RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK Sint-Maartenscollege havo/vwo HAVO VWO
Plaats BRIN nummer BRIN nummer BRIN nummer Onderzoeksnummer Datum onderzoek Datum vaststelling
: : : : : : :
Maastricht 27ZH|C2 27ZH|02|HAVO 27ZH|02|VWO 196404 5 juni 2013 28 januari 2014
Pagina 2 van 17
1. INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs heeft op 5 juni 2013 en 27 november 2013 een onderzoek uitgevoerd op Sint-Maartenscollege, afdeling havo/vwo, om een oordeel te kunnen uitspreken over de kwaliteit van het onderwijs op deze afdeling en over de naleving van wet- en regelgeving. Deze afdelingen hebben samen circa 1250 leerlingen.
Aanleiding De aanleiding voor dit onderzoek is het volgende. Wij hebben voor Sint-Maartenscollege, afdeling havo en vwo een risicoanalyse uitgevoerd. Uit deze analyse kwam naar voren dat de opbrengsten op deze afdeling voldoende zijn. In het voorjaar van 2013 ontving de inspectie wel signalen over: • mogelijke gevoelens van onveiligheid onder leerlingen; • onrust in ‘het Maastrichtse’ als gevolg van een breed ingezet beleid om tot herschikking van het onderwijsaanbod en de onderwijshuisvesting in Maastricht te komen. Het vermoeden was gerezen dat dit traject enkel en alleen ten doel had een ernstig financieel tekort weg te werken; • onrust in de school over een de mogelijke verplaatsing/opheffing van de school als gevolg van voornoemd herschikkingstraject; • enkele docenten die zich niet aan – in de het programma van Toetsing vastgelegde – afspraken zouden houden; • mogelijk tekortschietende onderwijskwaliteit op Sint-Maartenscollege vastgelegd in een brief van 2 docenten van de school; • transparantie ten aanzien van besteding van de ouderbijdragen; Uit deze analyse bleek geen aanleiding om te veronderstellen dat er mogelijk tekortkomingen zijn op het gebied van de naleving van wet- en regelgeving. Op 14 mei 2013 en 25 september 2013 hebben wij de uitkomsten van deze risicoanalyse met het bevoegd gezag besproken. Naar aanleiding van dit gesprek is besloten een onderzoek uit te voeren. Onderzoeksopzet De inspectie komt tot haar kwaliteitsoordelen door de onderwijspraktijk van de school te toetsen aan een selectie van kwaliteitsindicatoren uit het toezichtkader
Pagina 3 van 17
voortgezet onderwijs 2013. Bij dit onderzoek hebben we de indicatoren uit het zogenaamde kernkader onderzocht. Dit is het gedeelte uit het toezichtkader dat bij al onze kwaliteitsonderzoeken minimaal wordt beoordeeld. Om het onderzoek goed te laten aansluiten bij de specifieke kenmerken van Sint-Maartenscollege, afdeling havo en vwo hebben we het onderzoek aangevuld met indicatoren uit het zogenaamde aanvullende kader. Zo zijn indicatoren over de onderwijstijd, het schoolklimaat en het didactisch handelen toegevoegd. Deze indicatoren zijn toegevoegd omdat tijdens de voorbereiding van het onderzoek hierover vragen zijn ontstaan. De signalen over onrust over de toekomst van de school en de besteding van de ouderbijdragen zijn ‘los van het waarderingskader’ besproken. Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten *Wij hebben relevante documenten van en over de school geanalyseerd waaronder: •
De resultaten van de digitale vragenlijst die onder de leerlingen is uitgezet. Hierin zijn leerlingen ook bevraagd naar hun oordeel over het didactisch handelen. Ook is gebruik gemaakt van de resultaten van het ouder- en leerlingtevredenheidsonderzoek uit Vensters voor Verantwoording. De school heeft zelf nog een verslag van het veiligheidsonderzoek van mei 2012, uitgevoerd door dr. P. Jungbluth overlegd. • De reflectie van de schoolleiding op de resultaten van voornoemde onderzoeken en de voorgenomen acties naar aanleiding hiervan. • De verantwoording van de stichting LVO (bevoegd gezag van SintMaartenscollege) over het mobiliteitsbeleid. • De resultaten over de lesbeoordelingen die door de schoolleiding zijn uitgevoerd; • Het scholingsplan Sint-Maartenscollege. • De schriftelijke verantwoording over signalen met betrekking tot het nakomen van – in het PTA vastgelegde – afspraken en de besteding van de ouderbijdragen. • Een verantwoording van de school ten aanzien van het onderwijsaanbod zoals vastgelegd in de vakwerkplannen. • Een verantwoording van de school over de wijze waarop leerlingen in de school worden begeleid. • Een verantwoording van de gerealiseerde onderwijstijd 2012-2013 en de geprogrammeerde onderwijstijd 2013-2014. • Schoolbezoek, waarbij wij in een aantal lessen de onderwijspraktijk hebben geobserveerd. *Wij hebben gesprekken gevoerd met het bestuur, management, leraren, zorgcoördinator en leerlingen.
