Vriendennieuws Editie 87 Zomer 2014
De vier reddingboten van het museum. (Flying Focus)
Van hobby naar passie Actiefoto’s maken op zee vanuit de derde dimensie, dat is al dertig jaar lang het specialisme van luchtfotograaf Herman IJsseling. Vrachtschepen, vissersschepen, veerboten, sleepboten, zeilschepen, booreilanden en vuurtorens: IJsseling weet ze alle prachtig te fotograferen, het liefst in spectaculair stormachtig weer. Maar één categorie schepen neemt voor hem een speciale plaats in: de schepen van de KNRM. Na een ingrijpende gebeurtenis heeft IJsseling een bijzonder warm hart voor de KNRM. Op 8 mei 2013 eindigde een routine fotovlucht in een dramatische crash in dicht mist, ongeveer 50 km uit de kust, waarbij de piloot Brien van Wijk het leven liet. IJsseling dreef een uur of twee rond, in overlevingspak, gewond en langzaam onderkoeld, totdat de reddingboot Koos van Messel uit IJmuiden hem redde. Om de emotionele ervaring met de dood voor ogen te verwerken, bezocht hij vlak na het ongeluk de Koos van Messel en sprak hij met de bemanningsleden die hem uit de zee hebben gered. Sinds deze levensreddende operatie heeft IJseling een zwak voor de KNRM en binnenkort zal zijn boek "Redders van Boven" verschijnen, als eerbetoon aan alle vrijwilligers op de reddingboten. Een voorproef van dit boek is te zien op de tentoonstelling in het Reddingmuseum Dorus Rijkers met prachtige foto's van de KNRM-vloot in actie. Guus Ooms
HOTEL
40 sfeervolle kamers zonnig terras
verzekeren? we blijven bij de tijd
RESTAURANT
ontbijt ● lunch ● diner
ZALEN
cursussen ● vergaderingen
BRIDGEHOTEL
verschillende verenigingen
E
[email protected] ● I www.hotelwienerhof.nl
(0223)68 688 0223 87788 88
Parallelweg 7 ● 1781 EA Den Helder T 0223 - 616895 ● F 0223 - 613534
CULTUUR MA AK T JE RIJKER PARTNER VAN DE MUSEUMKAART
Sleutel tot 400 schatkamers Geef ‘m cadeau www.museumkaart.nl Spuistraat 3E • 1012 SP Amsterdam Tel. 020 - 625 72 72 •
[email protected]
Vriendennieuws blz 2
Beethovenstraat 55 • 1077 HN Amsterdam Tel. 020 - 679 91 33 •
[email protected]
Nieuws uit het museum Doop Nh1816 Op 2 april was het dan eindelijk zo ver; de nieuwste KNRM boot, de Nh1816, werd gedoopt in IJmuiden door Hare Majesteit koningin Máxima. De bemanning van de Insulinde en de Prins Hendrik hadden het voorrecht hierbij aanwezig te mogen zijn. De Insulinde, de allereerste zelfrichtende stalen reddingboot heeft natuurlijk een bijzondere rol in de ontwikkeling van Nederlandse reddingboten gehad. De Prins Hendrik, vernoemd naar prinses Wilhelmina’s gemaal en gedoopt door haar in 1951, was ook van de partij. Gezien de bijzondere band met het Koningshuis was het een logische keuze ook dat schip aanwezig te laten zijn. En wat was het een bijzondere ceremonie! De bemanning van het museum droeg originele gele oliejassen en zuidwesters, wat bijdroeg aan een prachtig plaatje! Na de officiële doop en alle speeches is er een rondvaart geweest met alle (voormalige) KNRM boten, van oud naar spik–splinternieuw. Het was een bijzondere gelegenheid, en het Nationaal Reddingmuseum Dorus Rijkers en haar vrienden wensen de KNRM middels deze wijze nogmaals een behouden vaart toe op de Nh1816!
Flying Focus fotografeert schepen van het Nationaal Reddingmuseum Dorus Rijkers Op een stormachtige maandag in april was het zover, iedereen had warme kleding, zeiljassen en reddingvesten aan en was klaar voor een stormachtig dagje op het Marsdiep. Reden was de fotoshoot die Herman IJsseling, de maritiem luchtfotograaf die momenteel in het museum exposeert met de tentoonstelling ‘Redders van boven, luchtfotografie van de KNRM in actie’, gepland had. Hij is druk bezig een fotoboek van zijn prachtige KNRM-foto’s te maken, en de historische schepen van het museum mochten daar eigenlijk niet tussen ontbreken! Met stevige golven kon de bemanning
van de schepen elkaar niet continu meer waarnemen, soms ‘verdween’ een schip gewoon compleet achter een hoge golf. Echter hielden alle ‘oudjes’ zich heel kranig en bewezen ze nogmaals hun titel reddingboot waardig te zijn! Het resultaat mag er dan ook zijn, prachtige foto’s, van prachtige schepen. Het boek van Herman IJsseling Redders van boven komt binnekort uit. Anne Phoelich
Jaap Otten Kidsproof museum Drie jaar geleden zijn de Museumvereniging en de ANWB een samenwerking aangegaan op gebied van kinderen. Ze hebben toen de Museuminspecteur in het leven geroepen. Kinderen kunnen een museum bezoeken en deze meteen inspecteren en daardoor een cijfer geven aan een museum. Elk jaar wordt er een museum uitgeroepen als de Kidsproof museum van Nederland. De winnaar wordt gekozen uit de provincie winnaars. Het Reddingmuseum heeft in 2013/2014 voor het eerst meegedaan met deze “wedstrijd”. Aan alle kinderen die op bezoek kwamen is er gevraagd om een inspectie in te dienen. Dit is enthousiast gedaan met het resultaat dat het Reddingmuseum genomineerd was als Kidsproof museum van de provincie Noord Holland. Woensdag 28 mei was de prijsuitreiking en helaas heeft het Reddingmuseum niet de prijs gewonnen. NEMO was de winnaar voor de provincie Noord Holland en daarnaast ook de grote winnaar als de Kindsproof museum van Nederland. De NEMO was met een 9 beoordeeld door de museuminspecteurs. Op de ranglijst is het Reddingmuseum geëindigd als nr. 8 met een 8.4, voor het Verzetsmuseum Junior, Rijksmuseum en vele andere grote namen uit heel Nederland. Het Reddingmuseum is dan ook reuze trots op deze prestatie en zal ervoor zorgen dat in 2014/2015 nog hoger wordt geëindigd. Het doel wordt natuurlijk nummer 1 in de provincie Noord Holland en dan natuurlijk ook nr. 1 van Nederland. Het museum is er leuk, interactief en leerzaam genoeg voor. Dus kom vanaf juli vooral langs met de kinderen, kleinkinderen en alle andere kinderen en laat ze dan ook de inspectie in vullen! De kinderen kunnen zelf ook hele leuke prijzen winnen! Saskia de Boer
