14-10-2005
11:53
Pagina 41
PRAKTIJK BANG VOOR DE BOZE WEE?
WIE IS ER
Preventie en behandeling van angst en trauma
Eén op de vier zwangere vrouwen kampt met angsten tijdens de zwangerschap. Niet alleen naar voor de vrouw en haar omgeving, het brengt ook gezondheidsrisico’s met zich mee. Enkele Nederlandse zorgverleners ontwikkelden daarom een behandeling voor zwangerschapsgerelateerde angst en trauma. Preventie begint in de verloskundige praktijk.
Brigitte Tebbe
Weinig gebeurtenissen in het leven van vrouwen lenen zich zozeer voor het ontwikkelen van angst en trauma als de zwangerschap en de bevalling.[2,6] Neem allereerst de veranderingen die vrouwen tijdens de zwangerschap ondergaan: ze zijn eerder moe, moeten wennen aan hun nieuwe hormoonhuishouding, aan de vreemde entiteit in hun buik, aan het moederschap, de combinatie zorg en werk. Deze veranderingen vergroten de ontvankelijkheid voor angst en trauma. Daarnaast is er de onzekerheid over de uitkomst van de zwangerschap. Zeker als er complicaties optreden of bij een totaal verlies van controle kunnen angstgevoelens optreden.[4,2,10,22] Tot nu toe is de wetenschappelijke aandacht voor zwangerschapsgerelateerde angst en trauma in Nederland beperkt. Het meeste gerichte onderzoek ernaar komt uit het buitenland. Toch neemt ook onder Nederlandse verloskundigen en gynaecologen de aandacht voor het psychisch welbevinden van de zwangere toe. In gynaecologische kring wordt inmiddels hardop het verband tussen angst en de toenemende vraag om pijnstilling bij de bevalling of electieve sectio’s gelegd. In het buitenland vormde dit verband veelal de reden voor het onderzoeken van zwangerschapsgerelateerde angsten. Ook de KNOV werkt hard aan een nieuw model voor de prenatale zorg,
waarin de psychosociale zorg een expliciete rol krijgt. Met recht, want de cijfers liegen er niet om: een kwart van alle zwangere vrouwen zou bang zijn voor de bevalling of last hebben van angsten tijdens de zwangerschap.[2,7,13,19] Eén tot zes procent zou aan haar bevalling een posttraumatische stress stoornis (PTSS) overhouden.[2,15,18,19,23] Mannelijke versus vrouwelijke competenties De Zweedse gynaecoloog Sjögren onderzocht honderd vrouwen die geplaagd werden door angst tijdens hun zwangerschap. Hij onderscheidt vijf belangrijke redenen van angst en trauma in de zwangerschap.[2] Deze worden in de literatuur door andere onderzoekers bevestigd: Gebrek aan vertrouwen in de obstetrische hulpverleners (73%)[6,17] Angst om de bevalling fysiek of mentaal niet aan te kunnen (65%) [2,4,6,7] Angst om dood te gaan of dat het kind dood gaat (55%) [2,6,7,17] Angst voor ondraaglijke pijn (44%) [1,2,6,7,16] Angst voor controleverlies 43% [2,6] Angstige partner, gebrek aan steun 37%[2] De angst om de bevalling niet aan te kunnen, kan gebaseerd zijn op slechte ervaringen bij een vorige partus: inadequate pijnstilling, complicaties of perinatale sterfte. In Sjögren’s onderzoek bleek bijna de helft van de vrouwen angstig te zijn vanwege een vorige gecompli-
ceerde – of als gecompliceerd ervaren – bevalling. Maar ook ervaringen uit de tweede hand kunnen de angst voeden. Bijvoorbeeld van de eigen moeder. Of wilde verhalen van andere ‘experts’ en niet te vergeten de expliciete TV-bevallingen. Sjögren brengt de angst in verband met de voorkeur die de moderne maatschappij heeft voor ‘mannelijke vaardigheden’ met bijbehorende financiële onafhankelijkheid. Dit conflicteert met de reproductieve perioden van de vrouw, waarin zij zich moet beperken tot ‘vrouwelijke’ activiteiten. Dat 65% van de vrouwen de bevalling niet aan denkt te kunnen, legt Sjögren uit als angst voor deze vrouwelijke competenties en een algemene behoefte om goed te presteren.