Pagina 4 van 17
*Aan het eind van het schoolbezoek heeft de inspectie de bevindingen van het onderzoek besproken met de directie en de Centrale Directie, hiertoe gemandateerd door het bestuur.
Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staat de conclusie van het onderzoek waaronder het vervolgtoezicht. In hoofdstuk 3 beschrijven we de bevindingen uit het onderzoek in de vorm van een kwaliteitsprofiel. Dit wordt gevolgd door een paragraaf waarin het oordeel van de inspectie wordt toegelicht en waar mogelijk de schoolontwikkeling in samenhang wordt beschreven.
Pagina 5 van 17
2. CONCLUSIES EN TOEZICHTARRANGEMENT Een kwaliteitsonderzoek zoals wij op Sint-Maartenscollege, afdeling havo en vwo hebben uitgevoerd, leidt tot een zogenaamd toezichtarrangement voor kwaliteit en/of voor naleving. Een arrangement kan basistoezicht inhouden of juist aangepast toezicht. In het eerste geval (bij basistoezicht) vinden wij de kwaliteit van voldoende niveau en is het daarom niet nodig om de school onder intensief toezicht te plaatsen. Als er echter teveel tekortkomingen zijn geconstateerd, wordt conform beslisregels geoordeeld dat de kwaliteit onvoldoende is en stellen we een aangepast arrangement vast voor zwakke of voor zeer zwakke kwaliteit en/of voor naleving. Onze conclusie voor Sint-Maartenscollege, afdeling havo en vwo is als volgt: Op basis van het onderzoek kennen wij aan de afdelingen havo en vwo van SintMaartenscollege het basisarrangement toe omdat zowel de opbrengsten als ook de kwaliteit van het onderwijsproces op Sint-Maartenscollege, afdeling havo en vwo op de onderzochte onderdelen van voldoende niveau is. Dit betekent dat wij op dit moment geen reden hebben om het toezicht te intensiveren. Na de wisseling in het management van de school – die met de start van het schooljaar 2013-2014 heeft plaatsgevonden – en de veranderingen in de organisatiestructuur van de school wordt de kwaliteitszorg vanaf dit jaar als systeem opgebouwd. Het management heeft in de eerste maanden van het schooljaar de voorwaarden gerealiseerd en draagvlak verworven voor het opzetten en uitvoeren van kwaliteitsbeleid. De bestaande informele kwaliteitszorg dient nog te worden uitgebouwd, geformaliseerd en gestabiliseerd binnen de schoolorganisatie. Bevoegd gezag en schoolleiding hebben aangegeven zich in het gesprek dat in het voorjaar tussen de inspectie van het onderwijs en het bestuur plaatsvindt, te verantwoorden over de tot dan gerealiseerde voortgang op het aspect kwaliteitszorg. Wij hebben geen tekortkomingen in de naleving van de wettelijke voorschriften vastgesteld.
