FNV Bondgenoten Liftenbranche
Wie is er hier gestoord? De werktijden van storingsmonteurs in de liftenbranche Verslag van een enquête onder liftmonteurs met consignatiediensten
13
12
1 2
11
3
10
4
9 8 Colofon Dit is een uitgave van FNV Bondgenoten en CNV Vakmensen Dataverwerking: Datamatch Opmaak: RAAK Grafisch Ontwerp, Utrecht Druk: AltijdDrukWerk Mei 2013 Zie ook: www.fnvbondgenoten.nl www.cnvvakmensen.nl/caos/metalektro mail:
[email protected]
7
6
5
Inhoudsopgave 1. De werktijden van de storingsmonteur in de liftenbranche............................. 4 2. Belangrijkste resultaten. ................................................................................................. 6 3. De opzet van de enquête............................................................................................... 7 4. De uitslag van de enquête............................................................................................. 8
4.1 Werktijden en oproepfrequentie........................................................................ 8
4.2 Mogelijkheid tot compensatie in tijd..............................................................13
4.3 Ervaren vermoeidheid..........................................................................................17
4.4 Tevredenheid met de arbeidstijden en toeslag..........................................19
4.5 Ouderen....................................................................................................................22
4.6 Overige vragen.......................................................................................................23
5. Conclusies..........................................................................................................................24
5.1 De werktijden van de storingsmonteur........................................................24
5.2 De mogelijkheid tot compensatie in tijd.......................................................25
5.3 Ervaren vermoeidheid..........................................................................................26
5.4 Tevredenheid met de arbeidstijden en de toeslag...................................26
5.5 Ouderen....................................................................................................................28
5.6 Randstad of andere regio’s................................................................................28
6. Aanbevelingen..................................................................................................................29
Bijlage 1: Wat zou je willen verbeteren aan je storingsdiensten? Bloemlezing uit de antwoorden Dit is een uitgave van FNV Bondgenoten en CNV Vakmensen Dataverwerking: Datamatch
Bijlage 2: Regels waar storingsdiensten in de liftenbranche aan moeten voldoen.
Mei 2013 Zie ook: www.fnvbondgenoten.nl www.cnvvakmensen.nl/caos/metalektro mail:
[email protected]
2 | W i e i s er h i er g e s toord?
D e w e rkt i j de n van s tori ng smont e urs in d e l if t enbranch e | 3
1. De werktijden van de storingsmonteur in de liftenbranche Dit rapport bevat de resultaten van een enquête van FNV Bondgenoten en CNV Vakmensen over de arbeidstijden van storingsmonteurs in de liftenbranche. De enquête is een initiatief van het ‘liftenplatform’, een platform voor monteurs en ondernemingsraden in de liftenbranche In de liftenbranche werken ongeveer 3000 werknemers, waarvan ongeveer 1500-2000 monteurs in een van de drie onderdelen van de branche: service, onderhoud en modernisering en nieuwbouw. De branche bestaat uit een beperkt aantal grote bedrijven, zoals OTIS, Schindler, KONE, ThyssenKrupp, en daarnaast ook veel kleinere bedrijven. Het werk in de liftenbranche wordt gekenmerkt door het feit dat er hoge veiligheidseisen gelden aan het product, en dus ook aan de manier van werken van de werknemers. Tegelijkertijd worden de eisen aan de dienstverlening steeds hoger: klanten verlangen dat storingen op korte termijn worden verholpen, in een 7x24 uurs dienstverlening. Er is sprake van een grote concurrentie tussen de bedrijven, waardoor de prijzen die aan de klanten kunnen worden berekend steeds sterker onder druk staan. De werknemer komt dus klem te zitten tussen de veiligheidseisen aan de ene kant, en de werkdruk, de druk op zijn arbeidsvoorwaarden en zijn werktijden aan de andere kant.
Ook de CAO voor de metaalindustrie regelt een aantal zaken over de consignatie. De CAO bepaalt dat de werkgever een consignatieregeling moet treffen in overleg met de vakbonden of de ondernemingsraad. In deze regeling moeten o.a. afspraken staan over de consignatievergoeding en een ‘slaapurenregeling’. Volgens de CAO moet bij oproepen de overwerkvergoeding worden betaald over de gewerkte uren. En voor de werknemer van 55 jaar of ouder geldt dat hij niet mag worden verplicht tot overwerk , ook niet in consignatie. De belangrijkste plaats waar de afspraken rond storingsdiensten zijn geregeld is dus de bedrijfsregeling. De cao laat veel ruimte voor verschillen in deze bedrijfsregelingen. Het vermoeden is dan ook dat de praktijk in de liftenbedrijven sterk uiteen zal lopen. Voor de regels in Arbeidstijdenwet en in de cao Metaal en Elektrotechnische Industrie, zie bijlage 2. Naar aanleiding van de signalen van de monteurs heeft het liftenplatform het initiatief genomen tot een enquete om de arbeidstijden van de storingsmonteurs te onderzoeken. De resultaten van deze enquete liggen nu voor u. Ze zullen de basis vormen voor een vervolgaanpak van het liftenplatform, gericht op verbeteringen in de bedrijven en in de CAO.
De arbeidstijden van storingsmonteurs in de liftenbranche zijn al geruime tijd een punt van zorg voor FNV Bondgenoten en CNV Vakmensen. Herhaaldelijk bereiken de bonden signalen over soms extreem lange arbeidsdagen en weken, vooral tijdens de periodes waarin de monteur geconsigneerd is. Geconsigneerd wil zeggen dat de monteur buiten de normale werkuren, ’s avonds, ’s nachts en in het weekend, oproepbaar is om storingen bij klanten zo spoedig mogelijk te verhelpen. Dat heeft grote impact op het leven van de monteur. Hij moet zich in zijn vrije tijd beschikbaar houden voor een oproep. Dat betekent dat hij steeds in staat moet zijn om snel in zijn auto te stappen en op weg te gaan naar de klant. Hij is dus beperkt in zijn vrijheid om te gaan en te staan waar hij wil, mag op een feestje niet drinken, en kan ook ’s nachts uit zijn bed gebeld worden. En omdat de storingsdienst in de regel bovenop de normale arbeidstijd komt kan de totale arbeidstijd soms flink oplopen. De gemiddelde leeftijd van de liftmonteurs loopt als gevolg van de vergrijzing op, en dat betekent dat het voor de monteurs steeds zwaarder wordt om het op te brengen. Omdat consignatie zo’n impact op het leven van de werknemer heeft stelt de Arbeidstijdenwet een aantal beperkingen aan consignatie. Zo is er een beperking van het aantal dagen dat de monteur geconsigneerd mag zijn, en van het aantal uren dat hij per etmaal, per week, en gemiddeld over een langere periode mag werken. Daarbij wordt alle arbeidstijd van de normale dienst en de oproepen in zijn consignatieperiode bij elkaar opgeteld. De tijd dat hij wel oproepbaar is, maar niet daadwerkelijk wordt opgeroepen telt niet mee als arbeidstijd. De reistijd telt wel mee, zowel tijdens de normale dienst als bij oproepen, omdat deze onder gezag van de werkgever plaats vindt. Hierover is overigens geregeld onenigheid met de werkgevers. Wanneer de monteur regelmatig ook ’s nachts geconsigneerd is gelden er strengere regels in de wet: dan mag de gemiddelde arbeidstijd van de monteur niet boven de 40 uur per week uitkomen. Alleen als er een goede ‘slaapurenregeling’ is mag de gemiddelde werkweek worden verlengd tot 45 uur. Een slaapurenregeling is een regeling voor een minimale rusttijd van de monteur wanneer hij ’s nachts wordt opgeroepen voor een storing.
4 | W i e i s er h i er g e s toord?