Angst en trauma
200499 - oktober
Gevolgen van angst en trauma Psychische morbiditeit door angst en trauma heeft een enorme impact. Zowel voor de vrouw zelf als voor haar omgeving, toekomstige generaties incluis.[19] De problemen beginnen al in de zwangerschap, met vage fysieke ongemakken en doorverwijzingen naar de tweedelijn.[13,15] Angstige vrouwen missen het vertrouwen om de zwangerschap of bevalling op eigen kracht aan te kunnen. Dit leidt tot de vraag om pijnstilling en sectio’s om niet medische redenen.[10,11] En in sommige gevallen tot het afzien van een volgende zwangerschap.[22] Ook verhoogt angst de kans op een secundaire sectio of een kunstverlossing en gemiddeld duurt de bevalling langer, zowel de ontsluiting als de uitdrijving[1,5,9,12]. Het kind ondervindt eveneens hinder van de moederlijke angsten. Brigitte Tebbe is verloskundige en lid van de redactie
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 5
41
200499 - oktober
14-10-2005
11:53
Pagina 42
PRAKTIJK
zorg voor het kind soms te wensen over. Het is immers kenmerkend voor PTSS -en niet meer dan een menselijke reflex- om het object dat aan het trauma herinnert, te willen vermijden.[6,8,18,22,23] Vrouwen met PTSS zijn vaak voor een langere periode niet in staat om hulp te vragen voor hun problemen.
Psychologe Marieke Vonk van het Utrechtse Diakonessenziekenhuis
In utero heeft het meer last van foetale stress, met als mogelijke gevolgen foetale groeiretardatie en asfyxie, waarschijnlijk door een toename van de vaatweerstand.[13,23,24] Recente Belgische studies wijzen op een grotere kans op concentratieproblemen, hyperactiviteit, afreageren van emoties op de omgeving en angststoornissen op latere leeftijd bij kinderen van moeders die last hadden van angst tijdens de zwangerschap.[20,21] Isolement Praten over angsten en trauma is niet gemakkelijk, zo laat de praktijk zien. Wellicht is dit toe te schrijven aan onze nuchtere Nederlandse inborst. Vroeger kregen vrouwen soms wel tien kinderen. Over de pijn of het verlies van een kind werd liever niet gesproken. Maar ook nu worden dergelijke ‘zware’ onderwerpen niet snel aangesneden. Zelfs met de eigen partner hapert vaak de communicatie als het op intense belevenissen aankomt. Als vrouwen al toegeven dat er sprake is van een probleem, stuiten zij op verschillen in de beleving en wijze van oplossing. De partner kan zich hierdoor afge42
wezen voelen. Er wordt steun van hem verwacht, maar hij is vaak niet in staat die te geven. De omgeving is meestal na een tijdje ook de verhalen moe en vindt dat de vrouw niet moet zeuren, want ze heeft toch een prachtige baby? Niet zelden raken vrouwen daardoor in een isolement. PTSS Voor vrouwen met een posttraumatische stress stoornis is het allemaal nog een graadje erger. PTSS kan jaren aanhouden. Ook kan een trauma heel lang verstopt blijven en na jaren weer PTSS-symptomen veroorzaken door gebeurtenissen in iemands leven. Een PTSS gaat gepaard met emoties op een intens niveau. Boosheid wordt woede, angst eindigt in paniekaanvallen, depressie in suïcide of gedachten daaraan.[18] Vrouwen met PTSS zijn prikkelbaar, huilerig en worden getergd door flashbacks en nachtmerries[15,18]. Ze hebben last van concentratieproblemen, zij hebben een gevoel van onwerkelijkheid. Ze maken zich zorgen over de gezondheid van het kind. Tegelijkertijd kan de moeder zich vaak moeilijker hechten aan het kind en laat de
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 5