In het knusse, fraai ingetimmerde vooronder van de mrb Insulinde doet Jaap Otten zijn verhaal. Hij is in 28 jaar tijd opgeklommen tot 1e monteur in de garage. Daarna volgde de Marine. Met opleidingen en avondschool ging het van de auto- elektronica naar de elektronica van de bewapening van de Westland Lynx helikopters. In 2004 begint het vrijwilligerswerk bij het museum als suppoost. Daarna lonkt de restauratie van de befaamde mrb Insulinde (1927). Eerst wordt de buitenkant aangepakt, die in een slechte staat verkeert. Er is heel veel werk te doen. 'Hadden we dat vooraf geweten, dan hadden we ons nog wel even achter het oor gekrabd'. Gelukkig is er veel medewerking van Scheepswerf Damen (v/h Visser) Den Helder. Daarna volgen het schilderwerk, het vervangen van de rubberen fender en het overhalen van de BB-motor. In september 2010 wordt de boot opnieuw 'in gebruik genomen'. Nu kan er weer met haar worden gevaren. In april 2011 werd een prachtig reisje naar haar oude reddingstation Oostmahorn e.o. gemaakt. 'Onlangs haalden we bij de doop/ingebruikname van de nieuwste KNRM-reddingboot door Koningin Máxima nog het Journaal met onze gele oliepakken. Dát zijn de krenten in de pap. We gingen over zee naar IJmuiden en de oude dame hield zich goed, ze heeft geen misklapje gegeven!' Daarnaast is het sleutelen aan autoklassiekers zijn hobby. De laatste jaren aan een Alfa Romeo Spider uit 1964. In 2010 volgde een reis naar Italië voor het 100 jarig bestaan van het merk Alfa Romeo. Op de heenweg via de Passo dello Stelvio, de hoogste pas van Europa, terug via de St. Gotthard. Met natuurlijk een bezoek aan het Museo Storico dell’Alfa Romeo in Arese! Wybe van der Wal Vriendennieuws blz 3
Willem van Houten, een creatief en betrokken ondernemer De Rotterdammer Willem van Houten was zeer betrokken bij de zeevaart en het lot van de zeeman. Scheepvaart was de rode draad in zijn leven. Hij nam het initiatief tot de oprichting van de 'Zuid-Hollandse Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen’, (ZHMRS), schreef een naslagwerk over de scheepvaart en deed een aantal uitvindingen voor de verbetering van de veiligheid van de zeeman. Maritiem ondernemer Willem van Houten (1778-1857) raakte al vroeg vertrouwd met de zeevaart. In zijn jeugd voer hij geregeld mee met zijn vader die binnenloods was op de route Brielle en Hellevoetsluis naar Rotterdam. Hij voer mee om het vak van loods te leren. Het liep anders. Hij zette een bedrijf op voor de import van koperen platen uit Engeland. Met die platen werd de huid van een houten schip onder de waterlijn bekleed tegen aangroei en pokken. Van Houten had een gat in de markt ontdekt en als metaalhandelaar en reder verdiende hij een vermogen. Dat gaf hem gelegenheid om naast zijn werk zich met de veiligheid van de zeeman bezig te houden. Model van reddingboot Na het vertrek van de Fransen in 1813 verkommerde ‘s Rijks Reddingboot-
model Van Houten ingezien 75 graden over bakboord dienst’. De Greathead-roeireddingboten waren te zwaar gebleken. De dienst verdween en de directeur James Whitehead moest zich nog jaren inspannen om zijn achterstallige salaris te ontvangen. In het jonge koninkrijk stond een nieuwe reddingdienst voor schipbreukelingen niet als eerste op het netvlies. Enkele individuen hielden zich nog wel bezig met verbetering van bestaande reddingmiddelen. Eén van hen was Van Houten. Hij ontwierp een reddingboot en maakte daarvan een model dat hij in mei 1824 persoonlijk aan koning Willem I aanbood. De koning beloofde het model door een commissie van deskundigen te laten onderzoeken. Indien de reddingboot geschikt bevonden zou worden dan zou de overheid reddingboten laten bouwen en langs de kust stationeren. Ondertussen deed Van Houten proefnemingen en rapporteerde daarover aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Kennelijk was Van Houten van mening dat redden van schipbreukelingen een overheidstaak behoorde te zijn. Hij werd echter ingehaald door de gebeurtenissen. Oprichting reddingmaatschappijen
portret Willem van Houten - collectie Reddingmuseum Vriendennieuws blz 4
In oktober 1824 vergingen in een zware storm vele schepen langs de Nederlandse kust en bij Huisduinen verdronken zes redders toen hun sloep omsloeg bij de redding van de opvarenden van het schip De Vreede. Het was voor de walvisvaartreder Barend van Spreekens met enkele andere Amsterdammers aanleiding om de
particulier bezit