D e w e rkt i j de n van s tori ng smont e urs in d e l if t enbranch e | 5
2. Belangrijkste resultaten Op grond van deze enquête, met een respons van 198 monteurs, waarvan 159 actief in consignatiediensten, kunnen we concluderen dat er door de storingsmonteurs lange werkdagen en werkweken worden gemaakt. Daarbij wordt de Arbeidstijdenwet naar het zich laat aanzien veelvuldig overtreden. Hoewel een ruime meerderheid aangeeft tevreden te zijn met de werktijden, zou 60% van de monteurs bij een vrije keuze geen storingsdiensten meer willen draaien
Een aantal opvallende bevindingen: • 2 8% van de liftmonteurs heeft de afgelopen 6 weken minstens een keer een werkweek van meer dan 60 uur gemaakt, en daarmee dus mogelijk de ATW overtreden. • 30% van de liftmonteurs heeft de afgelopen 6 weken minstens een dag meer dan 14 uur gewerkt, en daarmee de ATW overtreden. Bij 7% was dat zelfs meer dan 16 uur. • Van de liftmonteurs die storingsdienst draaien werkt 79% gemiddeld meer dan 45 uur per week. Van alle monteurs werkt 36% zelfs meer dan 50 uur gemiddeld per week. Beide cijfers duiden eveneens op veel overtredingen van de ATW • 10% van de storingsmonteurs geeft aan vaak tot zeer vaak in de nacht opgeroepen te worden, en 75% soms. 40% van alle monteurs die ’s nachts worden opgeroepen zijn hierna zelden of nooit in de gelegenheid om later te beginnen, om zo voldoende slaap te krijgen. • Een kleine 90% van de monteurs geeft aan vaak tot zeer vaak in het weekend opgeroepen te worden. Daarvan zegt 59% dat zij nooit een dag vrij hebben na zo’n weekend, en dat zij dus feitelijk 12 dagen aaneengesloten aan het werk zijn. • Meer dan tweederde van de respondenten voelt zich vaak of zeer vaak vermoeid na een week werken. Dat geldt het sterkst voor monteurs die: > vaak in het weekend worden gebeld en na dat weekend geen dag vrij hebben > zelden of nooit vrije dagen kunnen opnemen of de extra gewerkte uren in tijd kunnen compenseren > weinig of geen invloed op het storingsrooster hebben • 44% van de monteurs heeft nog meer dan 300 vakantie/ADV/compensatie-uren staan. • Bijna driekwart van de monteurs zegt tevreden tot zeer tevreden te zijn over zijn arbeidstijden. Ontevredenheid van monteurs hangt volgens de enquête vooral samen met: > 9 of meer dagen per maand storingsdienst hebben > Gemiddeld meer dan 50 uur per week werken > (Zeer) vaak gebeld worden in het weekend en daarna geen dag vrij kunnen nemen > ’s Nachts soms of (zeer) vaak uit je bed gebeld worden voor een storing > (Zeer) vaak moe zijn na een week werken > Moeilijk vrije dagen kunnen opnemen en/of extra gewerkte uren in tijd kunnen compenseren > Moeilijk storingsdiensten kunnen ruilen > Weinig invloed hebben op het rooster > Ontevredenheid over de toeslag • Voor bijna 60% van de storingsmonteurs geldt dat,als men kon kiezen, men geen storingsdienst zou willen blijven draaien. Daarbij komen vergelijkbare ontevredenheidsfactoren naar voren. • Ruim driekwart van de monteurs is ontevreden of zeer ontevreden met de hoogte van de consignatietoeslag. • Ruim 90% van de monteurs is het er mee eens dat werknemers van 55 jaar en ouder niet meer kunnen worden verplicht om storingsdiensten te draaien. • Er zijn nauwelijks verschillen in de beantwoording tussen monteurs binnen en buiten de randstad. Het enige verschil is dat monteurs in de randstad iets vaker ontevreden zijn over hun arbeidstijden.
6 | W i e i s er h i er g e s toord?
3. De opzet van de enquête De enquête past in een projectaanpak van het liftenplatform gericht op de arbeidstijden van de storingsmonteurs. De enquête heeft vijf centrale vragen: • Hoe zien de werktijden van de storingsmonteurs in de liftenbranche er uit: hoe veel uren werken ze per dag, per week en gemiddeld, en hoe vaak worden ze opgeroepen voor storingen? • Hebben de monteurs zeggenschap over hun arbeidstijden? Hebben ze bijvoorbeeld de mogelijkheid om de tijdens de consignatiedienst extra gewerkte uren in tijd te compenseren? • Hebben de monteurs vermoeidheidsproblemen? • Hoe is het met de tevredenheid met de arbeidstijden gesteld? En met de toeslag? • Wat vindt men van de cao-maatregel voor ouderen, voor wie de storingsdienst op vrijwillige basis is? • Is er verschil waarneembaar tussen de randstad en buiten de randstad? Op basis hiervan zijn 21 gesloten vragen opgesteld met meerdere antwoord categorieën, en een open vraag, namelijk: ‘Wat zou je willen verbeteren aan je storingsdiensten?’ De schriftelijke enquête is door de leden van het liftenplatform in een aantal liftbedrijven onder storingsmonteurs verspreid. Dat is gebeurd in de periode van maart t/m oktober 2012. Daarnaast is de enquête ook op internet in te vullen geweest, van juni t/m oktober 2012. De leden van het liftenplatform hebben de collega’s in een aantal gevallen rechtstreeks benaderd met de vraag om de enquête in te vullen, in andere gevallen is de enquête rondgestuurd. Bij het benaderen van de collega’s had men ook informatiekaartjes te beschikking, met daarop informatie over de rechten en plichten van de storingsmonteur uit ATW en cao. Zoveel mogelijk werd de Ondernemingsraad er bij betrokken. In de regel werd toestemming gevraagd aan de bedrijfsleiding, soms werd die wel gegeven, maar in meerdere gevallen ook niet. Er werd niet geselecteerd op lidmaatschap van de vakbonden. De enquête is in totaal door 198 monteurs ingevuld, 127 schriftelijk en 71 op internet. Van de 198 monteurs draait 80% (159 monteurs) actief consignatiediensten. Bij de verwerking van de resultaten is die 80% er, voor zover van belang voor de interpretatie, uitgefilterd. De verwerking van de data is uitgevoerd door Marianne Oldenborg van Datamatch. De rapportage is uitgevoerd door Sam Groen, adviseur arbeidstijden van FNV Bondgenoten i.s.m. Marianne Oldenborg. Hoewel we door de gevolgde werkwijze niet kunnen garanderen dat de resultaten volledig representatief zijn, kunnen we hieruit wel een behoorlijk goed beeld vormen van de mening van de monteurs. En hebben vakbonden en werkgevers hiermee dus een goede basis voor verbeteringen in de arbeidstijden van de monteurs.
D e w e rkt i j de n van s tori ng smont e urs in d e l if t enbranch e | 7
4. De uitslag van de enquête
3 Hoeveel uur werk je gemiddeld per week? (N = 171)
4.1 Werktijden en oproepfrequentie
Bij de vragen 3, 4 en 5 werd de volgende toelichting gegeven: We willen graag weten hoeveel uur je werkt, per dag en per week. Daarbij tellen we alle normale arbeidstijd, overuren, oproepen in storingsdienst en reistijd bij elkaar op. Het gaat om reistijd vanaf thuis en weer terug, dus niet alleen de betaalde tijd.En vakantie en ziekte tellen ook mee. Pauze, ADV en tijd voor tijd compensatie alleen niet.
1 Heb je een full time of part time arbeidsovereenkomst? (N = 198) 3%
4% 1%
<40 uur
Fulltime
40-45 uur
Parttime
13% 24%
45-50 uur 50-55 uur
19%
55-60 uur >60 uur
97%
39%
Bij deze respondenten is nauwelijks sprake van parttime contracten.
2 Hoeveel dagen per maand draai je gemiddeld storingsdienst, waarbij je buiten de normale werktijden thuis oproepbaar bent? (N= 198)
Driekwart van de respondenten werkt gemiddeld meer dan 45 uur per week, 36% zelfs meer dan 50 uur.
< 45 uur
100
45 uur of meer 1-4 dagen 80
5-8 dagen 9-12 dagen 13 dagen of meer
20%
23%
2% 60
6%
Weet niet/nvt 49%
40
20
159 (80%) van de respondenten draait storingsdiensten, waarvan 114 (72%) 5 dagen per maand of meer storingsdienst heeft.
0
8 | W i e i s er h i er g e s toord?
Storingsdienst (N=143)
Geen storingsdienst (N=28)
Volgens de arbeidstijdenwet (ATW) mogen werknemers die gemiddeld 1 of meer keer in de week ’s nachts geconsigneerd zijn gemiddeld maximaal 45 uur werken. En als er geen goede slaapuren regeling is, is dat slechts 40 uur gemiddeld. Bij minder of geen nachtelijke consignatie is de gemiddelde arbeidstijd maximaal 48 uur per week. Van degenen die storingsdiensten draaien, werkt 79% gemiddeld meer dan 45 uur per week. Voor de overige monteurs is dit 57%.
D e w e rkt i j de n van s tori ng smont e urs in d e l if t enbranch e | 9
4 Hoeveel uur heb je gewerkt in je langste werkweek van de afgelopen 6 weken? (N = 171) 7%
40-50 uur
5 Hoeveel uur heb je gewerkt in je langste werkdag van de afgelopen 6 weken? (N = 174)
2%
8-10 uur 7%
10-12 uur
50-60 uur 60-70 uur
12-14 uur
30%
19%
16%
70-80 uur
14-16 uur
>80 uur
>16 uur
23% 21%
42%
33%
28% van de respondenten heeft in de afgelopen zes weken tenminste gedurende één week 60 uur of meer gewerkt.
< 60 uur
100
30% van de respondenten heeft in de afgelopen 6 weken tenminste 1 werkdag van 14 uur of meer gemaakt. Uitsluitend “normale werkdagen” maken van maximaal 10 uur komt slechts bij 16% van de respondenten voor.
14 uur of meer
60 uur of meer
100
<14 uur 80
80
60
60
40
40
20
0
20
Storingsdienst (N=142)
Geen storingsdienst (N=29)
De ATW stelt max. 60 uur arbeidstijd in een week. Van degenen die storingsdienst draaien werkt 32% wel eens 60 uur of meer. Van de overigen is dit minder dan 7%.
10 | W i e i s er h i er g e s toord?
0
Storingsdienst (N=145)
Geen storingsdienst (N=29)
Volgens de ATW is 13 uur per dag het maximum. Van de mensen die storingsdienst draaien geeft een derde aan dit maximum in de afgelopen 6 weken overschreden te hebben. Van de overigen geldt dit slecht voor 7%.
