16 | Vrijwillige Inzet Onderzocht
2
Vrij Wel Vrijwilliger. Een momentopname van vrijwilligers(werk) in België en Vlaanderen
plaatsbepaling Aletta Winsemius, hoofd afdeling Hulpverlening en Participatie In zijn bijdrage ‘Vrij Wel Vrijwilliger’ geeft Guy Redig ons in vogelvlucht een indruk van het Vlaamse vrijwilligerswerk en de bestuurlijke context waarin dit wordt verricht. Hij beschrijft niet alleen, maar beoordeelt ook. Hij geeft uitdagingen en perspectieven voor drie bestuurslagen: het federale (Belgische), het Vlaamse en het lokale. En hij pleit voor de versterking van sectoroverstijgende ondersteuning op het niveau van de Vlaamse gemeenschap. Bij de rondleiding door het Vlaamse vrijwilligerslandschap vallen natuurlijk vooral de verschillen op. Zo is daar de aandacht voor het onderscheid tussen vrijwilligerswerk en loonarbeid, een onderscheid waarvoor in Vlaanderen veel meer aandacht is dan in Nederland. In de jaren negentig vertaalde deze aandacht zich in een opdracht van de Koning Boudewijnstichting aan een hoogleraar van de universiteit in Leuven om een heldere definiëring te ontwikkelen. De definitie van vrijwilligerswerk die in Nederland tot nu toe het meest geciteerd wordt, komt uit een beleidsdocument van het ministerie van CRM. Opvallend is ook het vrijwilligerswerk binnen overheden, een verschijnsel dat in Nederland nauwelijks voorkomt. Een groot verschil ligt natuurlijk in de bestuursstructuur die in België veel ingewikkelder is dan in Nederland. Welke consequenties dat heeft voor vrijwilligerswerkbeleid, kunt u lezen in het artikel. Het artikel van Redig is om meerdere redenen interessant. Het geeft ons inzicht in de situatie in het buurland dat op ons land lijkt, maar er ook zo veel mee verschilt. Van zowel de overeenkomsten als van de verschillen kunnen we leren. Een vergelijking tussen beide landen werkt als een spiegel: het zegt niet alleen iets over de ander, maar ook over onszelf. De auteur heeft een perspectief dat verfrissend is. Zo legt hij in zijn bespreking van de definitie van vrijwilligerswerk net andere accenten, heeft hij net andere indelingen van typen vrijwilligerswerk, hanteert hij net een andere sectorindeling. Dit ‘net even anders’ nodigt uit om ook weer eens kritisch naar onze eigen indelingen en definities te kijken. Ten slotte introduceert hij het begrip maatschappelijk kapitaal, waarmee hij de diverse waarden die vrijwilligerswerk heeft zowel zichtbaar maakt als verbindt. Kortom, de bijdrage van Redig nodigt uit om vaker een blik over de grens te werpen.
NIZW Sociaal Beleid
Vrijwillige Inzet Onderzocht
| 17
Vrij Wel Vrijwilliger Een momentopname van vrijwilligers(werk) in België en Vlaanderen Dit artikel verkent op beknopte wijze de actuele maatschappelijke positie van de vrijwilliger en het vrijwilligerswerk in België en Vlaanderen. Het is niet gebaseerd op specifiek onderzoek, maar moet gelezen worden als een reflectie van een medespeler op het veld, gebaseerd op decennia veldervaring, literatuurstudie en intensieve reflecties met kernactoren.
2
Het eerste deel van dit artikel geeft een plaatsbepaling van het vrijwilligerswerk. Daarna zoomt het in op de vraag naar het waarom van een overheidsbeleid terzake, om daaropvolgend dit beleid kort te beschrijven. Tot slot wordt een aantal belangrijke uitdagingen gesteld. Guy Redig Op zoek naar een plaatsbepaling
een zone van persoonlijke vrijheid. In deze tijdszone is
Even een breder perspectief
er zeker plaats voor engagement, maatschappelijke be-
De essentie van het vrijwilligerswerk ligt in het onder-
trokkenheid. Het ‘graag doen’ prevaleert, geeft zeker
scheid tussen het verplicht en niet verplicht leveren
aanleiding tot hedonisme, maar leidt tegelijkertijd als-
van menselijke energie - en in het verlengde het ver-
maar meer tot zowel filantropie als vrijwilligerswerk.
schil tussen vergoede en niet vergoede menselijke ar-
De vrije tijd wordt zo bij uitstek een tijdsruimte voor
beid. Een verkenning van deze relatie en hoe ze evolu-
het ‘waardevolle’, waar ‘het zich mens voelen’ en soms
eerde levert ongetwijfeld een meer dan interessant fi-
ook ‘het menselijke’ centraal staan. Recente studies zo-
losofisch en cultuurhistorisch traktaat op..., maar is
wel in Nederland als in België (Hooghe, 2000; Dekker,
niet de bedoeling van dit artikel. Toch verbreedt bij
de Hart, 2002; Dekker, 1999) bevestigen deze trends,
aanvang even het perspectief.
waarbij even duidelijk blijkt dat engagement en be-
In het West-Europese culturele idioom valt de toene-
trokkenheid niet louter vertrekken vanuit een klas-
mende en sterke instrumentalisering van de tijd op.
siek, vaak als archaïsch bestempeld verenigingsmodel.
Onze tijdsordening pretendeert om de uren en dagen
Steeds meer duikt er een praxis op van meer geïndivi-
getemd te hebben. Daarbij kregen tijdsbestekken hun
dualiseerde of erg informeel georganiseerde vormen
specifieke rudimentaire drie functies:
van vrijwilligerswerk.
1. tijd voor persoonlijke rust, onderhoud van het metabolisme en noodzakelijke hygiëne;
Naar heldere definities
2. verplichte tijd om te produceren en
Zowel de evoluties in tijd als de verschuivingen in de
3. vrije tijd om te recreëren, te consumeren en te com-
aard van vrijwilligerswerk maken een heldere en han-
penseren.
teerbare definitie noodzakelijk. Daarbij komt een bijkomende maar steeds meer bepalende factor, namelijk
Deze tijdsbestekken dragen ook elk hun karikatuur. De
de toenemende juridisering. Vrijwilligerswerk en aan-
verplichte tijd (steeds meer gecondenseerd) is de tijd
verwanten belagen de grenzen van de formele ‘ver-
om te lijden en te zuchten, maar noodzakelijk om een
plichte’ tijd, namelijk de loonarbeid. Voor een samen-
sociale en economische status te verwerven en te be-
leving die zich ontegensprekelijk centraal en bijna uit-
houden. Economische activering klinkt daarbij als het
sluitend organiseert op basis van economische
krachtige leidmotief. De vrije tijd werd steeds meer
activiteiten, is een scherp onderscheid met andere
18 | Vrijwillige Inzet Onderzocht
Vrijwilligers(werk) in België en Vlaanderen
soorten werk of arbeid absoluut noodzakelijk. De ma-
vrijwilligerswerk in erg lichte of informeel georgani-
nifeste dreiging van sociaal-juridische en fiscale lek-
seerde verbanden.
ken, leidde naar verhoogde overheidsaandacht voor
Deze tekst gebruikt het begrip vrijwilligers(werk), waar-
het vrijwilligerswerk. Dit laatste voelde zich hierdoor
bij zowel de vrijwilligers, hun praxis als hun hande-
niet altijd zo gecharmeerd, vooral vanuit een angst ge-
lingsomgevingen worden gevat.
koloniseerd te worden door de overheersing van zowel een overvloedig juridische als een marktgestuurde lo-
Waar vindt men vrijwilligers en vrijwilligerswerk
gica (zie verder).
