vwo

Voorwoord Aan de leerlingen en ouders/verzorgers bovenbouw havo/vwo

Met de overstap van klas 3 naar 4 havo of 4 vwo maakt de leerling een begin met het vernieuwde examenprogramma. Hoewel een aantal zaken op dezelfde manier geregeld blijft als in de onderbouw, zullen de leerlingen (en de ouders/verzorgers) geconfronteerd worden met veranderingen. De meest belangrijke begrippen die te maken hebben met het onderwijs in de Tweede Fase (ook wel het Studiehuis genoemd) hebben we in dit ABC uitgelegd. Zaken die betrekking hebben op de regelgeving omtrent overgangsnormen, slaag/zakregeling, toetsen, herkansingen en examens vindt u in het examenreglement. Wij hopen dat leerlingen en hun ouders m.b.v. deze brochure een helder beeld krijgen van de tweede fase op het Marne College. Mochten er desondanks nog onduidelijkheden bestaan, dan zijn mentoren en ondergetekenden gaarne bereid nadere uitleg te verschaffen. M.Gritter (afdelingsleider havo bovenbouw)

2

L.Sijtsma (afdelingsleider vwo bovenbouw)

Tweede Fase ABC Marne College 2012-2013

Inhoud Aanwezigheidsplicht; Absentie; Administratie; Afdelingsleider; Beoordeling toetsen; Centraal Examen (CE); Combinatiecijfer; Decaan; Examendossier; Geheel vrije deel; Handelingsdeel; Herkansingen; Informatie; Inhalen gemiste toets; Jaarcijfer; Klachten; Leerlingenstatuut; Marneuur; Mentor; Onderwijsassistent; Overzicht vorderingen; Praktische Opdracht; Profiel; Profielwerkstuk; Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA); Schoolexamen; Schoolleiding; Stages; Studiehuis; Studielast; Studiewijzers; Toetsperiode; Tussentijdse toetsen; Tussenuren

Aanwezigheidsplicht Elke leerling krijgt een persoonlijk rooster uitgereikt dat past bij het gekozen profiel en de aanvullende gekozen vakken. Je bent verplicht alle daarop vermelde lesuren te volgen. Sinds de Tweede Fase is ingevoerd, heeft de IBG (= Informatie Beheer Groep ) haar beleid aangescherpt. Deze organisatie regelt de studiefinanciering, beurzen en dergelijke voor de leerlingen die zich houden aan de studie-eisen. Als de IBG ontdekt dat een leerling niet aan de aanwezigheidsplicht heeft voldaan, dan kan zij de ouders/verzorgers van deze leerling zelfs met terugwerkende kracht korten op de studiefinanciering. Het is dus van belang dat je verlof voor bezoeken aan huisarts, tandarts en ziekenhuis of voor andere belangrijke zaken op tijd (dus vooraf!) meldt bij de afdelingsleider. Bij regelmatige afwezigheid wordt contact opgenomen met de leerplichtambtenaar. Afgezien van het rooster moeten leerlingen beschikbaar zijn voor activiteiten op school tussen 8.10 en 16.15 uur. Op doordeweekse dagen kunnen leerlingen op deze tijden dus geen andere verplichtingen vastleggen. Tevens moet er rekening gehouden worden met het feit dat bij een aantal bijzondere gelegenheden (bv excursies, LOB-activiteiten) ook na 16.15 uur een beroep op de leerling kan worden gedaan. (In een enkel geval betekent dit dat ook de avond gebruikt wordt voor activiteiten) Deze activiteiten worden, indien mogelijk, ruim van tevoren bekendgemaakt, zodat de leerling er rekening mee kan houden. Absentie (zie hiervoor ook de schoolgids) Ziekmelding: Bij ziekte is de regel als volgt. Je ouders/verzorgers bellen vóór 10.00 uur ‘s morgens de school (0515-548222) en melden jouw naam, klas en zo mogelijk de aard en duur van de ziekte (op de ziekte van Pfeiffer zullen wij bijvoorbeeld anders moeten reageren dan op een korte griep). Als je ziek bent geweest, meld je je schriftelijk beter bij de afdelingsleider op de dag dat je weer op school bent. Als je tijdens een schooldag door ziekte of andere reden een les verlaat om naar huis te gaan, meld je dat bij onderwijsassistent/afdelingsleiderleider, of als die niet aanwezig zijn, bij de conciërge of bij de administratie. N.B. Wie zich niet tijdig afmeldt (dus niet de dag erna afmelden!), wordt genoteerd als spijbelaar! Absentie en gedrag in de klas. Leerlingen behoren alle leermiddelen bij zich te hebben die zij normaliter tijdens een les nodig kunnen hebben (boeken, multomap met studiewijzers, tabellenboeken, rekenmachines enz.) Indien dit niet het geval is, kan hem of haar de toegang tot de les ontzegd worden. Ook het onvoorbereid in de les verschijnen (als bijvoorbeeld het volgens de studieplanner te verrichten huiswerk niet is gemaakt) of het niet actief deelnemen aan het leerproces, kan reden zijn iemand eruit te sturen. Je meldt je bij de afdelingsleider, of bij diens afwezigheid bij de onderwijsassistent. Daarna werk je voor de rest van het uur in het studiehuis. Voor het einde van het lesuur neem je contact op met de betreffende docent voor verdere afspraken. N.B. Gemiste lesuren moeten altijd worden ingehaald! 3


