Wake up older sister, your little sister needs you! Verslag workshop ‘ Older women count’ 15 januari 2005 Organisaties
Een publicatie van de Nederlandse Vrouwen Raad Benoordenhoutseweg 23 2596 BA DEN HAAG t.: 070 346 93 04 f.: 070 345 93 46 E:
[email protected] Internet: www.nederlandsevrouwenraad.nl
Nederlandse Vrouwen Raad Oudere Vrouwen Netwerk – Nederland / Vrouwenbelangen/ FNV Vrouwenbond / 4 VO (Passage Christelijk Maatschappelijke Vrouwenbeweging, ZijActief Nederland, NBvP Vrouwen van Nu en Katholiek Vrouwen Gilde Nederland) / Older Women’s NetworkEurope/ Fos’Ten / Nederlandse Coördinatie Europese Vrouwenlobby / AETAS. Bureau voor leeftijdsvraagstukken, gender en diversiteit Workshop georganiseerd door de NVR in het kader van de manifestatie ‘Tijd voor actie! Initiatief Beijing + 10 Nederland’
Colofon Titel : Wake up older sister, your little sister needs you! Verslag workshop ‘ Older women count’ d.d. 15 januari 2005. Samenstelling verslag: Margit van der Steen m.m.v. Eunice den Hoedt. Met dank aan Marja Pijl, Marthie Cruijffde Boer, Alvy Derks-Tai A Pin, Elien Lammers en Anita Harting. Redactie: Bep den Ouden Coördinatie workshop: Margit van der Steen (www.bureau-aetas.nl) De workshop is organisatorisch en financieel mogelijk gemaakt door de Nederlandse Vrouwen Raad. www.nederlandsevrouwenraad.nl Extra exemplaren van dit verslag kunnen worden besteld via
[email protected] Deze workshop is mede mogelijk gemaakt door een subsidie verstrekt aan de NVR door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/DCE Februari 2005
waren, wordt hierdoor weer vergroot. Immers, de oude dag van vrouwen is (veel) slechter verzorgd dan die van mannen. Dit betreft zowel de financiële situatie als de zorg. Gelet op de huidige ontwikkelingen is hierin eerder een verslechtering dan een verbetering te verwachten. De nieuwe WMO zal naar verwachting (vergaande) gevolgen hebben. Oudere vrouwen zullen meer onbetaalde zorg moeten leveren en minder AWBZgefinancierde zorg ontvangen. De achterstandspositie en de daarmee samenhangende problemen van de verschillende groepen oudere vrouwen zijn onvoldoende zichtbaar en krijgen in het beleid onvoldoende aandacht. Bijzonder kwetsbaar is de positie van alleenstaande (migranten)vrouwen. In de workshop heeft een groot aantal organisaties van (oudere) vrouwen de bereidheid uitgesproken om tot verdere samenwerking te komen. Het is belangrijk dat deze samenwerking verder gefaciliteerd wordt.
Inhoudsopgave Pag. Samenvatting 1. Inleiding door de voorzitter, Margit van der Steen
3
2. Europees onderzoek naar de leefsituatie van oudere vrouwen: het MERI project, Laura Christ
5
3. Resultaten van de discussie
13
A. Zorg (moderator: Marja Pijl)
13
B. De positie van alleenstaande (migranten) vrouwen (moderator Alvy Derks-Tai A Pin) 14 C. Inkomens (moderator: Marthie Cruijffde Boer)
16
D. Levensloop (moderator: Elien Lammers)
17
Bijlagen: I. Programma II. Deelnemerslijst III. Mogelijkheden voor verbetering van de pensioenpositie van vrouwen IV. Aanbevelingen
Bijlage IV Aanbevelingen uit de workshop ‘Older women count’ voor het congresverslag 10 jaar na Beijing. Regeringen moeten internationale afspraken nakomen en (lokale, nationale en internationale) ngo’s faciliteren om mee te werken aan een verbetering van de positie van (oudere) vrouwen. De volgende inhoudelijke thema’s zijn voor de komende drie jaar van het grootste belang: • • • •
Voorkomen en tegengaan van armoede onder oudere vrouwen Vergroten van zelfstandigheid en zelfredzaamheid van oudere vrouwen Voorkomen van nadelige effecten van de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) Verbinden van gender met leeftijd in beleid, praktijk en in onderzoek
Toelichting De genderdimensie van de veroudering van de bevolking verdient een belangrijke plek in de Agenda voor de Toekomst. Immers, het aandeel ouderen in de bevolking neemt toe. 25 jaar geleden was ruim 11 % van de bevolking ouder dan 65 jaar; in 2004 is dat gestegen tot bijna 14%. De nabije toekomst laat een verdere toename van dit cijfer zien. Op ongeveer 60 jarige leeftijd zijn de aantallen mannen en vrouwen in balans, daarna is er sprake van een sterk toenemende oververtegenwoordiging van vrouwen. Het aantal vrouwen van 80 jaar en ouder is bijna tweemaal zo groot als het aantal mannen van die leeftijd, het aantal 90-jarige vrouwen ruim driemaal zo groot. De (sociale) voorzieningen zijn op een dergelijke snelle demografische verandering niet ingesteld. De achterstand, die de betreffende generaties vrouwen geleidelijk aan het inlopen