D e w e rkt i j de n van s tori ng smont e urs in d e l if t enbranch e | 1 1
Samenvoegen van de drie vragen m.b.t. het aantal uren voor respondenten voor wie overtreding van de ATW mogelijk aan de orde is, resulteert in 135 respondenten(68%). Van de monteurs die storingsdiensten draaien is dit 78%. Deze groep nader bekeken, levert het volgende beeld op: Storingsdienst Ja
4.2 Mogelijkheid tot compensatie in tijd 7 Heb je de mogelijkheid om, met doorbetaling van je normale loon, later te beginnen als je ’s nachts uit je bed bent gebeld voor een storing? (N = 145) Zeer vaak
Gemiddeld > 45 uur per week
55
48,7%
Gemiddeld > 45 uur per week + afgelopen 6 weken > 60 uur
14
12,4%
Vaak
Gemiddeld > 45 uur per week + langste werkdag 14 uur of meer
16
14,2%
Soms
Gemiddeld > 45 uur per week + afgelopen 6 weken > 60 uur + langste werkdag 14 uur of meer
28
24,8% Nooit
Totaal
113
6 Word je tijdens een storingsdienst regelmatig ’s nachts uit je bed gebeld voor een storing? (N = 144) 2% Zeer vaak Vaak
15%
18% 39% 23%
20%
8%
Van de 122 respondenten die bij vraag 6 hebben aangegeven uit bed gebeld te worden, is 41% hierna zelden of nooit in de gelegenheid om later te beginnen Voor ruim 59% van de respondenten geldt dit meestal wel.
Soms 9 Heb je na een weekend, waarin je vaak gebeld bent voor storingen, een dag vrij, om te voorkomen dat je 12 dagen achter elkaar werkt? (N = 142)
Nooit
Zeer vaak
75%
14%
Vaak
7%
Soms
Driekwart van de respondenten geeft aan ook ’s nachts uit bed gebeld te worden voor een storingsmelding. Bij 10% van de respondenten is dat vaak of zeer vaak. 15% van de respondenten geeft aan dat hen dit nooit overkomt.
Nooit
61%
18%
8 Word je tijdens een storingsdienst in het weekend vaak gebeld voor een storing? (N = 145) 2% Zeer vaak Vaak
10%
Soms
Van de 142 die respondenten die in het weekend worden gebeld, zegt 61% nooit een dag daarna vrij te zijn. Van de 127 die (zeer) vaak worden gebeld, geldt dit voor 59%.
39%
Nooit 49%
Bijna 90% van de respondenten wordt in het weekend vaak tot zeer vaak gebeld voor een storing Slechts bij 2% gebeurt dit nooit.
12 | W i e i s er h i er g e s toord?
D e w e rkt i j de n van s tori ng smont e urs in d e l if t enbranch e | 1 3
12 Heb je de mogelijkheid om vrije dagen op te nemen als je dat wilt? (N = 173) 1% Altijd
14 Heb je de mogelijkheid om extra gewerkte uren in vrije tijd te compenseren als je dat wilt? (N = 171) Altijd
7%
Meestal wel
11%
Meestal wel 24%
Meestal niet
Meestal niet
Nooit
35%
14%
Nooit 68% 40%
8% van de respondenten heeft meestal niet of nooit de mogelijkheid om vrije dagen op te nemen als men dat wil. Voor bijna een kwart van de respondenten geldt dat zij altijd een vrije dag kunnen nemen als zij dat willen. Er is geen directe relatie tussen wel/niet de mogelijkheid hebben vrije dagen op te nemen en storingsdienst. Wel valt op dat van de 28 monteurs die geen storingsdienst draait, de helft zegt dit altijd te kunnen. Van degenen die wel storingsdienst draait kan 19% dit altijd, en 71% meestal.
13 Heb je de mogelijkheid om een storingsdienst te ruilen als je dat wilt? (N = 143)
15 Hoeveel vakantie-, ADV- en compensatie-uren heb je nog staan op dit moment (ook die van dit jaar meegerekend)? (N = 169) <200 uur
2%
200-300 uur
Altijd 9%
Meestal wel Meestal niet
Driekwart van de respondenten heeft meestal/altijd de mogelijkheid om tijd voor tijd te compenseren. Voor een kwart van de respondenten bestaat die mogelijkheid meestal of helemaal niet. Deze verhouding is voor monteurs die wel en geen storingsdienst draaien vrijwel gelijk.
300-400 uur
23%
24%
26%
>400 uur 20%
Nooit
30% 66%
Voor driekwart van de respondenten is het ruilen van een storingsdienst meestal of nooit een probleem. Voor een kwart behoort het ruilen van een storingsdienst meestal niet of nooit tot de mogelijkheden.
14 | W i e i s er h i er g e s toord?
De helft van de respondenten heeft 5 tot 10 werkweken (uitgaande van 40 uur) aan vakantie/ADV/ compensatie-uren staan. Voor bijna een kwart bedraagt het geaccumuleerde recht op vrije tijd meer dan 10 werkweken. Er zijn geen significante verschillen tussen het wel of niet in consignatiedienst werken. Wel valt 95% van de 41 respondenten die meer dan 400 uur heeft staan, in de categorie die bij vraag 3, 4 en/of 5 heeft aangegeven meer uren te hebben gewerkt dan de daar genoemde normen van de ATW.
D e w e rkt i j de n van s tori ng smont e urs in d e l if t enbranch e | 1 5
17 Heb je invloed op het rooster waarin je storingsdiensten draait? (N = 143) Veel Voldoende
6%
4.3 Ervaren vermoeidheid 10 Voel je je vermoeid na een dag werken? (N = 171)
16%
2%
Weinig
Zeer vaak
Geen 33%
Soms Nooit
14%
Vaak
45%
44% 40%
Bijna de helft van de respondenten meent weinig tot geen invloed te hebben op het rooster van de storingsdiensten. 6% meent veel invloed op deze roosters te hebben.
18 Ben je op de hoogte van de wettelijke en CAO-regels rond de arbeidstijden in storingsdienst? (N = 170) Heel goed Goed
20%
11 Voel je je vermoeid na een week werken? (N = 172) 2% Zeer vaak
10%
Voldoende Niet zo goed
Ruim 50% van de respondenten voelt zich vaak of zeer vaak vermoeid na een dag werken. Slechts 2% geeft aan dit gevoel nooit te hebben.
Vaak
35%
Soms
35%
28%
31%
Nooit
39% 80% van de respondenten meent voldoende kennis te hebben van de wettelijke en CAO-regels betreffende arbeidstijden in storingsdienst. Opvallend is dat degenen die zelf geen storingsdiensten draaien beter op de hoogte zeggen te zijn dan degenen die dat wel doen (68% van 25).
16 | W i e i s er h i er g e s toord?
Meer dan tweederde van de respondenten voelt zich vaak of zeer vaak vermoeid na een week werken. Ook hier geeft slechts 2% aan, dit gevoel nooit te hebben.
D e w e rkt i j de n van s tori ng smont e urs in d e l if t enbranch e | 1 7
De meest genoemde factoren in relatie tot vermoeidheid na een week werken zijn:
Soms/nooit vermoeid (N=57)
(Zeer) vaak vermoeid (N=115)
(Zeer) vaak gebeld in weekend / zelden/nooit dag daarna vrij
4.4 Tevredenheid met de arbeidstijden en toeslag 16 Ben je tevreden met je arbeidstijden? (N = 171) Zeer tevreden
Zelden of nooit vrije dagen kunnen opnemen
5% 6%
Tevreden 21%
Ontevreden
Zelden of nooit een storingsdienst kunnen ruilen
Zeer ontevreden
Zelden of nooit extra gewerke uren kunnen compenseren Meer dan 300 uur hebben staan
68%
(Zeer) ontevreden met arbeidstijden
Geen of weinig invloed op rooster (Zeer) ontevreden over toeslag oproepbaarheid
Bijna 75% van de respondenten is tevreden over de arbeidstijden. (Zeer) ontevreden (n=45)
(zeer) tevreden (n=126)
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% (Zeer) vaak gebeld in weekend / zelden/nooit dag vrij Zelden of nooit vrije dagen kunnen nemen Zelden of nooit een storingsdienst kunnen ruilen Zelden of nooit extra gewerke uren kunnen compenseren Geen of weinig invloed op rooster (Zeer) ontevreden over toeslag oproepbaarheid 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
18 | W i e i s er h i er g e s toord?
