Montagehandleiding Lucht / water warmtepomp „Wolf Ea
NIEUW
sy Conn
ect Syst
em“
BWL-1-08 I BWL-1-10 I BWL-1-12 I BWL-1-14 I BWL-1-08 A BWL-1-10 A BWL-1-12 A BWL-1-14 A
Wolf GmbH · Postfach 1380 · 84048 Mainburg · Tél. 08751/74-0 · Fax 08751/741600 · Internet: www.wolf-heiztechnik.de 3063159_201309
Sous réserve de modifications
NL
BE
Inhoudsopgave Inhoud..............................................................................................Pagina Aanwijzingen, opbouw en uitrusting 1. Veiligheidsinformatie / Normen en voorschriften........................................................4 2. Algemene opmerkingen..............................................................................................5 3. Opmerkingen m.b.t. de warmtepomp......................................................................6-7 4. Leveringsomvang.......................................................................................................8 5. Opbouw......................................................................................................................9 6. Uitrusting .................................................................................................................10 7. Afmetingen BWL-1 I/A ............................................................................................. 11
Opstelling 8. Aanwijzingen voor transport en opstelling ..........................................................12-13 9. Opstellingsinstructies / algemeen.............................................................................14 10. Opstellingsinstructies / afstanden, grindbed...........................................................15 11. Opstellingsinstructies / sokkelontwerp ...................................................................16 12. Opstellingsinstructies / aansluitingen leggen ........................................................17
Montage van de warmtepomp 13. Montage condensaatslang bij buitenopstelling.......................................................18 14. Montage van de ommanteling voor buitentoestel .............................................19-23 15. Montage aansluiting verwarmingswater ...........................................................24-27
Installatie, montage luchtzijdige toebehoren 16. Luchtkanaalaansluitingen toebehoren...............................................................28-29 17. Luchtkanaalaansluitingen.......................................................................................30 18. Bepaling van de toerentalverhoging.......................................................................31 19. Luchtkanaal installatievoorbeeld.......................................................................32-39 20. Starre luchtkanalen - montage..........................................................................40-42 21. Flexibele luchtkanalen - montage...........................................................................43
Elektrische aansluiting 22. Elektrische aansluiting ......................................................................................44-45 23. Aansluitschema......................................................................................................46
2
3063159_201309
Inhoudsopgave Inhoud..............................................................................................Pagina Technische gegevens 24. Technische gegevens ............................................................................................47 25. Geluidsniveau....................................................................................................48-52 - Geluidsniveau bij buitenopstelling...........................................................................49 - Geluidsniveau bij binnenopstelling..........................................................................52 26. Berekening bivalentiepunt......................................................................................53 27. BWL-1-08 verwarmingsvermogen, el. vermogensopname, COP..........................54 28. BWL-1-10 verwarmingsvermogen, el. vermogensopname, COP..........................55 29. BWL-1-12 verwarmingsvermogen, el. vermogensopname, COP..........................56 30. BWL-1-14 verwarmingsvermogen, el. vermogensopname, COP..........................57 31. Drukverlies verwarmingscircuit / drukverschil 7m / 8m pomp................................58
Informatie 32. Reinigen / afvoeren................................................................................................59 33. Inbedrijfstellen / storing / onderhoud......................................................................60 34. Notities..............................................................................................................61-63 CONFORMITEITSVERKLARING...................................................................................64
3063159_201309
3
1. Veiligheidsinformatie Normen en voorschriften Veiligheidsinformatie
In deze beschrijving worden bij belangrijke aanwijzingen, welke de persoonlijke bescherming en de technische bedrijfsveiligheid betreffen, de hieronder vermelde symbolen en tekens toegepast: Duidt op aanwijzingen, welke precies dienen te worden opgevolgd, teneinde gevaarlijke omstandigheden voor of verwonding van personen en/of functionele problemen of beschadigingen aan het toestel te voorkomen! Duidt op gevaarlijke omstandigheden doordat elektrische componenten onder spanning staan!
Let op
Normen / Voorschriften
”Aanwijzing” duidt technische instructies aan, die opgevolgd moeten worden om schade en storingen tijdens de werking van het toestel te voorkomen. Het toestel alsmede de bijbehorende regelingsapparatuur voldoen aan de hieronder vermelde voorschriften: EG-richtlijnen 2006/42/EG Machinerichtlijn 2006/95/EG Laagspanningsrichtlijn 2004/108/EG EMC - richtlijn EN-normen NEN / EN 378 NEN EN 60335-1 NEN EN 60335-2-40 NEN / EN 60529 NEN EN 60730-1 NEN EN 61000-3-2 NEN EN 61000-3-3 NEN-EN 61000-6-2 NEN-EN 61000-6-3 Nationale normen / richtlijnen DE: DIN 8901 BGR 500 Teil 2 CH: NEV (SR 743.26)
4
3063159_201309
2. Algemene opmerkingen Bij het installeren, inbedrijfstellen, onderhouden en repareren dienen de hieronder vermelde voorschriften en richtlijnen in aanmerking te worden genomen: Het opstellen, installeren en inbedrijfstellen van de warmtepompinstallatie dient door een gekwalificeerde installateur met inachtneming van de desbetreffende rechtsgeldige wettelijke voorschriften, verordeningen, richtlijnen en de montage-instructies te worden uitgevoerd. De warmtepomp mag tijdens het transport maximaal 45°schuin staan. Onderdelen en leidingwerk van het koudecircuit, de verwarmingscircuit en de warmtebronnenzijde mogen in geen enkel geval voor transportdoeleinden (bv. als aanslagpunt e.d.) worden gebruikt. De warmtepomp mag uitsluitend met buitenlucht als warmtebron worden ingezet. De luchtopeningen mogen niet worden vernauwd of dichtgemaakt. Om veiligheidstechnische redenen mag de voedingsspanning van de warmtepomp en de regeling tevens buiten het stookseizoen niet worden onderbroken. Aanwijzing: ontbrekende bewaking van druk-cv, druk-bron, geen vorstbeveiliging, geen pompen-stilstandbeveiliging! Het toestel mag uitsluitend door een gekwalificeerde installateur worden geopend. Vóór het openen van het toestel moeten alle spanningcircuits spanningsloos zijn geschakeld. Voorzorgsmaatregelen treffen, welke onbedoeld aanlopen van de ventilator voorkomen. De installatie dient door middel van de onderhouds-hoofdschakelaar spanningsloos te worden geschakeld en tegen opnieuw inschakelen te worden beveiligd (hangslot!). Werkzaamheden aan het koudecircuit mogen uitsluitend door een gekwalificeerde installateur worden uitgevoerd. Na het spoelen van de verdamper met chemische reinigingsmiddelen dienen absoluut de resterende hoeveelheden te worden geneutraliseerd en aansluitend dient een intensieve waterspoeling te worden uitgevoerd.
Onderhoudshoofdschakelaar
Toesteloppervlakken nooit met schuurmiddelen, zuur- of chloorhoudende schoonmaakmiddelen behandelen. De warmtepomp dient bij de opstelling stevig op zijn plaats te worden geïnstalleerd zodat de pomp eenmaal in bedrijf niet kan verschuiven of glijden. De warmtepomp voor een buitenopstelling mag alleen vrijstaand buiten worden opgesteld. Bij opstelling in Oostenrijk: De voorschriften en bepalingen van ÖVE evenals de plaatselijke EVU moeten in acht worden genomen. Beschadigde elementen mogen enkel door originele Wolf-reserveonderdelen vervangen worden. De voorgeschreven zekeringswaarden moeten in acht worden genomen (zie Technische gegevens). Indien regelingen van Wolf technisch veranderd worden, zijn wij niet verantwoordelijk voor beschadigingen die hierdoor kunnen ontstaan. Gevaar voor waterschaden en functionele storingen door bevriezen! Bij ingeschakelde warmtepomp is automatisch de vorstbeveiliging geactiveerd! In het verwarmingscircuit geen Teflon® als afdichtingsmiddel gebruiken omdat dan het gevaar voor ondichtheden bestaat. Let op 3063159_201309
Het in gebruik stellen van een warmtepomp dient bij het lokale energiebedrijf te worden gemeld. 5
3. Opmerkingen m.b.t. de warmtepomp Toepassingsgebied
De hoog efficiënte lucht/water warmtepomp voor verwarmingswatertemperaturen tot 63°C en luchttemperaturen tot -25°C is uitsluitend voor het verwarmen van verwarmings- en warmwater geconcipieerd. Met inachtneming van de toepassingsgrenzen (zie „Technische gegevens“) kan de warmtepomp in nieuw gebouwde of in bestaande verwarmingsinstallaties worden toegepast. Het koudecircuit is als hermetisch gesloten systeem uitgevoerd.
Werkwijze van de warmtepomp
De warmtepomp zet de in de buitenlucht aanwezige warmte met relatief lage temperatuur in warmte met een hogere temperatuur om. Daartoe wordt de lucht via een luchtkanaal door de ventilator aangezogen en via de verdamper (1) van de warmtepomp geleid. In de verdamper bevindt zich het vloeibare koudemiddel, dat bij lage temperatuur en lage druk kookt en overgaat van vloeibare in gasvormige toestand. De daarvoor noodzakelijke verdampingswarmte wordt van de lucht onttrokken, welke zich daarbij afkoelt. De lucht wordt door het tweede kanaal naar buiten geblazen. Het verdampte koudemiddel wordt door de compressor (2) aangezogen en op een hogere druk samengeperst. Het samengeperste, gasvormige koudemiddel wordt in de condensor (3) geperst, alwaar het onder hoge druk en hoge temperatuur condenseert. De condensatiewarmte wordt aan het verwarmingswater afgegeven, waarvan de temperatuur navenant stijgt. De op het verwarmingswater overgedragen hoeveelheid energie komt overeen met de energie, welke voorafgaand aan de buitenlucht werd onttrokken plus het geringe aandeel elektrische energie, welk voor het comprimeren noodzakelijk is. De druk in de condensor en voor het expansieventiel (4) is hoog. Met behulp van het expansieventiel wordt temperatuurafhankelijk de druk van condensatiedruk tot verdampingsdruk afgebouwd, zodanig dat dus druk en temperatuur dalen. De procescyclus begint nu opnieuw. WP
3. 4.
2.
1.
Fließrichtung
1. Verdamper 2. Compressor 3. Condensor 4. Expansieventiel
Vorstbeveiliging Let op
Bij ingeschakelde warmtepomp is automatisch de vorstbeveiliging voor het toestel geactiveerd. Antivriesmiddelen zijn niet toegestaan. Indien nodig moet de installatie geledigd worden. Gevaar voor waterschaden en functionele storingen door bevriezen!
Energiebesparende toepassing van de warmtepomp als warmtebron voor de verwarming
Met uw besluit om een warmtepomp als warmtebron te kiezen, heeft u een bijdrage geleverd voor het ontzien van het milieu dankzij geringe emissies en efficiënte primaire energietoepassing. Opdat uw nieuwe verwarmingssysteem tevens bijzonder efficiënt werkt, neemt u a.u.b. de hieronder vermelde aandachtspunten in acht:
Let op
Het verwarmingssysteem een de warmtepomp dienen zorgvuldig te worden gedimensioneerd en geïnstalleerd. Voorkom onnodig hoge aanvoertemperaturen. Hoe lager de aanvoertemperatuur, des te efficiënter werkt de warmtepomp. Let op een correcte instelling van de regeling! Geef de voorkeur aan stootventilatie. Ten opzichte van voortdurend gekiepte ramen reduceert deze manier van ventileren het energieverbruik en dat is goed voor uw portemonnee!
6
3063159_201309
3. Opmerkingen m.b.t. de warmtepomp Overige uitrustingskenmerken
In het toestel zijn sensoren voor het registreren van de verwarmingsaanvoer- en retourtempearatuur, sensoren voor het bewaken van de warmtebronnentemperatuur alsmede van de heetgastemperatuur en zuiggastemperatuur van het koudecircuit gemonteerd.
Voorraadboiler
Voor de warmwaterbereiding met de warmtepomp van Wolf zijn speciale voorraadboilers noodzakelijk, welke uit het Wolf-toebehorenprogramma kunnen worden geselecteerd. Het warmtewisselaaroppervlak dient voor voorraadboilers ten minste 0,25 m² per kW verwarmend vermogen te zijn.