Pagina 6 van 17
3. BEVINDINGEN In dit hoofdstuk leest u de bevindingen uit ons onderzoek op basis waarvan we tot onze conclusie over de kwaliteit zijn gekomen. Eerst geven we een samenvattend algemeen beeld over de kwaliteit van het onderwijs op SintMaartenscollege, afdeling havo en vwo. Daarna volgt het kwaliteitsprofiel waarin de oordelen op de indicatoren staan. Vervolgens lichten we die oordelen in onderlinge samenhang toe.
3.1 Algemeen beeld De kwaliteit van het onderwijs op de afdelingen havo en vwo is voldoende. De opbrengsten zijn over de gehele linie op beide afdelingen ruimschoots voldoende. Dit beeld zal ook in 2014 weer zo zijn omdat de resultaten van de centraal examens 2013 weer goed zijn. Het onderwijsproces vertoont weliswaar enkele tekortkomingen maar is naar het oordeel van de inspectie van voldoende kwaliteit. Verbeteringen zijn te bereiken door leerlingen meer verantwoordelijk te maken voor en te begeleiden bij hun eigen onderwijsprestaties. Een systeem van genormeerde toetsen is wel aangeschaft maar nog niet volledig ingevoerd. Het onderwijsteam werkt gemotiveerd aan een goede onderwijskwaliteit; zij het dat er op deze school weinig samenhang is in de beelden die schoolbreed leven over gewenste onderwijskwaliteit en de wijze waarop die gerealiseerd moet worden. De school ontbeert een goede kwaliteitszorgsystematiek; de inspectie heeft de kwaliteitszorg als onvoldoende beoordeeld. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de voorwaarden en het draagvlak voor een systematische kwaliteitszorg inmiddels aanwezig zijn. Uitwerkingen stabiliteit van het systeem binnen de schoolorganisatie is speerpunt van dit schooljaar. Het Sint-Maartenscollege heeft als één van de scholen van LVO-Maastricht in een krimpregio nu circa 1250 leerlingen. Het aantal leerlingen in ‘het Maastrichtse’ en de bekostigingssystematiek VO noodzaakt het bestuur om zich te bezinnen op de vraag hoe een breed en uitdagend onderwijsaanbod voor alle leerlingen in Maastricht en omgeving kan worden waargemaakt. Daarvoor is het OOM-traject (Onderwijs Ontwikkeling Maastricht) gestart. In de startfase hiervan is grote onzekerheid ontstaan onder het docentencorps van het SintMaartenscollege over de gevolgen van dit traject voor het voortbestaan van de school. Deze gevoelens van onzekerheid hebben in het vorig schooljaar geleid
Pagina 7 van 17
tot een verstoring van de relatie tussen het team, schoolleiding en de eindverantwoordelijke bestuurders. Bij de start van het kwaliteitsonderzoek (juni 2013) werd niet alleen duidelijk dat de onrust groot was maar ook dat de rector van Sint Maartenscollege zou vertrekken en dat er veel onduidelijkheden waren over de afhandelingen van de signalen (zie hiervoor onderzoeksopzet). De inspectie heeft toen besloten om het onderzoekstraject te verlengen en - na een extra gesprek met het bevoegd gezag (25 september 2013) over de een aantal bij de inspectie binnengekomen signalen - in het najaar van 2013 af te ronden. Gedurende de periode juni 2013 en november 2013 heeft het bevoegd gezag zich verantwoord over de stand van zaken met betrekking tot voornoemde signalen. Aangegeven is dat: 1. Het OOM-traject wordt getemporiseerd voortgezet. Invoering is voorzien in augustus 2015. Vooralsnog streeft het bevoegd gezag ernaar om de locatie Noormannensingel (Sint-Maartenscollege) te behouden als locatie
2.
3.
4.