Verhoging van de ouderenkorting in de belastingheffing voor iedereen op minimumniveau, zodat niemand netto minder dan 80% van het minimum ontvangt Het creëren van een aparte regeling AOW-Plus, zodat ouderen niet meer in de bijstand komen. C. Toekomstbestendigheid AOW verbeteren Afschaffen van de maximalisering van de premievrijstelling Inkomensafhankelijke premieheffing voor AOW ook bij 65 plussers of fiscalisering van de algemene oudedagsvoorziening D. Verbeteringen voor bedrijfspensioenen Pensioenopbouw lagere inkomens verbeteren Afschaffen van de franchise en invoeren pensioenregelingen gebaseerd op aantal gewerkte uren; volledig loskoppelen van de 1e en 2e pijler E. Overige aandachtspunten Goede voorlichting over het systeem, eigen mogelijkheden, consequenties van stoppen met betaalde arbeid Knelpunten t.a.v. uitruil nabestaanden en ouderdomspensioen
SAMENVATTING ‘Wake up older sister, your little sister needs you!’. Voor u ligt het verslag van de workshop ‘Older Women Count’, gehouden tijdens de conferentie ‘Tijd voor actie! Initiatief Beijing +10 Nederland.’ Ruim 40 vertegenwoordigers van vrouwenorganisaties namen actief deel aan de discussie. Over één ding waren ze het roerend eens: vrouwenorganisaties moeten meer samenwerken om de belangen van oudere vrouwen beter te behartigen. De samenhang tussen leeftijd en gender verdient meer prioriteit. Immers, de leefsituatie van oudere vrouwen staat nergens in Europa op de maatschappelijke, politieke of onderzoeksagenda. Dit, terwijl de oude dag van vrouwen (veel) slechter verzorgd is dan die van mannen. Dit moet allereerst veel beter zichtbaar worden gemaakt. Verder verdienen met name aandacht de inkomenspositie, de zelfstandigheid en de ontwikkelingen in de zorg (WMO). Bijzonder kwetsbaar is de positie van alleenstaande (migranten)vrouwen. De deelnemers aan de workshop willen concrete, strategische plannen maken om meer invloed op de besluitvorming uit te kunnen oefenen (participatie). Daarbij moet gebruik worden gemaakt van de VN Millennium Development Goals en de beloften die regeringen eerder deden tijdens VN-conferenties in Madrid en Beijing. Die plannen moeten op diverse niveaus worden gemaakt: op het lokale, landelijke en Europese niveau. Het aanstaande referendum rond de Europese Grondwet en de landelijke verkiezingen zijn strategische aangrijpingspunten. Verschillende organisaties geven aan op diverse manieren concreet aan de slag te willen met de samenwerking. Op verzoek van de aanwezigen vraagt de voorzitter van de workshop de Nederlandse Vrouwen Raad een coördinerende rol in deze te willen vervullen.
Bijlage III Mogelijkheden voor verbetering pensioenpositie van vrouwen. 1
van
de
A. Onbetaalde arbeid (deels) mee laten tellen Tijdens verlof bij zorgtaken dient de pensioenpremie te worden doorbetaald door de werkgever, ook bij onbetaald zorgverlof; of de mogelijkheid tot pensioenopbouw honoreren door een extra verhoging van de AOW omdat het genereren van carecredits een overheidsverantwoordelijkheid is. Mogelijkheid tot overdracht van een deel van de pensioenopbouw van de partner die fulltime blijft werken naar de pensioenvoorziening van de andere partner die minder gaat werken vanwege de zorg voor kinderen; dit regelen bij huwelijks- of samenlevingscontract; ook de levensloopregeling kan hiervoor worden ingezet. Campagne om informatie te geven over de mogelijkheid tot pensioeninkoop met terugwerkende kracht in verband met zorgjaren. Mogelijkheid voor werknemers pensioenpremie te betalen.
om
bij
deeltijd
volledige
Noodwet voor pensioenregeling voor vrouwen gescheiden vòòr 1981 B. Armoedeprobleem oplossen Verkorten van de AOW opbouw van 50 naar 40 of 35 jaar Inkoopmogelijkheden voor AOW gat verruimen terugwerkende kracht en daarbij fiscale faciliteiten bieden 1
met
Aanbevelingen van de bijeenkomst over vrouwen, pensioenen en Europa 12 november 2004. Deze aanbevelingen zullen door de FNV-Vrouwenbond worden omgewerkt tot een uitgebreidere brochure.
* * * * * * * * *
Marja Pijl / OVN-Nederland Theresia Saers / St. Catherina van Siena Instituut Wil Scholte-van Groningen / Vrouwenbelangen Margit van der Steen / voorzitter, AETAS. Bureau voor leeftijdsvraagstukken, gender en diversiteit – Nederlandse coördinatie Europese Vrouwenlobby). Nell Tjong Ayong / Fos’Ten / OVN-NL Ingrid Visser-Roos / Reflexion Elly Vons / Abvakabo FNV Liesbeth van der Waals / WOUW Amsterdam Antoinette Zoontjes
De namen van vijf andere deelnemers ontbreken.