‘Noord- en Zuid-Hollandse Redding Maatschappij’ (NZHRM) op te richten. Groenlandse sloepen werden aangeschaft en onzinkbaar gemaakt met drijfmiddelen van Andries Scheerboom.[i] De NZHRM zou de boten plaatsen vanaf Terheide in Zuid-Holland tot aan Schiermonnikoog. Het nieuws van de oprichting bereikte Rotterdam snel. Willem van Houten was verrast door het Amsterdamse initiatief. Hij was nog in afwachting van een reactie van de overheid en nu ontstond er zonder enig overleg een reddingmaatschappij die bovendien niet in reddingmiddelen langs de aanlooproutes naar Rotterdam voorzag. Van Houten besloot niet langer op de overheid te wachten en richtte een week later samen met een aantal collega’s die hij kende van de beurs de ‘Zuid-Hollandse Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen’ op. De ZHMRS zou van Terheide zuidwaarts langs de kust reddingboten plaatsen en daarmee in de leemte voorzien. Frans Smeer werd president en Van Houten secretaris. Koning Willem I waardeerde de particuliere initiatieven. De overheid hoefde wat hem betreft de reddingstaak niet uit te voeren. Hij vond wel dat beide maatschappijen samen moesten gaan en beloofde geld indien dit zou gebeuren. Rotterdam voelde hier wel voor, maar Amsterdam had geen behoefte aan financiële ondersteuning. De koning bleef aandringen, tevergeefs. Het gevolg was dat beide reddingmaatschappijen gescheiden zouden blijven tot 1991.
De reddingboot van Van Houten Van Houten vroeg zijn model terug bij de koning omdat de overheid na de oprichting van de reddingmaatschappij er nu toch geen gebruik meer van zou maken. Het bestuur van de ZHMRS koos niet zomaar het ontwerp van haar secretaris voor de bouw van reddingboten. Besloten werd eerst advies in te winnen bij scheepsbouwmeester Cornelis Glavimans van de marinewerf te Rotterdam. Die vond een constructie die het midden hield tussen die van een Groenlandse sloep en een Noordse jol het beste. De reddingboot zou 25 voet lang en 8 voet wijd moeten zijn. Zijn advies was gelijk aan het ontwerp van Van Houten. Daarop werd Van Houten belast met de bouw van de boten. De eerste boten werden in Rotterdam en Scheveningen gebouwd. Inclusief metalen luchtkasten kostte een boot 375 gulden. Een veilige reddingboot is waterlozend, onzinkbaar en zelfrichtend. Aan die drie criteria voldeed de reddingboot van Van Houten. De boot raakte binnenkomend water kwijt via afwateringskleppen, in ieder compartiment één. Van Houten zal op de hoogte geweest zijn van een dergelijk klepmechanisme dat Pieter Glavimans – de vader van de eerder genoemde Cornelis – in 1809 bedacht had voor de Greathead-boten. Van Houten maakte zijn reddingboot onzinkbaar door metalen luchtkasten. De kasten zaten onder de doften waardoor de boot af-
gesloten compartimenten kreeg. Dit was gunstig voor de afwatering via de kleppen in de bodem en bovendien voor de stabiliteit want binnengekomen zeewater kon zich niet vrij in de boot verplaatsen. Hij beperkte hiermee ‘het vrij vloeistof oppervlak’. Ook had de boot extra drijfvermogen door kurk in de ruimte tussen de buikdenning en bodem. De luchtkasten in de licht oplopende stevens gaven een richtend moment. Voor de redders waren er lijnen rond de doften om zich vast te sjorren zodat zij niet overboord konden slaan. De boot was net als de Groenlandse sloep symmetrisch en kon aan beide stevens gestuurd worden met een riem. Binnenboord was de boot niet symmetrisch. Er was een voorplecht met een mastvoet voor een korte mast. Bij aanlandige wind kon hieraan een klein zeiltje worden gehesen om de terugkeer voor de roeiers te verlichten voordewind. Achter ontbrak een plecht waardoor de stuurman meer vrijheid had om te bewegen. Op de kielbalk was een grijplijn bevestigd. Mocht de boot tegen de verwachting in toch omslaan, dan konden de opvarenden zich daar aan vast grijpen en op de romp klimmen. De boot was ondiep zodat deze gemakkelijk op het strand en de wagen kon worden getrokken. Nadat de eerste boot gereed was werd deze in mei 1825 in Scheveningen te water gebracht en beproefd in aanwezigheid van genodigden, waaronder de gouverneur van Zuid-Holland en de
model Van Houten bovenaanzicht voor -particulier bezit
burgemeester van Den Haag. De bemanning ging overboord met hun drijfharnassen en demonstreerde het drijfvermogen. Terug aan boord openden zij de afwateringskokers en toonden aan dat het water slechts tot enkele duimen boven de buikdenning steeg. De aanwezigen waren positief over wat ze zagen. In 1826 stuurde Van Houten het model van zijn reddingboot naar de ‘National Shipwreck Institution’ in Londen die het ontwerp met een gouden medaille beloonde. Bovendien verscheen een beschrijving met afbeelding van zijn boot in een Engelse lijst van uitvindingen en ontdekkingen. Van Houten’s reddingboot was doordacht en voor zijn tijd bijzonder. Dat bleek enkele jaren later. George Palmer, bestuurder van de net genoemde Engelse reddingmaatschappij ontwikkelde een reddingboot, eveneens met luchtkasten. The Times deed in de zomer van 1829 uitgebreid verslag van een demonstratie van Palmers boot op de Theems. Volgens het blad was een reddingboot met luchtkasten het beste wat mogelijk was. Het ZHMRS- bestuur meldde in zijn jaarverslag over 1829 dan ook met enige trots dat Engeland nu vier jaar later ook voor deze constructie had gekozen, waarmee het onderstreepte dat het met de keuze van de boot van Van Houten een juiste richting had ingeslagen. Die opmerking was gericht aan het adres van haar zustermaatschappij die zich eerder kritisch had uitgelaten over vernieuwingen door de Rotterdammers. Het was wederom een opsteker voor Willem van Houten toen in 1838 de landdrost uit Aurich voor het Koninkrijk Hannover in Rotterdam een reddingboot bestelde. De landdrost wilde op Norderney en Borkum reddingstations vestigen. De eerste boot was bestemd voor Norderney. Van Houten zag persoonlijk op de bouw toe. Bij de levering hoorden ook Van Houtens drijfharnassen en verdere uitrusting. Een opdracht voor de boot voor Borkum ging niet door vanwege een tekort aan zeevarenden op dat eiland. Deze buitenlandse opdracht vormde een erkenning van het innovatieve ontwerp. Willem van Houten zorgde er voor dat die goede naam behouden bleef. In 1840 sloeg bij Scheveningen de NZHRM-reddingboot om en redder Willem Kuiper en een Franse scheepsjongen verdronken. Naar aanleiding van Vriendennieuws blz 5