Traumaprotocol Een aantal Nederlandse zorgverleners signaleert de schrijnende situatie van zwangeren en jonge moeders die met angst en trauma kampen . Eén van hen is psychologe Marieke Fonk van het Utrechtse Diakonessenhuis. Samen met collega’s en verpleegkundigen van de afdeling Obstetrie en Gynaecologie ontwierp zij vorig jaar een multidisciplinair traumaprotocol, speciaal voor de patiënten van de afdeling verloskunde. Ze werkt er nu bijna een jaar mee. Fonk motiveert de keuze voor een speciaal verloskundig traumaprotocol: “In ieder ziekenhuis gebeuren traumatische dingen. Het is onze taak daarmee iets te doen. Dat hoort ook bij deze tijd. Vrouwen plannen hun zwangerschap laat in hun leven. Ze krijgen maar een of twee kinderen. Ze verwachten dat het soepel verloopt, dat de bevalling een feest is.” De vraag om een traumaprotocol kwam van het verplegend personeel. De eerste opvang van de pas bevallen vrouwen behoort tot hun taak. Volgens het protocol koppelen de verpleegkundigen de bevallingservaring van de patiënte terug. Als er tekenen zijn die wijzen op trauma is daar aandacht en tijd voor. De hulpverlener stelt zich steunend op. Als het trauma te groot blijkt, volgt een doorverwijzing. Al naar gelang de problematiek komen de patiënten terecht bij het maatschappelijk werk, de geestelijke gezondheidswerker of de psycholo-
200499 - oktober
14-10-2005
11:53
Pagina 43
PRAKTIJK
gen van het Diakonessenziekenhuis. Volgens Fonk komen de cijfers uit de literatuur overeen met wat zij in de praktijk ziet. De vrouwen die bij haar terecht komen zijn de ernstiger gevallen. Vaak hebben zij een verleden met psychische problemen. Of ze hebben nare ervaringen met zwangerschap of bevalling achter de rug. Verreweg de meeste vrouwen die Fonk dit jaar behandelde, zijn verwikkeld in een rouwproces om het verlies van een kind. Behandeling Het traumaprotocol van het Diakonessenziekenhuis maakt onderscheid tussen de acute stress stoornis, posttraumatisch stress stoornis, en aanpassingsstoornis. (zie kader 1) De aanpassingsstoornis is de lichtste en behoeft meestal niet meer dan een paar therapeutische sessies. De behandeling bestaat uit psychotherapeutische technieken. De psycholoog begeleid het (rouw)proces. De vrouw kan terugblikken op de ervaring en ze krijgt ‘huiswerk’ zoals het maken van een plakboek van herinneringen. Ondertussen let de psycholoog op tekenen van herstel. Als het moment daar is brengt zij eventueel een nieuwe zwangerschap ter sprake. Fonk gaat ook vaak met de partner aan de slag: “Het verwerkingsproces bij mannen en vrouwen verloopt anders. Hij wil bij verlies of trauma vaak snel weer aan het werk om ermee om te gaan, terwijl de vrouw zich in zichzelf terugtrekt.” Vrouwen met een acute of posttraumatische stress stoornis hebben zo’n vijf tot twaalf behandelingen nodig. Concrete cijfers over het succespercentage kan Marieke Fonk niet geven, maar ze vindt haar cliënten zeer tevreden over de behandeling. Het aantal verwijzingen door verloskundigen en gynaecologen zit in de lift. Ook het verplegend perso-
neel is tevreden met het houvast: “Ze hebben het gevoel dat ze het werk doen waar ze voor aangenomen zijn en dat ze de patiënten maximale support bieden.” Verstopte angsten Verloskundige en coach Hedwig van Damme uit Houten heeft een heel andere aanpak, maar hetzelfde doel: zwangerschapsgerelateerde angst binnen de verloskunde aandacht geven.Van Damme is opgeleid in Schotland en werkte twintig jaar als verloskundige in Nederland. Drie jaar geleden begon zij met het begeleiden van vrouwen die last hebben van angst voor de bevalling of die een trauma opliepen. De behoefte hieraan bleek zodanig groot dat Van Damme dit jaar een praktijk opende, speciaal gericht op deze problematiek. De naam van de praktijk: Le Toucher. Bij Van Damme melden zich zowel primiparae als multiparae aan, in
