1 Wake Up! boekbespreking Het boek “Wake Up!” geschreven door Arno Lamm en Emile-Andre Vanbeckevoort telt meer dan 500 bladzijden en is uitgegeven door Het Zoeklicht. Het is een hype op dit moment. Het kent al zes herdrukken. Wake Up kost € 24,95. Honger naar Gods Woord Het is verblijdend dat een boek met zo’n titel zoveel wordt gekocht door gelovigen. Er is blijkbaar vraag naar boeken die gelovigen wakker willen schudden. Dat is iets om blij van te worden. Deze grote vraag is meer dan nieuwsgierigheid, het is een honger naar Gods Woord; een honger naar wat God te zeggen heeft over onze tijd, die zoveel vragen oproept met al haar geweld, terrorisme, rampen, ziekten, godloosheid, vervlakking en strijd in en rondom Israël en Jeruzalem. Veel gelovigen zijn blijkbaar op zoek naar de wortels van het christelijk geloof, zoals in de inleiding ook wordt geschreven: “Gelukkig zien we wereldwijd een hernieuwde zoektocht naar de wortels van het christelijk geloof, zonder dat dit door één kerk of beweging wordt aangestuurd.” (blz.19) Dat is allemaal heel bemoedigend. Ballast Wat de schrijvers willen is “kerkelijke ballast overboord gooien”, want in de inleiding staat dat volgens hen “de Kerk van de 21e eeuw onbewust 20 eeuwen ballast aan boord heeft”. De schrijvers willen deze ballast kwijtraken. Zij wekken daarbij ook grote verwachtingen: “We moeten ons dus eerst bewust worden van wat ballast en on-Bijbels is.” Bovendien hebben de schrijvers de pretentie “onbevangen terug te keren naar de oorspronkelijke Bijbels-Hebreeuwse betekenissen van bepaalde schaduwen en patronen” en “met de Bijbel in de hand” willen ze de gelovigen bewust maken van wereldgebeurtenissen om hen heen. De opmerking: “De Bijbel geeft namelijk de antwoorden, al moeten we de ene keer dieper graven dan de andere” belooft veel goeds, maar de vraag is dan natuurlijk wel: ‘Wordt dit waargemaakt?’ Voor-onderstelling of aanname Aan het begin van de inleiding (blz. 15) komen we al snel een eerste voor-onderstelling of aanname tegen die helaas niet vanuit de Bijbel wordt onderbouwd. Wat zonder meer voor waar wordt aangenomen, is de leer dat de gemeente als bruid door Jezus Christus zal worden opgenomen. Deze opname, waarvan niet getoetst wordt of die misschien ook bij de ongewenste ballast hoort, loopt als een rode draad door het hele boek. Meer dan 100 keer wordt de term ‘opname’ in Wake Up (WU in het vervolg van deze recensie) genoemd. Helaas wordt alleen uitleg gegeven over wanneer de opname zal zijn en op welke manier die zal plaatsvinden. Dit staat in groot contrast met waar de Heere Jezus ons voor waarschuwt. Hij noemt duidelijk het ontkomen van Noach en Lot als waarschuwend voorbeeld in Zijn eindtijdrede: "Wie op die dag op het dak zal zijn, met zijn huisraad in huis, moet niet naar beneden gaan om het mee te nemen." (Lukas 17:31a) Daarnaast zijn er andere Bijbelteksten die spreken over een ‘ontkomen’ of ‘vluchten’, wat om een actieve daad vraagt. Een ‘passieve opname’ waar in WU vanuit wordt gegaan, doet geen recht aan het onderwijs van Jezus in zijn eindtijdredes (Mattheus 24, Markus 13, Lukas 17 en 21) en staat ook in groot contrast met de titel van WU: ‘Wordt wakker’. Dit vluchten zal gebeuren gewoon met de beide benen op de grond blijvend: “Waakt dan ten alle tijd en bid dat u waardig geacht zult worden om al die dingen die gebeuren zullen, te ontvluchten,..” (Lukas 21:36a) zei Jezus over de tijd vlak voor Zijn terugkomst. Israël wordt thuisgehaald, te voet, per boot of per vliegtuig, omdat de Heere “een vernietigend einde maakt aan alle heidenvolken waarheen Ik u verspreid heb.” (Jeremia 30:11a; 46:28b) De Gemeente opgenomen, Israël door de verdrukking In de inleiding wordt geschreven over de relatie van de gemeente met Israël: “Wij hopen dat u met ons ontdekt wat het betekent om mede-erfgenaam en medeburger van Israël te zijn, zonder dat u
