Nr. 67 mrt.’99
Wie is er nu hoofddienst?
Inhoud Ja het moest In Memoriam Ererol 4 Mei herdenking Onderzeedienst Op bezoek bij de opleiding op Hr. Ms. “Noord-Brabant” Herinnering aan K XIV, K XV en K XVI Aanhangsel aan de statuten Onderzeedienst -reünisten vereniging Algemene ledenvergadering Aankondiging Reünie 1999 Bekendmaking 4 mei Academic Service....? Een blik voor- en achteruit Hoe gaat het toch met.....? Wordt U al geholpen meneer? Reünisten eigen Home Page Gezocht bemanningslijsten Geachte heer van den Broek
-1-
Blz. 3 3 3-4-5 6 8 10 14 14 15 15 16 16 17 17 18 18 18
Samenstelling bestuur H.W. van Vliet
Voorzitter
Korteweg 8 3054 AS Rotterdam 010-4611514
D. Heij
Secretaris
Bennekomseweg 68 6871 KG Renkum 0317-317063
W.P.P. Falkmann
Redactie KVO
Middelzand 5306 1788 HC Den Helder 0223-642668
W.P. van der Veeken
Redactie KVO
Jolstraat 74 1784 NL Den Helder
A. Prins
Penningmeester
Heiligharn 166 1785 SP Den Helder 0223-635455
M. van Dwingelen
2e Penningmeester
D.Abbesteelaan 16 1785 GN Den Helder 0223-632809
LTZ2oc A.G. Wegman
Vertegenwoordiger OZD
Onderzeedienst / BUOPS Postbus 10000 1780 CA Den Helder 0223-653444
Erelid van de vereniging : de heer J.H. van Rede Contactpersoon voor bestuursaangelegenheden, waaronder adreswijzigingen e.d, is de tweede penningmeester M. van Dwingelen. Geheel of gedeeltelijke overname van artikelen uit “Klaar voor Onderwater” is toegestaan na verkregen toestemming van de redactie. Kopij graag uitgetikt op A4 of diskette aanbieden. De redactie behoudt zich het recht voor om kopij te weigeren of in te korten. De redactie aanvaardt geen verantwoording voor de inhoud van ingezonden onderwerpen. Contributie De minimale contributie bedraagt f. 10,00 per jaar Betaling moet voor 1 maart overgeschreven zijn, wil men als lid ingeschreven blijven. Zij die reeds lid zijn, krijgen in de december KVO een acceptgiro bijgesloten. Buitenland leden worden verzocht contant via penningmeester, of via een kennis in Nederland te betalen i.v.m. de hoge overschrijvingskosten. Gironummer vereniging : 39.28.464. 25 t.n.v. Onderzeedienst Reünistenvereniging Heiligharn 166 1785 SP Den Helder 25 amsterdam 10 februari 1971 s e c r e t a r pi sr e s i d e n t
jan
pietersz
sweelinck
de nederlandsche bank
VIJF EN TWINTIG GULDEN
-2-
“Ja het moest” Deze tekst staat op de achterzijde van ons monument. Onze gevallenen willen wij eren in deze KVO
Besanqon H.C Ala Lepez C.G. Alderling A.J. Lisman J.J. Blom C.J. Maas L.C. v.d. Broeders P.C.A. Mambo J.Th.J. Broer W. Meurer W.M.K.F. Coone J.D. Prinsen J. Daloegoe J. Ribberink J.W.M. Dreves C.H.A. Sairin Dussen G. v.d. Saldi Feenstra A. Schoenmakers H.T.A.M. Genet C.M. Slamet Groendijk A.C. Soekarta Groenewold J. Soewitoadi Huygens E. Sohilait M. Kesteloo J.J. Timp A.A. Koorn C.P. Vlies J. v.d. Kramer J. de Otten J.H. Kruys G.R.
Ererol De ererol zoals deze - uiteindelijk - in 1966 tot stand is gekomen op initiatief van dhr. F.A. Gommers (zoon van - met Hr.Ms. O-22 omgekomen - sergeant torpedomaker W.J.R. Go mmers) en na gedegen onderzoek door het instituut voor maritieme historie te Den Haag staat op bladzijde 4-5. Het criterium voor opname op de ererol van de Onderzeedienst is dat: "desbetreffende persoon tussen 10 mei 1940 en 15 augustus 1945 in dienst was van de OZD en t.g.v. oorlogshandelingen dan wel daarmee samenhangende dienstongevallen, het leven heeft verloren."
In Memoriam In de afgelopen tijd zijn de volgende leden van de vereniging overleden: 30 november ‘98 R.J. de Vries Bilthoven 9 december ‘98 D. Schrijvershof 73 jaar Oostvoorne 21 januari ‘99 G.J.J. van der Stam 76 jaar Weesp Wij zullen hen in eerbiedige herinnering blijven gedenken
-3-
Ererol Aartsen C. Albregts H.J.S.M. Ala Alderling A.J. Aken C.C.J. van Andriese H.C. Arents A.G. Arnoldi R. von Arnts J.J. Ausum W. Baljè J.C. Bannink A.J. Banse J.C. Battum A.S. van Bastelaar J.H. van Bastiaans H.H.R. Bechtold A.J.J. Berk A. van Besançon H.C. Best A. de Beumer E. Beusekom D.van Bezeij C.Ph.V. Binnendijk D.B. van Bijl A. Blauw J. Blokker M. Blom C.J. Blom W.F. Blommert H.D. Boesnar Bos A.F. Bos W.N. Bosman A. Boumans H.G. Breebaart J.J.J. Breeschoten A. Brinkman P. Broeders P.C.A. Broer W. Broers T.J. Bronke M. Broodman C. Bruin AT. Bruinink J.E. Bruijn G. de Bruijn L. Burgh G.J. van der Bussemaker A.J. Buys J.A. Cadot J.J.A. Carruthers J. Cobussen R. Coone J.D. Couten Piccardt -Wieringa J.G. van Daloegoe J. Dam T. Dam M.A. van Deugd A. de Delmaar R.R. Dijk D. van Drevijn J.P.S. Dreves C.H.A. Driel T.A. van Drijver J. Dongen C. van Donker G.H. Duin P.B. Duine A. Dungen F. van den Dussen G. van der Edwards C.A. Eelman R. Elswijk A.P. van Enak Ester D. Eijnsbergen H.J.J. van
O 22 O 13 K XVII K XVII K XVI K VII Colombia Colombia Abosso O 13 O 22 Abosso K XIII O 13 O 20 O 16 O 20 Abosso K XVII O 22 O 16 K XV Birma (kr.) O 16 Abosso O 22 Abosso K XVII K XVI O 22 O 16 O 16 Javazee (kr.) Abosso K VII Abosso K XVI O 22 K XVII K XVII K XVI O 22 O 22 K XVI Abosso O 22 Abosso Abosso O 16 O 13 O 13 O 22 O 16 K XVII Abosso K XVII O 13 K XVI Birma (kr.) Siam Thailand (kr.) Siam Thailand (kr.) O 20 K XVII O 16 O 13 O 22 Japan (kr.) O 22 O 22 K XVI K XVII K XVI Japan (kr.) O 13 K XVI Abosso O 16
Feenstra A. Frank B.J. Furer J.Th. Genet C.M. Gend C.L. van Ginkel J.H. van Gommers W.J.R. Greswell B.E. Groen P. Groen W.J. Groendijk A.C. Groenendaal G.E.J. Groenewold J. Groot H. de Grootheest G. van Haas Th. De Haasnoot A. Haayen J.F. Hasselt L.J. van Hancock J.J. Harder H. Havenaar, C.A. Heer P. de Hendrik Hennipman P.C.H. Heikamp G.J. Hilker J.B. Hilst F.J. van Hijlkema J. Hoboken W.J. van Hof J.A. van 't Hoff W. van den Hoff W.A. van ‘t Hoorn J.W. van Houtman M. Huet T.H. van Huig J. Huijbers J.A.M. Huygens E. Ingen A. van Iterson J.J. van Jackson M.R. Janssen D. Jarman L.J. Jeekel C.A. Jens C.J. Jong D. de Karta Kasman Kesteloo J.J. Kiburg A. Klaarmond A.E.S. Klappe S. Klift J.J. van der Klumper J.J.W. Kokkelink D. Koorn C.P. Kramer J. de Krift R. van der Kruizinga J. Kruydenhof F. Kruys G.R. Kuster G.S. Kwast G.D. Laan L. Langerveld J. Lammers H. Last J. Laurens J.M. Lepez C.G. Limbat N.F. Linning G. Lisman J.J. Loekemeijer P. Londt J.W Lorie W.F. Lutter P.L.
