NL
(ANDLEIDING ).3425#4)%3 6//2 $% /6%2$2!#(4 6!. -!#().%3 PAGINA 6ERTALING VAN DE ORIGINELE HANDLEIDING
.R 99 5481.NL.80I.0
JUMBO 6000 L/D Combiline (Type 5491 : + . . 01000)
JUMBO 6600 L/D Combiline (Type 5481 : + . . 01000)
JUMBO 7200 L/D Combiline (Type 5501 : + . . 01000)
Combi-kuilwagen Ihre // Your Your / Votre ••Masch.Nr. Masch.Nr. ••Fgst.Ident.Nr. Fgst.Ident.Nr. Ihre
NL
Geachte gebruiker!
U hebt een goede keuze gemaakt en wij feliciteren U dan ook dat U voor het merk Pöttinger hebt gekozen. Als Uw landbouwkundige partner bieden wij U kwaliteit en capaciteit, gekoppeld aan een goede service. Teneinde enig inzicht te verkrijgen in de omstandigheden waaronder de machine wordt ingezet en om in de toekomst nieuwe machines te kunnen ontwikkelen, verzoeken wij U ons enige gegevens te verstrekken. Daardoor is het dan ook mogelijk om U in de toekomst gericht over nieuwe ontwikkelingen te informeren.
Productaansprakelijkheid, informatieplicht
Productaansprakelijkheid verplicht de fabrikant en handelaar bij de verkoop van machines een handleiding te overhandigen en de gebruiker te instrueren over de bedienings-, de veiligheids- en de onderhoudsvoorschriften. Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd. Hiertoe dient: - Document A getekend naar de importeur c.q. naar de fabrikant te worden gezonden. - Document B blijft bij de dealer en - Document C is voor de gebruiker. In de zin van de productaansprakelijkheid is elke landbouwer ondernemer. Een schade in de zin van de wet productaansprakelijkheid is een schade, die door een machine ontstaat, die echter niet aan deze machine ontstaat: voor de aansprakelijkheid is een eigen risico voorzien van EURO 500,-. Bedrijfsschade in de zin van de productaansprakelijkheid is uitgesloten. Let op! Ook wanneer de machine later door de gebruiker wordt ingeruild of doorverkocht dient de handleiding meegeleverd en de nieuwe gebruiker op de voorschriften te worden gewezen.
ALLG./BA SEITE 2 / 0000-NL
NL
INSTRUCTIES VOOR DE OVERDRACHT VAN MACHINES
Document
ALOIS PÖTTINGER Maschinenfabrik GmbH A-4710 Grieskirchen Tel. (07248) 600 -0 Telefax (07248) 600-511 GEBR. PÖTTINGER GMBH D-86899 Landsberg/Lech, Spöttinger-Straße 24 Telefon (0 81 91) 92 99-111 / 112 Telefax (0 81 91) 92 99-188
D
GEBR. PÖTTINGER GMBH Servicezentrum D-86899 Landsberg/Lech, Spöttinger-Straße 24 Telefon (0 81 91) 92 99-130 / 231 Telefax (0 81 91) 59 656
Wij verzoeken U de volgende punten i.v.m. de wet op de productaansprakelijkheid te controleren. Aankruisen hetgeen van toepassing is.
X
Machine aan de hand van de pakbon gecontroleerd. Alle verpakte delen verwijderd en uitgepakt. Aftakas, veiligheidsinrichtingen en handleidingen zijn aanwezig.
De bediening, de inbedrijfsstelling en het onderhoud van de machine resp. werktuig aan de hand van de handleiding met de gebruiker besproken en uitgelegd.
Informatie verstrekt over lengtebepaling van de aftakas. Het functioneren van de elektrische installatie gecontroleerd en uitgelegd. Hydraulische verbinding met de trekker aangekoppeld en gecontroleerd of het systeem goed functioneerde. Hydraulische functies, zoals knikdissel, achterhek openen enz. uitgelegd en gedemonstreerd.
Bandenspanning gecontroleerd.
Wielbouten en moeren op vastzitten gecontroleerd.
Op het juiste toerental van de aftakas gewezen.
Mechanische functies (achterhek openen, zwenken van snijmechanisme enz.) gedemonstreerd en uitgelegd.
Demontage en montage van de messen uitgelegd.
Elektrische verbinding van de trekker en de machine aangesloten en deze aansluiting gecontroleerd (54 g aangesloten). Aanwijzingen in de handleiding in acht nemen!
Het zwenken in werk- en tansportstand uitgelegd.
Informatie verstrekt over extra leverbaar toebehoren.
Aanspanning aan de trekker gecontroleerd en eventueel aangepast: disselhoogte, handremskabels en steun voor handrem in de cabine geplaatst.
Handrem en oplooprem op goede werking gecontroleerd. Proefgedraaid met de machine en geen gebreken geconstateerd. Tijdens het proefdraaien de werking van de machine uitgelegd. In- en uitschakelautomatiek bij laadaggregaat gecontroleerd.
Gebruiker gewezen op het nut en de noodzaak om de handleiding goed te lezen.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd. Hiertoe dient: - Document A getekend naar de importeur c.q. naar de fabrikant te worden gezonden. - Document B blijft bij de dealer en - Document C is voor de gebruiker. NL-0600 Dokum D Anhänger
-
InhOUDSOPGAVE
WAARSCHUWINGSTEKENS CE-kenmerk................................................................ 6 Betekenis van de waarschuwingstekens.................... 6
In Gebruik nemen Algemene veiligheidsaanwijzingen bij het gebruik van de wagen............................................................. 7 Voor het in gebruik nemen.......................................... 8
AANKOPPELEN AAN DE TREKKER Hydrauliekaansluiting................................................. 9 Aankoppelen van de hydrauliekslangen..................... 9 Trekker aan de wagen aansluiten............................. 10 Slanghouder instellen............................................... 10 Trekdissel instellen t.o.v. de trekhaak....................... 11 Schokdemping 1) . ................................................... 11 Knikdissel instellen................................................... 11 Sperren van de meelopend gestuurde as................ 12 Montage van de trekhaak DST 2000........................ 13 Kogelkoppeling......................................................... 13
Steunpoot Steunpoot (transportstand)...................................... 14 Het afkoppelen van de wagen.................................. 14
Pick-up Pick-up pendelbereik instellen................................. 15 Pick-up steun afstellen............................................. 15 Belangrijke controles van de mesbalk voor iedere ingebruikname.......................................................... 16 Messenontgrendeling............................................... 16 Messenbalk naar de zijkant zwenken voor onderhoud................................................................ 17 Terugzwenken van de mesbalk................................ 18 Snijwerk bediening................................................... 19 Afstellingen............................................................... 20 Justeren van de mesbalk.......................................... 21 Justeren van de messen........................................... 21 Afstand van de messen ten opzichte van de persrotor controleren................................................ 22
ACHTERwand Functie van het achterhek........................................ 23
Doseerwalsen Demonteren van de walsen...................................... 24 Demontage van de derde doseerwals 1) ................. 25 Schakeling bodemketting......................................... 25
Opbouw en frontkleppen Klepposities van de fronthekken.............................. 26 Bediening van de frontkleppen................................. 26 Hakselwerkzaamheden zijwaartse belading............. 26 Laadwagen – werkzaamheden................................. 26 Hakselwerkzaamheden belading van voren............. 26 Afdekplaat voor pers 1) ........................................... 27
Power Control – Bediening Opbouw.................................................................... 28 Bedieningskast......................................................... 28 Betekenis van de toetsen......................................... 28 In bedrijf stellen van de Power Control..................... 29 Werk menu laadfunctie............................................. 29 Werk menu los functie.............................................. 31 SET-functies.............................................................. 34 Diagnose functies..................................................... 36 Controle messenbalk................................................ 36
0700_NL-Inhalt_5481
Sensortest................................................................ 37 Machine instelling . .................................................. 37 Wireless power control – regeling............................. 38 Opladen van de accu............................................... 38 Pairing....................................................................... 39
ISOBUS - Terminal Bedieningsstructuur – Ladewage met ISOBUSaansluiting................................................................ 41 Start menu................................................................ 42 Basis instellingen menu............................................ 42 Laadmenu................................................................. 42 Los-menu................................................................. 43 Los-menu................................................................. 44 Data menu................................................................ 45 Config-menu............................................................. 45 Set-menu.................................................................. 46 Test-menu................................................................. 47 Diagnose menu......................................................... 48 Voor de ladewagen knoppen op de Joystick toewijzen................................................................... 49 Instellen van de Joystick.......................................... 49 Gebruik van Trekkergegevens.................................. 50
HET VULLEN VAN DE WAGEN Laden algemeen....................................................... 51 Opraper afstellen...................................................... 51 Het beginnen van laden............................................ 51 Tijdens het laden opletten........................................ 51
Lossen van de wagen Lossen van de wagen............................................... 52 Uitschakelkoppeling (NS) van de doseerinrichting... 52 Beeindigen van het lossen....................................... 52
ONDERHOUD Veiligheidsaanwijzing................................................ 53 Algemene aanwijzingen voor het onderhoud .......... 53 Reinigen van machinedelen...................................... 53 In de openlucht laten staan...................................... 53 Overwinteren............................................................ 53 Aftakassen................................................................ 53 Hydrauliekinstallatie.................................................. 53 Veiligheidsaanwijzing................................................ 54 Accumulator............................................................. 54 Remmen afstellen..................................................... 54 Openen van de beschermkap.................................. 54 Opraper.................................................................... 55 Snijmechanisme....................................................... 56 Demontage van een afstrijker................................... 57 Tandwielkast............................................................. 58 Ketting...................................................................... 58 Belangrijk! Aandrijving controleren of deze vastzit... 59 1 x per jaar................................................................ 59 Instelmaat van de eindschakelaars.......................... 60 Beveiliging van de elektrische installatie.................. 61 Onderhoud van de elektronische onderdelen.......... 61 Filter vervangen........................................................ 62 Aansluiten van de remslangen.................................. 63 Perslucht-rem installatie .......................................... 63 Nazorg en onderhoud van de rem installatie............ 63 Neutraalstelling van het remventiel........................... 64 Wegzetten van de wagen......................................... 64 Instellen van het hydraulische chassis 1) ................ 65
--
NL
InhOUDSOPGAVE
Automatische besturing Eerste montage aan de trekker................................ 66 Noodbediening......................................................... 67 Onderhoud................................................................ 67 Noodremklep............................................................ 68
Assen en asaggregaten Smeerpunten............................................................ 70 Onderhoudswerkzaamheden aan wielen en remmen..................................................................... 72 Onderhoudswerkzaamheden aan het hydraulische chassis...................................................................... 74 Onderhoudswerkzaamheden aan BOOGIEchassis...................................................................... 75
ELEKTRO-HYDRAULIEK Storingen en oplossingen als de electriciteit uitvalt........................................................................ 77 Technische gegevens............................................... 78 Plaats van het typeplaatje........................................ 78 Extra toebehoren...................................................... 78 Doelgericht gebruik van opraawagens..................... 79 Juiste kraanaanspanning.......................................... 79
Banden en wielen Aanhaalkoppel.......................................................... 80 Bandenspanning....................................................... 80
Aanhangsel Aftakas...................................................................... 84 Smeerschema........................................................... 86 Smeermiddelen........................................................ 88 Schema hydrauliek................................................... 90 Elektrisch schema.................................................... 91
0700_NL-Inhalt_5481
--
NL
WAARSCHUWINGSTEKENS
NL
CE-kenmerk Het door de fabrikant aan te brengen CE-kenmerk, geeft aan dat de machine beantwoord aan de EG-richtlijnen. EG conform verklaring (zie bijlage). Met het ondertekenen van de EG conform-verklaring verklaart de fabrikant dat de afgeleverde machine aan alle voorgeschreven veiligheids- en medische voorschriften beantwoordt.