publieke reacties en verkeerde gevolgtrekkingen op het omslaan van de reddingboot voelde Willem van Houten zich genoodzaakt een ingezonden brief te sturen naar de Rotterdamsche Courant en te melden dat de boot die was omgeslagen niet een reddingboot was die hij had ontworpen en onder zijn toezicht was gebouwd. Prijsvraag hertog van Northumberland In Groot-Brittannië waren rond 1850 de reddingboten verwaarloosd of onbruikbaar. Donaties werden niet meer gevraagd, het beschikbare budget was op een dieptepunt en er was nauwelijks nog publieke belangstelling voor het reddingswerk. De voorzitter en secretaris van het bestuur waren al in de tachtig en de oprichter sir William Hillary was kort daarvoor in armoede overleden. Op enkele plaatsen was zelfs nog een Greathead-boot in gebruik, waaronder de halve eeuw oude reddingboot van South Shields. In 1849 sloeg die boot om en twintig opvarenden - redders en geredden verdronken onder de boot. Dit vormde aanleiding voor de hertog van Northumberland om in 1850 een prijsvraag uit te schrijven voor een doelmatige en veilige reddingboot. Willem van Houten zond zijn model uit 1824 nu voor een tweede keer naar Engeland. De binnengekomen modellen, beschrijvingen en tekeningen werden door een commissie beoordeeld op roei- eigenschappen, geschiktheid om de boot veilig in zee te
voorzijde rapport commissie Northumberland Vriendennieuws blz 6
rapport Northumberland life-boat Willem van Houten brengen en hun zeewaardigheid. Bij de beoordeling van de zeewaardigheid waren het reserve drijfvermogen, de zelfrichtendheid en afwatering van het binnengekomen zeewater belangrijke aspecten. De commissieleden kenden punten toe aan de hand van een uitgebreide lijst van criteria. Opmerkelijk was dat het ruim 25-jaar oude ontwerp van Willem van Houten hoog scoorde onder de 280 inzendingen. Er waren maximaal 100 punten te verdienen. Het winnend ontwerp van James Beeching kreeg 84 punten, Van Houten kwam op de achtste plaats met 70 punten. Van de tien beste ontwerpen – met van Houten’s boot als enige uit het buitenland - werd een tekening met beschrijving in het rapport van de commissie opgenomen. Na de beoordeling werd een selectie van modellen tentoongesteld in Londen op de ‘Great Exhibition of 1851’. Het Rotterdamse model viel die eer ook ten beurt. Na afloop ontvingen de inzenders het rapport van de commissie en Van Houten schreef een brief aan de hertog van Northumberland. Of die brief louter een bedankbrief was of een kritische noot bevatte is onbekend. Hij schreef twee maanden later wel in een ingezonden stuk in de NRC dat ‘hij er van overtuigd was dat hem de prijs zou zijn toegevallen indien bij de commissie nationale gevoelens geen beslissende rol hadden gespeeld en indien hij in staat was gesteld de bedenkingen tegen zijn boot te weerleggen.’ Hij had namelijk het kurk onder de buikdenningen al kort na het in de vaart komen
van zijn boten verwijderd omdat dit ging rotten. In plaats daarvan had hij de buikdenningen waterdicht gemaakt waardoor een dubbele bodem ontstond. Dat was ongunstig voor de stabiliteit volgens de commissie, die een voorkeur voor kurk had. Van Houten betoogde in het ingezonden stuk dat de Engelse scheepsbouwers op de meeste onderdelen zijn ontwerp hadden gevolgd. Zijn kritiek was overigens niet terecht want de commissie was met het puntensysteem zorgvuldig te werk gegaan en als buitenlander was hij met respect behandeld. De twee Engelse inzendingen die eveneens 70 punten behaalden waren immers als negende en tiende in het rapport opgenomen. Het bleek ook in de praktijk dat Beeching’s boot een goede eerste keuze was. Die boot zou decennia met succes als reddingboot dienst doen, ook in Nederland. Drenkelings stik-en levensluchtpomp De reddingstations van de ‘Zuid’ kregen in 1825 ook een ‘drenkelings stiken levensluchtpomp’, een andere vinding van Willem van Houten. Hiermee kon de drenkeling stiklucht kwijtraken en levenslucht toegediend krijgen. In het reglement dat de ZHMRS voor de beheerders had opgesteld stond dat zij alles in het werk moesten stellen een drenkeling die geen teken van leven vertoont te reanimeren met de stik- en levenslucht pomp. De redders dienden zich in het gebruik van de pomp te bekwamen. In een brochure legde Van
drenkelings stik- en elevenslucht pomp Houten de werking uit. Hij stuurde die beschrijving met tekening van de levensluchtpomp naar het bestuur van de NZHRM. Dit bestuur oordeelde het niet nodig een bedankbrief te sturen, maar vroeg Van Spreekens bij voorkomende gelegenheid Van Houten mondeling te bedanken. De beide reders ontmoetten elkaar af en toe in de zakelijke sfeer. Van behaalde resultaten met de levensluchtpomp is niets bekend. Er zullen wel medische of praktische bezwaren in het gebruik van de pomp zijn geweest zijn, want de Maatschappij tot Redding van Drenkelingen (MRD) noemde de levensluchtpomp van Van Houten in haar publicaties niet. In die tijd propageerde de MRD nog het gebruik van de tabaksrookklisteer. Zij verkoos het blazen van rook in de darmen boven inblazen van lucht in de longen. In 1838 kochten de bestuurders van de ‘Zuid’ vier reanimatiekistjes bij de MRD voor de aan de Maasmond gelegen reddingstations Maassluis, ’s-Gravenzande, Goedereede en Rockanje. Een teken dat de drenkelings stik-en levensluchtpomp in onbruik was geraakt.
