Wat is de school ons verplicht? Hoofdvraag: Welke rol kan het onderwijs in Nederland vervullen bij jongeren tussen de 15‐18 om hen bewuster te maken van klimaat en klimaatsverandering? Deelvragen: 1 Wat is er bekend over de bewustheid van jongeren van 15‐18 jaar in Nederland over klimaatverandering op dit moment in Nederland? ‐ 1.1 Op welke manieren dragen Nederlandse jongeren bij aan milieuvervuiling? ‐ 1.2.1 Zijn er al scholen in Nederland die het bewustwordingsproces van klimaatverandering bevorderen bij hun leerlingen? ‐ 1.2.2 Zijn er speciale lesprogramma’s aanwezig over milieubewustheid voor jongeren van 15‐18 jaar en hoe zien deze programma’s eruit? 2 Wat vinden jongeren van 15‐18 jaar in Nederland dat er moet veranderen aan rol van het onderwijs met betrekking tot klimaatverandering? ‐ 2.1 Enquête ‐ 2.2 Enquête uitslagen + toelichting 3 Wat is het verschil tussen de meningen van jongeren over de rol van het onderwijs met betrekking tot klimaatverandering in Nederland en andere Europese landen? ‐ 3.1 Enquête uitslagen ‐ 3.2 Enquête toelichting + conclusie vergelijking 4 Welke mogelijkheden zijn er voor het onderwijs om het bewustwordingsproces van klimaatsverandering bij jongeren van 15‐18 jaar in Nederland te stimuleren? ‐ 4.1 Welke mogelijkheden zijn er met betrekking tot nieuw lesmateriaal? Conclusie
1. Wat is er bekend over de bewustheid van jongeren van 15‐18 jaar in Nederland over klimaatverandering op dit moment in Nederland? 1.1 Op welke manieren dragen Nederlandse jongeren bij aan milieuvervuiling? Onder milieuvervuiling verstaan we de vervuiling van bodem, lucht en water door menselijke activiteiten. Dit kan een gevaar vormen voor de mens en de natuur. Dit betekent dat we op zoek zijn naar de manieren waarop Nederlandse jongeren de bodem, de lucht en het water vervuilen, waardoor ze zichzelf en de natuur in gevaar brengen. Het water wordt vooral vervuild door giftige (chemische) stoffen uit de landbouw en industrie. Dit komt terecht in rivieren en wordt meegenomen naar de zee. Hier dragen jongeren niet aan bij. Jongeren werken wel mee aan de vervuiling van het water door afval (zoals lege blikjes, sigarettenpeuken, plastic zakjes, enz. ) in het water te gooien. Ook heb je de gebruikelijke vervuiling van het water door het wassen van kleren, je lichaam, naar de wc gaan, enz. Hier is niet veel aan te veranderen, behalve om zo weinig mogelijk water te gebruiken. De lucht wordt vervuild door natuurlijk oorzaken, en door menselijke invloeden. Jongeren hebben geen invloed op de natuurlijke oorzaken, maar wel op de menselijke invloeden. De menselijke invloeden die luchtverontreiniging veroorzaken zijn vooral: het verkeer (de gassen van voertuigen die in de lucht komen), de landbouw (de giftige stoffen die hierdoor in de lucht komen), vuurwerk, fabrieken en industrie (waar giftige stoffen vrijkomen die via schoorstenen in de lucht komen), giftige stoffen in spuitbussen (zoals cfk’s), oplosmiddelen (die bijv. in verf zitten), maar ook in huishoudens ontstaat luchtverontreiniging door gaskachels, gasfornuizen, Cv‐ketels en geisers. De grootste luchtvervuilers in Nederland zijn het verkeer en de industrie. Jongeren dragen niet bij aan de meeste van deze luchtvervuilers. Waar ze vooral wel aan meedoen is het wegverkeer. Veel jongeren hebben tegenwoordig op hun 16e een scooterrijbewijs en scooter, en op hun 18e hun autorijbewijs en rijden dan in een auto. Deze stoten veel gassen uit die voor luchtverontreiniging zorgen. Ook door het gebruik van vuurwerk, spuitbussen (waar dus giftige stoffen in zitten), oplosmiddelen (die bijv. in verf zitten) en het gebruik van gaskachels, gasfornuizen, Cv‐ketels en geisers in huis dragen jongeren bij aan veel luchtverontreiniging. De bodem wordt vooral vervuild door industrie, landbouw en huisvuil. Jongeren dragen door huisvuil bij aan bodemvervuiling. Ze gooien hun afval op straat, maar ook door te consumeren en hun afval gewoon weg te gooien in de vuilnisbak. Ook hierdoor wordt de bodem vervuild. Jongeren dragen dus ook veel verschillende manieren bij op milieuvervuiling. Dit doen ze bewust, maar ook veel onbewust. Wel kan veel voorkomen worden, of worden verminderd.
