RAPPORT VAN BEVINDINGEN
ONDERZOEK BIJ SO/VSO DE RIETLANDEN, LOCATIE HERMAN BROEREN SCHOOL CLUSTER 4
Plaats: Rosmalen, Den Bosch BRIN-nummer: 21GN Onderzoek uitgevoerd op: 17 en 19 november 2009 Conceptrapport verzonden op: 16 maart 2010 Rapport vastgesteld te Eindhoven op: 23 april 2010 Reproductie van het rapport zonder toestemming van de inspectie of de school/instelling vindt niet plaats anders dan in zijn volledige vorm.
HB2742988/9
Documentnummer: H2909319
Pagina 2 van 11
1. INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs heeft op 17 en 19 november 2009 een onderzoek uitgevoerd op so/vso De Rietlanden, locatie Herman Broeren School, om na te gaan of er sprake is van tekortkomingen in de kwaliteit van het onderwijs en de naleving van wet- en regelgeving. Aanleiding Op 27 april 2009 heeft de inspectie met het bevoegd gezag gesproken over de kwaliteit van het onderwijs en de naleving van wet- en regelgeving op so/vso De Rietlanden, locatie Herman Broeren School. Het betreft rond de 100 leerlingen met een cluster 4 indicatie, die op De Rietlanden, school voor so/vso-zmok, staan ingeschreven, maar onderwijs ontvangen op de Herman Broeren School, school voor so/vso-zmlk. De samenwerking bestaat sinds 2004. Met het bestuur is afgesproken dat de inspectie in 2009 op deze locatie een kwaliteitsonderzoek (0-meting) uitvoert. Een inspectieonderzoek dat specifiek gericht is op de cluster 4 leerlingen, heeft nog niet eerder plaatsgevonden. Wel heeft de inspectie onderzoek gedaan naar de kwaliteit van het onderwijs op de Herman Broeren School als geheel. Het huidige onderzoek heeft op de eerste plaats tot doel de kwaliteit van het onderwijs aan de cluster 4 leerlingen in kaart te brengen. Daarnaast wil de inspectie zich een beeld vormen van de wijze waarop De Rietlanden namens het bestuur de eindverantwoordelijkheid draagt op basis van de samenwerkingsovereenkomst die zij met de Herman Broeren School heeft afgesloten. Onderzoeksopzet Deze rapportage is gebaseerd op: Analyse van documenten en gegevens die al bij de inspectie aanwezig waren, waaronder actuele schoolgidsen en schoolplannen van beide scholen. Analyse van documenten die de Herman Broeren School voorafgaand aan het onderzoek aan de inspectie heeft toegezonden, waaronder het convenant HBS-Rietlanden van december 2004 en de aanvulling hierop van februari 2007, de evaluatie van het ontwikkelplan 2009 en het concept ontwikkelplan 2010, het oudertevredenheidonderzoek van april 2009 en het leerlingentevredenheidonderzoek van juni 2009. Analyse van documenten, die de Herman Broeren School tijdens het onderzoek aan de inspectie heeft aangereikt, met name die welke betrekking hebben op opbrengsten, veiligheid, het leerlingvolgsysteem (leerlijnen), toetsinstrumentarium, methodisch aanbod, stage en arbeidstoeleiding. Onderzoek op locatie, waarbij: o dossiers en bijbehorende handelingsplannen zijn bestudeerd; o de onderwijspraktijk is geobserveerd in een speciale zorgklas en enkele leerklassen (SZP,LOB,LMB) van het so op locaties in Rosmalen en Den Bosch en in de leer- en praktijkklassen van het vso op een locatie in Den Bosch; o gesprekken zijn gevoerd met de directie, de commissie voor de begeleiding, een delegatie van leraren en een aantal leerlingen.
Pagina 3 van 11
Uit het waarderingskader is de basisset van indicatoren onderzocht aangevuld met de indicatoren uit het aspect 'cyclisch proces van kwaliteitszorg'. Voor deze uitbreiding is gekozen om het belang van de kwaliteitszorg voor het behoud en de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs te benadrukken. Bovendien levert een goed cyclisch proces van kwaliteitszorg Toezichtkader een school gegevens op waarmee ze zich inzichtelijk aan belanghebbenden kan verantwoorden. In dit geval is de kwaliteit van de kwaliteitszorg op de eerste plaats de verantwoordelijkheid van het bestuur van De Rietlanden, bij wie de leerlingen staan ingeschreven.