Na vergelijkende tests te water koos het ZHMRS-bestuur voor de drijfharnassen. Ook op andere terreinen was Van Houten vernieuwend. Na de ramp van Zr. Ms. Wassenaar die zijn masten verloor doordat de stagen niet genoeg onder spanning waren gezet ontwikkelde hij een spanschroef.[ii] Actief als bestuurslid Van Houten, initiatiefnemer en oprichter van de ZHMRS, trok zich in 1829 uit het bestuur terug. Hij was teleurge-
Henk Stapel
[i] Zie over Andries Scheerboom Vriendennieuws 81, winter 2012 [ii] Zie over ramp met Zr.Ms. Wassenaar Vriendennieuws 79, zomer 2012. [iii] Bronnen bij auteur verkrijgbaar. Foto’s van Reddingmuseum en auteur.
Andere vindingen Van Houten oordeelde de scaphanders (drijfvesten) die hij bij Scheerboom had besteld om verschillende redenen niet doelmatig en ontwierp zelf een drijfharnas. Zijn drijfharnas bestond uit dozen van zink in linnen.
steld, schreef hij. Waarover is niet te ontcijferen uit de bewaard gebleven nauwelijks leesbare brief. Het was het moment waarop de Amsterdammers samenwerking definitief afwezen. Willem van Houten ging op zijn buiten in Breda wonen waar hij zich wijdde aan het schrijven van een omvangrijk naslagwerk ‘De Scheepvaart’. Het boek verscheen in 1833. Nagenoeg alles wat voor de zeeman van belang was stond hierin. Het boek is tegenwoordig van historische waarde omdat het een goed beeld geeft van de maritieme kennis van dat moment. Zijn geesteskind - de ZHMRS - bleef hem bezig houden. In 1836 meldde hij zich weer voor het bestuur. Zijn aanbod werd gretig aangenomen. Direct na zijn terugkeer werd het bestuur actiever en na het overlijden van Nicolaas Vink in 1840 volgde hij hem op als president. Hij zou dat blijven tot zijn dood in 1857. Onder zijn leiding breidde de vloot van de ‘Zuid’ zich uit met twee schokkers en een kotter en kon de reddingmaatschappij voor het eerst echt successen gaan boeken. Vanwege de grote afstand tot de buitenbanken lukte dit met de roeireddingboten weinig. In velerlei opzichten kan Willem van Houten worden beschouwd als grondlegger en drijvende kracht in de beginperiode van de ‘Zuid’.[iii] -
Boek "De Scheepvaart" collectie reddingmuseum.
Eerdere uitgaven van het Vriendennieuws kunt u lezen op de website van het Reddingmuseum: www:reddingmuseum.nl/wp/vrienden
Vriendennieuws blz 7
Verbouwing museum We wisten al sedert enige tijd dat het museum betrokken zou zijn bij de verbouwing van de Schouwburg in de panden rondom het museum. Begin maart werd het plots realistisch en wisselden aannemers, werklui en andere betrokkenen in rap tempo elkaar op. Met korte, last-minute planningen werden de kantine, het daarachterliggende depot en de op de eerste verdieping gelegen technische dienstwerkruimte uitgeruimd. Dit heeft natuurlijk een grote impact en het heeft het maximale gevraagd van de museumvrijwilligers, waaronder voornamelijk het technische team (waarvoor grote lof!).