1.2.1 Zijn er al scholen in Nederland die het bewustwordingsproces van klimaatverandering bevorderen bij hun leerlingen? Veel scholen in Nederland doen standaard dingen. Ze halen cartridges op, en het afval wordt gescheiden. Dit is een heel klein begin, maar natuurlijk nog lang niet genoeg! In Nederland zijn verschillende milieubewuste scholen. Er is bijvoorbeeld een bedrijf dat groene scholen ontwerpt. De scholen worden duurzamer gebouwd, een groen school gebouw reduceert CO2 productie en warmte, deze worden meteen afgevoerd. De CO2 is weer voeding voor planten en de warmte kan worden gebruikt om het gebouw te verwarmen. Dit is dus een heel goed initiatief. De bouw hiervan is wel duurder dan normaal, wat weer een nadeel is. Omdat er dan toch vaak wordt gekozen voor een goedkopere bouw. In België zijn er verschillende organisaties die zich inzetten om de milieubewustheid bij leerlingen op scholen te stimuleren. Zo is er een organisatie die scholen wil aanzetten groener te worden en leerlingen wil opvoeden tot milieubewuste burgers. Deze organisatie is de MOS, Milieuzorg op school. De scholen krijgen dan begeleiders, en gratis leerzame materialen waarbij de scholen met hun leerlingen op een actieve manier milieuthema’s uitwerken. Dit is een erg goed initiatief waar Nederlandse scholen zeker iets van kunnen leren. Je ziet hier dus niet specifieke scholen die dit al bevorderen, al zullen die er ongetwijfeld zijn. Ze zijn alleen erg moeilijk te vinden. Deze projecten en bedrijven laten zien dat er wel dingen gedaan worden, er moet alleen nog meer bijkomen! 1.2.2. Zijn er speciale lesprogramma’s aanwezig over milieubewustheid voor jongeren van 15‐18 jaar en hoe zien deze programma’s eruit? Wat opvalt, is dat er verschillende projecten zijn, projecten over waterzuivering, duurzaam bouwen, enz. Dit is vooral op mbo scholen, omdat die er ook meer mee zullen doen. Maar er zijn geen methodes die over het complete probleem gaan. Wat er dus eigenlijk zou moeten komen is een uitgebreid project / lesmethode over het klimaatprobleem in het algemeen. Daar zouden praktische zaken besproken moeten worden op een leuke manier. Wat houdt het precies in, wat zijn de oorzaken en gevolgen, wat kunnen mensen zelf doen, enz.
2 Wat vinden jongeren van 15‐18 jaar in Nederland dat er moet veranderen aan rol van het onderwijs met betrekking tot klimaatverandering? 2.1 Enquête Hallo, wij zijn Fenne van der Meulen en Manon Giesing. Voor ons profielwerkstuk doen wij een onderzoek naar de rol die onderwijs kan spelen in het bewustwordingsproces van jongeren met betrekking tot klimaatverandering. Wij zijn erg blij dat jullie deze enquête voor ons willen invullen! Onze hoofdvraag in deze enquête is: Vinden jongeren van 15‐18 jaar in Nederland dat er wat moet veranderen aan rol van het onderwijs met betrekking tot klimaatverandering? Tenzij anders aangegeven is het de bedoeling dat je niet meer dan een antwoord geeft per vraag. Op welke school zit je? ………………………………………………………….. Wat is je woonplaats? …………………………………………………………. Wat is je leeftijd? ………………………………………………………….. Wat is je geslacht? ………………………………………………………….. Deel A 1. Vind jij dat er sprake is van een klimaatverandering? 0 Ja, er is sprake van klimaatverandering, dit is uit onderzoek gebleken. 0 Er zal wel iets van waar zijn, maar het wordt sterk overdreven. 0 Nee, ik geloof niet in het klimaatprobleem. 2. Wat versta jij onder de klimaatverandering? Meerdere antwoorden mogelijk! 0 De temperatuursverhoging 0 De stijging van de zeespiegel 0 Het verdwijnen van plantensoorten 0 Het verdwijnen van diersoorten 0 Extreme winters 0 Anders, namelijk: …………………………………………………………………………………………………………….. 3. Vind jij het nodig om je in te zetten tegen de klimaatverandering? 0 Ja, het is erg belangrijk om klimaatverandering tegen te gaan en ik ga me hier zeker voor inzetten op verschillende manieren. 0 Ik vind het wel nodig, maar er zijn zoveel mensen die het milieu vervuilen, het heeft geen zin als ik
me er dan wel voor in ga zetten. 0 Nee, klimaatsverandering bestaat namelijk niet. 4. Op wat voor manier zou jij je willen inzetten om het klimaat te verbeteren? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Deel B 1. Hoe vaak krijg je informatie van school over klimaatverandering? 0 we hebben hier speciale lessen over, dus minstens 1x per week 0 we hebben het er af en toe over in de lessen (ongeveer 1x per maand) 0 we krijgen hier nauwelijks informatie over (minder dan 1x per maand) 2a. Bij welk(e) vak(ken) krijg je informatie over klimaatverandering? ………………………………………………………………………………………………………. 2b. Welke onderwerpen heb je hierbij al behandeld? Meerdere antwoorden mogelijk! 0 zeespiegelstijging 0 toename natuurrampen 0 stijging van de temperatuur 0 gevaren van co2‐uitstoot 0 versterking broeikaseffect 0 anders, namelijk: ………………………………………………………………………… 0 we hebben geen onderwerpen behandeld 3a. Hoe vind jij dat de school je informeert over klimaatverandering? 0 Zeer goed 0 Goed 0 Matig 0 Slecht 0 Zeer slecht 3b. Waarom vind je dit? ………………………………………………………………………………………………………. 4. Op welke manier(en) heb je op school informatie gekregen over klimaatverandering? Meerdere antwoorden mogelijk! 0 Film 0 Boeken 0 Informatie door leraren 0 Documentaires 0 Anders, namelijk…………………………………………………………………….
