WMO-ADVIESRAAD GEMEENTE KAAG EN BRAASSEM Secretariaat:Gruttohof 24, 2371 NR Roelofarendsveen Tel..06-83114156, email:wmoraadkaag-braassem@yahoo. Website:www.wmoadviesraadkaagenbraassem.nl
Datum : 7 oktober 2015
Nr. 95
Nieuwsbrief
Beste Wmo-adviesraadleden en overige geïnteresseerden, Bij elke nieuwsbrief moet weer een inleidend stukje geschreven worden. Dus steeds weer iets verzinnen om over te schrijven en de ene keer lukt dat beter dan de andere. Toon Hermans heeft eens gezegd: Mensen zijn in staat om van alles en nog wat onder woorden te brengen, maar dat zegt op zichzelf niet veel. Ik geef hem gelijk, wat ik hier schrijf, onder woorden breng, zegt op zichzelf niet veel, is niet belangrijk, het gaat om wat daarna volgt, de berichten, het nieuws. Daarom stop ik maar en zeg alleen nog: veel leesplezier! Met vriendelijke groet Fried Elstgeest, voorzitter Blz.Onderwerp: 2. Forse rekening van Centraal administratiekantoor (CAK) voor eigen bijdrage Wmo 3. Unie KBO, PCOB en MEE Nederland gaan samenwerken bij cliëntondersteuning 3. Mantelzorgers voelen zich vaker eenzaam dan mensen zonder zorgtaken 4. Geldtekort in de wijkverpleging 5. Bewonersavonden over de komst van een vluchtelingenopvang 6. VNG neemt SW-medewerkers niet serieus 6. Werken interventies om sociale netwerken te versterken? 7. Noodopvang realiseren is een megaklus, maar wat daarna? 8. Werklozen die weer een baan vinden, leveren bijna allemaal salaris in 10.De cliëntenstops in de wijkverpleging 11.Steeds meer werknemers, en dan met name ambtenaren, kiezen ervoor voor deeltijd 11.Sterke bedenkingen bij de participatiemaatschappij 12.Toegang tot de jeugdzorg is problematisch 13.VVD en de vakbeweging 13.VN-verdrag inzake mensen met een handicap 17.Externe voorzitter bij onderzoekscommissie na calamiteiten met dodelijke afloop 18.Beschutte werkplekken moeten echte banen worden 18.FNV verliest kort geding tegen werkgevers en collega-vakbonden 19.Ruimte voor eigen regie, zelfredzaamheid en verantwoordelijkheid voor eigen keuzes 20.Voorlopige bijstandsbudgetten voor 2016 bekend 21.Moeilijk om over collega's in het sociale domein te oordelen 21.Regering houdt vast aan de nieuwe verdeling van het budget 22.De wijkverpleging is goedkoper gaan werken. Maar nu is de grens bereikt. 25.Zorg voor kinderen door gehandicapte ouders kan ook voor rekening van de Wmo komen 25.Buurtzorg Nederland is opnieuw uitgeroepen tot de beste werkgever van Nederland 26.Dienstenvouchers al voor meer dan 10 procent van de bevolking beschikbaar 26.Weerstand tegen de ouderbijdrage voor de jeugd-ggz
Nieuwsbrief 95 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociale domein Pagina 1
Forse rekening van Centraal administratiekantoor (CAK) voor eigen bijdrage Wmo
Zorgvisie 29 september 2015
CAK waarschuwt voor hoge eigen bijdragen Wmo 29 sep 2015 Circa 7000 mensen ontvangen deze weken een forse rekening van het Centraal administratiekantoor (CAK) voor de eigen bijdrage Wmo. Die factuur is zo hoog, omdat het CAK nu pas over de benodigde gegevens beschikt. Mensen die zorg krijgen via de Wmo moeten een eigen bijdrage betalen. Het CAK rekent uit hoeveel iedereen moet betalen. Door de overheveling van de AWBZ naar de Wmo en de Wlz per 1 januari 2015 is er veel veranderd. In de AWBZ liep alles via de zorgkantoren, nu gaat het via gemeenten. Voor de berekening van de eigen bijdragen in de Wmo verstuurt het CAK maandelijks zo'n 450.000 facturen. In veruit de meeste gevallen gaat dat goed. Maar bij een relatief kleine groep niet. Forse rekeningen eigen bijdrage Wmo 'Circa 7000 mensen hebben nog steeds geen rekening ontvangen, omdat er een 'mismatch' is tussen de gegevens die de zorgaanbieder en de gemeente aanleveren', vertelt Eva Heijblom, CAK-directeur klantcontacten. 'Die mensen krijgen een dezer dagen de factuur van de eigen bijdragen die ze vanaf 1 januari 2015 verschuldigd zijn. Dat kan om forse bedragen gaan, omdat het zo lang heeft geduurd. In individuele gevallen gaat het om honderden en in uitzonderlijke gevallen zelfs om duizenden euro's.' Hoe groter de vertraging, hoe hoger de factuur Daarnaast is er nog een groep cliënten die nog helemaal niet in beeld is van het CAK. Hoe groot die groep is, is niet bekend. 'Wij merken dat omdat er gemeenten of zorgaanbieders zijn die nog steeds nieuwe klanten aanleveren. Hoe langer het duurt voordat wij de eigen bijdrage kunnen berekenen, hoe nijpender dit probleem wordt. We doen er alles aan om het goed te regelen voor onze cliënten. Maar we zijn voor een goede berekening afhankelijk van de gegevens die zorgaanbieders en gemeenten aanleveren. Het is belangrijk dat gemeenten en zorgorganisaties cliënten goed voorlichten over wat zij kunnen verwachten aan eigen bijdragen. Mensen maken zich zorgen. Wij hebben een goed beeld van wat er speelt onder cliënten. Onze 150 medewerkers op het klantcontactcentrum voeren dagelijks zo'n 5000 telefonische gesprekken met cliënten.' Het zijn de middeninkomens die de sigaar zijn van de eigen bijdragen die gemeenten in de Wmo heffen. Hoe kan dat? 'Het CAK berekent wat iemand maximaal aan eigen bijdrage moet betalen op basis van draagkracht. Dat heet de maximale periodebijdrage. Variabelen daarin zijn de samenstelling van het huishouden, in welke gemeente iemand woont en wat het verzamelinkomen is. Vervolgens rekenen we op basis van de daadwerkelijk geleverde zorg uit hoeveel iemand zou moeten betalen. Bij 70 à 80 procent van de mensen, de lagere inkomens, is dat bedrag hoger dan de maximale eigen bijdrage. Maar 20 à 30 procent van de cliënten, de hogere en middeninkomens, heeft een hogere maximale eigen bijdrage. Zij betalen dus een stuk meer. In de AWBZ gold één uurtarief van circa 14 euro. Gemeenten zijn echter vrij om eigen tarieven te hanteren. Bij huishoudelijke hulp liggen die maximaal tussen de 20 à 30 euro per uur, maar bij specialistische begeleiding van een psycholoog kan dat nog een stuk hoger zijn. Dan kan het gaat gaan om honderden euro's per maand. Gemeenten mogen echter nooit meer vragen dan de kostprijs.' Wie controleert dat? 'Het is niet de verantwoordelijkheid van het CAK en we zouden het ook niet kunnen. In de Wmo hebben 393 gemeenten met 4500 zorgaanbieders samen zo'n 50.000 verschillende productcodes en 18.000 Wmo-tarieven afgesproken. Dat is voor ons geen doen om te controleren. Gemeenten moeten bij het intakegesprek cliënten voorlichten hoeveel een Wmo-dienst hun zal kosten. Cliënten kunnen dat zelf controleren, omdat gemeenten hun inzicht moet bieden in de kostprijzen van de Wmo.' Welke gemeenten heffen de hoogste eigen bijdrage? 'Dat weten we niet.' Bart Kiers Redacteur cure
Unie KBO, PCOB en MEE Nederland gaan samenwerken bij cliëntondersteuning
Zorgvisie 29 september 2015 Nieuwsbrief 95 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociale domein Pagina 2
MEE en ouderenbonden slaan handen ineen 28 sep 2015 Professionele cliëntondersteuners van MEE en de vrijwillige ouderenadviseurs van PCOB en Unie KBO gaan intensiever samenwerken bij het helpen van thuiswonende ouderen. De cliëntenondersteuning in de Wmo 2015 is gratis. De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) geeft cliënten het recht op onafhankelijke cliëntondersteuning. Een verwijzing is daarvoor niet nodig en de ondersteuning is gratis voor de cliënt. De gemeenten dienen dit goed zichtbaar te maken voor hun burgers. Maar dit is nog niet in alle gemeenten het geval, zo bleek onlangs in het Algemeen Overleg in Tweede Kamer over de voortgang van de uitvoering Wmo 2015. De onafhankelijke ondersteuning aan cliënten kan worden uitgevoerd door vrijwilligers of professionals. Cliëntondersteuning in Wmo 2015 is gratis De ouderenbonden Unie KBO, PCOB en MEE Nederland hebben op maandag 28 september een samenwerkingsovereenkomst ondertekend om op het terrein van cliëntenondersteuning intensief te gaan samenwerken. In sommige gemeenten betekent dit een eerste stap op weg naar samenwerking, in andere een intensivering van de bestaande samenwerking. Het doel is goede voorbeelden te delen en samen voorlichting te geven. Professionals en vrijwilligers werken samen Volgens de organisaties zullen de vrijwillige ouderenadviseurs van Unie KBO en PCOB en de professionele MEE-consulenten elkaar aanvullen. De MEE-consulenten beschikken over kennis en expertise over kwetsbare mensen met een beperking en/of chronische ziekte. Zij werken levensbreed en hebben veel kennis over vraagstukken op het gebied van bijvoorbeeld zorg, relaties, inkomen en wonen. Zij richten zich op het versterken van de eigen kracht en het vergroten van de zelfredzaamheid. Samen met de cliënt worden de mogelijkheden van het netwerk bekeken en, indien mogelijk, benut. Een belangrijke meerwaarde van vrijwillige ouderenadvisering is dat ouderen de belangeloze ondersteuning door leeftijdsgenoten als laagdrempelig en vertrouwd ervaren. Ook heeft de vrijwillige ouderenadviseur doorgaans meer tijd beschikbaar dan de MEE-consulent. Evenals bij andere cliëntondersteuners is sprake van vertrouwen, staat de vrijwillige ouderenadviseur naast de hulpvrager, is onafhankelijk en laat de regie bij de hulpvrager zelf. Vereenzaming ouderen Ouderen hebben vaak de neiging zich terug te trekken. Door in de ondersteuning aandacht te besteden aan vragen rondom participatie, zingeving, het sociale netwerk en de woonomgeving kan vereenzaming, gezondheidsverlies, overbelasting en uiteindelijk zwaardere zorg- en ondersteuningsvragen voorkomen worden. Om te zorgen dat ouderen naar vermogen mee blijven doen, kan de formele ondersteuning van MEE en de informele ondersteuning via de ouderenbonden versterkend werken. Bart Kiers Redacteur cure
Mantelzorgers voelen zich vaker eenzaam dan mensen zonder zorgtaken
Movisie Mail 29 september 2015
Eenzaamheid onder mantelzorgers verminderen - wat kunt u doen? artikel - 24 september 2015 Mantelzorgers voelen zich vaker eenzaam dan mensen zonder zorgtaken. In de handreiking ‘Omgaan met eenzaamheid onder mantelzorgers’ leest u hoe u eenzaamheid signaleert en bespreekbaar maakt en hoe u mantelzorgers op weg kunt helpen om hun eenzaamheid te verminderen. Waarom voelen mantelzorgers zich eenzaam? De kern van eenzaamheid is een gemis aan betekenisvolle relaties. Er zijn verschillende redenen waarom juist mantelzorgers eenzaamheid ervaren: 1. De relatie met de naaste is ingrijpend veranderd. Afhankelijkheid door lichamelijke of geestelijke achteruitgang kan leiden tot een scheve relatie. Daarbij staan alleen nog de behoeften en wensen van de zorgvrager centraal en cijfert
Nieuwsbrief 95 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociale domein Pagina 3