-4-
K XVII Abosso K VII K XVII O 13 O 22 O 22 O 13 K XVI Javazee (kr.) K XVII K XVI K XVII O 22 O 16 Nederlands-Indië (kr.) K XVI O 16 K XVI O 22 Nederland O 13 K XVI O 16 O 16 O 13 O 16 O 13 O 16 Colombia O 22 O 13 Nederlands-Indië (kr.) O 22 Abosso O 22 O 16 O 16 K XVII O 16 O 22 O 22 O 16 K XVI O 16 O 22 Nederlands-Indië (kr.) K XVI K XVII K XVII Abosso Colombia Abosso O 16 K XVI K VII K XVII K XVII Abosso Siain Thailand (kr.) O 16 K XVII O 22 O 22 O 13 O 16 O 20 K XVI K XVI K XVII Colombia Nederlands-Indië (kr.) K XVII K VII Siam Thailand (kr.) Japan (kr.) O 13
Maas L.C. van der Madjid A.R. Mambo J.T.J. Manuhuwa P. Marsidan Mc Donald H.P. Meerbeek H. Meng G. Meurer W.M.K.F. Meijer F. Meijer M.H. Mil F.N. van Middelink A. Misseijer W.Th. Moel W.A. de Mooldijk J.J. Moorrees J.P.G. Mosterdijk J.C. Mulder P.J. Muskita J.K.H. Nagel H.C. van der Nagelhout J. Neimeier R. Nieuwenhuis J.0. Nooy E.R. de Nuijen J. Oltmans L. Oudendijk P.M. Ort J.W. Os O. van Otten J.H. Pattiasina J. Picauly E. Pieterse H. Plas J. van der Polman R. Pongoh S. Prins W.S.J.A. Prins C.M. Prinsen J. Punu S.D. Radder P.J. Rademaker J. Rademakers E.P. Rangel F.A. Reijtenbach H. Ribberrink J.W.M. Rienstra F.H. Rietvelt A. Rijke S.G. de Rijstenbil H. Roggeveen D.A. Rooij H.H.C. van Ros J.E.R. Ruijsscher C.P.A. de Saidin Sairin Saldi Sanger H.R. Sastrawidjaja R. Schaatsbergen D. Schild E. Schippers J. Schoenmakers H.T.A.M. Schouten J.A Selderbeek C. Sellier C. Seventer L. van Sillevis J.A. Slamet Slob G. Slot P. Sluis R.K. van der Smit H.G. Snijder W.J. Snippe P.G.J. Soemantri M.
K XVII K XVI K XVII O 16 K XVI O 13 O 22 O 16 K XVII K XVI O 22 O 22 O 13 K VII O 13 O 13 Siam Thailand (kr.) O 22 K VII K XIII K XVI O 13 O 16 O 13 K XVI O 22 K XIII O 22 O 22 K XVI K XVII Banda Zee (kr.) O 16 O 16 O 22 O 22 Nederlands-Indië (kr.) O 22 Abosso K XVII Banda Zee (kr.) K XVI O 22 K XVI Nederlands-Indië (kr.) O 13 K XVII O 13 K XVI O 16 O 16 Siam Thailand (kr.) O 16 Abosso O 22 K VII K XVII K XVII K XVI K VII O 13 Siam Thailand (kr.) Abosso K XVII Siam Thailand (kr.) O 13 O 16 O 16 O 13 K XVII K XVI Abosso O 16 Abosso O 13 O 20 K VII
Soejono Soekadi Soekarman Soekarta Soeparno Soewitoadi Sohilait M. Spa P. Spettique J.H. Spraakman D.W. Sprenkels A.A.J. Srinardi, A. Steenvoort F.W.J. Steenwijk J. van Stins K. Stolk G.J.C. Suala J. Tatoeil Ch. Tawi Thiele C. Tuhumury N. Tilro M. Timmens G. Timp A.A. Tol F.X. van Tours F.A. Tuhumury Th. Uden G.J.H. van Udink J.W. Uildersma P. Vastenbout E.A. Veer C. van der Venema J.J. Verhagen H.J. Vink A. Visser G. Vlies J. van der Vliet J.A. van der Vliet H.M.L. van der Vorstenbos J. van Vorster E.H. Vukkink H. Wagenveld G. Wagner H.F.A. Wahlers W.A. Walbeek J.J.H. Walelang F. Wasidi Well Groeneveld-C.A.J. van Werf P. van der Weug J.G. Wiedeler B.H. Witteveen O. Wolters J.W. Wolvekamp J.H. Wolven B. Zevenbergen E. Zijl E.L. van der Zilverschoon M.
O 16 Colombia Colombia K XVII K XVI K XVII K XVII Nederlands-Indië (kr.) O 13 O 22 Japan (kr.) Colombia O 11 China (kr.) Japan (kr.) O 22 O 16 K VII K XVI Abosso Banda Zee (kr.) O 20 K XVI K XVII O 16 O 22 Nederlands-Indië (kr.) O 20 O 22 Siam Thailand (kr.) K XVI O 13 O 22 O 16 K XVI Japan (kr.) K XVII O 13 Abosso K XVI O 13 O 13 Abosso Abosso O 13 O 22 Bandazee (kr.) O 16 K XVIII O 22 Abosso O 22 Siam Thailand (kr.) O 16 O 16 O 22 K VII Nederlands-Indië (kr.) Abosso
(kr.) staat voor overleden in krijgsgevangenschap
-5-
4 MEI HERDENKING ONDERZEEDIENST Ieder jaar op 4 mei wordt bij de onderzeedienst het onderzeedienst personeel herdacht dat in de tweede wereldoorlog ten gevolge van oorlogshandelingen dan wel daarmee samenhangende gebeurtenissen het leven heeft verloren. Nabestaanden en andere belangstellenden worden voor de 4 mei herdenking uitgenodigd, indien zij de wens hiertoe te kennen hebben gegeven. De herdenking vindt plaats bij het onderzeedienst monument dat op 20 juni 1947 door de toenmalige Koningin Wilhelmina is onthuld. Op dit monument, dat voor het onderzeedienst gebouw is geplaatst, staan per boot de namen van bemanningsleden die niet zijn teruggekeerd van een patrouille. Sinds 1996 bestaat er tevens een ererol waarop alle namen van in de tweede wereldoorlog omgekomen onderzeedienst personeel staan vermeld. Deze ererol is opgesteld in de hal van de ceremoniële ingang van de onderzeedienst. Van een aantal personen die op de ererol staan, zijn ondanks pogingen deze te achterhalen, de adressen van nabestaanden nog niet bekend. Daarom kunnen zij niet worden geïnformeerd over het bestaan van de ererol en over de mogelijkheid tot het bijwonen van de herdenking. Het is mogelijk dat bij leden van de reünistenvereniging een of meerdere adressen wel bekend zijn. Ik verzoek hen deze door te geven aan Ton Wegman, onze vertegenwoordiger bij de onderzeedienst. De namen waarvan de adressen van nabestaanden nog worden gezocht zijn hieronder vermeld. Zoals gezegd worden op 4 mei bij de onderzeedienst alle gevallenen herdacht. Omdat op de plaats waar de herdenking plaats vindt niet alle namen van de te herdenken personen zijn vermeld, is besloten tegen de muur van het onderzeedienst gebouw, in de nabijheid van het monument, plaquettes aan te brengen met daarop de namen van geva llenen die wel op de ererol staan maar niet op het monument. De plaatsing van de plaquettes zal zodanig zijn dat het eigen karakter van het monument niet wordt aangetast. Momenteel wordt het ontwerp van de plaquettes gemaakt. Na goedkeuring door de bevelhebber der zeestrijdkrachten is het streven dat de plaquettes voor 4 mei 1999 zullen zijn aangebracht. Met dit besluit, dat genomen is na uitgebreid en zorgvuldig overleg tussen diverse betrokkenen, hoop ik dat het gevoel van verwarring dat tijdens de herdenking bij sommige nabestaanden aanwezig is, zal zijn weggenomen. De commandant van de onderzeedienst
Omgekomen met m.s. Abosso 29 oktober 1942, Noordatlantische Oceaan Arnts, J.J. korporaal- machinist Bannink, A.J. stoker-olieman Bijl, A. stoker-olieman Bosman, A. korporaaltorpedomaker Bruyn, L. korporaal- monteur Burgh, G.J. van der matroos 3 zm Frank, B.J. matroos 2 Houtman, M. korporaal- monteur Kiburg, A. matroos 1 Krift, R. van der stoker-olieman Smit, H.G. majoor- machinist Thiele, C. korporaal-kok Vliet, H.M.L. van der matroos 3 zm Weug, J.G. korporaal-konstabel Zilverschoon, M. matroos 2
Omgekomen met Hr. Ms. Colombia 27 februari 1943, Indische Oceaan Arents, A.G. matroos 2 Arnoldi, R. von stoker 2 Hoboken, W.J. van matroos 3 zm Klaarmond, A.E.S. matroos 3 zm Limbat, N.F. stoker Soekadi bediende Soekarman bediende Srinardi, A. matroos
-6-
Bezeij, C.Ph.V. Bos, W.N. Delmaar, R.R. Deugd, A. de Dijk, D. Van Eelman, R. Groen, W.J. Haas, Th. de Jong, D. de Linning, G. Londt, J.W. Moorrees, J.P.G. Pattiasina, J. Pongoh, S. Punu, S.D. Rangel, F.A. Roggeveen, D.A. Schild, E. Schouten, J.A. Spa, P. Sprenkels, A.A.J. Stins, K. Tuhumury, N. Tuhumury, Th. Uldersma, P. Walelang, F. Witteveen, O. Zijl, E.L. van der
Banse, J.Ch. Muskita, J.K.H. Oltmans, L. Beusekom, D. van 06-1943 Breepoel, H. Davids, R. Jongeling, P. Snaauw, J.J.