Van de 45 respondenten die zeggen (zeer) ontevreden te zijn met hun arbeidstijden, worden er 44 in het weekend vaak tot zeer vaak gebeld. 41 daarvan hebben na een weekend storingsdienst zelden of nooit een dag vrij. Dit leidt dus relatief gezien tot veel ontevredenheid. Van de ontevreden respondenten zegt 95% soms of (zeer) vaak uit zijn bed te worden gebeld voor een storing; van de tevreden respondenten is dat 69%. Van de ontevreden respondenten is 86% (zeer) vaak moe na een week werken, van de tevreden respondenten geldt dit voor 59%. Van de ontevreden respondenten geeft 20% aan zelden of nooit een vrije dag op te kunnen nemen. Voor de tevreden respondenten is dit 4%. Ook bestaat er een relatie tussen tevredenheid en ruilmogelijkheden. Van de (zeer) ontevreden respondenten heeft 44% zelden of nooit de mogelijkheid te ruilen, van de overigen 24%. Zelden of nooit de mogelijkheid hebben gewerkte uren te compenseren geldt voor 56% van de respondenten die (zeer) ontevreden zijn, voor de andere groep is dat 14%. De percentages voor weinig of geen invloed op het rooster hebben zijn 76 resp. 44%, die voor ontevredenheid over de toeslag voor oproepbaarheid 86 versus 73%. Het meest ontevreden zijn de mensen die 9 dagen per maand of meer storingsdiensten draaien (46%) of gemiddeld 50 uur per week of meer werken (43%). Slechts voor 6 respondenten geldt beide. D e w e rkt i j de n van s tori ng smont e urs in d e l if t enbranch e | 1 9
20 Ben je tevreden met de hoogte van de toeslag voor de storingsdiensten? (N = 143)
21 Als je kon kiezen, zou je dan storingsdienst blijven draaien? (N = 144)
Toelichting: Hiermee bedoelen we de toeslag voor het oproepbaar zijn, niet de betaling van de overuren als je opgeroepen wordt.
Ja
11%
Nee 2%
32%
Weet niet / geen mening
Zeer tevreden Tevreden 22%
Ontevreden
57%
36%
Zeer ontevreden 40%
Ruim driekwart van de respondenten is (zeer) ontevreden met de hoogte van de toeslag. Het meest ontevreden zijn degenen die 1-4 dagen per maand storingsdienst draaien.
Ongeveer een derde van de respondenten zou bij een vrije keuze storingsdienst willen blijven draaien. Voor bijna 60% geldt dat zij die keuze juist niet zouden maken. Voor de 128 respondenten die deze vraag met ja of nee hebben beantwoord, zijn de voornaamste aspecten: Nee (N=82)
Ja (N=46)
Meer gewerkt dan volgens ATW toegestaan (Zeer) ontevreden (n=45)
(zeer) tevreden (n=126)
(Zeer) vaak gebeld in het weekend/ zelden/nooit dag daarna vrij
Zelden of nooit een storingsdienst kunnen ruilen
Zelden of nooit vrije dagen kunnen opnemen
Zelden of nooot extra gewekte uren kunnen compenseren
Zelden of nooit een storingsdienst kunnen ruilen
Meer dan 300 uur hebben staan
Zelden of nooit extra gewerkte uren kunnen compenseren
Geen of weinig invloed op het rooster
Meer dan 300 uur hebben staan 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
(Zeer) ontevreden met arbeidstijden Geen of weinig invloed op rooster 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
20 | W i e i s er h i er g e s toord?
Van degenen die als ze de keuze hadden storingsdienst zouden blijven draaien, werkt de helft 45-50 uur, iets meer dan een kwart 40-45, iets minder dan een kwart meer dan 50 uur. Een derde van degenen die in een weekend storingsdienst (zeer) vaak zijn gebeld, heeft daarna vaak of altijd een dag vrij. Omgekeerd: van degenen die als ze de keuze hadden niet meer in storingsdienst zouden blijven werken, zegt 85% aan zelden of nooit een dag vrij te zijn. Van degenen die zouden kiezen voor storingsdienst zegt 47% na een week werken (zeer) vermoeid te zijn. Van degenen die deze keus niet zouden maken is dit 80%. Ook is er een relatie tussen deze keuze en tevredenheid met de arbeidstijden. Van de ja-zeggers is 83% (zeer) tevreden, van de nee-zeggers 65%. Ook de invloed op het rooster lijkt een rol te spelen, resp. 58 en 42% heeft veel of voldoende invloed op het rooster.
D e w e rkt i j de n van s tori ng smont e urs in d e l if t enbranch e | 2 1
4.5 Ouderen
4.6 Overige vragen
19 Ben je het er mee eens dat werknemers van 55 jaar en ouder niet meer kunnen worden verplicht om storingsdiensten te draaien? (N = 174)
24 Bij welk liftbedrijf werk je? (N = 164)
Deze vraag is “open” gesteld en vervolgens samengevat in de drie meest genoemde bedrijven en een restgroep. Waar is geantwoord met “één van de grotere” of woorden van gelijke strekking, zijn deze meegenomen in de eerste categorie. Uit vergelijking van deze twee groepen blijkt dat:
• bij de grote bedrijven 80% storingsdiensten draait, bij de overige 94% • het percentage dat mogelijk meer uren werkt dan volgens de ATW is toegestaan, vrijwel gelijk is • bij de grote bedrijven 27% aangeeft meer dan 400 uur te hebben staan, bij de kleine 18% • respondenten uit de grote bedrijven vaker vermoeid zijn (54% tegen 45% bij de overigen) • degenen die bij de grote bedrijven werken, tevens meer tevreden zijn (77 versus 61%)
2% Zeer mee eens
5%
Mee eens Mee oneens Zeer mee oneens
35% 58%
25 In welk rayon/gebied in Nederland draai je storingsdiensten (N = 139)
Slechts 7% van de respondenten is van mening dat werknemers van 55 jaar en ouder zouden moeten worden verplicht om storingsdiensten te draaien. Van de 145 die zelf storingsdiensten draaien zegt 92% het hiermee eens te zijn. Voor de overigen (N = 29 ) is dit 93%. Dit is dus slechts een miniem verschil.
22 | W i e i s er h i er g e s toord?
Ook van deze vraag zijn de antwoorden samengevat. 41% werkt in de Randstad. Bij vergelijking tussen deze groepen springt alleen tevredenheid met de arbeidstijden eruit. Van de respondenten die in de Randstad werken is 35% (zeer) ontevreden, van de overigen 20%.
22 Wat zou je willen verbeteren aan je storingsdiensten? Dit was een open vraag waar de monteurs zelf hun antwoord konden formuleren. In bijlage 1 is een bloemlezing opgenomen van de antwoorden.
D e w e rkt i j de n van s tori ng smont e urs in d e l if t enbranch e | 2 3
5. Conclusies Welke conclusies kunnen we trekken uit de resultaten van de enquête naar de werktijden van storingsmonteurs in de liftenbranche?
5.1 De werktijden van de storingsmonteur Uit de enquête blijkt dat de storingsmonteurs in de liftenbranche lange werkdagen en -weken maken. De Arbeidstijdenwet lijkt daarbij regelmatig te worden overtreden • 30% van de liftmonteurs heeft de afgelopen 6 weken minstens een dag meer dan 14 uur gewerkt. Bij 7% was dat zelfs meer dan 16 uur. Volgens de ATW mag de arbeidstijd per etmaal maximaal 13 uur zijn, waarmee deze monteurs dus in overtreding zijn. • 28% van de liftmonteurs heeft de afgelopen 6 weken minstens een keer een werkweek van meer dan 60 uur gemaakt. Volgens de ATW mag de arbeidstijd per week maximaal 60 uur zijn, of je nu storingsdienst draait of niet. Dat hoeft overigens nog niet in alle gevallen te betekenen dat de wet wordt overtreden, omdat in de ATW de week wordt gerekend van zondag 0.00 tot zaterdag 24.00 uur. De storingsweek in de roosters loopt vaak van maandag aanvang diensttijd tot hetzelfde tijdstip een week later. Dat betekent de gewerkte uren op zondag niet tot de voorbije storingsweek, maar tot de nieuwe week worden gerekend. Maar het duidt zeer waarschijnlijk toch nog op een flink aantal overtredingen. • Van de liftmonteurs die storingsdienst draaien, werkt 79% gemiddeld meer dan 45 uur per week. Van alle liftmonteurs werkt 36% zelfs meer dan 50 uur gemiddeld per week. De ATW stelt de norm voor de gemiddelde werkweek, gemeten over 16 weken op maximaal 48 uur, en bij regelmatige consignatie in de nacht op 45 uur of zelfs 40 uur gemiddeld. Het percentage overtreders zal dus volgens deze opgave zeker boven de 36% van de monteurs liggen. • Er is ook een groep van 28 monteurs die in alle drie de hierboven genoemde categorieën valt. De conclusie uit de enquête moet dus zijn dat zowel de 13 uursnorm als de 60 uursnorm als de norm voor de maximale gemiddelde werkweek door de liftmonteurs waarschijnlijk op flinke schaal worden overtreden. We moeten hier het woord “waarschijnlijk” toevoegen, omdat de opgave van de arbeidstijd in een enquête niet altijd 100% zuiver zal zijn. Daar kunnen vertekeningen in zitten, overigens zowel naar beneden als naar boven. Zeker de arbeidstijd over langere periode gerekend is in de praktijk moeilijk precies in te schatten. Maar de enquête geeft werkgevers, ondernemingsraden en vakbonden alle aanleiding om de arbeidstijden van de storingsmonteurs als problematisch te ervaren en er mee aan de slag te gaan. Hier zien we het gevolg van de gewoonte om de consignatiediensten bovenop de normale 40 urige werkweek te organiseren. De monteur is na de normale 8 urige werkdag nog ’s avonds en ’s nachts oproepbaar. Hij heeft dan nog 5 uur over voor het verhelpen van storingen en komt dan regelmatig in de knel met de 13 uursnorm. Datzelfde geldt voor de 60 uursnorm: bovenop de 40 urige werkweek zijn veel monteurs nog de hele aaneengesloten week oproepbaar buiten de kantooruren, ook in het weekend. Een totale werkweek van meer dan 60 uur is geen uitzondering. Zelfs als het niet tot een feitelijke overschrijding van de wet leidt doordat de week in de ATW net anders is gedefinieerd dan de praktijk van de storingsmonteur, dan nog is het een veel te lange werkweek. De gemiddelde werkweek ligt ook erg hoog: meer dan 45 uur is de norm. En dat betekent dat er blijkbaar weinig van de extra gewerkte uren in tijd worden gecompenseerd.