de mantelzorger zichzelf weg. De relatie tussen mantelzorger en verzorgde kan ook veranderen doordat het karakter van de verzorgde verandert. 2. De relatie met familieleden kan verstoord worden Wanneer de zorg gedeeld wordt met andere familieleden worden vaak beslissingen genomen op basis van vaste patronen in een gezin of familie. Sommige mantelzorgers voelen zich daarbij onvoldoende gezien, gewaardeerd of geholpen door familieleden. 3. Het onderhouden van sociale contacten wordt bemoeilijkt. Mantelzorgers hebben minder tijd en energie om de eigen contacten te onderhouden, sommigen zijn bovendien aan huis gebonden, omdat hun naaste niet alleen kan blijven. Hierdoor kunnen contacten verwateren. Onbegrip van de omgeving kan het gevoel van eenzaamheid nog eens versterken. Aan de slag met eenzaamheid in 3 stappen Als u vermoedt dat een mantelzorger eenzaam is kunt u de volgende 3 stappen doorlopen om eenzaamheid te verminderen: herkennen, bespreken en ondersteunen. 1. Herkennen van eenzaamheid is de belangrijke eerste stap. Iemand zal zelf niet zo gauw letterlijk benoemen dat hij of zij zich eenzaam voelt. Daarom is het belangrijk te letten op symptomen die op eenzaamheid kunnen wijzen, zoals lichamelijke klachten of somberheid, of het feit dat iemand weinig bezoek of activiteiten heeft. 2. Bespreken: ga het gesprek aan met de mantelzorger en probeer samen te verkennen wat er precies speelt. Doe dit op een respectvolle manier en forceer niets. Focus niet alleen op het gemis en de problemen, maar bespreek ook de wensen van de mantelzorger. 3. Ondersteunen: onderzoek eerst of iemand gemotiveerd is om iets te veranderen aan zijn of haar eenzaamheid. Zonder die motivatie kunt u eenzaamheid nauwelijks (helpen) verminderen. Eventueel kunt u gebruik maken van vragen uit motiverende gespreksvoering, zoals “Wat is voor uzelf belangrijk?”. Mogelijke aanpakken voor eenzaamheid Een luisterend oor bieden en samen met de mantelzorger zoeken naar mogelijke oplossingen kan eenzaamheid vaak al verzachten. Soms is er meer nodig. Hieronder vindt u 4 mogelijke aanpakken. 1. Verlichten van de mantelzorger. Mantelzorgondersteuning of respijtzorg (zorgtaken tijdelijk overnemen) kunnen de mantelzorger meer tijd en energie geven voor andere (sociale) activiteiten. 2. De sociale omgeving van de mantelzorger ‘contactrijker’ maken: stimuleer het ondernemen van sociale activiteiten buitenshuis. Wijs op ontmoetingswebsites of de mogelijkheid om lid te worden van een vereniging, een koor of een kaartclub. 3. Persoonlijke activering: doel hiervan is mantelzorgers bewust te maken van hun houding of gedrag die eenzaamheid bevordert en hen te begeleiden bij het veranderen van hun situatie. De nadruk ligt op het geven van aandacht en emotionele en praktische steun om de sociale redzaamheid te versterken. 4. Cursussen en gespreksgroepen, zoals lotgenotencontact voor mantelzorgers, een vriendschapscursus of een assertiviteitstraining. Belangrijk is om altijd rekening te houden met de persoonlijke situatie en de omgeving van de mantelzorger. Geldtekort in de wijkverpleging
Zorgvisie 30 september 2015
Overleg Van Rijn en ActiZ over cliëntenstops faalt 29 sep 2015 Spoedoverleg met staatssecretaris Martin van Rijn van VWS over het geldtekort in de wijkverpleging is wat brancheorganisatie ActiZ betreft mislukt. Steeds meer thuiszorgaanbieders kondigen een cliëntenstop af. ActiZ was uitgenodigd door staatssecretaris Martin van Rijn van VWS nadat de organisatie vorige week bekend had gemaakt dat zorgverzekeraars thuiszorgaanbieders 'krankzinnige tariefkortingen' opleggen bij de zorginkoop. Het overleg deze week is in de perceptie van ActiZ teleurstellend verlopen. De brancheorganisatie wil dat er nu actie wordt ondernomen, omdat thuiszorgaanbieders het water aan de lippen staat. Maar Van Rijn wil geen extra geld beschikbaar Nieuwsbrief 95 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociale domein Pagina 4
stellen op basis van voorlopige cijfers. Hij wil wachten tot de definitieve omzet 2015 bekend is. Dat is op zijn vroegst in het eerste kwartaal van 2016 het geval. Ook wil Van Rijn dat er eerst overleg komt tussen VWS, ActiZ en Zorgverzekeraars Nederland (ZN). Meer cliëntenstops wijkverpleging 'Zo lang kunnen thuiszorgorganisatie niet wachten', zegt ActiZ-woordvoerder Bernadette Naber. 'De nood is nu hoog. We willen cliënten niet in de kou laten staan.' Toch zijn het de cliënten die de dupe dreigen te worden. Na Fundis in Gouda zijn er volgens ActiZ steeds meer thuiszorgorganisaties die uit geldgebrek een cliëntenstop gaan afkondigen. Een van die organisaties is Zuidzorg in Noord-Brabant. 'Zij hebben ook een open brief aan de Vaste Kamercommissie van VWS gestuurd.' Budget wijkverpleging ontoereikend Zorgverzekeraars en zorgaanbieders zijn het erover eens dat de overheid onvoldoende budget ter beschikking heeft gesteld voor de wijkverpleging. Volgens een raming van ActiZ bedraagt het tekort over 2015 circa 240 miljoen euro. Maar zo lang de overheid niet met extra geld over de brug komt, zetten verzekeraars thuiszorgaanbieders het mes op de keel. Ze contracteren wel bij als er meer zorg nodig is, maar thuiszorgaanbieders moeten 5 procent van de extra geleverde zorg uit eigen zak betalen. 'Maar dat geld hebben thuiszorgaanbieders helemaal niet. Vorig jaar hebben ze ook al 84 miljoen euro niet betaald gekregen. Het houdt een keer op', zegt Naber. Tariefkorting zorginkoop Ook de onderhandelingen voor de zorginkoop 2016 gaan de verzekeraars met gestrekt been in. Ze leggen thuiszorgaanbieders tariefkortingen op van 15 procent. Bart Kiers Redacteur cure
Bewonersavonden over de komst van een vluchtelingenopvang
Binnenlands Bestuur 30 september 2015
Infoavond over vluchtelingen soms pittige klus Esther Walstra 30 sep 2015 Het zijn over het algemeen niet de makkelijkste momenten voor een burgemeester; de bewonersavonden over de komst van een vluchtelingenopvang. Soms eindigt de avond in een positieve sfeer waar bewoners zich massaal als vrijwilliger opgeven (Groningen). De andere keer is de spanning om te snijden en komt de politie er aan te pas (Purmerend). Complicerende factor is dat er steeds vaker mensen van buiten de gemeente gemobiliseerd worden. Voor gemeentebestuurders blijft het improviseren maar er zijn manieren waarop je zo’n avond tot een goed einde kunt brengen. Emoties gisten Het begint al bij de aankondiging van de infoavond, waarschuwt Marion van der Voort. Ze wordt regelmatig als communicatieadviseur en gespreksleider ingeschakeld bij gevoelige onderwerpen, zoals de komst van vluchtelingen. ‘Een gemeente wil de bijeenkomst ruim van tevoren aankondigen zodat iedereen de gelegenheid krijgt aanwezig te zijn. Maar daar schuilt ook gevaar in,’ aldus Van der Voort. ‘Je ziet vaak dat in die periode de emoties gaan gisten. Gemeenten zouden een omgevingsanalyse kunnen laten maken. Je kunt dan de sociale media in de gaten houden en peilen hoe de sfeer is en welke vragen er spelen. Daar bestaat software voor, of je schakelt een gespecialiseerd bureau hiervoor in. Overigens kun je hier niet altijd blind op afgaan. Mensen die minder genuanceerd reageren op sociale media herhalen dat meestal niet op een bijeenkomst.’ Koude kermis Een bewonersbijeenkomst is ondanks alles van levensbelang. Er kan lucht gegeven worden aan emoties maar er zijn ook beperkingen. ‘Stel je verwachtingen bij,’ adviseert Van der Voort. ‘Vaak willen gemeentebesturen het gesprek inhoudelijk aangaan en dan komen ze van een koude kermis thuis. Bovendien zijn genuanceerde antwoorden ook niet bestand tegen felle emoties uit het publiek. Tegenstanders ga je op zo’n avond echt niet overtuigen.’ Een ander de discussie laten leiden is ook een slim idee volgens haar, ‘als burgemeester ben je bij voorbaat al verdacht. Verder zou je eventueel nog aan de zaal kunnen vragen wie er uit de eigen gemeente afkomstig is.' Alhoewel dat uiteindelijk lastig te controleren is, geeft Van der Voort toe. Via buurtvereniging Nieuwsbrief 95 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociale domein Pagina 5
Het gros van de welwillende burgers komt volgens de communicatiedeskundige niet naar zo’n bijeenkomst. Het is zaak hen op een andere manier te bereiken. ‘De burgemeester zou zichzelf kunnen laten uitnodigen bij kerken, buurtverenigingen, desnoods lees- of tuinierclubs,’ zegt Van der Voort. ‘Voordeel is dat je ze dan ook om concrete hulp kunt vragen. Bijvoorbeeld om kleding in te zamelen of op een andere manier te helpen. Uiteindelijk is het misschien een lastige klus, maar het hoort ook bij het bestaan van de gemeentebestuurder,’ aldus Marion van der Voort. VNG neemt SW-medewerkers niet serieus
Binnenlands Bestuur 1 oktober 2015
Bond: Ongelofelijk, de VNG komt met helemaal niets Margot Limburg 29 sep 2015 1 reactie De FNV is niet te spreken over het voorstel van de Vereniging Nederlandse Gemeenten voor de nieuwe cao in de Sociale Werkvoorziening. ‘Ongelofelijk’, aldus cao-onderhandelaar Peter Wiechmann namens FNV Overheid. ‘De VNG komt met helemaal niets. Het is duidelijk dat ze de sw-medewerkers niet serieus nemen en al helemaal niet waarderen.’ Nullijn De huidige cao in de Sw liep eind 2013 af. Sindsdien wordt er af en toe gepraat over een nieuwe cao, maar tot resultaat heeft dat nog niet geleid. Maanden lagen de onderhandelingen stil omdat de VNG vasthield aan de nullijn, iets wat onbespreekbaar was voor de bonden. Tijdens protestacties op het VNG Congres deelde VNG-onderhandelaar Huib van Olden (CDA tevens wethouder Den Bosch) mee dat er geen voorwaarden vooraf werden gesteld ‘Misschien kunnen we de nullijn enigszins oprekken.’ Maar toch zijn de gesprekken nu weer vastgelopen. 225 euro per jaar Het bod waarmee de onderhandelaars van de VNG naar de tafel kwamen hield in dat alle medewerkers in de Sw ieder jaar in oktober 225 euro uitgekeerd krijgen, totdat de laatste medewerker is uitgestroomd. Onacceptabel, vindt de FNV. Wiechmann: ‘Voor ons is dat onbespreekbaar. Als je nu 1600 euro verdient, verdien je dus over 10 jaar nog steeds 1600 euro. Totdat je een toeslag nodig hebt om nog aan het wettelijk minimumloon te komen. Je loon gaat nooit meer omhoog. Een eenmalige uitkering is geen loonsverhoging. Ook over werkzekerheid zijn we het nog steeds niet eens en er liggen nog steeds verslechteringsvoorstellen van de werkgever op tafel.' Vijf jaar De FNV benadrukt dat nu al meer dan vijf jaar het loon in de Sociale werkvoorziening niet is verhoogd of geïndexeerd. Reactie op dit bericht Door Hoekstra (adviseur) op 30 september 2015 00:44 Twee werelden. De FNV heeft over 'loon' en alles wat daar bij hoort. De VNG/gemeenten zien het als veredelde uitkering in het jasje van een CAO. De bonden zien sw-ers als werknemers. De VNG/gemeenten zien sw-ers als veredelde uitkeringsgerechtigden.
Werken interventies om sociale netwerken te versterken?
‘Gemeenten doen maar wat’ Margot Limburg 25 sep 2015 Buddies, Netwerkcoaches, Moeders informeren moeders, Mijnbuurtje.nl, Mantelscan, Peuter in zicht!, Eigen Kracht Conferenties – de lijst met interventies om sociale netwerken te versterken is lang en het enthousiasme waar ze mee worden ingezet groot. Maar wat werkt? Dat weet niemand, stelt onderzoekster Rick Kwekkeboom. Nooit onderzocht ‘Op de korte termijn kunnen we wel wat resultaten geven, maar of al deze zaken ook op de langere duur effect hebben, weten we gewoon niet. Simpelweg omdat we dat nooit hebben onderzocht. In de gezondheidszorg is het heel normaal dat je de duurzaamheid van beleid onderzoekt en na enige jaren kunt zeggen of iets werkt.’ In het sociaal domein ontbreekt volgens Kwekkeboom een dergelijke systematische aanpak. Stevige dijk Nieuwsbrief 95 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociale domein Pagina 6
Gemeenten en instellingen doen dus eigenlijk maar wat? ‘Ja, als je het negatief ziet, is dat zo’, zegt Kwekkeboom. ‘De sector kenmerkt zich door steeds weer nieuwe interventies toe te passen. Vanuit een grote betrokkenheid en het idee dat je soms snel moet handelen, wordt er als een soort Hansje Brinker ergens een vinger in de dijk gestoken. Maar op een bepaald moment mag je je toch afvragen of je niet beter ergens een stevige dijk kunt neerleggen.’ Tevredenheidsonderzoekje Over de resultaten over een langere periode is dus eigenlijk niets te zeggen. Maar hoe zit het met de korte termijn: wat is effectief, wat niet? Ook daar kan Kwekkeboom weinig over zeggen. Er worden projecten opgetuigd, vol enthousiasme uitgevoerd en soms afgesloten met een tevredenheidsonderzoekje, weet ze. ‘Daar volgt dan uit dat de mensen er blij mee zijn en op zich is dat natuurlijk winst. Maar waar het succes vandaan komt en of de methode ergens anders ook toepasbaar is, dat wordt niet onderzocht. Misschien ligt een deel van het succes in het gezellige buurthuis of aan de persoon die het uitvoert. Eigenlijk weten we ook daar heel weinig van.’ Effectiviteit Kwekkeboom zou graag zien dat gemeenten in hun pogingen de kracht van sociale netwerken te versterken toch een klein deeltje van het budget zouden uittrekken voor een onderzoek naar de effectiviteit. Maar dat is lastig. In plaats van naar de effecten op lange termijn te kijken, presenteren ambtenaren en wethouders liever meteen een resultaat. Over tien jaar zit er een andere wethouder en kan de wereld er weer geheel anders uitzien. Noodopvang realiseren is een megaklus, maar wat daarna?