Let op
Waterbehandeling
Let op
VDI 2035 blad 1 geeft adviezen ter voorkoming van ketelsteenvorming in verwarmingsinstallaties. Blad 2 behandelt de waterzijdige corrosie. Als het de bedoeling is, om de cementdekvloer droog te stoken met behulp van een verwarmingsstaaf, moet erop te worden gelet, dat de toelaatbare totale hardheid wordt aangehouden, omdat anders het gevaar voor verkalken en uitvallen van de verwarmingsstaaf bestaat. De toelaatbare waterhardheid bedraagt 16,8°dH tot 250 liter installatievolume bij toepassing van een elektrische verwarmingsstaaf.
Toelaatbare hardheid in °dH
Wij adviseren een pH-waarde voor het verwarmingswater tussen 6,5 en 9,0, ook bij menginstallaties van verschillende materialen. Bij installaties met veel water of die waarbij grote hoeveelheden bijvulwater (bv. door waterverlies) zijn vereist, moeten de volgende waarden worden nageleefd.
250l
Geen waterbehandeling noodzakelijk
Waterbehandeling noodzakelijk
Werking zo n
der verwarm
Werking met
ingsstaaf
verwarmings
staaf
Installatievolume in l
Wanneer de grenscurve wordt overschreden, moet een overeenkomstig deel van het installatiewater worden behandeld. Voorbeeld: Totale hardheid van het drinkwater: 16 °dH Installatievolume: 500l d.w.z. er dient ten minste 250l te worden behandeld.
Waterhardheid
De instelbare temperatuur van het boilerwater kan meer dan 60 °C bedragen. Bij kortstondige werking met een temperatuur van meer dan 60 °C moet hierop gelet worden, aangezien er een risico op vloeistofverbranding bestaat. Bij langdurig gebruik moeten de nodige voorzieningen getroffen worden zodat de temperatuur bij het aftappen niet meer dan 60°C bedraagt, bijv. thermostaatventiel. Als bescherming tegen verkalking mag de temperatuur van het warm water vanaf een totale hardheid van 15°dH (2,5 mol/m³) op maximaal 50°C worden ingesteld. Vanaf een totale hardheid van meer dan 16,8°dH is voor de tapwaterverwarming de toepassing van een waterbehandeling in de koudwateraanvoerleiding ter verlenging van de onderhoudsintervallen in ieder geval noodzakelijk. Tevens bij een waterhardheid minder dan 16,8°dH kan lokaal een verhoogd verkalkingsrisico aanwezig zijn en daarmee een onthardingsmaatregel noodzakelijk maken. Het niet naleven hiervan kan leiden tot voortijdig verkalken van het toestel en tot een beperkt warmwatercomfort. De plaatselijke omstandigheden moeten steeds door de verantwoordelijke vakman worden gecontroleerd.
Corrosiebescherming
Sprays, oplosmiddelen, chloorhoudende reinigings- en wasmiddelen, verfsoorten, laksoorten, lijmstoffen, strooizout enz. mogen op en in de buurt van de warmtepomp niet worden gebruikt (reinigen, aanbrengen enz.) of opgeslagen. Deze stoffen kunnen onder ongunstige omstandigheden tot corrosie aan de warmtepomp en andere componenten van de verwarmingsinstallatie leiden. Ommanteling uitsluitend met een vochtige doek en een mild chloorvrij spoelmiddel reinigen. Vervolgens onmiddellijk afdrogen.
3063159_201309
7
4. Leveringsomvang Leveringsomvang
BWL-1-I warmtepomp voor binnenopstelling Binnentoestel compleet bekleed op pallet voorzien van stekkerklare aansluiting (incl. kabel 6m) vanaf de warmtepomp naar de warmtepompmanager WPM-1. De warmtepompmanager WPM-1 met bedieningsmodule BM en aansluitkabels zijn als toebehoren voor een goed functionerende eenheid noodzakelijk.
Binnenin Pakket met elektro-aansluitkabels Montagehandleiding
BWL-1-A warmtepomp voor buitenopstelling - buitentoestel gedeeltelijk bemanteld op pallet 1 - tweemaal uitblaas, en eenmaal aanzuigkap op pallet 2
Pallet 1
Aanwijzing:
Pallet 2
De warmtepompmanager WPM-1 met bedieningsmodule BM en kabelset zijn als toebehoren voor een goed functionerende eenheid noodzakelijk.
Likvidace obalu Afvoeren verpakking
8
Zorg ervoor dat de verpakking van de warmtepomp alsmede van de eventueel toegepaste toebehoren op een correcte manier wordt afgevoerd. Verpakkingen worden door onze gecertificeerde afvalverwerkers ingezameld.
3063159_201309
5. Opbouw Opbouw BWL-1
Radiaalventilator Druksensor verwarmingscircuit EC-motor ventilator
STB (elektro-verwarmingsstaaf) achter afdekkap
Revisieopening
Condensor
Lamellentemperatuurvoeler (achter revisieopening) 4/2-weg-omschakelventil
Elektro-verwarmingsstaaf Doorstromingssensor
Heetgastemperatuurvoeler
Aanvoervoeler
Scroll-compressor
Vul- en aftapkranen
Hogedrukpressostaat Lagedrukpressostaat
Retourvoeler
Carterverwarming Verzamelaar Elektro besturingseenheid Typeplaatje
Verdamper
Revisieopening Zuiggastemperatuurvoeler Expansieventiel
Temperatuurvoeler luchtaanvoer in koperen buis Terugslagventiel
Droger Schrader-ventiel
Condensbakverwarming (koperen buis in bak)
Transportbeveiliging
3063159_201309
9
6. Uitrusting BWL-1-08,10,12,14 I
BWL-1-08,10,12,14 A
10
Lucht / water warmtepomp BWL-1-08,10,12,14 • EC-radiaalventilator - traploos toerentalgeregeld, geluidarm, energiebesparend, met een groot vermogen • intelligente ontdooifunctie - „natuurlijke ontdooiing“ (bij buitenluchttemperatuur > 7°C) - bij behoefte proces reversibel • warmtehoeveelheidsmeter geïntegreerd - debietmeting met „Waarschuwing“ - diagnosemogelijkheid - JAF-weergave mogelijk, indien de elektriciteitsmeter met de S0-interface op de WPM is verbonden • volledig elektronisch, op de vraag afgestemde geregelde elektro-bijverwarming - vermogensregeling van de E-verwarmingsstaaf naar behoefte van 1-6 kW (8 kW bij BWL-1-14) - instelbare pieklastafdekking - instelbaar als noodbedrijf en voor opwarming van de cementdekvloer • compressor dubbel trillingsontkoppeld • ommanteling geheel geluid- en warmtegeïsoleerd • geluiddempende stelvoeten • geluidsdrukniveau ≤ 46 dBA (bijv. BWL-1-08-I in ruimte op 1m afstand) • geluidsdrukniveau ≤ 27 dBA (bijv. BWL-1-08-A buiten op 10m afstand) • elektronische softstarter voor compressor • trillingsontkoppeling van het leidingwerk reeds in het toestel (flexibele roestvaststalen slangen) • luchtuitblaaskanalen naar keuze links of rechts aan te sluiten • flexibele luchtuitblaaskanalen (toebehoren) mogelijk • maximale toepassing gelijke onderdelen voor het binnen- en buitentoestel • snelle, betrouwbare en ongecompliceerde bekabeling „Wolf Easy Connect System“ - 6m aansluitkabel voorzien van gecodeerde stekkers vanaf de BWL-1 naar WPM-1 (14/21/30m aansluitkabel als toebehoren) • waterdrukbewaking - digitale weergave en waarschuwingen • fasen- en draaiveldbewaking • geen verplichte controle overeenkomstig EG 842/2006 (< 6kg koudemiddel)
3063159_201309
7. Afmetingen BWL-1 I/A Afmetingen BWL-1 I/A
BWL-1-A - buitenopstelling
BWL-1-A - bovenaanzicht
BWL-1-I - binnenopstelling
BWL-1-I - bovenaanzicht
Totale hoogte
A mm
BWL-1-08-A BWL-1-10-A BWL-1-12-A BWL-1-14-A 1665
Totale breedte
B mm
1505
985
Totale diepte
C mm
1105
810
Type
3063159_201309
BWL-1-08-I BWL-1-10-I BWL-1-12-I BWL-1-14-I 1665
11
8. Aanwijzingen voor transport en opstelling Transport naar de plaats van opstelling
Ter voorkoming van transportschaden dient de warmtepomp in een verpakte toestand op de houten pallet met een palletwagen naar de definitieve plaats van opstelling te worden getransporteerd. Transport met palletwagen uitsluitend in verpakte toestand! Attentie: gevaar voor kantelen! Ter voorkoming van beschadigingen aan het toestel mag de schuine stand van de warmtepomp bij het transport max. 45° bedragen. De onderdelen in het bijzonder de kunststof ommanteling alsmede het leidingwerk van het koudecircuit en de verwarmingszijde mogen niet voor transportdoeleinden worden gebruikt! Enkel het voorziene basisframe gebruiken voor transport. Houd rekening met het gewicht van de warmtepomp!
Transport met draagriemen (als toebehoren te verkrijgen)
Transportvoorbeeld 1 Draaghulpmiddel voor 4 personen
Transportvoorbeeld 2 en 3 Kraantransport
1. Teneinde het beschadigen van de bemanteling boven (dak) te voorkomen dient deze te worden gedemonteerd. 2. Het hijsmiddel dient in de 4 overhoeks aangebrachte boorgaten te worden gehaakt zodat het toestel tijdens het transport niet kan kantelen. Alternatief kunnen de beide boorgaten in het midden van de dwarstraverse worden gebruikt.
n. 8 mi
m 0m
. 85
min
(=)
(=)
Afdichtstrook (verwijderen of doorboren) Opening moet na het transport weer luchtdicht worden afgesloten! (alleen BWL-1-I)
50 mm
toegestaan hijsmiddel
Boorgat tussenwand Boorgat dwarstraverse
12
Let erop dat het leidingwerk van de verdamper tijdens het hijsen niet door het hijsmiddel wordt beschadigd.
3063159_201309
8. Aanwijzingen voor transport en opstelling Borgplaten op transportpallet verwijderen
Kruiskop
Op de plaats van opstelling de transportbeveiliging van de compressor verwijderen
Stelbouten voor het waterpas stellen De vier stelbouten in- of uitdraaien en zodoende het toestel waterpas stellen. Aansluitend de vier contramoeren stevig vastdraaien. 1: Stelbout 2: Contramoer
1
Luchtkanalen voor BWL-1-I
2
De standvoeten zijn reeds in de fabriek gemonteerd.
- Voordat de warmtepomp binnen wordt opgesteld kan het noodzakelijk zijn de luchtkanalen reeds in de buitenmuur te fixeren. Afhankelijk van de opstellingsvariant kan het inbrengen van de kanalen op de luchtuitblaaszijde ook na het opstellen van het toestel plaatsvinden. Het luchtkanaal aan de aanzuigzijde dient voor het opstellen van het toestel reeds in de muuropening gefixeerd te zijn. - Warmtepomp overeenkomstig de afstandsmaten opstellen en inrichten. Voorbereide luchtkanalen aan het toestel schuiven en de juiste maatvoering controleren.