1. Inleiding
Drs. Margit van der Steen Het is verheugend te merken dat er zo’n grote belangstelling is voor deze workshop ‘Older women count’. In de afgelopen weken is gebleken dat er veel steun is voor deze workshop: vele organisaties, individuele belangstellenden en deskundigen hebben een bijdrage geleverd aan het organiseren van deze workshop. Sommigen zijn hier aanwezig, anderen konden helaas niet hier zijn, maar hebben wel meegedacht over de opzet. Ik bedank hier graag de Nederlandse Vrouwen Raad, die deze workshop organisatorisch en technisch mogelijk maakte. Ook noem ik hier Vrouwenbelangen, 4VO (de vier grote plattelandsvrouwenorganisaties), de FNV- Vrouwenbond, de Nederlandse Coördinatie Europese Vrouwenlobby, Fos’Ten en het Older Women’s Network-Europe. Last but not least vraag ik aandacht voor de steun van het Oudere Vrouwen Netwerk –NL, in het bijzonder Anita Harting. Alvorens de opzet verder toe te lichten een korte persoonlijke introductie. Leeftijd- en seksevraagstukken vormen mijn werkterrein. Ik verricht onderzoek, geef adviezen en ben betrokken bij projecten rond deze thema’s. In 2003 heb ik als vrouwenvertegenwoordiger in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties aandacht gevraagd voor de positie van oudere vrouwen.1 Toen de Nederlandse Vrouwen Raad mij enkele weken geleden vroeg deze workshop te organiseren, heb ik daar graag ja op gezegd.
Doelstelling Het doel van deze workshop is te inventariseren wie zich in de komende jaren sterk wil maken om de positie van oudere vrouwen te versterken. Welke punten willen we de komende drie jaar hoog op de maatschappelijke agenda? Hoe gaan we dat concreet aanpakken?
1
De tekst van deze toespraak ‘Gender and age: a challenge that matters’ is op te vragen via
[email protected]
3
Immers, het wordt hoog tijd de genderdimensie van de vergrijzing op de maatschappelijke agenda te zetten. Vrouwen van 60 jaar en ouder vormen een groeiende groep in onze bevolking. Het emancipatiebeleid van de overheid is echter vooral gericht op (migranten) vrouwen tot 65 jaar en sterk gefocust op economische zelfstandigheid en het combineren van arbeid met de zorg voor kinderen. Daarmee verdwijnt een grote en groeiende groep letterlijk uit beeld. Een groep die kwetsbaar is in termen van bijvoorbeeld inkomen en gezondheid, maar waar ook kracht zit. Hoeveel vrijwilligerswerk en onbetaalde zorgarbeid wordt er niet door oudere vrouwen verricht? Wanneer we aandacht vragen voor empowerment voor oudere vrouwen moeten we strategisch gebruik maken van eerdere beloften die regeringen gedaan hebben. Hierbij denken we aan de afspraken die in Beijing gemaakt zijn, maar vooral ook aan de resultaten van de tweede VN Wereldassemblee over veroudering (Madrid, 2002). De titel van deze workshop is dan ook een eerbetoon aan de vrouwen die in Madrid met paarse tshirts rondliepen waarop stond ‘Older women count’. Laten we er geen doekjes om winden: aan de mooie beloften in Beijing worden regeringen nog wel eens herinnerd, maar wat in Madrid is afgesproken…. Het is tijd om die afspraken uit de versloffing te halen. Daarom hoop ik vandaag ook op krachtige initiatieven. Samen staan we sterker en kunnen we de genderdimensie van de veroudering beter zichtbaar maken.
4
Bijlage II Deelnemers * Reina Ascherman / Vrouwen Overleg Komitee, Brussel * L. Backx / Vrouwenbelangen * Joke Bakker-Oudshoorn/Gereformeerd-Hervormd Vrouwenoverleg * Saar Boerlage / WOUW Amsterdam * Nicolette Bruijl / Vrouwenbelangen * Binky Berger / ANBO – OVN-nl - RTOM * Joyce Binfelde * Annelies Bonvanie-ter Kuile / EVR * Laura Christ/NIZW * Riwka Cohen / FNV Vrouwenbond * Marthie Cruijff-de Boer / FNV Vrouwenbond - Aob Vrouwen – NVR Commissie 50+ * Alvy Derks-Tai A Pin / OWN-Europe * Charlotte van Dijk / Limburgse Vrouwen Raad * Rineke van Doorn / NVR Commissie 50+ * Elsa Felder / Vastenaktie * Nina Glorie * Inge van Griensveen / PPP * Anita Harting / OVN-NL * Helga Hartmans * Eunice den Hoedt (rapporteur) * Ine van Hoorn / VVAO - vrouwenvertegenwoordiger Algemene Vergadering VN 2004 * Gerda In ’t Veld / NVR Commissie 50+ * Lies Jansen / WILPF * Hetty Jobse / CASCA, welzijnsinstelling * Ellen van der Kolk / tot voor kort coördinator servicepunt voor ouderen Oud-West Amsterdam * Jeannette Kruger-Siljee / VVAO * Hanny van Lakwijk-Najoan / OVN-NL * Elien Lammers / 4 VO * Irma Loemban Tobing-Klein / MDG Global Watch – Unie van Soroptimistenclubs in Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen
4. Korte plenaire presentatie van de resultaten en discussie 5. Formuleren van conclusies en afspraken voor een plan van aanpak Met welke thema’s gaan we verder? Welke organisatie doet wat? Kunnen we elkaar ondersteunen? Willen we één of meerdere projectvoorstellen maken?