5. Wordt je door school gestimuleerd je bezig te houden met klimaatverandering en/of het zoeken naar oplossingen hiervoor, door middel van projecten of opdrachten? 0 Ja, op school zijn we veel (meer dan 4x per jaar) hier mee bezig, we worden erg gestimuleerd met dit vraagstuk mee te denken. 0 School doet hier niet veel aan, maar er is wel eens ( 4x per jaar of minder) een project waarin we bezig gaan met dit vraagstuk. 0 Nee, school stimuleert ons hier niet in, we hebben hier geen projecten/opdrachten over. Deel C 1. Vind je dat school een actievere rol moet spelen in de bewustwording van jongeren over de klimaatverandering? 0 Ja, omdat …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 0 Nee, omdat …………………………………………………………………………………………………………………………..……………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 2. Denk je dat je meer bewust met de klimaatverandering bezig gaat als school veel aandacht aan dit onderwerp zou besteden? 0 Ja, omdat……………………………………………………………………………………………………………………………….. 0 Nee, omdat…………………………………………………………………………………………………………………………….. 3a. Denk je dat het een verschil zou maken voor de bewustwording van jongeren in Nederland van de klimaatverandering als er een apart schoolvak voor zou worden gemaakt? 0 Ja, het zal zeker helpen! 0 Het zal wel helpen, maar het gedrag van jongeren zal niet veranderen 0 Nee, het is onzin en gaat niet helpen 3b. Waarom denk je dit? ………………………………………………….………………………………………………….………………………………………………….… ……………………………………………….………………………………………………….………………………………………………….…… 4. Op wat voor manier zou school kunnen bijdragen aan de bewustwording van het klimaat bij jongeren? Meerdere antwoorden mogelijk! 0 praktijklessen 0 lesboeken 0 het organiseren van projecten/speciale opdrachten 0 documentaires laten zien 0 informatie door leraren 0 anders, namelijk…………………………………………………….................................................................
5. Hoe zou school jou kunnen stimuleren om beter om te gaan met het klimaat? Bedenk een manier hoe jij gestimuleerd zou raken om beter om te gaan met het klimaat ………………………………………………….………………………………………………….………………………………………………….… ……………………………………………….………………………………………………….………………………………………………….…… …………………………………………….………………………………………………….………………………………………………….……… ………………………………………….………………………………………………….………………………………………………….………… ……………………………………….………………………………………………….………………………………………………….…………… …………………………………….………………………………………………….………………………………………………….……………… 6a. Als school je stimuleert beter om te gaan met het klimaat , hou je hier dan rekening mee bij het kiezen van je vervolgopleiding en dus je toekomst? (bijv. een studie die gericht is op het (verbeteren van het) klimaat) 0 Ja, dit zal zeker helpen 0 Het zal me wel aan het denken zetten, maar ik hou er geen rekening mee bij het kiezen van een vervolgopleiding 0 Nee, dit zal niet helpen 6b. Waarom zal dit wel/niet helpen? ………………………………………………….………………………………………………….………………………………………………….… ……………………………………………….………………………………………………….………………………………………………….…… Bedankt voor je medewering
2.2
Enquête uitslagen + toelichting Meerkeuze vragen:
1. Vind jij dat er sprake is van In dit diagram is te zien dat het grootste deel van de ondervraagde Nederlandse jongeren van klimaatverandering?
mening is dat er zeker sprake is van klimaatverandering. Een klein deel is van mening dat er wel iets zal zijn maar dat er sterk Aantal Ja, er is sprake van wordt overdreven. Niemand is van mening dat klimaatverandering, dit is uit onderzoek er geen klimaatprobleem is. gebleken. Er zal wel iets van waar zijn, maar het wordt sterk overdreven. Nee, ik geloof niet in het klimaatprobleem In het staafdiagram is te zien dat de meeste 2. Wat versta jij onder jongeren ‘de temperatuurverhoging’ en ‘de stijging van de zeespiegel’ verstaan onder het klimaatverandering? klimaatprobleem. Een kleiner deel van de Aantal 120 jongeren is van verstaat onder 100 klimaatverandering ‘het verdwijnen van 80 60 plantensoorten’, ‘het verdwijnen van 40 diersoorten’ en ‘extreme winters’. Bij de optie 20 ‘anders’ is genoemd: Steeds meer 0 natuurrampen, extreme Aantal weersomstandigheden, migratie, broeikaseffect en klimaatverschuiving. In het diagram is te zien dat het grootste deel van de Nederlandse jongeren het nodig vindt 3. Vind jij het nodig om je in te zetten om zich in te zetten tegen de tegen de klimaatverandering? klimaatverandering maar dat ze toch denken Ja, het is erg belangrijk om Aantal klimaatverandering tegen te dat dit niet veel zin heeft, omdat zoveel gaan en ik ga me hier zeker voor inzetten op verschillende mensen het milieu vervuilen. Gelukkig is er ook manieren. nog een aanzienlijk groot deel van de jongeren Ik vind het wel nodig, maar er zijn zoveel mensen die het die zich wel willen inzetten op verschillende milieu vervuilen, het heeft geen zin als ik me er dan wel voor in manieren om klimaatverandering tegen te ga zetten. Nee, het heeft toch geen en het gaan. interesseert me ook niet.
