VRIJESCHOOLPAROOL Eerste jaargang nummer 3
SORTEERBAK OF KWEEKVIJVER? door Marcel Seelen
‘Ik ben een nul.’ Zo valt mijn zelfgevoel in dat dramatische eindexamenjaar op een lyceum in Maastricht wel samen te vatten. Het regende onvoldoendes voor vakken die mij ooit waren aanbevolen nadat ik bij een gerenommeerd bureau een tweedaagse psychologische test had ondergaan. Mijn vader wist namelijk niet wat hij met zijn oudste zoon aanmoest. Ik wilde op school niet deugen en thuis vluchtte ik in dikke romans van Dickens, Dostojewski en Proust. Omdat uit de test tevoorschijn kwam dat ik een accuraat presterende accountant kon worden, volgde ik vakken die me volkomen vreemd waren en bleven: wiskunde, economie en boekhouden. Voor het eindexamen zakte ik tenslotte finaal. De onvoldoendes namen bezit van mijn zelfgevoel, dat in een cijfer gestalte kreeg: ik was een nul. Functies van becijfering Waarom geven we cijfers op school? Het lijkt zo vanzelfsprekend. Je geeft als leraar les in een vak en op een goed moment wil je weten of de leerlingen iets hebben opgestoken van al die gevolgde lessen en het gemaakte huiswerk, dus volgt er een toets die je beoordeelt. Zo weet de leraar vervolgens waar iedere leerling staat, want de cijferschaal geeft dat toch precies aan? Daarnaast is zo’n compact cijfer ook handig naar de ouders toe, want die wensen informatie over de prestaties van hun kind en een rapport met cijfers tot achter de komma laat aan dui-
delijkheid niets te wensen over – zo lijkt het tenminste. Tenslotte worden er op basis van die rapporten vol kolommen met cijfers verregaande beslissingen gemaakt: wie er wel of niet over gaat, wie er slaagt of zakt voor het examen. Cijfers bezitten kortom een selectief karakter, met determinerende aspecten. Een cijfer draagt bij aan het competitieve karakter van het schoolklimaat, hetgeen wellicht stimulerend is voor de leerlingen die goed presteren, maar zeer demotiverend werkt voor alle leerlingen die zich wel inspannen, maar onder de maat scoren. Vervolgens bevordert de overheid deze ontwikkeling en publiceren wetenschappers jaar in jaar uit lijstjes van de beste scholen van Nederland aan de hand van openbaar gemaakte gegevens van al die prestaties. OP zaterdag 23 november jl. publiceerde De Volkskrant weer de lijstjes van hoogleraar Dronkers uit Maastricht, die jaarlijks de prestaties van de leerlingen vergelijkt en vervolgens daarvoor alle scholen in Nederland langs de meetlat legt en een cijfer geeft. Het volle leven gereduceerd tot een eenvoudige rekensom. Schijnvertoning Maar wat een schijnvertoning houdt die cijferschaal in! Stel, je geeft als leraar Nederlands een leerling een 4,0 op zijn rapport. Welke informatie wordt daarmee gegeven? Het is een onvoldoende! Ja, maar in kwaliteit uitgedrukt betekent het niet meer dan dat die leerling zes punten onder de tien staat. Waaraan voldoet die
-1-
VRIJESCHOOLPAROOL
onvoldoende prestatie dan niet? Die informatie wordt in het cijfer helemaal niet uitgedrukt. Kan de leerling niet spellen, of slecht ontleden, kan hij geen eigen verhaal of gedicht schrijven door een gebrek aan creativiteit, is hij niet in staat om een zakelijke tekst te begrijpen, bezit hij geen literaire affiniteit of heeft hij geen boekverslag ingeleverd of is hij wellicht betrapt om het knippen en plakken en krijgt hij een onvoldoende omdat er sprake is van plagiaat, of is hij mondeling zwak en blijkt hij te verlegen om voor de klas een spreekbeurt te houden? Al die aspecten van het vak Nederlands (lezen, schrijven, luisteren en spreken) zijn kwaliteiten die met een 4,0 behandeld worden alsof het kwantiteiten zijn. Soms is de informatie nog wel te achterhalen, maar meestal is het cijfer op een rapport een gevolg van optellen en aftrekken, soms zelfs nog van wegingen, waardoor een uiteindelijk gemiddelde een schijnvertoning wordt. Het is verder bekend, dat het zogenaamd objectieve karakter van een cijfer meestal het gevolg is van een subjectieve beoordeling.