3063159_201309
13
9. Opstellingsinstructies algemeen Opstelling:
Neem bij het opstellen van het toestel de hieronder vermelde opstellingsinstructies en de minimale afstanden zoals vermeld in de bijlage in acht! De warmtepomp dient op een stevige, horizontale ondergrond met voldoende draagvermogen worden opgesteld. Als fundament kunnen materialen worden toegepast welke aan deze eisen voldoen (betonnen sokkel, betonplaat op strokenfundering). De regels van de bouwtechniek dienen in acht te worden genomen. De hieronder vermelde gedetailleerde aanwijzingen, in het bijzonder over de buitenopstelling, moeten worden nageleefd. Omdat in de luchtuittrede de luchttemperatuur ca. 8K lager dan de omgevingstemperatuur is, dient bij bepaalde klimatologische omstandigheden in dit gedeelte met een ijslaag rekening gehouden te worden. Om deze reden moet het toestel zodanig worden opgesteld dat de luchtuitblaas niet in voetpadgebieden e.d. uitmondt! Bij opstelling in een personen- / verblijfsruimte, welke geen bijzondere machineruimte is, moet een minimaal ruimtevolume overeenkomstig de afvulhoeveelheid koudemiddel worden aangehouden. Voor het toegepaste koudemiddel R407C geldt overeenkomstig EN 378-1 een praktische grenswaarde van 0,31kg/m³ koudemiddel per kubieke meter ruimte. Type
Afvulhoeveelheid
Ruimtevolume
BWL-1-08 I
3,4 kg
> 11,0m³
BWL-1-10 I
4,4 kg
> 14,2m³
BWL-1-12 I
4,5 kg
> 14,6m³
BWL-1-14 I
5,1 kg
> 16,5m³
Gunstige opstelling bij voorkeur: toestel van alle zijden toegankelijk Minimale afstanden
Luchtaanzuig
Luchtuitblaas
Luchtuitblaas Servicezijde
Huis
Luchtuitblaas
Luchtaanzuig
≥ 1000 mm
Luchtuitblaas
Huis
De lucht-warmtepomp voor buitenopstelling niet in een omgeving opstellen welke door corrosieve gassen, zoals bijvoorbeeld zuren of alkalische gassen, is belast. Niet op een plaats met directe zeewind opstellen omdat dan corrosiegevaar door zilte lucht bestaat, in het bijzonder aan de lamellen van de verdamper. In de kustomgeving kan het noodzakelijk zijn een windbescherming op te bouwen teneinde de zeewind af te weren. In sneeuwrijke gebieden of op zeer koude plaatsen dienen beschermingsmaatregelen te worden getroffen teneinde de goede werking van de warmtepomp te waarborgen.
14
3063159_201309
10. Opstellingsinstructies / afstanden BWL-1 A - aan te houden afstanden van de sokkel en grindbed
Het oppervlak in het luchtuittredegebied van de warmtepomp is waterdoorlatend uit te voeren. De bedieningszijde van de warmtepomp dient te allen tijde voor de servicemonteur toegankelijk te zijn. Rondom de warmtepomp dienen de hieronder vermelde minimale afstanden te worden aangehouden: ≥ 1000 mm naar de volgende hindernis
Sokkel 970 x 900 mm
420
≥ 1000 mm
Uitblaas
≥ 1500 mm naar de volgende hindernis
Grindbed
Aanzuig
Uitblaas
>=1600 mm
Servicezijde 280
≥ 1500 mm naar de volgende hindernis
Grindbed
≥ 1000 mm naar de volgende hindernis
BWL-1 A - borgen / verankeren van de warmtepomp bij windzones 1 en 2
Teneinde warmtepomp op de fundamentplaat te borgen zijn bij de levering 4 stuks stormankers inbegrepen welke met door de klant te verzorgen ankerbouten voor de noodzakelijke veilige stand zorg dragen. Aanbevolen ankerbouten bijv. fabrikaat Fischer - ankerbouten FAZ A4 met een diameter van 10 mm, uitvoering met zeskant. De regels van de bouwtechniek dienen in acht te worden genomen. Voldoende veilige stand in de windbelastingszones 1 en 2 volgens DIN 1055-4. Bij opstellingsplaatsen buiten de genoemde windzones of tot 5 km dicht onder de kust kunnen extra maatregelen resp. een bewijs van veiligheid noodzakelijk zijn. Dit kan bijv. tevens bij een opstelling tussen gebouwdelen met windkanaalwerking van toepassing zijn.
Aanzuig
Stormanker
Stelbout warmtepomp
Ankerbout
774 mm
Stormanker
betonnen voet
Uitblaas
420
Stormanker
Stormanker
Servicezijde 849 mm
3063159_201309
15
11. Opstellingsinstructies / sokkelontwerp BWL-1 A sokkelontwerp
De warmtepomp dient in principe op een stevig, vlak en waterpas oppervlak te worden opgesteld. Geadviseerd wordt de warmtepomp op een gestorte betonplaat, eventueel op strokenfundering, op te stellen waarbij het ontwerp en de uitvoering overeenkomstig de lokale voorschriften en volgens de regels van de bouwtechniek moet worden uitgevoerd. Ter voorkoming van geluidsbruggen dient de warmtepompsokkel over de gehele omvang afgesloten te zijn.
Sokkel betonplaat gestort
min.. 100 mm betonplaat
min. 400 mm vorstbeveiliging
(grind 0-32/56 mm, afgetrild)
240 mm
160 mm
160 mm
Uitsparing in de bodemplaat Na de montage het meegeleverde montage-/beschermframe (tegen binnendringen van kleine dieren) in de bodemdoorvoer plaatsen en vastschroeven (zie ook montage)
Aanzuig
Verwarming aanvoer-/retour (door klant te verzorgen leidingwerk min. 1¼“, einde van de leidingaansluiting G1½“, 60mm boven de betonsokkel). Indien nodig kan de rvs flexibele aansluitleiding ongeveer 300mm worden afgekort
190 mm
Afvoer (DN50) min. 90cm diep (vorstbeveiliging), gelijk met bodemplaat
Uitblaas
Uitblaas
≥ 900 mm
Elektrokabel in een mantelbuis D70-100mm (mantelbuiseinde 50mm boven de bodemplaat)
≥ 970 mm 16
3063159_201309
12. Opstellingsinstructies / aansluitingen leggen Aansluitingen naar de warmtepomp leggen
Minimale afstand naar de huismuur aanhouden ≥ 800 mm Gestorte vlakke bodemsokkel van waterdicht beton met een ondergrond van voldoende grind als vorstbeveiliging, uitsparing voor de leidingdoorvoer: zie sokkelontwerp
Grindbed onder luchtuitblaas
Onder de vorstgrens (min. 900mm) Condensaatafvoer DN50 Bovenkant gelijk met betonsokkel (op constant afschot leggen) Water doorlatende grond
Verwarmingswaterleiding aanvoer en retour, door klant te verzorgen leidingwerk min. 1¼“ Aansluiteinde G 1 ½“, 60mm boven de betonsokkel
Waterdichte, geïsoleerde muurdoorvoer
Elektrokabel in een mantelbuis min. Ø 70mm gelegd mantelbuiseinde 60mm boven de bodemsokkel Let op
- De condensaatafvoer dient op constant afschot in een afvoer of water doorlatende grond plaats te vinden. - Verwarmingswater aanvoer en retour dienen met isolatiematerialen tegen warmteverlies en vocht te worden beschermd. Bij stroomuitval gedurende een langere periode en vorstgevaar moet het verwarmingswater worden afgetapt. - In beide gevallen dient in het bijzonder op het vorstvrij leggen te worden gelet, bijv. onder de vorstgrens van min. 900mm. - Elektro-mantelbuis min. 50mm boven de bodemsokkel monteren opdat er geen vocht kan binnendringen. - Tussen bodemsokkel en bodemplaat van de warmtepomp rondom een afdichting monteren opdat er geen knaagdieren kunnen binnendringen! Beschermframe bij de levering inbegrepen (BWL-1A) - Funderingen moeten het gewicht van het toestel kunnen standhouden. Het opbouwen van strookfunderingen wordt aangeraden. Terrastegels of dergelijke zijn niet voldoende.
3063159_201309
17
13. Montage condensaatafvoer bij buitenopstelling Aansluiten condensaatafvoer
Meegeleverd beschermframe wegnemen, daarna isolatie in de bodem langs de perforatie eruit halen zodat de opening in de bodemplaat zichtbaar wordt.
Beschermframe
Vervolgens de hier reeds aanwezige 3 kruiskopschroeven losdraaien en daarmee het beschermframe overeenkomstig de afbeelding stevig op de bodemplaat monteren. Het beschermframe voorkomt het binnendringen van knaagdieren dankzij de afsluitende werking op de sokkel. Eventueel moeten de stelvoeten worden ingesteld opdat het beschermframe sluitend op de sokkel rust.
Kruiskopschroeven
De condensaatslang dient in het toestel zodanig te worden gelegd dat er geen contact met koudemiddelleidingen plaatsvindt. De vorstvrije condensaatafvoer moet gewaarborgd zijn. De condensaatslang dient in het toestel verticaal door de opening van het basisframe en op constant afschot te worden gelegd omdat anders het gevaar voor dichtslibben bestaat. Een continue afvoer dient gewaarborgd te zijn.
Condensaatafvoer op constant afschot gelegd
18
3063159_201309
14. Montage van de ommanteling voor buitentoestel Gereed bemanteld
Toestand bij levering
3
4 1
1
2
5
2
6
Ommanteling voorzijde boven (op linker- en rechterzijde letten)
De ommanteling monteren.
Schroeven monteren
1
1
3063159_201309
19
14. Montage van de ommanteling voor buitentoestel Ommanteling voorzijde beneden (op linker- en rechterzijde letten)
2 Bovenste helft van de onderste bekleding insteken
1
2
2
Bekleding aandrukken totdat deze vastklikt
20
3063159_201309
14. Montage van de ommanteling voor buitentoestel Aanzuigkap inhaken en borgen
3
Aan beide zijden schroef gemonteerd „Kinderbeveiliging“
3063159_201309
21
14. Montage van de ommanteling voor buitentoestel
4
Zijdelingse uitblaaskappen links/rechts monteren Uitblaaskap op deksel centreren
Bovenaan onder de deksel inhaken (op linker- en rechterzijde letten) en uitblaaskappen voorzichtig naar beneden zwenken
4 4 5
4
4
5
5
Uitblaaskappen bevestigen (op linker- en rechterzijde letten)
5
Schroeven zijn gemonteerd en dienen vóór het monteren van de kappen eruit te worden gedraaid
22
3063159_201309
14. Montage van de ommanteling voor buitentoestel Onderste deel van de ommanteling monteren, daarbij het onderste deel achter het bovenste deel insteken
6
Onderste deel van de ommanteling naar beneden zwenken en aandrukken totdat deze vastklikt
6 Steunstrippen voor de demontage naar beneden drukken
6
Ommanteling aandrukken totdat deze vastklikt
3063159_201309
23
15. Montage aansluiting verwarmingswater Hydraulische integratie en aansluiting
De warmtepomp dient volgens de aanbevolen hydraulische uitvoeringen in het verwarmingscircuit te worden geïntegreerd (zie installatieconfiguraties en hydraulische schemata in de instructies warmtepompmanager, de aanwijzingen in de Wolf planningsdocumenten en de Wolf homepage). Het verwarmingscircuit dient overeenkomstig de geldende voorschriften inzake drukbeveiliging met een overdrukventiel en een drukexpansievat te worden uitgerust (toebehoren). Tevens dienen vul-en aftapvoorzieningen, afsluiters, vuilvangers en terugslagkleppen te worden geïnstalleerd. Bij de door de klant te verzorgen aanvoer- en retourleidingen mogen de aansluitdiameters niet worden gereduceerd.
Overstortventiel
Bij de door de klant te installeren overstortventiel dient dit zodanig te worden ingesteld, dat de spreiding tussen aanvoer en retour < 5 K bedraagt. Een overstortventiel is niet dwingend noodzakelijk omdat de flow constant wordt bewaakt. Houd er echter rekening mee dat bij spreidingen > 11K dwingend de warmtepomp wordt uitgeschakeld. Bij mogelijke gedeeltelijke verwarming (bijv. alleen badkamerverwarming) is een overstortventiel noodzakelijk en dient te worden ingebouwd.
Buffervat
Bij de hydraulische aansluiting dient een buffervat bijv. CPM-1-70 te worden ingebouwd. Dit voorraadvat waarborgt bij het ontdooien een continue verwarming en langere looptijden. De CPM-1-70 is voor BWL-1-14 niet vrijgegeven.
Circulatiepompen
De verwarmingscircuitpomp kan uit het Wolf-toebehorenprogramma worden geselecteerd. Voor de BWL-1-08 en BWL-1-10 staat een hoogefficiënte pomp klasse A met 7m opvoerhoogte ter beschikking. De BWL-1-12 en BWL-1-14 benodigd de uitvoering met 8m opvoerhoogte. Bij selectie van een voorraadvatmodule CPM-1-70 is de circulatiepomp reeds ingebouwd. De verwarmingscircuitpomp dient dwingend in de retour van het toestel te worden ingebouwd teneinde kalkafzettingen te voorkomen.
Warmwaterbereiding
De warmwaterbereiding met de verwarmingscircuitpomp vindt plaats met behulp van een 3-weg-omschakelventil (toebehoren). Bij het aansluiten dient men erop te letten dat de retour van de warmwaterbereiding niet door het buffervat wordt geleid. Regelingstechnisch heeft de warmwaterbereiding voorrang, zolang deze niet door het schakelklokprogramma is geblokkeerd. In de voorraadvatmodule CPM-1-70 is de 3-weg-omschakelventil reeds ingebouwd.