Iedereen wil graag meehelpen, vooral het idee van ‘alle kleine beetjes helpen’ spreekt de jongeren aan. Als iedereen bij zichzelf begint wordt de wereld vanzelf al een stukje mooier! Veel mensen willen wel meer doen, maar ze weten niet hoe ze dat moeten aanpakken. Hieraan zie je dat er goede doelen moeten komen die onderzoeken wat we kunnen doen om de klimaatverandering te verminderen, de kleine dingen niet meegerekend.
5. Hoe vaak krijg je informatie van school over klimaatverandering? Aantal
We hebben hier speciale lessen over, (minstens 1x per week). We hebben het er af en toe over in de lessen (ongeveer 1x per maand). We krijgen hier nauwelijks informatie over (minder dan 1x per maand).
In het diagram is te zien dat het grootste deel van de Nederlandse jongeren nauwelijks informatie krijgt over klimaatverandering. Een klein deel heeft het er af en toe over, en maar een heel klein deel krijgt speciale lessen over. Bij elk vak krijgen jongeren wel eens informatie, maar als dit al een hoofdstuk is, is dit te beperkt en te weinig. Vaak is het gewoon een klein stukje tussendoor, die stof kennen ze vaak ook al. Dus eigenlijk leren ze dan niets nieuws en hebben er niets aan. Omdat het niet goed te lezen is, op volgorde van links naar rechts: ‐ Zeespiegelstijging ‐ Toename natuurrampen ‐ Stijging van de temperatuur ‐ Gevaren van co2 uitstoot ‐ Versterking broeikaseffect ‐ Anders ‐ We hebben er geen lessen over behandeld.
Je ziet dat de meeste mensen vinden dat school hun niet goed / niet voldoende informeert over klimaatverandering. De meeste mensen die de enquête hebben ingevuld vinden dat school hen slecht informeert over klimaatverandering. Veel mensen geven aan dat er geen les over wordt gegeven, en dat school het niet als haar taak ziet. Dit is erg zorgelijk, school moet ons informeren, want het is wel onze generatie die er voor moet zorgen en die er iets aan moet doen. Op sommige scholen wordt af en toe iets kleins gedaan. Dit is natuurlijk niet genoeg, maar het is wel een begin!
Bij anders is nog ingevuld: Discussies over nieuws in de klas Geen informatie Gastlessen Werkstukken maken Plaatjes bekijken Je ziet hier heel duidelijk dat jongeren vinden dat ze niet of niet genoeg worden gestimuleerd.
Je ziet duidelijk dat 80% vindt dat school een actievere rol moet spelen, dat is duidelijk! Het overgrote deel van de mensen die de enquête heeft ingevuld vindt dat school een actievere rol moet spelen in de bewustwording van jongeren over de klimaatverandering. School en onderwijs zijn volgens velen het middel om invloed op de denkwijze en gedrag van haar leerlingen uit te oefenen en is hierdoor een onderdeel van je opvoeding en dus je bewustwording. Volgens veel jongeren is school daarom de beste plaats om jongeren te informeren. Veel jongeren denken dat het veel zal uitmaken als school meer aandacht aan dit onderwerp zal besteden. Ze denken dat ze er bewuster mee bezig gaan. Veel jongeren denken dat je het zal helpen door stimulatie, waardoor de gevolgen duidelijker zijn en je naar oplossingen gaat kijken. Een aantal denken dat het niet helpt. Het is je eigen keuze of jij je met dit probleem wilt bezighouden. Er is al genoeg informatie gegeven door de jaren heen vinden zij.
Veel jongeren willen dus wel dat er iets veranderd. Maar een apart schoolvak zal volgens hen niet of niet genoeg helpen. Een klein deel denkt dat het helpt. Je gaat meer naar oplossingen kijken door er actief mee bezig te zijn. Ze vinden het ook belangrijk dat media en ouders jongeren bewust maakt. Het grootste deel denkt dat het niet zal helpen, het is teveel van het goede en vervelend en onzinnig. Zo bereik je dus het tegengestelde effect Wel vinden jongeren dat er meer projecten moeten worden georganiseerd. Omdat het niet duidelijk leesbaar is, van links naar rechts: ‐ Praktijklessen ‐ Lesboeken ‐ Het organiseren van projecten ‐ Documentaires laten zien ‐ Informatie van leraren ‐ Anders
Er zijn veel manieren bedacht. Een aantal voorbeelden zie je hiernaast al. Zo zijn ze meer bezig met het vraagstuk en worden bewuster. Scholen Door projecten raak je gestimuleerd, ben je meer verdiept in het onderwerp op een actieve manier!