5.
voor o.a. havo/vwo-onderwijs. In het gehele voorbereidingstraject zal grote aandacht zijn voor het creëren van betrokkenheid en draagvlak onder docenten, ouders en leerlingen. De eerste gesprekken met klankbordgroepen van ouders en leerlingen zijn geweest. Ook het overleg met docenten en de medezeggenschapsraad is geïntensiveerd. Dat neemt niet weg dat het team van Sint-Maartenscollege dit proces kritisch danwel wantrouwend volgt en blijft aandringen op een zorgvuldige en gedragen besluitvorming over de gewenste onderwijsconcepten voorafgaand aan besluitvorming over huisvesting. De begroting 2013 van LVO-Maastricht wordt met een positief resultaat afgesloten. De tekorten zijn weggewerkt; in 2014 ontstaat ruimte voor nieuwe investeringen. Daarmee is tegelijk duidelijk dat het tekort van €3.000.000 niet een op zichzelf staande reden is voor de herschikking van de onderwijshuisvesting (zoals werd vermoed). Dit laat onverlet dat het bevoegd gezag zich door de dalende leerlingenaantallen genoodzaakt ziet om – gezien de bekostigingssystematiek van het onderwijs - door te gaan met de herschikking van de onderwijslocaties. De vraag over de besteding van de ouderbijdragen is afgehandeld. De accountant heeft geen aanwijzing gevonden voor verduistering van gelden. De aangifte bij de politie heeft geen vervolg gekregen omdat de ‘klager’ geen verder gevolg heeft gevolg heeft gegeven aan zijn actie. De signalen over het niet nakomen van afspraken zoals die zijn vastgelegd zijn uitgezocht en beoordeeld. Herstelacties hebben – voor zover relevant – plaatsgehad en de controle op de uitvoering van de PTA’s is gewaarborgd. De opbrengsten van de school geven geen aanleiding om te twijfelen aan de kwaliteit van het aanbod en de begeleiding. De schoolleiding heeft als
Pagina 8 van 17
6.
7.
onderbouwing hiervan de vakwerkplannen, de periodisering van het onderwijs, het onderwijsaanbod in de school (de vakwerkplannen), een verantwoording van de – voldoende - gerealiseerde onderwijstijd in 2012-2013, een analyse van de leskwaliteit en een verantwoording van het systeem van leerlingbegeleiding aan de inspectie overhandigd. Uit het veiligheidsonderzoek van dr. Jungbluth, de leerlingenquête zoals door de inspectie uitgezet onder de leerlingen van het SintMaartenscollege, de resultaten van de leerlingenquêtes zoals vermeld in’ Vensters voor verantwoording’ en de gesprekken die de inspectie op de onderzoeksdag met docenten en leerlingen voerde, is gebleken dat er geen aanleiding is om te veronderstellen dat de veiligheid van de leerlingen en het schoolklimaat in het bijzonder ter discussie staat. De resultaten van voornoemde onderzoeken hebben geleid tot een reflectie hierop door de schoolleiding. Daar waar aanvullingen en verbeteringen nodig werden geacht, zijn acties in de school uitgezet. De organisatie van de school, de leidinggevende structuur en de discontinuïteit in de leiding hebben ertoe geleid dat er sprake is geweest van een te beperkte aansturing van de kwaliteit van het onderwijs, te weinig daadkracht en een onduidelijke besluitvorming. Dit geldt zowel voor de centrale directie van LVO Maastricht als de locatie SintMaartenscollege, Noormannensingel. Sint-Maartenscollege is daardoor een school geworden met een informele schoolcultuur met sterk autonome docenten/secties die zichzelf verantwoordelijk houden voor de kwaliteit van het onderwijs dat zij verzorgen. De centrale directie van LVO Maastricht ontwikkelt nu een interne kwaliteitszorgsystematiek die niet alleen waarborgt dat de aansturing op schoolniveau op orde komt maar ook de interne verantwoordingsstructuur tussen de school en de centrale directie.