Overleden in Krijgsgevangenschap majoor-telegrafist Birma, 12-10-1943 luitenant ter zee 2 KMR Javazee, 18-09-1944 matroos-telegrafist zm Siam- Thailand, 13-11-1943 konstabel 1 Birma, 29-12-1943 stoker-olieman Siam- Thailand, 22-10-1943 sergeant- machinist Japan, 19-03-1945 adjudant- monteur Javazee, 18-09-1944 schrijver 3 zm Nederlands-Indië, 18-12-1943 matroos 1 Nederlands-Indië, 07-08-1945 majoor-torpedomaker Nederlands-Indië, 07-05-1945 stoker-olieman zm Siam- Thailand, 25-08-1943 matroos-telegrafist zm Siam- Thailand, 20-08-1943 matroos-bottelier Banda Zee, 17-11-1943 stoker-olieman Nederlands-Indië, 25-08-1943 matroos 1 Banda Zee, 17-11-1943 matroos 3 monteur zm Nederlands-Indië, 18-12-1943 sergeant- machinist Siam- Thailand, 14-06-1943 sergeant- machinist Siam- Thailand, 11-08-1945 korporaal- machinist Siam- Thailand, 03-07-1943 sergeant- hofmeester Nederlands-Indië, 09-06-1945 matroos 2 Japan, 19-01-1945 majoor- machinist Japan, 15-12-1943 stoker 1 Banda Zee, 17-11-1943 stoker-olieman Nederlands-Indië, 27-07-1944 stoker-olieman zm Siam- Thailand, 03-07-1943 korporaal-bottelier Banda Zee, 01-12-1943 schrijver 3 zm Siam- Thailand, 25-04-1944 monteur 3 zm Nederlands-Indië, 28-02-1945 Dienstongevallen matroos 3 zm Hr. Ms. K XIII Singapore, 21-12-1941 matroos 1 Hr. Ms. K XIII Singapore, 21-12-1941 matroos 3 Hr. Ms. K XIII Singapore, 21-12-1941 luitenant ter zee 1 KMR OV Hr. Ms. K XV New London, matroos 1 Hr. Ms. O21 (ongeval) korporaal-telegrafist Hr. Ms. K XII korporaal- machinist Hr. Ms. K XII (ongeval) luitenant ter zee 2 Hr. Ms. K XI (ongeval)
Harder, H.
Gefusilleerd door de Duitsers korporaal- machinist Nederland, 11-04-1945
Zeegers, P.
Gesneuveld tijdens de meidagen 1940 majoor-torpedomaker Rotterdam, 14-05-1940
-7-
12-
Op bezoek bij de opleiding op Hr. Ms. “NoordBrabant”
Foto : Instituut voor Maritieme Historie 1939 Ieder Vlissinger heeft vanachter het hekwerk aan den Prins Hendrikweg wel eens de bedrijvigheid aan boord van het wachtschip "Noord-Brabant” gadegeslagen. Ook heeft men dikwijls familieleden of kennissen horen verhalen over het leven aan boord van onze marineschepen, maar toch, een juist denkbeeld werd gemist. Dagelijks zien wij ook onze jongens met hun heldere braniekragen door de stad flaneren, maar bitter weinig weten wij, wat die knapen in hun mars hebben wanneer de tijd gekomen is dat zij de “Noord Brabant” vaarwel zeggen om op de vloot in Oost en West en in het Moederland, het vaderland te gaan dienen. Sinds Zaterdagmiddag, toen door middel van een radioreportage een tipje van den sluier is opgelicht, zal de onbekendheid met wat zich dagelijks afspeelt zoo midden in onze stad, bij velen onzer stadsgenoten verdwenen zijn. Wij hebben nl. door middel van de radio een halfuurtje aan boord van Hr. Ms. “Noord Brabant” en de nabij gelegen marinegebouwen vertoefd. In de serie reportages “Nederland bewaakt zijn grenzen” bracht de VARA enkele klankbeelden van onze marine te Vlissingen. De uitzending werd geopend met een kort woord van de chef van staf Zeeland, namens de commandant van Zeeland. Deze wees op de noodzakelijke eenheid van de marinemensen onderling, en tussen weermacht en volk. Teneinde deze laatste band te versterken, was gaarne toestemming voor deze uitzending verleend. Hierna ving de rondwandeling van reporter F.A. Hot onder de deskundige leiding van een marine officier aan en kwam een aantal klanken en indrukken in de huiskamers, zo vol kleur, afwisseling en humor, dat het een genot was er naar te luisteren. Eerst kregen wij het appel na het weerklinken van de acht glazen. De hoornblazer deed zich horen, commando's werden gegeven en het scherpe bootsmanfluitje krijste door de microfoon (luidsprekers). “De opleiding naar de lessen, bak zoveel gaat roeien, bak zoveel gaat gymnastiek doen en vaste bemanning en zeuntjes gaan aan hun werk”, zo klonken de krachtige bevelen en even later zocht ieder onder geroezemoes zijn plaats op. Met de microfoon gewapend trok de reporter er toen op uit naar de verschillende lessen. Het eerst beluisteren wij de instructeur die de aanstaande zeelui de nodige kompaskennis bijbracht. Zoals overal in het marineleven, ontbrak er niettegenstaande de ernst waarmee gewerkt wordt, de vrolijke noot niet, gedemonstreerd door een der jongens die in zijn antwoord op een vraag over het kompas de afwijking van een windstreek, in graden Celsius wilde uitdrukken! Bij het wijzen op de belangrijkheid van een goede kennis der roercommando’s vond de begeleidende officier gelegenheid een uitleg te geven van de lichtmatrozen-opleiding. Acht maanden moeten de jongens op het wachtschip verblijven en vier maanden op het varend opleidingsschip. Eerst dan worden zij over de vloot verdeeld. Allen maken op de “Noord-
-8-
Brabant” een proeftijd van drie maanden door. Voldoen zij niet of schenkt de marine hun niet wat zij ervan verwacht hadden, dan verlaten zij na het doormaken van hun proeftijd de dienst. Ongeveer een tiende deel valt op deze manier af. Om een beeld te geven van de wijze waarop de jonge lichtmatrozen het besef van het doel der marine wordt bijgebracht door aardrijkskundige, etnografische en historische kennis van ons land en zijn koloniën, woonden wij een aardrijkskundeles bij. Prompt wist men de antwoorden te geven op de meest uiteenlopende vragen van de instructeur. Evenzo was het bij de les over de samenstelling der vloot, de bewapening der schepen, enz. Alles heeft hier ten doel van de burgers militairen te maken en hun algemene kennis bij te brengen. De specialisten vakken volgen eerst later. Een buitengewoon aardig gedeelte der uitzending vormde het bezoek aan de kantine, waar de vijfhonderd jongens ontspanning in hun vrije tijd wordt geboden. Hier konden wij ons ervan overtuigen op welk een joviale en humor volle manier Janmaat met zijn kameraden zijn leventje leidt. In onvervalste marinetaal kondigde de conferencier de artiesten aan. Een gitaar ensemble gaf een aardig nummertje ten beste en “Dolf” liet zich op knappe wijze met zijn “tijdens” de hondenwacht ingestudeerd nummertje op zijn schippersklavier horen. In de kombuis lichtte de chef-kok de luisteraars in over de gerechten waarmee de hongerige magen worden gevuld; in bewoordingen die alleen in het marine vocabulaire plegen voor te komen. Bij het slaan van één glas verhuisde de microfoon