Je ziet dat het bij bijna niemand zal helpen. Er zijn een aantal jongeren die denken dat het in het algemeen gezien wel meer rekening wordt gehouden met het klimaat bij het kiezen van een vervolgopleiding als school hierin zou stimuleren. Toch willen de jongeren zelf er wel over nadenken maar zullen ze er geen rekening mee houden bij het kiezen van hun vervolgopleiding. Veel jongeren weten namelijk al wat ze willen studeren en vaak heeft dit niet te maken met het klimaat. De meeste jongeren gaan daarom eerder voor een studie die ze leuk vinden dan voor een studie die heeft te maken met het klimaat en daardoor ‘beter’ zou zijn.
1. Do you think there is a climate change? Number
In het diagram is te zien dat het grootste deel van de Oost‐Europese jongeren denkt dat er sprake is van klimaatverandering, Yes, there is a climate Een kleiner deel denkt dat er wel iets is, maar change. This is shown by research. dat het probleem flink wordt overdreven. Een I think that some things heel klein deel denkt dat er geen are true about the climate klimaatverandering is. change, but it's a little bit exaggerated. No, I don't believe there's a climate problem
Vergelijking uitkomsten.
Je ziet dat er in Oost‐Europa veel meer jongeren zijn die de klimaatverandering overdreven vinden, of er helemaal niet in geloven, dan de Nederlanders.
2. What do you think that climate change means? Aantal 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 Aantal
In het diagram is te zien dat de Oost‐Europese jongeren vrijwel aan alle onderwerpen evenveel aandacht besteden. Bij de optie anders is nog genoemd: Steeds meer natuurrampen, extreme weersomstandigheden, migratie, broeikaseffect en klimaatverschuiving.
Je ziet hier heel duidelijk dat de Nederlanders Vergelijking uitkomsten minder onderwerpen bespreken dat de Oost‐ Europese jongeren. 3. Do you think it’s necessary to do Het grootste deel van de Oost‐Europese jongeren wil zich op verschillende manieren something about climate change? Yes, it's very important to inzetten om klimaatverandering tegen te gaan. Number discourage the climate change, and i will do Een kleiner deel vindt het wel nodig maar denkt something about it in different ways. dat het geen zin heeft. Maar een heel klein deel I think it's necessary, but is van vindt dat het niet nodig zich in te zetten. there are so many people who pollute the environment, so it won't help if I try and do something about it. No, it doesn't make sense to me and it doesn't interest me.
Vergelijking uitkomsten
Je ziet hier een soort spiegelbeeld. De Nederlanders denken vooral dat het geen zin heeft, de Oost‐Europeanen denken dat het erg belangrijk is en dat ze zich daarom juist wel gaan inzetten.
4. In which way do you want to try and do something to improve the climate? • Kleine dingen • Alle kleine beetjes helpen
Vergelijking uitkomsten • Nederlanders willen meehelpen aan grotere projecten Oost‐Europeanen niet. • Veel vervuilende fabrieken • Lijkt niet zinvol
5. How often do you get information about climate change at school? Number
We have special lessons on this topic (at least once a week) We talk about it sometimes in lessons (about once a month) We hardly get information about it (less than once a month)
Vergelijking uitkomsten.
De jongeren die in Oost‐Europa de enquête hebben ingevuld, zouden zich vooral willen inzetten door minder vlees te eten, het openbaar vervoer te gebruiken of te fietsen, energie en water te besparen, en afval te scheiden. Dus het komt erop neer: alle kleine beetjes helpen. Het verschil tussen de Nederlandse en Oost‐ Europese jongeren is vooral dat Nederlanders mee willen helpen aan grotere projecten als die er zijn. Oost‐Europese jongeren niet. Wij denken dat dit komt omdat in Oost‐Europa nog veel vervuilende fabrieken staan, en daardoor lijkt het allemaal veel minder zinvol om iets groots te doen, de fabrieken zijn er dan alsnog, waardoor het alsnog niet veel zal helpen, denken ze. Je ziet dat de Oost‐Europese jongeren er regelmatig over praten in de lessen, zeker wel 1x per maand. Wel is dit nog veel te weinig. Je ziet dat de jongeren uit Oost‐Europa het veel vaker over de klimaatverandering hebben in de lessen, dan de jongeren in Nederland.
6b. Which topics have you already covered? 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 Number
Number
Vergelijking uitkomsten.
7a. What do you think about the way that the school informs you about climate change? Number
Very well Well Moderately Bad Very bad
7b. Why do you think this? • Redelijk veel informatie • Aardrijkskundeles • Regelmatig over praten • Aantal mensen: Al wel redelijk veel, maar nog niet genoeg
Hier is duidelijk te zien dat er wel veel onderwerpen al behandeld zijn. Je ziet hier dat de resultaten redelijk met elkaar overeen komen De jongeren uit Oost‐Europa vinden dat ze redelijk goed worden geïnformeerd over klimaatverandering. Je ziet dat ze hier tevreden mee zijn. Bijna alle jongeren uit Oost‐Europa geven aan dat ze vinden dat school hun (redelijk) goed informeert over klimaatverandering. Ze geven aan dat ze er vaak over praten, dat ze er soms discussies over hebben, dat er in de aardrijkskunde lessen veel aandacht aan besteed wordt, dat er regelmatig documentaires worden gekeken en dat ze er veel informatie over krijgen. Een aantal jongeren geeft aan dat ze er wel informatie over krijgen, maar dat dit nog niet genoeg is.
Vergelijking uitkomsten.
Vergelijking uitkomsten • Nederlanders: veel te weinig informatie Oost‐Europeanen: genoeg informatie • Minder belangrijk?! • Meer dan Nederlanders?!
8. In which ways did you got information about climate change at school? Number 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0
Number
Vergelijking uitkomsten.
De Nederlandse jongeren vinden dat ze niet goed geïnformeerd worden over het algemeen, de Oost‐Europese jongeren zijn tevreden. Een groot verschil. Hier zie je dus weer een groot verschil met de Nederlanders. We denken dat de Oost‐ Europeanen het minder belangrijk vinden om met klimaatverandering bezig te zijn, en dat ze daarom vinden genoeg informatie te krijgen, terwijl dat misschien wel helemaal niet meer is dan de informatie die de Nederlanders krijgen. Anders: Discussies over nieuws in de klas Geen informatie Gastlessen Werkstukken maken Plaatjes bekijken De manieren waarop de jongeren uit Oost‐ Europa en Nederland informatie kregen over klimaatverandering op school komt goed met elkaar overeen.
9. Are you encouraged by your school to deal with climate change / or find solutions to it in project or assignments? Aantal
Yes, at school we do a lot about it (more than 4 times a year); we are encouraged to think on the issue. School is not doing very much, but there is sometimes a project in which we face this issue (4 times or less a year). No, school doesn't encourage us, we have no projects / assignments about it.
Vergelijking uitkomsten.
10a. Do you think schools should play an active role in raising awareness of young people about climate change? Number
Yes No
In Oost‐Europa vinden de jongeren dat hun scholen niet heel veel aandacht besteden aan het probleem, maar ze hebben wel regelmatig projecten, en dat is een begin. Je ziet dat de Nederlandse jongeren veel minder bezig zijn op school met het klimaat probleem dan de jongeren uit Oost‐Europa. Het overgrote deel van de Oost‐Europese jongeren is van mening dat school een actieve rol moet spelen in de bewustwording van jongeren over klimaatverandering.
10b. Why do you think this? • Overgrote deel wel: Grootste verantwoordelijkheid Onderwijzen Enige instantie • Een klein deel niet: Al genoeg geïnformeerd
Vergelijking uitkomsten.
11a. Do you think you will be more aware of climate change if school would spend more time on this topic? Number
Yes No
School heeft volgens de Europese jongeren de grootste verantwoordelijkheid om jongeren te onderwijzen over de klimaatverandering. Jongeren spreken namelijk met elkaar eigenlijk nooit over het probleem waardoor ze zelf niet in aanraking komen met de mogelijke consequenties van klimaatverandering. Ook is school eigenlijk de enige instantie waar informatie wordt gegeven over klimaatverandering. Een klein deel van de jongeren vindt dat ze al genoeg worden geïnformeerd op school, of dat ze andere onderwerpen belangrijker vinden. Er zijn veel overeenkomsten tussen de mening van Oost‐Europese en Nederlandse jongeren over de rol die de school moet spelen in de bewustwording van jongeren over de klimaatverandering. Wel is een verschil dat bij de Nederlandse jongeren veel het begrip media wordt genoemd terwijl dit bij de Oost‐Europese jongeren nooit is genoemd. Het overgrote deel van de Oost‐Europese jongeren denkt dat ze bewuster bezig gaat met de klimaatverandering als school veel aandacht aan dit onderwerp zou besteden.
11b. Why do you think this? • Wel: Meer over nadenken Meer naar oplossingen kijken • Niet: Kennis genoeg Herhaling werkt averechts
Vergelijking uitkomsten.
12a. Do you think it would make a difference for the awareness of young people if climate change would be a new school subject? Number
Yes, it will definitely help
It will probably help, but not enough, it will not have much effect No, it's nonsense and it won't help at all
De Europese jongeren denken dit, omdat hoe vaker je bezig bent met de feiten over de klimaatverandering, hoe meer je er over na gaat denken. Hierdoor wordt je meer bewust van het probleem en ga je mogelijk over oplossing nadenken. Een klein deel van de Oost‐Europese jongeren is van mening dat iedereen al lang weet dat we energie moeten besparen en dat herhaling mensen alleen maar moe maakt. Ook neemt het te veel tijd van andere vakken. De meeste Nederlandse en Oost‐Europese jongeren denken beidde dat ze meer bewust met klimaatverandering bezig gaan als school veel aandacht aan dit onderwerp zou besteden. Dit is erg positief, aangezien dit betekent dat jongeren wel openstaan voor verandering. Bijna de helft van de Oost‐Europese jongeren is van mening dat het een verschil zou maken voor de bewustwording van jongeren van klimaatverandering als er een apart schoolvak van zou worden gemaakt. Iets meer dan de helft van de jongeren is van mening dat een apart schoolvak niet genoeg, of absoluut geen effect zal hebben op de bewustwording van klimaatverandering bij jongeren.
12b. Why do you think this? • Wel: Meer nadenken over oplossingen Beïnvloeden in verdere leven • Niet: Saai Zitten er niet op te wachten • Moet wel meer aandacht bij andere vakken komen!
Vergelijking uitkomsten.