3.2 Kwaliteits- en nalevingsprofiel In onderstaande tabel staan de indicatoren die in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader voortgezet onderwijs. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is. Legenda: 1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende
Pagina 9 van 17
4. 5.
goed niet te beoordelen
Wij hebben daarnaast onderzocht of de school voldoet aan de naleving van enkele wettelijke voorschriften. Dit wordt tot uitdrukking gebracht met de score ‘ja’ of ‘nee’. 27ZH|02|HAVO - HAVO De opbrengsten liggen op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie verwacht mag worden
1
2
3
1.1
De leerlingen behalen in de onderbouw het opleidingsniveau dat mag worden verwacht.
•
1.2.4
De leerlingen lopen weinig vertraging op in de bovenbouw van de opleiding havo.
•
1.3.4
De leerlingen van de opleiding havo behalen voor het centraal examen de cijfers die mogen worden verwacht.
•
1.4.4
Bij de opleiding havo zijn de verschillen tussen het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen van een aanvaardbaar niveau.
•
De leerlingen krijgen voldoende tijd om zich het leerstofaanbod eigen te maken
1
2
4
5
3
4
4.1
De school programmeert voor iedere leerling voldoende onderwijstijd.
•
4.2
De school realiseert minimaal de wettelijk verplichte onderwijstijd.
•
4.3
De leerlingen maken efficiënt gebruik van de onderwijstijd.
•
4.4
De school heeft een effectief beleid om schoolverzuim te voorkomen.
•
Het schoolklimaat is ondersteunend en gericht op een brede vorming
1
2
3
5.2
De school en haar omgeving vormen een gezamenlijke pedagogische gemeenschap.
•
5.3
De school vormt een sociaal veilige gemeenschap.
•
5.4
De school ondersteunt de leerlingen en de ouders/verzorgers bij de keuzes tijdens de schoolloopbaan.
•
5.5
De school kent een op ondersteuning en begeleiding gerichte cultuur.
•
Het (vak)didactisch handelen van leraren stelt leerlingen in staat tot leren en ontwikkeling 7.1
De onderwijsactiviteit heeft een doelgerichte opbouw.
1
2
3
4
4
•
Pagina 10 van 17
Het (vak)didactisch handelen van leraren stelt leerlingen in staat tot leren en ontwikkeling
1
2
3
7.2
De leraar geeft een begrijpelijke uitleg.
•
7.3
De leerlingen zijn actief betrokken.
•
7.4
De leerlingen krijgen effectieve feedback op hun leerproces.
•
De leraren stemmen hun didactisch handelen af op verschillen tussen leerlingen
1
2
8.1
De leraren gebruiken bij de vormgeving van hun onderwijs de analyse van de prestaties van de leerlingen.
•
8.2
De leraar stemt de instructie af op verschillen tussen leerlingen.
•
8.3
De leraar stemt de verwerking af op verschillen tussen leerlingen.
•
De school biedt effectief aanvullend onderwijs en ondersteuning aan leerlingen die dat nodig hebben. (basisondersteuning) (De school bestrijdt effectief achterstanden.)
1
2
3
4
3
4
9.1
De school volgt systematisch de vorderingen van de leerlingen aan de hand van genormeerde toetsen.
9.2
De school bepaalt wat de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte is van individuele of groepen leerlingen.
•
9.4
De school voert de ondersteuning planmatig uit.
•
De school bewaakt de kwaliteit van haar opbrengsten
•
1
2
De school evalueert systematisch de opbrengsten.
12.2
De school werkt doelgericht aan de kwaliteit van de opbrengsten.
De school bewaakt de kwaliteit van het onderwijsproces
1
2
De school evalueert systematisch het onderwijsproces.
•
13.2
De school werkt doelgericht aan de verbetering van het onderwijsproces.
•
13.3
De school borgt de kwaliteit van het onderwijsproces.
•
Door of namens het bestuur is de vastgestelde schoolgids naar de inspectie gestuurd en deze schoolgids bevat de onderzochte onderdelen (WVO, art. 24c en 24a).
4
•
13.1
N1
3
•
12.1
Nalevingsindicatoren 2013
4
3
4
Onvoldoende Voldoende
•
Pagina 11 van 17
Nalevingsindicatoren 2013 N2
N4
Onvoldoende Voldoende
Door of namens het bestuur is het vastgestelde schoolplan naar de inspectie gestuurd en dit schoolplan bevat de onderzochte onderdelen (art. 24c en 24 WVO).