2 wordt opgeroepen u Joods te gaan gedragen. U zult met ons ontdekken wat precies het geheimenis inhoudt dat de gelovigen uit de heidenen geënt mogen zijn op de rijke sapstroom van de Edele Olijfboom.” Het is goed om te lezen dat er in WU aandacht wordt besteed aan wat er in Efeze wordt beschreven, namelijk dat we als gelovigen medeburgers zijn geworden van Israël en deel hebben gekregen aan de verbonden en beloften. Het is mooi dat er wordt geschreven over “het geheimenis, geënt te zijn op de rijke sapstroom van de edele olijfboom”, de verbondenheid die gelovigen hebben met Israël wordt zo onder de aandacht gebracht. Echter, in ‘de praktijk van het boek’ blijkt het tegenovergestelde van de verbondenheid met Israël. Op blz. 105 wordt gezegd: “Dat Israël én de Gemeente beiden een zelfstandige rol hebben gehad en zullen hebben in de nabije toekomst”, en op blz. 456 wordt de gemeente inderdaad opeens los van Israël, naast haar op de edele olijfboom geplaatst (of beter gezegd, op een andere boom geplaatst). De duidelijke scheiding van Israël en de Gemeente die dan plotseling wordt gemaakt, is ook nodig om ‘de ontknoping’ van het boek te doen kloppen. Daar wordt namelijk verteld dat de gemeente de Bruid is, (blz 16 en door het hele boek heen), los van Israël en dat de Gemeente wordt opgenomen in de hemel voor 7 jaar en daar ook nog eens los van Israël de bruiloft gaat vieren. Er wordt op de bladzijden 443-445 gesproken over het ‘weggrissen’ van de Gemeente door Jezus. Op dat moment gaat op aarde iedereen door de grote verdrukking met Armageddon als dieptepunt (blz. 543). In Hosea 2:17-21 lezen we echter duidelijk dat God Israël zal werven als Bruid voor eeuwig. In het beeld van de edele olijfboom in Romeinen 11 wordt duidelijk dat wij als gelovigen bij het volk zijn geënt. De bruiloft gaat dus niet buiten Israël om, zoals in het boek wordt geleerd. Deze leer misleidt de gelovigen, omdat ze niet onderwijst om ‘uit te gaan uit Babylon, opdat het volk niet van haar plagen zal ontvangen’. (Openbaring 18:4,5) Joodse huwelijksritueel als beeld van de opname? In hoofdstuk 6 “Het Joodse huwelijksritueel en de opname” wordt op meer dan 50 pagina’s alle aspecten van een Joods huwelijksritueel uiteengezet om de zogenaamde ‘opname van de Gemeente’ te bewijzen: “De gelovigen worden uitgedaagd om zich klaar te maken voor Zijn komst...” want, “Wij zijn namelijk in voorbereiding op het uiteindelijke hemelse Huwelijksverbond.” Het Joodse huwelijksritueel waarbij de bruid in de draagkoets wordt opgetild die op een afstand wacht, (de Nisuin) wordt in het boek “een adembenemend beeld” genoemd van de Bruidegom die niet op aarde terugkeert, maar de Bruid tegemoet komt en dan terugkeert naar het Huis van de Vader. Adembenemend, ja, zo’n dwaling. Waar vinden we dit in de Bijbel terug? En dan te bedenken dat het nota bene over een Joodse bruiloft gaat die zou uitbeelden hoe de gemeente (niet Israël) zeven jaar (zeven dagen is opeens zeven jaar) bruiloft viert “terwijl tegelijkertijd op aarde Gods oordelen zullen plaatsvinden” en “een restant van Israël door