naar het achtertussendek waar de jongens rond de baktafels waren geschaard voor het theewater drinken (volgens de kok moet het toch koffie zijn, die men te drinken krijgt!). Ook hier weer dezelfde opgewektheid. Nadat “Stilte” was geblazen voor het gebed, deden de jongens ondertussen zich tegoed aan hun avondmaal, terwijl de luisteraars even een uitleg werd gegeven over de werkwijze van de “kabelgast” of te wel magazijn meester. Zoals men vertelde moet deze functionaris alleen kunnen antwoorden op de vele aan hem gestelde vragen: “Ik heb het niet, het is er niet, maak dat je weg komt!” Op humoristische wijze vertelde een van de Wijnand Claes tussen zijn maatjes mannen, die reeds 80 jaar bij de marine meeloopt, een van de vele wederwaardigheden die hij had meegemaakt. “Het was tijdens de hondenwacht op de “Soemba”. Wij hadden een korporaal aan boord die zo slank was dat hij wel in een geweerloop kon slapen. Elias heette hij. Het begon te regenen en de officier floot een leerling en zei: Ga mijn regenjas eens halen. Even later kwam Elias op de brug. Present mijnheer, zei hij tegen de officier. Deze vroeg verwonderd wat Elias kwam doen. Hij riep de leerling en vroeg wat hij hem gevraagd had. Prompt antwoordde deze: “Ga Elias halen”. Een donderend gelach klonk door het verblijf over deze mop. Zoals de le zer zal begrijpen was deze vergissing ontstaan door het verkeerd verstaan van de matroos. Met het meemaken van een gasmasker oefening werd de uitzending besloten. Ongetwijfeld zal deze reportage haar uitwerking niet missen en weermacht en volk nog nader tot elkaar hebben gebracht, daar men een goed kijkje heeft gekregen op hetgeen in onze marine omgaat. Wijnand Claes ‘auteur van’ Hr. Ms. O-21 en de kat met negen levens
-9-
Herinnering aan K XIV, K XV en K XVI
door: A. Hopman Naar aanleiding van het verhaal van J. van Nieuwenhuizen in KVO-66 en de verhalen over bloedvlaggen van Hr. Ms. “K XV” in eerdere KVO’s dacht ik ook mijn “kwastje verf” bij te dragen. Nu net als de meesten van de nog levende uit die tijd in of tegen de tachtig kan ik volgens mijn dokter nog lekker meekomen. Ik voer tijdens de tweede wereldoorlog als jongste en later als tweede officier op de Hr. Ms. “K XV” vanaf december 1941 tot midden oktober 1945 (overplaatsing naar Hr. Ms. Tijgerhaai) bij, op Hr. Ms. “K XV”, als Cdt. gedurende de gehele oorlog C.W.Th. baron van Boetzelaer. Ik kan mij niet herinneren, nog ben ik mij er bewust van, dat wij op Hr. Ms. “K XV” ooit een bloedvlag of z.g. “Jolly Roger” voerden. C.W. baron van Boetzelaer was er echt de man niet naar om met dergelijke futiliteiten mee te doen. Voorzover ik mij zoiets herinner zag ik de “bloedvlag” van Hr. Ms. “K XV” voor de eerste keer in het oorlogsmuseum van Overloon (Brabant) en dat was jaren na de oorlog. De uitleg van J. d’ Hont in KVO-65 zal wel ongeveer juist zijn en wie die vlag ontworpen heeft zal wel een raadsel blijven. J. van Nieuwenhuizen geeft in KVO-66 ook een kort verslag van de aanval op de Japanse landingsvloot bij Kuching door de K XIV, waarop hij de jongste officier was, zoals ik toen de jongste officier was op de K XV. De K XIV was de boot van de divisie commandant van DOZ-3 en CDOZ-3 was Ltz-1 C.A. van Well Groeneveld. DOZ-3 bestond uit de boten K XIV, K XV en K XVI. De commandanten van K XIV en K XV heb ik al genoemd en de
Cdt. van de K XVI was de Ltz-1 L.J. Jarman. Het was J.L. Jarman die op 25 dec. 1941, de Japanse jager ”Sagiri” torpedeerde en zonk, zoals vermeld in het boek “United States submarine operations in World War II” Naval Inst. Press Annapolis, Maryland (1949). Volgens dat boek, het allereerste Japanse oorlogsschip dat zijn einde vond in de oorlog. De schrijver(s) van dat boek wist niet, welke boot en welke Cdt. dat geweest was. Helaas heel kort daarop werd de K XVI zelf getorpedeerd door de Japanse ozbt (λ) J-66. Later kregen die boten een (één) voor hun nummer geplakt en werd deze boot dus bekent als “λ-166”. De eerste weken van de Japanse aanval om de zuid naar Nederlands Indië was een soort succes voor de Nederlandse Onderzeedienst, maar in feite een stevig verlies. Een verlies van moedige mensen, maar ook van boten, die niet vervangen konden worden. In diezelfde tijd van DOZ-3 ging de “O-16” op 15 dec. 1941 door mijnen, Cdt. A.J. Bussemaker; de “O-20”op 19 dec. 1941, een aanval op ondiep water, Cdt. P. G.J. Snippe; en de K XVII op 21 dec. 1941 door mijnen; Cdt. H.G. Besançon verloren. Die mijnen, waarop die Nederlandse onderzeeboten verloren gingen waren door de Jappen gelegd in de Zuid Chinese zee bij de Natoena en Anambas eilanden in de nacht van 6 op 7 dec. 1941, voordat hun aanval begon. CDOZ-3 van Hr. Ms. K XIV had bij zijn aanval op de japanse la ndingsvloot in Serawak, dus een der steunpunten voor de aanval op Singapore, het voordeel van verrassing, een aanval op (in) ondiep water en de mogelijkheid
-10-
van mijnen met als resultaat het eclatante succes. De Cdt. van Hr. Ms. K XV kreeg de order om de aanval voort te zetten, nadat de K XIV terug ging naar Soerabaja. Zie bladzijden 12 en 13. Copy van Marine dossier GB 110 (in die tijd confidentieel). Het is de sobere visie van een commandant. Als jongste officier in die tijd was ik zelf toen ongeveer een maand bij de onderzeedienst, opgeroepen uit de koopvaardij en een soort leek in het bedrijf. Mijn positie aan boord tijdens de “Alarm toestand” was als “Offsider”, een soort “derde hand” van de Cdt. Ik hoorde daardoor dus veel en was dan ook in de toren of in de centrale, vlak bij de Cdt. zoals het mocht uitkomen. Veel horen over wat er gebeurde, betekende niet dat ik er toen veel van begreep, maar ik deed mijn best. Mijn herinnering over die aanval van DOZ-3 is dan ook, het succes van de K XIV, jagers die over ons heen of in de nabijheid voeren, we konden ze horen, diepte bommen, die ergens geworpen werden in het ondiepe modderige water. Later hoorden wij ook dat de K XVI (Jarman) geen antwoord gaf. Opvallend was dus nu, achteraf bekeken, het drukke radio verkeer, het ondiepe water, de mogelijkheid van mijnen en bovenal het verlies van mensen en boten die moeilijk te vervangen waren. Het resultaat was betrekkelijk en in het boek “United States submarine operations in World War II” wordt er nauwelijks aandacht aan besteed. (zie “The undersea ..) Het verlies van de mensen.