alle stadia van de zwangerschap. Ook jonge moeders weten de praktijk te vinden, soms nog tot een jaar of meer na de bevalling. Meestal komen zwangere vrouwen als eerste met de angst voor de pijn. Van Damme: “Maar als je doorvraagt liggen daarachter allerlei andere angsten. Angst betreffende de baby: een groot kind, zuurstoftekort, een ongezond kind door medicijngebruik, alcohol, roken. Angst voor prikken, infusen, de ziekenhuisomgeving. Om bloot te zijn voor het personeel, om te poepen. Angst voor controleverlies: om te schreeuwen, zich aan te stellen, de steun van de partner te moeten missen, voor een te lange bevalling. Angst voor de dood is ook een hele grote.” Bijstellen van het beeld Vrouwen met een ‘serieus’ trauma hebben in praktijk Le Toucher ongeveer vijf á zes consulten van
Psychologe Marieke Fonk: In ieder ziekenhuis gebeuren traumatische dingen. Het is onze taak daar iets mee te doen.
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 5
43
200499 - oktober
14-10-2005
11:53
Pagina 44
PRAKTIJK
ervaring.[3] Fonk en collega’s nemen het subjectieve trauma daarom altijd serieus: “Trauma is niet objectief vast te stellen. Ook zaken die objectief gezien niet traumatisch zijn, kunnen als zodanig door de vrouw ervaren worden.”
Verloskundige en coach Hedwig van Damme uit Houten
anderhalf uur nodig. De therapie loopt meestal volgens hetzelfde stramien. Van Damme: “Eerst vertellen vrouwen over hun ervaring en worden zij zich bewust van hun innerlijke overtuiging die ermee samenhangt. Met hypnotherapeutische technieken of ontspanningsoefeningen raken zij in een diepe ontspanning. Weggestopte ervaringen en de emoties erover komen dan tevoorschijn. Dat kan een enorme opluchting teweeg brengen. Daarna fantaseren zij hoe het anders had kunnen gaan. De vrouwen stellen zich hun ideale bevalling voor. Met hun behandelend verloskundige overleggen zij wat reële verwachtingen zijn en wat niet. Hiermee stellen zij hun beeld bij.” Dat Van Damme verloskundige van beroep is, vindt zij essentieel voor de behandeling: “Het stelt me in staat de bevallingservaring van de cliënt te doorvoelen. Ik kan stap voor stap met ze door de weeën, het doorsnijden van het hoofdje, door het gevoel dat een vrouw kan hebben als haar kindje na de geboorte niet reageert.” Behalve van haar verloskundige expertise maakt zij gebruik van de ervaringen die zij opdeed bij de opleiding 44
Lichaam en Bewustzijn, Transactionele Analyse, cursussen hypnotherapie en holistische massage. Persoonlijkheidskenmerken Niet iedereen heeft behoefte aan een psycholoog of therapeut. Voor veel mensen biedt de naaste omgeving genoeg steun. Vrouwen met een sterk sociaal netwerk en een goede partnerrelatie hebben meer zelfvertrouwen en minder angstervaringen. Een baan en financiële onafhankelijkheid dragen ook bij aan het welbevinden van vrouwen.[13,23] De persoonlijkheidskenmerken van de vrouw zijn doorslaggevend bij het ontstaan van angst en trauma. Hoe meer neurosen, kwetsbaarheid, depressie, laag zelfbeeld, hoe meer kans op zwangerschapsgerelateerde angst of trauma.[13,16] Negatieve jeugdervaringen of seksueel misbruik kunnen iemand kwetsbaar maken voor angst en trauma.[8] Als er sprake is van psychische morbiditeit, beïnvloedt dat ook de perceptie op de bevalling.[2,8,16] Niet het objectieve trauma maar vooral het waargenomen trauma blijkt te correleren met de reactie op de