Voorraadboiler
Voor de warmwaterbereiding met de verwarmingspomp zijn speciale voorraadboilers nodig. Het warmtewisselaaroppervlak moet dusdanig groot zijn dat het verwarmend vermogen van de warmtepomp bij een verwarmingswater-aanvoertemperatuur <=55°C met een naar mogelijkheid kleine spreiding (4-5K) wordt overgedragen. Het voorraadvatvolume dient zodanig te worden geselecteerd, dat tevens tijdens een EVU-blokkeertijd (Duitsland = een spertijd door het energiebedrijf) de benodigde warmwaterhoeveelheid ter beschikking staat.
Vuilvanger
Ter bescherming van de warmtepomp is de inbouw van een vuilvanger in de retour van de verwarming noodzakelijk. De inbouw van vuilvangers of andere wijzigingen in de aanvoerleiding naar het overdrukventiel is niet toegestaan.
Waterbehandeling
zie „Aanwijzingen over de warmtepomp“
Restopvoerhoogte BWL-1 De verwarmingsinstallatie zodanig dimensioneren, dat met de restopvoerhoogte van de circulatiepomp minimaal het nominale verwarmingswaterdebiet kan worden geleverd. Toestel
Nominaal * verwarmingswaterdebiet l/min
Restopvoerhoogte **
Spreiding
mbar
Drukverlies 3-weg omschakelventiel mbar
BWL-1-08 BWL-1-10
32
510
70
5
35,6
480
80
5
BWL-1-12
43,3
590
100
5
BWL-1-14
50
540
130
5
K
* Nominale debiet overeenkomstig DIN EN 14511, voor een efficiënte en veilige werking de nominale waarde niet onderschrijden ** Restopvoerhoogte met pompen overeenkomstig toebehoren (zonder drukverlies van de 3-weg-omschakelventil)
24
3063159_201309
15. Montage aansluiting verwarmingswater Aansluiten op het verwarmingssysteem BWL-1 I
In de warmtepomp zijn warmtegeïsoleerde flexibele roestvaststalen aansluitingen ingebouwd. Deze kunnen variabel aan de achterzijde van het toestel links en rechts naar buiten worden geleid. Daartoe zijn aan de achterzijde van de ommanteling openingen voorgestanst, welke overeenkomstig de aansluitingen kunnen worden uitgebroken. De achterwand van de ommanteling kan voor een eenvoudige montage eruit worden geklapt. Daartoe de steunstrippen in de onderzijde van de bemanteling uithaken en ommanteling naar boven zwenken. Openingen voor verwarmingswateraansluiting Opening voor elektrokabel Opening voor condensaataansluiting
Aansluiten op het verwarmingssysteem BWL-1 A Bijgevoegd beschermframe wegnemen, daarna isolatie in de bodem langs de perforatie eruit halen. Nu wordt een opening in de bodemplaat zichtbaar.
Beschermframe
Vervolgens de aanwezige 3 kruiskopschroeven losdraaien en daarmee het beschermframe stevig op de bodemplaat vastschroeven. Het beschermframe voorkomt het binnendringen van knaagdieren dankzij de afsluitende werking op de sokkel. Eventueel moeten de stelvoeten worden ingesteld opdat het beschermframe sluitend op de sokkel rust.
Kruiskopschroeven Leidingen door bodemplaat leggen. De flexibele RVS aansluitleiding kan indien nodig worden afgekort. zie „Aansluitleiding afkorten“.
twee flexibele roestvaststalen aansluitleidingen
3063159_201309
25
15. Montage aansluiting verwarmingswater Aansluitleiding afkorten
1.
2.
3.
4.
1
5.
26
2
10 Nm
6.
3063159_201309
15. Montage aansluiting verwarmingswater Verwarmingssysteem spoelen en ontluchten
Aan de verwarmingszijde dient men op de hieronder vermelde punten te letten: - Opdat eventueel aanwezige verontreinigingen in het verwarmingssysteem niet tot storing aan de warmtepomp leiden dient het verwarmingssysteem vóór het aansluiten van de warmtepomp zorgvuldig te worden gespoeld. - Aan de warmtepompzijde moeten aanvoer en retour van afsluiters worden voorzien opdat een eventuele spoeling van de condensor kan worden uitgevoerd.
Aanwijzing: Er zijn een aantal verschillende installatieconfiguraties, zie montage-instructies warmtepompmanager WPM-1. Hydraulische schema’s voor systeemoplossingen staan op de Wolf-homepage resp. in het planningsdocument „Hydraulische systeemoplossingen“ ter beschikking.
3063159_201309
27
16. Luchtkanaalaansluitingen toebehoren Luchtkanaal toebehoren in warmteen geluidgeïsoleerde uitvoering Luchtkanaal bochtstuk 90°, DN 600 x 600 mm, voor luchtuitblaas, van met glasvezel gewapend lichtbeton (GFRC) voorzien van inwendige isolatie van steenwol, met glasvlies afgedekt, warmte- en geluidgeïsoleerd, vochtbestendig, Aanwijzing: Voor luchtaanzuiging alleen in combinatie met aanzuigreduceerstuk mogelijk. L x B = 1150 x 750 mm, gewicht 20 kg
Luchtkanaal recht 600 x 600 mm voor luchtuitblaas, van met glasvezel gewapend lichtbeton (GFRC) voorzien van inwendige isolatie van steenwol, met glasvlies afgedekt, warmte- en geluidgeïsoleerd, vochtbestendig, Aanwijzing: Voor luchtaanzuiging alleen in combinatie met aanzuigreduceerstuk mogelijk. L = 625 mm, gewicht 15 kg of L = 1250 mm, gewicht 28 kg
Luchtkanaal verbindingsmiddel (gipsweefsel) Voor het verbinden en lijmen van met glasvezel gewapend lichtbetonnen kanalen, B= 100 mm - 10 rollen
Luchtkanaal recht voor luchtaanzuiging direct op het toestel, van met glasvezel gewapend lichtbeton (GFRC) voorzien van inwendige isolatie van steenwol, met glasvlies afgedekt warmte- en geluidgeïsoleerd, vochtbestendig, 1320 x 825 mm, L = 440 mm, gewicht 19 kg
Luchtkanaal aanzuigreduceerstuk van 1320 x 825 mm op 600 x 600 mm, voor luchtaanzuiging direct op het toestel, van met glasvezel gewapend lichtbeton (GFRC) voorzien van inwendige isolatie van steenwol, met glasvlies afgedekt warmte- en geluidgeïsoleerd, vochtbestendig, L = 985 mm, gewicht 25 kg Luchtkanaal flexibel warmte-/geluidgeïsoleerd voor het aansluiten op de luchtuitblaas van de warmtepomp DN 630 mm met 30 mm wanddikte. Diffusiebescherming dankzij gecoat polyester gaasweefsel en weerbestendig, geschikt voor een temperatuurbereik van -20°C tot +40°C. Brandklasse overeenkomstig DIN 4102-B2, resp. M1 Lengte 3 m
28
3063159_201309
16. Luchtkanaalaansluitingen toebehoren Luchtkanaal afdichtband-set voor luchtaanzuiging en luchtuitblaas bestaat uit: 1 afdichtband 20 x 5 mm, afdichtstrip voor de kierafdichting 1 afdichtband 50 x 3 mm, kleur wit voor het afdekken van de afgedichte kier Luchtkanaal flexibel aansluit-set voor het aansluiten op de luchtuitblaas van de warmtepomp voor aansluiten en fixeren, noodzakelijk indien luchtkanaal flexibel > 1 m is! bestaat uit: 2 bevestigingsbanden, 2 draadstangen M8 (lengte 1 m), kanaalband 50 mm breed, alsmede bevestigings- en montagemateriaal
Luchtkanaal flexibel aansluitframe voor de door de klant te verzorgen aansluiting op een muurdoorvoer incl. bevestigingsmateriaal
Luchtkanaal afsluitframe 600 x 600 mm voor door de klant afgekorte kanalen
Luchtkanaal beschermrooster 710 x 710 mm bij opstelling van het toestel onder het aardoppervlak maaswijdte 12,7 mm, boorgaten 4 x 8 mm (alleen toepassen, indien de kanaalingang tegen regen en slecht weer is beschermd)
Lamellen- en beschermrooster bij opstelling van het toestel boven het aardoppervlak bij opstelling van het toestel onder het aardoppervlak, indien regenbescherming noodzakelijk is. 600 x 600 mm, voor uitblaaszijde of aanzuigzijde met reduceerstuk
1320 x 825 mm, voor aanzuigzijde zonder reduceerstuk
3063159_201309
29
17. Luchtkanaalaansluitingen Algemeen
De lucht/water-warmtepomp dient niet in het woonbereik van een gebouw te worden opgesteld. Door de warmtepomp wordt in een extreem geval koude buitenlucht met een temperaturen tot -25 °C geleid. Dit kan in ruimten met een hoge rel. luchtvochtigheid (bijv. huishoudruimten) aan muurdoorvoeren en luchtkanaalaansluitingen tot condensaatvorming en bijgevolg op lange termijn tot beschadiging van het gebouw leiden. Bij een rel. luchtvochtigheid in een ruimte van meer dan 50% in combinatie met buitentemperaturen onder 0 °C is een condensaatvorming - ondanks goede warmte-isolatie niet uit te sluiten. Beter geschikt zijn om die reden niet verwarmde ruimten, bijv. kelders, berghokken/schuren, garages.
Luchtkanaalaansluitingen
Voor een gesmeerde werking van lucht/water-warmtepompen voor de binnenopstelling staan als omvangrijke toebehoren perfect afgestemde luchtkanalen ter beschikking. De GFRC-luchtkanalen (met glasvezel gewapend lichtbeton) zijn warmte- en geluidsisolerend en reduceren de door de klant te verzorgen installatiewerkzaamheden. De kanalen dienen aan de ingang van een beschermrooster resp. lamellenrooster tegen weersinvloeden uit het Wolf toebehoren-leverprogramma te worden voorzien. Het luchtkanaal aanzuigreduceerstuk is met een geleidingsvoorziening uitgevoerd voor het optimaal aanstromen van de verdamper. Boven het aardoppervlak dienen lamellenroosters tegen weersinvloeden te worden ingebouwd. Onder het aardoppervlak kunnen beschermroosters worden ingebouwd indien de schacht tegen weersinvloeden zoals regen is beschermd.
Kanaalverbinders
Tussen de kanaalstukken afdichtband 20x5mm op de kopse kant opplakken (met Wolf Kompriband slechts aan één zijde noodzakelijk) en de verbindingen aansluitend met afdichtband 50x3mm minimaal tweemaal omwikkelen teneinde koudebruggen te voorkomen. Ten slotte met kanaalverbinders (gipsweefsel) omwikkelen. Overige kanaaltoebehoren zijn afsluitframes, beschermroosters en lamellenroosters, welke bij een betrouwbare installatie toe te passen zijn.
Belangrijke instructies voor de installatie
- - - - - - - - - - -
Ventilatie
De opstellingsruimte van de warmtepomp dient naar mogelijkheid met buitenlucht te worden geventileerd opdat de relatieve luchtvochtigheid laag blijft en condensaatvorming wordt voorkomen. In het bijzonder bij het ontvochtigen van gebouwen en het inbedrijfstellen kan het tot condensaatvorming op koude onderdelen komen.
Minimale afmetingen van de vrije inwendige dwarsdoorsnede
WP-type BWL-1-08/10/12/14
Aanbevolen afmetingen van de vrije lichtschacht
WP-type Luchtin-/uittrede BWL-1-08/10/12/14 1000 x 600 mm (LxB)
Lichtschacht (door klant te verzorgen)
De lichtschacht dient stromingsgunstig te worden uitgevoerd waarbij de radius met de lichtschachtbreedte B overeen dient te komen zodat een storingsvrije en energieefficiënte werking van de lucht-warmtepomp is gewaarborgd.