Hoe beoordeel je bijvoorbeeld bij een spreekbeurt objectief de spreekvaardigheid? Onderzoek heeft uitgewezen dat leerlingen afkomstig uit beter gesitueerde kringen altijd hogere cijfers scoren, dan leerlingen uit minder bedeelde milieus. Iedereen weet hoe het uiterlijk een grote rol speelt in het dagelijkse leven. Wordt een puisterige puber met sluik haar die stotterend zijn verhaal doet voor de klas gelijk behandeld als het bloedstollend mooie meisje, dat succesvol haar charme inzet? De school dient een kweekvijver te zijn, is echter verworden tot een sorteerbak! Echter, de leraar treft geen blaam. Hij werkt naar beste eer en geweten. Het is het schoolsysteem in Nederland dat hem knevelt. Alleen vanuit het systeem – dus van bovenaf - kunnen er daarom veranderingen worden gerealiseerd. Tenzij je in het algemeen bijzonder onderwijs (Vrijeschool, Montessori) werkzaam bent.
-2-
VRIJESCHOOLPAROOL
Omdat scholen zich steeds bewuster worden van de gebrekkige informatie die een cijferlijst geeft, en ouders steeds mondiger worden, is er op veel scholen voor gekozen om verbale informatie te geven. Na de uitreiking van de rapporten volgen daarom de traditionele ’10 minuten gesprekken’ waarbij een ouder extra informatie kan inwinnen bij een leraar. Een goede zaak, maar het blijft behelpen, want de cijferlijst blijft ongewijzigd. Het is veelzeggend dat bij zulke gesprekken degene ontbreekt om wie het juist draait: de leerling. Die wordt gedegradeerd tot onmondig wezen. De geschreven tekst Sinds enkele jaren heeft Frank Neiss een opmerkelijke stap gemaakt, als afdelingsleider van BC Broekhin, door de cijfers bij de overgang van Havo 4 naar Havo 5 niet meer als absolute norm te hanteren. Ook leerlingen die strikt genomen moeten blijven zitten, kunnen desondanks overgaan, als de verwachting reëel is, dat ze gaan slagen voor hun eindexamen. Een verheugende ontwikkeling. Het is een trend in onderwijskundig Nederland. Steeds meer wetenschappers, als bijvoorbeeld Wilna Meijer van de Universiteit van Groningen, keren zich tegen deze dwangmatige cijfercultuur. Zij merkt terecht op, in haar studie ‘Onderwijs, weer weten waarom’ (2013) dat prestaties zich niet louter laten toetsen. Zij pleit voor meer ruimtelijke beelden, dat onderwijs bijvoorbeeld dient tot ‘het openen van deuren en het verbreden van de horizon’. Maar hoe valt het probleem van die dominante cijferschaal op te lossen, als cijfers in zoveel opzichten te kort schieten? Hoe benoem je andere kwaliteiten als creativiteit, originaliteit, sensitiviteit?
Het antwoord is eenvoudig. Wie als leraar een leerling beoordeelt in geschreven vorm, overwint alle problemen die kleven aan het uitdelen van cijfers. Als ik als leraar Nederlands in de 7e klas drie weken lang een periode poëzie geef, deel ik aan het einde niet een cijfer uit, maar een geschreven tekst, die er bijvoorbeeld zo uit ziet: Sarah De titels van de hoofdstukken en de gedichten (‘Weekend’,‘Angst’) die je maakt in je schrift zijn groot en krachtig van kleur. Ze domineren de bladzijdes. Die titels doen me denken aan je aanwezigheid in deze periode: groot, sterk en kleurrijk. Wat ik daarmee bedoel? Je luistert vanuit betrokkenheid, nooit omdat het nu eenmaal zo hoort. Je werkt trouw en wat je schrijft maakt altijd een sterke indruk door de zeggingskracht van je gedichten. In alles wat je schrijft klinkt levensmoed door, en al een zekere levenskennis. Dat springt er erg uit, in vergelijking met de gedichten van de anderen. Neem het gedicht ‘Angst’. Het gaat over een existentieel onderwerp en je geeft het een levenswijsheid mee aan het slot. Zo werk je. En wat is dat boeiend en zo helemaal Sarah! Je bent dan ook onmisbaar in de klas want je tilt de les op een ander niveau. Dat is bijzonder om te ervaren. Dank je wel! Zo’n tekst kan in de beoordeling veelomvattender zijn en genuanceerder ook, dan een cijfer ooit kan uitdrukken. Gedetailleerde informatie kan worden verschaft over de manier waarop de leerling in het leerproces staat. Er zijn wel eisen die dan aan de leraar worden gesteld. Hij zal een beroep moeten doen op zijn taalvaardigheid.