Binnenlands Bestuur 1 oktober 2015
Gemeenten jaren zoet met nieuwe generatie vluchtelingen Esther Walstra 25 sep 2015 5 reacties De VNG waarschuwt gemeenten nu al goed na te denken over de volgende grote stap in de vluchtelingenkwestie. Noodopvang realiseren is een megaklus, maar het is nog niets vergeleken bij wat de gemeenten de komende jaren te wachten staat. Het volgende traject, de integratie, moet namelijk uit de eigen vaak schamele gemeentekas moet komen. Boedapest ver weg Het is inmiddels een vertrouwd tafereel op het hoofdstedelijke Centraal Station. Een jonge mannelijke asielzoeker met Afrikaans uiterlijk, backpack op de rug, tentje in de hand, belt aan bij het kantoor van de spoorwegpolitie. De deur in blijft eerste instantie dicht. Cao-acties blijken daar de reden voor. Maar wanneer de opgetogen jongen “refugee” in de intercom roept gaat de deur van het slot. Hij wordt binnengelaten, tekent een formulier en ontvangt een dagkaartje voor de trein. Een enkeltje aanmeldcentrum in Ter Apel. Het is rustig op perron 1. Toeval, want tegenwoordig staat er veel vaker een rij vluchtelingen te wachten op een ticket voor het laatste parcours van hun reis. Een hulpvaardige agent heeft tijd om de Afrikaan via de roltrap naar de drukke stationshal te begeleiden. Hij wijst hem het juiste perron: 10A richting Zwolle en daar overstappen naar Emmen. Vervolgens de bus naar Ter Apel en daar overstappen op de speciale pendelbus naar het aanmeldcentrum. Het station van Boedapest is wel erg ver weg, letterlijk en figuurlijk. De NS heeft zelfs de toiletjuffrouwen van Amsterdam CS op stand-by gezet voor het geval er buiten openingstijden vluchtelingen stranden. In het holst van de nacht zijn de openbare toiletten binnen 30 minuten operationeel, als het moet. Integratiebeleid afstoffen Maar met een voortreffelijke logistiek en gastvrije opvang ben je er nog lang niet. Sterker nog, dit is slechts het begin van een lange en vooral dure weg. Er landt op dit moment een hele nieuwe generatie vluchtelingen in de Nederlandse gemeenten. De tijd lijkt gekomen om het aloude integratie- en inburgeringsbeleid weer af te stoffen. Groot verschil met vroeger: daar zijn dit keer geen potjes voor. ‘Gemeenten zijn in een heel lastig pakket gekomen,’ bevestigt integratiedeskundige Peter Scholten. Hij is directeur van IMISCOE, een internationaal netwerk van instituten op het gebied van migratie en integratie. ‘Aangezien we de illusie kunnen laten varen dat deze vluchtelingen ooit weer terugkeren moet deze nieuwe generatie gaan integreren in onze samenleving. Vroeger kon de burgemeester dan teruggrijpen op geld, onderwijs, instituties, kennis en huisvesting. Dat kan nu dus niet,’ waarschuwt Scholten, ‘Gemeenten staan echt voor een hele ingewikkelde, zo niet onmogelijke opgave.’ Hij adviseert gemeenten dan ook de lobby richting Den Haag flink op te voeren. ‘Er komt nu iets af op de
Nieuwsbrief 95 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociale domein Pagina 7
gemeenten waar ze totaal niet op voorbereid zijn. Integratie staat niet meer op de radar van Den Haag, dat heeft ook met het politieke klimaat te maken.’ Nieuwe start Vluchtelingenwerk Nederland drukt gemeenten op het hart om van het algemene beleid af te stappen en weer doelgroepenbeleid in te voeren. ‘De vluchtelingen zijn in het begin op een bijstandsuitkering aangewezen,’ vertelt Erna Lensink van Vluchtelingenwerk, ‘maar die is vooral bedoeld als vangnet. Voor vluchtelingen is zo’n uitkering helemaal geen vangnet, maar juist een nieuwe start. Dat vraagt een hele andere benadering. De Work First-aanpak of een verplichte tegenprestatie terwijl ze de taal nog niet kennen heeft bijvoorbeeld helemaal geen zin.’ Verder adviseert Vluchtelingenwerk de gemeenten om vooral met de mensen om wie het draait in contact te komen. ‘Praat niet alleen óver ze, maar ook mét ze. Vraag wat ze nodig hebben, wat ze willen, dat werkt het beste.’ Communicatie Volgens Lensink rust er nóg een essentiële verantwoordelijkheid op de schouders van de gemeente, namelijk de communicatie naar de buitenwereld. ‘Gemeenten moeten zich echt inzetten voor het behoud van draagvlak,’ pleit ze. ‘Er zijn gelukkig veel hartverwarmende reacties op de komst van de asielzoekers. Maar er zijn uiteraard ook negatieve geluiden. Dat de vluchtelingen alle huizen innemen bijvoorbeeld. Gemeenten moeten dan duidelijk maken dat de woonhuisvesting al een probleem was voordat de vluchtelingen er waren, dat het niet aan hen ligt.’ Kinderen moeten naar school De VNG is ondertussen druk bezig met anticiperen op een toekomst van gemeenten die vele duizenden extra vluchtelingen telt. Er worden momenteel gesprekken gevoerd met verschillende ministeries. ‘Met Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de integratie,’ legt een woordvoerder uit, ‘en met OCW over onderwijs. Dat is namelijk een van de eerste zaken waar de gemeente mee te maken krijgt. De kinderen moeten zo snel mogelijk naar school.’ Daar gaat de sectororganisatie primair onderwijs over (PO-Raad). Die is inmiddels ook in actie gekomen. ‘Scholen kunnen de opvang nu nog maar nauwelijks aan,’ meldt de PO-Raad. ‘Teveel basisscholen zijn niet zijn voorbereid op een dergelijke grote instroom van asielkinderen. Zo dreigt onder meer een tekort aan schoollocaties, gespecialiseerde NT2-leerkrachten en lespakketten.’ De eerste stap in de Nederlandse samenleving wordt namelijk de kinderen van de vluchtelingen gezet; zodra een kind een status krijgt moet die binnen drie dagen onderwijs krijgen volgens het Kinderrechtenverdrag. En dat is in Nederland momenteel dus een acuut probleem. Werklozen die weer een baan vinden, leveren bijna allemaal salaris in
Volkskrant Nieuwsbrief 1 oktober 2015
Flink minder salaris voor werklozen die weer baan vinden Oudere werknemers Werklozen die weer een baan vinden, leveren bijna allemaal salaris in. Gemiddeld verdienen de oud-werklozen 5 procent minder dan toen ze nog aan het werk waren. Ouderen gaan er meer op achteruit, zij verdienen gemiddeld 9 procent minder. In sommige beroepsgroepen leveren hoogopgeleide ouderen bijna een kwart in. Door: Nanda Troost 1 oktober 2015, 04:00 Het UWV heeft op verzoek van de Volkskrant van enkele tienduizenden werklozen hun inkomens voor en na de WW vergeleken uit de jaren 2012 en 2013, het hoogtepunt van de crisis. Daarbij is gekeken naar degenen die vanuit de WW of binnen een half jaar daarna weer werk hadden gevonden voor nagenoeg hetzelfde aantal uren. Het UWV beschikt over alle inkomensgegevens van werknemers, omdat de uitkeringsinstantie op basis daarvan de WW of ziektewetuitkering uitbetaalt. In de economisch-administratieve sector zijn veel meer werkzoekenden dan banen Rob Witjes, hoofd arbeidsmarktinformatie van het UWV.
Het inkomensverschil is het kleinst bij jongeren en laagopgeleiden. De verschillen zijn het grootst bij ouderen en hoogopgeleiden. Vooral hoger opgeleide 55-plussers in administratieve beroepen (-20 procent), en de zorg en dienstverlening (-23) en de ict (-24) gaan er fiks op achteruit. Vanuit de WW kunnen werklozen er wel op vooruitgaan, omdat ze in de uitkering terugvallen tot 70 procent van hun salaris, tot een maximum van ongeveer 3.000 euro bruto per maand. Ouderen hebben vooral last van concurrentie van jongere werkzoekenden en van verouderde Nieuwsbrief 95 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociale domein Pagina 8
kennis. 'Dat zie je bij ouderen die een economisch-administratieve baan zoeken. Daar zijn veel meer werkzoekenden dan er banen zijn', zegt Rob Witjes, hoofd arbeidsmarktinformatie van het UWV. 'In de ict daarentegen gaat het om een kwalitatieve mismatch. De ontwikkelingen daar gaan razendsnel. Het is al een hell of a job om je kennis actueel te houden als je een baan in de ict hebt, laat staan als je al een tijdje werkloos bent.' In de ict daarentegen gaat het om een kwalitatieve mismatch
Ouderen zijn in de ogen van veel werkgevers te duur in verhouding tot wat ze presteren. Dat zit ingebakken in het Nederlandse systeem van belonen. Jongeren worden onderbetaald, ouderen overbetaald. Door de gestage loonstijging zouden werknemers zo hun best blijven doen. Ook maatregelen om ouderen te ontzien, zoals seniorendagen, maken 50-plussers duurder, zegt Piet Vessies van werkgeversvereniging AWVN. 'Maar je kunt ook zeggen dat ouderen die weer werk vinden een nieuw salaris krijgen dat beter is afgestemd op de prestatie die ze leveren.' Ouderen staan op de arbeidsmarkt achter in de rij omdat ze op meer punten een slecht imago bij werkgevers hebben, zegt arbeidseconoom Ronald Dekker van de Universiteit van Tilburg. 'Werkgevers denken dat jongeren plooibaarder zijn en meer leervermogen hebben. Als je als oudere dan ook nog werkloos bent geweest heb je er nog een nadeel bij.' Ouderen werken vaker in beroepen waar de werkgelegenheid krimpt Bas ter Weel van het Centraal Planbureau
Ouderen werken vaker in beroepen waar de werkgelegenheid krimpt, zegt Bas ter Weel van het Centraal Planbureau. 'Als ze elders een baan vinden, moeten ze een lager loon incasseren omdat hun kennis en vaardigheden minder goed passen in een ander beroep. Jongeren werken vaker in jongere sectoren als de ict. Daarmee hebben ze meer mogelijkheden en ook hogere lonen.' Jongeren tot 25 gaan er wel in loon op vooruit, van 3 tot 10 procent. Dit komt vooral omdat ze nog aan het begin van hun carrière staan en vanuit hun prille arbeidsverleden nog geen hoger loon hebben opgebouwd, zegt Witjes van het UWV. 'Vooral hoogopgeleide twintigers hebben de beste kans om er in een nieuwe baan op vooruit te gaan ten opzichte van de baan van waaruit zij werkloos werden.'
© de Volkskrant Hoewel de werkloosheid licht is gedaald, profiteren ouderen daar niet van. Halverwege 2015 waren er 123 duizend 55-plussers werkloos, 14 duizend meer dan het jaar ervoor, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het UWV heeft dit jaar tot en met augustus 390.300 nieuwe WWNieuwsbrief 95 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociale domein Pagina 9
uitkeringen verstrekt, een daling van 3,4 procent vergeleken met vorig jaar. De daling komt vooral voor rekening van de jongeren tot 25 jaar (-12,7 procent). Het aantal 55-plussers dat in de WW kwam, steeg met 11 procent. Van de ouderen die werkloos worden, vindt slechts iets meer dan de helft uiteindelijk weer een baan als werknemer. In 2014 had 54 procent van de werkloze 50-plussers een baan als werknemer gevonden, blijkt uit andere gegevens van het UWV. Ze komen dan meestal terecht in flexibele banen, bijvoorbeeld via het uitzendbureau. Ook zijn er veel ouderen die als zzp'er aan de slag proberen te komen. Bijna 600 duizend van de 1 miljoen zzp'ers zijn ouder dan 45 jaar. De cliëntenstops in de wijkverpleging
Zorgvisie 1 oktober 2015 ‘Van Rijn faalt als regisseur bij wijkverpleging’ 1 okt 2015 Staatssecretaris Martin van Rijn van VWS moet zich veel actiever bemoeien met het oplossen van de cliëntenstops in de wijkverpleging, vindt D66-Kamerlid Vera Bergkamp. Zorgbestuurder Laurent de Vries is faliekant tegen cliëntenstops. Steeds meer zorgaanbieders stellen een cliëntenstop in, omdat er onzekerheid is of ze ook extra budget krijgen voor het extra werk dat ze doen. Zorgverzekeraars willen dat de zorgaanbieders de eerste vijf procent van het extra werk voor eigen rekening nemen. Volgens brancheorganisatie ActiZ komt dit neer op een tariefkorting van vijf procent. Die kunnen zorgaanbieders helemaal niet dragen. Vorig jaar hebben ze ook al onbetaald werk gedaan, aldus Actiz. Actieve rol Van Rijn Zowel zorgverzekeraars als zorgaanbieders willen dat VWS een reëel budget beschikbaar moet stellen voor wijkverpleging. Maar Van Rijn kaatst de bal terug naar zorgverzekeraars en zorgaanbieders. Zij moeten de problemen rond cliëntenstops zelf oplossen, zo laat hij in een brief aan de Tweede Kamer weten. 'Daar maakt hij zich te makkelijk vanaf', vindt Bergkamp. 'De wijkverpleging is de scharnier als het gaat om zorg dichtbij de burger organiseren. Burgers zijn nu de dupe. Dat kun je niet zo maar laten gebeuren. Er is een veel actievere regie nodig van de staatssecretaris.' Zorgverzekeraars gaan over budget wijkverpleging Meer begrip voor Van Rijn heeft zorgbestuurder Laurent de Vries van zorgaanbieder Viattence in Gelderland. 'De Tweede-Kamerleden hebben boter op hun hoofd. De Kamer heeft ingestemd met de overheveling van de wijkverpleging naar de Zorgverzekeringswet (ZVW), dus de staatssecretaris gaat helemaal niet meer over het budget. Dat wordt in de ZVW opgehoest via premies van de zorgverzekeraars. Het is terecht dat Van Rijn de zorgaanbieders doorstuurt naar de zorgverzekeraars. Als er meer geld nodig is, dan moet zij de zorgpremie verhogen. Minder opnames, meer wijkverpleging De Vries vindt overigens wel dat er meer geld nodig is in de wijkverpleging, omdat zorgaanbieders veel meer cliënten hebben dan verwacht. Dat komt door het actieve overheidsbeleid van extramuralisering. Mensen met een lichte zorgvraag – zzp 1 tot en met 3 – komen niet meer in aanmerking voor opname in een verzorgingshuis. 'Wij hebben dit jaar 30 procent meer cliënten dan vorig jaar in de wijkverpleging. Tegelijkertijd bouwen we bedden af in verzorgingshuizen. Per saldo zijn we daardoor goedkoper uit, want de wijkverpleging is goedkoper dan de intramurale zorg. Bovendien hebben we, door inzet op zelfredzaamheid, het aantal uren per cliënt teruggebracht van 12 naar 8. Daarom heb ik goede hoop dat wij er met Zilveren Kruis uitkomen.' Faliekant tegen cliëntenstops Het instellen van een cliëntenstop is wat De Vries betreft nooit een reële optie. 'Onze reden van bestaan is het helpen van hulpbehoevende mensen. Dat zullen we altijd blijven doen. Wij zijn er niet om geld te verdienen. Als financiële overwegingen leidend zijn, dan zijn we als zorgaanbieders op de verkeerde weg.' AO Wijkverpleging Binnen de Tweede Kamer is er brede kritiek op de gang van zaken in de wijkverpleging. Het CDA heeft woensdag 30 september een Algemeen Overleg aangevraagd over de wijkverpleging. Dat zal binnen twee weken worden gehouden. Op maandag 20 september organiseerde de Tweede Kamer al een hoorzitting. Bergkamp van D66 maakt zich bijvoorbeeld ook grote zorgen over de pilot van Zilveren Kruis in Utrecht. 'De zorgverzekeraar haalt veel te veel overhoop. Per wijk is er straks één Nieuwsbrief 95 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociale domein Pagina 10
zorgaanbieder. De keuzevrijheid is in het geding. Als mensen bij hun zorgaanbieder willen blijven, kunnen ze wisselen van zorgverzekeraar. Maar dat is niet zo makkelijk met een aanvullende verzekering.' Pilot Zilveren Kruis De pilot van Zilveren Kruis leidt tot veel ophef. De grootste zorgverzekeraar heeft onder meer in Utrecht per wijk een voorkeursaanbieder uitgekozen. De verliezende organisaties mogen hun cliënten nog wel helpen in die wijken, maar krijgen maar 85 procent van het reguliere tarief. Zilveren Kruis denkt dat er grote voordelen te behalen zijn op het gebied van preventie, kwaliteit en doelmatigheid als er per wijk één zorgaanbieder is. Nu is de uitvoering te gefragmenteerd om dat voor elkaar te krijgen, is de redenering. Maar de verliezende organisaties vrezen door de tariefkorting in grote financiële problemen te komen. Careyn heeft een rechtszaak aangespannen tegen Zilveren Kruis die eind oktober dient. Bart Kiers Redacteur cure Steeds meer werknemers, en dan met name ambtenaren, kiezen ervoor voor deeltijd
Binnenlands Bestuur 1 oktober 2015
Meer mannelijke ambtenaren werken deeltijd Bij de overheid werken mensen meer dan gemiddeld deeltijd. Opvallend is dat dit behalve veel vrouwen, ook steeds vaker mannen betreft. Het past in de ontwikkeling dat mannen een grotere rol in het gezin gaan spelen. Esther Walstra 01 okt 2015 Steeds meer werknemers, en dan met name ambtenaren, kiezen ervoor om deeltijd te werken. Dit geldt allang niet meer alleen voor vrouwen, ook parttime mannelijke ambtenaren zijn in opmars. En belangrijker: De tevredenheid met het aantal uren dat men werkt was al hoog, maar is nog verder toegenomen. Belangrijk bij sollicitatie Waar in 2004 41% van de ambtenaren in deeltijd werkte, is dit in 2014 opgelopen tot 47%. Dat blijkt uit het trendrapport Werken in de publieke sector 2015. Binnen de sectoren zijn er overigens grote verschillen in het aandeel deeltijders. Vooral binnen het onderwijs en daarbinnen met name in het primair onderwijs, komt veel deeltijdwerk voor. Uit het onderzoek blijkt overigens ook dat de mogelijkheid om deeltijd te gaan werken een belangrijke factor is voor sollicitanten. Grotere vaderrol De toename van mannen die deeltijd werken past in de roep om een grotere vaderrol in het gezin. Zo stelde de PvdA gisteren voor dat ouders na de geboorte van hun kind zes maanden betaald verlof krijgen om voor de baby te zorgen. Minstens twee maanden daarvan zouden voor de vader moeten zijn. Zweeds model Kamerlid Yücel stelt dat een meerderheid van de mannen graag meer tijd zou willen besteden aan de zorg voor hun jonge kinderen, maar dat dat vaak gewoon niet lukt. Om dat te doorbreken, zou Nederland op termijn toe moeten naar een 'Zweeds model' met in totaal zes maanden betaald verlof bij de geboorte van een kind. Flexibele werkafspraken Maar ook op Europees niveau wordt er gewerkt aan verbetering van het vaderschapsverlof, betere flexibele werkafspraken voor vrouwen én mannen en kinderopvang. Dit staat in een voorstel uit Brussel om de positie van moeders in Europa te verbeteren en de arbeidsparticipatie van vrouwen in Europa te vergroten. Concrete (wetgevende) voorstellen moeten er dan in 2016 komen. Sterke bedenkingen bij de participatiemaatschappij
Zorg+welzijn 1 oktober 2015
Mag je nog mantelzorg weigeren? 30 sep 2015 laatste update:1 okt 2015 Margo Trappenburg, bijzonder hoogleraar ‘Grondslagen van het maatschappelijk werk’ heeft sterke bedenkingen bij de participatiemaatschappij. ‘Ik denk dat veel burgers naast hun werk, gezin en vrienden verder moe zijn.’