Zij waren de ware helden van een wrede oorlog. “Laten wij hen niet vergeten” “Zij hebben geen graf, geen bloemen en geen steen, alleen de kille zee, soms een roestig wrak, begroeid hetgeen ergens ligt en dat nam hen mee.”
The undersea commerce raider was a threat to man-ofwar and merchantman alike, and ships either category could be driven from the sea by the side which launched a sufficient submarine offensive. Such had been the contention of French Admiral Aube speaking to deaf conservatism back in the 1880's. Such was the contention of submarine designers and submarine men in the 1920's and 1930's, who discerned the fallacy in the argument against the commerce raider (had the Union been dependent on commercial shipping, she might have lost to the Confederacy), and remembered Churchill's comment that the U-Boat campaign of World War I was, in his opinion, "the gravest peril that we faced in all the ups and downs of that war.”' Conservatives, however, had continued to favor surface navies with their high-speed cruisers and destroyers and mastodonic capital ships. By such proponents the lessons of World War I were largely forgotten or misread-after all, had not the U-boat been beaten by mine barrages and the convoy system? Had not Britannia's Navy ultimately ruled the waves? Invention of magnetic and acoustic mines, electronic detectors and other anti-submarine devices, the development of evasive routing and aerial protection for convoys seemed the final answer to submarining. In particular, the airplane was seen as ending the war career of the submersible. If the dive bomber could sink a battleship, what couldn't it do to a submarine which, even when submerged to periscope depth, remained a visible target to the airman? To evade the plane, the submarine would have to cruise far below the surface. And eventually it must surface for a battery charge and expose its conning tower to the deadly air bomb. These opinions had their reflection in the United States. They were mirrored in the naval building program rushed by the Government in 1940 and 1941. On December 1, 1941, the Navy was building 15 battleships, 11 aircraft carriers, 54 cruisers, 191 destroyers and 73 submarines. Separated into categories, the figures read: 271 surface craft and 73 submarines. But in weight of steel, armament, equipment and cost, the surface building heavily overbalanced the submarine. In capital ships alone the difference was enormous, for in the yards were the giants South Dakota, Indiana, Massachusetts, Alabama, Iowa, New Jersey, Missouri, Wisconsin, Kentucky, and the unnamed No's. 65, 67, 68, 69, 70, 71. Add the great North Carolina and Washington, completed the previous July, and the BB's loom as mammoth whales above the minnow submarine boats In this building equation the expenditure for naval air-
craft must be included, for President Roosevelt had promised the nation the world's biggest air force, and millions had been appropriated for naval aviation. Couple the naval aircraft to the surface-craft building program, and the construction of 73 submarines is seen as a minuscule project. Seen against this background, the situation of the U.S. Submarine Force as it entered a two-ocean war is plainly evident. There were too few submarines. The future of submarining was uncertain. The submarine itself was a sort of "second cousin" at the naval board where the BB sat austerely at table's head, with the large carrier and cruiser (CVB and CB) at either hand and the new naval aircraft as guest of honor. The SS was admired, respected, but considered something of a radical. So the American SS's immersed in the Battle of the Pacific were inclined to insert an "O" as a middle initial. Especially in the Philippine area where, after the loss of Sealion, there were only twenty-eight (28) of these. Twenty-eight (28) Manila submarines. The number is repeated for emphasis, and it was due to grow smaller before reinforcements arrived. The Manila submarines were supported by a small Dutch submarine squadron-a Dutch submarine (Captain A. J. Bussemaker, RNN) broke up a convoy entering the Gulf of Thailand in the first night of the war, drawing first blood for the Allies in Asiatic waters. And an unidentified Netherlands submarine sank the first Japanese warship to go down from torpedo fire in World War II (the destroyer Sagiri, sunk off Kuching, Borneo, on December 26, 1941). But the little Netherlands force soon melted away, and SubsAsiatic bore the brunt thereafter. The Imperial Navy did not lose a single major unit during the Philippines invasion. But as the Japanese moved down on the Malay Barrier they began to lose merchant ships here and there. And with the advent of the New Year, ships started going down off the coasts of Japan. American submarines were beginning the war of attrition.
Uit: “United States submaine operations in World War II” Naval Inst. Press Annapolis, Maryland (1949)
-11-
Naar Zuid Chi18 December werd koers bepaald op Discovery Oostbank; de boot voer getrimd 1) aan de oppervlakte met nese Zee 11,9 mijlsvaart met bestemming Zuid Chinese Zee (zie tel.no. 389). post Straat Ka- Ten 08h30 werd weggedoken voor een schip dat achteraf DRTR bleek te zijn. Ten 14h10 werd snel weggedoken voor rimata. twee vaartuigen; achteraf waren dit twee mijnenleggers type VAM. Ten 15h30 werd wederom leeggemaakt. 19 December werd Discovery Oostbank ten 09h30 gepasseerd. CDOZ 3 wilde rendez-vous met K 15 op 12 mijl ten Zuid Westen van Seroetoe en vroeg, wanneer de boot daar ter plaatse kon zijn (1219-0125) tel. no. 484, waarop K 15 mededeelde ten 21h00 op R.V. te zijn (1219-0207) tel. no. 486. Na het passeren van Discovery Oostbank werd getrimd aan de oppervlakte naar de aangewezen post gestoomd, voor een Makassaarse prauw en een vliegtuig werd snel weggedoken. Naar equator Ten 21h30 werd de opdracht van CZM aan CDOZ 3 ontvangen om naar de equator tussen Pedjantan en Pengiki tussen Pedjan- op te stomen en gedurende de dagperiode onzichtbaar te blijven, een en ander in verband met luchtaanvallen door tan en Pengiki. vliegtuigen afkomstig van vliegkampschepen of vliegtuigmoederschepen binnen een straal van 240 mijl van Pontianak (1219-1141) tel. no. 501. CDOZ 3 gaf K 15 de in te nemen post op in de door DOZ 3 uit te leggen linie, n.l. 24 mijl van Pedjantan (1219-1325) tel. no. 503. K 16 vroeg dringend een rendez-vous met K 15 om een tweede trapsluchtkoeler over te nemen (1219-1357) tel. no. 504; CDOZ 3 deelde K 16 mede, dat K 15 de volgende dag in de nacht een rendez-vous met K 15 kon krijgen, (1219-1445) tel. no. 505. Ten 23h00 werd Seroetoe gepasseerd. Naar Groot 20 December werd ten 18h30 opdracht van CZM ontvangen om zich, in verband met het verkennen van de Natoena. Tweede Japanse Vloot bij de Condor-eilanden 2) en schepen op Borneo's Westkust, ongezien om de Noord te verplaatsen. Eén boot moest door de Api Passage een gebied bekruisen tot N 04°-00', E 111°-00', en de beide andere boten een gebied dat begrensd werd door N 04°-00', E 106°-30', de Groot Natoena eilanden, Soebi besar, St. Petrus en de parallel van St. Petrus. De vijand moest aangevallen worden (1220-0739) tel. no. 517. Naar aanleiding van deze opdracht verdeelde CDOZ 3 de actieterreinen; K 14 zou door de Api Passage naar de Borneokust vertrekken, terwijl K 15 het Oostelijk en K 16 het Westelijk gedeelte van het overige gebied als operatieterrein kregen toegewezen (12201438) tel. no. 529. K 15 voer gedurende dagperiode o.w en was ten 22h00 in het eerste aangewezen terrein beW. Pengiki op post en deelde dit CDOZ 3 mede. (1220-1430) tel. no. 527 (d.i. de post bedoeld in tel. no. 503). 