-3-
VRIJESCHOOLPAROOL
-4-
VRIJESCHOOLPAROOL
Kan hij (in correcte spelling!) uitdrukken wat hij zeggen wil? Kiest hij zijn woorden zorgvuldig? Ook wordt direct duidelijk wat de geaardheid van de leraar zelf is. Wanneer hij vooral cognitief naar zijn leerlingen kijkt, zal hij schrijven over het behaalde niveau. Heeft hij meer oog voor ontluikend literair talent dan richt hij zich meer daarop. Maar wat een kansen biedt zo’n zelf geschreven tekst! Niet het product telt, maar het proces dat de leerling in drie weken heeft doorlopen. Het schrijven van een beoordeling na elke periode van drie weken vraagt van leraren buitengewoon veel tijd, aandacht en zorg. Maar vanuit de vrijeschoolpedagogiek is de gedachte: zo en niet anders doe je recht aan de leerling. Je hebt het voor hem over. Geen moeite is je teveel om de leerling te steunen in zijn ontwikkeling. Wie in woorden de leerlingen beoordeelt, realiseert de meest uitvoerige en meest persoonsgerichte verslaggeving. Wie uit liefde werkt, kijkt niet op de klok. Met zo’n geschreven stuk stelt de leraar zich ook kwetsbaar op. Want hij kan zich niet verschuilen achter een abstract cijfer dat vaak als een voldongen feit wordt gepresenteerd. Zo van: tja, ik kan er als leraar natuurlijk ook niets aan doen een van zijn leerlingen een 4,0 scoort…. Hij zal nu moeten beschrijven waarin de leerling dan allemaal in te kort is geschoten. Langzaam kan hem dan ook het gevoel bekruipen: had ik niet eerder moeten ingrijpen, had ik de leerling niet beter kunnen begeleiden? Een vrije schoolleraar is geneigd de onvoldoende die hij uiteindelijk geeft, te beschouwen als een onvoldoende aan zichzelf. De leraar die schrijft over en voor zijn leerling, komt van zijn voetstuk af en schept ruimte voor een daadwerkelijk contact met zijn leerling. Het
is geen geringe opdracht. Maar wie als leraar, en de vrijeschool formuleert dat als ideaal, verantwoordelijk is voor het vormingsproces van zijn leerlingen, heeft geen andere keuze! Ouders Driemaal per schooljaar, met Kerstmis, Pasen en bij het aanbreken van de zomervakantie, komt de vrijeschoolleerling van de 7e klas thuis met een geschreven rapportage van alle gevolgde periodes. Bij de derde verslaggeving, op de laatste schooldag - vrijdag 11 juli 2014 - zal er ook een karakterschets aan worden toegevoegd waarin een beeld wordt gegeven van de zich ontwikkelende leerling gedurende het eerste schooljaar. Geen enkele leerling blijft zitten op een vrijeschool, dus het rapport wordt nadrukkelijk niet als een selectiecriterium gebruikt! Iedere leerling van de huidige 7e klas gaat naar de 8e klas. Tenzij blijkt dat het kind niet op de juiste school zit. Angst zal in dit proces overwonnen moeten worden, bij leraren en ouders. Bezitten de woorden genoeg zeggingskracht, of verdwijnt alles in een nietszeggende wolligheid? De leraar moet ook in staat zijn om naast alle positieve zaken een kritische noot te kraken. Ouders zullen ook moeten wennen. Want veel ouders weten niet beter dan dat er een rapport uit cijfers bestaat. Ook zij zullen wellicht wat onwennig reageren. Bij de eerste rapportage, vlak voor de Kerstvakantie, zal er ook een korte enquete de deur uitgaan om te peilen hoe dit alles bevalt. In ieder geval geven we ook driemaal per jaar een rapport uit, waarop geen cijfers, maar letters staan, die aangeven wat de inzet en wat het resultaat is voor elk vak.
-5-
VRIJESCHOOLPAROOL
Het is niet meer dan een vanzelfsprekende tegemoetkoming aan alle ouders die onbekend zijn met de nieuwe verslaggeving van de vrijeschool. Daarnaast is het denk ik verstandig om een tweedeling te maken tussen ‘leeropbrengst’ (uitgedrukt per vak in een letter) en het inzicht geven in het leerproces (uitgedrukt in woorden). Johannes de Doper De vrijeschool gaat met de rapportage nog een stap verder en daagt de leerling uit tot commentaar. Elke leerling schrijft ook zijn bevindingen op naar aanleiding van de geschreven tekst die zijn leraar hem aanreikt. Elke leerling schrijft daarnaast ook, aan de hand van enkele gerichte vragen, een aantal keren per schooljaar een ‘balansverslag’ waarop hij naar zichzelf leert kijken. Deze zelfreflectie wordt jaar in jaar uit geoefend. Uiteindelijk wordt de leraar steeds minder de kapitein in het leerproces, omdat de leerling in de loop der schooljaren steeds meer zelf aan het roer mag gaan staan en daardoor steeds zelfstandiger zijn eigen koers kan gaan varen. Een leerling is niet gelijk, maar wel gelijkwaardig aan zijn leraar. Ook dat is zo ongelukkig aan een rapport met cijfers. Beoordelen geeft macht. Leerlingen voelen dat dagelijks. De beoordeelde dreigt monddood te worden gemaakt in de lespraktijk. Woorden nodigen uit tot een dialoog.