Men vindt vrijwilligers(werk) in quasi alle sectoren en maatschappelijke bezigheden, maar vooral in de soci-
In België is het de verdienste van de Koning Boude-
al-profitsector1. Deze sector overkoepelt zowel bezig-
wijnstichting om in de jaren negentig orde te brengen
heden van sociale als culturele aard. Opvallend is de
in de taal- en juridische verwarring. Onder leiding van
toename van eerder licht en zelfs vluchtig gestructu-
professor Bea van Buggenhout (KU Leuven) ontstond
reerde - dus weinig geïnstitutionaliseerde - vormen van
een heldere definiëring. Deze dient nog steeds als basis
vrijwilligerswerk. Het lijkt me belangrijk om deze
voor het wetgevende werk (nog in uitvoering). In dit
nieuwere vormen duidelijk te onderscheiden van de
begrippenkader worden diverse vormen van arbeid of
veeleer klassieke en strakker georganiseerde vormen
inzet als volgt tegenover elkaar geplaatst:
(verenigingen en instellingen). Toch is het opvallend dat er in Vlaanderen steeds meer
Tabel 1 Situering & definitie vrijwilligerswerk - Koning Boudewijnstichting 2001
Vrijwilligerswerk
Vrijwillige inzet
Vergoede vrijwillige inzet Beroepsarbeid
• een activiteit
• een activiteit
• een activiteit
• een activiteit
• met onverplicht
• met onverplicht
• met onverplicht
• verricht op de
karakter • ten behoeve van anderen of de samenleving • in min of meer georganiseerd verband
karakter • ten behoeve van familie, anderen of de samenleving • evt. lichte vergoeding • ongeorganiseerd
• door een natuurlijk persoon
karakter • niet noodzakelijk beroepsmatig • ten behoeve van anderen of de samenleving • een vergoeding meer
arbeidsmarkt • met als doel een inkomen te verwerven • door een natuurlijk persoon • als werknemer of zelfstandige
dan de kosten
Bij deze definities zijn de verschillen soms erg basaal,
vrijwilligers hun activiteiten ontplooien binnen over-
bijvoorbeeld het feit dat er voor zowel het vrijwilligers-
heden (public profit). Dit laatste fenomeen ontwikkelde
werk als de vrijwillige inzet geen ‘loon’ wordt uitge-
zich eerder schoorvoetend in de jaren tachtig, maar
keerd. Loon betekent hier altijd een vergoeding die ho-
mag momenteel als een sterke en dynamische realiteit
ger ligt dan de kosten die de inzet/de arbeid met zich
worden beschouwd. Uiteraard veroorzaakt(e) deze
meebrengt.
evolutie erg kritische vragen, meestal te herleiden tot
Het verschil tussen ‘vrijwilligerswerk’ en ‘vrijwillige
discussies over de kernfuncties van overheden. Maar
inzet’ klinkt subtieler. Hier speelt als criterium van
desondanks is de verspreiding van vrijwilligers binnen
verschil de steeds ‘georganiseerde’ context voor het
(vooral de lokale) overheden onstuitbaar en wellicht
vrijwilligerswerk. Dit betekent dat spontane buren-
nog uitdijend. Vrijwilligers in de public profitsector
hulp, bijstand aan familie enzovoort weliswaar een on-
treft men vooral aan ofwel in de advies- en beheers-
verplicht karakter dragen, maar omwille van hun ‘on-
structuren, ofwel in de uitvoering van overheidspro-
georganiseerde’ context niet als vrijwilligerwerk wor-
gramma’s. Hierbij dient vermeld dat overheden in
den beschouwd. Uiteraard zijn er ook vormen van
Vlaanderen ook actief en wijdverspreid aanwezig zijn
1 ‘Profit’ staat hier voor winst, zowel in materiële als immateriële zin. Deze invulling leidt naar een opdeling in drie sectoren: de private profit (de materiële winst gaat naar de eigenaars), social profit (evt. materiële winst vloeit terug naar de werking en de immateriële winst is voor - een deel van - de samenleving: een particulier initiatief) en public profit, zijnde de overheden (immateriële winst is voor het algemene belang).
Vrijwillige Inzet Onderzocht
| 19
in het uitvoerende werk. Dit betekent dat ambtenaren
Het volgende schema plaatst enerzijds de social profit-
zelf direct en concreet ageren op een erg gevarieerd
sectoren (particulier niet commercieel initiatief) en pu-
veld (jeugd, milieu, zorg en welzijn, sport). Met hun
blic profitsectoren (overheden) tegenover drie grote
duidelijke ‘uitvoerende’ opdrachten sluiten Vlaamse
sectoren waarin de aard van de bezigheden centraal
overheden sterk aan bij wat een ‘zuiders’ overheids-
staat. Voor dit laatste maakt dit artikel een onderscheid
model wordt genoemd (Redig, 2000). Nederlandse
tussen drie sectoren. Er is verschil tussen de zorg en
overheden zitten overduidelijk in een ‘noords’ model.
hulp en de sociaal-culturele sectoren:
In een zuiders model is onder andere de verwevenheid
• in de zorg- en hulpsector(en) is de subsidiëring bijna
van lokale en centrale politiek erg sterk en wederzijds
steeds veel groter. Het gaat hier om instellingen die
bepalend.
werken als uitvoerder van de welvaartsstaat. Vrij-
Ten slotte kan men heel soms vrijwilligerswerk aan-
willigers zijn marginaal in vergelijking tot het aan-
treffen in de private profitsector, hoewel - zeker in het
deel van de beroepskrachten;
licht van de definitie - deze vorm van vrijwilligerswerk
• in de sociaal-culturele sector(en) is de ondersteu-
met de nodige scepsis en wantrouwen moet worden
ning door de overheid beperkter en vormen de vrij-
beschouwd. Aarzelende praktijken als employé envolve-
willigers (zeker op het plaatselijke niveau) een over-
ment illustreren dit (onder andere in onderzoek door
grote meerderheid. Beroepskrachten zijn er margi-
de Koning Boudewijnstichting, 2002).
naal aanwezig.