24 | W i e i s er h i er g e s toord?
Wat betreft de oproepen tijdens de storingsdienst zien we dat de druk vooral in het weekend groot is, en in de nachtelijke uren in mindere mate: • 10% van de storingsmonteurs geeft aan vaak tot zeer vaak in de nacht opgeroepen te worden, en 75% soms. • In het weekend geeft bijna 90% van de monteurs aan vaak tot zeer vaak opgeroepen te worden, tegen 12% soms of nooit. De conclusie is dat de in het weekend geconsigneerde monteur steevast vele uren werkt om storingen te verhelpen. De vraag rijst of er dan nog wel sprake kan zijn van consignatie, wat volgens de Arbeidstijdenwet immers gedefinieerd is als: ‘een periode tussen twee opeenvolgende diensten of tijdens een pauze, waarin de werknemer uitsluitend verplicht is bereikbaar te zijn om in geval van onvoorziene omstandigheden op oproep zo spoedig mogelijk de bedongen arbeid te verrichten’. Hier lijkt een flink aantal oproepen eerder regel te zijn dan uitzondering, en dus voorzienbaar. Dat maakt dat toepassing van de consignatieregels in feite oneigenlijk is, en dat eerder sprake zou moeten zijn van normale diensttijd. Daarmee zou het storingswerk in het weekend niet meer bovenop de normale arbeidstijd komen, maar er deel van uitmaken.
5.2 De mogelijkheid tot compensatie in tijd Oproepen in de nacht en in het weekend zijn zeer belastend voor werknemers. Daarom is het van belang dat daarvoor compensatie mogelijk is. Dat kan door een slaapurenregeling na een oproep in de nacht. Uit de enquête blijkt dat ruim 40% van de monteurs die ’s nachts worden opgeroepen hierna zelden of nooit in de gelegenheid is om later te beginnen. Voor hen is dus geen goede slaapurenregeling aanwezig. Zij worden na hun nachtelijke arbeid geacht gewoon weer met hun normale werkdag te beginnen. Dit betekent dat de monteur verre van uitgeslapen zal zijn als hij weer aan zijn dienst begint, wat een risico inhoudt voor de alertheid en dus de veiligheid bij het werk, en als het veelvuldig voorkomt ook voor de gezondheid van de monteur. Bij veel oproepen in het weekend is het belangrijk dat de monteur na het weekend een dag vrij kan nemen, om te voorkomen dat hij 12 dagen achtereen aan het werk is. Van de 127 die (zeer) vaak in het weekend worden gebeld, geeft 59% aan dat zij nooit een dag vrij hebben na zo’n weekend, en dat zij dus feitelijk 12 dagen aaneengesloten aan het werk zijn. Ook hieruit moet de conclusie zijn dat dit risico’s inhoudt voor de alertheid en dus de veiligheid bij het werk, en voor de gezondheid van de monteur. Wat betreft de mogelijkheid om vrije tijd op te nemen is het beeld dat uit de enquête komt wisselend. Aan de ene kant zegt de meerderheid van de monteurs: • dat zij meestal of altijd de mogelijkheid hebben om vrije dagen op te nemen als ze dat willen (92%), • dat zij meestal/altijd de mogelijkheid hebben om tijd voor tijd te compenseren (75%) • dat het ruilen van een storingsdienst meestal of nooit een probleem is (75%) Aan de andere kant blijkt uit de enquête dat 44% van de monteurs nog meer dan 300 vakantie/ ADV/compensatie-uren heeft staan. Dit beeld is niet helemaal zuiver omdat de enquête zowel voor, tijdens als na de zomervakantieperiode liep, wat 120 uur kan schelen als we uitgaan van 3 weken vakantie. Toch kun je constateren dat veel monteurs nog een behoorlijk stuwmeer hebben. Dat duidt er op dat een positieve inschatting van de mogelijkheid om vrije tijd op te nemen nog iets anders is dat het ook feitelijk doen. Blijkbaar zijn er toch vaak redenen om de vrije dagen niet op te nemen. Dat kunnen redenen zijn die op het persoonlijke vlak liggen, maar zeer zeker ook in de organisatie, bijvoorbeeld door de krappe bezetting en de hoge werkdruk, die uit de cijfers m.b.t. arbeidstijden spreekt. Overigens blijkt dat de groep die meer dan 400 uur heeft staan voor 95% te bestaan uit de monteurs met de langste werkdagen en –weken. Dat is in overeenstemming met de verwachting: zij maken de meeste uren, en hebben dus de minste gelegenheid om te compenseren.
D e w e rkt i j de n van s tori ng smont e urs in d e l if t enbranch e | 2 5
De zeggenschap van de monteurs over het storingsrooster is wisselend: de aantallen monteurs met een positief beeld en met een negatief beeld houden elkaar in evenwicht. Uit de enquête blijkt wel dat zeggenschap over het rooster een van de elementen is die een belangrijke rol speelt bij de vermoeidheid die de monteurs ervaren, en bij de algemene tevredenheid van de monteurs over de werktijden. 80% van de monteurs meent voldoende kennis te hebben van de wettelijke en CAO-regels over de arbeidstijden in storingsdienst.
5.3 Ervaren vermoeidheid Hoe is het beeld van de vermoeidheid dat de monteurs ervaren, bij deze hoge arbeidsduur in combinatie met verstoorde nachten en weekenden? • Ruim 50% van de respondenten voelt zich vaak of zeer vaak vermoeid na een dag werken. • Meer dan tweederde van de respondenten voelt zich vaak of zeer vaak vermoeid na een week werken. De vermoeidheid na een dag werken zouden we nog af kunnen doen als incidenten die nu eenmaal logisch zijn als het een keer een dag tegenzit. De vermoeidheidservaring verbonden aan de werkweken is zo sterk dat dit wel serieus genomen moet worden. In relatie tot deze vermoeidheid speelt bij nader onderzoek van de enquêtegegevens een aantal zaken mee: • Wie vaak in het weekend wordt gebeld en na dat weekend geen dag vrij heeft, heeft vaker vermoeidheidsklachten • Wie zelden of nooit vrije dagen kan opnemen of de extra gewerkte uren in tijd kan compenseren heeft vaker vermoeidheidsklachten • Dat zelfde geldt voor wie weinig of geen invloed op het storingsrooster heeft Aan de andere kant blijkt: • Wie (zeer) vaak vermoeid is na een week werken is vaker (zeer) ontevreden over zijn arbeidstijden • Wie (zeer) vaak vermoeid is na een week werken is vaker (zeer) ontevreden over de consignatietoeslag
5.4 Tevredenheid met de arbeidstijden en de toeslag Een opvallende uitslag uit de enquête is dat ondanks de hoge aantallen gewerkte uren, en de ervaren vermoeidheid, bijna driekwart van de monteurs aangeeft tevreden tot zeer tevreden te zijn over zijn arbeidstijden. Betekent dit dat er eigenlijk in de ogen van de monteurs geen probleem is? De rest van de enquête geeft wel degelijk aanleiding om door het beeld van tevredenheid heen te kijken: • Allereerst is er het antwoord op de ‘controlevraag’, of de monteur, als hij kon kiezen storingsdienst zou willen blijven draaien. Voor bijna 60% geldt dat zij die keuze niet zouden maken. • Een tweede vraag die je als ‘controlevraag’ zou kunnen zien is de vraag of men het er mee eens is dat werknemers van 55 jaar en ouder niet meer kunnen worden verplicht om storingsdiensten te draaien. Hierop antwoordt ruim 90% met ’ja’. • Dat is in lijn met de hiervoor al genoemde hoge aantallen gewerkte uren en de ervaren vermoeidheid: het werken in de storingsdienst wordt als zwaar ervaren. • Dat spreekt ook uit de antwoorden op de open vraag aan het einde van de enquête: wat zou je willen verbeteren aan je storingsdiensten? (zie hieronder)
26 | W i e i s er h i er g e s toord?