Het is een hoog streven om aan het einde van ons eerste schooljaar, in juni 2014, een ouderavond te organiseren waarbij alle leerlingen aanwezig zijn en het hoogste woord voeren: ze tonen trots aan alle ouders wat ze geleerd hebben in het afgelopen schooljaar. Een avond kortom, waarbij niet de leraar over de leerlingen spreekt (die niet zijn uitgenodigd!). De leraar doet juist een stap terug, maakt ruimte en de leerlingen komen zelf in het middelpunt van de aandacht te staan. De vrijeschool daagt de leerling uit zich te ontwikkelen tot mondigheid en zelfstandigheid, en hier geldt het woord van Johannes de Doper, dat in de kern het vrijeschoolonderwijs raak typeert: ‘Hij - de leerling - moet groeien, ik - de leraar moet minder worden.’ Niemand hoeft zich op die manier ooit een nul te voelen… Marcel Seelen
De rapportage van onze vrijeschool geschiedt in de vorm van een map, die we portfolio noemen, waarin de leerlingen verzamelen waar ze trots op zijn: tekeningen, schilderingen, gedichten en verhalen, en daarin komen dan ook de beoordelingen in woorden van de leraren en de eigen balansverslagen.
-6-
VRIJESCHOOLPAROOL
Dode maandag Elke dag heb ik een dode maandag. Een dag die langzaam voorbij gaat, alsof de dagen boos op me zijn. De dagen hangen aan me, alsof ik ze vasthoud met een vishengel. Een vishengel met een dag eraan, die traag door het water gaat. Maar ik kan ze niet zelf laten bewegen. Nee. Het gaat vanzelf. Sterre de Ree
-7-
VRIJESCHOOLPAROOL
INGEZONDEN BRIEF door Harm Wieldraaijer
Een paar weken geleden lag het eerste nummer van het vrijeschoolparool op de tafels in de personeelskamer van BC Broekhin. Als docent natuurkunde in het ‘reguliere’ onderwijs vond ik het verhelderend en tot nadenken stemmend om te lezen over de aanpak binnen de vrijeschool: er zijn diverse aspecten van het vrijschoolonderwijs waarvan wij in het reguliere onderwijs wat kunnen leren. Wat mij echter droevig stemde was het zeer negatieve beeld dat in datzelfde parool van het reguliere onderwijs werd neergezet. Zo wordt er gesteld dat er in het reguliere onderwijs “platte tekst uit een methode [wordt] gelezen, ooit door een ambtenaar achter het bureau gekozen, die zelden aansluit bij de belevingswereld van de kinderen” en staat er ook dat er “vooral oog is voor vakken die economisch nut hebben. Leerlingen worden daarbij gereduceerd tot het cijfer van hun Cito-score. Zij worden alleen maar voorbereid op vervolgonderwijs en de arbeidsmarkt. Uniformering, standaardisering en disciplinering zijn daarbij de aantoonbare kenmerken...” Mijns inziens is dit beeld verre van accuraat, maar veeleer een karikatuur. Ik wil daarom graag op persoonlijke titel reageren op een aantal van de stellingen over het reguliere onderwijs. Alles wat ik hieronder stel, geeft slechts mijn persoonlijke visie op onderwijs weer, maar naar ik hoop zijn vele van de genoemde gedachten niet a-typisch voor docenten in het reguliere onderwijs. Er bestaan ontegenzeggenlijk grote verschillen in insteek tussen de vrijeschool en het reguliere onderwijs. Eén daarvan is inderdaad dat de nadruk bij ons in veel sterkere mate op de cognitie-
ve ontwikkeling ligt dan op de persoonsontwikkeling van het kind. Dat betekent echter in het geheel niet dat economische motieven hierbij de boventoon voeren. Wij geven geen les met als hoofddoel om leerlingen examens te laten halen en hun economische waarde te vergroten. Cognitieve ontwikkeling – groei in kennis, vaardigheden, denkvermogen en studievaardigheden – heeft niet slechts economische meerwaarde, maar stelt de leerling ook in staat om zich te ontwikkelen naar zijn vermogens, te studeren wat hem aanspreekt (en binnen zijn vermogens ligt), een beroep te beoefenen dat voldoening geeft en een zinvolle bijdrage aan de wereld te leveren. Je cognitieve vermogens tot wasdom