de grote Verdrukking gaat”. Volgens het boek zal zo de “ongerechtigheid van Israël definitief afgesloten” worden. (blz 461). Hoe kan überhaupt een voorbeeld de onderbouwing vormen voor een leer? Terwijl de lezers worden opgeroepen tot het Sola Scriptura, wordt er in het boek niet geaarzeld om bronnen toe te voegen waarmee dwaling wordt bevestigd. Vervangingsleer aan de kaak gesteld Er staan in het WU zeker ook goede dingen. Er wordt aandacht gevraagd voor de Hebreeuwse context van de Schrift en dat is zeker goed. Hoofdstuk 4 heet “Kerk of Israël een aardse strijd?” en beschrijft de ontwikkeling van de vervangingstheologie. Er wordt eerlijk beschreven dat er al vroeg in de kerkgeschiedenis een theologische kruistocht tegen de Joden werd ontketend met allerlei antiJoodse edicten als gevolg. Vooral tijdens de periode van Constantijn, die het christendom op een ander fundament plaatste. Er volgden allerlei maatregelen die de kerk in haar ‘plaatsvervangende’ rol plaatste. Uitspraken van kerkvaders, het gedrag van pausen en de donkere Middeleeuwen brengen aan het licht dat de “theologie van de kerk steeds verder afgedwaald is van haar Bijbels fundament.” (blz. 130) “De Kerk van het christendom werd vooral gebouwd op het fundament van de
3 Latijnse kerkvaders” (blz.123) in plaats van op het fundament van apostelen en profeten. Dat is een krasse maar juiste uitspraak. WU stelt duidelijk de vervangingsleer aan de kaak en ook de kwalijke gevolgen van deze eeuwen gehandhaafde leer. De zinnen: “De Kerk is tot vandaag nooit in staat geweest om de Joden in positieve zin jaloers te maken” en “Zij is eerder een obstakel geweest om Joden te laten zien dat Yeshua hun Messias was en is.” (blz.114) geven heel krachtig weer hoe ‘het christendom’ gefaald heeft. De invloed van het Grieks-filosofisch denken met als gevolg een anti-Joods klimaat leidde tot Jodenvervolgingen. Het is een verdienste van WU dat zij aandacht vraagt voor deze donkere kant van de (eeuwendurende) kerkgeschiedenis. Antichrist en Rome Gezien het bovenstaande is het echter verbazingwekkend dat Rome en haar pausen met haar vijandige houding naar de Joden er zo genadig vanaf komt. Het boek beschrijft: “De Kerk (waarom met hoofdletter?) was het zicht op haar positie volledig kwijt geraakt. Zij kende zichzelf de rol toe van middelaar tussen God en de mens en had daarbij de positie van het hoofd van de Kerk, namelijk Christus zelf, overgenomen.” Waarom benoemt WU Rome en haar pausen dan ook niet direct zoals Paulus doet met deze macht te beschrijven als “De tegenstander, die zich ook verheft boven al wat god genoemd wordt of als God vereerd wordt, zodat hij als God in de tempel van God gaat zitten en zichzelf als God voordoet.” (2 Thessalonicenzen 2:4) Waarom wordt dit anti-christelijke systeem niet gewoon geduid als anti-christ? Zoals ook vele reformatoren door de eeuwen heen gedaan hebben. ‘Anti’ betekent namelijk ‘in plaats van’? Gezien het feit dat WU wil aantonen dat alles door de kerk vervangen is, (de Roomse kerk heeft Israël vervangen, zij heeft de sabbat vervangen, zij heeft de feesten vervangen etc.) hadden we daar toch duidelijkheid in mogen verwachten? Is dit een gemiste kans of een bewuste keuze? Het is duidelijk dat de schrijvers willen uitkomen bij ‘een 70ste jaarweek’ die nog vervuld zou moeten worden. Daarbij past het niet dat de antichrist al eeuwen lang aanwezig is, zoals zo vele protestanten dat eeuwenlang gezien hebben. De schrijvers plaatsen de