Nieuwsbrief 95 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociale domein Pagina 11
'Er klinkt in het huidige beleid een modeltype burger door. Je hebt werk, je gezin, je zorgt voor je oude ouders, je bent actief op de sportclub van je kinderen, in je wijk, niets is je te veel.', zegt ze in het Zorg + Welzijn magazine van oktober. Maar dat is voor veel mensen drie bruggen te ver, denkt de hoogleraar. Veel burgers zijn naast hun werk, gezin, vrienden en af en toe iets sociaals met hun ouders vooral moe en denken: morgen is het weer vroeg dag. Burn-out 'Lang niet ieder kind, ieder familielid, iedere buurt wil bijdragen aan de zorg. Mag dat nog? Of moet je jezelf minimaal tot de grens van een burn-out werken?', vraagt de hoogleraar zich af. Ze verwacht dat er ook brave mensen zijn die geen nee durven zeggen op de vraag of ze mee willen zorgen voor een familielid 70 kilometer verderop. 'Er zit een heleboel aardigheid in mensen, waar je ook misbruik van kunt maken. De niet aardige mensen hebben dan dus een voordeel, die hoeven niet te zorgen. Hun familie krijgt professionele zorg.' Sociale professional Trappenburg hoopt dat de sociale professional vooral aangeeft wanneer het voorgenomen beleid in de praktijk in hun ogen verkeerd uitpakt. Dat ze niet teveel meegaan in het discours dat burgers de zorg in hun eigen kring moeten regelen. Dat ze hun eigen professionele ruimte blijven opeisen. Margot Trappenburg is sinds september 2014 bijzonder hoogleraar 'Grondslagen van het Maatschappelijk Werk' aan de universiteit van de humanistiek. Ze is bovendien universitair hoofddocent bij Bestuursen Organisatiewetenschappen. Van 2008 tot 2014 was ze bijzonder hoogleraar 'Sociaal-politieke aspecten van de verzorgingsstaat' aan de universiteit van Amsterdam en 2004 tot 2008 bijzonder hoogleraar 'Patiëntenperspectief' aan de Erasmus Universiteit. Van 2001 tot 2008 was ze columnist voor NRC Handelsblad.
Alexandra Sweers Toegang tot de jeugdzorg is problematisch
Zorg+welzijn 1 oktober 2015
Huisartsen bezorgd om functioneren wijkteams 29 sep 2015 De toegang tot de jeugdzorg is problematisch, zeggen de huisartsen. In een onderzoek tonen huisartsen zich ook bezorgd over het functioneren van de wijkteams en de omgang met persoonlijke informatie. Dat blijkt uit een peiling van de landelijke huisartsenvereniging LHV onder zo'n 1000 huisartsen. 44 Procent van de huisartsen zegt dat hun jonge patiënten met complexe problemen langer dan een maand moeten wachten voor ze kunnen worden verwezen naar de jeugd-ggz. Ook vinden de huisartsen dat de afspraken met het wijkteam vaak niet worden uitgevoerd en dat het contact met het wijkteam lang niet altijd goed is. 'Dat leidt ertoe dat meer dan de helft van de huisartsen aangeeft geen vertrouwen te hebben in de wijkteams,' aldus de LHV. Beroepsgeheim De huisartsen maken zich zorgen over de privacy van hun jonge patiënten, omdat ze zien dat zowel gemeenteambtenaren als zorgverleners in de wijkteams niet zorgvuldig omgaan met gevoelige informatie. Huisartsen houden zich aan de strikte KNMG-regels voor het medisch beroepsgeheim. 'Bij gemeenten bestaat nog grote onbekendheid met de privacy-regels en met veilige methodes om gegevens uit te wisselen', volgens de LHV. Wijkteam Twee derde van de huisartsen geeft in de peiling aan direct of indirect contact te hebben met de gemeente over jeugdzorg. In 42 procent van de gevallen zijn er geen duidelijke afspraken gemaakt met de wijkteams. Als er wel afspraken worden gemaakt (in 45 procent van de gevallen), dan wordt daar vaak niet naar gehandeld (60 procent). Daardoor weten huisartsen vaak niet hoe het wijkteam is samengesteld, krijgen ze geen terugkoppeling over patiënten en weten ze niet hoe wordt omgegaan met privacygevoelige informatie. Contact De LHV gaat met de vertegenwoordigers van gemeenten, ggz en jeugdzorg in gesprek over betere samenwerking en hoe zorgvuldig omgegaan kan werden met gevoelige informatie van deze kwetsbare groep jongeren. Carolien Stam
Nieuwsbrief 95 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociale domein Pagina 12
VVD en de vakbeweging
Nieuwsbrief CNV 1 oktober 2015
Koffiezetapparaatdilemma 24-09-2015 Als het gaat om de inrichting van de arbeidsmarkt zijn de VVD en de vakbeweging het lang niet altijd met elkaar eens. Dat is alom bekend. Maar met de negatieve manier waarop de VVD zich de laatste tijd uitlaat over positie van de vakbeweging en de waarde van cao's, wordt een grens overgestoken. Vandaag was het de beurt van Anne Mulder, woordvoerder Sociale Zaken van de Tweede Kamerfractie van de VVD, om een duit in het zakje te doen. Hij verklaart dat de onderhandeling over arbeidsvoorwaarden niet meer aan vakbonden moet worden overgelaten. De VVD wil kennelijk dat arbeidsvoorwaarden voortaan alleen maar op het niveau van de ondernemingsraad worden uitonderhandeld. Een slecht idee. Een vakbond is namelijk bij uitstek geschikt om de belangen van de werknemers te behartigen. Dat heeft in de eerste plaats te maken met de machtsmiddelen die een vakbond wel tot zijn beschikking heeft zoals actievoeren en staken. Maar veel wezenlijker is überhaupt de onafhankelijke positie van een vakbond. Ik noem het maar het koffiezetapparaat-dilemma. En dan bedoel ik het volgende. Het maakt niet uit hoe stevig een lid van de ondernemingsraad in zijn schoenen staat, ik ken behoorlijk wat stevige OR-leden, ook zij komen terecht in het koffiezetapparaatdilemma: dat is dat je ergens in je achterhoofd er altijd rekening mee houdt dat na een harde cao-onderhandeling je diezelfde baas vervolgens tegenkomt bij het koffiezetapparaat. Dat kan niet anders, dat is ook niet gek. Maar dit leidt wel tot een wezenlijk andere verhouding met een werkgever en het is een fundamenteel verschil met de onafhankelijke positie die een vakbondsvertegenwoordiger kan innemen. Daarbij is het wel goed om te benadrukken dat ik een grote waarde hecht aan de rol van en samenwerking met ondernemingsraden in een onderneming. Het is niet voor niks dat veel leden van het CNV actief participeren in de ondernemingsraad van hun bedrijf. Het CNV ondersteunt hen met bijvoorbeeld cursussen, zodat een OR-lid de rol kan pakken die het moet nemen als belangrijkste gesprekspartner van het bestuur als het gaat om het reilen en zeilen van de onderneming. De opmerking van Mulder staat niet op zichzelf. Ook zijn fractievoorzitter, Halbe Zijlstra, uitte zich in die richting. Bij de Algemene Politieke Beschouwingen, afgelopen week, opperde hij dat cao’s met door vakbonden afgesproken bovenwettelijke regelingen niet algemeen verbinden verklaard zouden moeten worden. Ik noem deze VVD-uitingen ‘stoken in de polder’. Werkgevers die proberen onder cao’s uit te komen, of die het hele poldermodel maar niks vinden, kunnen zich gesteund voelen door de grootste regeringspartij. En ja, dat maakt wat uit. Maar er is nog een andere reden waarom wat hier gebeurt echt schadelijk is. Het jaagt mensen namelijk de stuipen op het lijf. Want wie de krant openslaat en met enige regelmaat dit soort alarmerende berichten leest van de grootste regeringspartij van Nederland die krabt zich toch achter de oren. En dan is het niet gek dat mensen zich afvragen: wie komt er straks nog voor mij op als er een conflict is op het werk of als er mensen ontslagen moeten worden? Wie zorgt er voor een echt fatsoenlijke loonsverhoging? Met andere woorden de VVD jaagt zowel werkgevers als werknemers de schuttersputjes in. Daarmee is de VVD indirect verantwoordelijk voor polarisatie in de polder. En om dan maar in VVDtaal af te sluiten: daarmee wordt een van de belangrijkste positieve punten voor het Nederlandse vestigingsklimaat; de arbeidsrust, op het spel gezet. Maurice Limmen, CNV Voorzitter VN-verdrag inzake mensen met een handicap
LCR @ttenderingsbericht 01 oktober 2015
Ratificatie VN-verdrag vraagt om heldere doelstellingen voor echte effecten Landelijke Cliëntenraad, postbus 95966, 2509 CZ Den Haag Aan de Vaste Tweede Kamer Commissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Postbus 20018 2500 EA Den Haag Nieuwsbrief 95 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociale domein Pagina 13
Den Haag, 30 september 2015 Betreft: VN-verdrag inzake mensen met een handicap Referentie: LCR/TK/15-0093/GvdM/BH Geachte dames en heren, De Landelijke Cliëntenraad (LCR) heeft ruim vier jaar een actieve bijdrage geleverd aan het openbare en politieke debat over het VN-verdrag inzake mensen met een handicap. De LCR heeft in haar werkplan voor 2016 het VN-verdrag als een van haar speerpunten benoemd. We staan te popelen om aan de implementatie te werken, eigenlijk zijn we daar al jaren mee bezig, want dat kon al voor ratificatie. Maar binnenkort is het officieel: Nederland ratificeert het VN-verdrag! Onze blijdschap hierover wordt echter stevig gedempt door de wijze waarop de regering de implementatie van het verdrag voor zich ziet. Deze aanpak geeft geen energie. Nederland ratificeert dit verdrag toch omdat we het belangrijk vinden? En er graag met ambitie mee aan de slag gaan? De LCR vindt dat de regering zich te weinig opstelt als richtinggever, initiator en uitdrager van de morele en juridische waarden van het verdrag. In plaats daarvan wordt de eigen opstelling ‘toegelicht’ door er op te wijzen dat het VN-verdrag in Nederland grotendeels een programmatisch karakter heeft omdat onze wetten VN-proof zijn (op een enkele na). Maar intussen bestaat discriminatie in onze samenleving en staat nergens dat we die zo snel mogelijk moeten opheffen. De regering wijst erop dat er een cultuurverandering moet komen. Die cultuurverandering zet niet vanzelf in door de ratificatie alleen onder de aandacht te brengen van de Nederlandse samenleving. En het is inderdaad ‘geen druk op de knop’ maar de regering zou er toch wel een stevige slinger aan kunnen geven! Verder vindt de LCR dat we in de discussie over het VN-verdrag bijna zijn vergeten wat hierin het eerstgenoemde algemene beginsel is: “Respect voor de inherente waardigheid, persoonlijke autonomie, met inbegrip van de vrijheid zelf keuzes te maken en de onafhankelijkheid van personen”. Wij verwijzen u graag naar een publicatie van Schuurman en Nas1 over de wezenlijke belofte die we aan onszelf doen als het bijvoorbeeld gaat om mensen met (licht) verstandelijke beperkingen. Dit beginsel biedt ons een moreel en juridisch kader voor de participatie van mensen met beperkingen. Het verdrag is, zo schrijven de auteurs terecht “een richtsnoer, hulpmiddel en toetssteen van groot belang in het proces van inclusie in Nederland”. De LCR vindt dat bestrijding van achterstelling en discriminatie op grond van handicap of beperking hand in hand moet gaan met dit beginsel van persoonlijke autonomie. Door de persoonlijke autonomie inhoud te geven bij concrete plannen om achterstellingen aan te pakken kan Nederland écht laten zien dat ze mensenrechten serieus neemt. 1 Schuurman, M.I.M . en Nas, G. (2015). Mensen met verstandelijke beperkingen in de Wmo: verheldering van concepten en handelingsmogelijkheden, NTZ 3-2015 Uw Kamer heeft bij de schriftelijke vragenronde een aantal vragen gesteld die ook bij de LCR leven. De antwoorden op deze vragen vinden wij niet bevredigend. De LCR heeft erover nagedacht hoe de implementatie van het VN-verdrag effectiever kan. We hopen dat u de staatssecretaris er via moties toe beweegt om het plan van aanpak concreter te maken. Wij pleiten ervoor het plan van aanpak SMART te benaderen, de betrokkenheid van de doelgroep goed te regelen en een meetbare monitoring en verantwoording op landelijk niveau.. Plan van aanpak SMART maken Het College voor Rechten van de Mens heeft volgens de LCR meer dan duidelijk uiteengezet dat het instrument van een plan van aanpak vraagt om concrete doelen, inzet, planning, evaluatie om toe te werken naar die inclusieve samenleving. De Alliantie laat zien dat andere landen wel in staat zijn een plan van aanpak te maken met veel concretere doelstellingen. De oplossing: geef als eindverantwoordelijke richting. De LCR denkt dat die richting heel goed mogelijk SMART is aan te geven. Een aantal concrete suggesties: - Studeren Uit onderzoek blijkt dat studenten met een beperking veel vaker uitvallen. Van de HBOstudentenvalt 14% uit (vijf jaar na start), dat is 3% bij studenten zonder beperkingen. Bij het WO is die verhouding 7% om 2%. In termen van het VN-verdrag betekenen deze cijfers dat onze samenleving studenten met een beperking discrimineert. Deze studenten, ook al denken we dat ze zich zelf kunnen redden, studeren niet af, zitten zonder diploma en blijken ook vaker werkloos te zijn. Terwijl zij de ambitie hadden om op hun opleidingsniveau mee te draaien op onze arbeidsmarkt. Ze kunnen hun talenten niet inzetten, hun leven niet leven zoals zij dat wensen en worden afhankelijk van een uitkering. Nieuwsbrief 95 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociale domein Pagina 14