Toezichtkader De inspectie heeft zich bij haar onderzoek gebaseerd op het Toezichtkader speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs 2005. In het jaarwerkplan verantwoordt de inspectie welke wettelijke aspecten zijn onderzocht. Deze documenten zijn te vinden op www.onderwijsinspectie.nl
Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek op het gebied van de onderwijskwaliteit en de wettelijke voorschriften. Daarna volgt een beschouwing waarin tekortkomingen worden toegelicht en waar mogelijk de schoolontwikkeling in samenhang wordt beschreven. Hoofdstuk 3 geeft het toezichtarrangement weer.
Pagina 4 van 11
2. BEVINDINGEN 2.1 Kwaliteits- en nalevingsprofiel De Rietlanden, locatie Herman Broeren School In onderstaande tabel vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader (voortgezet) speciaal onderwijs. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is. De inspectie heeft daarnaast onderzocht of wordt voldaan aan de naleving van enkele wettelijke voorschriften. Legenda: 1. 2. 3. 4.
5.
slecht onvoldoende voldoende goed niet te beoordelen (alleen bij opbrengsten)
Cyclisch proces kwaliteitszorg 1 1.1 De school heeft inzicht in de verschillen in onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie. 1.2 De school hanteert een onderwijsconcept dat aansluit bij haar leerlingenpopulatie. 1.3 De school evalueert jaarlijks systematisch de kwaliteit van haar opbrengsten. 1.4 De school evalueert regelmatig het leren en onderwijzen. 1.5 De school evalueert regelmatig de leerlingenzorg. 1.6 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 1.7 De school borgt de kwaliteit van het leren en onderwijzen en de leerlingenzorg. 1.8 De school rapporteert aan belanghebbenden inzichtelijk over de gerealiseerde kwaliteit van haar onderwijs.
2
3
4
Systeem van leerlingenzorg 1 3.1 De commissie voor de begeleiding bepaalt de onderwijsrelevante beginsituatie van de leerlingen. 3.3 De school stelt een handelingsplan vast in overeenstemming met de ouders. 3.5 De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de vorderingen en ontwikkeling van de leerlingen. 3.8 De commissie voor de begeleiding evalueert de uitvoering van het handelingsplan.
2
3
4
Functionaliteit handelingsplanning 1
2
4.1 De leerinhouden komen overeen met de afspraken in de documenten voor handelingsplanning.
3
4
Leerstofaanbod 1 5.1 De school hanteert een leerstofaanbod voor de schoolse vakken. 5.4 Het leerstofaanbod sluit aan op het uitstroomperspectief van de leerlingen. 5.5 Het leerstofaanbod maakt het mogelijk gericht in te spelen op verschillen tussen leerlingen.
Pagina 5 van 11
2
3
4
Onderwijstijd 1
2
6.3 De teamleden maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd. 6.4 De school stemt de hoeveelheid tijd af op de onderwijsbehoeften van (individuele) leerlingen.
3
4
(Ortho)pedagogisch handelen 1
2
7.2 De teamleden gaan op een respectvolle wijze met de leerlingen om. 7.4 De teamleden handhaven de gedragsregels. 7.6 De teamleden stemmen hun (ortho)pedagogisch handelen af op de onderwijsbehoeften van de leerlingen.
3
4
(Ortho)didactisch handelen 1 8.2 De leraren leggen duidelijk uit. 8.4 De leraren stimuleren de leerlingen tot denken. 8.5 De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. 8.7 De leraren stemmen de instructie en verwerking af op de onderwijsbehoeften van de leerling.
2
3
4
Actieve en zelfstandige rol leerlingen 1 9.1 De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten. 9.3 De leerlingen hebben verantwoordelijkheid voor de organisatie van hun leerproces, die past bij hun ontwikkelingsniveau.