21 December was K 15 ten 01h15 op het rende-vous op 5° Noord van Pengiki, alwaar K 16 werd verkend om de 2e trapsluchtkoeler af te geven en ten 05h30 werd weer onder water gegaan, waarna in koers Noord naar het nieuwe actieterrein verder gevaren werd tijdens dagperiode o.w. Ten 12h00 werd K 16 op 3 mijl afstand achter K 15 waargenomen en werd een sein van K 16 ontvangen om naderbij te komen om een muffler af te geven (1221-0520) tel. no. 536, hetgeen K 15 eerst na donker kon bewerkstelligen. Ten 18h15 werd leeggemaakt en naar K 16 gestoomd waar met kunst en vliegwerk de reservemuffler werd afgegeven. Ten 19h30 werd met 9 mijls vaart in koers N 10°E naar de Noordelijke post als bedoeld in tel. no. 529 gevaren. K 15 ontving tevens de ALMR mededeling van de gebieden, waarin Amerikaanse onderzeeboten in de Philippijnen en Zuid Chinese Zee onder bevel van admiraal Hart (U.S.N.) zouden ageren (1221-0605) tel. no. 540 en 541. De commandant K 15 tekent in zijn oorlogsdagboek aan: “Deze boten doen schijnbaar mee om N.I. te verdedigen”. 22 December werd in koers N 10°E tussen de Groot- en Zuid Natoena eilanden door gevaren, waarbij gedurende de dagperiode onder water werd verbleven. Terug naar 23 december werd DOZ 3 om de Zuid teruggetrokken en van CZM opdracht ontvangen om terug te keren naar post beW. Pen- de posities aan de equator als aangegeven in tel. no. 501, terwijl telkenmale één boot te Tandjong Priok zou stilliggen, giki één en ander door CDOZ 3 te regelen (1222-1645) tel. no. 559; ten 00h30 werd hiertoe op tegenkoers N 190° E gegaan. Van K 14 werd een telegram.ontvangen waarin deze boot de succesvolle torpedering nabij Kuching meldde n.l: “CZM - EC -DOZ 3 de K 14. Op 23 December van 1200 tot 1400 beOosten licht Tg.Po bij Serawak 3 grote Japanse transportschepen en een tanker getorpedeerd en gezonken. Alle torpedo's verschoten. Rest van gemeld convooi ligt nog beNO Serawak ten anker. Zonder tegenorder K 14 naar Soerabaja voor herstel en aanvulling torpedo's. K 15 - K 15 aanval voortzetten". (1223-1635). CZM zond een verkenningsbericht uit over de aanwezigheid van 3 grote kruisers en 1 torpedobootjager in SW. lijke koers op, N 03°-16', E 110°-36' (d.i. beNE Serawak) en gaf aan DOZ 3 opdracht dat de aanval op deze strijdmacht de Terug naar voorrang had boven de bevolen verplaatsing naar de plaats op de equator van 19 December j.l. (tel. no. 559), (1223beN. Serawak 0225) tel. no. 575. 7 uur later kreeg DOZ 3 een bericht over het verkennen van 2 kruisers, 3 jagers en 10 koopvaardijschepen op N 02°-55', E 110°-16' in koers N 216° E met 6 mijls vaart met opdracht om aan te vallen (1223-0915) tel. no 595 d.i. 60' beN Serawak. K 14 zond eveneens een verkenningsbericht uit over het zichten van rook beNW Serawak op N 02°-31', E 109°47' (1223-0852) tel. no. 592, tewijl later door deze boot de posite van het konvooi beneven de koers N 130° E en vaart 12' werd doorgegeven (1223-1000) tel. no. 600. 1) Bij het getrimd varen aan de oppervlakte waren de hoofdtanks gevuld met een slok uit tank III. De officier van de wacht (c.q. commandant) bevond zich met 2 uitkijken op de brug. De roerganger stond beneden en de navigatie werd in de toren door een tweede officier gevoerd. Dit getrimd varen wordt alleen gedaan ter verkorting van de duiktijd bij vliegtuigaanvallen. Dit getrimd varen werd algemeen toegepast, zodra vliegtuigen verwacht werden. 2) beE de S punt van Indo China. Ten 18h00 bevond K 15 zich 6' beE St. Petrus, voer in E-lijke koers en gaf op aanvraag zijn plaats (tel. no. 598 en no. 599), de boot ging van St. Petrus naar TgPo, zie tel. no. 600. 24 December werd bij dagworden een Japanse jager verkend, die vermoedelijk als bewaker van het door K 14
-12-
Ter rede Serawak
gemelde konvooi dienst deed. Ook van K 16 werd een verkenningsbericht over de sterkte van het Japanse konvooi (10 transportschepen en 2 torpedobootjagers) nabij Tg. Sipang, ontvangen; K 16 zou na donker aanvallen (1224-0310) tel. no. 617. K 15 voer onder water naar de rede van Serawak, alwaar op de A.M. nabij Tg.Po een aanval werd gedaan op een Japanse jager, die voor het schot afdraaide. In het oorlogsdagboek werd aangetekend, dat van K 16 bericht werd ontvangen, dat de Japanse schepen vertrokken. Ten 19h10 werd leeggemaakt en getrimd aan de oppervlakte op en neer gehouden in koers E en W. K 15 zag een jager en een vliegkampschip; er werd waargenomen, dat een torpedo een vertrekkend Japans transportschip trof met een geweldige vlam en een rode vuurzui1. Even later zag K 15 een artillerie duel tussen een Japanse jager en een onbekend schip. Na twee salvo's stond de jager in brand; dit werd CZM gemeld, waarbij K 15 tevens terecht vroeg of er soms geallieerde strijdkrachten voor Serawak waren (1224-1315) tel. no. 623, waarop CZM antwoordde dat zijnerzijds hiervan niets bekend was (1224-1427) tel. no. 626. Van K 16 werden geen. seinen opgevangen, zij gaf geen draad. 25 December werd voor Tg. Sipang op en neer gehouden. Vanaf 02h00 werd in de richting gevaren waarin een vliegkampschip was gezien en ten 04h00 werd voor een jager weggedoken. Ten 05h30 werd de oppervlakte door de periscoop verkend en zag K 15 toen een jager recht op de boot afkomen; hiervoor werd naar grotere diepte gedoken en de jager voer over de boot heen. Ten 07h00 werden bij rondkijken door de periscoop wederom 2 jagers gezien, die op K 15 afkwamen, waarop weer snel werd weggedoken en weer voer een deze schepen over de boot heen; dieptebommen werden echter niet geworpen. Vanaf dit ogenblik werd K 15 door de Japanners gejaagd. De boot liet zich tot op de bodem zakken (20m) en verplaatste zich zo nu en dan over kleine afstanden. De schroeven van de jagers waren steeds goed hoorbaar, maar zij konden de boot blijkbaar niet vinden. Ten 07h45 voer K 15 op 18 m diepte met sluipvaart in Noordelijke richting weg; twee jagers passeerden vlak voor haar langs; hierna werd de boot door vier jagers gehunt, men kon a/b de dieptebommen horen ontploffen; ze vielen echter te verweg om de boot schade te berokkenen en ten 12h30 ging de boot weer naar periscoopdiepte. K 15 paste de tactiek toe van stoppen - luisteren en dan weer aanzetten; er was noch een asdic, noch een perifooninstallatie aan boord. Bij rondzoeken langs de kim werden enige jagers gezien. Na de gehele dag (± 18 uur) o.w. geweest te zijn, word ten 18h15 leeggemaakt en om de West gestoomd. CZM deelde mede, dat vermoedelijk spoedig Britse schepen nabij Serawak waren te verwachten (1224-2033) tel. no. 629. Van CM kreeg K 15 opdracht ter plaatse te blijven en voorlopig te ageren in een gebied van E 108°-00' tot E 111°-00' en N 02°-00' en N 04°-00' op de verbinding tussen Serawak en Indo-China (1225-0355) tel. no. 635.
