het stevig te pakken. Hebt U al Wyberttabletten?"
naar Hohenstein af. Hij wilde eefst naar de apotheek gaan, om daarna te probeeren bij de gendarmerie te weten te komen, wat Kaemmerer met zijn aanklacht eigenlijk voor had. Hij zou graag hebben geweten,« wat er van Olga Büttner was geworden. Dat zij qiet in de buurt woonde, had hij vroeger al epns gehoord. Hij nam daarom aan, dat zij naar hst station gegaan was. Het station bevond zich eveneens in Hohenstein. Het gebeurde op den burcht vervulde hem met een gevoel van onrust. Het was hem wel is waar voor het oogenblik onmogelijk hetgeen er gebeurä was te ontraadselen, maar hij besefte heel duidelijk, dat er iets geheimzinnigs, misschien zelfs iets dreigends aan de hand was. Hij deed alsof hetgeen er op den burcht gebeurd was hem stet'-.-interesseerde, maar hij voedde er zijn fantasie alleen maar mee om aan zijn eigen ellende niet te hoeven denken. Doch het hielp hem niets. Steeds meer drong het beeld van Dusa's zachte gezichtje zich aan hem op ... . Dusa en Gordon ! Hij wilde het schrijnende beeld van de situatie, waarin hij haar met Gordon had aangetroffen, uit zijn gedachten verbannen, hij wilde zijn bezonkenheid, zijn kalm oordeel bewaren. Steeds weer dwong hij zich, niet er aan te denken hoe Gordon zijn vrouw in zijn armen gehouden had en „jij" tegfen haar had gezegd. Zijn handen, die het stuur omklemd hielden, beefden en spanden zich krampachtig om het wiel. Een rilling liep langs «ijh rugHet was dus geen vergissing geweest, toen hij hen reeds dien ochtend samen in den auto had zien zitten. Bij de Mariakerk was het geweest; hij zou het oogenblik nooit vergeten. Het was hem onbegrijpelijk, dat Dusa zooiets kon doen — ze had hem toch beloofd, dat zij thuis zou blijven ! Wie had zooiets kunnen vermoeden 1 Waarschijnlijk iederéén — alleen hijzelf niét! Hoe vaak zou er al iets dergelijks gebeurd zijn ? En hij had maar niets vermoed .... „Dusa," fluisterde hij. „Dusa, vergeef me .... ik ben bang, dat ik gek word . . . ." Hij zag niets van de dichte bosschen aan beide kanten van den weg. Hij hield het stuur vast, kneep zijn oogen dicht en probeerde zijn zelfvernietigende gedachten opzij te zetten, tot hij nog slechts door één wensch bezeten werd ; de waarheid te weten te komen, niets dan de waarheid 1 Pas toen hij een gendarme op de fiets tegenkwam, wist hij weer, waarom hij hier en niet op den weg naar Pregwitz reed. Hij hield stil en beduidde ook den man te stoppen. Deze sprong af en kwam naar den auto toe.
„Man, ik heb m'n zakken vol met drop, kijk maar..." — -^
J^
,
■
jrä^t u naar Bodenstein, wachtmeester ?" vroi^LDr, Doerep. „Mijn naam is Doeren, ik ben arts, en kom er juist vandaan, daarom . . . ." „Is de oude heer reeds dood ?" vroeg de wachtmeester. „Dood ? Hoezoo ? Neen 1" „Hij 'moet toch vergiftigd zijn ?" ; „Ach. onzin ! Er is niets vajj aan. Hij is alleen maar erg zenuwachtig. Dat wilde ik u zeggen." „En is er ook niets gestolen ?" Het gezicht van den gendarme n^m eep donkere uitdrukking aan, en werd bijna dreigend. „Maar dat moet toch . . . ." „Of er iets gestplen is, kan ik natuurlijk niet beoordeelen," viel Dr. poeren hem in de rede. „U moet mij goed begrijpen, mijnheer Kaemmerer is alléén maar erg nerveus en zeer prikkelbaar; hij is ook wel ziek, inderdaad, maar hij is niet vergiftigd en ook niet ontoerekeningsvatbaar..U wilt er toch een onderzoek instellen, naar ik denk. Daarom zeg ik u dat allemaal, opdat u op de hoogte bent." „H'm, dank u," mompelde de man. ,,Ja, er is een document gestolen, ik zeg u dit echter in vertrouwen, dokter I In ieder geval komt de aanklacht hierop neer. Verdacht wordt de secretaresse van mijnheer Kaemmerer, een zekere . . . ." Hij wilde in zijn zak gaan, om den naam op te zoeken in zijn notitieboekje. „Olga Büttner," zei Dr. Doeren. „Ik weet 'het " „Ik moet haar een verhoor afnemen en zoo noodig een huiszoeking bij haar doen — als het document intusschen weer niet terecht is gekomen. Dat zou toch ook mogelijk zijn ?" Dr. Doeren baalde zijn schouders op. Hij zou nu hebben kunnen zeggen, dat juffrouw Büttner den burcht reeds had verlaten, maar hij deed dit niet. Eigenlijk had de man haar onderweg tegen moeten koinen. In ieder geval kon Dr. Doeren hem niet zeggen, waar zij heengegaan was, daarom zweeg hij er maar over. „Nu, ik wensch u veel succes," zei Dr. Doeren, om een einde aan het gesprek te maken. „Alleen zou ik u willen vragen, den zieke iedere onnoodlge opwinding te besparen; het zou den heelen toestand nog maar verwarder maken." „Ik begrijp het," zei de gendarme. „Maar ik dien toch mijn plicht te doen, nietwaar ? Er is een aanklacht ingediend, en ik moet haar onderzoeken. Dienst js dienst." (Wordt vervolgd)
PTi^Mvn • Glroriiiimilier 4ii
.^
PAULETTE COLLAR
•■*,
F*
m
T
'i •»,.
T. BONTE - STIUmN %
* *
»*
mr
K 1676
• 4J
I
■■*
■«-,
f.;
^ mk V' ■-
:»■