2
3
4
3
4
Schoolklimaat 1 10.1 De school heeft inzicht in de beleving van de sociale veiligheid door leerlingen en personeel en in de incidenten die zich op het gebied van sociale veiligheid op school voordoen. 10.2 De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen van incidenten in en om de school. 10.3 De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op afhandeling van incidenten in en om de school. 10.4 De leerlingen en de teamleden voelen zich aantoonbaar veilig op school. 10.6 De ouders tonen zich betrokken bij de school door de activiteiten die de school daartoe onderneemt.
2
Opbrengsten 1
2
3
4
11.4 De resultaten van de leerlingen aan het eind van de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingen mag worden verwacht.
5
Wet- en regelgeving De school heeft de vastgestelde schoolgids aan de inspectie toegestuurd (WEC, artikel 27). De school heeft het vastgestelde schoolplan aan de inspectie toegestuurd (WEC, artikel 27). De onderwijstijd voldoet aan de wettelijke voorschriften (WEC, artikel 11). De school laat leerlingen toe nadat een commissie voor indicatiestelling verklaard heeft dat de leerling toelaatbaar is tot een onderwijssoort die door de school verzorgd wordt dan wel tot het cluster waartoe de school behoort (artikel 40, lid 3 WEC)
Pagina 6 van 11
ja
nee
2.2 Beschouwing Algemeen beeld De inspectie concludeert dat de kwaliteit van het onderwijs op so/vso De Rietlanden, locatie Herman Broeren School, van voldoende niveau is. Zij komt tot haar oordeel op basis van de beslisregel, die zij toepast op het kwaliteitsaspect ‘systeem van leerlingenzorg’. Drie van de vier normindicatoren waardeert de inspectie met een voldoende. Het evalueren van handelingsplannen onder verantwoordelijkheid van de commissie voor de begeleiding vraagt aandacht. Met betrekking tot de kwaliteitsaspecten die tot het primaire proces behoren, oordeelt de inspectie eveneens overwegend positief. Ontwikkelpunten constateert de inspectie met name bij de aspecten ‘leerstofaanbod’ en ‘didactisch handelen’. Met betrekking tot het aspect ‘cyclisch proces kwaliteitszorg’ heeft de inspectie tekortkomingen vastgesteld, die zij betrekt bij haar oordeel over de naleving van wet- en regelgeving. In dat kader heeft de inspectie één tekortkoming vastgesteld. Toelichting Cyclisch proces kwaliteitszorg De Herman Broeren School heeft samen met de andere scholen van de stichting ZML Noordoostbrabant één schooloverstijgend schoolplan, waarin het onderwijskundig beleid niet schoolspecifiek staat weergegeven. In aanvulling op het schoolplan beschikt de school over beleidsdocumenten, waarin zij het onderwijsconcept voor al haar leerlingen beschreven heeft. Zij is van mening dat dit concept ook aansluit bij de onderwijsbehoeften van de cluster 4 leerlingen. Het betreft op de eerste plaats leerlingen, voor wie de samenwerkingsovereenkomst met De Rietlanden in eerste instantie bedoeld is. Dit zijn leerlingen die op de Herman Broeren School stonden ingeschreven, maar door de nieuwe wetgeving van 2003 in aanmerking kwamen voor een cluster 4 indicatie en daarmee voor plaatsing op een zmokschool. De Herman Broeren School wilde de schoolloopbaan van deze leerlingen met een IQ vanaf 70 en een stoornis in het autistisch spectrum niet verstoren door overplaatsing naar zmok-school De Rietlanden. Bovendien beschikte De Rietlanden toen nog over te weinig expertise op het gebied van autisme. Na 1 oktober 2006 bezoeken ook nieuwe cluster 4 leerlingen de Herman Broeren School. Voor deze leerlingen bepaalt de commissie voor de begeleiding van De Rietlanden in overleg met ouders dat plaatsing binnen het cluster 3 onderwijs gewenst is. Het sociaal emotioneel functioneren van de leerling vormt daarbij het belangrijkste criterium. De inspectie stelt vast dat aanscherping