VWO

Examenreglement Sondervick College 2014-2015 Sector HAVO/VWO

TEN GELEIDE

Beste eindexamenkandidaat, Voor je ligt het examenreglement. Een belangrijk officieel document. Het bevat de spelregels voor het examen (schoolexamen zowel als centraal examen). Deze informatie wordt ook door de inspectie vastgelegd. Voor ouders en examenleerlingen is dit document de officiële leidraad voor het examen. Bewaar het goed, evenals het aan jou uitgereikte PTA. Niet alleen om af en toe op te zoeken wat er voor een bepaald vak ook alweer gedaan moet worden, maar juist ook vanwege de regels. We hopen natuurlijk niet dat er moeilijkheden ontstaan tijdens het examen, maar het is nooit volledig uit te sluiten. Bij moeilijkheden of misverstanden vind je in dit document de regels die wij als school moeten volgen. Regels die dus ook gelden voor de examenleerlingen en hun ouders. Je hoeft heus niet meteen alles in detail te lezen, maar het is wel belangrijk dat je het tenminste globaal doorneemt en weet waar zaken staan, voor het geval het nodig is. Het is mogelijk dat het PTA (het programma van toetsing) gaandeweg het schoolexamen aangepast moet worden om praktische redenen. Mocht dat het geval zijn, dan word je daarvan tijdig op de hoogte gesteld. Volsta ik hier met je heel veel succes te wensen bij het examen. Onze docenten en ons ondersteunend personeel zullen er hun uiterste best voor doen het examen wederom goed te laten verlopen. Laten we er samen een succes van maken. Drs. A.I.P.J. van Beurden MEM algemeen directeur

1


Ons kenmerk: 71.1/150914/KRD/examenreglement/5422

EXAMENREGLEMENT SONDERVICK COLLEGE 2014–2015 SECTOR HAVO/VWO. Gegevens over het eindexamen en het schoolexamen. Andere regelingen die gelden voor eindexamenkandidaten.

INLEIDING Het examenreglement van het Sondervick College is gebaseerd op het Eindexamenbesluit VO, geldig op 10 september 2013 -inclusief artikel VIII Overgangsrecht Examenbesluit VO- en het Reglement bezwaar en beroep in leerlingenzaken van de Vereniging Ons Middelbaar Onderwijs. Het Eindexamenbesluit en het Reglement bezwaar en beroep liggen ter inzage bij de secretaris van het eindexamen en bij de administratie van de school. Door het schoolexamen biedt de wetgever de scholen ruimte voor eigen verantwoordelijkheid. Uiteraard zijn er ten aanzien van het schoolexamen een aantal bepalingen in het Besluit opgenomen. Zo moet het schoolexamen per school geregeld zijn volgens een schriftelijk vastgestelde regeling (art. 31-1). De regeling, geldend voor het cursusjaar 2013/2014 voor onze school, volgt hierna. Het centraal examen begint in 2015 voor HAVO/VWO op maandag 11 mei 2015 (Voor het volledige rooster zie programma van toetsing en afsluiting.)

EXAMENCOMMISSIE Voorzitter

:

de opleidingsdirecteur van de desbetreffende opleiding

Secretaris

:

ir. J. van Kruijsdijk

Leden

:

de opleidingsdirecteur van en de docenten die les geven aan de betreffende eindexamenkandidaten

De examencommissie heeft (onder andere) de volgende taken: a. behandelen van verzoeken van kandidaten voor bijzondere maatregelen bij een schoolexamen of toets, wegens persoonlijke omstandigheden van de kandidaat; b. behandelen van verzoeken van kandidaten voor vrijstelling of ontheffing; c. behandelen van klachten van kandidaten over een primair besluit van de examinator, waaronder de inhoud of de beoordeling van een schoolexamen of toets; d. behandelen van klachten van kandidaten over de omstandigheden waaronder een schoolexamen of toets is afgelegd. Tegen een primair besluit van de examencommissie - als bedoeld in lid 3a en b van het Reglement bezwaar en beroep in leerlingenzaken van Ons Middelbaar Onderwijs - kan de leerling of diens wettelijke vertegenwoordiger, binnen vijf werkdagen nadat het besluit aan de kandidaat is medegedeeld, schriftelijk en gemotiveerd bezwaar maken bij de rector/algemeen directeur. Binnen vijf werkdagen nadat het bezwaar is binnengekomen deelt de rector/algemeen directeur schriftelijk en gemotiveerd het besluit aan de leerling mede. Tegen het besluit op bezwaar van de rector/algemeen directeur kan beroep worden ingesteld bij de regionale

2


beroepscommissie als bedoeld in artikel 8 van dit reglement. De betreffende rector/algemeen directeur maakt geen deel uit van de commissie die het beroep behandelt. De regionale beroepscommissie maakt het besluit binnen 5 werkdagen na ontvangst van het beroepschrift bekend. Indien een zwaarwegend belang dit vereist, kan de termijn met maximaal eenzelfde periode worden verlengd. Tegen een primair besluit van een examinator als bedoeld in lid 3c of een omstandigheid als bedoeld in lid 3d van het Reglement bezwaar en beroep kan de leerling of diens wettelijk vertegenwoordiger, binnen vijf werkdagen nadat het besluit aan de kandidaat is medegedeeld dan wel de omstandigheid zich heeft voorgedaan, schriftelijk en gemotiveerd bezwaar maken bij de examencommissie. De examencommissie vraagt de rector/algemeen directeur om een reactie op het bezwaar. Binnen vijf werkdagen nadat het bezwaar is binnengekomen deelt de examencommissie schriftelijk en gemotiveerd haar besluit aan de leerling mede. Tegen het besluit op bezwaar van de examencommissie kan beroep worden ingesteld bij de regionale beroepscommissie als bedoeld in artikel 8 van dit reglement. De betreffende rector/algemeen directeur maakt geen deel uit van de commissie die het beroep behandelt. De regionale beroepscommissie maakt het besluit binnen 5 werkdagen na ontvangst van het beroepschrift bekend. Indien een zwaarwegend belang dit vereist, kunnen de hiergenoemde termijnen met maximaal eenzelfde periode worden verlengd.

REGIONALE BEROEPSCOMMISSIE. Als beroepscommissie bedoeld in art. 5 lid 4 van het Eindexamenbesluit VO en art. 8 van het Reglement bezwaar en beroep in leerlingenzaken van Ons Middelbar Onderwijs treedt de Regionale beroepscommissie op. Deze commissie bestaat uit drie leden, zijnde rectoren/algemeen directeuren van scholen uit de regio Eindhoven, zoals bedoeld in het Reglement bezwaar en beroep in leerlingenzaken van de Vereniging Ons Middelbaar Onderwijs. De commissie bestaat uit een voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en een lid, geen van hen zijnde de algemeen directeur van het Sondervick College. Het beroepsschrift, inclusief alle bijlagen/producties, moet schriftelijk en per post worden ingediend , gericht aan de algemeen directeur van het Sondervick College. De algemeen directeur zendt het beroepschrift onverwijld door aan de voorzitter van de regionale beroepscommissie.