De hoge uitslag op de tevredenheid, in weerwil van de verdere enquêteresultaten, kan op meerdere mogelijke verklaringen terug te voeren zijn: • men is blij dat men werk heeft in de huidige economische situatie. Zoals een van de monteurs opmerkt: ’ We moeten niet zo zeuren over de storingsdienst, en blij zijn dat we werk hebben in deze slechte tijd!’ • de vele overuren leveren ook veel overwerkvergoeding op • in zijn algemeenheid zullen mensen niet zo snel de tevredenheid met de eigen woon-/werkof leefsituatie in zijn totaliteit als negatief bestempelen: immers het is nu eenmaal jouw situatie en blijkbaar heb je het niet kunnen of willen veranderen. Je zult er dus wel tevreden mee moeten zijn. Uit de enquête valt op te maken dat verschillende factoren van invloed zijn op de mate van ontevredenheid met de arbeidstijden: • 9 of meer dagen per maand storingsdienst hebben • Gemiddeld meer dan 50 uur per week werken • (Zeer) vaak gebeld worden in het weekend en geen dag vrij erna kunnen nemen • ’s Nachts soms of (zeer) vaak uit je bed gebeld worden voor een storing • (Zeer) vaak moe zijn na een week werken • Moeilijk vrije dagen kunnen opnemen en/of extra gewerkte uren in tijd kunnen compenseren • Moeilijk storingsdiensten kunnen ruilen • Weinig invloed hebben op het rooster • Ontevredenheid over de toeslag Bij de ‘controlevraag’ of men storingsdienst zou blijven draaien als men kon kiezen komen dezelfde factoren naar voren, aangevuld met: in zijn algemeenheid (zeer) ontevreden zijn met de arbeidstijden. Het al of niet in de nacht opgeroepen wordt speelt hier geen aantoonbare rol . Aan het einde van de enquête is een open vraag gesteld naar mogelijke verbeteringen aan de storingsdiensten. Uit de antwoorden blijkt een overheersende wens tot een betere organisatie van, en lagere druk op, de storingsdiensten. Deze zijn in lijn met de hiervoor genoemde ontevredenheidsfactoren: • Een grotere bezetting, zodat men minder consignatiediensten heeft en/of tijdens consignatie minder oproepen • Kleinere regio’s zodat er minder aanbod aan storingen is en/of minder reistijd • Betere filtering van de storingen door de boodschappendienst/callcentre • Minder druk door langere responstijden • Een slaapurenregeling als deze er niet is • Doorbetaald vrij na een weekend doorwerken als gevolg van veel oproepen • Meer betrokkenheid van leidinggevende bij problemen, vervanging, overtreding ATW grens van 13 uur etc. • En tenslotte: een betere consignatievergoeding In bijlage 1 is een bloemlezing van de antwoorden opgenomen. Ruim driekwart van de monteurs is ontevreden of zeer ontevreden over de hoogte van de consignatietoeslag. Opvallend is dat daar nauwelijks significante factoren voor zijn aan te geven in de enquêteuitslag. De meeste ontevredenheid zit nog bij de groep met 1 tot 4 keer per maand storingsdienst. Verder is er enige relatie met de mogelijkheid tot ruilen van diensten, en met de invloed op het rooster. Ook in de open vraag is het een dominant thema, met als meest kernachtige antwoord: ‘De vergoedingen zijn netto schandalig. Wie blijft bereikbaar voor 7 euro netto? Is nog geen euro per uur.’
D e w e rkt i j de n van s tori ng smont e urs in d e l if t enbranch e | 2 7
6. Aanbevelingen 5.5 Ouderen Op de vraag of men het er mee eens is dat werknemers van 55 jaar en ouder niet meer kunnen worden verplicht om storingsdiensten te draaien is het antwoord ondubbelzinnig: ruim 90% van de monteurs antwoordt met ‘ja’. Dit geldt voor zowel de groep die wel als voor de groep die geen storingsdiensten draait. Dit geeft aan dat het werken in de storingsdienst als zeer zwaar wordt ervaren. Men betwijfelt of monteurs wel in staat zijn om deze storingsdiensten, in ieder geval zoals ze nu georganiseerd zijn, tot aan hun pensioen vol te houden. Dit kan de liftenbranche de komende jaren voor een groot probleem stellen. Het monteursbestand vergrijst snel, en als veel monteurs geen storingsdiensten meer willen draaien zal het moeilijk worden om de bezetting van deze storingsdiensten rond te krijgen.
5.6 Randstad of andere regio’s De enquêteuitslag geeft geen opvallende verschillen te zien tussen de resultaten binnen en buiten de randstad. De hogere concentratie aan liften in de randstad vertaalt zich blijkbaar niet in een hogere werkdruk voor de storingsmonteur. Vermoedelijk zijn er tussen randstad en andere regio’s wel verschillen in bezetting en in omvang van het rayon e.d., maar dat was geen onderwerp van de enquête. Het enige aantoonbare verschil uit de enquête is de mate van (on-)tevredenheid: randstedelijke monteurs zijn vaker ontevreden dan de monteurs van buiten de randstad.
28 | W i e i s er h i er g e s toord?
Op basis van de enquête en de daaruit getrokken conclusies zijn een aantal aanbevelingen te formuleren. • Het is aan te bevelen de monteur niet een hele week aaneengesloten in consignatiedienst in te roosteren. Dit leidt vaak tot extreem zware werkweken, risico’s voor de veiligheid en de gezondheid van de monteur, en onnodige overtreding van de weeknorm in de Arbeidstijdenwet. Er zijn diverse alternatieven die tot een betere spreiding van de belasting voor de monteur leiden, en dus veiliger en gezonder zijn. • Geef de monteur, die ’s nachts als gevolg van een storingsoproep heeft gewerkt, middels een slaapurenregeling de mogelijkheid om later aan zijn normale dienst te beginnen. Voor zover deze tijd binnen de normale diensttijd ligt, wordt het loon doorbetaald. Als deze slaapurenregeling voldoet aan de norm uit de ATW heeft dit als bijkomend voordeel dat de gemiddeld 40 urige werkweek (die geldt bij 16 of meer keer per 16 weken consignatie in de nacht) voor deze monteur verruimd mag worden tot gemiddeld 45 uur. • Voorkom dat de storingsmonteur die in het weekend dienst heeft 12 dagen achtereen aan het werk is. Geef de monteur die het hele weekend dienst heeft en daarin in de regel veel uren maakt recht op een vrije dag in de week voorafgaand of na dat weekend. Dat kan door die vrije dag vooraf in te roosteren, of door achteraf een compenserende vrije dag te geven. • Breek met de vanzelfsprekendheid dat de storingsdienst bovenop de normale werkweek van de monteur komt. Ook de storingsmonteur moet uit kunnen gaan van een contractuele arbeidsduur van 38 uur gemiddeld per week. • Geef de monteur het recht om de overuren in tijd te compenseren. Voor zover hij de grenzen van de ATW overschrijdt kan het zelfs worden verplicht. • Het verbeteren van de storingsdienst begint met een gedegen analyse van het storingsaanbod, zowel de aantallen als de tijdstippen als de duur ervan. Het gaat om het werkaanbod binnen én buiten kantooruren. Hier zijn uiteraard de contractuele verplichtingen met de klanten van belang. Op basis daarvan kan een reële bezetting van het aantal monteurs worden berekend, inclusief de reserve die nodig is voor vakantie, verzuim, scholing, tijd voor tijd, e.d.. Contractuele verplichtingen en bezetting moeten met elkaar in evenwicht zijn. • Zoek naar mogelijke verbeteringen in het rooster. De analyse van het storingsaanbod is de basis voor het ontwikkelen van het storingsrooster. Periodes van de dag en van de week waar gewoonlijk zoveel storingen zijn, dat de monteur het grootste deel van de tijd aan het werk is, bijvoorbeeld (begin van) de avond en/of het weekend, kunnen beter als gewone diensttijd worden ingeroosterd. Dat beperkt de hoeveelheid overuren van de monteurs aanmerkelijk, en daarmee ook het aantal overtredingen van de ATW. • Een goede organisatie van de storingsdienst vereist een goed opgeleide planner met oog voor de belangen van klant, organisatie en werknemer. Degene die de storingen aan de telefoon aanneemt is wezenlijk voor de eerste screening naar urgentie van de storing, en kan bijvoorbeeld nagaan of het kan/moet wachten tot de volgende dag of na het weekend. En er is een betrokken leidinggevende nodig, die heldere richtlijnen en procedures hanteert, en zo nodig in kan grijpen bij problemen. Het gaat bijvoorbeeld over reactietijden (welke storingen hebben voorrang, welke kunnen eventueel wachten), wat te doen bij calamiteiten, wat te doen bij het bereiken van de grenzen aan je werktijd, wat te doen bij verzuim, het regelen van vervanging, enz. • Geef de betrokken monteurs medezeggenschap over het rooster. • Geef oudere monteurs de mogelijkheid om door een kortere werkweek de storingsdienst in goede gezondheid langer vol te kunnen. Tref een regeling om de inkomens- en pensioeneffecten daarvan te beperken. • Een gezamenlijke aanpak is nodig om de storingsdienst te verbeteren. Dat kan het beste als alle partijen in een projectgroep zijn betrokken: de leidinggevende, de planner, de storingsmonteurs, de Ondernemingsraad en ook de vakbonden kunnen daar een rol in spelen.