Administratie De administratie is gevestigd op de eerste verdieping, naast de personeelskamer. Hier kun je terecht voor zaken betreffende studiefinanciering en dergelijke. Afdelingsleider Deze heeft de zorg voor de dagelijkse gang van zaken. Ook heeft hij regelmatig overleg met de mentoren van de klassen. Met hem/haar regel je zaken als verlof, bezoek aan arts of orthodontist e.d. Ook dien je je bij hem/haar te melden als er conflicten zijn met docenten en je bv uit de les verwijderd bent. Als je ziek naar huis wilt, gebeurt dat pas na een afmelding bij de afdelingsleider. De afdelingsleider ziet toe op je aanwezigheid. Afdelingsleider havo: mevrouw Gritter. Zij heeft haar kamer op de 2e verdieping: 307A Afdelingsleider vwo: de heer Sijtsma. Je kunt hem vinden in kamer 208A op de 1e verdieping Beoordeling toetsen en opdrachten • Bij de toetsen wordt aangegeven hoeveel punten je kunt behalen; bij opdrachten wordt vooraf kenbaar gemaakt aan welke criteria de opdracht dient te voldoen. • In de vwo-afdeling geldt verder dat voor elke toets en elke opdracht taalfouten meegerekend worden in de beoordeling. Daarbij geldt de volgende regeling: - Taalfouten in een schriftelijke toets van elk vak kunnen worden meegerekend. Voor elke taalfout wordt 0,1 cijferpunt in mindering gebracht, met een maximum van 0,5 cijferpunt, waarbij de eerste 3 taalfouten niet worden meegerekend. Bij dyslectische leerlingen worden de eerste 6 fouten niet meegerekend. - In schriftelijke verslagen wordt voor elke taalfout 0,1 cijferpunt in mindering gebracht, met een maximum van 0,5 cijferpunt. Het gaat hierbij om fouten in de werkwoordspelling en om fouten in de interpunctie. Centraal Examen (CE) In het examenjaar wordt de opleiding afgesloten met het Centraal Examen; een landelijk examen dat op alle scholen tegelijkertijd wordt afgenomen. Het eerste tijdvak van de centrale examens start half mei. Het tweede tijdvak (herkansing) valt doorgaans in de derde week van juni. Het eindcijfer wordt bepaald door het gemiddelde te berekenen van het SE-cijfer en het CEcijfer. M.i.v. 2012 moeten leerlingen gemiddeld een voldoende halen voor het CE. Een leerling is dus gezakt als het gemiddelde cijfer voor het CE lager is dan een 5,5. Daarnaast wordt m.i.v. 2013 de zgn. kernvakkenregeling ingevoerd. Dit houdt in dat er bij de vakken Engels, Nederlands en wiskunde slechts één onvoldoende eindcijfer op de cijferlijst mag staan. Dit eindcijfer mag niet lager dan een 5 zijn. Een 4 of lager voor een van deze drie kernvakken betekent dat de leerling niet kan slagen voor het examen. (zie ook het examenreglement) Niet alle vakken doen mee met het CE. De vakken die niet meedoen zijn: Levensbeschouwing Algemene natuurwetenschappen (alleen vwo) Culturele en kunstzinnige vorming Informatica Lichamelijke opvoeding Maatschappijleer Wiskunde D Deze vakken worden uitsluitend afgesloten met een schoolexamen, behalve LO en CKV die moeten worden afgesloten met de beoordeling ‘voldoende’ of ‘goed’. Combinatiecijfer Het combinatiecijfer is het rekenkundige gemiddelde van de behaalde cijfers voor het 4