antichrist in die toekomstige periode van zeven jaar voor de Wederkomst. Echter, ook dit is een aanname die niet past in een boek dat pretendeert “terug te gaan naar de oorspronkelijke Bijbels-Hebreeuwse betekenissen”. Deze ‘aanname’ wordt dus niet vanuit de Bijbel bewezen en dat is ook niet mogelijk. De 70e jaarweek kan je niet loskoppelen van de 69 weken en daar opeens een gat van 2000 jaar geschiedenis tussen plaatsen. Wanneer Daniël in hoofdstuk 9:2 in de boeken gevonden heeft dat God een 70 jaar durende ballingschap voorzegd heeft, gaat Daniël daarover bidden. Het antwoord staat in Daniël 9:24 “Zeventig weken zijn er bepaald over uw volk en uw stad om de overtreding te beëindigen en de zonden te verzegelen, de ongerechtigheid te verzoenen,..” Deze profetie wordt vervuld door het lijden en sterven van Jezus Christus. (zie Bijlage II in het boek Weg uit Babylon) Niet kopen en verkopen Het plaatje van het beeld van Nebukadnezar op bladzijde 77 laat zien dat WU een andere interpretatie geeft dan wat met het beeld wordt bedoeld. Zoals al gezegd, is het beeld een doorlopend beeld; de afgebeelde rijken volgen elkaar nauwgezet op. Na het Babylonische rijk, het gouden hoofd, komt direct het Medisch-Perzische rijk, de borst en armen. Daarna komt direct het Griekse rijk, de koperen buik. Direct na het Griekse rijk komt het Romeinse rijk, de ijzeren benen. Nergens zit een tijdsperiode tussen de rijken. Na het Romeinse keizerrijk, dat eindigde in de 5e eeuw, volgt dus ook direct het volgende rijk, het pauselijke Rome, de voeten en de tenen van het beeld. Dit pauselijke Roomse rijk kreeg zowel geestelijke als politieke macht in een groot deel van de wereld. Het geestelijke Rome met dezelfde stad Rome werd de thuisbasis voor al haar dwalingen en gruwelijke praktijken van vervolgingen; Joden konden eeuwen lang niet deel nemen aan het maatschappelijk verkeer. Het kopen en verkopen zonder het teken van het kruis werd onmogelijk gemaakt. Een antichrist die in de toekomst zich nog zou moeten ontwikkelen is verzonnen door de Spaanse Jezuïet die in opdracht van het Vaticaan een verklaring over Openbaring schreef. Hij plaatste
4 de profetieën over Babylon, het beest en de antichrist, allemaal in de toekomst, om het straatje van Rome op deze manier schoon te vegen. WU gaat dus aan de ontwikkeling van de anti-christ in de gemeente (in de tempel van God) voorbij. Het hele pauselijke systeem wordt niet ontrafeld. Het wordt niet als oorzaak gezien van de Babylonische ballingschap van de kerk en van de vervolging van Joden en ware gelovigen. Rome als ´de hoer op het beest en dronken van het bloed´ komen we in dit boek niet tegen. Wat dit betreft hebben de Reformatoren en hun nazaten dit wel duidelijk onderkend. WU verwacht deze antichrist nog in de nabije toekomst. Hiervoor moeten Bijbelse gegevens worden vermeden die allemaal op het geestelijke Rome of Babylon betrekking hebben. De schrijvers volgen de aanname dat de Grote verdrukking nog komen moet in een tijd dat de antichrist in Israël zal verschijnen. WU leert ten onrechte dat de antichrist plaats gaat nemen in de 3e tempel, die door de Joden zal worden herbouwd en dat de misleide Joden deze antichrist zullen volgen (blz. 167, 168). Voor Israël zou dit dan betekenen, dat dan de Grote Verdrukking in volle hevigheid losbarst. Alsof de grote of lange verdrukking van 2000 jaar die begonnen is met de verwoesting van Jeruzalem en die voortduurt “totdat de tijden van de heidenen vervuld zullen