Betekenis van de waarschuwingstekens
495.163
Voor het verrichten van onderhoudsen reparatiewerkzaamheden, de trekkermotor uitschakelen.
Laadvloer niet betreden terwijl de aandrijving is ingeschakeld en de trekkermotor draait.
Raak nooit bewegende machinedelen aan. Wacht totdat deze volledig tot stilstand zijn gekomen.
Grijp nooit in de machine zolang zich daar nog delen kunnen bewegen.
Bij een lopende trekkermotor niet in het zwenkbereik van het achterhek komen. Alleen deze ruimte betreden als de veiligheid dit toelaat.
Warschuwing beschadigung
Kom nooit met lichaamsdelen in het bereik van de pick-up wanneer de kruiskoppelingsas aangesloten is aan de trekker en de trekker nog loopt.
0400_NL-Warnbilder_548
Gevaar voor draaiende machine(onder)delen!
--
voor
• De pennen op de linker en rechter wagenzijde moeten steeds gelijk gemonteerd zijn, anders ontstaat er beschadigung aan achter wand en zwenk-delen; daarom - altyd contrleren voordat de achterwand hydraulisch wordt geopend.
Aanwijzingen voor veilig werken In deze handleiding zijn alle plaatsen die betrekking hebben op de veiligheid met dit teken aangegeven.
In Gebruik nemen
NL
Algemene veiligheidsaanwijzingen bij het gebruik van de wagen
Aanwijzingen voor het rijden met de wagen.
Aanwijzingen bij het aan- en afkoppelen van de wagen
De rijeigenschappen van de trekker worden door de machine (aanhanger) beinvloed.
• Bij het aankoppelen van machines aan de trekker ontstaat beklemmingsgevaar.
• Bij het werken op hellingen bestaat gevaar voor omslaan.
• Bij het aankoppelen niet tussen de wagen en de trekker gaan staan, zolang de trekker terugrijdt.
• Rijstijl aan de omstandigheden aanpassen.
• Er mag niemand tussen de trekker en de machine staan, zonder dat het geheel tegen wegrollen is beveiligd. (Door gebruik van de handrem en/of voorlegblokken.)
• Let op de maximale snelheden (afhankelijk van hoe de aanhanger is uitgerust) • De trekker moet voor en achter voldoende van ballastgewichten worden voorzien om de bestuurbaarheid en de remkracht te waarborgen. (Minstens 20% van het leeggewicht van het voertuig moet op de vooras rusten).
• Aftakas alleen aan- en afkoppelen als te trekkermotor stil staat. • De cardanas moet bij het aankoppelen op de juiste manier arrêteren.
Parkeren van de wagen
Kg
• Wanneer de machine wordt afgekoppeld moet de kruiskoppelingsas volgens voorschrift afgelegd worden resp. door een ketting bevestigd worden.
20%
Blokkeerketting (H) niet voor het ophangen van de kruiskoppelingsas benutten.
• Let op de hoogte van de aanhanger (vooral onder viaducten en bruggen, en bij lagere inritten enz…) • Personen op of in de machine meenemen is niet toegestaan.
Transport over de openbare weg • Leef de wettelijke bepalingen na. • Het rijden op de openbare weg mag alleen met gesloten achterhek gebeuren. Men dient zich te houden aan de verlichtings- en verkeerseisen zoals deze ter plaatse gelden.
De aanhanger alleen gebruiken voor dat doel waarvoor het gebouwd is!
Voor het bestemmingsgebruik verwijzen wij u naar de technische gegevens. • De capaciteitsgrenzen (zoals asdruk, oplegdruk en totaalgewicht) mogen niet zodanig overschreden worden, dat de wagen overbelast wordt. De gegevens zijn ook op de rechterkant van de wagen aangebracht. • Neem ook de capaciteitsgrenzen van de trekker in acht.
0700_NL-Inbetriebnahme_511
--
Attentie! Let ook op de aanwijzingen die verderop in verschillende hoofdstukken worden aangegeven.
In Gebruik nemen
NL
Voor het in gebruik nemen Aanwijzing! a. Voordat met de werkzaamheden begonnen wordt moet de bestuurder zich met alle bedieningsvoorschriften vertrouwd maken. Tijden het werk is dit te laat! b. Voor elke ingebruikname van het voertuig of machine deze op verkeersen bedrijfsveiligheid controleren. c. Wanneer men hydraulische apparatuur gaat bedienen en de aandrijving ingeschakeld wordt, mogen zich geen personen in de nabije omgeving bevinden. Doordat men in het bereik van de pick-up, messenbalk, achterhek en bovenbouw bekneld zou raken, kunnen verwondingen ontstaan. d. Bij het voorwaarts of achterwaarts in gang zetten van het voertuig moet de chauffeur zich ervan vergewissen dat hij niemand in gevaar brengt. Als de chauffeur van het voertuig niet in staat is om achter de aanhanger te kijken, of geen overzicht heeft, dient hij zich bij het achteruit rijden te laten instrueren. e. Let op de veiligheidsaanwijzingen die op de wagen zijn aangebracht. De gevarentekens zijn uitgelegd op bladzijde 5. f. Let ook op de aanwijzingen die verderop in verschillende hoofdstukken worden aangegeven.
Controle voor de ingebruikname 1. Controleer alle veiligheidsvoorzieningen. Zijn de beschermkappen en afdekplaten op de juiste wijze aangebracht. 2. De wagens volgens smeervoorschrift smeren en olieniveau's van de tandwielkasten controleren. Tevens controleren of asafdichtingen dicht zijn. 3. Controleer of de banden de juiste spanning hebben. 4. Controleer of de wielmoeren goed vastzitten. 5. Let er op dat het juiste aftakastoerental wordt gebruikt. 6. De elektrische aansluiting moet worden gecontroleerd op eventuele beschadiging aan kabels en verbindingen. 7. Eventuele aanpassingen aan de trekker uitvoeren voor: • hoogte van de dissel • remaansluiting • eventueel handrem in de cabine aanbrengen. 8. De wagen mag alleen met de originele trekpennen worden bevestigd. 9. De kruiskoppelingsas moet op de juiste lengte worden gebracht voordat deze wordt gemonteerd. De slipkoppeling moet gecontroleerd worden op de werking. 10. De werking van de electrische installatie controleren. 11. De hydrauliekslangen worden aan de trekker bevestigd. Deze moeten schoon zijn voordat ze in elkaar worden gestoken. • de slangen moeten worden gecontroleerd op beschadigingen • let er op dat de slangen aan het juiste systeem worden aangesloten (pers en retour niet verwisselen) 12. Alle draaibare machinedelen (achterhek, hendels etc.) moeten tegen verandering van positie, die gevaren kunnen geven, geborgd worden en moeten veilig zijn. 13. De remmen moeten worden gecontroleerd.
0700_NL-Inbetriebnahme_511
--
De volgende aanwijzingen moeten u helpen bij de ingebruikname van de wagen. Gedetailleerde informatie treft u in de desbetreffende hoofdstukken aan.
