Technische vragen programmabegroting 2014-2017 28-10-2013
Programma 6 Kunst en cultuur Vraag 1: Graag alle verslagen van bijeenkomsten die er tot nu toe zijn geweest over de scherpere visie op kunst en cultuur. -
Toegevoegd in de bijlage 1
Vraag 2: Graag alle brieven/mails die zijn binnen gekomen bij de gemeente over kunst/cultuur visie. -
Toegevoegd in de bijlage 2.
Bijlage 1a verslag werkconferentie 11 september 2013 culturele identiteit
1
Werkconferentie De culturele identiteit van Oss 11 september 2013 Verslag 2 Aanleiding De gemeente Oss heeft het voornemen in het kader van de gemeentelijke bezuinigingen ook 800.000 euro aan de sector kunst en cultuur op te leggen. Deze bezuiniging is de aanleiding voor het opnieuw bezien van de functie van kunst en cultuur in Oss en hoe die door de professionele instellingen in de toekomst zo goed mogelijk kan worden gerealiseerd. De gemeente Oss benaderde Alex de Vries van het Haagse adviesbureau voor kunst en cultuur Stern / Den Hartog & De Vries om dit proces als externe deskundige te begeleiden. In overleg tussen De Vries en de gemeente is afgesproken te werken aan het formuleren van een streefbeeld voor kunst en cultuur in Oss dat in december 2013 gereed zou moeten zijn. Hiervoor is een projectgroep samengesteld waarin de professionele kunstinstellingen zitting hebben in de personen van Mari Nelissen (Muzelinck, bibliotheek, de Groene Engel), Hilda Vliegenthart (theater de Lievekamp) en de directeur van de dienst gemeentebedrijven Simon Franssen (Museum Jan Cunen en Stadsarchief, als waarnemer voor directeur Nicolette Bartelink die ziek is) en namens de gemeente Oss interne projectleider Chantal Snijders en projectondersteuner Marscha van de Poppel. Alex de Vries maakt ook deel uit van de projectgroep. Als uitgangspunt voor het streefbeeld voor de kunst en cultuur in Oss is de werkconferentie georganiseerd om met zoveel mogelijk betrokkenen (amateurkunst, verenigingsleven, bedrijfsleven, onderwijs, jongeren, deskundigen) de culturele identiteit van de gemeente nader te bepalen. Daarvoor was in onderling overleg het volgende programma samengesteld: 3 Opzet Werkconferentie ‘De Culturele Identiteit van Oss’ Woensdag 11 september 2013, 19:00-22:00 uur Moderator: Alex de Vries Sprekers: Gerard Rooijakkers, Hein te Riele Deelnemers: culturele organisaties van Oss, amateurkunst Oss, onderwijsorganisaties Oss, belanghebbenden en deskundigen. Aantal deelnemers: plusminus 50. Doelstelling: De culturele identiteit van Oss definiëren als basis voor het streefbeeld van de culturele sector naar aanleiding van de bezuinigingen van de gemeente Oss. Programma 19.00uur Welkom (Jan van Loon) 19.05uur Inleiding (Chantal Snijders en Alex de Vries) 19.20uur Gerard Rooijakkers 19.40uur Hein ter Riele Pauze (10 min) 20.15uur Werksessies 21.15uur Slotbespreking (Alex de Vries) 22.00uur Afsluiting Welkom door Jan van Loon (5 minuten) Toelichting op het totaal proces door Chantal Snijders Inleiding: Alex de Vries, ongeveer 10 minuten Uiteenzetting over de concrete vraagstelling en een schets van
de achtergronden, introductie van de sprekers, uitleg over de opzet van de avond. De culturele sector van Oss staat voor een lastige opgave. De professionele culturele instellingen krijgen een bezuiniging van 800.000 euro opgelegd, vooralsnog als volgt onderverdeeld: 4 500.000 euro voor het Museum Jan Cunen, 250.000 euro voor Muzelinck en 50.000 euro voor de overige culturele instellingen. Het is duidelijk dat deze bezuiniging alleen het hoofd kan worden geboden als er binnen Oss integraal wordt nagedacht over de culturele functie en de rol van iedere instelling daarin. Om dat goed te kunnen doen is de vraag wat de culturele identiteit van Oss eigenlijk is en hoe de culturele sector die kan versterken in beleid, programma’s en activiteiten. Het begrip culturele identiteit is niet eenduidig en heeft voor verschillende belanghebbenden een andere betekenis. Waarin komen die verschillende betekenissen overeen en wat is het gezamenlijke belang? Jongeren verstaan er iets anders onder dan ouderen, het bedrijfsleven iets anders dan het onderwijs, inwoners van Ravenstein iets anders dan inwoners van Herpen enzovoort. De culturele identiteit heeft binnen de gemeente, binnen de regio, binnen de provincie en binnen Nederland steeds een andere waarde. Wat is daarvan de essentie? De uitkomst van de avond is een kernachtige formulering van de culturele identiteit van Oss in een beperkt aantal steekwoorden of begrippen. De vraag is dus wat we in Oss gezamenlijk verstaan onder de culturele identiteit van de gemeente. Om voor die vraagstelling wat houvast te hebben, zijn twee sprekers uitgenodigd om vanuit hun expertise naar kunst en cultuur in Oss te kijken: een historicus en een cultureel ondernemer. Eerste spreker: Gerard Rooijakkers, ongeveer 20 minuten Gerard Rooijakkers (1962) is oud-hoogleraar Nederlandse Etnologie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij studeerde