Figuur 1 Taxonomie van vrijwilligers en vrijwilligerswerk
Diverse sectoren
Social profit
Strak & sterk gestructureerd
Zorg & hulp Gezondheid sociaal doelgroepen …
Vrijwilligerswerk in ziekenhuizen, verzorgingsinstellingen, thuishulp, crisisopvang enz.
Weinig gestructureerd
Politiek
Verenigingen, instellingen
Politieke partijen
Advies -beheer structuren
Raden voor welzijn enz. Solidariteitsacties allerlei
Sociaal cultureel Jeugd sport erfgoed n-zuid vorming amat.kunst buurt school
Public profit
Buurt-, wijk- en straat- en feestcomités, actiegroepen, enz.
Actie- en belangengroepen
Bestuur van voorzieningen in co-management
Raden voor cultuur, jeugd, sport, noord-zuid, erfgoed, buurt enz.
Overheids programma’s
Dienstencentra, hulp in ziekenhuizen en verzorgingsinstellingen enz.
Speelpleinwerk, museum- en natuurgidsen, enz.
Bestuur van voorzieningen in co-management
Mandataris
Commissaris
20 | Vrijwillige Inzet Onderzocht
Vrijwilligers(werk) in België en Vlaanderen
Het opnemen van politiek in deze inventaris is misschien
leid te genereren. Toch past het om bij voorbaat - zelfs
wat verrassend, maar politiek duidt hier op het besturen
ietwat moraliserend - deze nuttigheid in vraag te stel-
van een formele gemeenschap. Dit vindt vertaling in poli-
len. Een louter marktgestuurde logica staat immers
tieke partijen, maar ook in het engagement erbuiten.
haaks op vrijwilligerswerk, dat zich inherent wars van
Naast deze wat omvattende plaatsing blijft het belang-
materieel gewin ontwikkelt. In deze context mag en
rijk om ook in België en Vlaanderen het vrijwilligers-
moet vrijwilligerswerk als een anachronistisch, tegen-
werk te plaatsen in een wijds panorama van sectoren
draads en bijna anarchistisch fenomeen beschouwd
en maatschappelijke geledingen.
worden. Daarom is het alleen maar definiëren van vrijwilligerswerk vanuit een juridische of overheidslogica
Waarom een overheidsbeleid voor
te arm en veel te beperkt. Zulke analyse ontwaardt en
vrijwilligers(werk)?
ontaardt de wezenlijke kenmerken van het voluntari-
Maatschappelijke waarde en nuttigheid
aat en instrumentaliseert dit fenomeen onheus.
De dialectiek van de maatschappelijke relevantie van
Toch kan en mag het nuttigheidsaspect niet ontkend
fenomenen en een daaraan gekoppeld overheidsbeleid
worden. Integendeel, het kan bijzonder interessant zijn
is bekend. Ze spelen een spel van alternerende oorzaak
om te analyseren hoe en waar de samenleving waar-
en gevolg, ook in het geval van het vrijwilligerswerk.
den, nuttigheid en belangen plaatst. De introductie van
In de jaren negentig herleefde de aandacht voor dit fe-
het begrip ‘kapitaal’ levert daarbij een interessant gege-
nomeen dat eerder vooral werd geassocieerd met ver-
ven. Het betekent in elk geval een vermogen en een
zuiling, gescleroseerde vrijetijdsbesteding en amechti-
waardevol begrip. Kapitaal is geen statisch gegeven: het
ge medemenselijkheid. Maar de bekende analyse van
kan toenemen, groeien of afnemen, krimpen. Kapitaal
de risicosamenleving (Beck & Giddens) en de zoektocht
behoort iemand toe. In dit verband kunnen er drie soor-
naar een revitalisering van onder andere de welvaarts-
ten eigenaars van kapitaal beschreven worden:
staat leverden plots aandacht voor vrijwilligerswerk en
• een individu, een persoon;
verenigingsleven. Beide fenomenen werden sleutelbe-
• een particulier project, bijvoorbeeld een bedrijf
grippen voor en in een actieve, solidaire en levende gemeenschap. In Vlaanderen waren het de wetenschappers L. Huyse, M. Elchardus en later M. Hooghe die
maar ook een vereniging of instelling; • de formele gemeenschap, verpersoonlijkt door de overheden.
hieromtrent onderzoek verrichtten en belangrijke werken publiceerden. De internationale literatuur leverde
Daarbij kan men verschillende vormen van kapitaal
het begrip sociaal kapitaal, waarmee het belang en
onderscheiden, hoewel de grenzen onderling niet altijd
vooral het nut van beide werd beklemtoond.
zo scherp te maken zijn. De verschillende vormen van
Het is vooral deze nuttigheid die blijkbaar van door-
kapitaal illustreren de multidimensionaliteit van het
slaggevend belang is om meer genereus overheidsbe-
begrip kapitaal:
Figuur 2 Opbouw van maatschappelijk kapitaal en verschillende eigenaars
Psychologisch kapitaal
Maatschappelijk kapitaal
Sociaal kapitaal
Individuele projecten
Cultureel kapitaal
Particuliere projecten verenigingen
Economisch kapitaal
Gemeenschapsprojecten (overheid)
Politiek kapitaal
Vrijwillige Inzet Onderzocht
| 21
Figuur 3 Soorten maatschappelijk kapitaal gekoppeld aan diverse eigenaars (Redig, 2002)
Behorend aan Soorten maatschappelijk kapitaal
Individueel project
Groepsproject particulier
Gemeenschapsproject
Psychologisch kapitaal Sociaal kapitaal Cultureel kapitaal Economisch kapitaal Politiek kapitaal • psychologisch kapitaal: het vermogen tot (of bezit
ker en gelukkiger deze samenleving”.
van) stabiliteit, zelfsturing, autonomie, identiteits-
Het is deze hypothese die een specifiek en expliciet
vorming, aanpassing enzovoort;
overheidsbeleid met betrekking tot vrijwilligers(werk)
• sociaal kapitaal: het vermogen tot (of bezit van) het
legitimeert. De logica is dan ook eenvoudig: hoe meer
ageren in netwerken van relaties, deze te sturen, ze
het geluk en de tevredenheid van en in een samenle-
aan te wenden enzovoort;
ving betwijfeld worden, hoe groter de aandacht wordt
• cultureel kapitaal: het vermogen tot (of het bezit
voor deze vormen van maatschappelijk kapitaal. Vrij-
van) eigen symbolen, communicatiesystemen, re-
willigerswerk is dus een van de meest belangrijke re-
productie enzovoort;
medies tegen het dreigend failliet van het West-Euro-
• economisch kapitaal: de ruilwaarde die men heeft of verwerft op de (een) markt;
pees maatschappelijk model (ongelukkig leven in een risicosamenleving).