AANKOPPELEN AAN DE TREKKER
Hydrauliekaansluiting
NL
Aankoppelen van de hydrauliekslangen Let op!
Enkelwerkend stuurventiel
Wordt de olie tijdens het werk warm dan moet voor een enkelwerkend ventiel met vrije retour gekozen worden (zie hierboven).
Is de trekker alleen maar uitgerust met een enkelwerkend stuurventiel dan is het noodzakelijk een olieretourleiding (T) met vrije uitloop aan uw trekker te laten maken door uw dealer. - Persleiding (1) aan het enkelwerkend stuurventiel aansluiten en de olieretourleiding (2), die een groterediameter heeft, aan de vrije uitloop van de trekker bevestigen. - Voor het aankoppelen de aftakas uitschakelen. - Hendel van het hydrauliek (ST) in de neutraalstand plaatsen. - Snelkoppelingen moeten schoon zijnanders goed reinigen.
Let op! De tractor dient altijd te zijn voorzien van een drukloze olieretour.
Dubbelwerkend stuurventiel - Persleiding (1) en olieretourleiding (2) aansluiten aan het stuurventiel.
LS-leiding (optionele uitrusting)
Let op!
- Load sensing leiding aan de LS-aansluiting van de trekker koppelen.
Let op bij trekkers met gesloten hydraulieksystemen en LS-systemen John-Deere, CASE - MAXXUM, CASE - MAGNUM, FORD SERIE 40 SLE
Basisafstelling voor een open hydraulieksysteem Deze positie van de bout (7) wordt in de fabriek ingesteld (7a).
Let op!
Voor het aankoppelen de bout (7) aan het stuurventielblok in het blok draaien (7b).
Wanneer deze aanwijzing niet in acht wordt genomen, wordt de olie constant over het overdrukventiel van de trekker weggepompt en daardoor sterk verhit!
7a Basisafstelling voor een open hydraulieksysteem
7
7a
0701_NL-Erstanbau_5543
LS
7b
P
7b
T
Let op bij trekkers met gesloten hydraulieksystemen en LS-systemen
001-01-23
LS = Load sensing
--
De hydraulische druk van de trekker mag maximaal 205 bar bedragen!!
AANKOPPELEN AAN DE TREKKER
Trekker aan de wagen aansluiten Bediening: - 3-polige stekker aan de DIN 9680 stekkerdoos van de trekker koppelen
Slanghouder instellen - Slanghouder zo instellen dat er voldoende afstand bestaat tussen de hydraulische leidingen en de dissel (A2).
Verlichting: - 7-polige stekker aan de trekker koppelen - De verlichting van de wagen controleren op goed functioneren.
Bij trekkers met een ISO-bus aansturing - 9-polige stekker aan de ISO-bus stekkerdoos van de trekker koppelen
0701_NL-Erstanbau_5543
NL
- 10 -
Belangrijk! Elke keer als de wagen in gebruik genomen wordt deze op verkeersveiligheidsaspecten controleren (aankoppelpenbeveiliging, remmen, verlichting, richtingaanwijzers, beschermkappen)
AANKOPPELEN AAN DE TREKKER
Trekdissel instellen t.o.v. de trekhaak
Knikdissel instellen
Trekhaak (A) zo aan de trekker bevestigen dat met aangekoppelde wagen, speciaal met knikdissel, voldoende afstand tussen de kruiskoppelingsas en de dissel aanwezig is (A1).
Voor het goed functioneren van de opraper moet maat (M) als de wagen aangekoppeld is goed worden afgesteld (pendelbereik van de opraper).
NL
- Instelmaat (M) zie hoofdstuk “Pick-up”
A
001-01-26
Uitgangspositie: - Wagen aan de trekker gekoppeld.
A1
- Beide hydraulische cilinders moeten volledig ingeschoven zijn.
Instelprocedure: - Contramoeren (K) van de beide draadspindels losdraaien. 001-01-25
- Door de draadspindels (zuigerstangen) (50) van de cilinders te verdraaien, resp. in of uitdraaien tot de maat (M) bereikt is.
Schokdemping 1) Wichtig! Om de schokdemping op de juiste manier te kunnen laten functioneren, moet op het volgende worden gelet: - Bij ritten over de weg mag de cilinder (K) niet helemaal zijn ingeschoven - Cilinder (K) ca. 1 – 3 cm uitschuiven
1-
- Het maximale verstelbereik mag niet worden overschreden (L max. zie tabel beneden) - Het afstellen moet afwisselend aan beide hydraulische cilinders worden uitgevoerd - Beide hydraulische cilinders moeten op gelijke lengte worden ingesteld. - Contramoer (K) weer vastdraaien.
m 3c
G
K
136-07-01
Voorspandruk in gastankje (G): Type
Vuldruk
PRIMO, FARO EUROPROFI TORRO, JUMBO (3 to-Anhängung)
50 bar 70 bar 80 bar
JUMBO (2 to-aanhang)
100 bar
• Druk wijzigen – zie hoofdstuk “ONDERHOUD” 1) Standaarduitrusting bij JUMBO, TORRO Optioneel bij EUROPROFI, FARO, PRIMO 0701_NL-Erstanbau_5543
Type PRIMO, FARO EUROPROFI, TORRO, JUMBO
Onderdelennummer
L max
442.240
555 mm
442.313
615 mm
(2 to-aanhang)
JUMBO 3t (3 to-aanhang)
- 11 -
Aanwijzing! Wanneer de draadspindel te ver wordt uitgedraaid, kunnen beschadigingen ontstaan. Let op de maximale maat volgens de tabel!
AANKOPPELEN AAN DE TREKKER
NL
Sperren van de meelopend gestuurde as Attentie!
• De stuuras kan, afhankelijk van de trekker- en wagenuitvoering, verschillend worden bediend.
De stuuras moet altijd geblokkeerd zijn tijdens snellere ritten over de weg met beladen wagen!!
137-06-04
Varianten 1
Varianten 2
137-06-02
137-06-03
- Bij trekkers zonder load sensing systeem:
Bij trekkers met load sensing systeem:
- extra hydraulische leidingen aan de trekker aansluiten
- de hydraulische leiding is aan het hydraulische blok aangesloten
- met regelventiel (ST) de stuuras openen of sluiten
- het geheel wordt bediend via de ‘POWER CONTROL regeling’ of via de ‘ISOBUS-terminal’
(zie beschrijving van de betreffende regeling)
Let op! De stuuras moet geblokkeerd worden: - bij rechtuit rijden met een snelheid meer dan 30 km/u - op een onverharde ondergrond - op hellingen - bij ontlasting van de voorste as door knikdisselaandrijving - in combinatie met gleufsilo - indien de zijdelingse geleiding van de ongestuurde as niet meer voldoende is
0700_NL-Lenkachssperre_5543
- 12 -
Afstellen van de dissel
NL
Afstellen van de dissel Montage van de trekhaak DST 2000
De in hoogte verstelbare knikdissel type DST 2000 word voor LoF (=landbouwwerktuigen) met een maximaal toelaatbaar gewicht van 22000 kg gebruikt.
- De toelaatbare oplegdruk bedraagt 2000 kg
- De toelaatbare Dc-waarde (dissel-lengtekracht) bedraagt 87,5 kN
- maximale snelheid: 80 km/h
Het aandraaimoment van de bevestigingsbouten van de trekogen:
- M16x1,5 10.9
250 Nm
- M20x1,5 10.9
460 Nm
De bevestigingsbouten moeten regelmatige gecontroleerd en nagetrokken worden.
In geknikte positie van de dissel (bij het lossen) is alleen een korte rit op een vlakke ondergrond toegestaan. Een geringe knik van dissel (tijdens het rijden) is weliswaar toegestaan.
Bij rijden in geknikte positie van de dissel moet extra gelet worden op de beperkte ruimte/hoek naar boven.
Attentie! Productie en montage gebeurd meestal in de fabriek. Indien montage door uzelf word gedaan is overleg met de fabriek of importeur vereist.
Attentie!
Kogelkoppeling Tip • De kogelkoppeling mag alleen met koppelingskogels 80 van de firma Scharmüller GmbH of andere toegestane koppelingskogels (kogeldoorsnede 80 mm) gekoppeld worden, en voor een veilige koppeling en vergrendeling geschikt zijn.
Onderhoud van de kogelkoppeling Bij het algemene voertuig onderhoud: • De contactvlakken in het koppelpunt smeren • De bevestigingsbouten van de kogelkoppeling op vastzitten controleren • Beschadigde, vervormde of versleten kogelkoppelingen vervangen. - Het verwisselen alleen door vakbekwaam personeel uit laten voeren!
0700_NL-Zug-Kugelkupplung_548
- 13 -
Reparaties aan de kogeltrekhaak zijn niet toegestaan
Steunpoot
Steunpoot (transportstand) - Wagen aan de trekker koppelen. - Door de knikdissel te bedienen steunpoot ontlasten (zie hoofdstuk "verklaring functies bedieningskast"). - Vergrendelpen (1) eruit trekken. Steunpoot omhoogdraaien en weer borgen.
Het afkoppelen van de wagen • De wagen moet op een vlakke, vaste bodem neergezet worden.
LET OP!
De wagen alleen leeg op de steunpoot plaatsen en vastzetten tegen wegrollen.
Op zachte grond kan het steunoppervlak van het steunpoot vergroot worden door er bijvoorbeeld een stevige plank onder te schuiven.
- Let goed op dat pen (1) ook goed vergrendeld !