geschiedenis aan de Katholieke Universiteit Nijmegen en volkskunde aan de Westfälische Wilhelmsuniversität te Münster (Duitsland). Hij promoveerde in 1994 op een onderzoek naar historische volkscultuur in Noord-Brabant. Rooijakkers 5 publiceerde ook over religieuze volkscultuur, visuele cultuur, feest en ritueel, volksrechtspleging, materiële cultuur en museologie. Rooijakkers zet uiteen welke elementen van belang zijn bij het definiëren van een plaatselijke culturele identiteit en voor die van Oss in het bijzonder. Tweede spreker: Hein te Riele, ongeveer 20 minuten Hein te Riele is directeur van de VVV in Deventer en directeur van het festival Deventer op Stelten, de Deventer Boekenmarkt en het Dickensfestijn. Te Riele gaat in op de manier waarop in Deventer de plaatselijke culturele identiteit de leidraad is voor de uitwerking van het kunstbeleid, ook in tijden van bezuinigingen. Korte pauze, tien minuten. Werksessies in de vorm van ‘Open Space’, ongeveer 60 minuten. Rond een vaste tafelheer of –dame kunnen de deelnemers bijdragen aan een gesprek over concrete vraagstellingen over culturele identiteit. De vraag is: hoe kan de culturele identiteit van de gemeente Oss worden benoemd in trefwoorden, termen of metaforen vanuit
de volgende invalshoeken: - De professionele kunst- en cultuur instellingen - De amateurverenigingen - Het onderwijs - Het bedrijfsleven - Evenementen - De regio - De stad/ kernen Drie kwartier kunnen de deelnemers langs de verschillende tafels gaan om aan de verschillende onderwerpen een bijdrage 6 te leveren. De tafelheer of –dame noteert de bijdragen op een groot vel papier. Daarna worden groepjes gevormd, op basis van een vooraf bepaalde indeling, die ieder bij een specifieke tafel de essentie van de gegeven input vaststellen. Iedereen krijgt drie stickers om de belangrijkste punten te markeren. Hierna bespreekt de tafel de essentie. Een afgevaardigde van de tafels formuleert de conclusie in bondige steekwoorden. Pauze van 15 minuten. Slotpresentatie, ongeveer 45 minuten. De ’tafels’ presenteren hun conclusies in ieder een minuut. Alex de Vries legt de uitkomst voor aan de gastsprekers die kort commentaar en advies geven. Er is gelegenheid voor opmerkingen en vragen van de deelnemers aan de werkconferentie. Het vervolgtraject wordt uiteengezet en de avond wordt informeel afgesloten. 7 Deelnemers Aan de werkconferentie werd door meer dan 50 personen deelgenomen. Voor een overzicht van de genodigden en de deelnemers zie bijlage. Op de avond zelf bleken meer deelnemers te zijn dan die zich tevoren hadden aangemeld. Inleiding wethouder Jan van Loon Jan van Loon heette iedereen welkom en zette kort uiteen waarom de gemeente de werkconferentie had georganiseerd. Hij sprak de hoop uit dat door meer samenwerking en onderlinge saamhorigheid de noodzakelijke bezuinigingen zouden kunnen worden gerealiseerd. Toelichting op het proces Interne projectleider Chantal Snijders zette uiteen hoe het proces van de planvorming tot januari 2014 verloopt en beschreef het plan van aanpak voor de herziening van de kunsten cultuurvisie op basis van de bezuinigingsopdracht van de Voorjaarsnota 2013. Toelichting op de opzet van de werkconferentie Moderator van de avond Alex de Vries beschreef kort de opzet van de avond en introduceerde de twee sprekers: Gerard Rooijakkers en Hein te Riele. Presentatie Gerard Rooijakkers Gerard Rooijakkers hield een levendig verhaal over de definitie van culturele identiteit en hoe die voor een gemeente als Oss kan worden geformuleerd. In gesprek met de toehoorders benoemde hij primaire en secundaire eigenschappen van culturele identiteit, waarbij de eerste categorie vaststaande gegevens zijn (de ligging van de gemeente, de 8 inwoners, de historische ontwikkeling en dergelijke) en de tweede categorie meer aan verandering en interpretatie onderhevig is. Hij stelde vast dat de culturele identiteit in belangrijkste mate in het hart van de betrokkenen leeft, in de
tweede plaats rationeel, in het hoofd, wordt benoemd en in de derde plaats van buitenaf wordt opgelegd. Rooijakkers gaf het voorbeeld dat Oss van oudsher bekend staat als de stad van messentrekkers, een negatieve associatie die bij de inwoners van Oss zelf niet op veel bijval kon rekenen. Door de film ‘De bende van Oss’ is die negatieve bijklank echter in een bepaalde mate van trots op dat aspect van Oss omgeslagen. Rooijakkers ziet naar analogie met de culturele identiteit van Maastricht vier culturele kernwaarden van Oss: 1. de archeologie (het archeologische vorstengraf), 2. het Maasland (de historische status als hoofdstad van het Kwartier van Maasland), 3. de Industrie (het bloeiende industriële verleden) en 4. het politiek bewustzijn. Ook wordt de functie die de gemeente vervult tussen de grotere steden ’s-Hertogenbosch en Nijmegen benoemd. Door recente gemeentelijke herindelingen is ook de inbreng van toegevoegde kernen aan de gemeente Oss een verrijking van de culturele identiteit. Bij de formulering van de culturele identiteit van Oss komt het er volgens Rooijakkers op aan om positieve beelden te kiezen, boegbeelden en idolen (Hans Joppen, Toon de Soep, Titus Brandsma, Louis de Bourbon) te benoemen evenals herkenbare metaforen te kiezen, zodat het zelfbeeld van Oss ook door niet Ossenaren wordt herkend en onderschreven. Negatieve associaties hoeven daarbij niet per se te worden vermeden, omdat ze vanuit een andere invalshoek ook kunnen bijdragen aan de positieve waarden die aan Oss worden toegekend. De Osse geschiedenis is rijk en onderscheidend. Deze rijke geschiedenis van Oss is een goudmijn voor de formulering van de culturele identiteit. 