•
Door of namens het bestuur zijn het Examenreglement en het PTA naar de inspectie gestuurd en deze documenten bevatten de onderzochte onderdelen (Eindexamenbesluit art. 31).
•
27ZH|02|VWO - VWO De opbrengsten liggen op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie verwacht mag worden
1
2
3
4
1.1
De leerlingen behalen in de onderbouw het opleidingsniveau dat mag worden verwacht.
1.2.5
De leerlingen lopen weinig vertraging op in de bovenbouw van de opleiding vwo.
•
1.3.5
De leerlingen van de opleiding vwo behalen voor het centraal examen de cijfers die mogen worden verwacht.
•
1.4.5
Bij de opleiding vwo zijn de verschillen tussen het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen van een aanvaardbaar niveau.
De leerlingen krijgen voldoende tijd om zich het leerstofaanbod eigen te maken
•
•
1
2
3
4.1
De school programmeert voor iedere leerling voldoende onderwijstijd.
•
4.2
De school realiseert minimaal de wettelijk verplichte onderwijstijd.
•
4.3
De leerlingen maken efficiënt gebruik van de onderwijstijd.
•
4.4
De school heeft een effectief beleid om schoolverzuim te voorkomen.
•
Het schoolklimaat is ondersteunend en gericht op een brede vorming
5
1
2
3
5.2
De school en haar omgeving vormen een gezamenlijke pedagogische gemeenschap.
•
5.3
De school vormt een sociaal veilige gemeenschap.
•
5.4
De school ondersteunt de leerlingen en de ouders/verzorgers bij de keuzes tijdens de schoolloopbaan.
•
5.5
De school kent een op ondersteuning en begeleiding gerichte cultuur.
•
4
4
Pagina 12 van 17
Het (vak)didactisch handelen van leraren stelt leerlingen in staat tot leren en ontwikkeling
1
2
3
7.1
De onderwijsactiviteit heeft een doelgerichte opbouw.
•
7.2
De leraar geeft een begrijpelijke uitleg.
•
7.3
De leerlingen zijn actief betrokken.
•
7.4
De leerlingen krijgen effectieve feedback op hun leerproces.
•
De leraren stemmen hun didactisch handelen af op verschillen tussen leerlingen
1
2
8.1
De leraren gebruiken bij de vormgeving van hun onderwijs de analyse van de prestaties van de leerlingen.
•
8.2
De leraar stemt de instructie af op verschillen tussen leerlingen.
•
8.3
De leraar stemt de verwerking af op verschillen tussen leerlingen.
•
De school biedt effectief aanvullend onderwijs en ondersteuning aan leerlingen die dat nodig hebben. (basisondersteuning) (De school bestrijdt effectief achterstanden.)
1
2
3
4
3
4
9.1
De school volgt systematisch de vorderingen van de leerlingen aan de hand van genormeerde toetsen.
9.2
De school bepaalt wat de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte is van individuele of groepen leerlingen.
•
9.4
De school voert de ondersteuning planmatig uit.
•
De school bewaakt de kwaliteit van haar opbrengsten 12.1
De school evalueert systematisch de opbrengsten.
12.2
De school werkt doelgericht aan de kwaliteit van de opbrengsten.
De school bewaakt de kwaliteit van het onderwijsproces
4
•
1
2
3
4
• •
1
2
13.1
De school evalueert systematisch het onderwijsproces.
•
13.2
De school werkt doelgericht aan de verbetering van het onderwijsproces.
•
13.3
De school borgt de kwaliteit van het onderwijsproces.
•
3
4
Pagina 13 van 17
Nalevingsindicatoren 2013 N1
N2
N4
Onvoldoende Voldoende
Door of namens het bestuur is de vastgestelde schoolgids naar de inspectie gestuurd en deze schoolgids bevat de onderzochte onderdelen (WVO, art. 24c en 24a).