Dit feit is niet iets om vrijblijvend en programmatische te benaderen, maar om direct mee aan de slag te gaan. Samen met de studenten en de onderwijsinstellingen, maar ook sociale zaken omdat studenten door ziekte tegen financiële problemen aanlopen die nu niet opgelost kunnen worden. De individuele studietoeslag in de Participatiewet lost dit niet op. Het zou veel beter werken als er een SMART-plan komt om de uitval van studenten met een beperking even laag te krijgen als die van studenten zonder beperking,wegnemen van de verschillen. Het vergroten van hun persoonlijke autonomie staat hierbij centraal. Zij kunnen afstuderen, hoeven niet meer te lenen als hun beperkingen leiden tot langere studieduur, krijgen goede stageplaatsen om zo op hun eigen niveau deel te kunnen nemen op de arbeidsmarkt. Met tussentijdse evaluatiemomenten om te weten of het doel volgens planning bereikt wordt. Alleen zo wordt uw Kamer in staat gesteld om deze aanpak te volgen en te zien of Nederland wat betreft hoger onderwijs inderdaad gelijke kansen biedt aan studenten met een beperking. - Arbeidsparticipatie Uit onderzoek van het CBS blijkt dat in 2013 de arbeidsparticipatie van mensen met een beperking lager is dan die van de totale beroepsbevolking (35% ten opzichte van 66.1%), maar ook lager dan ouderen (55%), niet Westerse migranten (49,9%) en vrouwen (59%). Bij jongeren lag dit percentage op 70.5%. Het percentage mensen met een beperking die werken is ten opzichte van 2008 met 7% gedaald. Het Kabinet heeft hier beleid op ontwikkeld, namelijk de Participatiewet. Werkgevers en werknemers hebben afgesproken dat er 125.000 extra banen komen met een tijdschema. De regering monitort en als het niet goed gaat komt er een quotum. Positieve discriminatie van specifieke groepen kan op basis van VN-verdragen een legitiem middel zijn om achterstanden van groepen op de arbeidsmarkt terug te brengen. Op het eerste gezicht lijkt dit kabinetsbeleid goed aan te sluiten bij het verdrag. De LCR is van mening dat dit maar gedeeltelijk waar is. De LCR wil dat de arbeidsparticipatie van alle mensen met een beperking hoger wordt, rekening houdend met de diversiteit van mensen met een beperking. We bepleiten een streefcijfer van 66% arbeidsdeelname. En dat binnen een termijn van maximaal 15 jaar. Er bestaat een risico dat het behalen van de banenafspraak ten koste gaat van de arbeidsparticipatie van andere mensen met een handicap en het percentage arbeidsdeelname niet toeneemt. De LCR krijgt hier vele signalen over. Dit vraagt om een stevige monitoring. Daarnaast zijn veel meer inspanningen nodig van gemeenten om mensen de juiste begeleiding te bieden. Die bijdrage van gemeenten is te ongewis. Om de doelstellingen te halen is nodig dat gemeenten niet alleen de doelgroep van de Banenafspraak maar ook anderen met een beperking actief ondersteunen. Hier moet het Rijk afspraken over maken met gemeenten, anders zal de arbeidsparticipatie van mensen met een beperking op de arbeidsmarkt niet toenemen. Bijvoorbeeld dat de gemeente in het plan van aanpak met betrokkene bespreekt hoe de de persoonlijke autonomie samen kan worden vergroot. Langs deze wegen bouwt Nederland samen aan die inclusieve arbeidsmarkt en hebben alle partijen er een afgestemde rol in om dat te bereiken. De LCR vraagt u de regering bij motie de Participatiewet aan te vullen zodat de persoonlijke mogelijkheden op arbeidsondersteuning van mensen met een structurele functionele beperking worden gewaarborgd. - Inkomen Artikel 28 van het VN-verdrag Handicap stelt dat mensen met een beperking en hun gezinnen recht hebben op een behoorlijke levensstandaard. De laatste jaren is de inkomenspositie van mensen met een beperking verslechterd ten opzichte van de rest van de bevolking. Voor velen komt het meedoen aan de samenleving door geldgebrek in gevaar. Afhankelijk van de gemeente waar mensen hun begeleiding en ondersteuning aanvragen, kan het koopkrachtverschil oplopen tot 15%. Voor een werkende met een beperking net boven het minimum is het koopkrachtverlies 11,1%; de werkende zonder beperking gaat er 3,8% op vooruit. Dit koopkrachteffect komt voor mensen met een beperking bovenop de 2400 euro die zij ieder jaar door hun ziekte of handicap al extra kwijt zijn aan eigen bijdragen, eigen risico en andere specifieke zorgkosten. Om ervoor te zorgen dat mensen met een beperking evenveel mogelijkheden hebben om mee te doen in onze samenleving moet de doelstelling zijn het opheffen van de verschillen in de inkomenspositie tussen mensen met en zonder beperking. Hiervoor is een plan nodig, waarbij centrale overheid en gemeenten samen afspreken wat zij hieraan gaan doen. Nu werken centrale en lokale overheid langs elkaar heen, ten koste van de mensen Nieuwsbrief 95 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociale domein Pagina 15
met die beperkingen. Mensen met een beperking moeten hierbij in de gelegenheid worden gesteld aan te kaarten wat zij financieel minimaal nodig hebben om te kunnen participeren als ieder ander. De LCR vraagt u per motie te verzoeken om op korte termijn meerdere SMART-geformuleerde doelstellingen te beschrijven waarmee tastbaar wordt welk doel wordt nagestreefd, wat en wie daaraan moet bijdragen en op welke termijn. Het lijkt de LCR raadzaam om in eerste instantie de verschillende doelstelling per departement te formuleren. Het ligt in de rede dat het ministerie van SZW zijn doelstellingen in samenspraak met de LCR formuleert. Daarna kan onderleiding van de coördinerende bewindspersoon worden bekeken of de doelstellingen voldoende samenhang vertonen. De LCR verzoekt u per motie te verzoeken dat de minister van SZW met de LCR de SMARTdoelstellingen van zijn ministerie vaststelt. Niet over maar met ervaringsdeskundigen Het VN-verdrag is duidelijk: Er zal in overleg met cliënten of hun vertegenwoordigers moeten worden gewerkt aan de implementatie van het VN-verdrag. Dit is geen doelstelling, maar een aanpak om het verdrag te implementeren. Dat moet dan ook als een van de eerste klussen zijn: organiseer effectieve medezeggenschap. De LCR volgt vanuit haar taak de ontwikkelingen van de cliëntenparticipatie in het gemeentelijke domein op de voet. En er zijn goede redenen tot zorg over de wijze waarop mensen met een beperking betrokken zijn bij het maken van de plannen in de gemeente. Gemeenten zijn zeer druk met de nieuwe vormgeving van de burgerbetrokkenheid, maar een groot deel van de oplossingen die men kiest sluit cliënten uit, dus ook mensen met een beperking. Hier en daar zijn er platforms van gehandicapten of zijn er voornemens om VN-panels in te stellen. Maar dat is iets anders dan samen beleid maken. Kortom, de geruststellende boodschap van de staatsecretaris dat gemeenten wel met mensen met een beperking om de tafel zullen gaan is niet in lijn met wat er werkelijk gaande is bij gemeenten. De LCR constateert dat: - er steeds minder cliëntenraden zijn waar gebruikers zelf zitting in hebben - er maar heel weinig gemeenten zijn die de cliënt- en burgerbetrokkenheid vormgeven met de notie dat die nieuwe vormgeving er ook in moet voorzien omoverleg te kunnen voeren met mensen met een beperking. - Gemeenten via vormen van raadpleging proberen te achterhalen wat mensen willen en ervaren, maar dat staat niet gelijk aan ‘meepraten’ over. Het gaat om het voeren van overleg door de hele beleidcyclus heen. Gemeenten zijn niet goed doordrongen van de noodzaak om daadwerkelijk mét mensen met een beperking het beleid te maken. Voor een evenwichtig beleid kan dit wel via cliëntenraden met andere gebruikers. Ook cliëntenraden hebben de opdracht om het VN-verdrag waar te maken. De LCR vraagt u per motie te verzoeken om artikel 2.1.3 lid 3 van de WMO en artikel 47 van de Participatiewet aan te passen. Deze artikelen betreffen de wijze waarop de gemeente overlegt met haar burgers en cliënten. Eerder al heeft de kamer bij de WMO toe laten voegen “”in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers”. De LCR stelt voor hieraan toe te voegen “waaronder in ieder geval mensen met een beperking. De LCR stelt voor dat artikel 47 van de Participatiewet uit te breiden met de zinsnede (na … deze wet): “waaronder in ieder geval mensen met een beperking of hun vertegenwoordigers”. 5 Monitoring en verantwoording De regering is er verantwoordelijk voor dat dit VN-verdrag goed wordt geïmplementeerd en legt daar ook verantwoording over af. Uiteraard binnen Nederland, maar zeker ook internationaal. De LCR verbaast zich erover dat de regering geen concrete doelen stelt die worden gemonitord en waarover vervolgens verantwoording kan worden afgelegd of Nederland inderdaad inclusiever is geworden. Door met de door ons voorgestelde SMART-doelstellingen te werken voorziet Nederland in een monitorfunctie en is het een stuk eenvoudiger en transparanter te rapporteren over de wijze waarop Nederland voortgang boekt over de realisatie van het verdrag. Daarnaast wijst de LCR ook nog even op de pijnlijke beoordeling van Nederland door het VN-Kinderrechtencommitee van afgelopen zomer. De LCR geeft er de voorkeur aan om over twee jaar een pluim te krijgen van de VN.
Nieuwsbrief 95 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociale domein Pagina 16
De LCR adviseert u de regering per motie te vragen om met een lijst te komen van meetbare ijkpunten waarop de voortgang van de realisatie van het VN-verdrag wordt gevolgd en hierover verantwoording wordt afgelegd. Met vriendelijke groet, Gerrit van der Meer Voorzitter C.c.: Vaste Tweede Kamer Commissie VWS Samenstelling Landelijke Cliëntenraad • Landelijke cliëntenorganisaties: Vakcentrale voor Professionals / Christelijk Nationaal Vakverbond (VCP/CNV), Ieder(in) (vertegenwoordiger mensen met lichamelijke beperkingen), Ieder(in) (vertegenwoordiger mensen met verstandelijke beperkingen), Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO), Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV, publieke sector), Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV, private sector), Vertegenwoordiger organisaties van Minderheden (SMN, IOT), Landelijk Platform GGz/LOC, • Vertegenwoordigers van cliëntenraden: cliëntenraden SVB en UWV. • Vertegenwoordigers van de gemeentelijke cliëntenparticipatie: Mobility, cliëntenraden G4, vertegenwoordiger Dak- en thuislozen.