3


REGLEMENT VOOR HET SCHOOLEXAMEN 2014-2015. Het Bestuur van het Sondervick College te Veldhoven, stelt ter uitvoering van art. 31 van het Eindexamenbesluit VO een regeling voor het schoolexamen vast.

REGLEMENT EINDEXAMEN I.

ALGEMENE BEPALINGEN

Overal daar waar hij staat, dient dit gelezen te worden als hij/zij. 1.

Begripsbepalingen

1.1 1.2 1.3

Bevoegd gezag: het Bestuur. Onder algemeen directeur wordt bij diens afwezigheid verstaan: diens plaatsvervanger. Regionale beroepscommissie: de door het Bestuur ingestelde Regionale beroepscommissie. Voor de samenstelling en het adres: zie pagina 2. Kandidaat: ieder die door het gevoegd gezag tot het eindexamen of deeleindexamen wordt toegelaten. Examinator: degene die is belast met het afnemen van het examen in een vak. VWO: voorbereidend wetenschappelijk onderwijs als bedoeld in artikel 7 van de Wet op het voortgezet onderwijs. HAVO: hoger algemeen voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 8 van de Wet op het voortgezet onderwijs. Vakken: vakken en andere programmaonderdelen. Vakken behorende tot de beeldende vorming: tekenen, handvaardigheid, textiele werkvormen, fotografie, film, audiovisuele vorming. Kunstvakken: de vakken behorende tot de beeldende vorming, alsmede muziek,dans en drama. Profielwerkstuk: het in artikel 4 bedoelde profielwerkstuk. Combinatiecijfer: bij het HAVO het rekenkundig gemiddelde van de afgeronde eindcijfers voor het profielwerkstuk en maatschappijleer ; bij het VWO het rekenkundig gemiddelde van de afgeronde eindcijfers voor het profielwerkstuk, maatschappijleer, algemene natuurwetenschappen en, indien van toepassing, klassieke culturele vorming. Toets: een toets met schriftelijke of mondelinge vragen of een praktische opdracht. Eindexamen: een examen in het geheel van de voor het desbetreffende eindexamen voorgeschreven vakken. Deeleindexamen: een examen in één of meer van de voor het eindexamen voorgeschreven vakken. Herkansing: het opnieuw deelnemen aan een toets van het centraal examen of het schoolexamen. Examenstof: de aan de kandidaat te stellen eisen. Rekentoets: rekentoets op niveau 3F deel uitmakend van het centraal examen, vastgesteld door het College voor Examens (CvTE) en afgenomen door CITO.

1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11 1.12

1.13 1.14 1.15 1.16 1.17 1.18

2.

Toelating tot het eindexamen

2.1

Het bevoegd gezag stelt de leerlingen van een school en de leerlingen van een afdeling, HAVO of VWO, in de gelegenheid ter afsluiting van de opleiding een eindexamen af te leggen.

3.

Afnemen eindexamen

3.1 3.2

Het examen wordt afgenomen onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag draagt de uitvoering op aan de algemeen directeur c.q. opleidingsdirecteuren van de school. De uitvoering van dit reglement is opgedragen aan de opleidingsdirecteuren mevr. A. Voorn MME (HAVO)en A. Sliphorst (VWO) die bijgestaan worden door de secretaris eindexamen, ir. J. van Kruijsdijk . Het bevoegd gezag kan een besluit van de opleidingsdirecteur ongedaan maken, als gebleken is dat het formeel niet op correcte wijze tot stand is gekomen. Het bevoegd gezag kan een besluit van de opleidingsdirecteur terugverwijzen met het verzoek het in heroverweging te nemen. Het bevoegd gezag kan in uitzonderlijke gevallen een besluit van de opleidingsdirecteur op inhoudelijke gronden ongedaan maken door een eigen contraire beslissing.

3.3

4


4.

Indeling eindexamen

4.1

Het eindexamen kan voor ieder vak bestaan uit een schoolexamen of uit een schoolexamen en een centraal examen; de rekentoets is apart afgenomen in het vooreindexamenjaar(H4 c.q.V5) en de herkansing hiervoor in examenjaar dan wel voorexamenjaar. Het schoolexamen VWO en HAVO omvat mede een profielwerkstuk. Het profielwerkstuk is een werkstuk, een presentatie daaronder begrepen, waarin op geïntegreerde wijze kennis, inzicht en vaardigheden aan de orde komen die van betekenis zijn in het desbetreffende profiel. Het profielwerkstuk heeft betrekking op ten minste één groot vak dat deel uitmaakt van het totale vakkenpakket van de examenkandidaat; een groot vak heeft op het HAVO een omvang van minimaal 320 uur en op het VWO van minimaal 440 uur.

4.2

4.3

5.

Onregelmatigheden

5.1.

Indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het eindexamen dan wel ten aanzien van een aanspraak op vrijstelling aan enige onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt, dan wel zonder geldige reden afwezig is, kan de opleidingsdirecteur maatregelen nemen. De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, die al dan niet in combinatie met elkaar genomen kunnen worden, kunnen zijn: a. het toekennen van het cijfer 1 voor een toets van het schoolexamen of het centraal examen; b. het ontzeggen van de deelname of de verdere deelname aan één of meer toetsen van het schoolexamen of het centraal examen; c. het ongeldig verklaren van één of meer toetsen van het reeds afgelegde deel van het schoolexamen of het centraal examen; d. het bepalen dat het diploma en de cijferlijst slechts kunnen worden uitgereikt na een hernieuwd examen in door de opleidingsdirecteur aan te wijzen onderdelen. Indien het hernieuwd examen, bedoeld in de vorige volzin, betrekking heeft op één of meer onderdelen van het centraal examen, dan legt de kandidaat dat examen af in het volgend tijdvak van het centraal examen. Alvorens een beslissing ingevolge het tweede lid wordt genomen, hoort de opleidingsdirecteur de kandidaat. De kandidaat kan zich door een door hem aan te wijzen meerderjarige laten bijstaan. De opleidingsdirecteur deelt zijn beslissing mede aan de kandidaat, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk. In de schriftelijke mededeling wordt tevens gewezen op het bepaalde in het vierde lid. De schriftelijke mededeling wordt tegelijkertijd in afschrift toegezonden aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat, indien deze minderjarig is, alsmede aan de inspectie. De kandidaat kan tegen een beslissing van de opleidingsdirecteur in beroep gaan bij de algemeen directeur. Het beroep wordt binnen vijf dagen nadat de beslissing schriftelijk ter kennis van de kandidaat is gebracht, schriftelijk bij de algemeen directeur ingediend. De kandidaat kan tegen een beslissing van de algemeen directeur in beroep gaan bij de door het bevoegd gezag van de school ingestelde Regionale beroepscommissie. Van de Regionale beroepscommissie mogen de algemeen directeur of de opleidingsdirecteur geen deel uitmaken. Het beroep moet binnen vijf dagen nadat de beslissing schriftelijk ter kennis van de kandidaat is gebracht, schriftelijk bij de algemeen directeur worden ingediend. Hij draagt zorg voor de onverwijlde doorzending van het beroepschrift naar de voorzitter van de Regionale beroepscommissie. De Regionale commissie beslist binnen vijf dagen over het beroep tenzij zij de termijn met redenen omkleed heeft verlengd met ten hoogste vijf dagen. De commissie stelt bij haar beslissing zo nodig vast op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld het eindexamen geheel of gedeeltelijk af te leggen, onverminderd het bepaalde in de laatste volzin van het tweede lid. De commissie deelt haar beslissing schriftelijk mede aan de kandidaat, aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat indien deze minderjarig is, aan de opleidingsdirecteur, de algemeen directeur en aan de inspectie.