9 Vergelijking Deventer – Oss Hein te Riele, directeur van de VVV in Deventer en de man achter grootschalige evenementen als het internationaal buitentheaterfestival Deventer op Stelten, de Deventer Boekenmarkt en het Dickensfestijn, vergeleek de culturele identiteit van Oss met die van Deventer. Beide steden ontlopen elkaar als middelgrote gemeentes niet veel in omvang en sociaal economisch opzicht. Beide gemeentes hebben een stedelijke kern met een groot ommeland. Bij de culturele focus onderscheidt Deventer drie geografische niveaus met elk een eigen herkenbare culturele identiteit: de historische stad Deventer, de regio Salland en de Hanzesteden. Deventer geeft wel opvallend meer uit aan subsidie op het gebied van kunst en cultuur (14 miljoen op jaarbasis, dat is € 142,- per inwoner). En waar de VVV Deventer 11,5 FTE personeel heeft, is dat in Oss slechts 1 FTE. Ook Deventer heeft te maken met bezuinigingen op cultuur, maar die zijn vergelijken met die van Oss relatiefbeperkt: een eerste voornemen om € 750.000,- te bezuinigen is na uitvoerig politiek debat teruggebracht tot € 350.000,- om te komen tot herschikking en nieuw beleid. Tijdens een eerdere bezuinigingsronde heeft de culturele sector in Deventer zelfstandig een uitvoeringsplan naar aanleiding van een visie die tijdens een structureel directeurenoverleg is geformuleerd, voorgelegd aan de gemeente dat een-op-een door de gemeenteraad werd overgenomen. Sindsdien is de culturele sector in Deventer betrokken bij al het beleid dat direct en indirect betrekking heeft op cultuur in brede zin. Volgens Te Riele is de vraag ‘waarom wil je eigenlijk cultuur?’ zeer
verfrissend bij het opnieuw bepalen van je culturele identiteit. Leidraad hierbij is volgens hem het resultaat van de landelijke discussie uit 2010 waaromcultuur.nl. Hij stelt vast dat de tijd voorbij is dat het culturele programma van een gemeente kan bestaan uit de optelsom van de afzonderlijke zelfstandige programma’s van instellingen en organisaties. Het 10 is tijd om te komen tot één gezamenlijk cultuur en vrijetijds programma. In Deventer is daarbij gekozen voor enkele grootschalige evenementen en instellingen die als projectorganisaties te werk gaan, ook musea en erfgoedinstellingen. De economische meerwaarde van cultuur is daarbij een belangrijk uitgangspunt. In de aanloop naar zijn presentatie op de werkconferentie bereidde Te Riele zich voor door op internet meer te weten te komen over kunst en cultuur in Oss. Hij stelde vast dat hij als buitenstaander dan bij vijf website terecht kan, waar volgens hem de gemeente er beter met één kan volstaan. De website van de bibliotheek sprak hem daarbij het meeste aan. Hij sloot af met de woorden: “Ga uit van uw eigen kracht, ga vooral uit van uw dromen en wensen, leer van andere steden, maar kopieer ze niet. En toon meer lef.” Open Space Na een korte pauze namen alle aanwezigen deel aan de zogenaamde ‘Open Space’ werkwijze om tot een vaststelling van de culturele identiteit van Oss te komen vanuit zeven verschillende invalshoeken. Iedereen kon zich bij de zeven discussietafels melden om aan de discussie een bijdrage te leveren. Tafelheren en -dames noteerden op grote vellen papier de belangrijkste bevindingen van die discussie in trefwoorden, termen of metaforen. Er ontstond aan de verschillende tafels een levendige uitwisseling van gedachten en volgeschreven vellen papier. Na drie kwartier stelden gevarieerd samengestelde gesprekgroepjes per tafel de belangrijkste conclusies vast. Woordvoerders van de gespreksgroepen presenteerden die in een plenaire bespreking. 11 Tafel 1. Professionele kunst- en cultuurinstellingen 12 Aan tafel 1, gewijd aan de culturele identiteit vanuit professionele instellingen waren de belangrijkste vaststellingen dat: 1. de Ossenaar zich bescheiden opstelt ten aanzien van de culturele identiteit van de stad ‘we hebben geen stadse fratsen’ en dat terug te zien is in de programma’s van de culturele instellingen; 2. dat de Ossenaar desondanks stiekem trots is op alle culturele verworvenheden die als typisch voor Oss worden beschouwd; 3. dat op het gebied van educatie de Osse kunst en cultuur een landelijke uitstraling en voorbeeldfunctie heeft. Verder was opvallend dat de Ossenaar een passieve houding wordt toegedacht als het over kunst en cultuur gaat. Daarnaast werd het belang van een actief plaatselijk en regionaal netwerk onderstreept en dat de werkconferentie als het begin van de opbouw van een dynamisch netwerk kon worden gezien. 13 Tafel 2. Amateurverenigingen 14 Bij de tafel over amateurkunst werd de nadruk gelegd op: 1. het overdragen en uitdragen van de historische identiteit