Externe voorzitter bij onderzoekscommissie na calamiteiten met dodelijke afloop
Zorgvisie 2 oktober 2015
Externe voorzitter verplicht bij calamiteiten 1 okt 2015 Na calamiteiten met dodelijke afloop moet de zorginstelling een onderzoekscommissie instellen met een externe voorzitter. Dat laat de Inspectie voor de Gezondheidszorg weten. Calamiteit Deze verplichting geldt vanaf 1 oktober en is bedoeld om de onafhankelijkheid van het onderzoek te waarborgen. De externe voorzitter mag op geen enkele wijze verbonden zijn aan de zorgaanbieder waar de calamiteit heeft plaatsgevonden. De zorgaanbieder moet goed kijken naar de vaardigheden die passen bij het onderzoek naar de calamiteit en de kennis en kunde van het onderzoeksteam. De inspectie verwacht dat zorgaanbieders door deze maatregel meer kunnen leren van de gemaakte fouten. Ouderenzorg en gehandicaptenzorg Daarbij moeten de nabestaanden nauwer worden betrokken bij het onderzoek. Zodra een zorgaanbieder in de ouderenzorg of gehandicaptenzorg een calamiteit met dodelijke afloop aan de inspectie meldt, neemt deze contact op met de nabestaanden. De inspectie stuurt eerst een brief om de nabestaanden op de hoogte te stellen van de melding. Vervolgens neemt de inspectie telefonisch contact op om te bespreken hoe het onderzoek naar de calamiteit zal verlopen. De inspectie neemt de resultaten van dit gesprek mee in haar afwegingen of zij de zorgaanbieder het onderzoek laat uitvoeren of dat de inspectie zelf onderzoek doet. Zorgsectoren De veranderingen zijn van toepassing op de gehandicaptenzorg en de ouderenzorg. De werkwijze wordt na een jaar geëvalueerd om te kijken wat het effect is van deze veranderingen en of deze werkwijze ook in andere sectoren toepasbaar is. Carina van Aartsen Redacteur cure
Nieuwsbrief 95 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociale domein Pagina 17
Beschutte werkplekken moeten echte banen worden
Binnenlands Bestuur 2 oktober 2015
Kamer neemt motie over beschut werk aan Beschutte werkplekken moeten echte banen worden, compleet met salaris en pensioen. Een motie die het kabinet oproept hierover met de partijen in gesprek te gaan, is aangenomen. Margot Limburg 01 okt 2015 Het kabinet gaat afspraken maken met de VNG, sociale partners, UWV en branchevereniging voor de Sociale Werkvoorziening Cedris over het inrichten van beschutte werkplaatsen waarbij het gaat om 'echte' banen. Een motie van SP-Kamerlid Sadet Karabulut en PvdA’er John Kerstens met die strekking is aangenomen. Dure plekken Gemeenten moeten beschutte werkplaatsen inrichten voor mensen die ook met loonkostensubsidie niet in staat zijn bij een gewoon bedrijf aan de slag te gaan. Het gaat om echte banen, met een (cao-) loon en pensioenopbouw. Hiervoor krijgen ze een budget van de rijksoverheid. Maar dat budget is niet toereikend en dus moeten gemeenten uit hun eigen portemonnee geld bijleggen. Voor één ‘dure’ beschutte werkplek kunnen meerdere mensen die een minder grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben geholpen worden, redeneren sommige gemeenten. En dus zeggen sommige gemeenten geen ‘echte’ banen in te gaan richten voor deze groep, maar bijvoorbeeld dagbestedingsactiviteiten te organiseren, of vrijwilligerswerk. 100 miljoen Staatssecretaris Jetta Klijnsma (PvdA, Sociale Zaken en Werkgelegenheid) heeft al meerdere keren laten weten dat dit niet de bedoeling is. Maar hard optreden tegen gemeenten die niet of nog niet met beschutte werkplaatsen aan de gang zijn, doet ze voorlopig niet. Wel maakte ze op Prinsjesdag bekend dat er de komende vijf jaar 100 miljoen euro extra vrijgemaakt wordt om beschutte werkplekken te realiseren. Met de aangenomen motie van Karabulut en Kerstens wordt Klijnsma in feite nogmaals op het hart gedrukt te zorgen voor echte banen tegen een salaris in plaats van dagbesteding of vrijwilligerswerk met behoud van uitkering. Wettelijk borgen Gemeenten moeten in totaal voor 30 duizend beschutte werkplekken zorgen. Dit jaar zouden de eerste 1600 plaatsen gecreëerd moeten worden, maar dat aantal wordt waarschijnlijk bij lange na niet gehaald. Een motie van de SP om het getal van 30 duizend plekken wettelijk te borgen, haalde het niet. Ook een motie om de doelgroep voor de garantiebanen uit te breiden, redde het niet.
FNV verliest kort geding tegen werkgevers en collega-vakbonden
Binnenlands Bestuur 2 oktober 2015
FNV verliest zaak tegen loonvoorstel ambtenaren Esther Walstra 01 okt 2015 FNV Overheid heeft het kort geding verloren dat de vakbond had aangespannen tegen de werkgevers en de andere collega-vakbonden. De inzet was het loonruimtevoorstel dat in juli is afgesproken. Hierbij gaan ambtenaren er in de eerste instantie ruim 5 procent op vooruit, onder meer bekostigd uit eigen pensioen. Volgens de FNV kost deze constructie de ambtenaar op lange termijn veel meer dan het oplevert. De FNV tekende als enige vakbond niet en hoopte dat de rechter er ook zo over zou denken. Dat bleek niet het geval. FNV Overheid laat het er echter niet bij zitten Hoger beroep De bond heeft aangekondigd het er niet bij te laten zitten. 'Wij gaan in hoger beroep, en willen daar de grootst mogelijke spoed op zetten, omdat de rechter met deze uitspraak achteraf de spelregels van ons overlegsysteem verandert. Dit heeft grote gevolgen voor 2,8 miljoen mensen, dat kan niet de uitkomst zijn.’, aldus Ruud Kuin, vicevoorzitter van de FNV, ‘We blijven strijdbaar en voeren samen met onze leden actie tegen dit voorstel en we gaan door met ons referendum. Feit blijft dat 1 op de 5 mensen tot 15% inlevert op zijn pensioen.’ FNV Overheid houdt een referendum voor alle 2,8 miljoen mensen die een pensioen hebben of opbouwen bij het ABP, lid of geen lid van een vakbond, mogen hun mening geven over dit voorstel. Het referendum vindt plaats van 14 tot en met 19 oktober. Nieuwsbrief 95 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociale domein Pagina 18
Loonakkoord geldig De CNV, de grootste ambtenarenbond die het loonvoorstel wèl heeft ondertekend, is blij met de uitspraak. ‘Het is goed dat de rechter heeft bevestigd dat het loonakkoord geldig is,’ aldus een woordvoerder. ‘Wij hebben altijd de overtuiging gehad dat er sprake is van geweest open een reëel overleg. Er is wekenlang door werkgevers en alle vakbonden onderhandeld over het loonakkoord. Nu is het de hoogste tijd dat de salarisverhoging eindelijk wordt uitbetaald.’ De CNV-woordvoerder vervolgt: ‘De eerste CAO’s zijn al afgesloten. Werknemers bij Rijk en Defensie krijgen deze maand een eenmalige uitkering van 500 euro bruto en een loonsverhoging van 1,25 procent. Dit loopt volgend jaar op tot 5,05 procent. Dit is het einde van nullijn en een goed begin van het koopkrachtherstel. Hopelijk volgen er snel meer CAO’s.’ Ruimte voor eigen regie, zelfredzaamheid en verantwoordelijkheid voor eigen keuzes
Linked in Groepen Movaris 5 oktober 2015
Je helpt me door me gewoon te laten… 30 september 20151 oktober 2015marjobrouns Spreker bij SprekendeMantelzorgers ‘Zal ik het voor u inpakken?’ Ik sta aan de kassa met de wekelijkse boodschappen als een vriendelijke 60+mevrouw mij dit vraagt. Nou…dat weet ik nog niet. Gestructureerd als ik ben, leg ik liever zelf in de krat wat straks in de voorraadkast gaat, ik heb een aparte tas voor groente en fruit en nog een tas voor diepvriesspullen. Ik vraag waarom dat ze me wil helpen, dan vertelt ze over de clubactie van de supermarkt. Ze wil graag de kartonnen muntjes die ik krijg bij het afrekenen. Ze is vrijwilliger bij de plaatselijke afdeling van de gehandicaptenzorg en met de muntjes verdienen ze een beetje sponsorgeld. Daar wil ze graag iets voor doen dus. Maar ik pak toch liever zelf mijn boodschappen in. Dat vertel ik haar, maar als ze wil kan ze me helpen met een leuk gesprek tijdens het inpakken. Dat vindt ze prima en ze vertelt over haar vrijwilligerswerk, hoe het kwam dat ze zich met name voor lichamelijk-beperkte mensen inzet. Tussendoor pakt ze af en toe toch een fles wijn of een pak melk en zet die in mijn krat. Ik laat het toe. Zelf is ze ook niet meer gezond: ze kan niet langdurig staan en toch staat ze hier de hele middag. Knap hoor, dat ze dan toch nog vrijwilligerswerk doet. Ze wimpelt het weg en kwebbelt vrolijk verder. Ik vertel over Mon en gelijk weet ze te vertellen dat op maandagavond het zwemmen in het lokale zwembad speciaal voor gehandicapten is, met extra verwarmd water en heerlijk rustig enz. En dat we dat zeker moeten doen, want dat is heel fijn. Ik laat het me allemaal vertellen. Mijn boodschappen zijn ingepakt, ik heb betaald, ik geef haar de muntjes en bedank haar voor ons mooie gesprek. Ik loop naar mijn auto en vraag me af: wie heeft hier wie nu geholpen? ;-) Dat ‘willen helpen’ vind ik een fascinerend fenomeen. Het zit diepgeworteld in de mens: Ieder mens wil iets betekenen voor een ander. Wil er toe doen. Want iemand helpen geeft een goed gevoel. Ik laad mijn boodschappen in, start de auto en filosofeer verder hoe dat helpen in mijn leven zit. Wie help ik en waarom? En wie helpt mij en waarmee? Ik blijf nog lang hangen bij de vraag waarmee ik (het beste) geholpen ben. Ik denk terug aan de eerste tijd na het ongeval. Niet weten hoe het verder moest, kroop ik destijds regelmatig in bed, stopte mijn hoofd onder het kussen en hoopte zo dat ik zou ontwaken uit die grote boze droom. Op zulke momenten weet je echt niet welke hulp, van wie en waarvoor je nodig hebt. Ik heb ze ooit een keer geteld, maar in het eerste twee jaren na het ongeval kwamen meer dan 40 professionals en instanties in ons leven. En allemaal wilden ze helpen, ondersteunen en voor Mon en mij zorgen. Ik kreeg al snel last van iedereen die snel (en gretig) wilde helpen, maar liet het toch gebeuren, want het kostte me te veel energie om al die (niet-passende) hulp weg te duwen. Ik was veel te druk met verwerken en accepteren. Later ontdekte ik dat ik vooral (denk)ruimte nodig had om te ontdekken en te ervaren hoe Mon en ik samen verder wilden. Met de zorg, zijn beperkingen, in onze relatie en ook met mijzelf. En vervolgens welke hulp we daarbij willen. Voorzichtig duwde ik al die goedbedoelde, maar niet passende, hulp terug en leerde daardoor ook welke hulp ik wel wil en hoe ik die vervolgens moet vragen. Omgekeerd leert Mon mij hoe belangrijk het is niet steeds te vragen of hij hulp wil. Het werkt als ik hem gewoon even laat, hem laat in zijn pogingen om het zelf te doen. Zoals de deur niet alvast voor hem open houden, terwijl hij juist probeert de deurklink zelf te pakken. Het is een hele uitdaging Nieuwsbrief 95 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociale domein Pagina 19
voor hem om bij zijn moeilijk-lopen en het zoeken naar balans en coördinatie, zelf de deurklink te pakken. Hij wil het zelf, dat moet ik hem niet afnemen, zegt ie. Gelukkig confronteert hij me met mijn ‘foute’ hulp. ;-) Of hem zijn eigen gedachtenspel gunnen: hij piekert veel, maar haalt zichzelf uit zijn gepieker en vindt zo ook meestal zijn eigen oplossingsrichtingen. Dan mondt dat uit in: Wil je me even helpen met….? Ik heb geleerd te wachten op zijn vraag en hij, hij heeft geleerd te vragen. Mon hoeft niet altijd (mijn) hulp. Hij zegt het regelmatig: ‘Je helpt me door me gewoon te laten.’ De huisarts vroeg kort nadat Mon de trap weer op en af kon, wanneer hij weer naar buiten wil en met de scootmobiel op pad gaat. Mon trapte op de rem: ‘Laat me nu eerst die trap goed doen.’ Mon en ik stappen niet meer bij alle pijntjes en kwaaltjes op die zorgcarroussel. Dat geeft rust en ruimte en brengt ons vaak bij verrassende oplossingen. We hebben een fijne afspraak met de praktijkondersteuner: ik informeer haar elke week via de mail over Mon, pas als we een duidelijke vraag stellen kijkt ze wat ze voor hem kan doen. Daar is niet gelijk de veronderstelling dat elke ‘foute’ meting een hulpvraag is. Het is de kunst van het laten… ‘Het is de kunst van het laten’ schrijft Lilian Linders, lector Social Works aan de Fontys Hogeschool, in haar onderzoeken naar transformaties en transities in de verzorgingsstaat. Dat is niet eenvoudig voor professionals. Laten en loslaten. Toch is het precies dat wat nodig is: het is ruimte maken voor eigen regie, zelfredzaamheid en verantwoordelijkheid voor eigen keuzes.