- De wagen met de knikdissel heffen. - Borgpen (1) eruit trekken. Steunpoot naar beneden zwenken en weer vergrendelen. - Let er op dat de pen (1) goed vergrendeld is. - De wagen weer men de knikdissel laten zakken. - Hydraulische en elektrische leidingen afkoppelen en aan de wagen ophangen.
0400_NL-Stützfuß_548
NL
- 14 -
Pick-up
NL
Pick-up pendelbereik instellen
Let op!
Voor het goed functioneren van de opraper moet maat (M) als de wagen aangekoppeld is goed worden afgesteld (pendelbereik van de opraper).
Beknellingsgevaar bij het op en neer bewegen van de pick-up.
Maat (M) = 480 mm Aanwijzing: Bij oneffen bodem de maat 1 cm verkleinen (M = 470 mm) • Instelprocedure zie hoofdstuk “Eerste montage aan de tractor”
De stootplaat (P) dient ook als bescherming tijdens ongevallen en mag tijdens de werkzaamheden niet worden verwijderd.
Pick-up steun afstellen Variant – mechanische ontlasting
Variant – hydraulische ontlasting
Instelprocedure:
Voor een optimale pick-up druk kan de veerspanning verandert worden.
- Afsluitkraan (H) openen (pos. E) - Pick-up heffen
• Te weinig druk op de pick-up (stuitert) - Afstand (X) verkleinen • Te veel druk op de pick-up - Afstand (X) vergroten
- Afsluitkraan (H) sluiten (pos. A) - Pick-up laten zakken - gewenste systeemdruk volgens manometer (M) instellen door de afsluitkraan (H) kort te openen (ca. 27 bar)
Hoe hoger de druk, hoe groter de ontlasting.
Pos E
G M Pos A
H
136-07-03
Voorspandruk in gastankje (G): - 10 bar stikstof (N)
0701_NL-Pick-up_5543
- 15 -
Snijwerk
NL
Belangrijke controles van de mesbalk voor iedere ingebruikname - pin links en rechts vergrendeld (E2) - slijtage van de messen - vervuiling van de mes-overbelastingsbeveiliging - voldoende bodemvrijheid (A)
Let op!
Belangrijk!
Voor elke ingebruikname controleren, of de bouten links en rechts vergrendelt zijn!
Mesbalk met pin vergrendelen • Positie E2
V
E2 001-01-03
001-01-11
V
E2
- aan de linker- en rechterkant van de wagen - beide pinnen met een spiebout (V) borgen.
• Als de messenbalk(A) helemaal is uitgezwenkt mag niet met de wagen gereden worden.
Messenontgrendeling
Aanwijzing! Hendel moet worden bediend voor het uitzwenken van de snij-installatie
Pos. 2
H
H Pos. 1
Positie hendel tijdens werkzaamheden en onderhoud: Werkzaamheden
Onderhoud
Hendel (H) in de onderste positie vastzetten (pos. 1).
Hendel (H) in de bovenste positie vastzetten (pos. 2).
Tijdens de werkzaamheden moet de hendel beneden zijn vastgezet, zodat de messen vergrendeld zijn.
Alle messen worden automatisch ontgrendeld: - voor het monteren en demonteren van de messen - voor het slijpen van de messen - voor het reinigen
0700_NL-Schneidwerk_5481
- 16 -
Let op! De hendel (H) moet zich altijd in de arbeidspositie (pos. 1) bevinden. (Na onderhoudswerkzaamheden niet vergeten om de positie te wijzigen!)
Snijwerk
NL
Messenbalk naar de zijkant zwenken voor onderhoud 1. De hendel (H) in de bovenste positie vastzetten (pos. 2) 2. De messenbalk uitklappen ( A1 )
6. Mesbalk zover zwenken tot de vergrendeling (3) vastklikt
Aanwijzing! De hendel (H) moet in de juiste positie gebracht worden, voordat het snijwerk wordt uitgeklapt.
Attentie!
3. Aan de linkerkant van de wagen de pin ontgrendelen (E1)
Op die manier wordt de mesbalk in de uitgezwenkte positie aan de linkerkant van de wagen gefixeerd.
7. De vuilkeerplaat1) (M) naar achteren klappen. - Spiebout (V) aan beide kanten verwijderen
(links ed rechts)
E1
001-01-05
V
- spiebout (V) verwijderen en de pin ontgrendelen - pin met spiebout (V) opnieuw borgen.
4. Aan de rechterkant van de wagen de pin ontgrendelen (E1) 5. Wegzwenken van de mesbalk naar de linkerkant van de wagen
- De spiebouten in de buitenste boorgaten steken. - Vuilkeerplaat (M) met hendel (P) naar beneden klappen.
0700_NL-Schneidwerk_5481
- 17 -
1)
optionele uitvoering
Bij alle werkzaamheden aan de messenbalken bestaat een verhoogd ongevalrisico. Vooral bij zijdelingse zwenkmanoeuvres en als de messenbalk omhoog wordt gebracht.
Snijwerk
8. Mes demonteren
NL
9. Mes monteren
- Mes naar voren drukken tot de aanslaghendel (R) uit de uitsparing van het mes klapt - Mes naar achteren toe uittrekken
- Mes eerst aan de voorzijde plaatsen
Aanwijzing!
- Mes naar beneden/achteren drukken tot de aanslaghendel (R) in de uitsparing van het mes vastklikt
R
Let op!
De messen moeten regelmatig worden schoongemaakt, zodat de mesbeveiliging altijd op de juiste manier functioneert.
Waarschuwing!
Vuil (dat zich ondanks de vuilkeerplaat) tussen de aanslaghendel en de messenbalk heeft verzameld, moet regelmatig worden verwijderd, zodat de vergrendeling op de juiste manier functioneert.
Messen niet aan het snijvlak vastpakken! Veiligheidshandschoenen aantrekken.
Terugzwenken van de mesbalk Attentie!
1. Vuilkeerplaat (M) opklappen 2. Spiebouten (V) uit de buitenste boorgaten verwijderen
Bij alle werkzaamheden aan de messenbalken bestaat een verhoogd ongevalrisico. Vooral bij zijdelingse zwenkmanoeuvres en als de messenbalk omhoog wordt gebracht.
V
- aan linker- en rechterkant
3. De vuilkeerplaat (M) met spiebout (V) borgen - aan linker- en rechterkant
4. Vergrendeling (3) losmaken 5. Mesbalk helemaal terugzwenken 6. Aan de rechterkant van de wagen vergrendelen - pin in positie E2
V
7. Aan de linkerkant van de wagen vergrendelen (E2) - pin met spiebout (V) borgen
001-01-11
- pin met spiebout (V) borgen
E2
8. Messenbalk inklappen
H 9. Hendel (H) in de arbeidspositie (pos. 1) Pos. 1
0700_NL-Schneidwerk_5481
- 18 -
Snijwerk
NL
Snijwerk bediening Let op!
Messenbalk inklappen
Zolang de toets ingedrukt blijft - De messenbalk klapt in het invoerkanaal
Is de messenbalk niet helemaal ingeklapt - aanduiding op display
V x.xx
Voordat de messenbalk ingeklapt wordt deze eerst controleren op zijn toestand (beschadigde messen, verbogen delen etc.)
Messenbalk uitklappen
Zolang de toets ingedrukt blijft - de messenbalk wordt met hydraulische druk uitgeklapt
Is de messenset uitgeklapt - aanduiding op display
Vuil en aanslag op de vuilkeerplaat (M) verwijderen:
Aanwijzing! Voordat de wagen wordt weggezet, moet de messenbalk altijd worden uitgeklapt, verzameld vuil laat dan los. Wanneer deze procedure achterwege blijft, bestaat een kans op schade door uitgehard vuil.
- Snijwerk tijdens het gebruik van de machine meerdere malen per dag met behulp van het bedieningspaneel uitklappen, zodat loszittend en aangekoekt vuil eruit valt. - vastzittende restanten vuil verwijderen - na de werkzaamheden moet het snijwerk met een hogedrukspuit grondig worden gereinigd
Externe bedieningstoetsen Bij onderhoudswerkzaamheden aan de messenbalk kan met de beide bedieningstoetsen (57) de messenbalk in- en uitgeklapt worden. De schakelaars alleen bedienen als het invoerkanaal leeg en de aandrijving van de rotor uitgeschakeld is!
0700_NL-Schneidwerk_5481
- 19 -
Snijwerk
Afstellingen Aanslagschroef bij de hendel instellen - De afstand tussen instelschroef (SK-4) en aanslag (A) moet bij ingezwenkte toestand ca. 1 – 2 mm bedragen. - Het instellen dient echter te gebeuren bij uitgeklapte toestand en in onderhoudspositie.
(Hendel ‘H’ in ‘pos. 2’)
Pos. 2
H Pos. 1
2 1-
mm A
SK-4
Activeringskracht van het mes instellen 249-06-08
- De activeringskracht van het mes wordt met de schroef (S) ingesteld. Instelmaat = 81 mm
81
S
0700_NL-Schneidwerk_5481
- 20 -
NL
Snijwerk
Justeren van de mesbalk
Justeren van de messen
• De instelling moet zo zijn dat de framebuis bij het terugzwenken van de mesbalk precies in de opening van het persframe past (1).
• De instelling moet zo zijn dat de messen gecentreerd (M) tussen de tanden van de persrotor zijn gepositioneerd.