Het depot is verhuisd door gespecificeerd verhuisbedrijf 'de Wit' en heeft nu een nieuwe locatie in een ander pand op Willemsoord. Ook de nieuwe technische werkruimte is op dezelfde locatie gerealiseerd. Een mooie, nieuwe ruimte, maar wel een stuk van het museum af, elders op Willemsoord. In het museum moest ook de Reddingsbrigadezaal ontruimd worden, deze ruimte behoort toe aan het Ketelhuis/Bazar, en daar komt de grote zaal van de Schouwburg in. Het inpakken, opslaan en herplaatsing waar mogelijk van de objecten uit deze ruimte is door gespecialiseerde verhuisbedrijf 'de Wit' gedaan. Met uiterste zorg en
Vriendennieuws blz 8
Dit is de nieuwe kantoorruimte. De huidige hal zal dus een stuk minder hoog worden, en krijgt er een tussenvloer in, waar de kantoren zich op bevinden. Er onder zit de balie, en een keukentje. Het oranje deel herbergt mindervaliden toiletten voorzichtigheid zijn alle objecten inmiddels of opgeslagen of herplaatst. De kantine is inmiddels tijdelijk verplaatst naar de hal, en de tafeltjes fleuren de gang wat op, want ook de ingang aan de voorkant is sinds begin maart helemaal dichtgemaakt met een grote houten schuttingmet kijkgaten. De ingang van het museum is hierdoor tijdelijk verhuisd naar de zijkant, achter voormalig restaurant de Werf/Waterworld. Hier bevinden zich ook tijdelijke minder-validen parkeerplaatsen, want onze reguliere bezoekers en gasten moeten nu een stukje wandelen vanaf de parkeerplaats. De kantine, Reddingsbrigadezaal en de voormalige technische dienst werkruimteen daarbijbehorende opslagruimte zijn inmiddels via een dichtgemetselde muur aan de nieuwe schouwburg overgedragen. Dat geeft voorlopig even wat rust, de centimeters dikke laag bouwstof is
weer weggepoetst, de objecten in het nieuwe depot staan goed georganiseerd bij elkaar en tot november 2014 komt er geen sloophamer meer het museum in. Toch komen we nu nog met grote regelmaat verrassingen tegen. Zoals het internet en de telefoon die het een hele dag niet doen, alarmen die maar af blijven gaan, elektronische museumonderdelen die niet naar behoren werken en stank etc., en dat allemaal omdat er in een van de panden naast ons weer een kabel is doorgeknipt waar de oorsprong niet van gevonden werd… Dit vraagt ook veel tijd van de kleine kantoorbezetting, maar vol goede moed blijven we ons best doen het museum zo zichtbaar mogelijk te houden. Extra krantenberichten, advertenties, interviews op de radio, wegwijs borden met de nieuwe route op Willemsoord, spandoeken en nog veel meer, worden ingezet om de bezoeker welkom te blijven heten! En gelukkig met succes, de bezoekersaantallen en (groeps)reserveringen zitten nog altijd in de lift! De hele zomer zal het museum zoals gebruikelijk geopend zijn, en vanaf november 2014 zal het museum waarschijnlijk tot maart 2015 gesloten zijn voor een grootse, interne verbouwing. In april 2015 zal het museum heropend worden op knallende wijze, en hopen we een schitterende nieuwe benedenverdieping te hebben, met extra expositieruimte zodat op deze wijze de meeste van de nu in opslag staande objecten uit de Reddingbrigadezaal, gewoon weer terug zullen keren in het museum! Anne Phoelich Marketing en Communicatie
Nieuw depot en werkplaats gereed Een depot is de schatkamer van een museum. Hier worden de voorwerpen bewaard die het publiek niet ziet, maar die wel beschikbaar zijn voor tijdelijke tentoonstellingen of onderzoek. Het depot van het Reddingmuseum heeft een bewogen geschiedenis. Het is een verhaal met nu toch een ‘happy ending’. Als Vriend mocht ik in het nieuwe depot en de werkplaats kijken. Derde verhuizing In 2003 verhuisde het Reddingmuseum van het centrum van de stad naar Willemsoord. Het depot ging ook over en kreeg een plaats op de zolder van het gebouw waar tegenwoordig het restaurant N’Joy gehuisvest is. De gemeente Den Helder had deze zolderruimte gratis beschikbaar gesteld. Willemsoord BV kreeg echter van de gemeente de opdracht meer huurinkomsten te genereren en in 2007 moest het museum voor het gebruik van de zolder een forse huur gaan betalen. Dat kon het museum niet opbrengen en het depot werd ontmanteld. Veel van de objecten die eigendom waren van de gemeente Den Helder en niets met het Reddingmuseum te maken hadden gingen terug naar de gemeente en worden daar nu in de kelder van het stadhuis bewaard. Een aantal objecten ging naar andere musea of de Helderse Historische Vereniging. Uiteindelijk bleef de helft van de objecten over. Hiervoor moest een nieuwe ruimte worden gevonden. Gelukkig stopte op dat moment het
Attractiepark Cape Holland en het museum kon gratis over hun voormalige winkelruimte beschikken. Vrijwilligers bouwden deze ruimte om tot depot met steun van een lokale aannemer en een bedrijf dat de brand- en beveiligingsinstallatie schonk. De Provincie Noord-Holland droeg de helft van de kosten, de andere helft het Reddingmuseum. De ruimte was beperkt, maar voldeed aan museale standaards voor licht, temperatuur, vochtigheid en beveiliging. Dit voorjaar moest het depot weer worden ontmanteld omdat de depotruimte onderdeel van de schouwburg wordt. Het nieuwe depot is inmiddels gereed.
Nieuwe depot en werkplaats Het nieuwe depot en werkplaats bevinden zich in het gebouw waarin de bioscoop Utopolis en het kinderspeelparadijs Ballorig zijn gehuisvest. Het is ongeveer tien minuten lopen vanaf het museum. Op de eerste verdieping heeft het museum daar nu verschillende ruimten. Allereerst een werkplaats voor de onderhoudsdienst. Hier geven vrijwilligers van het museum onderhoud aan elektrische en mechanische componenten uit het museum. Daarnaast bevindt zich het grof depot voor de opslag van grotere en grovere voorwerpen van de museumboten. Het heeft het karakter van een bergplaats. Vervolgens komt het fijn depot. Hier liggen voorwerpen van museale en historische waarde in rekken en schuifladen. Er zijn grote werktafels om objecten te fotograferen, te beschrijven en zonodig te conserveren of te restaureren. Aan het einde van de gang is een kantoorruimte voor de registrator en een vrijwilliger. Zij beschikken over pc’s met internetverbinding. Hier vindt de registratie van de objecten plaats via Adlib en Maritiem Digitaal. Alle ruimtes zijn nieuw opgeleverd, ruim van opzet, goed verlicht en voldoen aan museale standaards. De afstand is voor de onderhoudsdienst misschien niet even praktisch, maar over het algemeen kan gesteld worden dat de nieuwe ruimten een stap voorwaarts betekenen. Henk Stapel Vriendennieuws blz 9
Uw evenement - waar dan ook heerlijk verzorgd!