2. Europees onderzoek naar de leefsituatie van oudere vrouwen: het MERI-project
Drs.Laura Christ ( Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn /
[email protected] )
Achtergrond In Europa leven in totaal 128 miljoen 50-plussers, waarvan 57 miljoen mannen en 70 miljoen, ofwel 55%, vrouwen. Bij mannen en vrouwen in de leeftijdsgroep 50-54 schommelen de percentages bij beide groepen rond de 50%. In de leeftijdsgroep 70-74 jaar wordt in de meeste Europese landen het verschil groter en zijn er meer vrouwen dan mannen (in Nederland 55% vrouwen). In de leeftijdsgroep 90-94 scoort Nederland met België en Finland het hoogst met maar liefst 78% vrouwen. Oudere vrouwen hebben een hogere levensverwachting. Maar vrouwen leven niet alleen langer, ze lopen ook hun leven lang een groter risico dan mannen geconfronteerd te worden met huiselijk geweld of discriminatie op het gebied van educatie, werk, inkomen, gezondheidszorg, sociale zekerheid of te worden uitgesloten van erfenissen en bezittingen. Vrouwen participeren minder in politiek en besluitvorming. Door de cumulatie van al die nadelen, lopen vrouwen op hogere leeftijd, meer dan mannen, de kans op armoede, beperkingen en ziekten. Dit is een uitspraak van de World Health Organization (WHO) en deze informatie is bepaald niet nieuw. Waarom wordt er dan toch zo weinig discussie gevoerd over de levens van oudere vrouwen? Is het thema zèlf een soort van ‘blinde vlek’ bij beleidsmakers en politici, maatschappelijke organisaties en sociaal-wetenschappelijk onderzoek? Dat waren vragen die aan de basis stonden van het MERIproject: in kaart brengen welke wetenschappelijke kennis er eigenlijk is over de leefsituatie van oudere vrouwen met als doel de onderbouwing te vinden en zo mogelijk te gebruiken voor deze uitspraak van de WHO.
5
De vragen werden het startpunt voor een gezamenlijke aanvraag bij de Europese Commissie om onderzoek uit te kunnen voeren. De ‘mapping exercise and identifying knowledge gaps concerning the situation (living conditions) of older women in Europe’ - een onmogelijke lange naam – werd afgekort tot MERI. Zo ontstond het MERI-netwerk dat in januari 2003 met het project van start ging. Het MERI-netwerk bestaat uit twaalf landen. Duitsland coördineert en verder doen mee: Frankrijk, Oostenrijk, Italië, Griekenland, Spanje, Portugal, Zweden, Finland, Engeland, België en Nederland. Deelnemers zijn overwegend onderzoeksinstellingen, in sommige landen wordt samengewerkt met een maatschappelijke organisatie.
Thema’s Na een uitvoerige discussie werd tenslotte overeengekomen dat de doelgroep van dit project vrouwen van 50 jaar en ouder zijn. Vervolgens ontwierp het MERI-team een raamwerk voor de thema’s en subthema’s, waarvan ze het onderzoek in kaart wilde brengen. Dat waren de volgende onderwerpen:
Gezondheid, lichamelijk functioneren, zorg Educatie en opleiding Werk Materiële situatie en de gevolgen voor de leefsituatie Sociale integratie en participatie Geweld en mishandeling Belangenbehartiging en deelname aan besluitvormingsprocessen
Het ging hierbij om bestaand empirisch onderzoek van de afgelopen tien jaar. Als meerdere studies over een specifiek aspect werden gevonden, dan werd gekozen voor de meest recente studie. Als over een bepaald onderwerp geen onderzoek naar oudere vrouwen werd gevonden, dan werd naar algemeen onderzoek gekeken (ouderen of vrouwen) en gekeken naar de relevantie voor vrouwen of bij vrouwenstudies
6
Bijlage I PROGRAMMA WORKSHOP ‘OLDER WOMEN COUNT’ 15 JANUARI 2005 13.30 – 15.00 UUR Wie wil zich in de komende jaren sterk maken voor de positie van oudere vrouwen? Welke punten willen we op de agenda? Hoe gaan we dat concreet aanpakken? Een workshop over de genderdimensie van vergrijzing met als doel concrete afspraken. 1. Introductie door de voorzitter, drs. Margit van der Steen 2. Presentatie door drs. Laura Christ (Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn NIZW) over de resultaten van het recent afgeronde MERI onderzoek naar de positie van oudere vrouwen in Europa. 3. Gestructureerde discussie in vier subgroepen over de volgende thema’s: • Levensloop. Moderator: Elien Lammers 4 VO • Inkomens. Moderator: Marthie Cruijff-de Boer (FNVVrouwenbond / NVR 50+ Commissie) • Zorg: gezondheid/mantelzorg. Moderator: drs. Marja Pijl (Oudere Vrouwen Netwerk-Nederland / onafhankelijk onderzoeker). • Alleenstaande (migranten)vrouwen. Moderator: drs. Alvy Derks Tai A Pin (OWN Europe) Inzet van de discussie in subgroepen is antwoord te geven op de volgende vragen: • Op welke manier is mijn organisatie concreet bezig met dit thema? • Waar moeten we de komende drie jaar meer aandacht aan besteden? • Hoe kunnen we dit concreet aanpakken? • Welke bijdrage kan mijn organisatie leveren?