Voorlopige bijstandsbudgetten voor 2016 bekend
Binnenlands Bestuur 5 oktober 2015 Bijstandbudget: 23 miljoen extra voor 2016 De meeste gemeenten krijgen extra budget. Omdat het macrobudget stijgt, maar ook omdat er een herverdeling is. Margot Limburg 02 okt 2015 Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de voorlopige bijstandsbudgetten voor 2016 bekendgemaakt. Gemeenten krijgen er in totaal 23 miljoen bij ten opzichte van 2015. Bovendien zijn er voor de verdeling een paar aanpassingen gemaakt op het door het Sociaal en Cultureel Planbureau ontwikkelde multiniveau-mode. Verbeteringen In 2015 werden de budgetten voor het eerst verdeeld volgens het nieuwe model. Voor 2016 zijn in samenspraak met onder andere de VNG, Divosa, enkele gemeenten en de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) enkele verbeteringen aangebracht. Zo worden de uitgaven voor dak- en thuislozen en instellingsbewoners buiten het model om gecompenseerd. Ook worden nu gekeken naar de bevolkingsgroei en het aantal mensen dat Ww ontvangt, het aantal mensen in een sociale huurwoning of een particuliere huurwoning. Budget kleine gemeenten groeit Deze veranderingen in het model brengen brengt met zich mee dat er verschuivingen zijn in de verdeling van het macrobudget. Het budgetaandeel van de kleine en middelgrote gemeenten (tussen 0 en 40.000 inwoners) stijgt samen licht in vergelijking met 2015. Het budgetaandeel van de grote gemeenten (meer dan 40.000 inwoners) daalt licht. Bijna tweederde van de gemeenten ontvangt in 2016 een hoger budget dan in 2015. Er zijn 44 gemeenten waarbij het budgetaandeel met meer dan 10% stijgt en 11 (7 kleine, 3 middelgrote en 1 grote) gemeenten waarbij het budgetaandeel met meer dan 10% afneemt. Vangnet Als gemeenten te weinig budget hebben voor de bijstand, kunnen ze een beroep doen op het vangnet dat staatssecretaris Jetta Klijnsma in het leven heeft geroepen. Het tekort moet datn groter zijn dan 5%. Bij een tekort van 5% tot en met 10% dragen gemeenten zelf de helft van het tekort. Bij een tekort van meer dan 10% wordt het tekort volledig gecompenseerd. Hierdoor kan het tekort dat een gemeente voor eigen rekening moet nemen nooit meer zijn dan 7,5% van het budget. Klijnsma verwacht dat het in totaal om 17 middelgrote en grote gemeenten gaat die zo’n tekort hebben. Rechtszaak Overigens is het model ook met de verbeteringen die zijn doorgevoerd voor 2016 waarschijnlijk nog niet in zijn definitieve vorm aanbeland. De Rfv heeft al laten weten dat er voor 2017 nog wezenlijke Nieuwsbrief 95 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociale domein Pagina 20
aanpassingen moeten komen. Ook loopt er nog een rechtszaak van de gemeente Nijmegen tegen het verdeelmodel. Half oktober komt de bestuursrechter waarschijnlijk met een oordeel op de bezwaren van Nijmegen. Die bestonden er onder meer uit dat het model te snel was ingevoerd en er geen rekening werd gehouden met de centrumfunctie die sommige gemeenten vervullen. De cijfers voor 2016 zijn voorlopige cijfers. Binnenkort komt Klijnsma met de definitieve cijfers voor 2015 Moeilijk om over collega's in het sociale domein te oordelen
Zorg+welzijn 5 oktober 2015
Het blijft allemaal mensenwerk 5 okt 2015 Teun Hoffmeijer ‘Ja, ik neem nu dus even de regie’, zegt de mevrouw die werkt met mensen een verstandelijke beperking. Zojuist is ze binnengetrippeld. Halverwege de veertig, kort rokje, panty's en knalrode lippenstift. Een mooi contrast met de Oosters ingerichte woning van het Irakese echtpaar waar ik op bezoek ben. Mensen van wie niemand in de hulpverlening echt weet wat er nou precies mis is. Heel knap hoe haar aanwezigheid in dit korte tijdsbestek de ruimte volledig heeft gevuld. De begeleidster ploft neer op een stoel aan de keukentafel, precies tussen meneer en mevrouw in. Ze draait haar rug naar meneer toe en tettert richting mevrouw: 'IS HET GELUKT BIJ DE GAMMA?' Deze deinst iets terug en knikt ja. Ze spreekt gebrekkig Nederlands, maar is niet doof. 'Mooi, dan neem ik nu dus even de regie.' Ze draait zich in mijn richting en begint de casuïstiek aan mij uit te leggen. Dat meneer en mevrouw gaan verhuizen, dat ze daar hulp bij willen en dat ze weinig geld hebben. Maar ook dat hun zoon niet goed gaat op school, dat mevrouw vaak ziek is en dat het echtpaar soms ruzie heeft. En zelfs dat meneer waarschijnlijk licht verstandelijk beperkt is. Ik vind het altijd moeilijk om over collega's in het sociale domein te oordelen. Want het blijft allemaal mensenwerk. Hoewel sociale professionals het tegendeel mogen beweren; mensen in hun kracht zetten is echt lastig. Zo niet onmogelijk. Je kunt hoogstens voorwaarden creëren zodat mensen de 'eigen kracht' zelf herpakken. En ook dan gaat dit vaak gepaard met vallen en opstaan. Mensen uit hun eigen kracht halen is daarentegen heel gemakkelijk. Terwijl de begeleidster persoonlijke informatie achteloos over tafel strooit en vooral praat met de Irakese vrouw, zit meneer er verloren bij. Hij zakt steeds verder weg. Waar zou hij zijn met zijn gedachten? Wanneer onze blikken elkaar ontmoeten, glimlacht hij geforceerd. Ik heb met hem te doen. Er is veel veranderd in het sociale domein de afgelopen paar jaar. Op papier klopt het. Eigen kracht, preventie, een participerende samenleving. Verantwoordelijkheden zijn neergelegd op plekken waar deze thuishoren. De budgetten dicht bij mensen. Waar maatwerk geboden kan worden. Participatiegoeroes bundelen 'as we speak' al de eerste lichtpuntjes. Een korte blik bij gemeenten en maatschappelijke organisaties leert echter dat er voor een groot deel nog steeds dezelfde mensen rond lopen. Daar zitten hele goeien tussen. Daarnaast een groep mensen die erg zijn best doet. Maar ook een flinke hoeveelheid mensen die het nooit zal begrijpen. Succes van al die ingezette veranderingen zal afhangen van of het gemiddeld niveau van al die mensen valt op te krikken. 'Echt goed dat je even de regie pakte', complimenteer ik de begeleidster, 'Zal ik dan nu even met meneer naar de nieuwe woning gaan? Als mannen onder elkaar? De boel opmeten, kijken hoe het met de vloer zit en wat afspraken maken?' Ze glimt en vindt het een uitstekend idee. De Irakese man veert op en huppelt, gewapend met rolmaat en schroevendraaier, achter mij aan. In de auto slaakt hij een diepe zucht. 'Mens is lastig', zegt hij. Dat beaam ik. Regering houdt vast aan de nieuwe verdeling van het budget
Binnenlands Bestuur 6 oktober 2015
Regering houdt vast aan nieuwe verdeling bijstandsbudget 05 okt 2015 Ondanks kritiek van gemeenten die tekorten vrezen bij het uitkeren van de bijstand, houdt de regering vast aan de nieuwe verdeling van het budget. In het voorjaar van 2016 zal worden bekeken of de aangepaste rekenmethode werkt. Teleurgesteld Nieuwsbrief 95 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociale domein Pagina 21
Dat zei PvdA-staatssecretaris Jetta Klijnsma (Sociale Zaken) maandag in een reactie op alle ophef. Ze snapt dat wethouders die het met minder budget moeten stellen daar teleurgesteld over zijn, zo stelt ze. Maar bij ‘elke herverdeling is sprake van plussen en minnen.' Het merendeel van de gemeenten gaat er op vooruit. Klijnsma benadrukt dat het huidige rekenmodel, waarmee het totale budget van 5,6 miljard euro over alle gemeenten wordt verdeeld, is ontwikkeld in nauw overleg met onder meer de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Ze sprak met de VNG af het model in het voorjaar van 2016 te evalueren. Zeer ontstemd Gemeenten hadden de afgelopen dagen kritiek op de rekenmethode. Zo vond de gemeente Den Haag dat de staatssecretaris de tijd moet nemen voor een ander rekenmodel voor de bijstand. Den Haag krijgt in 2016 volgens de rekenregels iets meer geld. Maar de 2,3 miljoen euro stemt wethouder Rabin Baldewsingh niet bepaald tot tevredenheid. ‘In 2014 hebben we nog 367 miljoen gekregen en in 2015 329 miljoen. We moeten het dan nog altijd met 36 miljoen minder doen dan twee jaar daarvoor. Dat is gigantisch veel. Ik ben daar dan ook zeer ontstemd over. Het kabinet zegt dat na de crisis het licht weer schijnt in het dal. Maar dat geldt nog zeker niet voor de gemeenten. Dit is een ondoordacht plan. De staatssecretaris moet de tijd nemen om met een ander model te komen', zegt Baldewsingh. Juridische procedure De gemeente Den Haag verzet zich al lange tijd tegen het nieuwe rekenmodel. In het begin van dit jaar is Den Haag een juridische procedure tegen de Staat gestart. De dagvaarding is vorige week officieel de deur uitgegaan. ‘Utrecht heeft zich al bij ons aangesloten. Ik hoop dat Amsterdam dat ook doet, want de grote gemeenten worden onevenredig hard getroffen ten faveure van de kleine en middelgrote gemeenten. Voor ons is het ook niet helder waarom dit zo wordt berekend. We snappen dat het kabinet moest bezuinigen, maar hier is niet goed over nagedacht.' De gemeente heeft zelf een onderzoek gedaan en diverse verbeteringen voorgesteld voor het plan. ‘We willen allemaal een goed systeem, maar dit knelt. Ik pleit er daarom voor terug te gaan naar het oude model totdat er een nieuwe model is dat wel goed werkt.' Onvoorspelbaar Divosa, de vereniging van managers van sociale diensten, pleit ook voor een rustpauze. De komende twee jaar moeten worden gebruikt om het model te verbeteren, vindt de organisatie. Volgens Divosa moet het bijstandsbudget in 2016 en 2017 worden verdeeld op basis van de werkelijke uitgaven in de afgelopen jaren. Het huidige rekenmodel geeft voortdurend problemen en leidt tot een onvoorspelbare verdeling van uitkeringsbudgetten. Veel gemeenten zeggen de dupe te zijn van een nieuw rekenmodel op basis waarvan zij geld krijgen voor bijstandsuitkeringen. Werd dat budget voorheen becijferd op basis van het daadwerkelijke aantal uitkeringsgerechtigden, de afgelopen jaren zitten er variabelen in zoals de bevolkingssamenstelling en de situatie van de arbeidsmarkt. Veel gemeenten, vooral de grote, krijgen daardoor te weinig geld voor uitkeringsgerechtigden. Maar volgens Divosa gaat het ook om kleine en middelgrote gemeenten. Grootste daler Ook kleine(re) gemeentes zeggen te weinig geld te krijgen. Divosa berekende, op basis van voorlopige cijfers, dat Goeree-Overflakkee er volgend jaar bijna 25 procent op achteruitgaat. Dat is de grootste daler, maar ook gemeenten als Ameland, Midden-Delfland en Strijen krijgen minder. Woudenberg krijgt juist ruim 18 procent meer. (ANP) De wijkverpleging is goedkoper gaan werken. Maar nu is de grens bereikt.
Facebook Suzanne Leijnse: Volkskrant 6 oktober 2015
'Dit is de ondergrens. Minder zorg kan niet' Reportage Wijkverpleging Eindhoven Artikel De wijkverpleging is goedkoper gaan werken. Patiënten hebben geleerd zelf steunkousen aan te trekken of medicijnen in te nemen. Maar nu is de grens bereikt. Door: Charlotte Huisman 6 oktober 2015, 02:00 Voordat ze in de vroege ochtend op pad gaan, spreken de negen wijkverpleegkundigen, allen vrouwen, in het gezondheidscentrum in Eindhoven met elkaar hun cliënten door. 'Het oefenen met mevrouw Peters ging heel goed, het lukt haar nu om zelf haar steunkousen aan en uit te doen. Ze zei: een wereld gaat voor mij open', vertelt één van hen. Een andere verpleegkundige maakt zich zorgen over meneer Nieuwsbrief 95 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociale domein Pagina 22
Van Meegeren, die wederom is gevallen. 'Eigenlijk is het niet meer verantwoord dat hij thuis woont', zegt ze. 'Maar nu er geen verzorgingshuizen meer zijn, vallen mensen zo als hij tussen wal en schip.' De Volkskrant mag een dag meelopen met de wijkverpleegkundigen van zorgorganisatie Zuidzorg, die werkt in Eindhoven en omstreken. Een wijkverpleegkundige komt aan huis voor persoonlijke verzorging - zoals hulp bij douchen - en voor verpleging: van bloedprikken bij diabetespatiënten en wondverzorging tot het verzorgen van sondevoeding en stoma's en het bieden van terminale zorg. We hebben de zorg afgebouwd tot de grens vanaf waar het niet meer verantwoord is Anke Meulenbroeks van Zuidzorg Eindhoven Zij merken hoe de zorg is veranderd sinds 1 januari van dit jaar. Voor de wijkverpleging is veel minder geld, nu deze niet langer wordt betaald door het Rijk, maar door de zorgverzekeraars. Ondertussen maken juist meer en zwaardere cliënten aanspraak op hun zorg; omdat ouderen langer thuis blijven wonen. 'Het begint te knellen. We hebben 20 procent minder budget en we hebben 20 procent van ons personeel ontslagen', zegt manager verpleging en verzorging Anke Meulenbroeks van Zuidzorg Eindhoven. 'We hebben de zorg afgebouwd tot de grens vanaf waar het niet meer verantwoord is. Nu lopen we tegen deze ondergrens aan. Minder kan volgens ons niet.' De wijkverpleegkundigen in Eindhoven zijn anders gaan werken. Veel cliënten hebben ze inmiddels geleerd hoe ze zelf hun steunkousen aan kunnen doen met hulpmiddelen als een 'verlengde arm'. Wijkverpleegkundigen helpen alleen nog degenen met douchen die het echt niet zelfstandig kunnen, en ze komen daarvoor ook minder vaak langs. Waar mogelijk hebben ze zieken een handig medicijnenapparaatje gegeven, dat op de juiste momenten zakjes pillen uitspuugt die de patiënt moet innemen. Boos In dergelijke gevallen vinden de verpleegkundigen het niet meer dan redelijk dat ze niet meer langskomen. 'Een deel van de cliënten kon best zelf douchen, wij stonden er voornamelijk maar naast', zegt wijkverpleegkundige Marloes Vesters. 'Vooral van de mensen die al jaren zorg van ons kregen, werden sommigen toch heel boos toen wij daarop gingen korten.' Maar bij sommige patiënten moet de wijkverpleegkundige blijven langsgaan. Bijvoorbeeld bij mevrouw Smid, om toe te zien dat ze haar medicijnen inneemt. Wijkverpleegkundige Vesters belt haar rond 8 uur 's ochtends, dat ze over een half uur bij haar op de stoep staat. 'Kunt u zich alvast wassen en aankleden?', vraagt ze. Mevrouw Smid lijdt aan de ziekte van Alzheimer. Steeds meer van Vesters' klanten zijn dementerend, nu de verzorgingshuizen sluiten. 'Pas als het echt mis gaat, lijkt het, komen ouderen in aanmerking voor een plek in een verpleegtehuis.' Veranderingen in de zorg Per 1 januari van dit jaar is veel veranderd in de zorg en zijn forse bezuinigingen doorgevoerd. Gemeenten zijn verantwoordelijk geworden voor de ondersteuning en begeleiding van hulpbehoevenden en voor de dagbesteding, met een korting van 25 procent op het budget. Gemeenten waren al verantwoordelijk voor de huishoudelijke hulp, maar op het budget hiervoor kort het Rijk 40 procent. De wijkverpleging werd bekostigd uit de AWBZ (het Rijk) en nu door de zorgverzekeraars, met gemiddeld 15 procent minder budget. De overheid betaalt daarbij niet langer voor de combinatie van wonen en zorg in verzorgingshuizen. Alleen bij volledige hulpbehoevendheid, bijvoorbeeld volledige dementie, krijgen ouderen nog toegang tot het verpleegtehuis. Bedoeling is dat ouderen langer thuis blijven wonen en zo veel mogelijk zelf doen. Ook verwacht de overheid van familie, vrienden en buren dat ze meer doen voor hulpbehoevenden. Vesters legt de pillen klaar voor mevrouw Smid. Ze ziet er op toe dat de vermagerde vrouw ze doorslikt, en dat ze haar boterham eet. 'Ik vind het niks die pillen, ik weet niet eens waar ze voor zijn', bromt mevrouw Smid. 'Ik ben 86 jaar, een mooie leeftijd om dood te gaan.' In de zomer was de financiële nood zo hoog, dat Zuidzorg tijdelijk geen nieuwe cliënten heeft aangenomen, voor zogeheten laagcomplexe zorg: steunkousen aan-en-uit-doen en wassen. Het bestuur stuurde er een brandbrief over naar de Tweede Kamer. 'Wij worden geconfronteerd met budgetkortingen en tariefverlagingen, van gemeenten en zorgverzekeraars. Onze financiële positie
Nieuwsbrief 95 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociale domein Pagina 23
wordt zorgelijk', zegt Zuidzorg-bestuurder Marc Veldhoven. 'En dat terwijl wij al sinds 2013 bezig zijn om goedkoper en efficiënter te werken.' Patiëntenstop Zorgaanbieders en verzekeraars moeten er voor zorgen dat niemand verstoken blijft van zorg, dat is hun wettelijke plicht Staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid) De situatie van Zuidzorg is exemplarisch voor de problemen in de wijkverpleging, zegt woordvoerder Bernadet Naber van brancheorganisatie Actiz. 'De wijkverpleging staat financieel onder water met een tekort dit jaar van naar verwachting 242 miljoen euro. De bezuiniging van het Rijk van gemiddeld 15 procent op onze zorg hebben we niet volledig kunnen halen, ondanks al onze inspanningen om te besparen. En volgend jaar dreigen nieuwe kortingen op de tarieven.' Als dit zo door gaat, zullen meer zorgorganisaties nieuwe cliënten moeten afhouden, vreest Actiz. 'Dat is zorgelijk. Er moet geld bij, ofwel van het Rijk ofwel van de zorgverzekeraars.' Staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid) heeft de alarmerende berichten gehoord van dreigende patiëntenstops. Hij beklemtoont dat iedereen die wijkverpleging nodig heeft, deze zorg ook zal krijgen. 'Zorgaanbieders en verzekeraars moeten er voor zorgen dat niemand verstoken blijft van zorg, dat is hun wettelijke plicht', aldus Van Rijn. 'Zij moeten er met elkaar uitkomen.' Met extra geld wil de staatssecretaris op dit moment niet over de brug komen. Wie een dag meeloopt met de wijkverpleging ervaart dat het tempo er goed in zit, en dat de cliënten zonder uitzondering zeer hulpbehoevend zijn. Vesters scant bij elke cliënt die ze bezoekt de streepjescode in hun Zuidzorg-map. Zo krijgt de zorgverzekeraar door hoe lang ze bij een cliënt is geweest. De tijd voor zorg is aanzienlijk krapper geworden, sinds de overheveling van de bekostiging naar de zorgverzekeraars, merkt ze. De wijkverpleegkundigen van haar team hebben nu een groepsapp: voor als de zorg bij een cliënt door onvoorziene omstandigheden is uitgelopen, waardoor er voor de volgende cliënt geen tijd meer is. Dan kunnen ze elkaars patiënten overnemen. Fantastisch Van mijn kinderen mag ik niet meer koken, dat vinden ze onverantwoordelijk Mevrouw Verhulst (98) Een nieuwe taak voor de wijkverpleegkundigen is dat zij in de gaten houden of de situatie van een cliënt verslechtert en of hij daardoor meer zorg nodig heeft. In dat geval passen ze meteen de indicatie aan, zodat ze meer tijd voor hem krijgen. Bij de 98-jarige mevrouw Verhulst komt Vesters controleren op de wonden op haar benen wel goed helen. 'Ik doe nog heel veel zelf hoor', zegt Verhulst met vrolijke ogen, terwijl zij haar gebutste been op de knieën van de wijkverpleegkundige legt. 'Maar het wordt nu wat minder hé. Van mijn kinderen mag ik niet meer koken, dat vinden ze onverantwoordelijk.' De zorg van Zuidzorg noemt Verhulst 'fantastisch'. 'Ik heb wel eens midden in de nacht opgebeld, toen waren ze er binnen een kwartiertje. Zonder jullie zou ik het thuis niet redden.' Ook de andere cliënten van de wijkverpleegkundige zijn lovend. 'Het is toch geweldig, dat ik me door hun hulp toch thuis kan blijven redden?' zegt een 78-jarige weduwnaar terwijl hij een sigaret draait. Hij is nog maar enkele maanden in beeld bij Zuidzorg, sinds hij na een val in een rolstoel is beland. De man kermt luid als Vesters de ontstoken wond op zijn knie schoonmaakt. 'Ik moet het wel grondig doen, anders geneest uw been niet goed', legt zij hem geduldig uit. Mensen moeten zo veel mogelijk zelfredzaam zijn, en mantelzorgers, familie en buren, moeten meer bijspringen, redeneert het Rijk. Anders wordt de zorg onbetaalbaar in de toekomst. In de praktijk van de wijkverpleegkundigen in Eindhoven is te zien dat partners deze aansporing niet nodig hebben om voor elkaar te zorgen, ze willen immers graag zo lang mogelijk samen zelfstandig kunnen blijven wonen. Maar ook daaraan zitten grenzen. De 83-jarige mevrouw Chevalier zorgde al jaren voor haar tien jaar oudere echtgenoot, die aan de ziekte van Parkinson lijdt. Totdat ze een paar maanden geleden de laatste trede van de trap miste en haar been brak. Nu is ze zelf hulpbehoevend. 'Ik ben zo blij dat je me komt wassen', zegt ze tegen Vesters. 'Maar ik maak me wel zorgen over de bezuinigingen in de zorg. Ik hoop dat ik snel weer op de been ben, zodat we het weer zelf kunnen rooien.' Om privacyredenen zijn de namen en de leeftijden van de cliënten aangepast.
Nieuwsbrief 95 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociale domein Pagina 24
Zorg voor kinderen door gehandicapte ouders kan ook voor rekening van de Wmo komen
Google melding Wmo: Ango 7 oktober 2015
Gemeente moet helpen bij verzorging kind 06/10/15Als je als gehandicapte ouder niet volledig voor je eigen kind kan zorgen, kan je een beroep doen op de Wmo. Dit is de uitkomst van een rechtszaak die voormalig Mis(s) Nederland Reni de Boer heeft aangespannen tegen de gemeente Utrecht. Ze kreeg daarbij juridische ondersteuning van Ieder(in). Reni de Boer lijdt aan MS en had bij de gemeente Utrecht een pgb aangevraagd voor structurele ondersteuning bij de verzorging van haar zoontje. De gemeente wilde alleen een tijdelijke voorziening verstrekken voor drie maanden en voor slechts één uur per week. Die periode kon Reni dan gebruiken om ondersteuning te regelen binnen haar sociale netwerk. De gemeente vond namelijk dat ouders altijd zelf verantwoordelijk zijn voor de opvang en verzorging van hun kind. Ook als zij door een beperking dat niet volledig kunnen. Naar de rechter Reni stapte naar de rechter omdat ze er al alles aan had gedaan om ondersteuning te regelen binnen haar sociale netwerk. Voor zes uur per week was dat niet gelukt. Ze had hulp nodig bij onder meer het verschonen van haar zoontje en bij het halen en brengen van haar kind naar de kinderopvang. Uiteindelijk hoefde de rechter geen uitspraak te doen. De gemeente kwam Reni tijdens de rechtszaak tegemoet. De gemeente kende haar alsnog een maatwerkvoorziening toe van zes uur per week gedurende één jaar, waarna de situatie opnieuw zal worden beoordeeld. Helpende hand Wat betekent deze uitspraak nu voor andere ouders in een soortgelijke situatie? “Dat de zorg voor kinderen door gehandicapte ouders ook voor rekening van de Wmo kan komen” zegt Matthijs Vermaat, de advocaat die Reni heeft bijgestaan. “Elk geval zal individueel moeten worden beoordeeld. Gemeenten kunnen hulp niet bij voorbaat afwijzen omdat ouders nu eenmaal zelf voor hun kinderen horen te zorgen.” Vermaat vindt het een belangrijke uitspraak: “Het raakt de kern van de Wmo: de gemeente is er voor iedereen die zijn stinkende best heeft gedaan om zijn participatieproblemen op te lossen maar daarbij een helpende hand nodig heeft.” Buurtzorg Nederland is opnieuw uitgeroepen tot de beste werkgever van Nederland
Zorgvisie 7 oktober 2015
Buurtzorg vijf keer op rij beste werkgever 6 okt 2015 laatste update:7 okt 2015 Buurtzorg Nederland is opnieuw uitgeroepen tot de beste werkgever van Nederland. Het laat gerenommeerde bedrijven als KLM en Shell achter zich. Buurtzorg In geen enkel bedrijf in Nederland zijn medewerkers meer tevreden over hun werkgever dan in Buurtzorg Nederland. De zorgorganisatie haalt in het jaarlijkse onderzoek van Effectory en Intermediair naar de beste werkgever van Nederland een score van 8,7, in de categorie 'bedrijven met meer dan 1000 werknemers'. Dat is aanzienlijk meer dan de nummer 2 (8,2) en het scheelt een straatlengte vergeleken met de gemiddelde score van circa 7. Buurtzorg is voor de vijfde keer op rij uitgeroepen tot beste werkgever van Nederland. Hoge score Buurtzorg Bestuurder Jos de Blok vindt het opvallend dat de score van 8,7 dit jaar net zo hoog is als vorig jaar. Hij had verwacht dat de score lager zou zijn door alle veranderingen in de zorg: de overgang van de wijkverpleging naar de Zorgverzekeringswet en de bijbehorende herindicatie van alle cliënten. 'Ik had verwacht dat dit onrust zou geven binnen onze organisatie en dat die zich zou vertalen in een lagere tevredenheid. Maar dat effect heeft zich niet voorgedaan. Dat stemt tot tevredenheid.' Geen managers bij Buurtzorg Dat medewerkers met zo veel plezier werken bij Buurtzorg komt volgens De Blok doordat mensen gewoon hun werk kunnen doen. 'Wij zorgen ervoor dat ze geen last hebben van alle ontwikkelingen, zoals de transitie in de langdurige zorg. In veel zorgorganisaties zie je dat het bestuur druk zet op de rest van de organisatie met allerlei strategische plannen, waardoor er spanningen op de werkvloer ontstaan. Mensen in de wijkverpleging hebben een vak. Vakmensen moet je de ruimte geven om de juiste dingen te doen. Die moeten niet lastig worden gevallen door managers.' Nieuwsbrief 95 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociale domein Pagina 25
In het novembernummer van Zorgvisie magazine verschijnt een HRM-Focus, met onder meer een interview met Jos de Blok over goed werkgeverschap. Medewerkerstevredenheid onderzoek Effectory en Intermediair meten de tevredenheid aan de hand van een willekeurige en representatieve selectie van 600 medewerkers. Zij vullen allerlei vragen in over hoe zij het vinden om bij hun bedrijf te werken. Bart Kiers Redacteur Cure Dienstenvouchers al voor meer dan 10 procent van de bevolking beschikbaar
Zorgvisie 7 oktober 2015
Cheque voor thuishulp verkrijgbaar in 40 gemeenten 6 okt 2015 In zo’n veertig gemeenten kunnen burgers met dienstencheques of dienstenvouchers betalen voor hulp bij het huishouden. Daarmee is het gebruik van dienstenvouchers al voor meer dan 10 procent van de bevolking beschikbaar. Dat meldt het Landelijk Platform Dienstenvouchers, dat de vouchers in opdracht van gemeenten administreert. Het platform meldt verder dat de veertig gemeenten zich de afgelopen drie maanden hebben aangemeld. De verwachting is dat aan het einde van dit jaar burgers in honderd gemeenten met dienstenvouchers kunnen betalen voor huishoudelijke hulp. Dat is 35 procent van de bevolking. De eerste aanmelders zijn vooral grotere gemeenten in de Randstad, Midden-Nederland en het westelijke deel van Brabant. Huishoudelijke Hulp Toelage De dienstenvoucher geeft burgers het recht om voor een kleine eigen bijdrage huishoudelijke zorg en ondersteuning in te huren. Over het algemeen gaat het om een bedrag van 5 tot 7 euro. De rest van de kosten van de hulp wordt vergoed uit de regeling Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT) die het kabinet sinds begin dit jaar heeft ingesteld. Bijna alle gemeenten in Nederland maken gebruik van de regeling maar zijn nog doende deze te implementeren. Veel gemeenten geven de dienstenvouchers aan mantelzorgers zodat die worden ontlast. Daarnaast komt het voor dat vouchers ter beschikking worden gesteld aan mensen met een uitkering of mensen boven een bepaalde leeftijd. Administratieve rompslomp Het Landelijk Platform Dienstenvouchers heeft namens en voor gemeenten en aanbieders een digitaal systeem georganiseerd dat de dienstenvouchers registreert, int, factureert en uitbetaalt. Door de standaardisatie en het grote volume kunnen dienstenvouchers zo veilig en efficiënt worden verwerkt. Dit leidt ertoe dat administratiekosten laag blijven en gemeenten, zorgaanbieders en gebruikers van de HHT-regeling nauwelijks administratieve rompslomp hebben. Wouter den Elzen Redacteur care Weerstand tegen de ouderbijdrage voor de jeugd-ggz
Binnenlands Bestuur 7 oktober 2015
Van Rijn denkt nog na over bijdrage jeugdhulp In de Kamer bestaat nogal wat weerstand tegen de ouderbijdrage voor de jeugd-ggz, onder meer van de PvdA en een groot deel van de oppositie. De VVD is juist voorstander, omdat het volgens de liberalen niet onredelijk is een tegemoetkoming te vragen voor de dagelijkse kosten van levensonderhoud in de instelling. 06 okt 2015 Staatssecretaris Martin van Rijn van Volksgezondheid gaat met de koepelorganisatie voor gemeenten VNG nader overleggen over de ouderbijdrage in de jeugdhulp. Ouders moeten sinds begin dit jaar een bijdrage betalen voor alle vormen van jeugdhulp met verblijf. Voorheen gold dat nog niet voor psychiatrische hulp aan een kind dat niet meer thuis woont. Drempel Op verzoek van regeringspartij PvdA is nu onderzocht hoe deze bijdrage uitpakt voor ouders, of die een drempel opwerpt voor het zoeken van hulp en wat de opbrengst ervan is voor de gemeenten. De uitkomst daarvan is voor Van Rijn aanleiding om opnieuw met de VNG te gaan praten, zo heeft hij maandag aan de Tweede Kamer laten weten. Hij wil met een nader voorstel komen voorafgaand aan de behandeling van zijn begroting voor volgend jaar. Levensonderhoud Nieuwsbrief 95 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociale domein Pagina 26
In de Kamer bestaat nogal wat weerstand tegen de ouderbijdrage voor de jeugd-ggz, onder meer van de PvdA en een groot deel van de oppositie. De VVD is juist voorstander, omdat het volgens de liberalen niet onredelijk is een tegemoetkoming te vragen voor de dagelijkse kosten van levensonderhoud in de instelling. Hoge kosten De PvdA vindt nu dat de ouderbijdrage moet worden afgeschaft. ‘Financiën mogen nooit een drempel zijn voor zorg aan kwetsbare kinderen’, laat PvdA´er Loes Ypma in een reactie weten. Volgens haar is die drempel er dus wel. ‘Ouders met kinderen die jeugdhulp krijgen (zoals met psychiatrische problemen of een verstandelijke beperking) worden op onrechtvaardig hoge kosten gejaagd door de ouderbijdrage.’ De VVD zal eerst het gesprek tussen Van Rijn en de VNG afwachten, zegt een woordvoerder. (ANP)
Nieuwsbrief 95 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociale domein Pagina 27