profielwerkstuk, maatschappijleer en levensbeschouwing. Op het vwo maakt ook het vak ANW deel uit van het combinatiecijfer. Dit combinatiecijfer komt tot stand door van elk van de vakken een eindcijfer (geheel cijfer) te berekenen. Het rekenkundig gemiddelde van de 3 cijfers op het havo (4 cijfers op het vwo) wordt afgerond naar een geheel cijfer. Dit cijfer telt mee in de overgangsregeling. Voorwaarde bij het combinatiecijfer is dat geen van de afzonderlijke vakken, een eindcijfer lager dan een 4 mag hebben (deze voorwaarde geldt voor zowel overgang als voor slaag/zakregeling). Decaan De decaan, mevr. Van Wessel, bekijkt met jou je beroepsperspectief: wat wil ik na mijn opleiding aan deze school gaan doen? Zij is op de hoogte van vele vervolgstudies en de eisen die aan het profiel worden gesteld. Met haar overleg je wanneer je bijvoorbeeld een vak in het vrije deel wilt inruilen tegen een ander vak: dit is niet in alle gevallen mogelijk. Ook als je van profiel wilt veranderen, moet je eerst overleggen met je mentor en de decaan. Je kunt pas van profiel of vak veranderen nadat je hiervoor toestemming hebt gekregen van de decaan en de teamleider. Ook moet de verandering in het lesrooster passen. De kamer van de mevr. Van Wessel bevindt zich op de eerste verdieping, kamer 214A. Examendossier Al vanaf klas 4 ben je bezig met onderdelen van het Schoolexamen. Het examendossier is de verzameling van de in het schoolexamen behaalde resultaten. Het bestaat dus uit cijfers voor toetsen, vaardigheden, praktische opdrachten, profielwerkstuk en de kwalificaties voor handelingsdelen. Na elke toetsperiode wordt een overzicht van de behaalde resultaten verstrekt. Examenreglement Dit reglement waarin onder andere zak/slaagregeling en herkansingsregelingen worden geregeld, kun je vinden op de site van het Marne College. Geheel vrije deel Onderdeel van je vakkenpakket dat je voor een groot deel zelf invult. Verplichte onderdelen zijn het vak levensbeschouwing, de loopbaanoriëntatie (LOB) en de maatschappelijke stage. Daarnaast kun je zelf een invulling voorstellen, zoals het volgen van een extra vak, het doen van vrijwilligerswerk, meehelpen bij schoolactiviteiten als excursies, open dagen, voorlichtingsbijeenkomsten etc., het volgen van verdiepende cursussen voor een vak of tutoring. Je kunt zelf met ideeën komen en die bespreken met je mentor. Je houdt je activiteiten bij in een (elektronisch) portfolio. Handelingsdeel Een van de toetsvormen in het schoolexamen is het handelingsdeel. Een handelingsdeel is een opdracht (handeling), genoemd in het Programma van Toetsing en Afsluiting, die ‘naar behoren’ dient te zijn uitgevoerd. Indien dat niet het geval is, volgt een herhalingsopdracht. Voorbeelden van handelingsdelen zijn: het bezoeken van een tentoonstelling in het kader van ckv, het extensief lezen bij de moderne vreemde talen of het maken van de schrijfopdrachten uit het boek bij Nederlands. Bij een aantal vakken kan het handelingsdeel één van de toetsvormen zijn (bv bij Nederlands, Frans, Duits, algemene natuurwetenschappen en maatschappijleer); bij andere vakken kent het schoolexamen alleen handelingsdelen (CKV en LO). Aan het eind van een periode dien je de handelingsdelen (en praktische opdrachten) van de desbetreffende periode afgerond te hebben. Indien dit niet het geval is, word je niet tot de lessen van de volgende periode toegelaten. Na de laatste toets van de betreffende toetsperiode blijf je op school om het werk af te ronden. Indien het werk dan nog niet gereed 5