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 5
In het kader van angst voor de bevalling introduceert onderzoeker Lowe het begrip self-efficacy, wat hij omschrijft als ‘het besef van en de opvatting over het vermogen om te gaan met lastige situaties’. Hoe groter de self-efficacy, hoe minder angst voor de bevalling. Self-efficacy ontwikkelt zich door persoonlijke ervaringen, indirecte ervaringen en verbale overreding. Het wordt beïnvloed door fysiologische en emotionele stress. Nulliparae hebben geen directe ervaring met bevallen, daarom zijn voor hen de bevallingsverhalen uit de tweede hand belangrijk. Volgens Lowe hebben vrouwen met een hoog gehalte aangeleerde hulpeloosheid en een laag zelfbeeld en een grote psychische afhankelijkheid de minste self-efficacy. Volgens Lowe is dit onafhankelijk van opleidingsniveau: ook hoog opgeleide vrouwen kunnen weinig selfefficacy hebben voor de bevalling.[6] Preventie Er leiden meerdere wegen naar het Rome van de preventie, zo illustreren onderstaande voorbeelden. Voor Lowe ligt de sleutel voor preventie van angst en trauma in het verhogen van de self-efficacy. Daar hoort voor hem bij het herstellen of behouden van het concept van de baring als een natuurlijk fenomeen, waarbij interventies maar af en toe nodig zijn. Lowe: “Westerse vrouwen moeten het vertrouwen terugkrijgen dat hun lichaam succesvol kan baren en dat zij de controle over de baring kunnen behouden.”
200499 - oktober
14-10-2005
11:53
Pagina 45
PRAKTIJK
Dat vertrouwen moeten hulpverleners hen dan wel geven door goede afspraken te maken en zich daaraan te houden. En uiteraard ook door kwalitatief goede zorg te verlenen. Vrouwen die hun eigen kracht en hun verloskundige of gynaecoloog vertrouwen, zullen gemotiveerder zijn om een vaginale bevalling aan te gaan. Begrip en respect van de hulpverlener geven de vrouw het gevoel controle over de situatie te hebben.[1,23] Goede informatie versterkt dit gevoel ook. Marieke Fonk raadt zorgverleners aan hun cliënten uitgebreid te informeren over wat hen te wachten staat. Ze kunnen hen vertellen over mogelijke com-
plicaties of reacties op behandelingen. Speciale cursussen voor vrouwen met angst voor de bevalling en hun partners kunnen een bruikbare interventie zijn. Hierbij moeten niet alleen de technische aspecten van het geboorteproces aan bod komen maar ook de stress van het ouderschap en de langdurige ondersteuning die daarbij nodig is.[13] Weg met het ideaalplaatje Anders dan Lowe, die stelt dat het zelfvertrouwen van de vrouw lijdt onder het Westerse technocratische systeem, vindt Van Damme dat vrouwen soms de dupe worden van het Nederlandse systeem, dat juist
Definities: 1) Aanpassingsstoornis. Ontstaat binnen drie maanden na een duidelijk herkenbare stressveroorzakende gebeurtenis. Levert significante beperkingen in sociaal of beroepsmatig functioneren op. Kan gepaard gaan met angst, depressie of een combinatie van die twee, of een gedragsstoornis. 