Lammers (4VO): ‘Als antwoord op de vraag hoe je vrouwen motiveert om te werken, zegt het ministerie: “Ontwikkel maar een pilot om 55+ vrouwen te laten werken. We spreken dan over vrouwen die nog nooit van hun leven beroepsarbeid hebben verricht.” Is dit te realiseren, of is dat een belachelijke vraag van het ministerie?’ De slechtere arbeidsparticipatie van vrouwen vertaalt zich op latere leeftijd in minder of geen aanvullend pensioen, hetgeen voor een substantiële groep vrouwen armoede betekent. In dit verband wordt gerefereerd aan beloften die regeringen eerder hebben gedaan in Madrid en Beijing. Ook wordt gewezen op de Millenium Development Goals. Dit zijn ambitieuze doelstellingen die in 2000 door de Verenigde Naties zijn vastgesteld. Regeringen beloven zich sterk te maken om voor 2015 extreme armoede uit te bannen en gendergelijkheid en empowerment van vrouwen te bevorderen. Deze Millenium Development Goals kunnen strategisch gebruikt worden om de Nederlandse regering onder druk te zetten. Website:www.mdg-globalwatch.org (over de millennium doelen en over het betrekken van oudere vrouwen).
Welke organisaties maken zich sterk? De vier grote plattelandsvrouwenorganisaties (4 VO) zijn actief op dit terrein. Verdere samenwerking is mogelijk met KCW en de ouderenbonden.
naar leeftijd. Lokale studies en zogenaamde grijze literatuur werden niet meegenomen. In een aantal deelnemende landen, zoals bijvoorbeeld Italië, werd dit materiaal toch meegenomen voor thema’s waarvoor helemaal geen studies werden aangetroffen.
MERI-resultaten In het algemeen kun je zeggen dat de MERI-resultaten bevestigen dat onderzoek naar oudere vrouwen als specifieke doelgroep simpelweg ontbreekt. Er werden maar weinig studies gevonden die uitsluitend op oudere vrouwen gericht zijn of op specifieke groepen oudere vrouwen, bijvoorbeeld oudere vrouwen als werknemers of hoogbejaarde vrouwen. Natuurlijk is er heel veel algemeen onderzoek naar ouderen. Maar er is heel wat speurwerk voor nodig om uit al dat materiaal gegevens over oudere vrouwen te destilleren. Quantitative distribution of the key results in the MERI database* on the themes under study
Education Violence / Interest 3% abuse representation 2% 4% Health Material 35% situation 11% Work 12%
Social integration 33%
* The Meri database was used by 11 of the 12 participating countries.
Tijdens de discussie genoemde sites: www.leeftijd.nl, www.zorggeenmarkt.nl , www.mdg-globalwatch.org, www.maakhetwaar.nl
Wat betreft kennis is een duidelijke Noord-Zuid lijn te onderscheiden. Niet verrassend is dat de Scandinavische landen (vooral Zweden) uitblinken in de hoeveelheid empirisch onderzoek en statistisch materiaal over oudere vrouwen. Aan de andere kant van het spectrum bevindt zich Griekenland,
18
7
waar vrijwel geen onderzoeksmateriaal of statistieken te vinden zijn. Nederland doet het ook niet slecht. Wij beschikken over veel goed toegankelijke instanties (CBS, SCP, IIAV) waar informatie en onderzoeksgegevens gratis te vinden zijn. De tijd ontbreekt om uitvoerig in te gaan op alle bevindingen, dus ik wil vooral ingaan op de blinde vlekken. Voor alle Europese landen in het MERI-project geldt dat we over de eerder genoemde onderwerpen weinig weten. Bovendien ontbreekt in alle landen kennis over oudere migranten vrouwen. De structuur die gebruikt werd om voor de thema’s en subthema’s onderzoeksmateriaal te verzamelen, werd ook gebruikt voor het in kaart brengen van statistisch materiaal over de leefsituatie van oudere vrouwen. Daarbij bleek dat veel statistisch materiaal vanuit een economisch en dan met name arbeidsmarktperspectief wordt verzameld en gepubliceerd. In veel landen ontbreekt een ‘gerontologisch’ perspectief met als gevolg dat gegevens ná de pensioneringsleeftijd ontbreken. Dit kan van Nederland overigens niet gezegd worden. Een volgend punt is de toegankelijkheid van data. Als ze er al zijn, dan zijn data lang niet overal toegankelijk of moeten worden gekocht (erg duur). Vanuit het MERI-project werden de volgende aanbevelingen geformuleerd:
Meer onderzoek nodig naar oudere vrouwen en:
Educatie, vooral beroepsgerichte opleiding en training, maar ook over ‘een leven lang leren’. Gezondheidsaspecten, vooral zorg in instellingen, gezonde levensstijlen, zelfhulp en preventie. (Vervroegde) uittreding c.q. uitval van oudere vrouwen uit het arbeidsproces, in relatie tot het werkterrein. Oudere vrouwen als slachtoffers van geweld en mishandeling. Belangenbehartiging van oudere vrouwen, met name de participatie in formele en informele besluitvormingsprocessen.
8
De werkgroep vindt dat er veel meer discussie over bovengenoemde onderwerpen moet plaatsvinden. Punt van aandacht is of bij het werken aan dit onderwerp een onderscheid moet worden gemaakt tussen het verbeteren van de positie van vrouwen (in het algemeen) en het verbeteren van de positie van oudere vrouwen (in het bijzonder). Dit onderwerp heeft veel aandacht gekregen in de discussie van de subgroep.