5.2.

5.3.

5.4.

5.5.

6.

Geheimhouding Eenieder die betrokken is bij de uitvoering van dit besluit en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep, of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van dit besluit noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

5


7.

Onvoorziene gevallen In alle gevallen waarin dit examenreglement niet voorziet, beslist de opleidingsdirecteur. De opleidingsdirecteur kan worden bijgestaan door een commissie van advies. Deze commissie kan gevormd worden op voordracht van onder meer betrokken partijen.

II.

INHOUD VAN HET EXAMEN

8.

Examenprogramma

8.1

8.2

De Minister stelt voor onze school de examenprogramma's vast, waarin is opgenomen: a. een omschrijving van de examenstof voor ieder eindexamenvak; b. welk deel van de examenstof centraal (CE) zal worden geëxamineerd en over welke examenstof het schoolexamen (SE) zich uitstrekt; c. aantal en tijdsduur van de toetsen van het CE. Een examenprogramma wordt vastgesteld per vak of per groep van vakken.

9.

Keuze van eindexamenvakken

9.1

De kandidaten kiezen, met inachtneming van het bepaalde in dit hoofdstuk, in welke vakken zij examen willen afleggen. Voor kandidaten geldt deze keuze voor zover het bevoegd gezag - eventueel in samenwerking met het bevoegd gezag van één of meer andere scholen - hen in de gelegenheid heeft gesteld zich op het examen in die vakken voor te bereiden. De kandidaten kunnen voor zover het bevoegd gezag hun dat toestaat, in meer vakken of niet-verplichte delen van de examenstof examen afleggen dan in de vakken en examenstof die tenminste tezamen een eindexamen vormen.

9.2

III.

HET SCHOOLEXAMEN

10.

Programma van toetsing en afsluiting

10.1

10.3

De school draagt de verantwoordelijkheid voor het schoolexamen. De examinatoren stellen de opgaven samen en bepalen de normen. De onderwerpen die in het schoolexamen bij elk vak aan de orde komen, alsmede de wijze waarop het cijfer wordt berekend, staan vermeld in het programma van toetsing en afsluiting. Het bevoegd gezag stelt jaarlijks voor 1 oktober een programma van toetsing en afsluiting van het schoolexamen vast, dat in elk geval betrekking heeft op het desbetreffende schooljaar. In het programma wordt in elk geval voor ieder examenvak aangegeven welke onderdelen van het examenprogramma in het schoolexamen worden getoetst, de verdeling van de examenstof over de toetsen van het schoolexamen, de wijze waarop het schoolexamen plaatsvindt (mondeling, schriftelijk, practicum, scriptie enz.), de regels die aangeven op welke wijze het cijfer voor het schoolexamen voor een kandidaat tot stand komt en het tijdvak waarin of de tijdstippen waarop het schoolexamen zal plaatsvinden. Het programma van toetsing en afsluiting van het schoolexamen is bindend voor de examinatoren.

11.

Schoolexamen

11.1

Het schoolexamen begint voor HAVO/VWO vanaf de eerste schooldag van leerjaar 4. Het schoolexamen moet zijn afgesloten voor de aanvang van het eerste tijdvak van het centraal examen. Het bevoegd gezag kan in afwijking van de tweede volzin een kandidaat die tengevolge van ziekte of een andere van zijn wil onafhankelijke omstandigheid het schoolexamen niet heeft kunnen afsluiten voor de aanvang van het eerste tijdvak, in de gelegenheid stellen, het schoolexamen in dat vak af te sluiten vóór het centraal examen in dat vak, doch na de aanvang van het eerste tijdvak. In laatstgemeld geval mag de kandidaat geen centraal examen doen in het desbetreffende vak of de desbetreffende vakken gedurende het eerste tijdvak van het centraal examen, maar wel in het andere vak of in de andere vakken. De toetsen in een vak beslaan tezamen de stof waarover het schoolexamen zich ingevolge het eindexamenprogramma uitstrekt. Daarnaast omvat het schoolexamen praktische opdrachten,

10.2

11.2

6


handelingsopdrachten en een profielwerkstuk. Op het schoolexamen mogen geen onderdelen worden getoetst die niet in het examenprogramma zijn aangegeven. 12.

Regelingen van toetsen en opdrachten

12.1

Toetsen waarbij een onderzoek ingesteld wordt naar de kennis van een grote hoeveelheid stof, moeten plaatsvinden in de daarvoor aangewezen tijdvakken (zie PTA) Praktische opdrachten en handelingsopdrachten worden via een rooster geregeld. Het profielwerkstuk wordt gemaakt in de eerste helft van het laatste jaar. Toetsen in de vorm van een schriftelijke lesoverhoring (stof die voor een les is opgegeven) kunnen onaangekondigd worden afgenomen. Toetsen waarvoor de docent geen voorafgaande studie nodig of gewenst acht, kunnen onaangekondigd worden gegeven. Regels die van toepassing zijn tijdens het centrale examen zijn voor zover als mogelijk is ook van toepassing tijdens het schoolexamen (zie artikel 22)

12.2 12.3 12.4 12.5 12.6

13.

Hulpmiddelen De kandidaten mogen voor het schoolexamen uitsluitend gebruik maken van de hulpmiddelen die de examinator heeft toegestaan. Tenzij de examinator anders heeft meegedeeld en vermeld op het betreffende schoolexamen , zijn de toegestane hulpmiddelen dezelfde als die voor het CE staan vermeld in het PTA.