2) Acute stress stoornis. Treedt op binnen twee dagen tot vier weken na de traumatische ervaring. Bij een acute stress stoornis heeft zich een situatie voorgedaan die een feitelijke of dreigende dood of ernstige verwonding met zich meebracht of die de fysieke integriteit van de betrokkene of anderen zou schaden. De reactie op de situatie bestaat uit intense angst, hulpeloosheid of afschuw. Tijdens de gebeurtenis is sprake van dissociatieve verschijnselen: een gevoel van verdoving, onthechting, afwezigheid van emotionele reacties. De vrouw is zich minder bewust van de omgeving. Een gevoel van onwerkelijkheid of depersonalisatie kan optreden. Of de vrouw is niet in staat zich belangrijke aspecten van de gebeurtenis te herinneren (dissociatieve amnesie). Mogelijke kenmerken: flashbacks, nachtmerries, terugkerende voorstellingen en gedachten. Vermijding van prikkels die herinneringen aan het trauma oproepen. Angst of verhoogde prikkelbaarheid, zich uitende in slaapstoornissen, prikkelbaarheid, slechte concentratie, overmatige waakzaamheid, overdreven schrikreacties en motorische rusteloosheid. Ook hier veroorzaakt de stoornis sociale en beroepsmatige beperkingen. 3) Posttraumatische stress stoornis De situatie die tot PTSS leidt is qua ernst en intensiteit vergelijkbaar met die van de acute stress stoornis. PTSS kan veel langer aanhouden. De symptomen komen overeen. Bron: Traumaprotocol Diakonessenziekenhuis
zuinig is met interventies. Het liefst wil zij af van het ideaalplaatje van de thuisbevalling zonder pijnbestrijding: “Vrouwen die niet aan dit ideaalbeeld voldoen, krijgen het gevoel te hebben gefaald.” Van Damme vindt de belangrijkste taak voor de verloskundige het bewaken van de grenzen van de vrouw, ook als ze die zelf niet meer kan aangeven. In het Nederlandse systeem vindt zij continuïteit van zorg en een goede samenwerking tussen eerste en tweede lijn essentieel in de zorg voor vrouwen: “De problemen ontstaan vaak in de overdracht van eerste naar tweede lijn. Als iedereen baas op zijn eigen schip wil zijn en niet vertrouwt op de kennis en kunde van de ander, worden vrouwen daar de dupe van.” Ze stelt voor om naar aanleiding van de anamnese beleid rondom de partus op papier te zetten, zodat de afspraken helder zijn en de vrouw erop kan rekenen dat haar wensen gerespecteerd worden. Dat als er epidurale pijnbestrijding aangeboden wordt, die er ook werkelijk is op het moment suprème. Bijtijds onderkennen van de angsten en doorverwijzen naar een goede begeleider zal veel angst wegnemen, meent Van Damme. Dit vergroot de kans op een natuurlijke bevalling zonder interventies. Ook scherpere lijnen in de fysiologie vindt zij aan te raden: een partogram bijhouden, de ontsluitingstijd bewaken, niet eindeloos persen, op tijd overdragen. Met pijnbestrijding zou niet te zuinig omgesprongen moeten worden. Het blijkt ook uit de literatuur dat een betere inschatting van de noodzaak van pijnbestrijding en een liberaler gebruik ervan preventief werken op het ontstaan van angst of trauma.[1,6] Van Damme raadt verloskundigen tenslotte ook aan de eigen angsten onder de loep te nemen: “Als je als
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 5
45
200499 - oktober
14-10-2005
11:53
Pagina 46
PRAKTIJK
vroedvrouw een traumatische situatie meemaakt, kan die ervaring gevoelens van angst en eenzaamheid oproepen. Je kunt bang worden voor de thuisbevalling. Of als je zelf op een vervelende manier bent bevallen: hoe sta je dan in je vak? Cliënten voelen deze angsten soms feilloos aan of nemen ze over. Het zou in dat kader ook goed zijn als er een hulplijn voor verloskundigen komt, zoals die voor andere beroepen allang bestaan. Want als het dramatisch is in de verloskunde is het ook goed dramatisch.” Signalen van angst of trauma • Vaak bellen met matige klachten • Vragen om pijnbestrijding • Ongeplande of ongewenste zwangerschap • Relatieproblematiek • Onzelfstandigheid, bijvoorbeeld altijd moeder of vriendin meenemen op het spreekuur • Weinig tijd kunnen vrijmaken, overvolle agenda • Overal controle op willen hebben