laten komen is ook een vorm van zelfontplooiing, een vorm van worden wie je bent en leren kunnen wat je kunt. Daarnaast zijn de sociale en persoonlijke ontwikkeling van de leerlingen ook belangrijk in het reguliere onderwijs en is er door een breed aanbod aan vakken voor ieder wat te vinden dat hem of haar aanspreekt. Wat hoop ik persoonlijk met mijn natuurkundelessen te bereiken bij mijn leerlingen? Waarom zouden ze natuurkunde moeten leren? Daar is voor mij een lange reeks antwoorden op: het geeft hun een beeld van (en hopelijk verwondering over) de waarneembare wereld om hen heen, leert hen dat zij begrijpbaar is, maar dat er zorgvuldig moet worden waargenomen en gedacht om haar correct te begrijpen, leert hen de basistechnieken om de wereld te onderzoeken, te beschrijven en te begrijpen, maakt hen hopelijk nieuwsgierig naar en laat hen nadenken over zaken waar ze anders nooit over nagedacht zouden hebben, geeft hun een basis om (wetenschappelijke of maatschappelijke) ontwikkelingen te begrijpen en te beoordelen en legt de basis om, zo hen dit aanspreekt, zich verder
-8-
VRIJESCHOOLPAROOL
te ontplooien in een natuurwetenschappelijke, medische of technische richting. Daarnaast leert het hen om zaken abstract en modelmatig te analyseren en de mogelijkheden van de wiskunde om zaken precieser te beschrijven en te begrijpen, kortom een andere manier van denken, wat mijns inziens een daadwerkelijke verrijking van het geestesleven kan zijn. Ook hoop ik dat leerlingen leren hoe zij nieuwe kennis, begrip en vaardigheden kunnen verwerven en zich eigen kunnen maken en hoe zij zaken die in eerste instantie erg moeilijk lijken met inspanning, volharding en een juiste aanpak toch kunnen overwinnen en hun manier van denken kunnen veranderen. Ik geef toe, het is allemaal erg ambitieus en in de praktijk vaak maar beperkt te verwezenlijken, maar al deze ambities betreffen het geven van extra mogelijkheden aan leerlingen, het hun zicht geven op hun persoonlijke mogelijkheden
en hen te leren kunnen wat zij kunnen. Deze doelen worden inderdaad nagestreefd met meer uniformering dan in het vrijeschoolonderwijs en met behulp van schoolboeken en toetsen, maar dat wil niet zeggen dat dat de essentie is of die aan hoeft te tasten. Uniformering is er gedeeltelijk: bepaalde basisontwikkeling kan voor ieder mens zinvol zijn, omdat het hem de kans geeft om te ondervinden wat hij kan en wat hem aanspreekt. Daarna is de uniformering beperkt: leerlingen kiezen de vakken die hen aanspreken en kunnen binnen vakken ook kiezen om meer of anders te leren dan het vereiste minimum. Het gebruik van boeken (die overigens niet vol staan met ‘platte tekst’ ooit door ‘een ambtenaar achter het bureau gekozen’, maar juist gevuld zijn met goede en vaak inspirerende materialen, opgezet door bevlogen docenten) is geen beperking: elke docent kan grotendeels zelf de leerstof bepalen en indelen, het boek is daarbij slechts een hulpmiddel, geen doel.
-9-
VRIJESCHOOLPAROOL
Persoonlijk vind ik schoolboeken een verrijking, aangezien leerlingen bepaalde onderdelen zelf kunnen bestuderen, zodat we ons in de les met ervaring, verwerking en verdieping kunnen bezighouden in plaats van met basale uitleg. Daarnaast kan ik daarmee leerlingen leren om zorgvuldig te lezen en te studeren uit boeken wat een wereld aan mogelijkheden voor hen opent: wie zelfstandig boeken kan begrijpen, heeft onbeperkte mogelijkheden om zijn eigen ontwikkeling vorm te geven. En ook toetsen zijn geen teken van standaardisering en uniformering: dit zijn slechts middelen om met name de leerlingen zelf terugkoppeling te geven over hun eigen studie-aanpak en voortgang. Als het goed is, zijn toetsen en examens geen doel op zich, maar een middel voor leerlingen (en de docent) om te zien hoe hun ontwikkeling binnen een vak verloopt.