14.

Mondeling examen

14.1

Indien en voor zover het schoolexamen voor een vak mondeling plaats vindt, kan dit mede op verzoek van de kandidaat geschieden in aanwezigheid van een andere docent en/of van andere kandidaten die in hetzelfde vak eindexamen afleggen. Indien het mondelinge deel zonder aanwezigheid van derden wordt afgenomen, is het verplicht dat van het betreffende deel een geluidsopname wordt gemaakt. Deze opname dient tenminste 14 dagen bewaard te blijven.

14.2

15.

Praktische opdrachten Per opdracht wordt een uiterste inleverdatum vastgesteld. Van de uiterlijk op die datum ingeleverde werkstukken geeft de docent een beoordeling. Is de opdracht onvoldoende dan krijgt de kandidaat het werkstuk terug. Beoordeling van een praktische opdracht die werd ingeleverd na de uiterste inleverdatum, of die aanvankelijk met een onvoldoende was, kan maximaal een 6 opleveren

16.

Handelingsdeel

16.1

Het handelingsdeel is per vak geregeld. Dit moet "naar behoren" zijn afgesloten. Zonder deze kwalificatie kan de kandidaat niet deelnemen aan het centraal examen voor het betreffende vak. Per vak zal voor het handelingsdeel door de docent een uiterste datum worden vastgesteld. Aan de hand van per vak vastgestelde criteria wordt beoordeeld of een opdracht "naar behoren" is afgerond. Indien deze datum wordt overschreden, wordt de kandidaat verplicht om dagelijks tot 17.00 uur op school hieraan te werken totdat het "naar behoren" is. 16.2. Indien de vakken CKV en LO niet naar behoren zijn uitgevoerd, kan de kandidaat niet slagen voor het eindexamen. 17.

Profielwerkstuk

17.1. Elke kandidaat maakt een profielwerkstuk. Als regel wordt het gemaakt door minimaal twee kandidaten. 17.2. De organisatie is in handen van de profielwerkstukcoördinator van de betreffende opleiding. Tenminste één docent begeleidt het proces en beoordeelt ook het werkstuk. 17.3. Er zijn tenminste 3 controlemomenten. De kandidaat houdt een logboek bij in Magister. 17.4. In de maand januari van het laatste jaar wordt het profielwerkstuk ingeleverd. Het profielwerkstuk dient door de begeleidende docenten vóór de dag van de presentaties van de profielwerkstukken (dit jaar 19 februari 2015) beoordeeld te zijn. 17.5. Het profielwerkstuk wordt beoordeeld met een cijfer, dat verrekend wordt in het combinatiecijfer. 17.6. De verdere uitwerking is te vinden in het boekje “Profielwerkstuk”.

7


18.

Absentie bij toetsen

18.1. Als een kandidaat door ziekte of andere vorm van overmacht niet in staat is een toets af te leggen, wordt dit zo spoedig mogelijk, maar altijd voor de aanvang van de toets aan de opleidingsdirecteur of de secretaris eindexamen kenbaar gemaakt: dit kan telefonisch of schriftelijk gebeuren. 18.2. Als een kandidaat een tevoren opgegeven toets niet heeft gemaakt, levert hij, zodra hij weer op school komt, een verklaring in bij de secretaris eindexamen, ondertekend door een van zijn ouders c.q. verzorgers. De reden van afwezigheid moet hierin vermeld staan. 18.3. De kandidaat die in gebreke blijft met betrekking tot de ziekmelding zoals bedoeld in art 18.1 en/of de verklaring zoals bedoeld in art. 18.2 wordt geacht onwettig afwezig te zijn geweest. 18.4. De schoolleiding behoudt zich te allen tijde het recht voor een onderzoek in te stellen naar de juistheid van de verstrekte reden van afwezigheid. Deze controle door de schoolleiding kan telefonisch geschieden of door huisbezoek op het moment van absentie. 18.5. Alle kandidaten maken bij een bepaald vak als regel hetzelfde aantal toetsen. Indien een kandidaat om een geldige reden (afwezigheid in verband met ziekte, andere verplichtingen of iets dergelijks) een toets niet heeft meegemaakt, haalt hij die toets in op de dag waarop ook de herkansing van die periode plaatsvindt. 18.5. Tot op het moment dat, voorafgaand aan het afsluiten van de betreffende periode, de toets gemaakt wordt, geldt het cijfer 1. 19.

Herkansingen en inhaalwerken van toetsen

19.1. Herkansingen van schoolexamenwerken zijn alleen mogelijk in het eindexamenjaar. 19.2. Na elke toetsweek is uitsluitend eenmalig een herkansing mogelijk voor maar één vak uit die reguliere toetsweek; dit geldt zowel voor schriftelijke als voor mondelinge toetsen. Het hoogste cijfer telt. 19.3. De data en tijden van de herkansingen en inhaalwerken (mondeling én schriftelijk) worden samen met die van de toetsweken voor het gehele examenjaar vastgelegd. 19.4. Praktische opdrachten, kijk- en luistertoetsen en tussentoetsen komen niet in aanmerking voor herkansing. 19.5. Toetsen die om legale redenen niet gemaakt zijn moeten worden ingehaald. Dit gebeurt op de daarvoor vastgestelde data, samen met de herkansing over die periode. Indien een kandidaat meer dan 2 werken op de inhaaldag moet maken, kan door de opleidingsdirecteur een afwijkende regeling worden getroffen. 19.6. Op inhaalwerken bestaat geen recht van herkansing. 19.7. Uitsluitend in zeer bijzondere omstandigheden kan de opleidingsdirecteur op grond van voor hem duidelijke aanwijzingen besluiten tot het aanbieden van extra herkansingsmogelijkheden. Een aanvraag daartoe moet schriftelijk en aan de opleidingsdirecteur gericht worden 19.8. Voor de kijk- en luistertoetsen van de moderne vreemde talen kan het tijdstip van inhalen afwijken van de hiervoor vastgestelde data. Ook is het mogelijk dat de aard van een inhaalwerk afwijkt van de oorspronkelijke toets. In voorkomende gevallen wordt dit vooraf door de docent aan de kandidaat bekend gemaakt. 19.9. Voor zover van toepassing kan een cijfer uit het voorexamenjaar alleen herkanst worden indien een kandidaat is afgewezen voor het eindexamen en voor de tweede keer plaatsneemt in het examenjaar. 19.10. Een werkweek voor het begin van het CE moet het SE worden afgesloten; rekening houdend met de activiteitenweek en de meivakantie is de sluitingsdatum 24 april 2015. Kandidaten die bij de laatste SE-toetsweek een aantal toetsen missen, moeten er rekening mee houden dat zij hun SE niet tijdig kunnen voltooien. Zij zullen dan tijdens het CE-I hun SE-toetsen moeten afmaken en pas bij CE-II (maximaal 2 vakken) en bij CE-III het centrale examen kunnen doen. 20.