•
Door of namens het bestuur is het vastgestelde schoolplan naar de inspectie gestuurd en dit schoolplan bevat de onderzochte onderdelen (art. 24c en 24 WVO).
•
Door of namens het bestuur zijn het Examenreglement en het PTA naar de inspectie gestuurd en deze documenten bevatten de onderzochte onderdelen (Eindexamenbesluit art. 31).
•
Pagina 14 van 17
3.3 Toelichting bij kwaliteitsprofiel Opbrengsten Voor de beoordeling van de opbrengsten kijkt de inspectie naar de resultaten die de school in de schooljaren 2009-2010, 2010-2011 en 2011-2012 gemiddeld heeft behaald en hoe die resultaten zich verhouden tot het landelijk gemiddelde. Het oordeel 2013 bevat gegevens over de examens en het behaalde rendement van de doorstroom, uitstroom en afstroom van leerlingen in deze schooljaren. Het opbrengstenoordeel 2013 laat een beeld zien van stabiel voldoende opbrengsten. De school realiseert op alle opbrengstindicatoren een voldoende resultaat. In klas 3 blijken de meeste leerlingen te zijn geplaatst in de afdeling (havo of vwo) die vooraf door de basisschool werd verwacht. Het rendement bovenbouw is voor de havo voldoende. Uit het driejaarsoordeel blijkt dat het rendement van de bovenbouw voor de afdeling vwo niet alleen voldoende is maar over het schooljaar 2011-2012 ook sterk is verbeterd. De gemiddelde eindexamencijfers liggen voor de afdeling havo op het landelijk gemiddelde en voor de afdeling vwo daarboven. De discrepanties tussen het school- en het centraal examen zijn verwaarloosbaar klein. Uit de analyse van de eindexamenresultaten 2013 blijkt dat deze resultaten op de opbrengstkaart 2014 op het zelfde niveau zullen liggen als in voorgaande jaren. Proces De lessen De inspectie heeft op de onderzoeksdag 10 lessen geobserveerd. De bevinden komen overeen met die van de schoolleiding, die zij zelf heeft getrokken naar aanleiding van een groot aantal door henzelf uitgevoerde lesbezoeken. Het school- en werkklimaat is voldoende. De leraren tonen een grote mate van betrokkenheid naar de leerlingen en naar elkaar. De onderlinge omgang tussen leerlingen en leraren is respectvol en ontspannen. Het pedagogisch handelen van docenten is over het geheel genomen op orde. Gevoelens van onveiligheid in de les, zoals die in het onderzoek van dr. Jungbluth werden genoemd, zijn niet waargenomen. Gevoelens van onveiligheid onder leerlingen - in termen van onzekerheid - kunnen wellicht wel verklaard worden vanuit de schoolspecifieke situatie waarin sterk autonome docenten eigen gedragsregels opleggen en eigen eisen stellen ten aanzien van kennis en vaardigheden van leerlingen. Leerlingen weten soms niet goed waar ze aan toe zijn en kunnen geconfronteerd worden met verschillen in toepassing van regels en afspraken.