van Oss, het beheren en behouden daarvan; 2. de herkenbaarheid die de activiteiten bij de Osse bevolking teweeg brengen; 3. het gebrek aan doorstroming en samenwerking bij de amateurkunst, als gevolg van het feit dat deze sector weinig ondernemend is of kan zijn. Belangrijks is dat ‘samenwerken’ ook ‘samen werken’ betekent. Tijdens de presentatie kwam naar voren dat gemeentelijke financieringsvoorwaarden wel eens belemmerend werken bij het actief op zoek gaan naar andere financieringsbronnen, zoals fondsen, sponsoring, crowdfunding en dergelijke. 15 Tafel 3. 16 Vanuit het onderwijs waren de belangrijkste conclusies dat: 1. het samenwerkingsverband OKVO uniek is en het verdient om verder doorontwikkeld te worden; 2. dat cultuur en onderwijs onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden; 3. dat jongeren moeten worden gestimuleerd meer cultureel actief te zijn en hiervoor moet informatie naar de jongeren gebracht worden. De woordvoerder benadrukte dat jongeren in educatieve programma’s vaak worden gevraagd in werkstukken min of meer documentair op het aanbod te reageren, terwijl er eigenlijk behoefte is om veel meer in uitvoerende zin betrokken te zijn bij de culturele programma’s. Jongeren willen graag een actievere rol spelen en echt meedoen. Dat de zichtbaarheid van kunst en cultuur veel beter kan op straat en in scholen was een andere belangrijke conclusie. 17 Tafel 4. Het Bedrijfsleven 18 Aan de tafel over het bedrijfsleven werd vastgesteld dat 1. Het kunst- en cultuurprogramma in Oss een te grote diversiteit laat zien. Meer focus is gewenst; 2. Het rijke industriële verleden identificerend is voor de gemeente; 3. De ligging aan de Maas in tal van opzichten (nieuw) kansen biedt. Ook was men van mening dat er meer samenwerking tussen het bedrijfsleven en de culturele sector mogelijk is, zeker ook in combinatie met onderwijsinstellingen. Een idool of icoon hierbij zou de uit Oss afkomstige internetjournalist Alexander Klöpping kunnen zijn. 19 Tafel 5. Evenementen 20 Aan de evenemententafel kwam aan de orde dat: 1. Evenementen als Fantastival kunnen worden gekoppeld aan de beschikbare fabriekshallen die er in Oss zijn als bijzondere locatie; 2. Er een gezamenlijke cultuuragenda voor Oss en omgeving beschikbaar zou moeten zijn, zodat organisatie en promotie eenvoudiger wordt. Het coördineren van evenementen geeft meer waarde; 3. De Maas een herkenbare en verbindende factor zou kunnen zijn. De ligging aan de Maas biedt cultureel en culinair kansen. 21 Tafel 6. Regio
22 Aan tafel 6 werd gekeken naar de functie van kunst en cultuur in de regio. De belangrijkste identificerende kwaliteit daarbij waren: 1. De positie van Oss als plattelandscentrum; 2. De verscheidenheid van het aanbod doordat de kernen in Oss hun eigenheid hebben; 3. De kleinschaligheid van de activiteiten. Ook werd opgemerkt dat de positie die Oss heeft als slaapstad tussen ’s-Hertogenbosch en Nijmegen enerzijds een negatief imago met zich meebrengt, maar anderzijds ook positief zou kunnen worden ingezet. Met jongeren huisvesting en inzet van nachttreinen vormt Oss een goede uitvalsbasis voor jongeren. 23 Tafel 7. Stad en kernen 24 Aan de tafel over de verhouding tussen de stad in de gemeente Oss en de kernen kwam de discussie erop uit dat: 1. Het stadscentrum van Oss niet uniek is; 2. De kernen allemaal hun eigen identiteit en kwaliteit hebben; 3. De geschiedenis van het Maasland de verbindende factor is. Om een succesvol gemeentelijk kunst- en cultuurbeleid te voeren is het van belang dat ‘samenwerken’ vooral ook wordt gepraktiseerd als ‘samen werken’. Slot Als afsluiting reageerden de twee sprekers op de gepresenteerde conclusies. Hein te Riele stelde vast dat het zelfbeeld van Oss bescheiden was en dat voor een toekomstig succesvol kunst- en cultuurbeleid alle partijen elkaar beter zullen moeten vinden in waar Oss echt voor staat. Een afwachtende houding is desastreus. Het komt erop aan vanuit kunst- en cultuur met elkaar ondernemend durven te zijn door met andere sectoren in een samenhangend netwerk gezamenlijk plannen te maken vanuit een zelfverzekerd idee over de kwaliteit van Oss. De gemeente zou kunnen faciliteren dat de instellingen andere financieringsbronnen aanboren, dat instellingen verzelfstandigen en zelf verantwoordelijk worden. Gerard Rooijakkers hield een bevlogen betoog over de noodzaak om boegbeelden en idolen als uitgangspunt te nemen voor de herkenbaar van Oss voor de buitenwacht en dat het bescheiden zelfbeeld daarvoor niet per se het uitgangspunt hoeft te zijn, maar de trots op wat Oss als uitzonderlijk geschiedenis en verworvenheden heeft.