30
Gunstige opstelling voor kanaalaansluiting overhoeks (geen luchtkortsluitingen) Muurdoorvoeren vooraf in ogenschouw nemen Opstelling met betrekking tot geluid en condensaat (ijsvorming) selecteren. Luchtkanalen met warmte-isolatie Buffervat wegens ontdooiing dwingend noodzakelijk Hoofdwindrichting in acht nemen en luchtkortsluiting voorkomen (scheidingswand) Verwarmingscircuit-aansluitingen trillingsontkoppeld op de warmtepomp aansluiten Niet op terrassen of voetpaden uitblazen wegens gevaar voor ijsvorming Luchtopening tegen bladeren en sneeuw beschermen Condensaatafvoer creëren, let op vorstbescherming Een stevige stand en stormbestendigheid moet gewaarborgd zijn
vrije binnendoorsnede overeenkomstig Wolf kanaaltoebehoren
3063159_201309
18. Bepaling van de toerentalverhoging Bepaling van de toerentalverhoging van de ventilator
In het bereik van de luchttoevoer en luchtafvoer ontstaan door de componenten van het luchtkanaal en het lamellenrooster tegen weersinvloeden drukverliezen welke door middel van een toerentalaanpassing van de ventilator op de warmtepompmanager worden gecompenseerd. De toerentalcorrectie op de WPM-1 wordt uitgevoerd met de parameter WP063. De berekende waarde wordt op een vol procent (%) afgerond. BWL-1-08I BWL-1-10I Luchtdebiet bij max. externe druk
m3/h
3200
3200
GFRC-Luchtkanaal-aanzuigreduceerstuk 1320 x 825mm naar 600 x 600mm
%
1,5
1,5
GFRC-Luchtkanaal-bochtstuk 90°
%
2,0
2,0
GFRC-Luchtkanaal 600 x 600mm
%/m
0,5
0,5
Luchtkanaal flexibel DN630
%/m
0,5
0,5
Bochtstuk 90° Luchtkanaal flexibel DN630
%/m
2,0
2,0
Lamellenrooster aanzuig met luchtkanaal 1320 x 825mm
%
0,5
0,5
Lamellenrooster aanzuig 600 x 600mm
%
3,0
3,0
Lamellenrooster uitblaas 600 x 600mm
%
2,0
2,0
Vogelrooster (vrije doorsnede >80%) 710 x 710mm
%
0,5
0,5
Aansturing/correctiewaarde voor binnenopstelling
%
-3,0
-3,0
BWL-1-12I BWL-1-14I Luchtdebiet bij max. externe druk GFRC-Luchtkanaal-aanzuigreduceerstuk 1320 x 825mm naar 600 x 600mm
%
3400
3800
2,0
2,5
GFRC-Luchtkanaal-bochtstuk 90°
%
2,0
2,5
GFRC-Luchtkanaal 600 x 600mm
%/m
0,5
0,5
Luchtkanaal flexibel DN630
%/m
0,5
0,5
Bochtstuk 90° Luchtkanaal flexibel DN630
%/m
2,0
2,5
%
1,0
1,5
Lamellenrooster aanzuig met luchtkanaal 1320 x 825mm
Voorbeeldberekening
m /h 3
Lamellenrooster aanzuig 600 x 600mm
%
3,5
4,0
Lamellenrooster uitblaas 600 x 600mm
%
2,0
2,5
Vogelrooster (vrije doorsnede >80%) 710 x 710mm
%
1
1
Aansturing/correctiewaarde voor binnenopstelling
%
-3,0
-3,0
BWL-1-08 I hoekopstelling GFRC luchtkanaal 600 x 600 mm lengte 2 m
+1,0
%
Lamellenrooster aanzuig met kanaal 320 x 825 mm
+0,5
%
Lamellenrooster uitblaas 600 x 600 mm
+2,0
%
Aansturing / correctiewaarde aftrekken voor binnenopstelling
-3,0
%
Totale verhoging Toerentalaansturing
+0,5
%
Correctie parameter WP063 dientengevolge +1,0 %
3063159_201309
31
19. Luchtkanaal installatievoorbeeld BWL-1-08/10/12/14 hoekopstelling boven het aardoppervlak / 49 BWL-1-08/10/12/14 hoekopstelling onder het aardoppervlak / 49a
luchtinlaat: Lichtschacht mind. B=1000 mm x T=600 mm
T>600
Hoogte vanaf de bodem
Lamellenrooster
Lichtschacht B
Luchtkanaal recht 1320x825 mm Luchtkanaal recht 600x600 mm
Lichtschacht B
afvoer luchtstroom: Lichtschacht mind. B=800 mm x T=600 mm
Lamellenrooster onder aardoppervlak Beschermrooster 710x710 mm Serviceafstand voorzijde min. 1000 mm zijdelings min. 400 mm
32
3063159_201309
19. Luchtkanaal installatievoorbeeld BWL-1-08/10/12/14 lineaire opstelling boven het aardoppervlak lang /50 BWL-1-08/10/12/14 lineaire opstelling onder het aardoppervlak lang /50a luchtinlaat: Lichtschacht mind. B=1000 mm x T=600 mm
T>600
Houder voor luchtkanaal
Hoogte vanaf de bodem
afvoer luchtstroom: Lichtschacht mind. B=800 mm x T=600 mm
Lamellenrooster Lichtschacht B
Lichtschacht B
Lamellenrooster onder aardoppervlak Beschermrooster 710x710 mm
Luchtkanaal recht 1320x825 mm Luchtkanaal recht 1250x600x600 mm (LxBxH)
luchtkanaal recht 90° 600x600 mm
Serviceafstand voorzijde min. 1000 mm zijdelings min. 400 mm
3063159_201309
33
19. Luchtkanaal installatievoorbeeld BWL-1-08/10/12/14 lineaire opstelling boven het aardoppervlak kort /51 BWL-1-08/10/12/14 lineaire opstelling onder het aardoppervlak kort /51a luchtinlaat: Lichtschacht mind. B=1000 mm x T=600 mm
T>600
Höhe ab Fußboden Luchttechnische scheiding Hoogte >1000mm boven bovenkant Lichtschacht afvoer luchtstroom: Lichtschacht mind. B=800 mm x T=600 mm
Lamellenrooster Lichtschacht B
Lichtschacht B
Lamellenrooster onder aardoppervlak Beschermrooster 710x710 mm
Luchtkanaal recht 1320x825 mm luchtkanaal recht 90° 600x600 mm
Serviceafstand voorzijde min. 1000 mm zijdelings min. 400 mm
34
3063159_201309
19. Luchtkanaal installatievoorbeeld BWL-1-08/10/12/14 hoekopstelling onder het aardoppervlak, luchtaanzuiging gereduceerd /52
luchtinlaat: Lichtschacht mind. B=1000 mm x T=600 mm
Lichtschacht
Lichtschacht
Regenafvoer
Regenafvoer
Luchtkanaal Aanzuigreduceerstuk
Hoogte vanaf de bodem
Lichtschacht B Beschermrooster
Luchtkanaal recht 600x600 mm
Lichtschacht B
afvoer luchtstroom: Lichtschacht mind. B=800 mm x T=600 mm
Beschermrooster 710x710 mm
Serviceafstand voorzijde min. 1000 mm zijdelings min. 400 mm
3063159_201309
35
19. Luchtkanaal installatievoorbeeld BWL-1-08/10/12/14 lineaire opstelling onder het aardoppervlak kort, luchtaanzuiging gereduceerd /53 luchtinlaat: Lichtschacht mind. B=1000 mm x T=600 mm
Luchttechnische scheiding Hoogte >1000mm boven bovenkant Lichtschacht
Lichtschacht
1005
Regenafvoer
Luchtkanaal Aanzuigreduceerstuk
Hoogte vanaf de bodem Luchttechnische scheiding Hoogte >1000mm boven bovenkant Lichtschacht
Lichtschacht B
Lichtschacht B
afvoer luchtstroom: Lichtschacht mind. B=800 mm x T=600 mm Beschermrooster
Beschermrooster
Luchtkanaal Bocht 90° 600x600 mm
Serviceafstand voorzijde min. 1000 mm zijdelings min. 400 mm
36
3063159_201309
19. Luchtkanaal installatievoorbeeld BWL-1-08/10/12/14 lineaire opstelling onder het aardoppervlak lang, luchtaanzuiging gereduceerd /54 luchtinlaat: Lichtschacht mind. B=1000 mm x T=600 mm
Houder voor luchtkanaal
Lichtschacht
Regenafvoer
Luchtkanaal Aanzuigreduceerstuk
Hoogte vanaf de bodem
Lichtschacht B
Lichtschacht B
afvoer luchtstroom: Lichtschacht mind. B=800 mm x T=600 mm
Beschermrooster Beschermrooster
Luchtkanaal recht 1250x600x600 mm (LxBxH)
Luchtkanaal Bocht 90° 600x600 mm
Serviceafstand voorzijde min. 1000 mm zijdelings min. 400 mm
3063159_201309
37
19. Luchtkanaal installatievoorbeeld BWL-1-08/10/12/14 lineaire opstelling onder het aardoppervlak met flexibel luchtkanaal, luchtaanzuiging gereduceerd /55
luchtinlaat: Lichtschacht mind. B=1000 mm x T=600 mm
Luchttechnische scheiding Hoogte >1000mm boven bovenkant Lichtschacht
Lichtschacht
1005
Regenafvoer
Luchtkanaal Aanzuigreduceerstuk
Hoogte vanaf de bodem
Luchttechnische scheiding onder het aardoppervlak: Hoogte > 1000mm boven bovenkant lichtschacht Luchttechnische scheiding boven het aardoppervlak: Hoogte > 500mm boven bovenkant aanzuigschacht
Beschermrooster
Lichtschacht B
Lichtschacht B
afvoer luchtstroom: Lichtschacht mind. B=800 mm x T=600 mm Beschermrooster Isolatie door klant te verzorgen
Luchtkanaal Aansluitframe voor muurdoorvoer
luchtkanaal flexibel DN 630 lengte max. 3m Aansluitset met bevestigingsband
Serviceafstand voorzijde min. 1000 mm zijdelings min. 400 mm
38
3063159_201309
19. Luchtkanaal installatievoorbeeld BWL-1-08/10/12/14 hoekopstelling onder het aardoppervlak met flexibel luchtkanaal, luchtaanzuiging gereduceerd /56
luchtinlaat: Lichtschacht mind. B=1000 mm x T=600 mm Lichtschacht
Lichtschacht
Regenafvoer
Regenafvoer
Luchtkanaal Aanzuigreduceerstuk
Hoogte vanaf de bodem
Lichtschacht B Beschermrooster
isolatie door klant te verzorgen
Serviceafstand voorzijde min. 1000 mm zijdelings min. 400 mm
3063159_201309
Beschermrooster
Lichtschacht B
luc h flex tkan aal DN ibel len 630 gte ma x. 3 m
afvoer luchtstroom: Lichtschacht mind. B=800 mm x T=600 mm
Aansluitframe voor muurdoorvoer
39
20. Starre luchtkanalen - montage De warmtepomp voor binnenopstelling mag uitsluitend met aangesloten luchtkanalen en buitenlucht als warmtebron worden gebruikt. De luchtkanalen moeten naar buiten uitmonden en mogen niet worden vernauwd of afgesloten. Wolf-luchtkanalen zijn van met glasvezel gewapend lichtbeton (GFRC-kanalen). Bij het aansluiten op de warmtepomp dient erop te worden gelet dat de kanalen 0,5 cm voor de kopse kant van de luchtin- en luchtuittrede eindigen (trillings- en geluidsontkoppeling). Het afdichten tussen warmtepomp en kanaal wordt met afdichtband uitgevoerd. Luchtkanalen volgens de desbetreffende opstellingsvariant overeenkomstig de hieronder vermelde opstellingsontwerpen inbrengen en bij behoefte op lengte maken. De luchtkanalen dienen ten behoeve van het draagvermogen min. 15 cm in het dragende metselwerk te steken en kunnen als muurdoorvoer worden gebruikt. Bochtstukken en kanaalverlengstukken dienen steeds met behulp van montageband of montagerails aan het plafond van de opstellingsruimte te worden bevestigd.
Montage afdichtband op de kopse kant van de luchtkanalen.
Verticale afdichtbanden: Dichtband op de kopse kant van het kanaal (verticale zijden) van boven naar beneden opplakken en gelijkliggend afsnijden. Horizontale afdichtbanden: De horizontale afdichtbanden vooraf op maat X op lengte maken. Het aanbrengen op de kopse kant van het kanaal vindt plaats vanuit het midden van het oppervlak tot ca. 50 mm voor de verticale afdichtbanden. Vervolgens: A) links en rechts en verhoging vormen en B) de einden van de horizontale afdichtbanden tegen de verticale afdichtbanden op stoot plakken. Aanwezige verhoging indrukken teneinde een luchtdichte verbinding te creëren.