D e w e rkt i j de n van s tori ng smont e urs in d e l if t enbranch e | 2 9
Bijlage 1 Wat zou je willen verbeteren aan je storingsdiensten? Bloemlezing uit de antwoorden. • • • • • •
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Minder uren draaien Meer vergoeding Alleen storingsdienst draaien zonder een werkweek Bereikbaarheid van leidinggevenden verbeteren Betaald vrij na weekend dienst Betere verdiensten. Meer personen om mee te draaien in een team, zodat je bijv. maar 1 keer per week hoeft te draaien en maar 1 keer per 7 a 8 weken weekenddienst hebt. Betere waardering vanuit de organisatie. Betere vergoedingen en beter regelingen wanneer wel en niet weg hoeven te gaan Dat de achterwacht (backup leidinggevende) ook op de hoogte is van de werk en rusttijden wet. Dat de reservemonteur ook echt als reserve wordt ingezet en niet als standby. Meer mensen in de storingsdienst. De laatste 10 jaar is de ploeg steeds kleiner geworden. Een hogere standaard-vergoeding Dat de werkgevers de ATW respecteren en zelf een systeem hebben ingeval dat een monteur stopt omdat deze aan zijn uren zit. Hier werken we volcontinu in 5 ploegenrooster. Dat er ALTIJD een leidinggevende te bereiken is bij problemen. Dat is nu NOOIT. Dat het wat eerlijker verdeeld wordt. Voldoende bezetting. Meer rekening houden met de verhouding werk / privé. Dat je wat vaker onderling kunt ruilen. Door het weinige aanbod die storingsdiensten willen draaien, is dit heel moeilijk Dat (bedrijf) buiten de storingsdiensten om nog steeds de reistijd van huis uitbetaald als WW-uren, dus 0,48% van het uurloon Dat slaapuren normaal worden uitbetaald en het niet je eigen uren / geld kost. Hogere storingsdienstvergoeding. Eetgeld tussen de storingen door. Navigatie of vergoeding daarvoor. Goed functionerende carkit en dynaplanner. Dat we niet zo moeten zeuren over de storingsdienst,en blij moeten zijn dat we werk hebben in deze slechte tijd! Kleiner gebied Werkdruk te groot. Aantal personen in dienst te weinig. Backup zie roosters. Vakantiedagen / feestdagen Minder diensten draaien 100% voldoen aan ATW. Ben tevreden met storingsdienst Vergoedingen. Bereikbaarheid van de RLS (sommigen) Meer mensen Meer afdelingen bij de diensten betrekken Meer mensen, zodat men minder vaak een dienst moet doen Meer mensen, zodat de werkbelasting / druk overdag en in de storingsdienst minder wordt Meer mensen ivm drukte personeelstekort. Al 4 jaar Extra kracht. 4 is te weinig Kleiner, rayon, meer mensen, hogere vergoeding Er van op aan kunnen dat ingeroosterde personen de meedraaien. Hier gaat de leiding vaak slordig mee om. Geen vervangers of onaangekondigde personen geregeld in de bezetting De vergoedingen zijn zeer mager. Dit zou beter kunnen Een veel betere vergoeding De functie van (de storings-) lijn. Vaak kom je voor niets. Onkostenvergoeding in verhouding Kleinere reisafstanden Grotere ploegen. Meer verdelen van storingen. Kans krijgen om te eten
30 | W i e i s er h i er g e s toord?
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
•
• • • • • • • • • • • • •
Kleinere regio + meer monteurs Minder belasten door meer bezetting. Beter overleg / verdeling van storingen Minder storingsdiensten of een kleiner gebied Bezetting van de manpower om te voorkomen dat er (teveel) dubbele diensten worden ingeroosterd Dat de CM van dienst ook een toeslag zou krijgen voor zijn dienst Meer structuur in aansturing en verdeling. Is slecht en inefficiënt . Minder uren in weekend. (bedrijf) heeft zeer grof gesneden in de onkostenvergoeding bij invoer van arbeidstijdenwet. Dit komt minimaal op 350 per monteur per jaar. Consignatiegeld wat meer als bij andere bedrijven Betere spreiding van diensten door meer mensen Minder uren Meer mensen die dienst draaien om de frequentie te verlagen Wij hebben geen storingsdienst, maar ploegendienst Betere vergoeding voor doordeweeks en weekeind Minder stress door langere responstijden. Minder kilometers rijden Wachtgeld omhoog Niet een hele week maar een aantal dagen Ik loop alleen op vrijdagavond en in de weekenden storing en dit mag eigenlijk zo gepland worden, dat het eens in de 7 / 8 weken wordt. Dat hier überhaupt al een vergoeding tegenover staat, wat helaas niet het geval is. Meer dan 1 monteur De vergoeding Kleiner gebied De vaste vergoeding Meer personen in storingsdienst geen volledige week maar paar dagen De boodschappendienst bellen voor elk liflafje en als je er niet in je responsetijd bent, gelijk bellen waar je blijft De boodschappendienst!!!. Nemen zo alles aan en geven het door. Denken niet na dat men dienst doet NA een dag werken. Zouden geïnstrueerd moeten zijn om storingen die niet dringend zijn, door te zetten. De regeling in ons team is goed verdeeld. Alleen op zondag en door de week na 23.00 uur draaien we 2 gebieden, Limburg en Oost Brabant tot Tilburg, Den Bosch, Oss. Dan heb je kans dat je lange dagen maakt en kans dat je de ATW overschrijdt De regelmaat. om de 5 weken een hele week draaien is vermoeiend. bij een druk weekend werk je 14 dagen aaneengesloten De vergoedingen + koffiegeld, maar ook de consignatievergoeding. Deze wordt verhoogd met een paar dubbeltjes. Doe dit eens met 50 of 100 euro voor weekend ... De vergoedingen zijn netto schandalig. Wie blijft bereikbaar voor 7 euro netto? Is nog geen euro per uur. Dichter bij huis qua regio. Beter overleg met callcentre. Na weekenddienst dag vrij op kosten van werkgever i.p.v. TVT-opname Een kleinere wijk voor minder druk Eerder naar huis om rustig te eten. Lagere frequentie, langere responsetijd Geen oproepen na 22 uur alleen opsluitingen, meer storingen doorzetten naar overdag. Grotere interval tussen de storingsdiensten. Ruimere toeslag voor de avonden / weekenden. Grotere teams (niet 2 of 3 man, maar minstens 4). Meer geld voor consignatiedienst vergoeding. Dat bij vakantie of vrij de chef-monteur een vervanger regelt. Het loon, meer mensen en hogere vergoeding Het oproepbaar zijn in de ochtend na de dienst. Dit moet niet meer kunnen Het rayon is tegenwoordig groter dan vroeger. Ben zelf vrijgesteld van storingsdienst omdat ik binnenkort 59 wordt. Het verplicht opnemen van een snipperdag na je weekenddienst dat je de uren die je maakt
D e w e rkt i j de n van s tori ng smont e urs in d e l if t enbranch e | 3 1
• • •
• •
• • • • • • •
• • • • • •
•
• • •
• •
gelijk weer kan inleveren door een vrije dag op te nemen. Hierdoor ben ik genoodzaakt geweest om mijn weekenddienst te splitsen, waardoor ik wel 2 weekenden storingsdienst draai. Wat een aanslag is op mijn sociale leven. Hogere vergoeding en vrije tijd terug voor bedorven weekend genot Huidige situatie is goed Ik als reparatiemonteur vind storingsdienst te zwaar na bepaalde klussen. Daarom zou ik reparatiemonteurs niet in de storingsdienst laten meedraaien. Hiernaar wordt helaas niet geluisterd op hoger niveau. Op dagen dat ik geen zwaar werk heb, vind ik storingsdienst niet vervelend. Kleiner gebied. Lagere frequentie (meer monteurs). Hogere vergoedingen Kleiner rayon, minder liften in het rayon. Altijd een vast aantal monteurs, niet continu moeten regelen als er weer eens iemand vertrekt of ziek is. Gelegenheid om eerder naar huis te gaan zodat je normaal kunt eten en niet halverwege je diner moet vertrekken omdat je een opsluiting hebt waarvoor je soms een uur moet rijden. Uiteindelijk eet je pas 3 uur later. Kleinere rayons met meer monteurs. Met goede compensatie met de VUT laten gaan, zodat jongere monteurs aangenomen kunnen worden en meedraaien met storingsdiensten Langere responstijden. Minder installaties die ‘op’ zijn. Meer mensen. Niet te korte aanrijdtijden als dat voor de monteur moeilijk is waar te maken. Beter afschermen van storingen die kunnen wachten tot normale werktijden. Meer monteurs, zodat de frequentie minder wordt. Betere vergoeding doordeweeks. Na 23.00 alleen nog opsluitingen. Meer vergoeding en meer waardering van bedrijf Meer zeggenschap, betere waardering. Rekening houden met privé situatie Minder diensten, altijd op vrijdag eindigend zodat je het weekend hebt om uit te rusten. Soms 9 dagen 24 uur achter elkaar, aansluitend vaak een gewone werkweek met ook vaak overuren. Een uurtje eerder naar huis, zodat je ook nog even rustig kunt eten. Het publiek denkt dat je overdag vrij bent. Dit is niet zo en dat mag best bekender worden zodat er meer begrip voor de monteur is. Minder agressie van het publiek zou fijn zijn. En een middag vrij na een volle week dienst. Minder diensten. Geen discussie na 13 uur. ATW beter geregeld. Geen storingen van overdag naar de storingsdienst. Minder voor onzin rijden Na de storingsdienst een dag bij komen een soort compensatie dag.. Na storingsdienst volgende ochtend niet oproepbaar voor dagstoringen Niet bovenop de wekelijkse werktijd. Rekening houden met privé-situatie. Vaste roosters / dagen. Geen automatisme dat monteurs in geval van ziekte / vakantie / pensioen de diensten er maar bij moeten nemen. Ik werk 4 x 9 uur, maar ook op mijn vrije dag moet ik ‘s avonds toch storingsdienst draaien. Ook voor mijn vrije dag heb ik dienst, dus slaapuren in eigen tijd. Er worden contracten afgesloten met onrealistische responsetijden waar wij maar aan moeten voldoen, of je kunt op het matje worden geroepen waarom je te laat was. Niet zo krampachtig wat betreft het maximaal te werken uren. Betutteling van de arbeids tijdenwet. Behoud de arbeidstijdenwet voor diegenen die nier meer willen werken, maar gebruik hem niet om een ieder te straffen die meer wil werken Onze groep is te klein, waardoor wij vaker storingsdienst lopen. De vergoeding is geen vetpot voor de uren die wij maken Onze groep is veel te klein en rayon is ook vergroot. Eerst alleen Den Haag, nu ook Leiden en alles wat er tussen zit. Opvolging na 13 uur werken. Het niet ??? Dat er meer storingen worden tegengehouden door het callcenter, zodat je niet voor 1 TL ‘s avonds wegmoet als er 2 in de kooi zitten. Het is dan niet donker en de lift loopt gewoon Rayon verkleinen d.m.v. schaduwdienst van een 2e monteur. Betere auto’s, uitgerust met airco + navigatie en ruimte voor onderdelen Rayons zijn te groot
32 | W i e i s er h i er g e s toord?