Anamnestische risicofactoren • Seksueel misbruik • Complicaties: bv. langdurige partus, pre/eclampsie, HELLPsyndroom, sectio, HPP, shock • Slechte start/ Reanimatie van de baby • Morbiditeit/mortaliteit baby
Na partus • • • • • • • •
Slecht in het vel Afwijzing van het eigen lichaam Huilbaby Niet goed kunnen wennen aan de baby Mislukte borstvoeding Episiotomie Sexuele problemen Moeheid
Bron: Hedwig van Damme
46
Gestandaardiseerde anamnese Structurele aandacht van de verloskundige of gynaecoloog voor de psyche van de zwangere vrouw kan problemen voorkomen.[17,23] De Finse gynaecoloog Terhi Saisto werkte met een standaard vragenlijst aan het begin van de zwangerschap en kwam tot de conclusie dat het een nuttig instrument is. Vragen die verloskundigen zouden kunnen stellen: welke gevoelens roept de zwangerschap op, hoe denkt de vrouw over de aanstaande bevalling en het moederschap? Is er sprake van miskramen, obstetrische complicaties, doodgeboorte, seksueel misbruik, psychische morbiditeit in de anamnese? Hoe verliep het vorige kraambed, hoe voelde de vrouw zich de eerste maanden postpartum, had zij een huilbaby, kon zij wennen aan de nieuwe situatie?[15] Verloskundige en seksuologe Barbara Wennekers onderschreef op het symposium ‘Zwangerschap en angst’ het nut van de gestandaardiseerde anamnese. Als hieruit predisponerende factoren naar voren komen, is het volgens Wennekers handig een antwoord paraat te hebben, zoals : “Wil je daar op een volgende afspraak nog een keer uitgebreider over praten?”[23] Extra spreekuurtijd Angst wordt in de spreekkamer echter niet gauw benoemd. Weet ook Van Damme: “Als verloskundige wil je geruststellen, zekerheid geven. Tegen een vrouw, die komt met het verhaal dat haar zusje een doodgeboren kindje heeft gehad en dat zij zo bang is, zeggen we niet: ‘dat risico loop jij ook’. Al kunnen we het niet garanderen, toch zeggen we: ‘Dat komt maar een keer op de zoveel voor, dat gebeurt jou niet’. Ook vertellen vrouwen niet snel over hun grootste angsten. Niemand zegt: ‘Ik ben zo bang voor
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 5
Info voor professionals: www.tabs.org.nz Deze site is voor vrouwen die een traumatische bevalling hebben doorgemaakt. Zij wisselen hier ervaringen uit met PTSS. www.zwangerschapsbegeleiding.info is de site van praktijk Le Toucher.
de dood’. Ze komen met angst voor de pijn, dat ze niet thuis kunnen bevallen, dat ze een ongezond kindje krijgen.” Veel vrouwen weten hun angsten vakkundig te verbergen, of zijn zich niet eens bewust van hun angst of trauma. Toch kunnen hulpverleners deze vrouwen vaak wel opsporen, omdat zij zich soms verraden door te laat of onregelmatig op controle te komen, door gespannen of wantrouwend te reageren.(zie kader) Het benoemen van deze symptomen, kan een doorbraak in het zwijgen zijn.[23] Voor signalering en het geven van goede informatie hebben verloskundigen wel extra tijd nodig. De Nederlandse normpraktijk vindt Van Damme daarvoor te groot: “Tachtig zorggevallen per jaar zou meer dan genoeg zijn om vrouwen adequaat te kunnen begeleiden. Binnen een praktijk zouden verloskundigen zich in het psychosociale stuk kunnen specialiseren. Psychosociale zorg binnen de eerstelijn heeft grote voordelen. Psychologen en psychiaters zijn immers meestal niet geschoold in zwangerschapsgerelateerde problematiek.”■
Referenties op pagina 54.