Het voorafgaande is mijn beeld, of in elk geval mijn ideaal, van het reguliere onderwijs en ik denk niet dat de omschrijvingen zoals in het eerste vrijeschoolparool gegeven daarop van toepassing zijn. Uiteraard is de werkelijkheid weerbarstiger dan het ideaal en voelt bijvoorbeeld leren voor leerlingen te vaak te veel aan als zuiver een taak in plaats van als een verrijking en een ontdekkingsreis. En uiteraard hebben boeken, toetsen en eindexamens als we niet opletten de neiging om van middelen te veranderen in einddoelen van het onderwijs, zeker nu er vanuit de politiek en de maatschappij steeds sterker in zuiver economische termen over onderwijs gedacht wordt. Gelukkig staan de docenten (en hopelijk de schoolleidingen) tussen dit soort externe aberraties en het daadwerkelijke onderwijs in en zolang wij ons bewust blijven van wat we eigenlijk willen bereiken hoeven de nachtmerriekarikaturen van het reguliere onderwijs, zoals in het eerste parool omschreven, geen werkelijkheid te worden. Harm Wieldraaijer docent natuurkunde BC Broekhin (‘regulier’)
- 10 -
VRIJESCHOOLPAROOL
- 11 -
VRIJESCHOOLPAROOL
“een eigenzinnige kijk op de dingen” door Ilona Dröge
“ Hey mam, wat ben je aan het doen?” Zoonlief komt binnen, ik zit te staren naar het scherm van mijn laptop. “Ik ben een stukje aan het schrijven voor het schoolparool.” Ik krijg een knuffel en zie dat hij ondertussen een blik werpt op het scherm. “Je gaat toch niets beschamends schrijven hè?” Hij lacht er ondeugend bij. Sinds een jaar of zo volgt Boris het doen en laten van zijn ouders met een kritischer blik dan ooit tevoren. Verlies ik me in gezelschap in een heerlijke lachsalvo, dan ben ik in zijn ogen ‘populair bezig’. Of, als zijn vader hem niet ééntwee-drie begrijpt, dan zie je zijn ogen rollen. Dat soort dingen. Okay, het is duidelijk, hij is bezig zich los te maken en daar hoort een heel eigen kijk op de dingen bij, en dus ook veranderd gedrag. Of je het nou leuk vindt of niet. Als de nood hoog is, vind ik troost in inspirerende boeken. Neem nou bijvoorbeeld het boek ‘Puberteit, een smalle weg naar innerlijke vrijheid’ van Jeanne Meijs. Het is een totaal andere invalshoek op puberteit dan je gewend bent, enik kan het iedereen van harte aanbevelen. Toen de schrijfster vorig jaar als gastspreekster was uitgenodigd op het Bernard Lievegoed trokken andere moeders en ik, allemaal in dezelfde situatie verkerend, in een volle auto richting Maastricht. Het bleek zéér de moeite waard: met humor doorspekt leidde Jeanne Meijs ons door de grillige puberteit. We voelden ons op de terugweg uitgelaten als een stel jonge meiden. Maar goed dat onze kinderen dáár niet bij waren! Binnenkort, op woensdag 27 november zal ik on-
getwijfeld aan iemand anders ‘ lippen hangen’, aan die van Marcel Seelen. Ik was al niet weg te slaan op de open dag, waar ik als een soort groupie de één na de andere sessie uitzat. Wellicht had dit te maken met het feit dat ik als docente (binnen het reguliere onderwijs) ervaar hoe alle betrokken partijen in stijgende mate een systeem dienen in plaats van andersom. De pedagogiek in het onderwijsveld raakt steeds meer economisch-politiek getint c.q. vervuild en tegelijkertijd buigen we ons over onderwerpen als gebrek aan motivatie en verkeerde keuzes in beroepsopleidingen. Alles wordt zo dichtgetimmerd. De vrijeschool doet dit andersom: éérst is er ruimte waardoor het kind zichzelf leert kennen. We beleefden via de basisschool Christophorus al acht jaar veel plezier en werden geïnspireerd door het vrijeschoolonderwijs. Nu stond daar iemand in mijn oude handvaardigheidsklas – dat getransformeerd was in een waanzinnig warm lokaal – zo krachtig een (h)eerlijk verhaal te vertellen, dat de keuze voor het vrije voortgezet onderwijs daar en op dat moment werd gemaakt. Ik weet niet hoe het met jullie ‘zit’ maar wij hebben onze keuze in al die jaren ik weet-niet-hoevaak tegenover familie, vrienden en kennissen moeten verdedigen. Terugkerende opmerkingen als “ de school in het dorp is toch lekker dichtbij, wat zou je de stad door crossen?” Of “die nieuwe school klinkt nogal als een experiment, wat als hij moet overstappen naar een ‘gewone’ school?!”, Hun bekommernis groeide van prettig naar storende hardhorendheid. Máár, we hebben er een goede oplossing voor gevonden: met gepaste afstand én - of ze nou het leuk vinden of niet – we gunnen onszelf een eigenzinnige kijk op de dingen en staan voor onze keuze! Ilona Dröge