• politiek kapitaal: het vermogen tot (of bezit van) be-
Natuurlijk ontstaat er zo een kringloop, want een wel-
trokkenheid met en het aansturen van gemeen-
varende en gelukkige samenleving zal op haar beurt
schappelijke zaken in formele gemeenschappen;
sterk investeren in het maatschappelijk kapitaal van
• ...
individuen en particuliere projecten.
Deze veelheid wordt samengevat in één noemer, na-
Figuur 4 Relatie tussen activering en vrijwilligerswerk
melijk maatschappelijk kapitaal. Indien men de verschillende soorten maatschappelijk kapitaal koppelt aan de diverse mogelijke eigenaars, dan ontstaat de bovenstaande matrix. Het belang van vrijwilligerswerk voor de actieve welvaartsstaat In elk van de cellen van bovenstaande matrix kunnen specifieke elementen van nut en belang ingevuld worden. Daarbij kan zonder veel twijfel de volgende hypothese geformuleerd worden: “Hoe omvangrijker het maatschappelijk kapitaal van individuen en van hun particuliere groepsprojecten, hoe omvangrijker ook het maatschappelijk kapitaal van de gemeenschap van deze mensen en groepen... dus hoe welvarender, ster-
22 | Vrijwillige Inzet Onderzocht
Het overheidsbeleid en het vrijwilligerswerk
Vrijwilligers(werk) in België en Vlaanderen
met 308 gemeenten in het Vlaamse Gewest. Brussel als geheel van 19 gemeenten is een apart gewest met spe-
Welke overheden?
cifieke structuren voor bijvoorbeeld het vrijwilligers-
Het mag geen verbazing wekken dat deze vraag moei-
werk, namelijk de Vlaamse Gemeenschapscommissie.
lijk eenvoudig kan beantwoord worden. De voorspelbare meest relevante niveaus zijn de internationale, de
Het overheidsbeleid voor vrijwilligers(werk) toetsen via
centrale en de lokale overheden. Het internationale ni-
het beleidsinstrumentarium
veau is uiteraard de Europese Unie. Dit niveau speelt
Om het beleid op en van deze beleidsniveaus te toet-
momenteel nog geen expliciet regelende rol voor het
sen, kan een systematische evaluatie van het beleidsin-
vrijwilligerswerk, maar is bijzonder actief met betrek-
strumentarium gemaakt worden. Deze benadering
king tot alles wat met arbeid heeft te maken. De be-
vertrekt van de hypothese dat de kracht van het vrij-
trokkenheid van Europa wordt verder niet behandeld.
willigersbeleid gemeten kan worden door een analyse
Het centrale niveau is in een Belgische context nogal
en interpretatie van het beleidsinstrumentarium. Hoe
ingewikkeld, want er zijn zeker voor het vrijwilligers-
slagkrachtiger en effectiever dit instrumentarium
werk twee centrale niveaus:
werkt, hoe beter de beleidsdoelen die op dit specifieke
• België of het federale niveau. Dit niveau is uiterst
beleidsterrein werden gesteld, bereikt zullen worden.
belangrijk voor het regelen van de wettelijke ruimte
Tegelijkertijd is de kracht van een beleidsinstrumenta-
voor de vrijwilliger als persoon. Hier liggen de be-
rium een betrouwbare barometer voor de maatschap-
voegdheden voor de regeling van fiscale, parafiscale
pelijke aandacht. De relatie is duidelijk: hoe sterker de
en de sociale zekerheid. De kernaspecten voor een
maatschappelijke bekommernis voor een fenomeen
statuut van de vrijwilliger liggen op dit niveau;
(met onder andere de belangrijke rol van middenveld en
• het Vlaamse niveau of gemeenschapsniveau. In het
media), hoe meer overheden zullen investeren. En deze
Belgische systeem zijn de gemeenschappen be-
vaststelling geldt ook andersom: sterk overheidsbeleid
voegd voor onder andere de sectoren waarin vooral
genereert maatschappelijke aandacht.
het vrijwilligerswerk zich bevindt: gezondheid, wel-
Voor het begrip beleidsinstrumentarium hanteert deze
zijn, cultuur enzovoort. Hier ligt dan ook vooral het
bijdrage de volgende definitie (Redig & Dierckx, 2003):
beleid met betrekking tot de erkenning en onder-
“Een samenhangend geheel van beleidsmiddelen (zo-
steuning van de verenigingen, instellingen, waar
als actoren, maatregelen, voorzieningen, communica-
vrijwilligers actief zijn.
tiesystemen), bedoeld voor de uitvoering van een geëxpliciteerde beleidsvisie en -strategie (een beleidsplan)”.
Er zijn ook vijf provincies als intermediaire overheden in het Vlaamse Gewest2, met weinig uitgesproken be-
Dit beleidsinstrumentarium kan als volgt samenge-
voegdheden en vooral gericht op bovenlokale dienst-
steld worden:
verlening. Daarnaast is er het gemeentelijke niveau Figuur 5 Elementen van een beleidsinstrumentarium - Redig & Dierckx 2003/2 - aanpassing 2004
Een slagkrachtig & effectief beleidsinstrumentarium
1. Aansprakelijke politici uitvoerende macht 2. Aansprakelijke units wetgevende macht 3. Aansprakelijke administratieve units 4. Expliciete begrotingen 5. Expliciet & samenhangende regelende kaders 6. Formele & performante netwerken intern de overheid 7. Formele & performante netwerken extern de overheid 8. Wetenschappelijk onderzoek
2 In België zijn er drie gemeenschappen, bevoegd voor de ‘persoonsgebonden’ zaken (bijv. cultuur, onderwijs, welzijn). Dit zijn de Vlaamse, de Franstalige en de Duitstalige gemeenschappen. Daarnaast zijn er ook drie gewesten, bevoegd voor ‘grondgebonden’ zaken (bijv. ruimtelijke ordening, huisvesting). Deze gewesten zijn Vlaanderen, Wallonië en Brussel. De bevolkingsverdeling is ongeveer als volgt: België: 10 miljoen inwoners, Vlaams Gewest 6 miljoen, Waals Gewest 3 miljoen, Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1 miljoen. Duitstalige Gemeenschap: 70.000 inwoners.
Vrijwillige Inzet Onderzocht
| 23
Voor een evaluatie van het beleidsveld vrijwilligers
behandeld door de minister en de parlementscommis-
(werk) zou men de volgende oefening kunnen maken.
sie voor de sociale zaken.