van het onderwijskundig beleid noodzakelijk is voor die leerlingen van wie de cognitieve prestaties en dus de uitstroomverwachtingen gemiddeld hoger liggen dan voor een cluster 3 school gebruikelijk is. De school constateert dit ook zelf, nu zij zich oriënteert op het formuleren van ontwikkelingsperspectieven en daaraan vijf profielen koppelt. Een nadere uitwerking naar specifieke kenmerken van met name het vijfde profiel (IQ > 71 en ontwikkeling naar kalenderleeftijd) is van belang. Dit zou een vergelijking met leerlingen van De Rietlanden mogelijk moeten maken om te verantwoorden dat met de keuze voor onderwijs op de Herman Broeren School, het optimale uit de leerling gehaald kan worden. In algemene zin ontbreekt in het concept de onderbouwing van de meerwaarde die de Herman Broeren School ziet in de integratie van cluster 3 en 4. Bovendien heeft de school de visie en de behoeften van de leerlingen in dit opzicht onvoldoende gepeild en geanalyseerd. De vsoleerlingen met wie de inspectie gesproken heeft, geven duidelijk aan een eigen kijk op integratie te hebben. Van een systematische zorg voor het behoud en de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs is niet in alle opzichten sprake. De school beschikt weliswaar over instrumenten
Pagina 7 van 11
voor zelfevaluatie, maar zet deze weinig specifiek in om evaluatiegegevens over de cluster 4 leerlingen te verkrijgen. Daardoor kan zij zich onvoldoende objectief tegenover belanghebbenden in het algemeen en tegenover het bestuur van de Rietlanden in het bijzonder verantwoorden. Het systeem van kwaliteitszorg van de Herman Broeren School geeft het bestuur van De Rietlanden te weinig zicht op de kwaliteit van het onderwijs aan de cluster 4 leerlingen, voor wie het bestuur de eindverantwoordelijkheid draagt. Het bestuur voorziet er ook niet op andere wijze in om zich dit beeld te verschaffen. Weliswaar hebben de Stichting Saltho Onderwijs, bevoegd gezag van De Rietlanden, en de stichting ZML Noordoost Brabant , bevoegd gezag van de Herman Broeren School, in een convenant afspraken vastgelegd met betrekking tot overleg en afstemming tussen de beide scholen, maar in de praktijk worden deze afspraken onvoldoende nagekomen. Het bevoegd gezag van De Rietlanden waarborgt hiermee op onvoldoende wijze de kwaliteit van de kwaliteitszorg. Systeem van leerlingenzorg, functionaliteit handelingsplanning en opbrengsten De commissie voor de begeleiding (CvB) is in voldoende mate betrokken bij de start van de schoolloopbaan van de leerlingen. In het document ‘gemeenschappelijk rapport CvB’ legt zij de onderwijsrelevante beginsituatie van de leerling vast en geeft zij handelingsaanbevelingen voor de start van de handelingsplanning. Gedurende het schooljaar beschikken alle leerlingen over een handelingsplan dat de school in overeenstemming met ouders heeft vastgesteld. De verantwoordelijkheid voor het bepalen van de doelen ligt bij de leerkrachten. Zij kiezen de doelen uit leerlijnen, die de school per vak- en vormingsgebied heeft vastgelegd. Bij hun keuze betrekken zij resultaten van toetsen aangevuld met logboekregistraties. Omdat de doelen uit de leerlijnen duidelijk verwijzen naar de leerinhoud, beoordeelt de inspectie de handelingsplannen in dit opzicht als functioneel. De school kan de functionaliteit van de plannen echter nog versterken door ook de methodes, middelen en materialen te benoemen waarmee aan de doelen gewerkt wordt. Leraren hebben die informatie wel op andere plekken vastgelegd en in de praktijk blijkt dat de methodes en methodieken die teamleden in de lessen gebruiken, aansluiten bij de gestelde doelen. Twee maal per jaar evalueren de leerkrachten de handelingsplannen. De systematiek die de school hierbij hanteert, schiet in een aantal opzichten tekort. Ten eerste leidt