- 12 -
VRIJESCHOOLPAROOL
Voedingsleer ‘Het advies dat mij het meeste aanspreekt uit de periode voedingsleer is: ‘Eet aan een tafel,’ want dan wen je eraan en dan eet je minder tussendoortjes. Het advies : ‘Eet langzaam,’ nou, daar hou ik me meestal niet aan, want meestal heb ik haast, alleen ’s avonds niet. Ik vind mezelf soms een gezonde eter en soms niet. Want als ik trek heb dan pak ik meestal een appel maar soms kan ik me niet beheersen en denk ik, ach, het kan toch geen kwaad, en dan kan ik wel een hele zak dropjes opeten. Dat komt gelukkig zelden voor. Ik zou die eetbuien wel willen veranderen. Dat ik dat niet meer heb.’ Een leerling uit de 7e klas
- 13 -
VRIJESCHOOLPAROOL
Samira Benbrahim: ‘gedragen door heel veel lieve mensen’ door Heidi Reer
Voor dit derde gesprek had ik Samira Benbrahim, docente Frans, uitgenodigd. Het was een natte druilerige dinsdagochtend maar toch stemde Samira in met mijn voorstel om naar buiten te gaan en het gesprek wandelend te voeren. Heel dapper! Zelf hou ik wel een beetje van dit stormachtige weer (zonder de regen), maar Samira is in allerlei opzichten een kind van de zon. Zij houdt van de zon. Als in de zomer het kwik boven de vijfentwintig graden stijgt, word ik trager en blijf uit de zon. Samira voelt zich dan energieker en meer dan prettig. Samira heeft dan ook een heel warme uitstraling. Als collega ontmoet ik haar regelmatig in de wandelgangen van BC Broekhin en altijd is haar blik open en haar glimlach rustig en warm. Als kind van een Vlaamse moeder en een Tunesische vader groeide ze op in Menen in klein dorpje vlak tegen de Franse grens in West Vlaanderen. In het gezin werd Nederlands maar ook Frans gesproken. Haar ouders vonden het belangrijk dat iedereen in het gezin elkaar altijd begreep. Ze studeerde Economie in de studentenstad Antwerpen en ontmoette daar de vader van haar kinderen. Hun gezamenlijke kinderwens en betere huisvestingsmogelijkheden waren de belangrijkste redenen voor een verhuizing naar Nederland.“ Het eerste jaar was best moeilijk”, vertelt Samira relativerend, “Ik voelde me ontworteld.“ Na het bruisende Antwerpen was het dorp Beegden gewoon te klein voor me.” Ze miste haar familie en vrienden en de Franse taal. In die jaren werd ze moeder van Oscar (twaalf Jaar) en Laurentine (inmiddels bijna elf jaar). Het feit
dat ze vloeiend Frans sprak en een functie als docent makkelijker te combineren was met het moederschapsprak leidde tot een baan in het onderwijs. Samira kiest haar woorden zorgvuldig en bedachtzaam. Op mijn vraag hoe ze het voor elkaar krijgt om als alleenstaande ouder ook fulltime voor de klas te staan antwoordt ze; “ik word gedragen door heel veel lieve mensen om me heen. Dit is mijn derde gesprek met een docent van BC Broekhin en toch zie ik de volgende uitspraak niet aankomen. De kinderen zijn zo oprecht, zo eerlijk, zo puur, daar word ik zo blij van. Ik heb in geen enkele andere baan het gevoel gehad zo op mijn plek te zijn.” Het gedachtegoed van de vrijeschool was haar niet geheel onbekend. Zelf merkte ik in allerlei gesprekken met ouders, collega’s en Marcel Seelen dat het vrijeschool-onderwijs niet helemaal los kan worden gezien van een bepaalde levenswijze. Bij de voorbereiding van de officiële opening werden bijvoorbeeld alleen biologische drankjes en hapjes geserveerd. Ik vraag Samira of ze feeling heeft met de spirituele benadering van het vrijeschoolonderwijs.“Ik heb zelf les gekregen van benedictinessen nonnen in het klooster van Menen”, vertelt Samira. “Als kind werd ik geraakt door de sacrale omgeving van het klooster en het leven van de nonnen. Hun spiritualiteit, gevoed door het gebed, krijgt gestalte in toewijding en onderlinge liefde. Ik ben gelovig en lid van de Jonge Kerk, een kerk die gevormd wordt door mensen. De Jonge Kerk is een Oecumenische basisgroep, met aandacht voor de originele boodschap van het Evangelie. Maar er is geen pastor die het woord voert, iemand die iets interessants te vertellen heeft en zich grondig heeft voorbereid kan het woord doen.