Beoordeling schoolexamen

20.1. Het cijfer voor het schoolexamen is het gewogen gemiddelde van de beoordelingen die voor de toetsen van het schoolexamen aan de kandidaat zijn gegeven. 20.2. Het cijfer van het schoolexamen wordt uitgedrukt in een cijfer uit een schaal van cijfers lopende van 1 tot en met 10 met de daartussen liggende cijfers van 1 decimaal. 20.3. Indien het gemiddelde uit het eerst lid een cijfer met twee of meer decimalen is, wordt dit cijfer afgerond op de eerste decimaal, met dien verstande dat deze decimaal met 1 wordt verhoogd indien de tweede decimaal zonder afronding 5 of hoger is (6.45 wordt 6.5 en 6.44 wordt 6.4). 20.4. In afwijking van het eerste lid, worden het vak culturele en kunstzinnige vorming en het vak lichamelijke opvoeding uit het gemeenschappelijke deel van elk profiel, beoordeeld met ‘voldoende’ of ‘goed’. Deze beoordeling gaat uit van de mogelijkheden van de leerling en geschiedt op de grondslag van het genoegzaam afsluiten van de desbetreffende vakken, zoals blijkend uit het examendossier. 20.5 In afwijking van het eerste lid, wordt het profielwerkstuk beoordeeld met een cijfer zoals beschreven in het tweede en derde lid.

8


20.6. Indien een kandidaat in een vak door twee of meer examinatoren is geëxamineerd, bepalen deze in onderling overleg het cijfer voor het schoolexamen. Zij nemen daarbij tot uitgangspunt de regels die hieromtrent geformuleerd zijn in het programma van toetsing en afsluiting en die aangeven op welke wijze het cijfer voor het schoolexamen voor een kandidaat tot stand komt. Komen zij niet tot overeenstemming, dan beslist de opleidingsdirecteur na overleg met de examencommissie. 20.7. Van iedere beoordeling die bij het bepalen van het eindcijfer voor een vak meetelt, stelt de examinator de kandidaat zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen 10 dagen nadat de toets werd afgenomen, in kennis. 20.8. Het examendossier krijgt de vorm van een uitgebreide cijferlijst. 20.9. Een toegekend cijfer is pas definitief nadat het door de kandidaat (of diens ouders) geautoriseerd is. Dit gebeurt door ondertekening van de verslagkaart na elk toetsperiode. Daarna is geen beroep meer mogelijk. 20.10. Voor de aanvang van het centraal examen deelt de opleidingsdirecteur de kandidaat schriftelijk mede, welke cijfers hij heeft behaald voor het schoolexamen, de beoordeling van de vakken waarvoor geen cijfer wordt vastgesteld en de beoordeling van het profielwerkstuk. 21.

Bewaren werk.

21.1 21.3

De school (vakdocent) bewaart zo lang als noodzakelijk is (dus tot na de autorisatie) de schriftelijke werken (toetsen) met opgaven, uitwerking, normering en beoordeling. De kandidaat bewaart de werkstukken (praktische opdrachten, handelingsopdrachten, profielwerkstuk).

22.

Herexamen van het schoolexamen

22.1. Een herexamen vindt alleen plaats voor die vakken die geen centraal examen kennen alsmede het combinatiecijfer voor het profielwerkstuk en maatschappijleer en, bij het VWO ook algemene natuurwetenschappen en klassieke culturele vorming, waarvoor een eindcijfer lager dan 5,5 is behaald. 22.2 Er is geen maximum aan het aantal vakken waarin herexamen kan worden gedaan. 22.3. Dit herexamen vindt op zijn vroegst plaats in de schoolperiode volgend op de toetsperiode waarin de laatste schoolexamenresultaten voor dit vak zijn behaald, doch uiterlijk twee weken voor aanvang van het eerste tijdvak van het centraal examen. 22.4 Voor HAVO gaat het om het combinatiecijfer van Ma en het profielwerkstuk en de vakken In en Wi-D. Voor VWO gaat het om het combinatiecijfer van Ma, Anw , KCV en het profielwerkstuk en de vakken In en Wi-D. 22.5 Het herexamen betreft het complete vak. Als het oorspronkelijke cijfer is samengesteld uit cijfers voor meerdere vakken (combinatiecijfer), dan kan het herexamen bestaan uit meerdere toetsen. Ook in geval van een onvoldoende voor de praktische opdrachten kan nog een extra toets of opdracht verplicht worden gesteld. 22.6 Het bevoegd gezag bepaalt de stof waarover dit herexamen handelt en bepaalt hoe het nieuwe eindcijfer wordt vastgesteld. Het hoogste cijfer telt. 22.7 Ziekte van de kandidaat tijdens het herexamen geeft geen recht op een nieuw herexamen; ziekte van de docent wél.

IV.

HET CENTRAAL EXAMEN

Het centraal examen wordt afgenomen conform de artikelen 36 tot en met 45 van het Eindexamenbesluit VO, laatst gewijzigd op 1 augustus 2013. 23.

Regels die van toepassing zijn tijdens het centraal examen.

23.1 23.2 23.3

De kandidaat dient 10 minuten vóór het examen op school aanwezig te zijn. De kandidaat dient te gaan zitten op de plaats die voorzien is van zijn examennummer. Het werk wordt uitsluitend gemaakt op papier, verstrekt door of vanwege de opleidingsdirecteur, tenzij door de centrale examencommissie ander papier is verstrekt. De kandidaten mogen uitsluitend gebruik maken van kladpapier dat verstrekt is door of vanwege de opleidingsdirecteur. Dit kladpapier mag niet gebruikt worden als examenpapier. De kandidaat dient zelf te zorgen voor schrijfgerei en voor hulpmiddelen, voor zover die zijn toegestaan. (Zie hiervoor het programma van toetsing en afsluiting.) Het examenwerk dient met zwarte of blauwe inkt (balpen of vulpen) gemaakt te worden, tenzij de examinator anders aangeeft. Behoudens schrijfgerei en toegestane hulpmiddelen, mag een kandidaat niets meenemen in de examenruimte (bv. dus geen GSM)

23.4 23.5 23.6

9


23.7 23.8 23.9 23.10 23.11 23.12

23.13 23.14 23.15 23.16 23.17

23.18 23.19 23.20

24.