bijlage 1b deelnemers werkconferentie culturele identiteit nr. Organisatie Naam Projectgroep (intern/extern) 1 Gemeente Oss Chantal Snijders 2 Gemeente Oss Marscha van de Poppel 3 Gemeente Oss Jan van Loon 4 Gemeente Oss Tom de Laat 5 Gemeente Oss Peter Noten 6 Gemeente Oss Chris Perreijn 7 Gemeente Oss Paul Spanjaard 8 Museum Jan Cunen/ Stadsarchief Simon Franssen (vervangend directeur) 9 Theater De Lievekamp Hilda Vliegenthart 10 De Muzelinck/Bibliotheek/De Groene Engel Mari Nelissen
Deelnemers 11 Theater De Lievekamp Ciska Jolink 12 Museum Jan Cunen Marjan van Heteren 13 Museum-/Archiefdocenten Yolanda Versteegen 14 Muzelinck Johan van der Schoot 15 Muzelinck Lex van Hulten
16 Cultuurpodium De Groene Engel Oscar Jansen 17 Stadsarchief Hans Diks 18 Stadsarchief Tony van Maren 19 Stadsarchief Martine Eerelman 20 Stichting Oss Cultureel Joop van den Broek 21 Stichting Oss Cultureel John van Boekel 22 Maasland Gilde Oss Jan Ulijn 23 Stadsharmonie KVA André van Veghel 24 K26 Rob Beek 25 Museum voor vlakglas en emaillekunst I. Voskamp 26 Museum voor vlakglas en emaillekunst J. Dericks 27 Stichting Acropolis Erin Duiven 28 Stichting Acropolis Sjoerd van Aelst 29 Heemkundekring Land van Ravenstein Louis Busch 30 Heemkundekring Land van Ravenstein Olga Rikken 31 Archeologische Werkgroep Maasland Piet van Lijssel 32 Maasmeanders Wim Hoezen 33 Het Hooghuis Zuid en West Pieter de Laat 34 Hooghuis locatie zuid Frans-Joseph Claessens 35 Volksuniversiteit Corine Goossens 36 Volksuniversiteit Gerard Mertens 37 Titus Brandsma Lyceum Marian Burggraaff 38 VVV Oss Jeanette Huussen 39 Vrienden van Museum Jan Cunen Theo Janssen 40 Vrienden van Museum Jan Cunen Ninka ten Bosch 41 OIK Joep Kemkens 42 Patrimonium BV Ton Kemkens 43 Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst Melissa de Vreede 44 Platform voor behoud van kunst en cultuur in Oss Lilian Tan 45 Jongerenraad Frits van den Hoogen 46 Ontwerperskring Oss Henk Ariëns 47 Gemeente Oss Martin Hagreis 48 Maasland Communicatie Marjo de Louw 49 Osse Opera de heer G. Cornelissen 50 Bond Heemschut Bart Tonies 51 voorzitter adviescommissie museum Jan Cunen Frank Lubbers 52 specialist collectiebeheer Marianne Nouwen 53 Maasmeanders Jurën van der Veer 54 Jongerenraad Steffan Vos 55 Jongerenraad Dennis van de Water 56 Jongerenraad Julia Lammerts
Bijlage 2 Brieven en mails kunst/cultuurvisie zoals gearchiveerd bij de gemeente
1. JAN CUNEN MUSEUM-EEN NIEUWE TOEKOMST. Notitie Vrienden Museum Jan Cunen. AANLEIDING. Bij de voorbereidingen van de voorjaarsnota 2012 van de gemeente Oss zijn verschillende opties genoemd om te bezuinigen. Daarbij worden het museum en het stadsarchief ook betrokken, waarbij zelfs opheffing niet wordt uitgesloten. Vooralsnog (augustus 2012) is geen besluit in die richting genomen. De toekomst van belangrijke culturele voorzieningen in Oss lijkt ongewis. Deze onzekerheid rondom het museum en het aan het museum gelieerde stadsarchief baart de Vrienden grote zorgen. Reden waarom de Vrienden van het Museum Jan Cunen het initiatief genomen hebben een commissie in het leven te roepen, die zich heeft gebogen over de toekomst van deze belangrijke culturele voorzieningen. Een mogelijke herhuisvesting van het museum zal meegenomen moeten worden. De Vrienden fungeren al 25 jaar als klankbord voor het museum. Daarnaast