Horizontale 1e afdichtband Kanaal
ca. 50 mm
Verticale 1e afdichtband Verticale afdichtband
B
A
Horizontale afdichtband (linker einde)
Maat X = BB (binnenwerkse breedte) + 20 mm De verbindingsplaats zodanig fixeren dat het afdichtband tot ca. 2-5 mm wordt samengeperst. Met het Wolf Kompriband is slechts één laag noodzakelijk. Dankzij het uitzetten worden tevens gedeeltelijk grotere kieren zelfdichtend gecompenseerd en de montagewerkzaamheden gereduceerd. Daar de uitzetfunctie temperatuur- en tijdafhankelijk is dient de verwerkingstemperatuur hoger dan +5 °C te zijn. Vóór het fixeren van de kanaalonderdelen dient de dikte van het afdichtband ten minste 8-10 mm te bedragen.
40
3063159_201309
20. Starre luchtkanalen - montage Montage luchtkanaal aanzuigzijdig met warmtepomp
1.
Zijstukken demonteren
2.
Frame rondom met afdichtband (20x5mm) beplakken
Kan bij de toepassing van het Wolf afdichtband met uitzetfunctie vervallen omdat daarmee slechts één laag op het kanaalframe hoeft te worden geplakt
3.
4.
Warmtepomp 90° gedraaid
Luchtkanaal-afdichtband licht aandrukken. Met het Wolf-uitzetband worden oneffenheden gecompenseerd (Montagetemperatuur > 5°C in acht nemen!
5.
Koudebrugvrij met 2-3 lagen afdichtband (50x3 mm)
6.
Nalepte dvě vrstvy těsnící pásky (50 x 3 mm) okolo celého rámu. Páska musí být přelepena i přes rámy tepelného čerpadla. Vzduchotěsné zalepení a přerušení tepelných mostů na spoji.
Zijstukken weer monteren
Afdichtband (50x3 mm)
3063159_201309
41
20. Starre luchtkanalen - montage
1.
2.
Zijdelingse ommanteling op het kanaalaansluitframe rondom met afdichtband (20x5mm) beplakken. Kan bij de toepassing van het Wolf afdichtband met uitzetfunctie vervallen omdat daarmee slechts één laag op het kanaalframe hoeft te worden geplakt.
Aansluitframe met opgeplakt afdichtband (= toestand bij uitlevering!)
3.
4.
Overgang tussen luchtkanaal en zijdelingse ommanteling overeenkomstig de afbeelding met 2 lagen afdichtband (50x3 mm) beplakken. Het band moet luchtdicht en vrij van koudebruggen worden opgeplakt zodat een condensvorming wordt voorkomen.
42
Afdichtband (20x5 mm) op de kopse kant van het kanaal geplakt. Luchtkanaal over het aansluitframe schuiven en op het afdichtband (20x5 mm) naar de warmtepomp licht aandrukken (montagetemperatuur > 5°C in acht nemen!)
3063159_201309
21. Flexibele luchtkanalen - montage Alternatief is een flexibel luchtkanaal als toebehoren beschikbaar die op de uitblaasflens van de warmtepomp kan worden gemonteerd. Vóór de montage dient de isolatie in de slang te worden teruggeschoven en de binnenfolie rondom op de flens met de kanaalband te worden vastgeplakt. Aansluitend de buitenfolie naar binnen trekken en omklappen. Vervolgens het flensaanzetstuk rondom met kanaalband vastplakken. Het aansluitframe (de flens) uit het toebehorenprogramma voor het, door de klant te verzorgen, aansluiten op een muurdoorvoer is op dezelfde manier met het flexibele luchtkanaal te verbinden. Het aansluitframe is met een door de klant te verzorgen isolatie uit te voeren teneinde een condensvorming te voorkomen. Afdicht- en isolatiebandmaterialen uit de Wolf-toebehoren toepassen.
Montage-aansluitset voor flexibel luchtkanaal: Bevestigingsbanden om de slang leggen en met behulp van de meegeleverde draadstangen ophangen. De bevestigingsbanden met ca. 0,8 tot 1 m afstand tot de warmtepomp resp. tot de muuraansluiting monteren. De afstand tussen de bevestigingsbanden mag maximaal 1 m bedragen teneinde een betrouwbare luchtgeleding te waarborgen. De flexibele luchtgeleiding naar mogelijkheid zonder plooien e.d. richten en buigradii > 0,5 m uitvoeren. Te kleine buigradii in de luchtgeleiding leiden tot een lagere efficiëntie van de warmtepomp Luchtkanalen moeten centrisch op de luchtintrede van de warmtepomp eindigen. Op de luchtuittrede vindt de centrering en ondersteuning door de uitblaasflens van de warmtepomp plaats. Een afdichtband (zie toebehoren) tussen luchtkanaal en uitblaasflens is noodzakelijk voor de geluidsontkoppeling en bij een ev. beschadiging te vervangen. Luchtkanaalvoorzijden met opgeplakte dichtbanden naar de warmtepomp geleiden. Aansluitend naar de muurdoorvoer richten. Afdichtbanden moeten dicht tegen de warmtepomp aanliggen. Aansluitend de holle ruimten tussen de luchtkanalen en het metselwerk met montageschuim volschuimen. Volschuimen zowel aan de binnen- als de buitenkant van de muur! Overtollig uitgeperst montageschuim netjes afsnijden.
Montage in lichtschachten: Bij de ingang van het kanaal onder het aardoppervlak moet het luchtkanaal-beschermrooster aan de buitenzijde van de muurdoorvoer worden bevestigd (tegen weersinvloeden beschermde lichtschacht). Het verschil tussen kanaaleinde en buitenzijde muur dient met isolatiemateriaal op de muur waterdicht en uv-bestendig te worden bekleed voor zover het luchtkanaal niet als muurdoorvoer dient te worden gebruikt. Bij een onbeschermde kanaalingang dient een lamellenrooster tegen weersinvloeden te worden toegepast. Montage boven het aardoppervlak: Opdat regenwater kan weglopen dient een door de klant te verzorgen isolatie naar het lamellenrooster op afschot naar buiten te worden uitgevoerd. Voor de afdichting op de luchtaanzuig en luchtuitblaas kan van een luchtkanaal-afdichtbandset uit de Wolf toebehoren gebruik worden gemaakt. Teneinde de vorming van vocht en daarmede een beschadiging van de kanaalwanden aan de grens met de warmtepomp te voorkomen, moet het isolatieband over het afdichtband en tot aan de behuizing van de warmtepomp worden geplakt. 3063159_201309
43
22. Elektrische aansluiting Algemene aanwijzingen
Bij het installeren / inbedrijfstellen dient rekening te worden gehouden met de hieronder vermelde voorschriften en richtlijnen: De installatie mag enkel door een erkende elektrische installatiefirma uitgevoerd worden. Bij het installeren en bij het uitvoeren van elektrische werkzaamheden dienen de desbetreffende veiligheidsvoorschriften alsmede de voorschriften van de energiebedrijven in acht te worden genomen. Let op: Voor demontage van de ommanteling de netschakelaar uitschakelen. Op de voedingsklemmen staat ook bij uitgeschakelde werkschakelaar spanning!
Bij opstelling in Oostenrijk: De voorschriften en bepalingen van ÖVE evenals de plaatselijke EVU moeten in acht worden genomen.
Elektrische aansluiting BWL-1 op WPM-1 (Wolf Easy Connect System)
De elektrische aansluiting van de lucht/water-warmtepomp BWL-1 op de warmtepompmanager WPM-1 dient met de bijbehorende kabelset WPM-1 / BWL-1-I/-A (stekkerklaar en in verschillende lengten te verkrijgen) overeenkomstig het aansluitschema BWL-1 te worden uitgevoerd. - Kruiskopschroeven losdraaien en de afdekplaat van de besturingseenheid wegnemen. - De kabels van de kabelset worden in de daartoe bedoelde uitsparingen gefixeerd en op de gecodeerde stroken gestoken. - Nadat het aansluiten van de kabelset is afgerond moet de afdekplaat van de besturingseenheid weer worden aangebracht.
Aanwijzing:
44
Details over het elektrisch aansluiten van de warmtepompmanager WPM-1 vindt u in de bedienings- en montage-instructies van de WPM-1.
3063159_201309
22. Elektrische aansluiting Warmtepompmanager WPM-1
2X10
Elektrische aansluiting BWL-1 op WPM-1
HCM
1-3
4-6
7-9 10-11
12-15 16-18
1X10
K10
T1
Q1
4 Onderhoudshoofdschakelaar
4
4
4
ZHP 230V
3
3WUV HZ/WW 24V AC (aanvoer)
3
3WUV HZ/WW 24V AC (retour als optie extern)
Besturingseenheid BWL-1 1X11
HPM 1X10 1-3 4-6 7-9 12-15
Wolf Easy Connect System kabelset WPM-1 - BWL-1 6m (bij de levering inbegrepen bij BWL-1-I), 14m, 21m, 30m (stekkerklaar, uitwisselbaar)
3
GTS F21 K29 K30
Q20 Alarm
Q10.1 Q10.2
Supply
3063159_201309
45
23. Aansluitschema
Aansluitingen door klant parametreerbare uitgang A2
Blok. en.bedr S0-interface
Voeding Compressor 400V/50Hz Voeding E-verwarming 400V/50Hz Besturing 230V/50Hz
Netvoeding
parametreerbare ingang E1 parametreerbare uitgang A1 mengcircuitpomp MKP max. thermostaat mengklep buitentemperatuursensor mengklepmotor MM eBus-interface verwarmingscircuitpomp VCP
Wolf Easy Connect System kabelset WPM-1 - BWL-1 6m (bij de levering inbegrepen bij BWL-1-I), 14m, 21m, 30m (stekkerklaar, uitwisselbaar)
WPM-1
CPM-1-70 3WUV HZ/WW
TVRZ
(retourverzamelaar)
ZHP 230V TPM ZHP
BTV
CEW-1-200
lucht/water-warmtepomp BWL-1 46
hydrotower 3063159_201309
24. Technische gegevens BWL-1 Technische gegevens BWL-1 TYPE Verwarmend vermogen / COP A2/W35 volgens EN255 A2/W35 volgens EN14511 A7/W35 volgens EN14511 A7/W45 volgens EN14511 A10/W35 volgens EN14511 A-7/W35 volgens EN14511 Totale hoogte Totale breedte Totale diepte Verwarmingsaanvoer / verwarmingsretour / aansluiting Vrije doorsnede luchtkanalen Geluidsvermogen (A7/W35) Geluidsdrukniveau binnen op 1m afstand rondom de warmtepomp gemiddeld (in de opstellingsruimte) Geluidsdrukniveau buiten op 1m afstand rondom de luchtaansluitingen gemiddeld (open terrein) Geluidsdrukniveau buiten op 5m afstand rondom de luchtaansluitingen gemiddeld (open terrein) Geluidsdrukniveau buiten op 10m afstand rondom de luchtaansluitingen gemiddeld (open terrein) Max. werkdruk verwarmingscircuit Bedrijfstemperatuurgrenzen verwarmingswater Max. temperatuur verwarmingswater bij -7° buitentemp. Bedrijfstemperatuurgrenzen lucht °C Soort koudemiddel / afvulhoeveelheid (koudecircuit hermetisch gesloten) Maximale werkdruk koudecircuit Koudemiddelolie Waterdebiet minimaal (7K) / nominaal (5K) / maximaal (4K) 2) Drukverlies bij nominaal waterdebiet Luchtdebiet bij maximale externe druk bij A2/ W35 volgens EN 14511 Maximale externe druk (instelbaar) Vermogen E-verwarming 3 fasen 400V Maximaal stroomverbruik E-verwarming Maximaal opgenomen vermogen / compressorstroom binnen de toepassingsgrenzen Vermogensopname / stroomverbruik / cos φ bij A2/W35 volgens EN14511 Aanloopstroom (softstarter) Maximaal aantal compressorstarts per uur Typ. vermogensopname BWL-1 in stand-by LP (Low Power) Beschermingsklasse Gewicht 1) Elektrische aansluiting / afzekering (alpolig uitschakelend) Compressor
BWL-1 -08-A
BWL-1 -08-I
BWL-1 -10-A
BWL-1 -10-I
BWL-1 -12-A
BWL-1 -12-I
BWL-1 -14-A
BWL-1 -14-I
kW / -
8,3 / 4,0
9,3 / 3,9
11,5 / 3,8
13,4 / 3,7
kW / kW / kW / kW / kW / A mm B mm C mm
8,4 / 3,8 8,7 / 4,5 10,4 / 3,7 9,9 / 4,7 7,5 / 3,3 1665 1665 1505 985 1105 810
9,6 / 3,7 9,8 / 4,4 11,7 / 3,6 11,1 / 4,6 8,5 / 3,2 1665 1665 1505 985 1105 810
11,7 / 3,7 11,9 / 4,3 14,4 / 3,5 13,8 / 4,5 10,4 / 3,1 1665 1665 1505 985 1105 810
13,5 / 3,6 13,6 / 4,2 13,0 / 3,3 13,7 / 4,5 11,5 / 3,0 1665 1665 1505 985 1105 810
G (IS )
1½“
1½“
1½“
1½“
mm dB(A)
56
550 x 550 50
56
550 x 550 50
58
550 x 550 52
61
550 x 550 55
dB(A)
-
46
-
46
-
48
-
50
dB(A)
47
-
47
-
49
-
51
-
dB(A)
33
-
33
-
35
-
37
-
dB(A)
27
-
27
-
29
-
31
-
bar °C
3 +20 tot +63
3 +20 tot +63
3 +20 tot +63
3 +20 tot +63
°C
+55
+55
+55
+55
°C
-25 tot +40
-25 tot +40
-25 tot +40
-25 tot +40
- / kg
R407C / 3,4
R407C / 4,4
R407C / 4,5
R407C / 5,1
30 FV50S
30 FV50S
30 FV50S
30 FV50S
bar l/min
23 / 32 / 40
25,5 / 35,6 / 44,6
30,9 / 43,2 / 54,2
35,6 / 50 / 62,3
mbar
110
124
165
240
m³/h
3200
3200
3400
3800
Pa kW A kW / A kW / A/ A 1/h
-
20 - 50 1 tot 6 9,6
-
20 - 50 1 tot 6 9,6
-
20 - 50 1 tot 6 9,6
-
20 - 50 1 tot 8 12,8
3,92 / 7,3
4,56 / 8,0
5,59 / 10,0
6,46 / 11,6
2,21 / 4,5 / 0,71
2,59 / 4,7 / 0,80
3,16 / 5,9 / 0,77
3,75 / 6,9 / 0,78
26 3
31 3
37 3
39 3
W
5,8
5,8
5,8
5,8
IP kg
IP24
IP24
IP24
IP24
202
217
225
/
226
244
237
255
3~ PE / 400VAC / 50Hz / 16 A/C 3~ PE / 400VAC / E-verwarming 3~ PE / 400VAC / 50Hz / 10A/B 50Hz / 16 A/B Besturingsspanning 1~ NPE / 230VAC / 50Hz / 10A/B 1) Voor BWL-1-08 A / -10A / -12 A / -14 A worden extra ommantelingskappen separaat geleverd (gewicht 37kg) 2)
3~ PE / 400VAC / 50Hz
242
10A/C
Teneinde een hoge energie-efficiëntie van de warmtepomp te waarborgen dient de nominale debiet niet te worden onderschreden.