Pagina 15 van 17
De actieve betrokkenheid van de leerlingen blijkt over het algemeen uit rustig, volgzaam en respectvol gedrag. Er is een vaste structuur van terugkijken op het gemaakte huiswerk, een frontale klassikale uitleg van nieuwe stof door de docent en het zelfstandig verwerken van oefenstof. Leraren lopen rond tijdens de fase van geleide inoefening en helpen de leerlingen verder als ze eventueel vastlopen. De actieve betrokkenheid van de leerlingen bij de les wordt niet gestimuleerd door leraren die hen in een actieve lerende stand zetten. Leerlingen die zelf ruimte nemen in het onderwijsleerproces krijgen die ook. Leraren gaan zelf nog weinig actief na in hoeverre de leerlingen de leerstof begrepen hebben. Er wordt te weinig aangesloten bij de individuele onderwijsbehoeften van (individuele) leerlingen en de behoefte aan begeleiding in hun eigen leerproces. De school kan op korte termijn winst behalen in de kwaliteit van de lessen als docenten bij de start van de les de lesdoelen expliciet aangegeven en op het einde van de les met de leerlingen bespreken in hoeverre de leerdoelen zijn gerealiseerd. Ondersteuning en begeleiding In het algemeen stelt de inspectie vast dat het schoolklimaat op een goede wijze ondersteunend is voor de leerlingen. Bij het inzoomen op de zorg en begeleiding stelt de inspectie vast dat zowel de structuur als de opzet van de leerlingenzorg en de planmatige uitvoering van voldoende kwaliteit is. In de onderbouw neemt de school voor ‘rekenen’ genormeerde toetsen af. Verder worden in het zogenaamde ‘brugklasproject’ testen afgenomen op het gebied van woordbeeldproblematiek, faalangst en sociale vaardigheden. De uitslag van deze testen wordt meegenomen in de leerlingbesprekingen en kunnen aanleiding zijn om een leerling in te delen in één of meer van de begeleidingsgroepen voor Nederlands, Engels, wiskunde, Frans, sociale vaardigheden of faalangst. De voortgang van de leerlingen in taalvaardigheid wordt nog niet middels extern genormeerde toetsen gevolgd en in kaart gebracht. De school is zich bewust van dit verbeterpunt en heeft besloten CITOvolg in zijn geheel – vanaf dit jaar – in te voeren.
De kwaliteitszorg Zoals onder ‘algemeen beeld’ al is vermeld, ontbeert de school een goed kwaliteitszorgsysteem. Onrust in de school over de toekomst en discontinuïteit in het management hebben ertoe geleid dat de school heeft gefunctioneerd als een organisatie waarin secties en individuele docenten in een grote mate van vrijheid zelf verantwoordelijk waren voor de kwaliteit van het onderwijs. Onderwijskundig leiderschap ontbrak.
Pagina 16 van 17
De resultaten van de school hebben daar niet onder geleden. Secties hebben zich altijd verantwoordelijk gevoeld voor analyses van de opbrengsten en daaruit voortvloeiende aanpassingen in het onderwijsproces. Gezien de vastgestelde noodzaak om de afdelingen (havo, atheneum en gymnasium) zich onderwijskundig te laten profileren en gezien de opdracht aan de school om de kwaliteit van onderwijs en begeleiding te kunnen verantwoorden en waarborgen, moet de onderwijskundige aansturing van de school nu prioriteit krijgen. Docenten en schoolleiding geven aan dat daar – nu schoolleiding en docenten elkaar weer vertrouwen – ruimte voor is. In die zin is er een omslagpunt bereikt en zien zowel de centrale directie als schoolleiding, als leraren dat er draagvlak is voor het maken van afspraken. Dit betreft: het onderwijsconcept, de verantwoordelijkheid van de secties, de aanpassing van de vakwerkplannen, het toetsbeleid, de noodzaak om het onderwijs uitdagender te maken en af te stemmen op de (individuele) behoeften van leerlingen, de manier waarop de kwaliteit van de lessen in beeld wordt gebracht en de wijze waarop de resultaten moeten worden geanalyseerd en geëvalueerd. De noodzakelijke verbeteracties vragen van de schoolleiding en de centrale directie dat er prioriteit en samenhang in wordt aangebracht en dat zij in het licht van de noodzaak om een professionele schoolcultuur te ontwikkelen, voortvarend worden uitgevoerd. Het is goed dat daarbij al externe ondersteuning is gevonden bij ‘School aan Zet’. De in- en externe communicatie over de centrale doelstellingen voor het onderwijs in Maastricht (OOM-traject), de aansturing van de locatie SintMaartenscollege in het bijzonder en het tijdpad voor inrichting van een goed systeem van kwaliteitszorg vraagt – gezien de kwetsbaarheid van de situatie en het eerder genoemde wantrouwen – grote aandacht.
Pagina 17 van 17