Instelling met bout (SK-4) aan de zwenkas van de mesbalk.
001-01-09
K
M
SK-1 Instelling 1. Contramoer (K) losmaken 2. Bout (SK-4) overeenkomstig draaien
K SK-2
Messen tussen de tanden centreren (M) 1. Contramoeren (K) losmaken - aan de linker- en rechterkant van de wagen
2. Bout (SK-1, SK-2) aan één kant van de wagen een klein eindje uitdraaien.
Als de mesbalk naar links moet worden verplaatst: - eerst de bout (SK-1) aan de linkerkant van de wagen uitdraaien - dan de bout (SK-2) aan de rechterkant van de wagen indraaien. Door het indraaien van de bout kan de mesbalk zover worden verschoven tot de messen in het midden tussen de tanden van de persrotor zijn gepositioneerd.
De instelling moet zo zijn dat de framebuis bij het terugzwenken van de mesbalk over het glijstuk wordt geschoven. - De framebuis moet ongeveer 3 mm onder het hoogste punt doorglijden (zie tekening).
3. Bout (SK-4) met contramoer (K) beveiligen
Als de mesbalk naar rechts moet worden verplaatst: - eerst de bout (SK-2) aan de rechterkant van de wagen uitdraaien - dan de bout (SK-1) aan de linkerkant van de wagen indraaien.
3. Beide bouten (SK-1 en SK-2) tot de aanslag indraaien. - Bouten niet te vast aanhalen.
001-01-14
0700_NL-Schneidwerk_5481
3 mm
4. Beide bouten (SK-1 en SK-2) met contramoeren borgen.
- 21 -
NL
Snijwerk
Afstand van de messen ten opzichte van de persrotor controleren • De afstand van de messen ten opzichte van de persrotor moet ten minste 20 mm bedragen. - Aanslagbouten (SK-3) overeenkomstig instellen.
Controle 1. Messenbalk inklappen (arbeidspositie) 2. Optische controle uitvoeren
K
De afstand van de messen ten opzichte van de persrotor moet ten minste 20 mm bedragen.
Afstand instellen 1. Contramoer (K) losmaken - aan de linker- en rechterkant van de mesbalk
2. Bouten (SK-3) zover verdraaien tot de juiste afstand (20-30 mm) is bereikt - Beide aanslagen zo instellen dat de messenbalk bij het inklappen in de werkpositie niet klemt.
3. Aanslagbouten met contramoeren (K) borgen.
0700_NL-Schneidwerk_5481
- 22 -
NL
ACHTERwand
Wanneer een schakelaar bediend wordt opletten dat niemand zich in de gevarenzone bevindt!
Let op!
Voorbeeld: Voorkom bijvoorbeeld dat iemand de hydrauliek bediend terwijl iemand anders bij het achterhek o.i.d. bezig is, of bijvoorbeeld achter de wagen loopt. xxx-07xx
Het laten zakken van het achterhek gebeurt drukloos, totdat deze bijna verticaal staat.
Dan wordt:
Zorg dat het hek gesloten is tijdens wegtransport.
- de hydraulische functie geactiveerd - het achterhek met druk gesloten (ca. 60 mm).
L
H
D
Voor de hydraulische cilinder (H) zijn twee montagemogelijkheden:
positie L voor wagens zonder doseerwals positie D voor wagen met doseerwals
420-08-02
4
Warschuwing voor beschadigung
5
De hydraulische cilinder (H) aan de linker- en rechterkant van de wagen altijd op dezelfde manier losmaken. Anders ontstaan beschadigingen aan het achterhek!
420-08-01
0800_NL-Rückwand_5481
Er mag zich niemand binnen het bereik van het achterhek bevinden als het geopend of gesloten wordt! Ga nooit onder het omhooggeklapte achterhek staan!
Functie van het achterhek
NL
- 23 -
Doseerwalsen
NL
Demonteren van de walsen 1. Achterhek openen.
Let op! Niet in het bereik van de doseerwalsen grijpen zolang de aandrijfmotor loopt.
2. Spanning van de ketting halen (58) en aandrijfketting (1) verwijderen. 3. Platenwand (2) links en rechts demonteren.
Let op! Instelling van de veervoorspanning (X) niet wijzigen.
4. Bovenste doseerwals demonteren
volgende bouten verwijderen, links en rechts: - drie bouten (SK-3) bij flenslager - twee bouten (SK-2) bij de veiligheidsring
5. Onderste doseerwals demonteren - twee bouten (SK-2) bij de veiligheidsring verwijderen, links en rechts
6. Doseerwalsen naar achteren eruit schuiven.
2
7. Plaatstukken (2) links en rechts weer monteren. 382-07-05
8. Schakelaar instellen - zie volgende bladzijde
0700_NL-Dosierer_5481
- 24 -
X
Doseerwalsen
NL
Demontage van de derde doseerwals 1) 1. Wagenachterhek openen 2. Achterhek beveiligen
T
Let op!
De meegeleverde steunen (T) aan de schroeven (S) monteren.
3. Cilinder (H) ontlasten 4. Cilinder demonteren links en rechts - veerspiebout boven verwijderen en bout uittrekken
H
Voor het uitbouwen van de derde wals moet het achterhek met de meegeleverde steunen worden beveiligd.
- spanstift onder verwijderen - cilinder afnemen en aan de zijkant bevestigen
5. Doseerwals demonteren volgende schroeven verwijderen, links en rechts: - drie schroeven (SK-3) bij flenslager - twee schroeven (SK-2) bij beschermring
6. Doseerwals naar achteren toe uitschuiven
Schakeling bodemketting De rolbodem wordt uitgeschakeld met de schakelaar (P).
Pos. 1
De schakelfunctie wordt afhankelijk van het wagentype verschillend geactiveerd:
Bij werkzaamheden achter geopende veiligheidsvoorzieningen bestaat een verhoogd risico op letselschade.
P
- door de onderste doseerwals bij D-wagens - door het achterhek bij L-wagens
Bij D-wagens met uitgebouwde doseerwals moet daarom de schakelaar (P) van pos.1 naar pos.2 worden gemonteerd.
2
- de platen (1) en (3) monteren - de instelmaat van de veer 80 mm
X
382-07-05
P
80
Pos. 2
De rolbodemaandrijving wordt ingeschakeld: - door de laadautomatiek of - door het bedienen van de rolbodem-schakelaar op het schakelpaneel
1) Optioneel 0700_NL-Dosierer_5481
- 25 -
Let op!
Opbouw en frontkleppen
Klepposities van de fronthekken 2
1
Bediening van de frontkleppen • De trekker moet beschikken over twee extra dubbele hydraulische aansluitingen. - de bediening gebeurt vanuit de trekkercabine - de frontkleppen worden altijd via een hydraulisch regelventiel bediend
Laadwagen – werkzaamheden - Bovenste fronthek (1) verticaal - Klep (2) ca. 80° naar binnen geklapt - normale laadwagenwerkzaamheden met laadautomatiek
Stappen bij het naar beneden klappen 1. Klep (2) naar beneden zwenken 2. Fronthek (1) naar voren zwenken
Stappen bij het omhoog klappen 1. Fronthek (1) omhoog zwenken 2. Klep (2) omhoog zwenken
Hakselwerkzaamheden zijwaartse belading
Hakselwerkzaamheden belading van voren
- Bovenste fronthek (1) verticaal
- Bovenste fronthek (1) naar voren geklapt
- Klep (2) 180° naar binnen geklapt
- Klep (2) ligt op het bovenste fronthek - hakselbelading van voren (= insteken)
0700_NL-Aufbau_5481
- 26 -
NL
Opbouw en frontkleppen
Afdekplaat voor pers 1) Voor hakselwerkzaamheden is het gebruik van een afdekplaat aan te bevelen. Het hakselgoed kan op die manier niet door het perskanaal verdwijnen.
Eerste montage: - Afdekking op de bouten (B) steken (links en rechts) - met de spiebouten (V) bevestigen - De scharnieren (S) aan de onderkant monteren en aanschroeven.
Hakselwerkzaamheden - De spiebouten (V) verwijderen - afdekking naar beneden klappen
Laadwagenwerkzaamheden - Afdekking omhoog klappen en - met de spiebouten (V) bevestigen of - afdekking demonteren.
1) Optioneel 0700_NL-Aufbau_5481
- 27 -
NL
Power Control – Bediening
NL
Opbouw Om een goede werking van de bediening te garanderen moeten de volgende stekkerverbindingen gecontroleerd worden:
1. Stroomvoorziening 12 Volt vanaf de trekker
2. Verbindingskabel bedieningskast naar de trekker
Veiligheidsaanwijzing
Als meerdere personen zich bezighouden met de bediening van de wagen of in de nabijheid van de wagen aanwezig zijn, is extra voorzichtigheid geboden. Spreek goed met elkaar af wat men doet.
Een voorbeeld:
3. Verbindingskabel naar de boordcomputer van de machine.
Bedieningskast
Betekenis van de toetsen Display-aanduiding: - - - - - -
WORK-functie DATA-functie SET-functie DIAG-functie TEST-functie CONFIG-functie
Knoppen voor laadfuncties:
1
3
5
7
2
4
6
8
1 2 3 4 5 6 7 8
-
automatisch laden bodemketting terugloop messenbalk inklappen messenbalk uitklappen knikdissel cilinder intrekken - wagen dalen knikdissel cilinder uitdrukken – wagen heffen pick-up heffen pick-up zakken
Knoppen voor losfuncties: 9
12
15
18
10
13
16
19
11
14
17
20
Software versie van de bedieningskast (V x.xx) word na stroomaansluiting en inschakeling op het display getoond.