is, ben je de volgende dagen van 8.10 tot 16.30 uur op school aan het werk om de achterstand in te halen. Herkansingen: zie examenreglement. Informatie De resultaten van gemaakte toetsen worden door de docent uiterlijk 5 werkdagen na afloop van de toetsperiode bekendgemaakt, hetzij in de les, hetzij via Magister. Informatie over toetsperiode, herkansingen en inhalen wordt bekendgemaakt via het mededelingenbord bij 208A/307A en/of via de website van het Marne College. Informatie over de behaalde resultaten wordt 4 x per jaar via een rapport bekendgemaakt aan ouders. Het rapport wordt in de regel ca. 2 weken na afloop van een toetsperiode aan de leerling uitgereikt. Uitnodigingen voor ouderavonden en 10-minutengesprekken worden aan de leerlingen meegegeven. Tussentijds kan desgewenst informatie worden opgevraagd bij de mentor. Inhalen gemiste toets Als je vanwege een geldige reden (een) toets(en) gemist hebt, neem je direct contact op met de betrokken docent(en). Uiterlijk de laatste dag van de toetsweek dient dit contact plaatsgevonden te hebben. Het inhaalmoment is de eerste donderdag in de week volgend op de toetsweek. Indien de leerling verzuimt contact op te nemen, dan kan dit gevolgen hebben voor de herkansing van de gemiste toetsen. Bij afwezigheid door ziekte meld je je schriftelijk beter bij de afdelingsleider. Voor een gemiste tussentijdse toets wordt geen centraal inhaalmoment georganiseerd. Je maakt direct een afspraak met de desbetreffende docent. Neem je geen initiatief om de toets in te halen, dan kan de docent na overleg met de afdelingsleider besluiten het cijfer 1.0 toe te kennen voor de niet gemaakte toets. Jaarcijfer Voor klas 4 (havo en vwo) en klas 5 (vwo) geldt dat de cijfers die je behaalt voor de toetsen en de praktische opdrachten op het einde van het schooljaar voor elk vak worden omgerekend tot een jaarcijfer. In het Programma van Toetsing en Afsluiting staat voor elk vak beschreven hoe dit jaarcijfer tot stand komt. De overgang naar klas 5 (havo en vwo) en klas 6 (vwo) wordt gebaseerd op de behaalde jaarcijfers. De bevorderingsnorm staat op de website van de school en wordt met het eerste rapport meegegeven. De leerlingen van de klas 5 (havo) en klas 6 (vwo) krijgen voor elk vak (met uitzondering van Culturele en kunstzinnige vorming en Lichamelijke opvoeding) na de vijfde toetsweek het schoolexamencijfer. De manier waarop dit schoolcijfer tot stand komt staat beschreven in het Programma van Toetsing en Afsluiting. Klachten Bij klachten over de gang van zaken rond het examendossier, of de beoordeling door de docent bespreek je het probleem met de direct betrokkene. Als je er samen niet uitkomt, neem je contact op met de afdelingsleider. Deze probeert op basis van hoor en wederhoor, of door middel van gesprekken iets aan de klacht te doen. Blijft de klacht bestaan dan volgt overleg met de rector die vervolgens een besluit neemt over de klacht. Als je het niet eens bent met dat besluit, is het mogelijk beroep aan te tekenen bij het algemeen bestuur. Zie hiervoor de schoolgids, die aan het begin van de zomervakantie aan jullie is uitgereikt. Leerlingenstatuut De regels die in deze inleiding worden genoemd zijn gebaseerd op de gedragsregels die onder meer vermeld staan in het Leerlingenstatuut. Het uitgangspunt wordt gevormd door het Leerlingenstatuut uit 2002 en de Schoolgids 2011/2012 6