Men verzamelt en interpreteert in een eerste fase de
Onder impuls van onder andere publicaties van de Ko-
appreciaties en eventueel de scores per overheidsni-
ning Boudewijnstichting, lobbywerk vanuit het Vlaams
veau en per onderdeel van het instrumentarium. Hier-
Steunpunt Vrijwilligerswerk en anderen, kwam er wet-
voor kan men allerlei methodes van het sociaal-weten-
gevend werk vanuit de commissie voor de sociale za-
schappelijk onderzoek gebruiken. Daaropvolgend kan
ken van het federale parlement (kamer). Er groeide een
men per overheidsniveau een totaalscore maken. Ui-
consensus bij de grote Vlaamse politieke families om
teraard is deze oefening altijd ingebed in een normatief
een sluitende wettelijke regeling te maken voor onder
kader. De hypothese achter het instrumentarium is
andere kostenvergoeding, de toegang tot vrijwilligers-
echter duidelijk: hoe hoger de appreciatie per cel en als
werk voor mensen met een uitkering (werkloosheid,
totaal, hoe sterker dit beleidsterrein door de overheden
invaliditeit, ziekte) en een verzekering4. Toch vond
‘bediend’ wordt en hoe slagkrachtiger het beleid (wel-
deze consensus (nog) geen vertaling in wetten. Er blijft
licht) zal zijn.
een tegenstelling tussen de taalgemeenschappen. In afwachting van een wettelijk kader is er een administra-
Het beleid gewikt en gewogen
tieve regeling met de fiscus en de sociale zekerheid
Dit onderdeel wil in korte bewoordingen een status
voor een gelimiteerde betaling van een forfaitaire5 kos-
questionis van het beleid inzake het vrijwilligerswerk
tenvergoeding aan vrijwilligers.
schetsen, om later ook uitdagingen te formuleren.
Als nawee van het Internationaal Jaar van Vrijwilligers
Van het beleid op het Europese niveau is op het terrein
(2001) werd een Belgische Hoge Raad voor het vrijwil-
weinig merkbaar. Uiteraard is er ook hier sprake van
ligerswerk opgericht. Deze bestaat uit enkele tiental-
overleg, netwerkvorming en de voorzichtige uitbouw
len vertegenwoordigers en experts uit de verschillende
van een kenniscentrum. Hierbij hoort het werk dat
gemeenschappen. De Raad vergadert regelmatig, maar
CEV verricht. Tijdens de Eurofestatie in Maastricht
slaagt er niet in om het beleid in beweging te houden.
(2004) werd een Roadmap 2010 opgesteld, met een
Het is opvallend dat er bij de Vlaamse actoren op het
aantal krijtlijnen en pijnpunten met betrekking tot het
vrijwilligersveld weinig enthousiasme voor de wer-
vrijwilligerswerk op Europees niveau.
king van deze raad te bespeuren valt. Toch mag het belang van het federale niveau niet onderschat worden:
Het beleid van de federale overheid (België)
het draagt nog steeds de kerncompetenties om van een
Het Belgische beleid voor het vrijwilligerswerk wordt
echt vrijwilligersbeleid te spreken.
quasi volledig geïnspireerd door bekommernissen van fiscale en sociaal-juridische aard. Hierbij speelt vooral
Het beleid van de Vlaamse Gemeenschap
de soms mistige grens tussen loonarbeid en vrijwilli-
De Vlaamse overheid6 draagt uiteraard sterke bevoegd-
gerswerk. Aanvankelijk werd de aandacht voor het
heden voor het vrijwilligerswerk, vooral omdat zij ex-
vrijwilligerswerk gesmoord door de vakbonden, die
pliciet beleid voert naar sectoren waarin vrijwilligers
als belangrijke sociale partner (onder andere in de
overvloedig voorkomen: welzijn, cultuur, sport, jeugd
Hoge Raad voor de Arbeid) het vrijwilligerswerk be-
enzovoort.
dreigend voor meer tewerkstelling interpreteerden.
Toch is er geen sprake van een Vlaams vrijwilligersbe-
vrijwilligersbeleid3
leid: er is geen coördinerende minister, geen aparte
Het weinige aan
dat bestaat wordt
3 In de Belgische regering, periode 1999-2003, werkte een regeringscommissaris voor het vrijwilligersbeleid. Deze titel verdween (na het Internationaal Jaar), en daarmee ook een belangrijke stimulus. 4 Het betreft hier het voorstel voor een verzekering voor burgerlijke aansprakelijkheid verplicht af te sluiten door de organisatie waar de vrijwilliger werkzaam is. 5 Deze forfaitaire kostenvergoeding betekent dat een vrijwilliger per dag en zonder voorlegging van bewijslast, de maximumsom van 30 euro mag ontvangen, met een absoluut maximum van 1000 euro per jaar/per persoon. Daarnaast blijft (maar niet combineerbaar) de regeling van een gewone kostenvergoeding op basis van bewijsstukken. Kostenvergoedingen vallen buiten de toepassing van de fiscus en de sociale zekerheid: ze worden dus niet als loon beschouwd. 6 In Vlaanderen zijn gewest en gemeenschap herleid tot één overheid, dit betekent één parlement, één regering en één administratief apparaat (het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap). Deze overheid regelt zowel de gemeenschaps- als de gewestbevoegdheden. Aan Franstalige kant werden gewest en gemeenschap gesplitst (Waalse Gewest, Franstalige Gemeenschap). Brussel is een eigen gewest en er is ook nog de Duitstalige Gemeenschap.
24 | Vrijwillige Inzet Onderzocht
Vrijwilligers(werk) in België en Vlaanderen
wetgevende, noch administratieve cel. Het Vlaamse
tief, bijvoorbeeld in milieu, noord-zuid, onderwijs. In
beleid vertrekt quasi nooit vanuit het vrijwilligersper-
geen van deze vindt men sporen van vrijwilligersbe-
spectief. De sectorale ordening is veel sterker. Dit bete-
leid.
kent dat vrijwilligersaspecten ondergeschikt zijn aan
In de marge, maar toch nabij het vrijwilligerswerk,
sectorale belangen. Eerst komt bijvoorbeeld welzijns-
groeit wel de aandacht voor enerzijds het levenslang en
of cultuurbeleid en daaronder wordt eventueel aan-
levensbreed leren (LLL) en anderzijds voor de erkenning
dacht besteed aan vrijwilligers(werk). Deze volgorde is
van verworven competenties (EVC). Zowel in de sector
bepalend en wijkt af van de praxis in voornamelijk pro-
onderwijs, als bij welzijn en cultuur krijgen deze be-
testants georiënteerde landen (Nederland, Groot-Brit-
grippen steeds meer aandacht.
tannië, Scandinavië). Deze laatste landen gebruiken de vrijwilliger als belangrijke inrijpoort voor de organisa-
Het beleid van de 308 Vlaamse lokale besturen
tie van hun beleid, terwijl België en zeker ook Vlaande-
De 308 Vlaamse gemeentebesturen zijn uiteraard erg
ren duidelijk voor de sectorale poort kiezen. Daardoor
uiteenlopend qua grootte en bestuurskracht. Het is be-
verdwijnt vrijwilligersbeleid naar de coulissen van de
langrijk om hierbij ook het OCMW te duiden: het
beleidsaandacht.
Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn. Dit
Er zijn twee sectoren, namelijk welzijn en gezondheid
OCMW is te beschouwen als een sterk verzelfstandig-
(gezamenlijk de zorgensector) die wel expliciet vrijwil-
de gemeentelijk dienst, uitdrukkelijk belast met de
ligersbeleid ontwikkelen. Er bestaat een decreet op het
voorbereiding, bepaling en uitvoering van het gemeen-
vrijwilligerswerk in deze sectoren. Dit decreet ver-
telijke welzijnsbeleid (vooral toegespitst op ‘zorg’). Het
strekt financiële steun aan instellingen die - binnen be-
OCMW is dus gemeentelijk, maar wordt geleid door
paalde criteria - op systematische wijze vrijwilligers in
een OCMW-raad. De raadsleden worden verkozen
hun werking betrekken. Vanuit de administratie
door de gemeenteraad: het zijn dus onrechtstreeks ver-
welzijn7
wordt ook het Vlaams Steunpunt Vrijwilligers-
kozen politici. Hun mandaat start enkele maanden na
werk gesubsidieerd. In het verleden werden ook de
de samenstelling van de gemeenteraad8 en eindigt ook
provinciale Steunpunten Vrijwilligerswerk door de ad-
enkele maanden na de start van de nieuwe gemeente-
ministratie Welzijn ondersteund. Aanvullend werden
raden. Het gemeentebestuur is eigenlijk de eerste
enkele (eerder bedenkelijke tot potsierlijke) promotie-
‘voogd’ van het OCMW, maar er zijn ook directe lijnen
acties ondernomen, gelinkt aan het Internationaal Jaar.
tussen het OCMW en de centrale bestuursniveaus.
Deze zijn gestopt.
De analyse voor de Vlaamse overheid geldt ook en on-
Binnen de administratie Cultuur is er geen uitgespro-
verkort voor quasi alle gemeentebesturen: er bestaat
ken aandacht voor het vrijwilligersbeleid: geen speci-
geen gemeentelijk vrijwilligersbeleid. Ook hier zijn de
fieke wetgeving, geen geoormerkte subsidies, geen
sectoren de bepalende ordening. Het voorbije decenni-
specifieke netwerken. Kortom, niets. Het is echter op-
um heeft de Vlaamse overheid sterk de gemeentebe-
vallend dat in de regeerverklaring van de huidige
sturen geresponsabiliseerd op het vlak van jeugdwerk,
Vlaamse regering (legislatuur 2004-2009) het beperkte
sport, cultuur en welzijn. Via geoormerkte subsidies
tekstblok ‘Vrijwilligerswerk’ bij cultuur werd opgeno-
werden de lokale besturen verleid tot het voeren van
men (en niet bij welzijn). Heel recent (maart 2005) en-
een planmatig, interactief maar sectoraal strak be-
gageerden de ministers voor Welzijn en Cultuur zich
grensd beleid. Het plaatselijke verenigingsleven9 heeft
gezamenlijk tot een verkennend en actieonderzoek
zich deze aandacht laten welgevallen: het werd uitge-
met betrekking tot verzekeringsaspecten in en van vrij-
nodigd om mee het beleid te maken en kon rekenen op
willigers en vrijwilligerswerk.
een meer genereus en systematisch ondersteunings-
Ook in andere beleidssectoren zijn er vrijwilligers ac-
systeem. Dit heeft ongetwijfeld een secundair effect
7 Het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap is voorlopig nog georganiseerd in departementen (bijv. WVC), daaronder het niveau ‘administratie’ (bijv. Welzijn of Gezondheid of Cultuur), en daaronder het niveau ‘afdeling’. Wellicht zal deze structuur in de loop van 2005 veranderen: er zullen dertien departementen werken met meer homogene bevoegdheidspakketten (bijv. Welzijn en Gezondheid of Cultuur, Jeugd, Sport en Media). 8 Er zijn gemeenteraadsverkiezingen, elke zes jaar. Uit de verkozen gemeenteraadsleden wordt een College van Burgemeester en Schepenen samengesteld. De burgemeester is een zuivere politicus. De Colleges werken met een meerderheid in de gemeenteraad (dus geen afspiegelingscolleges). De gemeentesecretaris is de hoogste ambtenaar. Recent werd de bevoegdheid voor de gemeenten overgedragen naar de gewesten. In Vlaanderen werkt men momenteel aan een nieuw gemeentedecreet. 9 Er zijn geen accurate cijfers beschikbaar over het aantal plaatselijke verenigingen. Er wordt - over de sectoren heen - geschat dat dit aantal tussen de 40 en 50.000 ligt. Deze schatting is o.a gebaseerd op een onderzoek in 1996.
Vrijwillige Inzet Onderzocht
| 25
op het vrijwilligerswerk, want dit verenigingsleven is
sterke signalen verwachten, niet zozeer in de vormen
meer dan overvloedig bevolkt met vrijwilligers.
van wetten maar wel als handige en vooral uitwisselbare referentiekaders: visie, definities en begrippen?
Het beleid van de vijf Vlaamse provinciebesturen
Een stevig kenniscentrum als emanatie van een krach-
De provincies spelen af en toe een belangrijke, meestal
tig internationaal netwerk is daarvoor noodzakelijk.
aanvullende en faciliterende rol. Dit gebeurt expliciet
Hierbij staan de belangen van de vrijwilliger en het
voor het vrijwilligerswerk. De provinciale steunpun-
vrijwilligerswerk centraal. Verdediging - beter nog as-
ten vrijwilligerswerk bieden zich aan als knooppunt in
sertieve agendasetting - wordt steeds belangrijker, ze-
een netwerk dat zich van lokaal tot centraal uitstrekt.
ker in het licht van EVC en LLL.
Ze profileren zich met een databank voor vraag en aanbod, ze leveren vorming en informatie. Ze ontvangen
Voor het federale niveau
hiervoor een beperkte Vlaamse subsidie. Toch lijkt ook
Het blijft moeilijk te begrijpen (zelfs voor ingezetenen
deze aandacht niet echt structureel. In sommige pro-
van het koninkrijk België) waarom het federale parle-
vincies is het overduidelijk dat de beleidsaandacht
ment er niet in slaagt een heldere wetgeving inzake het
maar blijft zolang er ook middelen ter beschikking ko-
vrijwilligerswerk te stemmen. Maar in het verlengde
men en ook in verhouding tot deze middelen wordt
zijn er nog specifieke items die klaar liggen voor wette-
ontwikkeld. Het provinciebestuur van West-Vlaande-
lijke behandeling.
ren startte begin 2005 met een aanvullend verzeke-
Een aantal opgesomd:
ringssysteem voor vrijwilligersorganisaties.