zijn” (Lukas 21: 24) nog niet erg genoeg zijn geweest. Gods plan verborgen in zeven feesten Er zijn vele gelovigen die door het boek WU tot inzicht gekomen zijn dat de vervangingsleer, het afschaffen van de wet, de sabbat en de feesten niet deugen. Dat is dan toch zeker de verdienste van dit boek. Minstens drie positieve zaken zijn er m.b.t. de aandacht die gevraagd wordt voor de feesten te noemen: 1. de ‘vergeten’ najaarsfeesten zijn van grote betekenis tot op de dag van vandaag. Zij hebben betrekking op Jezus Christus. 2. er wordt gewezen op de grote waarde van gehoorzaamheid en daarmee verbonden 3. de nadruk op reiniging en heiliging (van de bruid) die bij de betekenis en uitleg van de feesten wordt onderwezen. Een heel hoofdstuk is gewijd aan “Gods plan verborgen in de zeven feesten.” Dat is op zichzelf heel mooi. De feesten worden voorgesteld, zoals Paulus dat ook deed: “het zijn schaduwen van dingen die nog komen moeten” en “De werkelijkheid die van Christus is.” Maar wat heel vreemd is: ondanks het pleidooi dat het God niet om het even is welke dag we rustdag vieren wordt Gods sabbatsgebod opeens ontkracht door het ene zinnetje; “Dit betekent overigens niet dat christenen op de sjabbat zouden móeten samenkomen. Dat kunnen ze elke dag doen.” (blz. 178 en herhaald op blz. 258) Dit komt wellicht door een ander fundamentele fout. De schrijvers halen Leviticus 23 aan, waar staat dat de “feesten heilige samenkomsten moeten zijn.” (inclusief de sabbat). De Hebreeuwse uitdrukking hiervoor is “Mikra Chodesj” en dat zou volgens de schrijvers betekenen: ‘heilige repetitie’ (blz. 177). Waarmee God voor elk feest “een geestelijk draaiboek van een specifieke toekomstige gebeurtenis”zou hebben bedoeld. Maar de vertaling van ‘Mikra’ in ‘repetitie’ is onjuist. Mikra komt van het werkwoord ‘kara’ dat ‘roepen’ betekent en niet ‘repeteren’. Het woordenboek laat deze mogelijkheid niet open (een ander detail: Chodesj moet Kodesj zijn. Denk aan Kadosh = heilig, Chodesh is maand). Door de nadruk te leggen op het feit dat de feesten, inclusief de sabbat, repetities zijn van toekomstige gebeurtenissen, valt de nadruk niet zozeer op het houden/vieren van de sabbat en de feesten, maar op wat er in de toekomst op de dagen van de feesten zal gaan gebeuren. Dat is ook misleidend. De sabbat is gewoon een fundamenteel gebod, geschreven in stenen tafels en in onze harten door de Heilige Geest. Ook de feesten zijn simpelweg Gods feesttijden. Inlegkunde Wanneer je de uitleg over de feesten en hun betekenis leest, krijg je het gevoel met heel veel inlegkunde te doen te hebben. Daaruit blijkt opnieuw een inconsequentie van het boek. Op bladzijde 142 wordt nog gewaarschuwd voor Grieks-filosofische denkpatronen; waarvan het zoeken van
5 “geestelijke denkpatronen” in de Bijbel een voorbeeld is. Ook wordt er gewaarschuwd voor ‘allegorisatie’, dat is beeldspraak als Bijbelinterpretatie (in de lijn van Philo en Origenes) Echter in het hele boek wordt niet anders gedaan, bijvoorbeeld op bladzijde 278. Daar wordt onderscheid gemaakt tussen de gersteoogst, die bij het Eerstelingenfeest hoort en de tarweoogst die bij het Pinksterfeest hoort. “Aandachtige Bijbelonderzoekers geloven dat de methodiek van de gersteoogst een voorafschaduwing is van wat er bij de opname van de Bruid, de ‘wijze maagden’ zal gebeuren. Ze worden in een oogwenk door ‘de wind’ meegenomen naar God en Zijn troon.” We kunnen toch niet anders concluderen dan dat dit grote inlegkunde