13. In which ways should school contribute to the awareness of the climate change among young people? Number 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0
Number
De Oost‐Europese jongeren denken dat dit zin heeft omdat jongeren hierdoor wel over het probleem moeten nadenken en proberen oplossingen te vinden. Als je hier vroeg genoeg mee begint kun je jongeren hier veel over leren en hun beïnvloeden om hier in hun verdere leven mee bezig te houden. Ze hebben hier dan namelijk de kennis voor meegekregen van school. Iets meer dan de helft van de jongeren is van mening dat een apart schoolvak niet genoeg, of absoluut geen effect zal hebben op de bewustwording van klimaatverandering bij jongeren. Jongeren zouden niet zitten te wachten op zo’n nieuw vak en zullen dit vooral als saai ervaren. Wel zouden andere vakken meer aan aandacht aan kunnen besteden. Er is een groot verschil tussen de mening van Nederlandse en Oost‐Europese jongeren over het maken van een nieuw schoolvak over klimaatverandering. Bijna de helft van de Oost‐ Europese jongeren is van mening dat het een verschil zou maken voor de bewustwording van jongeren terwijl iets meer van een kwart van de Nederlandse jongeren dit denkt. De argumenten voor‐ en tegen de stelling komen veelal overeen. Omdat het niet duidelijk leesbaar is, van links naar rechts: ‐ Praktijklessen ‐ Lesboeken ‐ Het organiseren van projecten ‐ Documentaires laten zien ‐ Informatie van leraren ‐ Anders Bij de optie anders is nog genoemd: Gastcolleges, Dagjes uit naar musea, instanties en organisaties en presentaties.
Vergelijking uitkomsten.
14. In which way should your school encourage you to deal with the climate better? • Het kan nog beter: • Projecten organiseren • Documentaires laten zien • Uitstapjes
Vergelijking uitkomsten • Overeenkomst! • Logisch • Bereikbare doelen
De Nederlandse en Oost‐Europese jongeren zijn beidde van mening dat vooral Projecten en praktijklessen zullen helpen om jongeren bewuster te maken van klimaatverandering. Ondanks dat ze vinden dat ze redelijk goed worden geïnformeerd, hebben ze wel manieren bedacht waarop het volgens hun beter kan. School zou ze meer bewust moeten maken, projecten moeten organiseren en films moeten laten zien. Ook zouden ze de leerlingen moeten meenemen naar bijv. vervuilende fabrieken, waardoor ze meer met hun neus op de feiten worden gedrukt en dus meer bewust worden. Het komt goed overeen met wat de Nederlanders zouden willen, dit is ook wel logisch, omdat dit toch de meest bereikbare doelen zijn. Ze kunnen wel met hele ingewikkelde ideeën komen, maar het moet wel kunnen worden uitgevoerd en er moet ook tijd voor zijn.
15a. If school encourages you to deal better with the climate, would you keep this in mind when you choose your further study and therefore your future? Number Yes, it will definitely help
I will think about it, but it's not a decisive factor when I'm choosing a further education. No, it won't help
15b. Why will it help / not help? • Wel rekening mee houden Zal interesse wekken • Niet doorslaggevend Moet vooral leuk zijn
Vergelijking uitkomsten.
Een klein deel van de Oost‐Europese jongeren denkt dat er in het algemeen gezien wel meer rekening wordt gehouden met het klimaat bij het kiezen van een vervolgopleiding als school stimuleert beter om te gaan met het klimaat. Ze denken dit omdat het onderwerp dan de interesse zal wekken bij jongeren, die daardoor sneller rekening zullen houden bij het kiezen van een vervolgopleiding. Verder willen de meeste Oost‐Europese jongeren er wel over na denken bij het kiezen van een vervolgopleiding maar zullen waarschijnlijk niet kiezen voor een vervolgstudie die te maken heeft met het klimaat. De meeste Nederlandse en Oost‐Europese jongeren denken dat ze waarschijnlijk geen rekening gaan houden met het klimaat bij het kiezen van een vervolgopleiding. Wel denken ze beidde dat het in het algemeen wel zal helpen. Dat is eigenlijk een erg ongeloofwaardige gedachte als je ziet hoe weinig jongeren hebben aangegeven dat ze wel rekening zouden houden met het klimaat bij het kiezen van een vervolgopleiding.