• Storingsdienstrooster moet geregeld zijn (tijdens de zomer, vakantie) door de leidinggevende, niet door de monteur. Gezien dat de collegialiteit steeds minder wordt (teamverband) ruilen van diensten steeds moeilijk wordt • Vergoeding storingsdiensten + verplicht vrij na weekend werken zonder daarvoor te moeten discussiëren • Vergoeding storingsdiensten is erg laag, zeker gezien de druk die hiermee op je gezin en je privé-leven wordt gezet. De storingsdienstgebieden zijn erg groot, zeker in de nachtdienst een kwart van Nederland. • Weekenddienst compenseren met vrije dag. Ook tijdens kantoortijden monteurs opzadelen met meer dan 10 storingen opeenvolgend • Werkdruk. Bereikbaarheid collega’s (‘s nachts). Niet meer 1 monteur ‘s nachts. Niet bellen buiten werktijden. Vergoedingen continudienst + eten. • Werktijden verschuiven bijvoorbeeld een twee ploegen dienst • Zelf kiezen wel of geen storingsdiensten draaien
D e w e rkt i j de n van s tori ng smont e urs in d e l if t enbranch e | 3 3
Bijlage 2 Regels waar storingsdiensten in de liftenbranche aan moeten voldoen. Uit de folder: ‘wie is er hier gestoord?’ van FNV bondgenoten en CNV Vakmensen Wat zijn nu precies de regels rond storingsdiensten? Wat mag wel en wat mag niet? Werknemers mogen niet onbeperkt worden ingezet, ook niet in oproepdiensten. De regels rond storingsdiensten, of ook wel ‘consignatie’ genoemd, zijn opgenomen in de Arbeidstijdenwet (ATW). In deze wet staan de volgende regels, waar iedereen zich aan te houden heeft: > Je mag per periode van 28 dagen max. 14 dagen geconsigneerd zijn. Dat kunnen blokken van meerdere dagen of een week aaneengesloten zijn, of losse dagen. > Per periode van 28 dagen moet je minstens 2x 48 uur aaneengesloten helemaal vrij zijn. Dus geen gewone dienst en geen consignatie. De 48 uur hoeft niet per se in het weekend te vallen, maar in de liftenbranche zal dat meestal wel het geval zijn. > Als je geconsigneerd bent mag je in een periode van 24 uur maximaal 13 uur werken. De periode van 24 uur begint te tellen vanaf het begin van je gewone dienst. Als je geen gewone dienst hebt, bijvoorbeeld in het weekend, is dat vanaf de eerste oproep. Tot die 13 uur wordt gerekend: de normale dienst (exclusief pauze) plus eventueel overwerk plus reistijd, plus de gewerkte tijd als gevolg van oproepen en de daarvoor benodigde reistijd. Per oproep reken je de tijd, vanaf het moment dat de pieper of de telefoon gaat, tot het moment dat je weer thuis bent, helemaal als gewerkte tijd. Minimaal is dat altijd een half uur, zelfs als je alleen de telefoon beantwoordt en meer niet. > Per week mag je maximaal 60 uur werken Ook hier geldt weer: alle normale arbeidstijd, overwerk en oproepen meegeteld. De week loopt van zondag 0.00 uur tot zaterdag 24.00 uur. > Over een periode van 16 weken gerekend mag je gemiddeld 48 uur werken, niet meer! De cao Metalektro schrijft zelfs gemiddeld 45 uur over een periode van 13 weken voor, omdat met werkgevers afgesproken is dat de arbeidstijdennormen van voor 2007 nog gelden. > Telt de reistijd mee als arbeidstijd? Voor de storingsmonteur, die overdag meerdere adressen langsgaat voor het verhelpen van storingen, telt alle reistijd mee als arbeidstijd. Dat geldt dus óók voor de reistijd van huis uit naar de eerste klant, de vanaf de laatste klant terug naar huis. En hetzelfde geldt voor de reistijd bij oproepen in consignatie. > Als je regelmatig ’s nachts geconsigneerd bent, geldt er een strengere norm. Regelmatig betekent hier overigens meer dan 16 keer per 16 weken, of als je de cao Metalektro volgt: als je1 of meer keer in de 13 weken ’s nachts wordt opgeroepen. • Je mag dan gemiddeld maximaal 40 uur per week werken, óf • Je mag gemiddeld 45 uur per week werken als er een goede slaapurenregeling is. Die moet inhouden dat je minimaal 8 uur onafgebroken rusttijd hebt na je laatste oproep tussen 00:00 en 06:00 uur. Die 8 uur moet je opnemen uiterlijk voor 24:00 uur op die dag. Let op: De Arbeidstijdenwet zegt niets over de betaling van consignatiediensten. Dat laat de wet helemaal over aan de CAO of aan een bedrijfsregeling. Zorg dus dat je deze regeling ook kent!!
34 | W i e i s er h i er g e s toord?
De wettelijke regels nog eens op een rij: Consignatie
Arbeidstijdenwet (ATW)
Aantal consignatiediensten
Per 28 etmalen: - max. 14x24 uur consignatie - minstens tweemaal 48 uur zonder consignatie en zonder arbeid
Consignatie voor en na een nachtdienst
11 uur voor en 14 uur na een nachtdienst niet toegestaan
Maximumarbeidstijd per 24 uur
13 uur
Maximumarbeidstijd per week
60 uur
Maximumarbeidstijd per referentieperiode (zonder consignatie tussen 00:00 uur en 06:00 uur)
Per 16 weken gemiddeld 48 uur per week
Maximumarbeidstijd per referentieperiode (met consignatie tussen 00:00 uur en 06:00 uur)
Bij meer dan 16x consignatie tussen 00:00 uur en 06:00 uur in 16 weken: - gemiddeld 40 uur arbeidstijd per week, óf - gemiddeld 45 uur per week mits 8 uur onafgebroken rusttijd na laatste oproep tussen 00:00 en 06:00 uur (op te nemen uiterlijk voor 24:00 uur daarop)
Minimumarbeidstijd bij oproep in consignatie
½ uur
Wat zegt de CAO over consignatie of storingsdiensten? De CAO Metalektro bepaalt dat de werkgever een consignatieregeling moet treffen in overleg met de vakbonden of de ondernemingsraad. In deze regeling moeten minimaal afspraken staan over: > vergoeding voor reiskosten en telefoonkosten > de consignatievergoeding per dag > de rusttijd als de werknemer tussen 0.00 uur en 5.00 uur is opgeroepen (de ‘slaapurenregeling’). De CAO bepaalt verder dat alle bedrijven die een consignatiedienst hebben: > bij oproepen de overwerkvergoeding moeten betalen over de gewerkte uren > de werknemer van 55 jaar of ouder niet mogen verplichten dat overwerk te doen. Ook gezondheidsproblemen kunnen leiden tot vrijstelling van de verplichting tot overwerk. En mijn bedrijfsregeling? De meeste afspraken over consignatie of storingsdiensten staan dus in de consignatieregeling van je eigen bedrijf!! Naast de onderwerpen die hierboven genoemd staan kunnen dat bv. zijn: > Wie kunnen er geconsigneerd zijn? Welke monteurs wel en welke niet? > Hoe is de storingsdienst georganiseerd? > Hoe zit het rooster in elkaar, waar moet het rooster aan voldoen, wie maakt het rooster, loopt het door bij vakantie en ziekte e.d.? > Wordt de consignatievergoeding al of niet doorbetaald tijdens vakantie en ziekte en is de vergoeding opgenomen in de pensioenopbouw? > Wordt het loon doorbetaald tijdens de slaapuren na een oproep in de nacht (voor zover zij samenvallen met de normale werktijden)? > Is er een weekendregeling? Dat wil zeggen: als een storingsmonteur tijdens het weekend vaak is opgeroepen is het logisch dat hij de daarop volgende maandag vrij heeft als compensatie voor het gewerkte weekend. Zo wordt voorkomen dat hij 12 dagen aaneengesloten werkt.
D e w e rkt i j de n van s tori ng smont e urs in d e l if t enbranch e | 3 5