dragen zij bij aan het vergroten van het maatschappelijkeen financiëledraagvlak.De samenstellers van deze notitie, Vrienden van het museum, zien het als hun taak een bijdrage voor een oplossing te vinden. Het museum met zijn onderscheidend vermogen kan namelijk aangemerkt worden als de ‘vlag’ op de culturele instellingen in Oss DOEL. Doel van deze notitie is de verantwoordelijke bestuurders en anderen een (mogelijk nieuwe) werkwijze van het (mogelijk nieuwe) museum voor te leggen en de betekenis daarvan voor de Osse samenleving, met als resultaat, dat een volwaardig museum en stadsarchief voor Oss behouden blijft. BETEKENIS VAN HET MUSEUM. De primaire taken van het museum moeten gewaarborgd worden, juist voor de toekomst. Deze taken hebben alle een maatschappelijke waarde. e 1.Collectie: Vanaf de jaren ‘50, ‘60 is een collectie 19 eeuwse kunst , vnl Haagse School, opgebouwd, waaruit frequent uitwisseling met andere musea plaatsvindt. Rond deze collectie zijn belangrijke overzichtstentoonstellingen ontstaan (Weissenbruch, Maris en in 2014Kruseman), veelal in samenwerking met andere musea. Daarnaast is vanaf de jaren ’80 een respectabel aantal werken verworven van hedendaagse kunstenaars, die aan het begin van hun carrière stonden, waarvan de meesten nu tot de belangrijke jonge garde behoren. In 2012 telde het museum 26.123 bezoekers. 2. De verbindende waarde van het museum komt tot uiting in de ‘Vrienden’ groep, maar ook digitaal door de collectieonline.nl en de ‘social media’. De goede onderlinge samenwerkingvan de Osse culturele instellingen moetgenoemd worden.Het aantal vrienden bedraagt 220; de beide websites werden in 2011 door 30.233 mensen bezocht. 3. Zeer belangrijk en goed ontwikkeld is de educatieve waarde van het museum. Dit blijkt o.a, uit de waardering van de provincie Noord Brabant (subsidie € 1.000.000 over drie jaar) en het bestaan van de museumschool in het Hooghuislyceum. Via het OKVO worden alle leerlingen van Osse scholen bereikt. De educatieve functie wordt mogelijk gemaakt door het hoge professionele niveau. In 2011 werden in totaal 7292 leerlingen bereikt. 4. De belevingswaarde van het museum moet men niet onderschatten. Niet alleen kan men het “ontspannend en mooi”vinden, maar je kunt ook verandering van inzichten en opvattingen ervaren. Aanstormend jong kunstenaarstalent met eigen opvattingen wordt frequent getoond. Het buiten geijkte kaders denken brengt initiatief, creativiteit, flexibiliteit en ‘weerbaarheid’ te weeg;voorwaar geen overbodige luxe overigens voor een samenleving in crisistijd. De aansprekende tentoonstellingen hadden alle een landelijke uitstraling (bijvoorbeeld door besprekingen in de toonaangevende bladen: Kunstbeeld Volkskrant, NRC, FD etc) 5. De economische waarde van het museum met zijn culturele uitstraling is voor Oss hoog. Het museum is zeker een belangrijke factor in het vestigingsklimaat. De promotie van het Life Science Parc ende Talentencampus moet gelijk opgaan met die voor het museum. De status van Oss wordt door het museum sterk verhoogd. Eerder genoemde waarden vertegenwoordigen ook een welvaartswinst, diein een financiële waarde uitgedrukt kan worden, bv door toerisme, gebruik locatie, educatie enuitstraling. Zo blijkt de bezoeker ook de plaatselijke middenstand en horeca te bezoeken. BELEID.