K 15 deelde CZM mede, dat zij gejaagd was door 4 Japanse torpedobootjagers en dat het konvooi voor de boot onbereikbaar was, tevens werden orders gevraagd i.v.m. de spoedig te verwachten Britse strijdkrachten nabij Serawak (1225-1310) tel. no. 645. CZM gaf aan de boten van DOZ 3 opdracht, verkregen successen eerst 24 uur na het verlaten van het gevechtsterrein te melden en de radio slechts te gebruiken voor belangrijke verkenningsberichten (12251613) tel. no. 647. Op 26 December lag K 15 beNoorden Serawak op post, gedurende de dagperiode o.w., doch zag Terug naar Tg. niets, behalve rook van een bewakingsjager. Priok Ten 16h00 werd opdracht van CZM ontvangen om langs de veiligste weg, zonodig Noord van Natoena en door de Gasparstraten, naar Tandjong Priok op te komen voor enige stilligdagen (1226-0645) tel. no. 660. Ten 18h45 werd leeggemaakt, waarna van 20h00 tot 21h40 werd weggedoken voor een recht vooruit in zicht komend schip en, horen op geruispeiler 4 Japanse jagers; hierna werd koers gezet op de Serasan passage. 27 December werd via Serasan, Zuid Hooiberg en Sint Petrus naar Pengiki gevaren. 28 December werd ten 03h30 Pengiki gepasseerd en koers bepaald op de Gasparstraten. Op deze dag en op 29 December werd door zware buien om de Zuid gestoomd en koers gezet naar Tandjong Priok. De boot hoorde reeds twee dagen tevergeefs naar K 16 roepen, maar er werd geen antwoord ontvangen. 30 December kwam de boot te Tg.Priok aan; zij had van haar aankomst daags te voren aan CMMP en EC kennis gegeven (1229-1330) tel. no. 724, waar brandstof (66 ton) en gedistilleerd water werden bijgeladen; tijdens luchtalarm liet de boot zich op de bodem zakken. 31 December kreeg K 15 opdracht om beNoorden Boompjes eiland en Ka rimoen Djawa via Bawean naar Soerabaja te vertrekken (1231-0510) tel. no. 769. 1 Januari 1942 vertrok K 15 uit Tg.Priok naar Soerabaja. 2 Januari gaf CMR K 15 opdracht de route door Straat Sapoedi te nemen via de lichtboei beOosten Gili Lawak en tussen Tandjoeng en Noko droogte naar het Oostervaarwater te varen (0102-0601) tel. no. 830.
-13-
Aanhangsel aan de statuten Onderzeedienst-reünisten vereniging Zoals besloten en genotuleerd in de bestuurs vergadering van de ONDERZEEDIENST REÜNISTEN VERENIGING d.d. 18 september 1998, zal met ingang van het jaar 1999 de mogelijkheid bestaan om als NIET- lid van de ONDERZEEDIENST REÜNISTEN VERENIGING toch een abonnement op het periodiek "KLAAR VOOR ONDER WATER" te verkrijgen. Men wordt dan geregistreerd in het verenigingsbestand als “ABONNEMENTSHOUDER KVO”. De abonnementhouder KVO zal uitsluitend het verenigingsperiodiek "KLAAR VOOR ONDERWATER" ontvangen tegen een door het bestuur vast te stellen jaarlijkse bijdrage. De abonnementhouder KVO zal geen andere rechten binnen de vereniging bezitten (zoals bijwonen reünies / herdenkingen / vergaderingen). De Voorzitter Den Helder, 18 september 1998 H.W. van Vliet
Bekendmaking Leden van onze vereniging worden in staat gesteld de dodenherdenking bij ons monument op de onderzeedienst op 4 mei a.s. bij te wonen. Het bijwonen geldt alleen de officiële plechtigheid. Opgave via de 2e penningmeester M. van Dwingelen. de Secretaris
ALGEMENE LEDENVERGADERING Het bestuur van uw vereniging nodigt u uit voor de jaarlijkse algemene ledenvergadering. Deze vergadering wordt gehouden op vrijdag 4 juni 1999 in de Witte Raaf op de Nieuwe Haven te Den Helder, aanvang 11.00 uur. 1. 2. 3. 4. 5.
Agenda Opening voorzitter Mededelingen van het bestuur Financieel verslag over het jaar 1998 door de penningmeesters. Bevindingen van de kascommissie Rondvraag Sluiting door de voorzitter
-14-
Aankondiging Reünie 1999 Op vrijdag 4 juni 1999 zal de jaarlijkse reünie van onze vereniging worden gehouden in de Witte Raaf op de Nieuwe Haven te Den Helder (voormalige “Marine Kazerne Willemsoord”). Aan deze reünie kunnen deelnemen de heren die lid zijn van de vereniging. Dus geen introducés, echtgenotes of partners. Een uit medisch oogpunt noodzakelijk begeleider kan natuurlijk wel. Het voorlopige dagprogramma is als volgt: 10.00 - 10.45 Aankomst reünisten. Koffie met cake. 11.00 - 11.30 Algemene ledenvergadering. 12.00 - 13.15 Bijpraten onder genot van een drankje. 13.30 - 14.30 Rijsttafel met drankje. 14.30 - 15.30 Napraten, bezoek aan de onderzeedienst, trainer, traditiekamer en boot. 15.30 Tap dicht,vertrek reünisten. 16.00 Einde reünie. Kosten verbonden aan deze reünie zijn fl. 17,50, dit is inclusief 3 consumpties. Opgave: Men kan zich opgeven door overmaking van fl. 17,50 naar girorekening 3928464 onder vermelding van : “Reunie 1999” ten name van: Reünistenvereniging Onderzeedienst Heiligharn 166 1785 SP Den Helder Het gebruik van een andere naam zal tot vertraging, misverstand of niet ontvangen leiden. De betalingen moeten voor 17 mei 1999 in het bezit van de vereniging zijn. Hopelijk realiseert u zich dat betalingen vanaf een bankrekening naar een giro rekening soms 10 dagen onderweg zijn. Na ontvangst van uw betaling zullen de desbetreffende papieren eind mei 1999 worden verzonden. Reünie deelnemers die niet in Nederland wonen worden verzocht, indien mogelijk, een adres in Nederland op te geven waarheen hun papieren kunnen worden gestuurd. Dieet:
Gezellig samenzijn met oud collega's
-15-
ACADEMIC SERVICE ......? Met andere woorden, moet ons contactorgaan meer of minder wetenschappelijke informatie bevatten? Persoonlijk ben ik van mening dat de uitgave "Klaar voor Onderwater" zijn historische waarde en diepgang moet behouden, maar bij het leegmaken mag het best met wat humor gekaderd zijn. In ieder geval moet het niet die wetenschappelijke waarde van het orgaan "marineblad" verkrijgen, een uitgave van de Koninklijke vereniging van marine-officieren. Onze reünistenvereniging bestaat heel gewaardeerd uit alle rangen en standen van heden en destijds, die haar aan ons verbindt! De progressieve carrièreplanning van burger en militair in onze vereniging, versterken juist die doelstelling! Een platform wat niet teloor mag gaan aan subjectiviteit! Het zou immers de ondergang van de vereniging betekenen. Wij allen maakten de boot "Klaar voor Onderwater!" En onderschrijf daarom de oproep van onze voorzitter dhr. Van Vliet in zijn oudejaars overpeinzing en citeer: "Als u van mening bent dat er meer artikelen met historische waarde of grotere diepgang gepubliceerd moeten worden, nodig ik U hierbij uit om in de pen te klimmen." Een welkome aanvulling cq. bijdrage en een kop(ij)-zorg minder voor de redactie. Wij allen zijn verantwoordelijk voor de niet te willen missen "Klaar voor Onderwater" en daarbij is kopij onmisbaar! "Een blik voor- en achteruit" Met welke millenniumproblemen halen wij het jaar "2006". Bestaat er met ons 100-jarig bestaan nog wel een actieve Onderzeebootdienst, zoals de politicaster deze tracht te omschrijven en is de huidige niet daarmee de laatste der Mohikanen? Een grote en actieve reünistenvereniging kan representatief zijn