is. Zo wordt er ook geschreven: “Er zijn er die bij deze tweede Oogst wijze op de ‘dwaze maagden’ die tijdens de grote verdrukking ‘geplet’ zullen worden en daarbij de Bruiloft van het Lam, de eerdere ‘gersteoogst’ zullen missen.” Ook dit is een voorbeeld van inlegkunde. Helaas is ook bij de duiding van de betekenis van de najaarsfeesten in WU één en al inlegkunde te lezen . In ons exemplaar van WU hebben we op heel veel plaatsen vraagtekens en correcties aangebracht. Zo wordt op blz.297 gezegd: “Het Bazuinenfeest (Jom Teroe’a), dat lange tijd een mysterie was, blijkt te verwijzen naar de Opname van de Bruid, bij het klinken van de laatste bazuin.” Er wordt echter helemaal niets bewezen. Toch wordt gezegd dat op deze dag, bij het blazen van de laatste bazuin (‘Tekia Gedola’ dat echter ‘grote klank’ betekent) op dit feest, de Gemeente de lucht in gaat en doden opgewekt worden en ook de lucht in gaan. Dit is Bijbels gezien helemaal onjuist. In 1 Korinthe 15:52 lezen we: “…bij de laatste bazuin. Immers de bazuin zal klinken en de doden zullen…opgewekt worden.” (1 Kor.15:52) In Openbaring 11:15 wordt gesproken over wat er gebeurt bij de laatste bazuin: “De Koninkrijken van de wereld zijn van onze Heere en van Zijn Christus geworden, en Hij zal Koning zijn in eeuwigheid.” Als we deze twee teksten naast elkaar leggen dan wordt duidelijk dat de doden dus niet worden opgewekt vóór de komst van Jezus’ Koninkrijk. De hele Bijbel leert alleen een opstanding uit de doden in de ‘toekomstige eeuw’. Dit past ook bij Romeinen 11 waar we lezen dat de aanneming van Israël zal leiden tot leven uit de doden (ervan uitgaande dat Paulus dit letterlijk bedoelt). Grootste bezwaren Dit alles brengt ons bij het grootste bezwaar dat we op grond van Gods Woord tegen dit boek WU hebben. Er komt geen opname van de gemeente vóór dat Gods oordelen over een derde van de wereld zullen komen (Openbaring 8). Jezus roept ons daarom op: “Ga uit haar weg, Mijn volk, opdat u geen deel hebt aan haar zonden, en opdat u niet van haar plagen zult ontvangen.” (Openbaring 18:4) Hier is sprake van een actief uitgaan en niet van een “door de wind meegenomen worden”. Onze grootste vrees is dat vele gelovigen deze leer van de opname vast zullen blijven houden, want het lijkt in het boek WU zo vanzelfsprekend en het lijkt bevestigd te worden door de najaarsfeesten. Dat gaat hen dan het leven (fysiek) kosten, want Jezus waarschuwt de gelovigen dat vóór Zijn wederkomst er opnieuw de mogelijkheid gegeven wordt weg te vluchten uit de plaats waar Gods oordelen losbranden; “Denk aan de vrouw van Lot. Wie zijn leven zal proberen te behouden, zal het verliezen. En wie het zal verliezen, zal het behouden.” (Lukas 17:32,33) Maar wanneer deze gelegenheid zich in de (nabije?) toekomst voordoet, zullen velen denken hun leven te behouden door achter te blijven en te blijven wachten op ‘de opname’. De Bijbel leert nergens een geheime komst van Jezus Christus met een “weggrissen van de bruid” (blz. 444), maar een komst in heerlijkheid: “Vuur gaat voor Zijn aangezicht uit en zet rondom Zijn tegenstanders in vlam…de bergen smelten als was voor het aangezicht van de HEERE.” (Psalm 97:3,5a) Het tweede grote bezwaar is gelegen in het misbruik van met name de najaarsfeesten om een dwaling in een nieuw jasje opnieuw te presenteren. Daarmee worden de feesten van zijn oorspronkelijke bedoeling ontdaan en worden gelovigen tot de feesten uitgenodigd met het doel, namelijk: zich op de opname voor te bereiden. Opvallend is dat in WU zo weinig aandacht is voor de vervulling van de profetieën m.b.t. Israël. Zo weinig aandacht voor Gods plan met Zijn volk, het thuishalen van alle stammen, het onderscheid tussen het huis van Juda en het huis van Efraïm. Geen aandacht voor het geheimenis van Paulus m.b.t. het zalig worden van HEEL Israél; zowel het Juda deel als het Efraïmdeel en wat dit voor ons, gelovigen uit de heidenen te betekenen heeft. Om een