Marne uur In het rooster is een zogenaamde Marne uur opgenomen. De besteding van dit uur is voor een deel de verantwoordelijkheid van de leerling; hij/zij plant welke activiteit er in het Marneuur wordt verricht. In principe zijn de leerlingen dus vrij om hun eigen Marneuren te kiezen. Aan deze vrijheid zitten wel grenzen: • als een leerling voor een of meerdere vakken een onvoldoende staat, wordt hij/zij in deze periode vastgezet bij een vakdocent van dit vak/deze vakken. • als een leerling niet incupt, wordt zijn Marneuur vastgezet door de onderwijsassistent. Deze keuze geldt dan voor de hele periode. Het kan ook voorkomen dat de besteding van het Marneuur wordt ingevuld door de school. Gedacht kan worden aan studievaardigheden, verdiepende cursussen of begeleiding van het PWS. Voor de planning van het Marneuur maak je gebruik van het CUP-programma dat geïnstalleerd is op de pc’s in de mediatheek, op lespleinen en in lokaal 217. Ook is het mogelijk de keuze thuis in het programma in te voeren. Leerlingen dienen de planning zelf in de agenda te noteren en aan deze planning te voldoen Mentor Iedere leerling krijgt een mentor aangewezen. In principe houd je dezelfde mentor tot en met de examenklas. Hij of zij is de eerst aangewezene om mee te spreken als je merkt dat er problemen zijn in de voortgang van je studie. Je houdt hem of haar ook op de hoogte van de studieresultaten. Hij of zij is ook de eerste in het contact tussen school en huis. Aarzel niet om direct contact met hem of haar op te nemen als er thuis of op school omstandigheden zijn die je studie negatief beïnvloeden. Hij of zij is er voor om te helpen naar oplossingen te zoeken. Onderwijsassistent Elk team heeft de beschikking over een onderwijsassistent(e). Voor het team vwo is dat mevr. Okkema. Zij is te vinden in kamer 208A . Voor het team havo is dat mevr. Beetsma. Zij is te vinden in kamer 307A. Je kunt bij hen terecht voor ziekmeldingen, absentie e.d. Verder kun je daar ook terecht als je uit de les verwijderd bent als de afdelingsleider niet aanwezig is. Overzicht vorderingen Vier keer per jaar krijg je een overzicht van de tot dan toe behaalde resultaten. In het laatste overzicht zijn de jaarcijfers van elk vak vermeld. Praktische opdracht Voor een groot aantal vakken moet je praktische opdrachten doen. Informatie over welke vakken, wanneer en hoeveel staan in het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA). Daar staat ook in hoe zwaar de praktische opdrachten meetellen voor je eindcijfers schoolexamen. In het algemeen ligt dat percentage rond de 20%. Dat betekent dat een behoorlijk deel van je cijfer bepaald wordt door je praktische opdrachten. Je moet het merendeel van je praktische opdrachten af hebben voor het examenjaar. Sommige vakken schrijven voor welke praktische opdrachten je moet doen. Bij andere vakken heb je een keuze. Het is ook mogelijk zelf initiatieven te nemen en met voorstellen naar je docent te gaan. Voor elke opdracht dien je van tevoren van je docent een schriftelijke beschrijving te krijgen. Daarop moet ten minste vermeld staan wat de probleemstelling is, om welk type opdracht het gaat, welke presentatievormen gekozen kunnen worden en hoeveel de studielast bedraagt. Ook moet aangegeven worden hoe je tot een stappenplan kunt komen en op welke wijze je informatie kunt verzamelen. Bij een praktische opdracht kan gevraagd worden een logboek bij te houden. Je moet daarin zelf bijhouden welke activiteiten je verricht en welke afspraken je maakt. Als je samenwerkt met anderen moet ook de taakverdeling daaruit blijken. Het logboek maakt deel uit van de beoordeling. Op basis daarvan beoordeelt je 7