de tweede evaluatie in juni niet onmiddellijk tot een nieuw handelingsplan. In de regel komt het vervolgplan pas enkele weken na de start van het nieuwe schooljaar tot stand. Deze werkwijze verstoort de planmatige ondersteuning van de ontwikkeling van de leerling. Ten tweede blijkt uit de neerslag in het handelingsplan onvoldoende dat bij de evaluatie een analyse betrokken wordt van bevorderende en belemmerende factoren die aan het al of niet bereiken van de doelen ten grondslag liggen. Ten derde houdt de commissie voor de begeleiding onvoldoende systematisch zicht op de uitvoering van de handelingsplannen van alle leerlingen. Daarmee is de inzet van haar brede deskundigheid in het kader van begeleiding onvoldoende gewaarborgd. De kwaliteit van de evaluatie zal bovendien toenemen, wanneer de commissie de ontwikkeling van de leerling toetst aan een vooraf geformuleerd ontwikkelingsperspectief. De school onderkent dit. Op dit moment formuleert zij al wel ontwikkelingsprofielen bij vsoleerlingen bij wie de uitstroom bekend is. Voor de overige leerlingen bevindt zij zich in een oriëntatiefase. Duidelijk blijkt dat de school van plan is stappen te zetten om in de toekomst te kunnen aantonen dat zij uit de leerlingen weet te halen wat erin zit. Op dit moment kan zij dat nog niet. Daar komt bij dat noch bij de school noch bij de inspectie normen beschikbaar zijn om de tussen- en eindresultaten van leerlingen te wegen en er een oordeel aan te verbinden. Om die reden kent de inspectie vooralsnog geen waardering toe aan de opbrengsten (indicator 11.4).
Pagina 8 van 11
Onderwijsleerproces De school heeft haar aanbod uitgewerkt in leerlijnen. Aan deze leerlijnen zijn methodes en methodieken gekoppeld die het mogelijk maken op de onderwijsbehoeften van de leerlingen in te spelen. Op enkele punten vraagt het aanbod om speciale aandacht. Ten eerste is de rekenmethode in de bovenbouw van het so verouderd. Hierdoor ontwikkelen leerlingen, die de stof van basisschool groep 8 aankunnen, niet alle basiskennis en -vaardigheden die voor de aansluiting op de theoretische vakken van het v(s)o noodzakelijk zijn. Dit levert vertraging op in het v(s)o, omdat leerlingen ontbrekende kennis en vaardigheden moeten bijspijkeren. In het ontwikkelplan so benoemt de school bovendien het aanbod voor voortgezet technisch lezen en mondelinge taal en de inbedding van de computer in het aanbod als ontwikkelpunten. Daarnaast loopt in het so een traject ter verbetering van het leesonderwijs. In het vso werkt de school aan een verbeterplan met betrekking tot arbeidstoeleiding. Ook de verdere uitbouw van stagemogelijkheden staat op het programma. De school heeft voldoende onderwijstijd gepland. Over het algemeen geldt dat leraren de geplande tijd ook daadwerkelijk realiseren. Wel is het de inspectie opgevallen dat in het so fruit eten zonder onderwijsdoel incidenteel voorkomt en dat in het vso de lessen na de pauze soms veel te traag op gang komen. Dit vraagt om toezicht van de directie op naleving van de afspraken die zij hierover met leraren gemaakt heeft. Hoewel de school de afstemming van de onderwijstijd niet beleidsmatig heeft vastgelegd, blijkt hiervan in de praktijk wel sprake te zijn. Voorbeelden hiervan heeft de inspectie waargenomen in de vorm van tempodifferentiatie, individuele roosters in het vso en incidentele gevallen van versnelde door- en/of uitstroom. De keuze voor tempodifferentiatie, meestal tempovertraging, hangt samen met de kenmerken van de leerling. De school onderbouwt echter onvoldoende de consequenties die deze keuze kan hebben voor de voorbereiding op een staatsdiploma of ander beoogd einddoel. De inspectie concludeert dat teamleden erin slagen een goed pedagogisch klimaat te creëren, waarbij de doelen en aandachtspunten in de handelingsplannen