6 juist beeld te krijgen van de toekomst, zijn deze dingen essentieel. Er is weinig aandacht voor het werkelijke waken m.b.t. de tijd waarin wij leven en het ontkomen van de oordelen die in Openbaring zo uitvoerig worden beschreven. Nog meer bezwaren Er zouden ook nog meer positieve zaken genoemd kunnen worden maar er kunnen zeker ook nog veel meer bezwaren worden ingebracht. Zoals de ‘nieuwe leer’ over de aanwezigheid van de alef/tav (uitgesproken als ET ) in de Tenach. Deze zou een ‘geheime verwijzing’ naar de Messias Jezus inhouden. Maar deze zogenaamde “nota accusativi” zegt het zelf al; het is een aanduiding van de vierde naamval. Meer niet. In WU wordt beweerd dat elke keer waar dit voorkomt de Messias wordt geduid. Zoals “In de beginne schiep God (ET) de hemel en (ET) de aarde”. Daar lijkt het te kloppen. God schiep door de Messias de hemel en de aarde. Maar wat te denken van honderden andere keren, wanneer ET ook in de tekst staat? Bijvoorbeeld Leviticus 18:22 “U mag niet slapen met (ET) man, zoals u met een vrouw slaapt.” Dit kan echt niet, de Messias hierin lezen. Ook het voorbeeld op bladzijde 55 is feitelijk onjuist; alsof het ET teken van Esau zou zijn overgegaan naar Jakob nadat het eerstgeboorterecht verkocht. Maar in Genesis 25:28b staat het ET teken ook al voor Jakobs naam. Rebecca had (ET) Jacob lief, terwijl op dat moment het eerstgeboorterecht nog niet verkocht is aan Jakob. Ook op de ingewikkelde tijdslijnen valt heel veel af te dingen. Waarom is bijvoorbeeld 70 jaar precies 70 jaar en moet het getal 2520 jaar van de profetische kalender omgewerkt worden naar 2483 jaar? Waarom? Omdat de uitvinder hiervan (een zekere Missler) anders niet uit zou komen op het gewenste jaartal 1967. Samengevat: Geen aanbeveling “God kan met een kromme stok ook rechte slagen geven,” is een oud gezegde dat ons inziens ook voor WU zou kunnen gelden. Veel gelovigen kunnen door dit boek het rampzalige van de vervangingsleer gaan inzien en de waarde van de sabbat en de feesten. Ze kunnen tot verder onderzoek worden uitgedaagd. Dat is en blijft heel positief. Echter, een boek met de naam ‘Wake Up’, waarin binnengeslopen dwalingen, zoals een geheime wederkomst en opname van (een deel van) de gemeente, een toekomstige antichrist in een Joodse tempel enz. nog meer worden bevestigd, kunnen we moeilijk aanbevelen. Het kan zijn dat gelovigen op deze manier eerder zand in de ogen gestrooid krijgen, dan dat ze wakker geschud worden. Wanneer mensen dat gaan ontdekken, zullen ze zich letterlijk en figuurlijk bekocht voelen. Reiniging voor de Wederkomst is heel belangrijk, maar laten we dan ook de genoemde zaken onder de loep te nemen om te kijken of ze de toets van Gods Woord kunnen doorstaan. We zijn ons bewust dat deze thema’s niet kort kunnen worden besproken. Daarom verwijzen we u voor een uitgebreide uitleg naar het boek www.weguitbabylon.nl. ‘Weg uit Babylon’ hoopt in het voorjaar van 2015 ook een brochure uit te brengen over de opnametheorie. De werkgroep ‘Weg uit Babylon’