In het te voerenen na te streven beleid moet een duidelijk herkenbare identiteit en een vast profiel van het museumaanwezig zijn. Volgens de Vrienden moet het accent voor het museum liggen op: e 1. De vaste collectie, 19 eeuw - Haagse School- , en de hedendaagse moderne beeldende kunst. 2. De geschiedenis van de geméénte Oss, stad en streek, die nu voor een groot deel de gemeente delen. 3. De (kunst)educatie aan de hand van 1 en 2. 4. Binnen 1 en 2 is plaats voor 1 à 2 wisselexposities. Zo zou het museum aan alle 5, hiervoor genoemde, door de Nederlandse Museumvereniging gestelde waarden kunnen blijven voldoen. De realisatie van dit beleiden de uitvoering van eerder genoemde taken worden bepaald door de beschikbare, daarvoor geschikte ruimten en door de geboden financiële mogelijkheden.Dit nieuw beleid kan tot besparingen leiden. FINANCIËN. Een nauwkeurig financieel overzicht is moeilijk samen te stellen, aangezien ook het stadsarchief erin verwerkt is. Complicerend is tevens dat het museum samen met het stadsarchief een afdeling van de gemeente vormt en derhalve geen eigen jaarrekening kent. Uit de interne begroting kunnen we opmaken dat deze €940.000 bedraagt, exclusief huisvestingskosten. In 2011 zijn € 649.000 extra landelijke en provinciale subsidies verworven. De werkelijke jaarlijkse kosten, inclusief de huisvesting, moeten echtduidelijk en gespecificeerd zijn om het toekomstige (financiële) beleid te kunnen bepalen. Aan de hand daarvan zijn mogelijke bezuinigingen te onderbouwen. BEZUINIGINGSPLANNEN. Vanwege opgelegde structurele bezuinigingen in de gemeente Oss is ook een herbezinning op de culturele sector noodzakelijk. Voor het museum komt daar nog bij dat zich een koper voor de villa Constance heeft gemeld en de gemeente overweegt de villa,huisvesting van het museum,te verkopen.Mocht van vervreemding van het gebouw worden afgezien, dan zal een ingrijpende verbouwing, inclusief klimaatbeheersing, op korte termijn noodzakelijk zijn wil het museum zijn primaire taken kunnen blijven uitvoeren. De huidige huisvesting van het museum voldoet niet aan de minimale eisen, zoals die voor musea gelden en door de Nederlandse Museumvereniging zijn vastgelegd.De noodzakelijke aanpassingen brengen aanzienlijke kosten met zich mee. De verkoopplannen van de gemeente maken deze investeringen twijfelachtig. De optimale oplossing is een markant, eigen gebouw met museale en publieke gebruiksfuncties. Een andere huisvesting kan tevenshet ruimte- en depotgebrek oplossen en parkeerruimte bieden.In het recente verleden is de optie van nieuwbouw bij de sheddaken op het voormalige Bergoss- terrein nader uitgewerkt. Binnen het ontwikkelingsplan Oss Centrum/Bergosscomplex zien de Vrienden mogelijkheden. Het museum als blikvanger, strategisch gelegen in de looproute NS- station naar het centrum. Tevens wordt een halt toegeroepen aan de verloedering van deze entree naar het centrum. En wordt rechtgedaan aan het in uitzicht gesteldewoongenot van de huidige en toekomstige bewoners van het centrum.Er is - over financiën gesproken- een reële mogelijkheid nog dit jaar40% EU subsidie te verwerven ten behoeve van het behoud van dit industrieel erfgoed. Het businessplan van het museum 2012 - 2014 bevat goede uitgangspunten en doelstellingen, maar lijkt in de huidige economische situatie onhaalbaar. Het rapport “verzelfstandiging van het museum” daarentegen biedt meer mogelijkheden. Bij verzelfstandiging of die nu privaat- rechtelijk (zoals bij de Lievekamp), dan wel publiekrechtelijk (binnengemeentelijke decentralisatie) is, de gemeente blijft in beide gevallen de grote drager en geldverstrekker, vgl. Zwembad, Lievekamp. Voor de verdere professionalisering van het museumteam zoals geschetst in het businessplan met een groei tot 17 fte moet ook een alternatief plan opgezet worden. De Vrienden adviseren te onderzoeken of een zelfstandige organisatie met een bestuur en adviescommissies bezet door betrokken Ossenaren, waarbij op professionele wijze inhoud gegeven kan worden aan de onderscheidene functies, verstandig en mogelijk is. Denkbaar is dat de Vrienden in Oss hiertoe leden voordragen. De operationele taken, museum en educatie, worden uitgevoerd door een professioneel kernteam (max.10 fte) onderleiding van een directeur en conservatoren, aangevuld met deskundige vrijwilligers. Het werven en begeleiden van deze vrijwilligers kan gerekend worden tot de bestuurstaken. De directie bepaalt de inzet ervan. Een intensievere samenwerking met scholen en andere culturele instellingen kan ook de taken binnen het museumenigszins verdelen.
Deze andere organisatorische opzet dan voorzien in het businessplan, maar wel met een adequate huisvesting moet het mogelijk maken om met minder middelen juist meer te doen. Het beoogde grotere aankoopbudget kan tot taak van de Vriendenkring gerekend worden evenals een actieve betrokkenheid (adviesfunctie) in het beheer van de collectie. Ook sponsoring kan tot kerntaak van de Vrienden gerekend worden. Een nieuwe huisvesting biedt het museum de mogelijkheid zijn taken – museum en educatie als eerder aangegeven – beter vorm en inhoud te geven. Door de inzet van betrokken Osse inwoners op basis van vrijwilligersinzet – uitgedaagd door de extra mogelijkheden – in combinatie met een professioneel kernteam en een betrokken bestuur met adviescommissies, kan een cruciale culturele instelling als het museum in stand blijven. Mede door middel van de verzelfstandiging en een andere organisatorische opzet zal t.o.v. de primaire begroting ad € 940.000.00 ( excl. Huisvestingskosten!) een flinke besparing mogelijk zijn. Hiermee heeft het museum een wezenlijke bijdrage geleverd aan de beoogde bezuiniging. Met minder meer, maar wel anders en bovenal met een nieuwe adequate huisvesting, die een positieve bijdrage aan het imago van Oss levert. Anders gesteld: van een probleem een uitdaging maken ook bij een culturele instelling. Het museum met zijn brede taakstelling in een uitdagend nieuw gebouw. Met minder middelen meer toegevoegde waarde hetgeen past bij het moderne Oss (met Talentencampus en Life Science Park!) TENSLOTTE. Kunst en cultuur bevorderen in hoge mate de sociale vooruitgang. Essentieel is de culturele opvoeding, waarbij het museum en stadsarchief een voortrekkersrol vervult. Er zullen fundamentele keuzes gemaakt moeten worden, desnoods tegen het financieel belang in, maar wel voor de belangrijke economische functie. Gaan we ook voor het culturele rendement? Bij bezuinigen moet iets “fundamenteels” ontzien kunnen worden. Crisis is afgeleid van het Griekse woord ‘beslissingen nemen’, ook die om iets in verschillende opzichten waardevols te ontzien! Als gemeenschap beslissen we waar we echt voor staan. Deze notitie probeert hiervoor een bijdrage te leveren. De “VRIENDEN”, Frans Bruna Loek Elemans Theo Janssen (voorzitter St. Vrienden Museum Jan Cunen) Peter van der Steen Eppo van Veldhuizen Oss, zomer 2012.
Amsterdam, 19 juni 2013 Geachte Raadsleden. Bovenstaande foto nam ik op 6 januari van dit jaar in een van de zalen van Museum Jan Cunen. Een groep kinderen had zich ingeschreven voor een workshop die ik er gegeven heb in het kader van een tentoonstelling die ik er met mijn werk mocht maken. Ze hadden op mijn verzoek allemaal een knutfel meegebracht -waarschijnlijk hun dierbaarste bezit- om er die morgen een portret van te maken. lk moest veel aan deze foto denken, de afgelopen weken. De kinderen staan voor een werk met de titel O Milagro'(hel wonder) dat in uw bezit is gekomen middels een genereuze schenking van AKZO NOBEL. Er komen in de foto veel ingrediënten samen voor een succesvol museumbeleid. Een kunstwerk waaraan veel plezier is en zal worden beleefd en zonder kosten aan de collectie is toegevoegd en prachtige kinderen die op een zondagmorgen in januari iets bijzonders beleefden. Wereldschokkend is het allemaal niet, maar het zijn juist wél dit soort dingen die het leven mooier maken. En met een beetje goede wil kun je ook nog bedenken dat veel van dit soort ervaringen bijdragen aan een betere wereld. Want zo is het wel. Een wereld zonder verwondering, zonder verbeelding, zonder fantasie is geen fijne wereld. Daarvan zijn jammergenoeg veel voorbeelden te vinden. U begrijpt natuurlijk wel waarom ik u dit schrijf. Een museum sluiten is dom en heeft niet moeilijk in te schatten gevolgen voor een samenleving. En dan gaat het niet zozeer om de kunst die er hangt -kunst die je mooi of lelijk kunt vinden-, het gaat om een fijnmazig, wijd vertakt organisme dat in de loop der jaren aangetoond heeft op hoog niveau bij te dragen aan het ontwikkelen van een cultuur. Een cultuur -het is bijna een vies woord geworden- zonder welke de wereld plat is. Zonder welke de wereld een voedingsbodem wordt voor nare ontwikkelingen, waarin nieuwe generaties voeding voor de geest ontberen. lk weet het, dat klinkt wat hoogdravend, maar dat is het niet. Het duurt enige tijd voor je de gevolgen gaat zien, maar op de lange termijn zullen we ons realiseren dat we iets missen. lets heel wezenlijks missen. Ach, ik aarzel het allemaal te schrijven omdat u het waarschijnlijk met me eens bent. Niettemin staat u binnenkort voor de keuze andere zaken te laten prevaleren boven iets wat luxe lijkt: een museum, een archief. lk hoop dat u de juiste keuze maakt en het museum de ruimte gunt -mét u- op zoek te gaan naar andere oplossingen om voort te bestaan. En dat allemaal in de wetenschap dat we het nieuwe generaties niet mogen onthouden er achter te komen dat er méér is dan een materiële wereld. Dat is een grote verantwoordelijkheid, van ons allemaal. Rest me nog te zeggen dat het niet alleen een groot verlies zou zlin voor Oss, maar voor heel Nederland. Het is Jan Gunen gelukt zéér geliefd te zijn geworden, ver buiten de stadsgrenzen. lk wens u wijsheid, met een vriendelijke groet Erik Mattiissen
Oktober 2013: bericht van mw E. Romanillos uit Oss dat zij bezwaar heeft tegen de bezuinigingen op kunst en cultuur.