0800_NL-Power-Control_5543
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 -
automatisch lossen bodemketting teruglopen/ optioneel 2-trappenmotor langzaam – snel STOP doseerwalzen uit - aan dwarsafvoerband voorkeuze/ dwarsafvoerband stop dwarsafvoerband links draaien / bodemkettingsnelheid verminderen bodemketting vooruit meelopend gestuurde as vast - los dwarsafvoerband rechts draaien / bodemkettingsnelheid verhogen achterklep openen achterklep sluiten aan-uit / menuwissel
- 28 -
Voorkom bijvoorbeeld dat iemand de hydrauliek bediend terwijl iemand anders bij het achterhek o.i.d. bezig is, of bijvoorbeeld achter de wagen loopt.
Power Control – Bediening
In bedrijf stellen van de Power Control
Werk menu laadfunctie Opmerking!
Inschakelen van de bedieningskast door
1. Laadautomaat
NL
- kort in drukken van de toets I/O
De bedieningskast start op de WORK-aanduiding
De volgende bedieningshandleiding is voor wagens die voorzien zijn van alle extra’s (opties).
Toets drukken - laadautomaat word in- of uitgeschakeld - geactiveerde laadautomaat wordt de display aangeduid In- en uitschakelen van de laadautomaat is alleen bij een gesloten achterklep mogelijk! Door het kort indrukken van de toets-I/O de DATA-aanduiding
komt
Aanduidings - Software versie van de boordcomputer (V x.xx) - aantal ladingen (L) - Bedrijfsuren (h)
De DATA-aanduiding valt na 4 s in de WORK-aanduiding terug.
Door nogmaals de toets I/O
in te drukken in de
DATA aanduiding komt de SET-aanduiding
- bodemketting-aandrijving wordt automatisch ingeschakeld - het voer wordt een stukje naar achter geschoven - voorgaande wordt herhaald tot de wagen vol is
gedurende 1,5 seconden
Als de wagen vol is, - FULL-aanduiding verschijnt op het display. - teller voor het aantal ladingen wordt met een verhoogd. Opmerking!
Uitschakelen van het bedieningsdeel en de computer door
- Druk de toets-I/O
gedurende 3 seconden
De laadautomaat hoeft maar eenmaal ingeschakeld te worden. - als de wagen vol is - laadautomaat wordt automatisch uitgeschakeld - na het lossen - laadautomaat wordt automatisch ingeschakeld
DIAG-aanduiding (alarm melding) door
Instellingen blijven ook na het in- en uitschakelen van het systeem behouden.
- Druk de toets-I/O
0800_NL-Power-Control_5543
Bij machines met een opklapbare droogvoeropbouw is een laadautomaat niet mogelijk.
Besturing van de laadautomaat door - vulstandsklep onder - vulstandsklep boven
- tegen de onderste doseerwals of - tegen de achterklep aan drukt (wagen zonder doseerwalsen) drukt.
Terugschakelen van de SET-aanduiding naar de WORKaanduiding door - Druk de toets-I/O
- zeer compacte belading - vermindering van verstoppingen in het doorvoerkanaal - vermeiding van overbelasting van de gehele aandrijflijn - minder beschadiging van het voer - ontlasten van de bestuurder - verhouding van de laadcapaciteit
Opmerking!
De wagen is vol wanneer het voer
Doorschakelen naar de SET-functie met de knop I/O is mogelijk.
Voordelen van de laadautomaat
- 29 -
Aanwijzing! De ladingtelling gebeurt of door de volmelding (FULL) of door de situatiesequentie ‘achterklep dicht -> achterklep op -> schraapbodemterugloop 10 seconden
Power Control – Bediening
2. Bodemketting laden
5. Knikdissel cilinder intrekken Zolang de toets ingedrukt blijft - Voorste gedeelte van de ladewagen gaat omhoog
6. Knikdissel cilinder uitdrukken Zolang de toets ingedrukt blijft - draait de bodemketting met maximale snelheid naar achteren.
Zolang de toets ingedrukt blijft - Voorste gedeelte van de ladewagen zakt
De bodemketting draait niet meer (STOP-aanduiding): - als het voer tegen de doseerwalzen drukt (walzendruk-sensor springt minstens 2 s aan) - de oliedrukschakelaar aanspringt (Wagen vol (FULL-aanduiding) is zichtbaar) (ook voor kort standig omschakelen op maximale snelheid tijdens het lossen bruikbaar) Let op! Bodemketting blijft ook staan wanneer de walzendruk-sensor aanspringt. Stilstand wordt niet in de display aangeduid!)
7. Pick-up uitheffen Zolang de toets ingedrukt blijft - gaat de pick-up naar boven
8. Pick-up zakken Toets kort indrukken - Pick-up zakt naar beneden en blijft in zweefstand staan - Aanduiding op de display
3. Messenbalk inklappen
Zolang de toets ingedrukt blijft - De messenbalk klapt in het invoerkanaal Messenbalk niet volledig ingeklapt - aanduiding op display
4. Messenbalk uitklappen
Zolang de knop blijft ingedrukt - klapt de messenbalk drukloos uit het invoerkanaal; wanneer geen drukloos uitklappen mogelijk is, externe messenbalktoetsen gebruiken. Messenbalk niet helemaal uitgeklapt - aanduiding op display
0800_NL-Power-Control_5543
- 30 -
NL
Power Control – Bediening
Werk menu los functie
2. Bodemketting lossen / hydromotor met twee snelheden
1. Los automaat
Toets kort indrukken
Toets kort indrukken - laadautomaat wordt in of uitgeschakeld - Ingeschakelde los automaat wordt in de display aangeduid
- bodemketting wordt in- of uitgeschakeld
- aanduiding in de display - langzaam of snel
In de langzame stand (schildpad)
Voordelen van de los automaat
- wijzigen van de snelheid door lang indrukken van de knop "+" of "-" mogelijk.
- snelle, efficiënt en gelijkmatig lossen - vermindering van verstoppingen in het invoerkanaal - minder beschadigingen van het voer tijdens het lossen Functievolgorde van de los automaat 1. openen van de achterklep 1) Pas op! De achterwand wordt volledig geopend 2. dwarsafvoerband inschakelen 2) 3. bodemketting wordt kort op teruglopen geschakeld 3) - druk op de doseerwalsen wordt vermindert 4. doseerwalsen inschakelen 3) 5. voer wordt regelmatig gelost Word bij tijdens het lossen de knop sluiten’ kort ingedrukt:
"Achterklep
- symbool licht op in de display - geopende achterklep wordt langzaam dichtgeklapt. Het lossen wordt in deze fase nog niet onderbroken! - als de achterklep bijna dicht is (ca. 10 cm opening) - uitschakeling van: - bodemketting aandrijving - doseerwalsen - dwarsafvoerband - laatste gedeelte van het sluiten van de achterklep wordt onder druk uitgevoerd. - pas na het verdwijnen van de symbolen in de display is de achterwand gesloten. Waarschuwing! De functie ‘Los automaat starten’ wordt na 0,8 seconden tijdsvertraging geactiveerd. (veiligheidsvoorschriften voor het transport op de openbare weg).
In de snelle stand (haas) - bodemketting loopt op maximale snelheid - snelheid-aanduidingswaarde blijft behouden Stoppen van de bodemketting met de toets "Stop" of “bodemketting terugdraaien” Kort onderbreken van het draaien van de bodemketting bij - uitheffen van de pick-up - openen van de achterklep - inklappen van de messen - opklappen of neerklappen van de bovenbouw - inschakelen van de doseerwalsen - sperren van de meelopend gestuurde as - mechanisch inschakelen van de dwarsafvoerband De bodemketting begint alleen te draaien wanneer geen andere hydrauliek functies in gebruik zijn. Let op! Drukt het voer te sterk tegen de doseerwalsen, dan blijft de bodemketting (walsendruksensor) staan. Dit wordt in de display niet aangeduid. De bodemketting kan voor het lossen alleen bij geopende achterklep gestart worden.
3. Bodemketting terug draaien
Aanwijzing! 3)
1) 2) 3)
Wanneer de losautomaat bij uitgeschakelde aftakas wordt gestart, wordt de waarschuwingsmelding ‘PTO’ weergegeven en klinkt een alarmsignaal gedurende 2 seconden. De losautomaat wacht maximaal 10 seconden totdat de aftakas weer in beweging komt, voordat de procedure wordt voortgezet, dan wel wordt afgebroken.
Zolang de toets blijft ingedrukt - de bodemketting draait op maximale snelheid naar voren in richting van de pick-up - richtings-aanduiding in de display
alleen bij wagens zonder dwarsafvoerband of bij stilstaande dwarsafvoerband alleen bij wagens met dwarsafvoerband alleen bij wagens met doseerwalzen
0800_NL-Power-Control_5543
- 31 -
NL
Power Control – Bediening
4. Doseerwalsen
6. Meelopende gestuurde as
Toets kort indrukken
- doseerwalsen worden in- of uitgeschakeld
- aanduiding in de display bij ingeschakeld walsen Let op! Doseerwalsen kunnen alleen bij geopende achterklep ingeschakeld worden. Wanneer de doseerwals bij uitgeschakelde aftakas wordt gestart, wordt gedurende 5 seconden de waarschuwingsmelding ‘PTO’ weergegeven en gedurende 2 seconden klinkt een alarmsignaal.