De in deze tabel vermelde gegevens gelden voor een niet vervuilde warmtewisselaar
3063159_201309
47
25. Geluidsniveau BWL-1 geluidsniveau
De warmtepompen werden voor een geluidarme werking ontwikkeld. Desondanks dient bij het opstellen de geluidsontwikkeling in ogenschouw te worden genomen. Overeenkomstig de TA-Lärm (Duitsland = technische richtlijnen voor de bescherming tegen lawaai) dienen de hieronder vermelde emissiegrenswaarden in acht te worden genomen: Gebied
Emissiegrenswaarden [dB(A)] overdag 6.00 - 22.00 uur
`s nachts 22.00 - 6.00 uur
Kuurgebieden, ziekenhuizen, verpleegtehuizen, voor zover dergelijke door middel van plaats- of straataanduidingen als zodanig zijn gekwalificeerd.
45
35
Betroffen plaatsen, waar in de omgeving uitsluitend woningen zijn ondergebracht (pure woongebieden)
50
35
Betroffen plaatsen, waar in de omgeving overwegend woningen zijn ondergebracht (algemene woongebieden)
55
40
Betroffen plaatsen, waar in de omgeving noch overwegend woningen noch overwegend bedrijfspanden zijn ondergebracht (kerngebieden, menggebieden)
60
45
Betroffen plaatsen, waar in de omgeving overwegend bedrijfspanden zijn ondergebracht (bedrijfsgebieden)
65
50
Betroffen plaatsen, in welke omgeving uitsluitend bedrijfspanden en eventueel bij uitzondering woningen voor eigenaren en leiding van de bedrijven alsmede voor toezicht- en stand-bypersoneel zijn ondergebracht (industriegebied)
70
70
Meetplaats buiten de betroffen woning in de buurt (0,5m voor het geopende, het sterkst betroffen raam)
48
3063159_201309
25. Geluidsniveau Geluidsniveau bij buitenopstelling van de BWL-1 A: Geluidsdrukniveau in afhankelijkheid van afstand en richting, richtfactor Q=2 [dBA] Type
BWL-1-8 A
Richting
BWL-1-10 A
N
O
Z
W
N
O
Z
W
1
48
42
42
42
48
42
42
42
1,4
45
39
39
39
45
39
39
39
2
42
36
36
36
42
36
36
36
4
36
30
30
30
36
30
30
30
5
34
28
28
28
34
28
28
28
6
32,5
26,5
26,5
26,5
32,5
26,5
26,5
26,5
8
30
24
24
24
30
24
24
24
10
28
22
22
22
28
22
22
22
12
26,5
20,5
20,5
20,5
26,5
20,5
20,5
20,5
15
24,5
18,5
18,5
18,5
24,5
18,5
18,5
18,5
Afstand in meter
Bij richtfactor Q=4 verhogen zich de waarden in de tabel met 3 dBA, richtfactor Q=8 met 6 dBA.
Geluidsdrukniveau in afhankelijkheid van afstand en richting, richtfactor Q=2 [dBA] Type Richting
BWL-1-12 A
BWL-1-14 A
N
O
Z
W
N
O
Z
W
1
50
44
43
44
52
46
45
46
1,4
47
41
40
41
49
43
42
43
2
44
38
37
38
46
40
39
40
4
38
32
31
32
40
34
33
34
Afstand in meter
5
36
30
29
30
38
32
31
32
6
34,5
28,5
27,5
28,5
36,5
30,5
29,5
30,5
8
32
26
25
26
34
28
27
28
10
30
24
23
24
32
26
25
26
12
28,5
22,5
21,5
22,5
30,5
24,5
23,5
24,5
15
26,5
20,5
19,5
20,5
28,5
22,5
21,5
22,5
Bij richtfactor Q=4 verhogen zich de waarden in de tabel met 3 dBA, richtfactor Q=8 met 6 dBA.
3063159_201309
49
25. Geluidsniveau Geluidsreflectie (richtfactor Q)
Met het aantal verticale oppervlakken in de buurt (bijv. wanden) verhoogt zich het geluidsdrukniveau ten opzichte van de vrije opstelling eponentieel (Q = richtfactor)
Q=2: vrijstaande buitenopstelling van de warmtepomp
Q=4: warmtepomp of luchtin-/luchtuitlaat (bij binnenopstelling) aan een huiswand
Q=8: warmtepomp of luchtin-/luchtuitlaat (bij binnenopstelling) aan een huiswand bij haakse gevelhoek
50
3063159_201309
25. Geluidsniveau Uitstraalrichting van de warmtepomp Aanzuig N
Uitblaas
Uitblaas
W
N = aanzuigzijde W,O = zijn de uitblaaszijden Z = frontzijde
O
Z
Overeenkomstig DIN EN 12102 wordt het geluidsvermogen van warmtepompen onderzocht. Het dient ter vergelijk, onafhankelijk van omgeving, richting en afstand.
Type
Geluidsvermogenniveau [dBA] volgens DIN EN 12102 Nauwkeurigheidsklasse 2
BWL-1-8 A
56
BWL-1-10 A
56
BWL-1-12 A
58
BWL-1-14 A
61
Bij het opstellen dient het volgende in acht te worden genomen: Vrije, holle ruimten in de warmtepompsokkel leiden tot een verhoging van het geluidsniveau en dienen te worden voorkomen. De directe warmtepompopstelling aan of onder ramen van geluidsgevoelige ruimten, bijv. slaapkamers, dient te worden vermeden. Een opstelling in nissen, muurhoeken of tussen twee wanden werkt door reflectie een verhoging van het geluidsniveau in de hand en is derhalve niet aan te bevelen. De gegevens in de tabel BWL-1 A hebben betrekking op een halfkogelvormige geluidsuitstraling (Q=2).