Het gebruik van correctievloeistof is niet toegestaan. Als het gebruik van gedrukte hulpmiddelen (bv. woordenboeken) is toegestaan, dan geldt dat uitsluitend voor de daarin in drukwerk opgenomen informatie De kandidaat dient bij de aanvang van het examen op al zijn bescheiden zijn naam en examennummer te plaatsen. Het examenwerk dient verzorgd te worden gemaakt, de kandidaat moet de marge voor de kantlijn vrij laten voor de corrector(en). Een kandidaat die te laat komt, mag tot uiterlijk een half uur na de aanvang van de toets tot die toets worden toegelaten. Gedurende het examen is het de kandidaat niet toegestaan, zich zonder toestemming van een toezichthouder uit het examenlokaal te verwijderen. Indien een kandidaat zich verwijdert, begeleidt een van de toezichthouders hem. De examinatoren mogen geen enkele mededeling doen omtrent de inhoud van de examenopgaven. De kandidaat mag op geen enkele wijze de andere kandidaten hinderen tijdens het examen. Als kandidaten met elkaar praten en/of materialen aan elkaar doorgeven, kan dit worden beschouwd als fraude. Als een kandidaat het examen af heeft, mag hij de zitting verlaten als er één klokuur van de examenzitting verstreken is. Het laatste kwartier van de zitting mag niemand meer weg, teneinde de rust te bewaren. Bij het verlaten van de examenzitting dient de kandidaat er zorg voor te dragen dat het gemaakte werk bij de examinator wordt ingeleverd; hij ziet er op toe dat de examinator op het proces-verbaal aangeeft dat de betreffende kandidaat het werk heeft ingeleverd. Na het verlaten van het lokaal mag de kandidaat niet worden toegestaan nog aan het desbetreffende examen te werken. De aan de kandidaten voorgelegde opgaven voor een toets van het centraal examen blijven in het examenlokaal tot het einde van die toets. Al hetgeen dat bepaald is in artikel 5 (onregelmatigheden tijdens het examen) is onverkort van toepassing op het centraal examen. Bijzondere omstandigheden tijdens het examen.

24.1. Indien een kandidaat om een geldige reden, dit ter beoordeling van de opleidingsdirecteur, is verhinderd bij een of meer toetsen tegenwoordig te zijn, pleegt de kandidaat, indien mogelijk, voor het centraal examen of een of meer zittingen daarvan overleg met de opleidingsdirecteur of de secretaris eindexamens. De opleidingsdirecteur of de secretaris eindexamens wijst de kandidaat erop, dat het eenmaal gemaakte werk en hiertoe behoort ook het werk dat een gedeelte van de opgaven van een zitting betreft - zijn geldigheid behoudt. Indien de opleidingsdirecteur of de secretaris eindexamens in overleg met de kandidaat vaststelt dat de kandidaat niet in staat is aan het centraal examen of een of meer zittingen daarvan deel te nemen, wordt de kandidaat verwezen naar het tweede tijdvak. 24.2. Een kandidaat die tijdens een zitting onwel wordt, kan onder begeleiding het examenlokaal verlaten. In overleg met de kandidaat beoordeelt de toezichthouder of de kandidaat na enige tijd het werk kan hervatten. Indien een kandidaat het werk na enige tijd hervat, kan na overleg met de opleidingsdirecteur of de secretaris eindexamens, de gemiste tijd aan het einde van de zitting worden ingehaald. Indien de kandidaat het werk niet kan hervatten, kan de inspecteur beslissen dat het voor een deel gemaakte werk ongeldig is. De kandidaat mag, indien de inspecteur het gemaakte werk ongeldig verklaart, in het tweede tijdvak opnieuw aan de desbetreffende zitting deelnemen. 24.3. Een kandidaat die te laat komt, mag tot uiterlijk een half uur na de aanvang van de zitting worden toegelaten. Hij levert zijn werk in op het tijdstip dat voor de andere kandidaten geldt. Kandidaten die meer dan een half uur na de aanvang van de zitting aankomen, mogen niet meer deelnemen aan de zitting. Bij een geldige reden, ter beoordeling van de opleidingsdirecteur, kunnen zij voor dit vak verwezen worden naar het tweede tijdvak. Op de overige zittingen van het eerste tijdvak dienen zij wel te verschijnen. Indien de reden niet geldig wordt verklaard, vindt ontzegging plaats. Tegen de beslissing van de opleidingsdirecteur is beroep mogelijk. 25.

Overige bepalingen.

25.1. Indien het centraal examen naar het oordeel van de inspectie niet op regelmatige wijze heeft plaatsgehad kan zij besluiten dat het geheel of gedeeltelijk voor een of meer kandidaten opnieuw wordt afgenomen. 25.2. Indien een kandidaat om een geldige reden, ter beoordeling van de opleidingsdirecteur, is verhinderd bij een of meer toetsen in het eerste tijdvak tegenwoordig te zijn, wordt hem in het tweede tijdvak de gelegenheid gegeven het centraal examen in ten hoogste twee toetsen te voltooien. Indien een kandidaat in het tweede tijdvak evenzeer verhinderd is,of wanneer hij het centraal examen in het tweede tijdvak niet kan voltooien,

10


wordt hij in de gelegenheid gesteld in het derde tijdvak ten overstaan van de staatsexamencommissie zijn eindexamen te voltooien. De kandidaat meldt zich zo spoedig mogelijk door tussenkomst van de opleidingsdirecteur aan bij de voorzitter van de desbetreffende staatsexamencommissie. In dat geval deelt de opleidingsdirecteur aan de commissie mee, welke cijfers de kandidaat voor het schoolexamen en het eventueel reeds afgelegde gedeelte van het centraal examen heeft gehaald, alsmede, wanneer dat zich voordoet, dat er sprake is van een wettelijk geoorloofde afwijking in de wijze van examineren. V.

UITSLAG, HERKANSING EN DIPLOMERING CE

26.

Eindcijfer eindexamen

26.1

Het eindcijfer voor alle vakken van het eindexamen inclusief de rekentoets wordt uitgedrukt in een geheel cijfer uit de reeks van 1 tot en met 10. 26.2 De examinator bepaalt het eindcijfer voor een vak op het rekenkundig gemiddelde van het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen. Is dit gemiddelde niet een heel getal, dan wordt het, indien de cijfers achter de komma minder dan 50 zijn, naar beneden afgerond en indien deze 50 of meer zijn, naar boven afgerond. Dit is ook van toepassing op het combinatiecijfer dat bij het HAVO berekend wordt uit het gemiddelde van de op een geheel cijfer afgeronde cijfers voor het profielwerkstuk en het vak maatschappijleer en bij het VWO uit het gemiddelde van de op een geheel cijfer afgeronde cijfers voor het profielwerkstuk en de vakken maatschappijleer en algemene natuurwetenschappen en, indien van toepassing, klassieke en culturele vorming. 26.3. Indien in een vak alleen een schoolexamen is gehouden is het cijfer voor het schoolexamen tevens het eindcijfer. Voor afronding is hier artikel 20 derde lid van toepassing. 26.4. Het cijfer voor de rekentoets wordt vastgesteld door CITO. 27.