5. Dwarsafvoerband
Knop drukken - Meelopend gestuurde as wordt in- of uitgeschakeld - Positie (open) of (gesloten) wordt in de display aangeduid Waarschuwing! Tijdens het hydraulisch in- of uitschakelen van de meelopend gestuurde as zijn de toetsen voor andere hydraulische functies tijdelijk geblokkeerd. Veiligheidsaanduiding! Voor transport op de openbare weg moet de functie van de automatisch meelopend gestuurde as getest worden (kort achteruitrijden – stuuras moet gesperd zijn) Waarschuwing! De stuuras moet geblokkeerd worden:
Toets
kort indrukken
- daarna binnen 5 seconden de richtingsknop “Rechts" of “Links" indrukken - aanduiding in de display Nogmaals drukken van de toets
- dwarsafvoerband stopt weer
Automatische losfunctie in combinatie met dwarsafvoerband kan als volgt worden uitgevoerd: - starten met de los automaat met de toets
- bij rechtuit rijden met een snelheid meer dan 30 km/u - op een onverharde ondergrond - op hellingen - bij ontlasting van de voorste as door knikdisselaandrijving - in combinatie met gleufsilo - indien de zijdelingse geleiding van de ongestuurde as niet meer voldoende is
- controleren van de positie - loopt de dwarsafvoerband, wordt de functie achterklep openen overgeslagen. - bij stilstaande dwarsafvoerband wordt eerst de achterklep geopend. Toetsenvolgorde - toets "dwarsafvoerband" of “Links" - toets “Rechts" Let op! De keuze van de richting blijft opgeslagen totdat de eerstvolgende wijziging wordt ingevoerd. De keuze van de richting kan worden overgeslagen als de richting niet wordt gewijzigd. - toets “Los automaat" De dwarsafvoerband kan alleen bij een geopende achterklep gestart worden.
0800_NL-Power-Control_5543
- 32 -
NL
Power Control – Bediening
7. Achterklep openen
9. Stop Een korte druk op de toets - stopt alle aandrijving - schakelt de in werking zijnde automatische functies uit.
Zolang de knop ingedrukt blijft - achterklep gaat naar voren - niet gesloten achterklep wordt in de display aangegeven Waarschuwing! De functie “Achterwand openen” wordt na 0,8 seconden actief (veiligheidsvoorschrift voor transport op de openbare weg).
10. Draaisnelheid naar links / verminderen Het gebruiken van de vooraf gekozen functie - vermindert de snelheid - start draairichting naar links
11. Draaisnelheid naar rechts / verhogen Het gebruiken van de vooraf gekozen functie - vergroot de snelheid - start de draairichting naar rechts
8. Achterklep sluiten
Toets kort indrukken - - - - -
achterklep wordt langzaam gesloten als de achterklep bijna dicht is (opening ca. 10 cm) wordt de hydrauliek ingeschakeld achterwand wordt onder druk gesloten Veerst wordt de aandrijving van doseerwalsen, dwarsafvoerband en bodemketting gestopt. Waarschuwing! Automatische sluitingsvolgorde. Tijdens het sluiten knippert het symbool “Achterklep sluiten” in het display.
Stoppen van het automatisch sluiten van de achterklep kan met de met een van de volgende toetsen ,
,
0800_NL-Power-Control_5543
of door
- 33 -
NL
Power Control – Bediening
SET-functies Het wisselen tussen de verschillende Set-functies wordt met de knop “I/O” gedaan.
1. Verlichting laadruimte Keuze pijl
wijst op het symbool voor
4. Bedrijfsgegevens – dagenteller wissen Keuze pijl
zwijst op het symbool voor
- inschakelen met toets "+"
- uitschakelen met toets "-"
laadruim verlichting
- Inschakelen met de toets "+"
- Uitschakelen met de toets "-" Symbolen bij het verlaten van de SET-aanduiding "0 ➔ L" en "0 ➔ h"
= dagenteller wordt gewist
"L ➔ XX" en "h ➔ I.X" = dagenteller wordt niet gewist
Verlichting laadruim in een voorkeuzefunctie - wordt alleen bij een geopende achterklep ingeschakelt
2. Toevoegingsmiddel-dosering Keuze pijl
wijst op het symbool voor
toevoegingsmiddel-dosering
- inschakelen met de toets "+"
- uischakelen met de toets "-"
5. Teruglooptijd bodemketting instellen Keuze pijl
op het symbool voor
bodemketting teruglooptijd
- verhogen met 0,1 s met de toets "+"
- verlagen met 0,1 s met de toets "-"
- voor het ontlasten van de doseerwalsen bij de los automaat - instelbereik tussen 0,1 en 3 seconde Toevoegingsmiddel-dosering is een voorkeuzefunctie - wordt alleen bij neergelaten pick-up ingeschakelt
3. Bovenbouw Keuze pijl
wijst naar het symbool voor
bovenbouw
- omhoog zetten met de toets "+"
- zakken met de toets "-"
6. Rückwand-Öffnungszeit bei Entladeautomatik einstellen 1) Wahl-Pfeil
zeigt auf das Symbol für
Rückwand-Öffnungszeit (diese Zeit ist nur bei Wagen mit Dosierwalzen einstellbar)
De van toepassing zijnde ventielen worden voor 3 seconden aangestuurd. Indien nodig de functies meermalen herhalen. Waarschuwing! Tijdens het opzetten of dalen van de bovenpanelen wordt hydrauliek gebruikt, en zijn de toetsen voor andere hydraulische functies tijdelijk geblokkeerd. 1) nur bei Jumbo Combiline 0800_NL-Power-Control_5543
- 34 -
Hinweis! Im Display werden nur die im CONFIG-Menü aktivierten Funktionen eingeblendet.
bedrijfsgegevens
NL
Power Control – Bediening
7. Erweitertes SET-Menü Instellen van stand 1 of 19 met de toets “SET" Toets
8 seconden indrukken
Aanpassen van de bodemketting snelheid met de trekkerhydrauliek.
Bedeutung der Symbole: a
Kratzboden-Stufe 1
b
Kratzboden-Stufe 19
c
Knickdeichsel Ventil-Verzögerungszeit
Einstellbereich: 100 ms - 900 ms
Hinweis: Standardmäßig ist diese Zeit auf 100 ms eingestellt, diese Zeit muss nur erhöht werden wenn die Knickdeichsel beim Anheben zuerst ein Stück nach unten kippt. d
Waarschuwing! Zorgt u ervoor, dat bij het afstellen de bodemketting vrij kan lopen. Bij het afstellen draait de hydrauliekmotor ondanks gesloten achterklep en bij volle belading.
Kratzboden-Schnellstopp Hinweis: Ist diese Funktion aktiviert, so wird beim Betätigen der Taste "Rückwand schließen" sofort der Kratzboden gestoppt und die Dosierwalzen werden ausgekuppelt.
Keuze stand 1 - bodemketting snelheid
a
b
c
d
- met de toets "-"
verminderen
- de bodemketting zal nog met de minimale snelheid draaien
- komt overeen met stand 1
Keuze stand 19 - bodemketting snelheid
- met de toets "+"
verhogen
- de bodemketting zal met iets minder dan de maximale snelheid draaien
- komt overeen met stand 19
Procentuele aanduiding hoe het KRB-ventiel aangestuurd wordt Overnemen van de nieuw ingestelde waarde
- met de toets
afbreken zonder overname van de ingestelde waarde
0800_NL-Power-Control_5543
- met de toets
- 35 -
NL
Power Control – Bediening
Diagnose functies
Betekenis van de foutmeldingen (van links naar rechts)
Schakel-uitgangen van de computer worden op
- bedrijfsspanning - sensor-voedingsspanning - kortsluiting naar massa of 12 V - kabelbreuk en - overbelasting gecontroleerd.
Bij fouten-herkenning wordt
- alarm in beeld geprojecteerd - alarmtoon is hoorbaar - het daarop beantwoordende symbool wordt aangeduid
Diagnose functies kunnen voor alle afzonderlijke kanalen uitgeschakeld worden. Nieuw opstarten van de computer is nodig wanneer - relais voor voedingsspanning van de uitgang langer als 2 seconden uitgeschakeld wordt, bijvoorbeeld ten gevolge van een te lage bedrijfsspanning. Het relais wordt om veiligheidsredenen niet meer zelfstandig ingeschakeld.
- - - - - - - -
Pick-up ventiel Doseerwalsen ventiel Knikdissel ventiel Dwarsafvoerband ventiel (standventiel 1 bij mechanische dwarsafvoerband) (proportioneel ventiel bij hydraulische dwarsafvoerband) Messenbalk ventiel Achterwand ventiel Bodemketting stand 2 ventiel Meelopende gestuurde as ventiel
- - - - - - - -
Bovenbouw ventiel Laadruimteverlichting Toevoegmiddel doseer uitgang Meerwegventiel (Y3 of Y4) Dwarsafvoerband-ventiel (standventiel 2) Proportioneel ventiel (bodemketting-aandrijving) Sensor voedingsspanning Bedrijfsspanning
Een fout moet met de toets “I/O" ongedaan gemaakt worden. Een ongedaan gemaakte fout wordt tot de volgende herstart van de computer niet meer gemeld.
Controle messenbalk
Diagnose voor een poort uitschakelen
Diagnose functie voor een als fout herkende en door de chauffeur ongedaan gemaakte uitgang worden van de diagnose uitgesloten.