Wie maakt zich sterk voor deze issues? De FNV-Vrouwenbond is zeer actief rond pensioenen. Binnenkort brengt de FNV Vrouwenbond een brochure uit over dit onderwerp. Een synopsis van de brochure is opgenomen in bijlage III. Als uitvloeisel van een serie bijeenkomsten over vrouw-en-pensioen van de Vrouwen Alliantie en de FNVVrouwenbond waren deze organisaties bezig met het opzetten van een expertisenetwerk vrouw-en-pensioen. Verder probeerden zij de uitkomsten van deze bijeenkomsten op te laten nemen in het Nationale Actieplan Pensioen en waren zij bezig met het leggen van contacten met Tweede Kamerleden om de ideeën over een verbetering van pensioenen door te geven. Na het opheffen van de Vrouwen Alliantie neemt de FNV-Vrouwenbond de verdere afwerking van de gemaakte afspraken over. Verder wordt gewezen op diverse andere initiatieven rond het vrouwenpensioen. Er zijn lokale initiatieven en GroenLinks is een landelijk initiatief gestart.
D. Levensloop
Moderator: Elien Lammers, 4 VO
Wat zijn de belangrijkste issues? Arbeid is het belangrijkste issue dat besproken wordt in de subgroep. De arbeidsmarkt is gericht op jong zijn, maar tegelijkertijd worden oudere vrouwen gestimuleerd om te werken. Dat klopt niet. Hoe los je dat probleem op? Elien
17
terreinen bezig te (willen) zijn: • Vrouwenbelangen • FNV-Vrouwenbond • OVN-Nederland • RTOM • SISA, Landelijke werkgroep voor alleenstaanden. Riwka Cohen (lid van SISA en FNV Vrouwenbond gaat hiermee aan de slag.
C. Inkomens
Moderator: Marthie Commissie 50+ NVR
De materiële situatie van oudere vrouwen als consument van goederen en diensten, maar ook de pensioensituatie van in het bijzonder migranten. Aspecten van sociale integratie en participatie, met name intergenerationale relaties, seksualiteit, vriendschap, sociale netwerken (buurt, wijk, platteland), vrijwilligerswerk, leeftijdsdiscriminatie en andere vormen van discriminatie.
Aanbevelingen t.a.v. statistische gegevens Cruijff-de
Boer,
FNV-Vrouwenbond,
Wat zijn de belangrijkste issues?
Bestrijding van armoede onder oudere vrouwen. Als cruciaal punt kwam naar voren dat er iets aan deze armoede (in grote steden en voormalige mijnwerkgebieden bijvoorbeeld) gedaan moet worden. Dit zou kunnen door bijvoorbeeld een verhoging van de AOW. De situatie van kwetsbare groepen is zeer zorgelijk. De zekerheid zou moeten bestaan dat de minimale koopkracht gehandhaafd blijft. In dit verband wordt gesproken over het ontwikkelen van een AOW Plus regeling om bijstandsafhankelijkheid voor 65-plussers te voorkomen. Een groot aantal migrantenvrouwen heeft een gekorte AOW die wordt aangevuld tot het niveau van de Bijstand. Echter, de Bijstand heeft een complementair karakter en is gericht op terugkeer naar de arbeidsmarkt. De bedoeling was dat de armoedeval voorkomen zou worden en dat tegengegaan zou worden dat mensen in te kleine deeltijdbanen bleven hangen. Deze argumenten zijn niet van toepassing op 65-plussers met een onvolledige AOW-uitkering. Verbetering vrouwenpensioenen. In dit verband wordt gesteld dat er een verkorting van de opbouwtijd voor een volledige AOW-uitkering van vijftig naar veertig jaar zou moeten zijn. Hierdoor worden minder personen met een AOW-gat geconfronteerd.
16
Meer differentiatie naar gender in publikaties. Meer differentiatie in leeftijdsgroepen. Speciale uitgaven over de leefsituatie van ouderen vanuit een ‘gender’-perspectief. Speciale uitgaven over vrouwen met aandacht voor verschillende leeftijdsgroepen. Regelmatige up-date van bestaande uitgaven.
Wat gebeurt er met de MERI-resultaten? Het project zit nu in zijn eindfase en liep formeel eind december 2004 af. Het gaat er nu om de bevindingen naar buiten te brengen en vooral ervoor te zorgen dat er politiek en beleidsmatig aandacht aan wordt besteed. Alle rapportages (in het Engels met samenvattingen in alle nationale talen) zijn vanaf eind 2004/begin 2005 te vinden op de volgende websites: www.sophia-net.org www.own-europe.org www.kenniscentrum-ouderen.nl Nergens in Europa staat ‘de leefsituatie van oudere vrouwen’ op de onderzoeksagenda en evenmin op de maatschappelijk en/of politieke agenda. Dit laatste aspect werd nog eens bevestigd in de aanloop van het MERI-project. Geen enkele partner slaagde erin de belangstelling te wekken van beleidsmakers, laat staan dat er aanvullende subsidie werd gevonden (een vereiste bij vrijwel alle EU-projecten). Niet
9
alleen in Nederland, maar ook in de andere landen wijzen de verschillende departementen naar elkaar: ouderen zijn de verantwoordelijkheid van volksgezondheid (VWS) en vrouwen van sociale zaken (DCE). Ook maatschappelijke organisaties worstelen met dat probleem. Zij hebben geen eigen plek van waaruit zij hun specifieke belangen kunnen behartigen of waar zij vertegenwoordigd zijn in politieke comités en organisaties, maar zijn hoogstens een commissie of subcommissie van een bredere ouderen- of vrouwenorganisatie. Opvallend verschil is natuurlijk het Noord-Zuid verschil binnen Europa. De enorme data-rijkdom in het Noorden en in mindere mate in Engeland met landen als Nederland, Duitsland en België daar letterlijk tussenin en aan de andere kant in het Zuiden een enorm gebrek (in Griekenland totaal) aan onderzoeksmateriaal. Opvallend is ook een land als Engeland dat heel duidelijk een traditie kent van onderzoek waarin vanuit een theoretisch kader de aspecten leeftijd en gender, vaak ook in samenhang met etniciteit, worden onderzocht.