hun handelen ondersteunen. De keuze voor de groep en de samenstelling van het aanbod stemt de school af op de (ortho) pedagogische behoeften van de leerling. Daarbij zoekt zij naar een balans tussen de sociaalemotionele en de cognitieve ontwikkeling. In het verlengde van het pedagogisch klimaat, beoordeelt de inspectie ook het schoolklimaat met ruim voldoende. Leraren en leerlingen met wie de inspectie gesproken heeft en de resultaten van een ouderenquête , bevestigen het beeld van een veilige school. Een objectieve peiling van de veiligheidsbeleving bij leerlingen en leraren moet echter nog cyclisch op gang komen. De kwaliteit van het didactisch handelen is in de basis voldoende, maar kan verder worden verbeterd. De inspectie heeft weinig voorbeelden gezien, waarbij leraren de instructie doelbewust inzetten om de voorkennis van leerlingen te activeren en hen tot reflectie aan te sporen. Ook benutten leraren niet alle kansen om, bij leerlingen bij wie dit mogelijk is, de zelfredzaamheid te bevorderen. Regelmatig werken leerlingen zelfstandig, maar veel minder is er sprake van zelfstandig en zelfverantwoordelijk leren. Te denken valt aan het gebruik van weektaken en/of een agenda, het vaker zelf kiezen en plannen van activiteiten en het evalueren van de effecten ervan. In het vso vraagt het klassenmanagement om aandacht. Hoewel de leraren met verschillende werkvormen proberen af te stemmen op de niveaus in de klas, organiseren zij dat soms onvoldoende doelmatig.
Pagina 9 van 11
Deugdelijkheidseisen De inspectie heeft bij dit onderzoek één tekortkoming vastgesteld op het gebied van naleving van door de wet gestelde deugdelijkheidseisen. Conform het gestelde in artikel 40, lid 3 WEC kan De Rietlanden een leerling toelaten nadat een commissie voor indicatiestelling heeft verklaard dat de leerling toelaatbaar is tot een van de onderwijssoorten die door de school worden verzorgd dan wel tot het cluster, bedoeld in artikel 2, lid 4d WEC, waartoe de school behoort. De cluster 4 leerlingen die op De Rietlanden staan ingeschreven, maar op de Herman Broeren School onderwijs ontvangen, krijgen op basis van hun cluster 4 indicatie geen onderwijs op een van de onderwijssoorten die door De Rietlanden verzorgd worden dan wel in het cluster, waartoe De Rietlanden behoort.
Pagina 10 van 11
3. TOEZICHTARRANGEMENT Geen belangrijke tekortkomingen in de onderwijskwaliteit De Inspectie van het Onderwijs kent aan so/vso De Rietlanden, locatie Herman Broeren School, het basisarrangement toe. Dit betekent dat de inspectie op dit moment geen reden heeft om het toezicht te intensiveren. Het basistoezicht bestaat uit een jaarlijkse risicoanalyse en, eventueel, een onderzoek in het kader van een themaonderzoek. Tekortkomingen in de naleving De inspectie heeft één tekortkoming vastgesteld in de naleving van wettelijke voorschriften, zoals beschreven in hoofdstuk 2 onder het kopje deugdelijkheidseisen. Het bevoegd gezag dient de geconstateerde tekortkoming in de naleving van wettelijke voorschriften op te heffen. De inspectie geeft het bevoegd gezag daarom de volgende opdracht: -
Indien de bevoegde gezagen van De Rietlanden en de Herman Broeren School de samenwerking willen voortzetten, vraagt het bevoegd gezag van De Rietlanden bij het departement officieel toestemming om voor de betreffende leerlingen van artikel 40, lid 3 WEC af te wijken. Een nieuwe samenwerkingsovereenkomst bevat afspraken over hoe het bevoegd gezag de eindverantwoordelijkheid draagt over de kwaliteit van het onderwijs aan de cluster 4 leerlingen op de locatie Herman Broeren School. Beide partijen dienen deze afspraken in de praktijk na te komen. Vóór 1 mei 2010 informeert het bevoegd gezag van De Rietlanden de inspectie over de koers die het bestuur in deze zal varen.
Pagina 11 van 11