Vaststelling uitslag.

27.1. De opleidingsdirecteur en de secretaris eindexamen stellen de uitslag vast met inachtneming van het bepaalde in artikel 28. 27.2 De uitslag luidt “geslaagd voor het eindexamen” of “afgewezen voor het eindexamen”. 27.3. In een vergadering met alle examinatoren wordt deze uitslag gecontroleerd. 27.4. De opleidingsdirecteur en de secretaris eindexamen stellen uit alle eindcijfers, van de vakken waarin de kandidaat examen heeft afgelegd, een lijst op, zodanig dat de op deze lijst vermelde vakken een eindexamen vormen. 27.5. Indien dat nodig is, om de kandidaat te laten slagen, betrekken de opleidingsdirecteur en de secretaris eindexamens één of meer eindcijfers van de vakken niet bij de bepaling van de uitslag, dat wil zeggen dat een kandidaat niet kan zakken op een extra vak. 28.

Uitslag

28.1. In afwijking van artikel 50, eerste lid, van het Eindexamenbesluit VO en onverminderd artikel 50, tweede lid, van het Eindexamenbesluit VO is in het schooljaar waarin de rekentoets wordt ingevoerd en het daaropvolgende schooljaar de kandidaat die eindexamen vwo of havo heeft afgelegd geslaagd indien: a. het rekenkundig gemiddelde van zijn bij het centraal examen behaalde cijfers ten minste 5,5 is; b. hij voor één van de vakken Nederlandse taal en literatuur, Engelse taal en literatuur en voor zover van toepassing wiskunde A, wiskunde B of wiskunde C als eindcijfer 5 of meer heeft behaald en hij voor de andere vakken, genoemd in dit subonderdeel als eindcijfer 6 of meer heeft behaald; c. hij onverminderd onderdeel b: 1°. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 of meer en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald; 2°. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 4 en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt; 3°. voor twee van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 heeft behaald en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt; of 4°. voor één van de vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld als eindcijfer 4 en voor één van deze vakken als eindcijfer 5 heeft behaald en voor de overige vakken waarvoor een

11


d. e.

f.

eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt; hij voor geen van de onderdelen, genoemd in onderdeel b lager dan het eindcijfer 4 heeft behaald; hij voor de vakken culturele en kunstzinnige vorming en lichamelijke opvoeding van het gemeenschappelijk deel van elk profiel alsmede voor de maatschappelijke stage, de kwalificatie «voldoende» of «goed» heeft behaald; en hij de rekentoets heeft afgelegd ongeacht het daarvoor behaalde eindcijfer.

28.2. Bij de uitslagbepaling volgens art.28.1 onderdeel c wordt het gemiddelde van de eindcijfers van ten minste de volgende onderdelen aangemerkt als het eindcijfer van één vak, voor zover voor deze onderdelen een eindcijfer is bepaald: maatschappijleer en het profielwerkstuk en voor vwo ook algemene natuurwetenschappen en, indien van toepassing, klassieke en culturele vorming. 28.3. De kandidaat die niet voldoet aan de voorwaarden, zoals opgenomen in dit artikel, is afgewezen, behoudens de mogelijkheid tot herkansing, zoals bedoeld in het volgende artikel. 29.

Herkansing centraal examen

29.1

De kandidaat heeft voor één vak waarin hij reeds examen heeft afgelegd, nadat de uitslag volgens artikel 27 is vastgesteld, het recht in het tweede tijdvak, of indien artikel 24 1e lid, van toepassing is, in het derde tijdvak, opnieuw deel te nemen aan het centraal examen. De kandidaat stelt de opleidingsdirecteur vóór een door deze laatste te bepalen dag en tijdstip schriftelijk in kennis van gebruikmaking van het in het eerste lid bedoelde recht. Het hoogste van de cijfers behaald bij de herkansing en bij het eerder afgelegde centraal examen geldt als definitief cijfer voor het centraal examen. Na afloop van de herkansing wordt de uitslag definitief vastgesteld en wordt deze schriftelijk aan de kandidaat bekendgemaakt. Het eerste tot en met vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing op de vakken waarin in een examenjaar deeleindexamen is afgelegd. Voor de rekentoets kan éénmalig een herkansing gemaakt worden. Indien de kandidaat in het vooreindexamenjaar voor die toets een cijfer lager dan vijf heeft behaald dan wel om een geldige reden de rekentoets gemist heeft, dient deze deel te nemen aan een herkansing dan wel inhaaltoets. De school adviseert, met het oog op een betere voorbereiding, te herkansen in het eindexamenjaar. Mogelijkheden om te herkansen dan wel tot inhalen worden geboden in maart 2015 en/of in de week na het Centraal Examen.

29.2 29.3 29.4 29.5 29.6

30.

Diploma en cijferlijst

30.1

De opleidingsdirecteur reikt op grond van de definitieve uitslag aan elke kandidaat die eindexamen heeft afgelegd, een cijferlijst uit waarop voor zover van toepassing zijn vermeld: a. de cijfers voor het schoolexamen en de cijfers voor het centraal examen; b. de vakken en het onderwerp of de titel van het profielwerkstuk alsmede de beoordeling van het profielwerkstuk; c. de beoordeling van de vakken culturele en kunstzinnige vorming en lichamelijke opvoeding; d. de eindcijfers voor de examenvakken; e. het combinatiecijfer; f. de uitslag van het eindexamen.

30.2

De opleidingsdirecteur reikt op grond van de definitieve uitslag aan elke voor het eindexamen geslaagde kandidaat daaronder mede begrepen de kandidaat die zijn eindexamen met gunstig gevolg heeft voltooid ten overstaan van de staatsexamencommissie, een diploma uit, waarop het profiel of de profielen zijn vermeld die bij de uitslag zijn betrokken. 30.3. Indien een kandidaat in meer vakken examen heeft afgelegd dan in de vakken die ten minste samen een eindexamen vormen, worden de vakken die niet bij de bepaling van de uitslag zijn betrokken, op de cijferlijst vermeld, tenzij de kandidaat daartegen bedenkingen heeft geuit. 30.4. De algemeen directeur en de secretaris van het eindexamen tekenen de diploma’s en de cijferlijsten. 31.

Duplicaten en afgifte verklaringen

31.1. Duplicaten van diploma’s en cijferlijsten worden niet verstrekt. Indien iemand zijn diploma kwijtraakt, kan hij bij de school een verklaring krijgen waarin staat, dat hij met goed gevolg examen heeft afgelegd c.q. bepaalde vakken met voldoende resultaat heeft afgesloten..