Wat kan Nederland leren van dit internationale onderzoek? Ook in Nederland is het thema ‘oudere vrouwen’ een non-issue. Het bestaat niet, staat niet op de agenda, niet in onderzoek en zeker niet in beleid. Dat was tien jaar geleden zo en dat is nu in nog veel sterkere mate het geval. Nederland kan van de deelname aan het MERI-project leren dat de samenhang tussen leeftijd en gender ‘ertoe doet’. Nederland is enorm ‘data-rijk’. We hebben een enorme hoeveelheid statistisch materiaal, een lange traditie van gerontologisch onderzoek (ook longitudinaal onderzoek aan verschillende universiteiten) en zeker op het gebied van vrouwenstudies. Toch is er in Nederland nauwelijks aandacht voor die samenhang. We wéten dat oudere vrouwen en met name alleenstaande oudere vrouwen (en dat zijn de meesten), zo constateerde ook de SCP-rapportage Ouderen uit 2001, een hoger risico hebben op armoede en sociale uitsluiting. In de laatste Armoede
10
zaal wordt opgemerkt dat hoogbejaarden binnen hun eigen kleine sociale kring ook kunnen netwerken. Zij kunnen bereikt worden via bijvoorbeeld het buurtkrantje en lokale tv- en radiostations. Naast deze laagdrempelige lokale netwerken moet ook aan het nationale en Europese niveau worden gedacht. Marja Pijl (OVN) vult aan dat het referendum over de Europese grondwet misschien aangegrepen kan worden om voorlichting te geven. ‘Bezuinigingen komen vaak uit Europa. Er wordt vaak gezegd dat bezuinigingen noodzakelijk zijn op grond van de Lissabon strategie. Deze houdt in dat Europa zich ten doel heeft gesteld in 2010 de meest concurrerende economie ter wereld te worden. Vaak wordt vergeten dat de Lissabon strategie ook stelt dat de sociale cohesie bevorderd moet worden. Hierover zouden materialen moeten worden gepubliceerd. Er moet geen concurrentie zijn, maar samenwerking.’ Volgens Reina Ascherman (Vrouwen Overleg Kommittee) kunnen vrouwen wel goed netwerken, maar moeten ze zich strategischer opstellen. ‘Er wordt te weinig gelobbyd en te weinig op zoek gegaan naar de centra van de macht.’ Activiteiten / aandachtspunten gerelateerd aan de inkomenssituatie, het stimuleren van zelfredzaamheid en het versterken van samenwerking: * Het stimuleren van het LETS-systeem. Dit is een systeem waarbij goederen en diensten onderling geruild worden. * Vrouwen die de weg weten kunnen zusters coachen. * Buurtbeheer: doorgeven van verworven kennis/kunde. * Functie bibliotheek is belangrijk. * Permanente educatie, ook voor ouderen. * (Openbaar) vervoer, mobiliteit. * Stimuleren bejaardenhuizen met internet. * Netwerk (op)bouwen, ook verzet tegen bezuinigingen WMO. Hiermee samenhangend: nadenken welke organisaties betrokken kunnen worden bij de netwerkopbouw.’
Wie gaat zich sterk maken voor deze issues? De volgende organisaties geven aan actief op bovengenoemde
15
Voor het stimuleren van lokale belangenbehartiging denkt de werkgroep aan 4VO (vier grote plattelandsvrouwenorganisaties) samen met plaatselijke ouderen- en vrouwenorganisaties. Immers, er moet een verbinding worden gelegd tussen de plaatselijke organisaties en andere organisaties die sterk zijn op sociaal vlak.’ Elien Lammers (4VO) zegt naar aanleiding hiervan dat het niet uitgesloten is dat 4VO zal meewerken. Ze zegt dit bewust voorzichtig. ‘We moeten gaan kijken hoe dit vorm kan krijgen. Het is de moeite waard. Maar ik zie nog niet direct hoe, daar zouden we verder over moeten praten.’ Vanuit de zaal wordt opgemerkt dat lokale belangenbehartiging meer ondergrond krijgt door bewonersorganisaties erbij te betrekken. Verder worden de volgende organisaties genoemd, die als samenwerkingspartner kunnen fungeren: Landelijke Cliëntenraad, J’Accuse, LOT (organisatie voor de mantelzorg) en de ouderenbonden. Ook wordt gemeld dat de door de overheid gewenste marktwerking nadelig voor oudere vrouwen zou kunnen uitwerken. Zie de website: www.zorggeenmarkt.nl
monitor wordt zelfs een heel hoofdstuk gewijd aan de feminisering van de armoede. Maar aan de specifieke belemmeringen waarmee oudere vrouwen worden geconfronteerd, wordt in dat hoofdstuk geen aandacht besteed. Er is sprake van cumulatie van een aantal factoren (meer kans op huiselijk geweld, discriminatie in werk, lager inkomen/geen of weinig pensioen, minder educatie, slechte huisvesting, verminderde mobiliteit etc.).Toch worden dergelijke gegevens ook in ons zo data-rijke land niet verzameld. Voor maatschappelijke organisaties geldt eigenlijk hetzelfde. Ouderenorganisaties richten zich op ouderen in het algemeen en oudere vrouwen zijn er nog steeds in bestuurlijke zin ondervertegenwoordigd. Vrouwenorganisaties hebben hier en daar wel een subcommissie oudere vrouwen, maar in het algemeen richten organisaties zich op vraagstukken die vooral jongere vrouwen aangaan. Feminism needs a little sister? Zeker, maar vanuit het MERIproject zou ik willen zeggen: “Wake
up older sister, your little sister needs
you!”