3. Welke mogelijkheden zijn er voor het onderwijs om het bewustwordingsproces van klimaatsverandering bij jongeren van 15‐18 jaar in Nederland te stimuleren? 3.1 Welke mogelijkheden zijn er met betrekking tot nieuw lesmateriaal? Uit het onderzoek is gebleken dat school volgens de meeste jongeren de verantwoordelijke voor de bewustwording van jongeren aan klimaatverandering. Hieronder zijn een aantal lesmethoden beschreven die de school zou kunnen toepassen om de bewustwording bij hun leerlingen van klimaatverandering te stimuleren. Soorten lesmateriaal: ‐
Gastlessen:
Een gastles wordt gegeven door een expert, bijvoorbeeld een deskundige van een organisatie die zich bezighoudt met klimaatverandering. Een gastles draagt eraan bij dat onderwijs ‘echt gaat leven’: het is een vorm van levensecht onderwijs, een krachtig middel om leerlingen in aanraking te brengen met de ‘echte wereld’.1 Leerlingen worden gemotiveerd door een kijkje te nemen in de praktijk. Hierdoor kunnen leerlingen op ideeën komen en een mening vormen over het onderwerp waar de deskundige over spreekt. Gastlessen zijn op veel verschillende manieren te geven. Daarom is het belangrijk dat de deskundige die de gastles geeft, rekening houdt met een aantal punten: Inhoud gastles ∙ Wat is het doel van de gastles? ∙ Is er een specifieke aanleiding? ∙ Hoe past de gastles in het lesprogramma? Zijn bepaalde onderwerpen al in de reguliere lessen behandeld? Krijgen de leerlingen opdrachten in het kader van de gastles? ∙ Wat is het onderwerp van de gastles? ∙ Hoe lang duurt de les precies? Leerlingen ∙ Hoeveel leerlingen wonen de les bij? ∙ Wat is hun betrokkenheid bij het onderwerp? ∙ Wat is de leeftijd van de leerlingen? ∙Wat is het niveau van de leerlingen? Vorm ∙ Wat is de beste vorm voor de gastles? Omstandigheden ∙ Waar wordt de gastles precies gegeven? ∙ Welke hulpmiddelen heeft zijn er nodig? Didactische, zoals hand‐outs, of audiovisuele, zoals een beamer met scherm en laptop.2 1 2
http://www.gastindeklas.nl/gastlessen/ http://www.vsho.nl/ProductenDiensten/VMBOOrganiserenvangastlessen/tabid/77/Default.aspx
‐
Projecten:
Een project is op te delen in verschillende fasen: Opstarten van een project: ‐ Het maken van een projectvoorstel. Hierin wordt beschreven wat het onderwerp en het doel van het project is. Ook wordt bepaald voor welke leeftijdscategorie het project wordt gemaakt het project in hoofdlijnen beschreven. Bij het kiezen van een onderwerp is het belangrijk om te kijken naar wat de betreffende leerlingen al in reguliere lessen hebben behandeld. ‐ Een projectaanpak samenstellen. Voor het organiseren van een project is een goede organisatie nodig om het project goed te laten lopen. Het is daarom belangrijk om de taken te verdelen aan mensen die hier geschikt voor zijn. ‐ Een faseplan maken. In dit faseplan wordt het project opgeknipt met een ruwe tijdsplanning. Het initiatief: ‐ Het uitwerken van het projectplan. Alle bedachte en ruwe lijnen van het project worden in deze fase uitgewerkt tot een groot geheel. De bedachte opdrachten en vraagstukken worden verwerkt tot begrijpbare teksten voor de gekozen leeftijdscategorie. ‐ Kijken naar de haalbaarheid. Er wordt gekeken naar de haalbaarheid betreft tijd en kosten. Als dit niet haalbaar is moet het project worden aangepast. ‐ Controleren van het projectplan. Als de haalbaarheid is goedgekeurd moet het project door verschillende mensen worden gecontroleerd. Eventuele nodige aanpassingen moeten hierna toegepast worden. De realisatie / uitvoering: ‐ Het project wordt per fase uitgevoerd. Er wordt uitgelegd hoe het project in elkaar zit en wat er van de betreffende leerlingen wordt verwacht. Afsluiting: ‐ Eindresultaten bekijken. Er wordt gekeken naar de behaalde resultaten en de geleverde producten. Er wordt een beoordeling gegeven als dit van toepassing is. ‐ Het project evalueren. Als het project achter de rug is moet er worden gekeken naar wat de mankementen waren in het projectplan. Als het nodig is, worden er nog enige punten aangepast.
Praktijklessen Tijdens praktijklessen gaan leerlingen in de praktijk bezig met het klimaatprobleem. Dit is mogelijk op verschillende manieren: Experimenten: Leerlingen krijgen de kans om te experimenten te doen, betreffende het tegengaan van klimaatverandering. Hierbij kan worden gedacht aan nieuwe methoden om zuinig te leven of al een bestaande methode toe te passen op bepaalde plaatsen. Ook zouden leerlingen kunnen onderzoeken hoeveel energie ze thuis of op school verbruiken en kijken hoe dit is te verminderen. Schoon maken in de natuur: Het schoonmaken van de natuur is vooral leerzaam en interessant voor lagere klassen. Hierbij kan worden gedacht aan plastic, glas en blikjes ruimen. Uitstapjes: Leerlingen bezoeken instanties of bezoeken musea die zich bezighouden met klimaatverandering. Ook kan er een vervuilende fabriek worden bezocht.
Conclusie Welke rol kan het onderwijs in Nederland vervullen bij jongeren tussen de 15‐18 om hen bewuster te maken van klimaat en klimaatsverandering?
Uit al deze gegevens hebben we een conclusie getrokken. Scholen in Nederland moeten een grotere rol vervullen bij het bewuster maken van jongeren tussen de 15‐18 jaar over klimaat en klimaatsverandering. De Nederlandse jongeren gaven aan dat ze theorie lessen als saai en onzinnig ervaren, dus moet het op een leuke, interactieve manier gebeuren om jongeren te stimuleren. Jongeren vinden het namelijk wel belangrijk dat het gebeurd, want ze zijn wel de toekomst. Daarom vinden wij dat er vooral meer gastlessen, praktijklessen en projecten moeten worden georganiseerd.