voor de politiek, waar dhr. H.J. van Rede in zijn toespraken destijds als voorzitter aan refereerde! De onderzeeboot technologie mag niet voor onze zeevarende natie verloren gaan! Het dan niet meer kunnen oplopen tijdens een reünie op één van onze nieuwe boten, waar nu al geen mannetje van "voor naar achteren" en andersom wordt gepraaid. Geen kleppensleutel in je broekzak, laat staan een trimpaneel in de centrale, maar beeldschermen met hun hoge be-schikbaarheidsdiensten. Aspecten zoals interface, systeemkwaliteit, veiligheid en real time gegevens- verwerking. Doorgedrongen systeem-ontwikkeling in het implemen-tatietraject, zonder risicogestuurd, een mission critical genoemd? Of kent men geen integratie van software die één bedrijfsproces genereert. Wel is het dan zo dat alle specificaties moeten worden aangegeven door de staf en is b.v. een elektronisch- logboek door hen wel wenselijk? Het comprimeren van een backup-systeem kan door upgrading na diagnose als setup dienen voor procedure-verdichting alsmede kwaliteitsverbetering! Een vooruitgang door workflowmanagement. Het in kaart brengen van problemen kan voortvarender als alles gedocumenteerd is. We kunnen veel leren van document mane-
-16-
gement processing! De mogelijkheden laten zich gemakkelijk raden, maar de open vraag is of de reeds ontwikkelde software aan deze criteria voldoet. Ook nieuwe ontwikkelingen op het gebied van sensoren en de Smart-L 3D radar zijn interessante onderwerpen. Wij zijn benieuwd naast al het oude, waar we ook geen genoeg van kunnen krijgen en sluit graag af met voor de liefhebbers een smeuïg verhaal. (Vervolg op Kvo-nr.66) "Hoe gaat het toch met Herbert, die ..... lakei Vermeulen?" Op de vraag dat mijn conduitestaat niet dat vermeldde wat de BVD er van zou verwachten, werd als niet ter zake afgedaan. Het gaf me wel een goed gevoel van het eerste toegegeven gelijk. Jawel, het was een harde strijd, een revolutionaire jongerentijd! Maar goed, met een overgedragen trots van de gehele boot op Dienstreis naar het Koninklijk Huis en moest mij melden bij de hofmaarschalk van de cavalerie te paard. Van stookolie, mijn vertrouwde geur, dan over te moeten stappen naar de mestgeur, deed mij direct zoeken naar het mangat onder de toren in de centrale! Helaas, er was geen weg terug en moest mijn best doen. En.....: "Ik wil geen klachten horen .....Vermeulen!" Aldus mijn commandant Ltz. Br.... von Br...! Niet dat ik er van rilde, nee..... in geen felden noch wegen, maar deze order galmde flink na in mijn kwetsbare snuiver-oren. De hofmaarschalk had een waar programma en de eerste order van dienstdoen was naar de "naaisters! " Kijk, .... het eerste lichtpuntje dacht ik, maar nee hoor, het bleef bij inside leg etc., zoiets van: "Wordt U al geholpen meneer?" En daar staat Vermeulen, ...... dat wel natuurlijk! In z'n pendek op de hoflijke naaizolder van paleis "Het Noordeinde" te Den Haag. Ho..., ho...., dan is het wel 's Gravenhage, nee daar moet je je niet in vergissen! Okee, alle soorten uniformen, trouwens ik had het gevoel dat ik bevorderd werd in de tijd van admiraal Tromp, waren op maat gemaakt. Tsjonge, .... wat hadden die coupeuses kouwe ha nden zeg. Echt, ... ik kreeg nog steeds niet het "thuis-gevoel" en dat was ook niet qua tijd gegund. Je werd van het ene paleis naar het andere gedirigeerd. Ook werd ik voor een aanvullende cursus geplaatst op een kazerne midden in de Veluwse bush, en kreeg toen het idee dat ik bij het korps mariniers had getekend en begon te twijfelen of mijn vlekkentest tijdens de KM-keuring wel vlekkenloos was verlopen. Heel vroeger toen het dienstvak hofmeester nog niet genoemd werd, maar oppasser officieren en dat waren wel mariniers! Met tegenzin leg ik deze relatie, ik ben er niet voor gebouwd. Het aangegrepen ziekenrapport gaf ok al geen soelaas! Nee, bij de onderzeedienst doen ze niet zo moeilijk, ze keuren niet verder dan je oren en kijken in je kon...'t is ook verder niet zo belangrijk ze ggen de duikers bij de mijnendienst! Na het behaalde nooit gekregen zeker geheime certificaat terug naar de hofhouding. Op een zekere dag was er een koninklijke rondtour met gasten uit Scandinavië. Twee koningen, heel attent in marine-uniform zaten in mijn open koets en ik werd vergezeld door een agrariër op de bok. Zeg maar zo'n tank-chauffeur die plotseling volgens mij "vuur" riep tegen zijn trekpaarden, een vierspan. De ene die links voorop liep had meen ik de leiding en schrok zo van dat on-
-17-
duidelijk gecommandeerde: "Vu (o).. rt!" Zodat het arme dier gelijk dekking zocht halverwege de bocht links over de pijp, dus.... plat op het dek. Hilariteit onder de toeschouwers en mijn passagiers die onder geen enkel beding uit de koets mochten stappen en zeker niet springen. Nu moest ik, hoe moeilijk ook, twee admiraals van koninklijke bloede tot de orde roepen, van: "Sit down" en "Don't be nervous, it's all plain!" Dat het van een leien dakje zou gaan, was op dat moment nog te betwijfelen! Die knollen begonnen half over elkaar heen te springen zodat je de voor- en achterspring niet meer kon onderscheiden. Ook de koets raakte gevaarlijk krakend aan lagerwal. Een stadsgracht in Mokum lonkte te vriendelijk, dus was het: "Set sail!" Het hele zootje, voordat het een B-2 sloep zou worden, op poten en keien gezet en vrolijk verder gekoetst. Herbert van der Meulen.
Gezocht !!!! Ton Wegman heeft zins kort een eigen Home Page op Internet. Er is ruimte voor KVO’s pagina’s die wij als redactie beschikbaar stellen. Ditmaal staat een artikel uit KVO-66 over de bloedvlag van de K XIV op de site en uit KVO-67 de 4 mei herdenking onderzeedienst. Ook een nieuw artikel van Wijnant Claes is digitaal zichtbaar. Wij als redactie zullen proberen, diverse onderwerpen uit onze KVO’s op het Internet te zetten zodat u beter van het fotografisch werk genieten kunt. De site van Ton Wegman is te vinden op:
De redactie zoekt oude bemanningslijsten van onderzeeboten. Heeft U er ergens nog eentje liggen, stuur hem dan naar de redactie, wij maken een kopie en sturen het origineel naar u terug. Alvast bedankt. de redactie
http://www.gironet.nl/home/agwegman/reunist.html
Geachte heer van den Broek Naar aanleiding van uw verzoek omtrent de betekenis van de letters OP 18 en CT 5 in de “bloedvlag” van de O-21 (vide KVO 65) kan ik u het volgende mededelen. OP 18: De O-21 heeft in WO II 18 Oorlogs Patrouilles gemaakt. CT 5: Tevens heeft de O 21 in WO II 5 maal in het verre Oosten Commando Troe pen, (geheim agenten) aan land gezet c.q. afgehaald. De 5 sterren in de vlag refereren aan 5 succesvolle kanonacties. Voor uw informatie: Ik werd in november 1940 overgeplaatst van de O-24 naar de O-21. In juli 1942 werd ik overgeplaatst van de O-21 naar de Dolfijn (P-47).In 1946 werd ik overgeplaatst naar de OZD-kazerne Rotterdam (Waalhaven) . In de verwachting dat ik u, omtrent de bloedvlag van de O-21 voldoende heb ingelicht, verblijf ik. C. van Toor
-18-