B. Alleenstaande (migranten)vrouwen
moderator: drs. Alvy Derks-Tai A Pin, Older Women’s Network Europe
Wat zijn de belangrijkste issues? De groep alleenstaanden wordt steeds groter én steeds diverser, ook naar inkomen. Er is een grote groep alleenstaande (migranten)vrouwen die alleen van de AOW moet rondkomen. Daarbij moet worden aangetekend dat een groot aantal migrantenvrouwen een gekorte AOW hebben die is aangevuld tot het niveau van de bijstand. De inkomenssituatie én het stimuleren van zelfredzaamheid moet de komende drie jaar hoog op de agenda komen te staan. Daartoe is het van groot belang om meer en meer strategisch samen te werken. Die samenwerking moet plaatsvinden op diverse niveau’s. Uit de
14
11
Discussie over de presentatie van Laura Christ • •
•
•
•
Margit van der Steen noemt de introductie van Laura Christ samenvattend een pleidooi om leeftijd en sekse in onderzoek, beleid en politiek meer met elkaar te verbinden. Mies Jansen (WILPF) merkt op dat zij in de introductie over het onderzoek MERI de participatie aan kunst, cultuur en religie van oudere vrouwen niet tegenkomt. Laura Christ bevestigt dit: ‘Dat is echt een blinde vlek. Het is geen onderwerp voor onderzoek, het is onzichtbaar.’ Rineke van Doorn (NVR 50+) is benieuwd of betaald of onbetaald werk wordt bedoeld, wanneer daar in de introductie over gesproken wordt. Er zijn immers steeds meer aanwijzingen dat ouderen vaak betaald diensten verlenen en dus ook op latere leeftijd echt werken. Laura Christ reageert bevestigend: ‘Ik bedoelde ook niet aan te geven dat ouderen niet werken, maar dat het niet zichtbaar wordt gemaakt.’ Saar Boerlage (WOUW Amsterdam) maakt een opmerking over het oudkomersbeleid van de regering. Zij constateert dat er in Nederland steeds meer druk wordt gezet achter het taalonderwijs voor migranten. Er worden subsidies uitgetrokken voor taalcursussen en dergelijke, maar op het moment dat die cursussen niet interessant zijn voor de arbeidsmarkt, zoals taallessen aan oudkomers, wordt er ook geen geld aan besteed. Dit terwijl ook oudkomers Nederlandse les zouden moeten krijgen. ‘Een leven lang leren is dus toch op de arbeidsmarkt gericht.’ Riwka Cohen (FNV) vult aan dat leeftijdsdiscriminatie meer aandacht zou moeten krijgen en dat deze workshop daar misschien ook een rol in kan vervullen. ‘Want,’ aldus Cohen: ‘ze zeggen dat ze op het arbeidsbureau op je zitten te wachten. Maar dat is niet waar.’ Laura Christ noemt naar aanleiding hiervan de website www.leeftijd.nl.
3. Resultaten van de discussie over zorg, levensloop, inkomen en de positie van alleenstaande (migranten)vrouwen A. Zorg
moderator: drs. Marja Pijl / Oudere Nederland/ onafhankelijk onderzoeker
Vrouwen
Netwerk-
Wat zijn de belangrijkste issues? 1. De oude dag van vrouwen is minder goed verzorgd dan die van mannen. Het is belangrijk dit veel meer zichtbaar te maken! Door bezuinigingen verdwijnen bij verzorgingsen verpleeghuizen steeds meer plaatsen, waardoor ouderen worden gedwongen langer zelfstandig te wonen. Aangezien er meer oudere vrouwen dan mannen zijn, worden vrouwen hierdoor meer geraakt. Daarnaast wordt de AWBZ deels afgeschaft. Ook hiervan zijn oudere vrouwen de dupe. 2. Vrouwen moeten beter worden voorbereid op de nieuwe WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning). Vrouwen moeten weten wat er op hen afkomt en moeten ervoor zorgen dat deze nieuwe wet zo gunstig mogelijk voor hen gaat uitwerken. 3. Er is specifieke lokale belangenbehartiging nodig gericht op oudere vrouwen, met name rond de invoering van de WMO. Juist omdat de WMO grote effecten heeft op het lokale niveau, moet belangenbehartiging op het gemeentelijke niveau worden gestimuleerd.
Wie gaat zich sterk maken voor deze issues? Bij het zichtbaar maken van de slechtere ‘oude dag’ van vrouwen zou de NVR het voortouw moeten nemen. Deze organisatie kan, als landelijke koepel een nationaal project in gang zetten. Margit van der Steen zegt toe deze vraag door te spelen naar de NVR.
Een CD-Rom met de resultaten van het MERI onderzoek wordt aan belangstellenden uitgereikt. De CD-Rom is verkrijgbaar bij de Nederlandse Vrouwen Raad voor € 7,00 per CD-Rom, inclusief verzendkosten en zolang de voorraad strekt.
Het Oudere Vrouwen Netwerk-Nederland gaat zich hard maken voor de voorbereiding op de wet WMO.
12
13