• de uiteindelijke wettelijke regeling van de forfaitaire kostenvergoeding voor vrijwilligers;
Niet niks, maar heel weinig
• de regeling van de zogenaamde semi-agorale arbeid,
Een snelle en wellicht oppervlakkige toets van het vrij-
zijnde de grijze zone tussen vrijwilligerswerk en
willigersbeleid in België en Vlaanderen kan moeilijk
loonarbeid. Hoe sterk is de nood (en de haalbaar-
een mooi rapport voorleggen. Er is eigenlijk geen be-
heid) om tussen de loonarbeid en het vrijwilligers-
leid in de eigenlijke betekenis van het woord: samenhangend nadenken over een gewenste toekomst en
werk nog een apart statuut te creëren? • de relatie van de arbeidswetgeving en het vrijwilli-
deze visie koppelen aan systematisch handelen.
gerswerk. Beide systemen staan vaak haaks op el-
De federale aandacht blijft overduidelijk geïnspireerd
kaar. In welke mate belaagt de arbeidswetgeving de
vanuit het perspectief ‘loonarbeid’. De Vlaamse en lo-
praxis van het vrijwilligerswerk? Waar liggen de ge-
kale beleidsvoerders kiezen niet of nauwelijks voor
wenste en ongewenste intimiteiten?
een echt vrijwilligersbeleid. De prioriteit ligt op een
• er bestaan in België nogal wat systemen voor tijds-
sterke sectorale invulling. Hierin vindt men eilandjes
krediet10, zonder expliciete plaats voor tijdskrediet
van aandacht voor de vrijwilligers. Een vrijwilligersbe-
omwille van vrijwilligerswerk. Dit kan een belang-
leid als belangrijke dwarsdoorsnede door vele sectoren
rijke aanvulling zijn;
heen wordt niet ontwikkeld.
• de Hoge Raad is - ondanks zijn recente geboorte niet meteen een krachtige actor. De vraag dringt
Uitdagingen en perspectieven
zich op of dit orgaan wel relevant en performant is.
De voorgaande en eerder depressieve analyse van het
Zeker een werkzame relatie met de gemeenschap-
vrijwilligersbeleid in België en Vlaanderen nodigt uit
pen dringt zich op.
om torenhoge verwachtingen te formuleren. Dit artikel hoedt zich om op deze carrousel te stappen en zal
Voor de Vlaamse Gemeenschap
zich beperken tot enerzijds erg principiële vragen en
Voorafgaand stelt zich hier een fundamentele vraag: is
anderzijds een aantal concrete agendapunten te scher-
er behoefte aan een meer expliciet Vlaams vrijwilli-
pen. De Europese Unie blijft hier sterk op de achter-
gersbeleid? Deze twijfel speelt in op de spanning tus-
grond. Toch wel verwonderlijk, gezien de opdringerige
sen de actuele keuze om het beleid prioritair per sector
en gevaarlijke demarches op het economische terrein
te ordenen en niet via de dwarsdoorsnede ‘vrijwilli-
(dienstenrichtlijn Bolkenstein). Mag men van Europa
gerswerk’. Welke meerwaarde zou een meer uitgespro-
10 Systemen voor loopbaanonderbreking: zwangerschap, verzorging van gezinsgenoten, opvang van jonge kinderen, educatief verlof enz.
26 | Vrijwillige Inzet Onderzocht
Vrijwilligers(werk) in België en Vlaanderen
ken vrijwilligersbeleid bieden? Moet dit ten koste van
de bedoeling zijn om het huidige sectorale beleid te
de sectorale aandacht?
vervangen door een overkoepelende vrijwilligersbena-
Een antwoord klinkt genuanceerd. Het staat buiten
dering. Maar toch lijkt meer beleidsaandacht aangewe-
kijf dat de Vlaamse aandacht voor vrijwilligers en het
zen, misschien met dezelfde concrete maatregelen, on-
vrijwilligerswerk schromelijk onderschat en onderbe-
der andere het meer vrijwilligersvriendelijk maken
licht blijft. Het vrijwilligerswerk geniet momenteel de
van ondersteuningsreglementen. Het is ook belangrijk
dubieuze reputatie om ieders vriend maar niemands
dat de gemeentebesturen meer nadrukkelijk het be-
kind te zijn. Een omvattende kijk ontbreekt.
staande vrijwilligerswerk in kaart brengen. Heel wat
De Vlaamse overheid heeft hier zeker een inhaalopera-
ontsnapt momenteel aan de aandacht en vooral een
tie te vervullen, maar zonder de sectorale ordening te
omvattend beeld ontbreekt.
verlaten; dit zou wenselijk noch haalbaar zijn. Maar
Toch kan hier een heel duidelijke en dringende priori-
door een ruimere ondersteuning van het Vlaams
teit geduid worden. Het is vooral lokaal dat zich steeds
Steunpunt Vrijwilligerswerk zou deze actor meer mili-
meer vluchtige vormen van vrijwilligerswerk en -enga-
tant, onderbouwd en representatief de belangen van
gement manifesteren. Deze lichte of amper gestructu-
vrijwilligers en vrijwilligerswerk kunnen verdedigen
reerde groepen vinden nauwelijks aansluiting op het
en articuleren. Daarvoor moet dit Steunpunt zich ze-
toch omvangrijke erkennings- en ondersteuningsbe-
ker en overduidelijk als sectoroverschrijdend profile-
leid van gemeentebesturen. Toch hebben juist zij deze
ren en ook door de veelheid aan sectoren bestuurd en
overheidsaandacht nodig. Gemeentebesturen moeten
gestuurd worden.
hiervoor een speciale alertheid ontwikkelen, door on-
Daarnaast kunnen er ook meer concreet stappen gezet
der andere een cultuur van openheid en nabijheid, zo-
worden, onder andere via:
dat beginnende structuren gemakkelijk en laagdrem-
• het screenen op vrijwilligersvriendelijkheid van de
pelig de weg naar steun en appreciatie vinden. Dit
bestaande regelgeving. Hierbij kan de Vlaamse
vraagt ook een meer dynamisch, soepel en wellicht
overheid meer gericht aandacht vragen (eisen) voor
projectmatig georiënteerd subsidiëringsstelsel. Soms
een faire behandeling van de vrijwilligers door de
- maar niet noodzakelijk - is zo’n eerste opstap voor een
gesubsidieerde instellingen en verenigingen. Men
vrijwilligersproject de entree voor verdere rijping en
kan zich hierbij afvragen of het bestaande decreet
meer duurzaamheid. Een investering van het gemeen-
(geldend voor de gezondheids- en welzijnssectoren)
tebestuur speelt sterk in op meer en krachtiger maat-
niet zou kunnen uitgebreid worden naar bijvoor-
schappelijk kapitaal.