docent jouw manier van (samen)werken. Het betreft ook de samenwerking met de docent. Met hem moet je in de loop van het proces contact hebben over hoe het gaat en over problemen waar je tegenaan loopt. Aan het eind van een periode dien je de praktische opdrachten (en handelingsdelen) van de desbetreffende periode afgerond te hebben. Indien dit niet het geval is, word je niet tot de lessen van de volgende periode toegelaten. Van 8.10 tot 16.30 uur ben je dan op school aan het werk om de achterstand in te halen. Profiel Je hebt voor een profiel gekozen. Dat heeft gevolgen. In klas 4 maak je een keuze uit 4 profielen: Cultuur en Maatschappij, Economie en Maatschappij, Natuur en Gezondheid en Natuur en Techniek. Het is niet zonder meer mogelijk tussentijds van profiel te veranderen en soms is het onmogelijk. Informatie over profielen, vakkenkeuze en vervolgstudies krijg je bij de decaan. Uiteindelijk is je profiel natuurlijk bepalend voor de vraag welke vervolgstudies je kunt volgen en daarmee voor je beroepskeuze. Profielwerkstuk Je moet als een soort ‘meesterproef ‘-een bekroning van je studie- in het examenjaar een profielwerkstuk maken. Je krijgt daar in het examenjaar uiteraard meer informatie over. De studielast voor een profielwerkstuk is 80 uur. Je maakt het werkstuk voor één of meerdere van de door jou gekozen vakken. Er moet altijd een groot vak (havo tenminste 320 slu, vwo tenminste 440 slu) bij betrokken zijn. Een profielwerkstuk lijkt in vele opzichten op een praktische opdracht. Er zijn veel soorten mogelijk, van onderzoek tot bv een muzikale compositie in het profiel C&M. Er zijn ook veel verschillende presentatievormen, van het bekende verslag tot aan een videopresentatie of een optreden. Het grote verschil met een praktische opdracht is echter - afgezien van de studielast - dat je de opdracht zelf moet ontwikkelen. Je bent dus zelf verantwoordelijk voor het idee, het werkplan en de uitvoering. In het proces is er een aantal begeleidingsmomenten, waarop samen met de begeleider wordt vastgesteld of je verder kunt met de volgende fase. Deze maken ook deel uit van de eindbeoordeling. In de PWS-brochure die je aan het begin van H5/A6 krijgt uitgereikt, staat beschreven op welke momenten je bepaalde onderdelen van het PWS klaar moet hebben. Ook de beoordelingscriteria staan in deze brochure beschreven. Voor het PWS wordt een cijfer gegeven. Dit cijfer vormt een onderdeel van het combinatiecijfer en telt op die manier mee in de slaag/zakregeling. We streven ernaar om in havo-4 en vwo-5 in de laatste periode een start te maken met het PWS. Voor leerlingen die uit de TTO stroom komen, wordt het PWS ondergebracht in het project Worldschool. Deelname aan dit project is voor deze leerlingen verplicht. De reguliere vwoleerlingen kunnen een verzoek indienen om deel te nemen aan dit project. Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) Het Programma van Toetsing en Afsluiting wordt elk jaar voor 1 oktober aan jullie verstrekt (of het staat op de site van het Marne College vermeld). Het omvat het schoolexamenreglement en een overzicht per vak van alle te maken opdrachten en te verrichten activiteiten in een leerjaar. Ook het gewicht van de verschillende cijfers staat in het PTA. Op basis van die informatie kun je altijd zelf je gemiddelde bepalen. Het PTA is bindend en kan niet zo maar gewijzigd worden. Bij (langdurige) afwezigheid van een docent, zal er wel eens een aanpassing moeten plaatsvinden en ook als er fouten in staan. Dit gaat in onderling overleg. Schoolexamen Het schoolexamen omvat alle vakken die je in de tweede fase gehad hebt; het is de cijferlijst waarmee je aan het Centraal Examen begint. Voor het schoolexamen geldt geen aparte slaag/zakregeling, maar in een aantal gevallen kan het resultaat voor het schoolexamen 8


ertoe leiden dat je niet aan het eindexamen kunt deelnemen of deelname niet tot slagen kan leiden. Schoolleiding De afdelingsleider vormt samen met de andere afdelingsleiders en de rector ( de heer K.W van der Hoek, kamer 204 A) de schoolleiding. In eerste instantie neem je contact op met je mentor als er problemen zijn. Mocht het voorkomen dat je er met de mentor niet uitkomt, dan kun je je wenden tot de afdelingsleider.) Stages Leerlingen volgen in de bovenbouw twee stages: de maatschappelijke stage en de beroepsoriënterende stage. - De maatschappelijke stage vormt een onderdeel van het geheel vrije deel. Leerlingen uit klas 4 volgen deze stage in de eerste helft van het schooljaar. De voorlichting over deze stage krijgen de leerlingen aan het eind van de derde klas; deze wordt verzorgd door de mentor en door de stichting Timpaan. De stage bestaat uit vrijwilligerswerk en wordt buiten de schooluren gevolgd. De leerling kan kiezen uit de stageadressen die Timpaan aanbiedt, maar hij kan ook met een eigen voorstel komen. - De beroepsoriënterende stage vindt plaats aan het einde vaan het 4e leerjaar, meestal na de laatste toetsperiode. Deze stage vormt een onderdeel van het LOB-programma. Leerlingen oriënteren zich op een werkveld en op de opleidingen die bij dat werkveld passen. Studiehuis en mediatheek De tweede fase wordt ook wel het ‘Studiehuis’ genoemd. De gedachte hier achter is, dat school eigenlijk een huis moet zijn waar leerlingen leren studeren, waar plekken zijn waar leerlingen dat in alle rust ook kunnen doen, waar niet alleen de klassikale les van de docent centraal staat, maar juist ook het actief en zelfstandig studeren van de leerling. Zo is het wellicht een abstract begrip. Concreet kun je je voorstellen dat er ruimtes zijn op school die met de term studiehuis worden aangeduid en waar je zelfstandig aan de slag kunt. Die ruimte is gerealiseerd in de mediatheek en op de lespleinen. In studie-uren kun je van deze faciliteiten gebruik maken. Het zijn geen ruimtes om te kletsen, te eten of te kaarten en dergelijke, daarvoor is de kantine. Studielast De onderwijstaak voor een leerling in de tweede fase wordt niet meer beschreven in lessen maar in klokuren: de zogenaamde studielasturen (slu). De totale studielast voor een leerling op het atheneum bedraagt 4800 uren en op de havo 3200. Dit gaat uit van 40 schoolweken per jaar met een studielast van 40 uren per week. In de praktijk is het aantal weken minder en in het examenjaar zelfs veel minder. Daardoor is de theoretische werkdruk per week in feite een stuk hoger. Dat kan gecompenseerd worden doordat je ‘vrijwillig’ ook een deel van je vakanties gebruikt voor je studie en voor het maken van praktische opdrachten of het opbouwen van je dossiers. De voorgeschreven studielast wordt bereikt door vakken te volgen en activiteiten te verrichten ook buiten de vakken om. In het proces van de profielkeuze is dit door de decaan met jullie doorgenomen. Alle vakken hebben een wettelijk voorgeschreven aantal studielasturen. Daarvan wordt een deel besteed in lestijd, een deel in studie-uren in het studiehuis en de rest dien je te besteden buiten schooltijd. Studiewijzers In het proces van zelfstandig leren spelen studiewijzers een belangrijke rol. Elk vak werkt er mee. De studiewijzer omvat in principe twee onderdelen. Het eerste is een omschrijving van leerdoelen en studieaanwijzingen voor de betreffende periode. Het tweede onderdeel is een 9


werkwijzer, waarin per week wordt aangegeven welke activiteiten verricht moeten worden en welke bijzondere activiteiten er zullen plaatsvinden. Met de studiewijzer in de hand kun je zelf aan de slag; je weet wat er van je verwacht wordt, op welke termijn je iets af moet hebben en je vindt aanwijzingen hoe je de stof moet doorwerken. Toetsperiode Voor de klassen 4 havo, 4 vwo en 5 vwo is het schooljaar ingedeeld in vier periodes van ongeveer negen weken. Deze vier periodes worden afgesloten met een toetsperiode. In deze periode vervallen de lessen en heb je alleen toetsen. In klas 4 havo en vwo kunnen in periode 1 en 2 ook tussentijds toetsen worden gegeven, evenals in vwo-5 tijdens periode 1. Deze toetsen worden in de les afgenomen. In het Programma van Toetsing en Afsluiting is een overzicht opgenomen van de belangrijkste data voor het schooljaar 2012-2013. De tussentijdse toetsen zijn niet herkansbaar. De stof die in de verschillende toetsweken (en ook tussendoor) getoetst wordt staat vermeld in het PTA, dat voor 1 oktober verstrekt wordt. Voor elke toetsweek komt een apart rooster. Dit wordt gepubliceerd op de site van het Marne College en het hangt op het mededelingenbord bij kamer 208 A / 307A. Tussentijdse toetsen Zie Toetsperiode. Tussenuren Tussenuren bestaan niet meer. In de uren dat je geen les hebt (ook bij uitvallende uren ten gevolge van afwezigheid van een docent), kun je gebruik maken van de studiefaciliteiten die de school biedt, onder andere in het studiehuis. Dat betekent dus ook dat je geen beroep kunt doen op ‘vrij’ als je drie of meer uren geen les hebt en dan nog een les. Je kent je eigen lesrooster. Houd bij voorbeeld in het meenemen van werk er rekening mee dat je een aantal uren studie op school kunt doen. In een enkel geval is het mogelijk om, als je geconfronteerd wordt met een “gat” in je dagrooster als gevolg van plotselinge uitval van lessen, tijdens de tussenuren aan het werk te gaan voor het vak dat je als laatste lesuur op die dag zou moeten volgen. Dit kan alleen na overleg met de afdelingsleider en na overleg met de betreffende vakdocent.

10


vwo

Recommend Documents