3063159_201309
51
25. Geluidsniveau Uitvoering overeenkomstig bladzijde 32
Aanzuig Uitblaas
Kanaal, algemeen met lamellenrooster tegen weersinvloeden
BWL-1
Geluidsdrukniveau dB(A)** 1m
2m
4m
5m
6m
8m
10 m
12 m
15 m
Aanzuig
GFRC luchtkanaal recht 1320 x 825 mm
08l
59
54
48
42
40
38
36
34
32
30
10l
60
55
49
43
41
39
37
35
33
31
12l
61
56
50
44
42
40
38
36
34
32
Uitblaas
Uitblaas
33
34
35
Aanzuiging met luchtkanaal recht 1320 x 825 mm, GFRC-Luchtkanaal 600 x 600 mm Lengte 1250 mm GFRC-Luchtkanaalbochtstuk 90°
Aanzuig + Uitblaas
Aanzuiging met luchtkanaal recht 1320 x 825 mm, GFRC-Luchtkanaalbochtstuk 90°
Aanzuig
Uitblaas
37
GFRC luchtkanaal recht 600 x 600 mm Lengte 1250 mm
Aanzuig + Uitblaas
Uitblaas
36
GFRC luchtkanaal recht 600 x 600 mm Lengte 625 mm
Aanzuig + Uitblaas Aanzuig + Uitblaas
Geluidsdrukniveau bij Q=4 in dB(A)* bij verschillende afstanden
14l
63
58
52
46
44
42
40
38
36
34
08l
55
50
44
38
36
34
32
30
28
26
10l
56
51
45
39
37
35
33
31
29
27
12l
57
52
46
40
38
36
34
32
30
28
14l
59
54
48
42
40
38
36
34
32
30
08l
52
47
41
35
33
31
29
27
25
23
10l
53
48
42
36
34
32
30
28
26
24
12l
54
49
43
37
35
33
31
29
27
25
14l
56
51
45
39
37
35
33
31
29
27
08l
59
54
48
42
40
38
36
34
32
30
10l
60
55
49
43
41
39
37
35
33
31
12l
61
56
50
44
42
40
38
36
34
32
14l
63
58
52
46
44
42
40
38
36
34
08l
59
54
48
42
40
38
36
34
32
30
10l
60
55
49
43
41
39
37
35
33
31
12l
61
56
50
44
42
40
38
36
34
32
14l
63
58
52
46
44
42
40
38
36
34
08l
55
50
44
38
36
34
32
30
28
26
10l
56
51
45
39
37
35
33
31
29
27
12l
57
52
46
40
38
36
34
32
30
28
14l
59
54
48
42
40
38
36
34
32
30
08l
55
50
44
38
36
34
32
30
28
26
10l
56
51
45
39
37
35
33
31
29
27
12l
57
52
46
40
38
36
34
32
30
28
14l
59
54
48
42
40
38
36
34
32
30
08l
52
47
41
35
33
31
29
27
25
23
10l
53
48
42
36
34
32
30
28
26
24
12l
54
49
43
37
35
33
31
29
27
25
14l
56
51
45
39
37
35
33
31
29
27
08l
56
51
45
39
37
35
33
31
29
27
10l
57
52
46
40
38
36
34
32
30
28
12l
58
53
47
41
39
37
35
33
31
29
14l
60
55
49
43
41
39
37
35
33
31
08l
55
50
44
38
36
34
32
30
28
26
10l
56
51
45
39
37
35
33
31
29
27
12l
57
52
46
40
38
36
34
32
30
28
14l
59
54
48
42
40
38
36
34
32
30
* gemiddeld. Bij Q=8 verhogen zich de geluidsdrukniveau-waarden met 3 dB(A), niet de geluidsvermogens ** aan het lamellenrooster
52
3063159_201309
26. Berekening bivalentiepunt Rekenvoorbeeld Warmtebehoefte (ontwerpwarmtebelasting) overeenkomstig DIN 4701 resp. EN 12831 van 7,7 kW. Er wordt van een warmwaterbehoefte voor vier personen (0,25 kW/persoon) en een nominale buitentemperatuur van -16°C uitgegaan. Het energiebedrijf legt een blokkeertijd (spertijd) van 2 x 2 uur vast. De blokkeertijdfactor Z bedraagt 1,1. Met deze gegevens wordt het noodzakelijke warmtepompvermogen berekend:
. . . QWP = (QG + QWW) x Z
=
. . . QE-Stab = QWP - QWP,Tn
. Q . WP Q . G Q . WW Q . E-Stab QWP,Tn Z
: : : : : :
(7,7 kW + 1,0 kW) x 1,1 = 9,6 kW =
9,6 kW - 6,2 kW = 3,4 kW
noodzakelijk piekvermogen van de warmtepompinstallatie ontwerpwarmtebelasting (behoefte gebouwverwarming, warmtebehoefte) vermogensbehoefte voor de warmwaterbereiding vermogen verwarmingsstaaf verwarmingsvermogen van de warmtepomp in het nominale berekeningspunt blokkeertijdfactor
Verwarmingsvermogen kW
Diagram voor het bepalen van het bivalentiepunt en vermogen van de elektro-verwarmingsstaaf
BWL-1-10 bij aanvoer 35°C
3,4 kW
. QWP . QE-Stab
6 . QWP,Tn
9,6 6,2
1
5 2
-16 Norm-buitentemperatuur
3 4
-9 Bivalentiepunt
Luchtintredetemperatuur °C
Overeenkomstig het diagram komt het theoretisch verwarmingsvermogen in het norm-berekeningspunt met ca. 6,2 kW overeen. Omdat een verwarmingsstaaf met 6 kW is ingebouwd staat een maximaal verwarmingsvermogen van 12,2 kW bij -16°C buitentemperatuur ter beschikking. Het resultaat is een bivalentiepunt bij ca. -9°C. Hoe dichter het bivalentiepunt bij de norm-buitentemperatuur in de buurt komt, des te geringer wordt het aandeel van de bijverwarming. Normaliter maakt de bijverwarming ca. 30 - 60% van het normale verwarmingsvermogen uit. Alhoewel het vermogensaandeel (de prestatie) van de bijverwarming relatief groot is, bedraagt het aandeel aan de jaarlijkse warmtevraag slechts ca. 2 - 5%. In het onderhavige geval kan een voorraadboiler met 300 liter waterinhoud de dagelijkse behoefte het 4-persoons huishouden dekken (eengezinswoning grote behoefte 4 x 70 liter/dag = voorraadboiler 400 l). Aan het geselecteerde type warmtepomp zou zich in dit voorbeeld niets wijzigen. 3063159_201309
53
Verwarmingsvermogen overeenkomstig EN 14511
Verwarmingsvermogen kW
27. Verwarmingsvermogen, el. vermogensopname, COP - BWL-1-08
Aanvoer 45°C Aanvoer 55°C Aanvoer 35°C
Elektrische vermogensopname in de stationaire toestand
el. vermogensopname kW
Luchtintredetemperatuur °C
Aanvoer 55°C Aanvoer 45°C Aanvoer 35°C
COP overeenkomstig EN 14511
COP
Luchtintredetemperatuur °C
Aanvoer 35°C Aanvoer 45°C
Aanvoer 55°C
Luchtintredetemperatuur °C 54
3063159_201309
Verwarmingsvermogen overeenkomstig EN 14511
Verwarmingsvermogen kW
28. Verwarmingsvermogen, el. vermogensopname, COP - BWL-1-10
Aanvoer 45°C Aanvoer 55°C Aanvoer 35°C
Elektrische vermogensopname in de stationaire toestand
el. vermogensopname kW
Luchtintredetemperatuur °C
Aanvoer 55°C Aanvoer 45°C Aanvoer 35°C
COP overeenkomstig EN 14511
COP
Luchtintredetemperatuur °C
Aanvoer 35°C
Aanvoer 45°C
Aanvoer 55°C
Luchtintredetemperatuur °C 3063159_201309
55
Verwarmingsvermogen overeenkomstig EN 14511
Verwarmingsvermogen kW
29. Verwarmingsvermogen, el. vermogensopname, COP - BWL-1-12
Aanvoer 45°C Aanvoer 55°C Aanvoer 35°C
Elektrische vermogensopname in de stationaire toestand
el. vermogensopname kW
Luchtintredetemperatuur °C Aanvoer 55°C Aanvoer 45°C
Aanvoer 35°C
Luchtintredetemperatuur °C
COP
COP overeenkomstig EN 14511 Aanvoer 35°C Aanvoer 45°C
Aanvoer 55°C
Luchtintredetemperatuur °C 56
3063159_201309
Verwarmingsvermogen overeenkomstig EN 14511
Verwarmingsvermogen kW
30. Verwarmingsvermogen, el. vermogensopname, COP - BWL-1-14
Aanvoer 45°C Aanvoer 55°C
Aanvoer 35°C
Elektrische vermogensopname in de stationaire toestand
el. vermogensopname kW
Luchtintredetemperatuur °C
Aanvoer 55°C Aanvoer 45°C Aanvoer 35°C
Luchtintredetemperatuur °C
COP
COP overeenkomstig EN 14511 Aanvoer 35°C Aanvoer 45°C Aanvoer 55°C
Luchtintredetemperatuur °C 3063159_201309
57
31. Drukverlies verwarmingscircuit drukverschil 7m / 8m pomp Drukverlies in mbar
Drukverliezen verwarmingscircuit BWL1-08 tot BWL1-14 350
300 BWL-1-14
250 BWL-1-12 BWL-1-08
200 BWL-1-10
150
100
50
0 0
5
0
5
10
15
20
25
30
35
45
40
50
55
Opvoerhoogte 7m pomp (type CPM-1-70/7)
60 65 Debiet l/min
Drukverschil mbar
700 600 500 400 300 200 100 0 10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
Debiet l/min
Opvoerhoogte 8m pomp (type CPM-1-70/8) Drukverschil mbar
820 800 780 760 740 720 700 680 660 0
58
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
65
3063159_201309
32. Reinigen / afvoeren Reinigen / onderhouden
De reiniging van het toestel kan met een vochtige doek en in de handel gebruikelijk te verkrijgen reinigingsmiddelen worden uitgevoerd. In geen geval mag het toesteloppervlak met schuurmiddelen, zuur- of chloorhoudende schoonmaakmiddelen worden behandeld.
Reinigen verwarmingscircuit
Zuurstof kan in het verwarmingswater, in het bijzonder bij toepassing van stalen componenten, oxidatieproducten (roest) vormen. Deze geraken via ventielen, kleppen, circulatiepompen of kunststof buizen in het verwarmingssysteem. Om die reden dient bij het complete leidingwerk op een diffusiedichte installatie te worden gelet.
Reinigen luchtzijde / condensbak
Verdamper, ventilator en condensaatafvoer dienen vóór het stookseizoen te worden schoongemaakt (bladeren, takjes enz.). Vóór het openen van het toestel dient te worden gecontroleerd of alle stroomcircuits spanningsloos zijn geschakeld. De gebruikmaking van scherpe en harde voorwerpen is bij het reinigen niet toegestaan teneinde een beschadiging aan de verdamper en de condensbak te voorkomen. Bij extreme weersomstandigheden (bijv. bij opgewaaide sneeuw) kan het incidenteel tot ijsvorming op de aanzuig- en uitblaasroosters komen. Teneinde het minimale luchtdebiet te waarborgen dient in dit geval het aanzuig- en uitblaasbereik van ijs en sneeuw te worden bevrijd. Om een probleemloze afvoer uit de condensbak te waarborgen dient ook deze regelmatig te worden gecontroleerd en eventueel te worden schoongemaakt. Om een probleemloze afvoer uit de condensbak te waarborgen dient ook deze regelmatig te worden gecontroleerd en te worden schoongemaakt. Condensafvoerslang controleren en reinigen. Voor een probleemloze afvoer op een constant afschot letten.
Revisieopening
Verwijdering
Vóór de demontage van de warmtepomp dient deze spanningsloos te worden geschakeld. Milieurelevante eisen met betrekking tot recycling, hergebruik en afvoeren van grondstoffen en onderdelen dienen volgens de gangbare normen te worden nageleefd. Daarbij is in het bijzonder op een vakkundige afvoer van het koudemiddel, de besturingsprintplaat en koudemiddelolie te letten! Zorg ervoor dat de verpakking van de warmtepomp alsmede van de eventueel toegepaste toebehoren op een correcte manier wordt afgevoerd. Verpakkingen worden door onze gecertificeerde afvalverwerkers ingezameld.
3063159_201309
59
33. Inbedrijfstellen / storing / onderhoud Inbedrijfstellen
Voor een onberispelijke werking adviseren wij het inbedrijfstellen door onze technische dienst te laten uitvoeren! Bij ieder toestel wordt een protocol van inbedrijfstellen met checklist meegeleverd. De wezenlijke criteria zijn: - Is het opstellen en monteren overeenkomstig de montage-instructies uitgevoerd? - Zijn alle elektrische en hydraulische aansluitingen volledig uitgevoerd? - Zijn alle kleppen en afsluiters in het verwarmingswatercircuit geopend? - Zijn alle verwarmingscircuits gespoeld en grondig ontlucht? - Is de luchtgeleiding vrij? - Is de condensaatwaterafvoer gewaarborgd? - Is de warmtepompmanager overeenkomstig de montage-instructies WPM-1 geïnstalleerd? - Vóór het inbedrijfstellen absoluut de circulatiepomp op goed functioneren controleren. - Zijn de voedingen compressor, E-verwarming en besturing alpolig afgezekerd? - Zijn de voedingen compressor, E-verwarming en besturing alpolig afgezekerd? - Vóór het inbedrijfstellen absoluut de circulatiepomp op goed functioneren controleren.
Storing / fout lokaliseren
In het geval van een fout/storing kan met behulp van de warmtepompmanager WPM1 de storingsoorzaak worden uitgelezen. Nadere informatie over de diagnose en het oplossen van de storing vindt u in de instructies van de warmtepompmanager.
Onderhoud
Conform EU-verordening EG 842/2006 wordt een dichtheidscontrole van het koudecircuit aangeraden. Een regelmatig, periodiek tweejaarlijks onderhoud door vakpersoneel verhoogt de bedrijfszekerheid, energie-efficiëntie en de technische levensduur van de warmtepompinstallatie. Het bij ieder toestel bijgevoegde Wolf installatielogboek benevens de onderhoudsinstructies dienen in acht te worden genomen. De eigenaar / exploitant is verplicht deze documentatie beschikbaar te houden en de daarin vermelde richtlijnen en verplichtingen op te volgen.
60
3063159_201309
34. Notities
3063159_201309
61
34. Notities
62
3063159_201309
34. Notities
3063159_201309
63
CONFORMITEITSVERKLARING (volgens DIN EN ISO/IEC 17050-1)
Nummer: 3063159 Ondertekenaar:
Wolf GmbH
Adres:
Industriestraße 1, D-84048 Mainburg
Product:
Lucht/water-warmtepomp voor binnenopstelling Lucht/water-warmtepomp voor buitenopstelling
BWL-1-08 I BWL-1-10 I BWL-1-12 I BWL-1-14 I BWL-1-08 A BWL-1-10 A BWL-1-12 A BWL-1-14 A
Het hierboven beschreven product is conform de eisen van de volgende documenten:
DIN EN 349 DIN EN 378 DIN EN 12100 DIN EN 14511 DIN EN 60335-1/-2-40 DIN EN 60529 DIN EN 60730-1 DIN EN 61000-3-2/-3-3 DIN EN 61000-6-2/-6-3
Conform de bepalingen van de volgende richtlijnen
2006/42/EG Machinerichtlijn 2006/95/EG Laagspanningsrichtlijn 2004/108/EG EMC - richtlijn
wordt het product als volgt gemarkeerd:
Mainburg, 27.06.2011
Gerdewan Jacobs Directie techniek
i.V. Klaus Grabmaier Producttoelating