De Koninklijke Marine in actie rond de Hoorn van Afrika
Voor meer informatie over alle mogelijkheden van Kampanje Catering kunt u contact opnemen met De Kampanje, telefoon 0223 - 678 678. Bezoek ook eens onze website www.kampanjecatering.nl
www.marinemuseum.nl
affiche_DEF.indd 1 affiche_01.indd 1
815003015_AdvCatering.indd 1
14-12-11 12:17 09-11-11 14:15
28-08-2008 15:40:55
Bedrijfskleding Uniformering Met gerenommeerde merken als Havep Industriëel, Echo/KLM, Helly Hansen, Santino en Rucanor
MUSEA Maritiem KUNST & Cultuur AmusEment ETEN EN DRINKEN
Willemsoord, vroeger de scheeps- en onderhoudswerf voor de Koninklijke Marine, is nu een prachtig monumentaal deel van Den Helder dat zich gaandeweg ontwikkelt tot open stadsdeel. Willemsoord ligt direct tegen het stadshart en de buitenhaven aan wat de ligging van de jachthaven op Willemsoord uniek maakt. Het fraai gerestaureerde complex huisvest een diversiteit aan ondernemers en instellingen.
Jachthaven
Er is voor ieder wat wils: Koperslagersweg 13 1786 RA Den Helder
Tel: 0223-691223 www.moc-bedrijfskleding.nl E-mail:
[email protected]
• het nationaal reddingmuseum Dorus Rijkers • het marinemuseum • kunst & cultuur • diverse eet- en drinkgelegenheden • bioscoop • casino • kinderspeelparadijs & bowling • sportgelegenheden • museale schepen • een nautisch kwartier. Op Willemsoord is de VVV gevestigd, waar u uitgebreide informatie over alle bezienswaardigheden en activiteiten op Willemsoord kunt verkrijgen.
Wij heten u van harte welkom op Willemsoord
oon tele6f16100 3 2 02 Wembsoordbv.nl ille
www.w
es
adr soord willem en Helder SD 1781 A
Vriendennieuws blz 10
Redders te boek 50 Dorus Rijkers gaat in rook op! Dorus Rijkers werd, mede door de activiteiten van het in 1923 opgerichte Dorus Rijkers Fonds en vooral door toedoen van mede-oprichter Henri ter Hall, een zeer bekende Nederlander. In korte tijd kende ieder zijn naam en zijn gezicht kwam je overal tegen, in advertenties, in dag- en weekbladen. Er werden collectes gehouden, Dorus Rijkersfeesten en wat al niet. Geen wonder dat ondernemers ook wel wat zagen in Dorus Rijkers als merknaam. Hij zelf nam veel van deze zaken gemoedelijke op, verdiende er mogelijk een zakcentje of enige gratis producten aan, maar wilde toch vooral rustig in de Helderse vissersbuurt blijven wonen.
Rijkersrozen, een mooie roze-oranje trosroos, die tot voor kort nog in Rijssenhout nabij Aalsmeer werd gekweekt. Er was Helden der zeekoek, een heuse Dorus Rijkersfiets, sinds begin jaren dertig Dorus Rijkerslucifers en al langere tijd sigaren van het merk “Dorus Rijkers”. Over die laatste hier wat meer want ze staan te boek. Onlangs kwamen er enkele sigarenkistjes van het merk Dorus Rijkers op Marktplaats waarop stond te lezen dat de sigaren in Culemborg waren gemaakt. Over de sigarennijverheid in Culemborg is al in 1986 een boekje verschenen dat dan ook niet meer gewoon te koop is, maar met dank aan Het Genootschap A.W.K. Voet van Oudheusden, uit Culemborg, is dit boek zo van
Rijkers de mensen had gered. Het briefhoofd van de fabriek laat de redder van op zij zien met zuidwester en een pijp. Het boekje onthult niet tot hoe lang de fabriek is blijven produceren. De eigenaar overleed in 1957. De Dorus Rijkers sigaren zullen wel alle in rook opgegaan zijn. De bandjes zijn uiterst zeldzaam. Eillebrecht, J. Grimbergen & P. Schipper, 1986: De sigarennijverheid in Culemborg. Mensen en fabrieken. Culemborg.175 blz. http://www.voetvanoudheusden.nl/PDFs/Sigaren.pdf Zie ook http://www.dorusrijkers.nl/ Egge Knol
Naschrift redactie: Dorus Rijkers afgebeeld op luciferdoosjes De website www.DorusRijkers.nl leert ons heel wat van Dorus Rijkers als merknaam. Niet altijd werd zijn naam gebruikt, soms ook enkel zijn hoofd, zoals op medailles en tegeltjes van de eerste Helderse Wandelvereniging De Jutter. Dorus Rijkers werd ook afgebeeld op souvenirs van Den Helder en leeft zo ook voort op theelepeltjes. Er werd bij de plateelfabriek Schoonhoven een prachtig plateelbord gemaakt met de naam Dorus Rijkers en een afbeelding van zijn beroemde redding van de bemanning van de Renown. Daarvan bestaan ook biscuit variant met ongebakken beschildering. Talloos zijn de prentbriefkaarten en natuurlijk de boekjes van Adema en Grunwald. Maar er kwamen ook Dorus