12


31.2. Een schriftelijke verklaring dat een in het eerste lid bedoeld document is afgegeven, welke verklaring dezelfde waarde heeft als dat document zelf, kan uitsluitend door de Informatie Beheer Groep worden verstrekt.

VI.

OVERIGE BEPALINGEN

32.

Afwijking wijze van examineren

32.1. De opleidingsdirecteur kan toestaan dat een gehandicapte kandidaat het examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van die kandidaat. In dat geval bepaalt de opleidingsdirecteur de wijze waarop het examen zal worden afgelegd. Hij doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de inspectie. 32.2. Tenzij sprake is van een objectief waarneembare lichamelijke handicap, geldt ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde aangepaste wijze van examineren dat: a. er een deskundigenverklaring is die door een ter zake deskundige psycholoog of orthopedagoog is opgesteld; b. de aanpassing voor zover betrekking hebbend op het centraal examen in ieder geval kan bestaan uit een verlenging van de duur van de desbetreffende toets van het centraal examen met ten hoogste 30 minuten, en c. een andere aanpassing slechts kan worden toegestaan voor zover daartoe in de onder a. vermelde deskundigenverklaring ten aanzien van betrokkene een voorstel wordt gedaan dan wel indien de aanpassing aantoonbaar aansluit bij de begeleidingsadviezen, vermeld in die deskundigenverklaring. 32.3. Het bevoegd gezag kan toestaan dat ten aanzien van een kandidaat die met inbegrip van het schooljaar waarin hij eindexamen aflegt ten hoogste zes jaren onderwijs in Nederland heeft gevolgd en voor wie het Nederlands niet de moedertaal is, met betrekking tot het vak Nederlandse taal en letterkunde, of enig vak waarbij het gebruik van de Nederlandse taal van overwegende betekenis is, wordt afgeweken van de voorschriften gegeven bij of krachtens dit besluit. Voor zover wordt afgeweken van de voorschriften wordt deze afwijking medegedeeld aan de inspectie. 32.4. De afwijking kan, voor zover betrekking hebbend op het centraal examen, slechts bestaan uit een verlenging van de duur van de toets van het centraal examen met ten hoogste 30 minuten en het verlenen van toestemming tot het gebruik van een verklarend woordenboek der Nederlandse taal. 33.

Spreiding voltooiing eindexamen.

33.1. Het bevoegd gezag kan, de inspectie gehoord hebbende, toestaan dat ten aanzien van een kandidaat die in het laatste leerjaar langdurig ziek is en ten aanzien van een kandidaat die lange tijd niet in staat is geweest onderwijs in het laatste leerjaar te volgen, het eindexamen gespreid over twee schooljaren wordt afgenomen. 33.2 Een dergelijke kandidaat die in het eerste van de twee jaren voor een vak een onvoldoende eindcijfer heeft gehaald, kan het volgend jaar opnieuw examen in dat vak afleggen, zonder daarmee zijn rechten op een herkansing te verspelen. 34

Bewaren examenwerk.

34.1. Het werk van het centraal examen der kandidaten en de lijsten bedoeld in artikel 56 van het Eindexamenbesluit VO worden gedurende tenminste 6 maanden na de vaststelling van de uitslag bewaard door de opleidingsdirecteur. Het schriftelijk werk is alleen ter inzage op de school voor de betrokken kandidaat en/of diens ouder(s)/-voogd. Het mag niet gekopieerd worden. Het mag niet buiten het schoolgebouw gebracht worden. De inzage geschiedt uitsluitend onder toezicht van de secretaris eindexamen. 34.2. Een door de opleidingsdirecteur en de secretaris eindexamens ondertekend exemplaar van de lijst, bedoeld in artikel 56 van het Eindexamenbesluit VO wordt gedurende tenminste 6 maanden na de vaststelling van de uitslag in het archief van de school bewaard. 34.3. De opleidingsdirecteur draagt er zorg voor dat een volledig stel van de bij de centrale examens gebruikte opgaven gedurende tenminste 6 maanden na de vaststelling van de uitslag bewaard blijft in het archief van de school. 34.4. Gemaakte delen van het examen zijn voor de kandidaat, binnen 48 uur nadat het cijfer bekend werd gemaakt, ter inzage. 35.

Vrijstellingen bij doubleren

13


35.1. Doubleren in HAVO-4, VWO-4 en VWO-5. − De voldoende eindcijfers van de schoolexamens blijven staan, voor deze vakken wordt vrijstelling verleend. Het cijfer 5 of hoger voor de rekentoets geeft recht op vrijstelling voor de rekentoets; echter de nieuwe regel voor de bepaling van de uitslag van het eindexamen dat slechts een eindcijfer 5 behaald mag worden bij de vakken Nederlands, Engels, wiskunde en de rekentoets zal voor deze kandidaten van kracht zijn. − Van de andere vakken blijven de afgevinkte handelingsopdrachten eveneens geldig. − De praktische opdrachten die met een voldoende beoordeeld waren, kunnen blijven staan als de kandidaat dat wil. − Alle toetsen worden opnieuw gemaakt. De eerder behaalde resultaten zijn nietig verklaard. − Er kan een aparte regeling opgesteld worden voor de vakken waarvan het theoretische deel is afgesloten en er slechts een praktisch deel of een handelingsdeel resteert.

35.2

Doubleren in HAVO 5 en VWO 6 a. Voor alle vakken met een CE geldt: − Alle lessen worden gevolgd en alle SE toetsen worden opnieuw gemaakt; − Praktische opdrachten mogen opnieuw gemaakt worden; − Voor alle handelingsdelen die naar behoren zijn uitgevoerd, wordt vrijstelling verleend; − Het hoogste SE-eindcijfer (van 2014 of 2015) telt; − Het centraal examen wordt opnieuw gemaakt; − Het CE-cijfer van het vorige eindexamenjaar (2014) wordt nietig verklaard; b. Voor alle vakken met alleen een SE geldt: − Alle voldoende eindcijfers blijven staan, voor deze vakken wordt vrijstelling verleend; − Alle vakken met een onvoldoende eindcijfer dienen opnieuw gedaan te worden. c. Voor het profielwerkstuk, CKV en LO wordt vrijstelling verleend, indien deze naar behoren zijn uitgevoerd. d. De kandidaat met een cijfer voor de rekentoets mag de rekentoets opnieuw maken en heeft recht op een herkansing hiervoor. Bij ontbreken van een cijfer voor de rekentoets moet die toets alsnog gemaakt worden en bestaat eveneens het recht op herkansing hiervoor.

Veldhoven, 18 september 2014.

14

VWO

Recommend Documents