- 14-
VRIJESCHOOLPAROOL
De ideologie van de vrijeschool staat heel dicht bij mij zelf. Het enige waar ik nog aan moet wennen en waar ik zelf aan moet werken is het creatieve aspect dat nadrukkelijk in de lessen van de vrijeschool terug komt. Daar ben ik niet zo goed in.”Hoe bedoel je”, vraag ik? “Nou”, zegt Samira,”we hadden laatst een vertelcursus die gegeven werd door Christine en dat was echt een mijlpaal in mijn ontwikkeling. Ik vond het zo moeilijk om ‘los te gaan’, om een verhaal te vertellen met een zekere ‘schwung’. Om aansluiting te vinden bij jonge kinderen moet je ook uitbundig en een beetje theatraal kunnen zijn”, vertelt ze. “Ik ben altijd beheerst. Ook mijn eigen kinderen vinden dat wel eens lastig. Christine was als een warm bad en gaf me stapje voor stapje de durf en het vertrouwen om er te gaan staan. Maar moeilijk dat ik dat vond!“ “Dus je hebt graag alles onder controle”, vraag ik? Samira begint te lachen. “Ja, ik ben altijd goed voorbereid. Ik laat niets aan het toeval over. Ik ben opgegroeid met stille discipline, misschien komt het daardoor.” Ik ben verbaasd door deze stelling. Deze altijd voorkomende, vriendelijke, rustige en toch ook spontane jonge vrouw rekent zichzelf naar mijn gevoel erg af op dit ‘gebrek’.“Tja”, zegt ze, “ik moet nou eenmaal in de klas de aandrijfkracht zijn, ik moet de kinderen prikkelen en enthousiast maken voor een onderwerp. In de emotie ligt de verbinding. En die verbinding is noodzakelijk om een band te krijgen waardoor de ontwikkeling begint.”
Bij dit interview hoort een foto. Samira vindt het “vreselijk om op de foto te moeten.” Ik stel haar een beetje op haar gemak en zeg dat ze niet in de camera hoeft te kijken. Ik maak een paar foto’s en wat schetst mijn verbazing als Samira het op enig moment toch aandurft. Zonder verdere aanmoediging kijkt Samira in de camera en lacht! Een prachtig mens staat voor me. Ik weet niet zeker of ik de verbindende factor op het spoor ben. Uit de gesprekken met Jeroen en Liesbeth en nu met Samira lijkt er een duidelijke overeenkomst tussen deze drie, verder totaal verschillende, persoonlijkheden te zijn. Alle drie willen ze zich verder ontwikkelen, hun grenzen verleggen en onbekend gebied verkennen. Ik ben onder de indruk en benieuwd naar mijn volgende gesprekspartner. Heidi Reer
- 15 -
VRIJESCHOOLPAROOL
- 16 -
VRIJESCHOOLPAROOL
Mededelingen Afwijkend lesrooster: Donderdag 19 december gaan de leerlingen van de 7e klas naar het Kerstspel kijken dat door leerkrachten en ouders van de basisschool Vrijeschool Roermond Christophorus aldaar wordt opgevoerd. Daarna komen ze terug in de klas en ontvangen ze hun allereerste portfolio (rapport). Daarna zijn ze vrij (vanaf ongeveer 14.00 uur). Vrijdag 20 december gaat het voltallige vrijeschoolcollege met de trein naar Amsterdam om het Kerstspel te bekijken dat door de leraren en leerlingen uit de 12e klas van het Geert Groote College wordt gespeeld, voor een zaal met 450 leerlingen. De leerlingen uit de 7e klas zijn die dag vrij.
Adventsmarkt: Met een voldaan en warm hart kunnen we terugblikken op een zeer sfeervolle eerste adventsmarkt. Dank aan alle ouders die hebben bijgedragen aan het slagen van deze middag in de vorm van bakken, aandragen van boeken voor de boekentafel, meehelpen met activiteiten en de spontane hulp bij het opruimen van de klas. De opbrengst van deze middag is ruim € 1.000 en zal onder andere aangewend worden voor de aanschaf van een smidse voor de komende 8e klas.
Maandag 6 januari 2014 - de eerste dag na de Kerstvakantie - is er voor het vrijeschoolteam een studiedag (het leren vertellen olv Christine Cornelius, oud lerares Geert Groote College en Nienke Römer, actrice en oud leerling), en zijn de kinderen vrij. Zij beginnen dus op dinsdag 7 januari 2014. Voordracht Marcel Seelen Na een drukbezochte eerste avond vindt op donderdag 23 januari 2014 de tweede voordracht plaats van Marcel Seelen in de serie van 3 geïnitieerd door de VVML (Vereniging Vrijescholen Midden Limburg).
- 17 -
VRIJESCHOOLPAROOL
Colofon
Vrijeschoolparool eerste jaargang nummer 3 Contact klassenleraar Als ouder kunt u met lesgerelateerde en pedagogische vragen direct de klassenleraar mailen of bellen. Marcel Seelen
[email protected] 06-10782560 Contactouders De klas heeft drie contactouders, zij ondersteunen het werk van de klassenleraar. Contactouders: Cynthia Uijens, Eddy Maas en Mariska Smulders Indien u een vorige editie van het Vrijeschoolparool wilt ontvangen stuurt u een bericht naar
[email protected]
- 18 -
VRIJESCHOOLPAROOL
- 19 -