het internet te downloaden en is alle informatie beschikbaar. Zo heel veel is dat overigens niet. Sigarenfabriek “Dorus Rijkers” werd in 1923 opgericht door Joh. Van Gasteren. In de Zandstraat mocht hij een sigarenfabriek en drogerij inrichten. Van Gasteren had veel afzet in Noord-Holland en koos daarom met toestemming van de beroemde redder de naam Dorus Rijkers. Het was een kleine sigarenfabriek met tussen de vijf en de tien werknemers. Van Gasteren was naast sigarenfabrikant ook nog kapper en drager bij de begrafenissen. Er is een sigarenbandje bekend met in blauw het Nederlandse rijkswapen en de naam Dorus Rijkers. De ondermerken waren vernoemd naar schepen waarvan Dorus
Het ontwerp van het merk met een afbeelding van een reddingsboot stamt eigenlijk al van 1887 onder de naam “Life Boat”. Het werd in dat jaar op 21 maart gedeponeerd door de firma James Barringer Jnr. in Groot-Brittannië In Nederland werd het ook gedeponeerd door de N.V. Rotterdamsche Goederenhandel te Amsterdam op 21 juni 1930 en op 14 augustus 1931 en op 5 juni 1935 nog een keer door de N.V. Handelsmaatschappij S. Gokkes Jr. te ’s Gravenhage als Dorus Rijkers. De lucifers kwamen uit Rusland. Bron: Stichting Studie & Documentatiegroep Lucifersetiketten. Vriendennieuws blz 11
www.editoo.nl
Oproep e-mail adres
Indien onbestelbaar retour: Vriendennieuws, Willemsoord 60 G, 1781 AS Den Helder
Beste Vriend(inn)en
Af en toe zijn er leuke verrassingen. Onlangs bood een familie een originele pentekening in gewassen Oost-Indische inkt aan met een afbeelding van de redding van de opvarenden van de gestrande De Vreede. Een ooggetuige maakte de tekening in 1824 en is daardoor heel bijzonder. De tekening verkeert in slechte staat, maar is nog wel op te knappen. Het bestuur van de Vrienden heeft besloten de restauratie te betalen. In het volgende Vriendennieuws komt - nadat de restauratie is voltooid - een afbeelding van de tekening en een artikel over de gebeurtenis. Het bestuur heeft ook zijn gedachten laten gaan over de komende Vriendendag. Die zal eind oktober plaatsvinden in het Visserijmuseum van Katwijk. Bijna altijd is de Vriendendag in de kop van Noord-Holland. Vanwege de verbouwing van het Reddingmuseum is het nu een mooie gelegenheid om dit eens in een ander deel van het land te doen. Onze Vrienden wonen verspreid over het gehele land en Katwijk ligt voor een aantal gunstig. Behalve een bezoek aan het visserijmuseum zal de geschiedenis van het reddingstation Katwijk in presentaties aan de orde komen. Het visserijmuseum biedt daarvoor de juiste entourage, want het waren voornamelijk vissers die vroeger in de reddingboot gingen. In september verschijnt in het herfstnummer van het Vriendennieuws een programma met uitnodiging. Henk Stapel, voorzitter
C o l o f o n
Uitgave van: Stichting Vrienden van het Nat. Reddingmuseum Dorus Rijkers Opgericht: 19 januari 1990 Oplage: ca. 400 stuks Verschijning: vier maal per jaar Redactie: Gerhard Nijhuis Guus Ooms Henk Stapel Wybe van der Wal Redactieadres: Redactie Vriendennieuws Reddingmuseum, Willemsoord 60G 1781 AS Den Helder Tel.: 0223 - 618320 Bank: NL 90 INGB 0673 311872 Website: www.reddingmuseum.nl Dit blad en de eerdere uitgaven zijn ook op de website te lezen
Het bestuur beschikt van 40 % van de Vrienden over een e-mail adres. We willen dat percentage graag verhogen zodat we u wat sneller tussentijds kunnen informeren over actuele zaken die het museum betreffen. Bijvoorbeeld indien er een radio-of nieuwsuitzending over het museum is of een gebeurtenis die het melden waard is. Het is niet ons plan een elektronische nieuwsbrief te sturen. Het Vriendennieuws blijft op papier per post komen. Vermoedt u dat we uw e-mail adres niet hebben of twijfelt u daaraan en heeft u er geen bezwaar tegen uw e-mailadres prijs te geven, dan kunt u dit sturen naar:
[email protected] We zullen het e-mail adressen bestand niet beschikbaar stellen aan derden. René de Bakker, secretaris
Bestuur Stichting Vrienden van het Reddingmuseum Dorus Rijkers Voorzitter Henk Stapel Secretaris René de Bakker (0229 853763) Lid Guus Ooms Penningmeester Jan Doppegieter (0223 630616)
Publicatie van het Vriendennieuws, geheel of gedeeltelijk, is niet toegestaan zonder voorafgaande toestemming van de redactie. Verwijzen of citeren met bronvermelding is toegestaan.
Geïnteresseerd in de geschiedenis van het Nederlandse Reddingwezen? Voor € 17,50 per jaar of voor € 22,50 samen met uw partner wordt u Vriend van het Reddingmuseum. U heeft dan gratis toegang tot het museum en ontvangt viermaal per jaar het Vriendennieuws. Op de website van het Reddingmuseum vindt u meer informatie over de vrienden en kunt u zich aanmelden of anders per brief met vermelding van uw naam, adres, telefoon, e-mail en eventueel ook de naam van uw partner. Vriendennieuws blz 12