beeld de culturele sectoren; • het is dringend noodzakelijk dat de Vlaamse over-
Als dessert
heid meer duidelijkheid creëert met betrekking tot
Vrijwilligerswerk blijkt ook in België en Vlaanderen
het LLL- en EVC-beleid. Deze concepten zijn verre
een bijzonder levendig, krachtig en succesvol feno-
van geoperationaliseerd en zijn van groot belang
meen. Het is, dobberend op de maatschappelijke stro-
voor onder andere het vrijwilligerswerk. Ook het
mingen, een interessante exponent van culturele en so-
opvallende memorandum van de Staten-generaal
ciale evoluties. Het toont zich als een koppige en dwar-
van het
Middenveld11
benadrukt dit;
se relikwie van vaak vergeten en onderschatte vrij
• misschien moet er meer systematisch een campag-
gekozen inzet van menselijke energie. In deze kan vrij-
ne voor de erkenning en appreciatie van het vrijwil-
willigerswerk vergeleken worden met filantropie. Dit
ligerswerk worden uitgewerkt.
laatste duidt op vrijwillig schenken van geld, vrijwilligers zijn gul met hun energie en betrokkenheid. Stu-
Voor de gemeentebesturen
dies in Vlaanderen en Nederland wijzen hierbij op ver-
Ook hier stelt zich de principiële vraag of meer expli-
anderingen, maar niet op vermindering of crises.
ciet vrijwilligersbeleid echt noodzakelijk is, naast of
Vrijwilligerswerk is geëvolueerd van een oubollig en
aanvullend op het sectorale beleid. Het kan zeker niet
bestoft naar een begeerd goed, zelfs een vermogen.
11 Sinds 2002 werkt er in Vlaanderen de Staten-generaal van het Middenveld. De belangrijkste middenveldorganisaties (o.a vakbonden, ziekenfondsen maar ook milieu, noord/zuid, sociaal-cultureel werk, sportclubs en jeugdwerk) hebben zich verenigd en verdedigen de belangen van de middenveldorganisaties als belangrijke, verantwoordelijke en sturende actor in een interactief overheidsbeleid. Voor de verkiezingen van 2003 (federaal) en 2004 (gemeenschappen) werd een scherp memorandum opgesteld.
Vrijwillige Inzet Onderzocht
| 27
Het werd een opvallende vorm van maatschappelijk
schap is een meer gestructureerde en zwaarder onder-
kapitaal. Via particuliere projecten (vooral verenigin-
bouwde aandacht voor het vrijwilligerwerk dringend
gen) vindt de vrijwilliger aansluiting bij een breder ge-
noodzakelijk. Vrijwilligerswerk, als gemeengoed voor
meenschapsproject. De stap van vrijwilliger naar geën-
en van vele uiteenlopende sectoren, heeft echt behoefte
gageerd burger blijkt klein. In het kader van een actie-
aan een sectoroverschrijdende ondersteuning. Het be-
ve welvaartsstaat heeft deze potentie bij de overheden
staande Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk beschikt
belangstelling gewekt: het vrijwilligersbeleid was ge-
over potentie, maar deze is nog te weinig ontwikkeld.
boren. Alhoewel, in België en Vlaanderen kan men
Deze steunfunctie moet zeker vertrekken vanaf een
amper van zo’n beleid gewagen. De aandacht voor vrij-
kruispunt van sectoren, met een breed perspectief op
willigerswerk is ondergesneeuwd in sectorale beleids-
de uiteenlopende praxis van vrijwilligers en vrijwilli-
projecten. Er is nauwelijks een beleidsinstrumentari-
gerswerk. Daarbij moet dit steunpunt zich niet in de
um. Daarbij stelde deze bijdrage de fundamentele
plaats stellen van bestaande sectorale steunpunten, fe-
vraag naar de noodzaak aan zo’n beleid. Het antwoord
deraties of landelijke secretariaten. Het moet zich hier-
klinkt in 2005 genuanceerd. Er stellen zich voor het
door wel laten aansturen, inspireren en in ruil dien-
vrijwilligerswerk in België en Vlaanderen nog belang-
sten leveren en belangen verdedigen. Dit vraagt om
rijke uitdagingen, onder andere een omvangrijk pakket
een erkenning van en door verschillende ministers. Dit
sociaal-juridische opdrachten.
mag als een uitdaging voor de medio 2004 aangetreden
Maar vooral op het niveau van de Vlaamse Gemeen-
Vlaamse beleidsploeg gesteld worden.
Referenties Bauwens, A., Redig, G. (1999), Tandem : samenwerking van vereniging en gemeente. Brussel, Koning Boudewijnstichting. Billaud, F., Piveteau, A. (2001), Pour un volontariat d’avenir. Regards croisés sur le volontariat de solidarité internationale. Paris, Ministère des affaires étrangères. Burger, A., Dekker, P. (red) (2001), Noch markt, noch staat. De Nederlandse non-profitsector in vergelijkend perspectief. Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau. Decoster, K. (2001), Implicaties van een sociaal kapitaal-concept voor politieke sociologen. Antwerpen, Universiteit Antwerpen PSW-Papers. Dekker, P. (1999), Vrijwilligerswerk vergeleken. Civil Society en vrijwilligerswerk III. Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau. Glasius, M., Kaldor, M., Anheier, H. (2002), Global Civil Society 2002. Oxford, University Press. Hooghe, M. (2000), Sociaal kapitaal en democratie. Verenigingsleven, sociaal kapitaal en politieke cultuur. Leuven/Leusden, ACCO. Komter, A.E., Burgers, J., Engebersen, G. (2000), Het cement van de samenleving. Een verkennende studie naar solidariteit en cohesie. Amsterdam, Amsterdam University Press. Molemans, K. (2001), Wat kan, mag en moet. Vrijwilligerswerk: een concrete stand van zaken. Brussel, Koning Boudewijnstichting, 2de editie. Putnam, R. (2000), Bowling Alone. The collapse and revival of American community. New York, Simon & Schuster. Redig, G. (2003/1), Verenigingen, poging tot begripsverenging in Niet Zomaar. Over vrijwilligerswerk in Vlaanderen anno 2003, Brussel, Koning Boudewijnstichting. Redig, G., Dierckx, D. (2003/2), Armoedebeleid van overheden: over het aanleggen van kruispunten en rotondes. In Armoede en Sociale Uitsluiting, Jaarboek 2003, Leuven, Acco. Redig, G. (2000), De jeugdconsulent als kernactor in een interactief beleid. Mogelijkheden en begrenzingen van ambtelijke ondersteuning van beleidsnetwerken en sociale leerprocessen, Wilrijk, V.V.J., 2000. Redig, G., Dierckx, D. (2004), Cooperation Flanders - South-Africa. Proposal for a survey Niet gepubliceerde nota van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Brussel. Sociaal en Cultureel Planbureau (2002), Sociaal en Cultureel Rapport 2002. De kwaliteit van de quartaire sector. Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau.