Jip en Janneke. Ik ben Jip. Ik ben Janneke en we wonen naast elkaar. Hij heet Jip, zij heet Janneke. en we spelen soms bij hem en soms bij haar. We spelen in het huis van mijn mama deze keer, we kunnen niet naar buiten want het is zulk lelijk weer. Kom dan Jip, toe dan Janneke we springen op de bank op en neer. Heel stout.
Jip en Janneke. Jip: Janneke: Samen: Janneke: Jip: Samen:
Janneke: Jip: Samen:
Ik ben Jip. Ik ben Janneke en we wonen naast elkaar. Hij heet Jip, zij heet Janneke. en we spelen soms bij hem en soms bij haar. We spelen in het huis van mijn mama deze keer, we kunnen niet naar buiten want het is zulk lelijk weer. Kom dan Jip, toe dan Janneke we springen op de bank op en neer.
Samen:
Heel stout.
1
Het winkeltje. Jip: Janneke: Jip:
Janneke: Jip: Janneke: Jip: Janneke: Jip:
Jip: Janneke Jip: Janneke: Jip: Janneke: Jip: Moeder:
Ik had een winkeltje en ik kwam bij je kopen. Ik had een winkeltje van lappies en van knopen. Dit was de toonbank, vaders bureau en hier dat kastje, zetten we zo. Met al die laatjes, Zou dat wel mogen? Hier doen we knoopjes in en haken en ogen. Waar zijn de lapjes dan, die moet ik even maken, ik neem gewoon een tafellaken. We gaan beginnen, het wordt een heel leuk spelletje, Nou kwam jij binnen, toen ging het winkelbelletje.
Dag Mevrouw, wat kan ik voor u doen Dag Meneer, ik wou een lap katoen Waar is het voor, een jurkje voor mijn kind. Kijk eens hier of u dat aardig vindt. ‛t Is heel mooi, geef maar drie meter, drie en half, dat is nog beter. Ik knip het af, waar is mijn schaar? Hé, stoute kinderen, wat doen jullie daar. Wou je knippen in mijn kleedje Zeg ben je stapel, maak het een beetje.
Samen: Jip:
Wij spelen winkeltje en zij kwam kopen. Ik had een winkeltje van lappies en van knopen.
Moeder:
Je had geen lapjes, eens even zien Ik heb iets voor je, dit kan misschien en klosjes garen en restje wol en nog meer lapjes, een koffer vol. Ga nou je gang maar en speel maar fijn en knip maar lekker in dat gordijn.
Jip: Janneke:
Dag mevrouw, wat mag het wezen Rose knoopjes,
2
Jip: Janneke: Jip: Janneke: Moeder: Jip: Moeder:
hoe vindt u deze Heel erg mooi geef er maar honderd Aha mevrouw, bent u bedonderd. Oh Mam, Jip zegt een lelijk woord Ik hoor het, Jip dat zegt een winkelmeneer nooit tegen een klant Ja maar, zij wou honderd knopen en ik heb er maar vijf. Nou dan geef je er vijf.
Jip: Janneke: Jip: Janneke: Jip: Janneke: Jip: Janneke: Jip: Janneke: Jip:
Honderd heb ik niet dat is te veel Dan maar vijf en een lap fluweel. Is‛ t voor een jasje, nee voor een broek Oh dat is prachtig net wat ik zoek. Hier uw pakje en tot u dienst Nou dag meneer en maar tot ziens. Hé, wacht eens even, eerst nog betalen Ik heb geen centjes, ik heb wat kralen, het waren guldens, ik heb er vier Precies gepast, geeft u maar hier.
Janneke:
Dag mevrouw, Dag meneer.
3
Het Verkeer Eerst kijken we naar links, Daar komt een auto aan. Dus even blijven wachten En rustig blijven staan Nou kijken we naar recht Komt daar een auto? Nee. Kijk nou nog even links Nou kan het, kom maar mee. Takkie Jip:
Janneke: Jip: Samen:
Ik had hem zo goed vast Ik had hem aan de lijn We liepen op de stoep En alles ging zo fijn En toen zag ie een kat hij gaf opeens een ruk en toen liet jij hem los Dat was per ongeluk. Ik kon er niets aan doen het ging zo gauw. Waar is Takkie nou (2x) Ik vraag het aan die mevrouw Mevrouw heb u een hondje gezien
Mevrouw: Samen: Mevrouw: Samen:
Een hondje gezien Ja een hondje gezien Nou ik heb wel een hond gezien Een hond gezien was het Takkie misschien
Mevrouw:
Daar een eindje verder, liep een herder Een grote herder. Nee een teckel mevrouw en zijn halsband is blauw en zijn pootjes zijn heel krom En hij is ontzettend dom En nou zijn wij hem kwijt, al een hele tijd
Mevrouw:
Ik heb hem niet gezien, tot mijn spijt
Samen:
En nou is Takkie weg, we zijn ontzettend kwaad
4
En ook een beetje bang het is ook druk op straat Hij ging er …. Vandoor opeens was Takkie zoek Hij liep naar de overkant, misschien wel om de hoek. Weggelopen tussen het verkeer We zien hem niet meer.
Meneer: Samen:
Ik vraag het aan die meneer Meneer heeft u een hondje gezien Een hondje gezien Ja een hondje gezien
Meneer: Samen: Meneer: Samen:
Oh ik heb zoveel honden gezien De onze misschien. Takkie misschien Was dat zo‛n hele grote Nee een teckel op korte poten Hij is bruin, hij is klein hij zat nog aan de lijn Hij heeft vlekkies op zijn rug en hij kwam niet meer terug En nou zijn wij hem kwijt al een hele tijd
Meneer:
Ik heb hem niet gezien, tot mijn spijt.
5
Telefoneren: Janneke: Telefoneren, telefoneren, dat is zo makkelijk, d‛r is niks aan We gaan‛t proberen, zelf proberen, kom naast me zitten, Daar gaat ie dan. Pak de hoorn van de telefoon, dan hoor je dit, Dat is de zoem, zoem toon. Allemaal: Heel gewoon. Janneke: Eerst je vinger op de vijf, in dat gaatje van de schijf. En nou draaien Jip: Ja maar hoe? Janneke: Deze kant op naar je toe Jip: Nou mag ik het eens alleen Nou de acht en dan de één Jip: Tuut, tuut, tuut, oh wat gek Janneke: Dat betekent, in gesprek Telefoneren, telefoneren, dat is niet moeilijk, gaat er wat mis, maar proberen, opnieuw proberen Dan zul je zien, hoe makkelijk dat is. Eerst de vijf en dan de acht Jip: wacht nou even Janneke: Ja ik wacht Omstebeurt nou ik de drie Jip; Duw nou niet zo met je knie Janneke: Nou de één en dan de zeven Jip; Wacht nou even, wacht nou even Janneke: ‛t verkeerd, wat hoor ik nou ‛t een vreemde mevrouw, Samen: Telefoneren, telefoneren, is niet zo makkelijk We worden kwaad Toch maar proberen, weer proberen, we blijven draaien Zolang tot het gaat Om de beurt allebei Jip: Eerst mag ik, Dan mag jij Jip: Nou de zeven Janneke: Nee, nee, nee. Jip: Welles Janneke: Nietes, nou de twee en de laatste is de vier Jip: maar waar staat ie Janneke: hier zo, hier Opa: Ja, hallo Jip: Opa, hallo opa
6