Na succesvol ongedaan maken
Eenmalig uitvoeren bij neergelaten pick-up en ingeschakelde aftakas - bij opnieuw opstarten van de boordcomputer - als de messenbalk uitgeklapt is Aangeduid door: - twee pieptonen en
Druk de toets
gedurende 12 seconden
- vijfvoudig oplichten van het symbool
- in de SET-aanduiding
Blokkering wordt voor de reeds eerder geblokkeerde uitgangen duurzaam opgeslagen, dit wordt met een korte signaaltoon aangegeven.
Dit is voor het uitschakelen van ventielen die niet voorhanden zijn (optimale machine inrichting).
Tip! Het alarm voor de voedingsspanning en de sensorvoedingsspanning kan niet uitgeschakeld worden. (Indien het alarm voor bedrijfsspanning bij elke herstart optreed, de 3-polige stekker afnemen en direct aan de trekkeraccu aansluiten “zie hoofdstuk in gebruik stellen”
0800_NL-Power-Control_5543
- 36 -
NL
Power Control – Bediening
Sensortest
Machine instelling
In het Sensortest veld komt men als volgt vanuit het WORK of DIAG scherm:
In het CONFIG veld komt men als volgt vanuit het WORK of TEST scherm:
- Druk de toets-STOP
- Druk de toets-STOP
gedurende 4 seconden
gedurende 8 seconden
Hier wordt nu de huidige configuratie weergegeven. Het testveld verlaat men als volgt - Druk de toets-I/O Weergave van de huidige sensor status: automatisch laden Dwarsafvoerband Meelopende gestuurde as Bodemkettingsnelheid 2
Doseerwalsen
Aftakas toerental (uitgeschakeld) Aftakas draait (toerental > 225 omw./min.)
Laadruimteverlichting A = automatisch - Schijnwerper licht op wanneer de achterwand open staat M = manueel Permanente verlichting wanneer in SET-menu is geactiveerd
Boordcomputer stroomvoorziening Minimale waarde vanaf het moment van inschakelen
IST waarde Toevoegingsmiddel-dosering
vulstandsklep boven
vulstandsklep onder
Bovenbouw - Het wisselen tussen de verschillende instellingen gebeurt met de toets I/O
Messenbalk uitgeklapt
Druk op de doseerwalsen
Achterklep geopend
Oliedrukschakelaar
Voorbeeld:
- De keuze pijl instelling.
.
wijst telkens op de gekozen
- Met de toets "+" en "-" kan de functie in- of uitgeschakeld worden. V voor het symbool = functie ingeschakeld X voor het symbool = functie uitgeschakeld Met uitzondering van de dwarsafvoerband ( X = functie uitgeschakeld, M = mechanische aandrijving, H = hydraulische aandrijving) - de menu en besturingsfuncties worden aangepast - de uitgangsdiagnose voor niet aanwezige functies word gedeactiveerd
Een zwart vierkant naast het symbool voor de vulstandsklep boven betekent:
Het verlaten van het CONFIG veld geschiedt als volgt:
- vulstandsklep is ingeschakeld
- Druk de toets-STOP
- bij het activeren en deactiveren van de sensor moet het vierkant van zwart naar wit wisselen
- boordcomputer zet alle startposities terug (RESET van alle diagnose functies) - herstart word uitgevoerd
0800_NL-Power-Control_5543
- 37 -
NL
Wireless power control – regeling
NL
Opladen van de accu Aanwijzing!
- Voorwaarde voor storingsvrije werkzaamheden is dat de accu van de terminal voldoende opgeladen is. - De terminal is uitgerust met een microcontroller gestuurde oplaadautomaat.
Het apparaat is uitgerust met een hoogwaardige lithium-ionen accu. Alle serieapparaten worden met een volledig opgeladen accu geleverd. Wanneer het apparaat gedurende een langere periode niet wordt gebruikt, moet de laadniveau-LED groen weergeven.
1
- Voor iedere oplaadprocedure moet de terminal (1) zijn ingeschakeld. - Het opladen gebeurt tijdens de werkzaamheden op de machine via de houder (2). - Buiten de machine kan de accu via de meegeleverde stekker (3) in het stopcontact worden opgeladen. Opladen in de terminal-houder (2): - Wanneer de ingeschakelde terminal zich in de houder bevindt, wordt het indien nodig automatisch opgeladen. Opladen met de stekker in het stopcontact (3): - Terminal (1) met de stekker verbinden - Stekker (3) in een 230V stopcontact steken - Terminal (1) inschakelen - Na ca. 25 sec. wordt het laadniveau van de accu in het display weergegeven - Wanneer de terminal helemaal opgeladen is, schakelt hij automatisch uit
Het laadniveau op het display wordt niet weergegeven, wanneer de terminal met een jobcomputer of een PC is verbonden.
2
Laadniveauweergave middels LED - Het laadniveau van de accu wordt weergegeven met een LED aan de bovenzijde van de terminal.
LED niveau
Laadniveau van de accu
groen
ca. 75%...100%
oranje
ca. 30%...75%
rood
ca. 7%...30% (accu opladen)
rood snl knipperend
ca. 1%...7% (accu opladen)
rood langzaam knipperend
accu wordt opgeladen (laadniveau als rood)
oranje langzaam knipperend
accu wordt opgeladen (laadniveau als oranje)
groen langzaam knipperend
accu wordt opgeladen
rood en groen snel afwisselend knpperend
temperatuur alarm (temperatuur van de accu te hoog – apparaat uitschakelen – klantenservice raadplegen)
0700_NL-Wireless-Power-Control_5543
Aanwijzing! De laadduur van het laadniveau ‘rood snel knipperend’ tot ‘groen’ (helemaal opgeladen) bedraagt ca. 1,5 uur. (Er wordt uitgegaan van een ononderbroken oplaadprocedure en van een nieuwe accu).
3
186-07-02
- 38 -
Wireless power control – regeling
Ontladen van de accu
Pairing
Stroomspaarmodus bij het gebruik van de accu:
- De pairing dient een beveiligde punt tot punt verbinding.
- Wordt de terminal bij ingeschakelde toestand niet gebruikt (geen bediening van het toetsenbord), dan wordt de achtergrondverlichting van het display na 15 sec. uitgeschakeld.
Wordt in deze situatie een toets aangeraakt, dan licht de achtergrondverlichting direct op naar 100%.
In de terminal en de houder is tevens een ontvanger geïntegreerd.
- Heeft de accu een bepaald ontlaadniveau (LED is rood of snel rood knipperend) bereikt, dan wordt op het display middels een accusymbool een oplaadadvies gegeven. Bovendien klinkt een akoestisch signaal.
Bij de levering van de apparatuur zijn beide partners reeds gepaard.
- Heeft de accu nog maar weinig capaciteit over, dan wordt de terminal automatisch uitgeschakeld, om te voorkomen dat de accu helemaal wordt ontladen. (Kort voor het uitschakelen knippert de LED snel rood.)
Wanneer de partners opnieuw moeten worden gepaard, dient als volgt te werk worden gegaan:
- Hoelang de accu kan worden gebruikt, hangt af van de belasting door de bedienende persoon (tijd niet in stroomspaarmodus). Bij een grote belasting en vol geladen accu kan de terminal ca. 4 uur zonder bij te laden worden bediend. (Deze waarde is vastgesteld met nieuwe accu’s).
Voordat het opgeslagen partneradres van de houder wordt gewist, moet bij ingeschakelde toestand met de meegeleverde magneet over de markering (lichtbruine sticker) worden bewogen.
Ve r v o l g e n s d i e n t d e h o u d e r t e w o rd e n uitgeschakeld.
Nadat de houder opnieuw is ingeschakeld, moet ook de terminal binnen 30 sec. middels ingedrukte stop-toets worden ingeschakeld.
De stop-toets moet zolang ingedrukt blijven tot de zandloper in het display verschijnt.
Bereik van de radioverbinding - Bij de gegevensoverdracht tussen terminal en jobcomputer gaat het om een radioverbinding volgens bluetoothstandaard V1.1. - De hardware valt onder de bluetooth Claas 2 met een radiobereik van ca. 10 m, afhankelijk van de plaatselijk omstandigheden.
0700_NL-Wireless-Power-Control_5543
De gegevensoverdracht vindt alleen plaats tussen gepaarde deelnemers.
- Een wireless uitrusting bestaat o.a. uit een terminal en een houder.
- Als de ‘WORK’-aanduiding op het display verschijnt, is de pairing succesvol verlopen.
(Voorwaarde: de jobcomputer is aangesloten en gebruiksklaar.)
- De procedure voor het leggen van de verbinding kan maximaal 30 sec. duren.
Wordt de terminal voor het uitlezen van bedrijfsgegevens met een PC verbonden, dan gebeurt de pairing automatisch via de PC.
Een hernieuwde, manuele pairing na een PC-verbinding is niet nodig.
- 39 -
NL
ISOBUS - Terminal
Varianten Bediening met de ISO-Control-Terminal
NL
Boordcomputer ISO-Bus geschikt
Joystick Bedieningspaneel ISO-Control ISO-Bus adapter
10 Ampere-zekering
Trekkerkabel met ISO-Bus
Varianten Bediening via de ISO-Bus-Trekker-Terminal
Display Trekker terminal
0800_NL-ISOBUS-Terminal_5543
- 40 -
ISOBUS - Terminal
Bedieningsstructuur – Ladewage met ISOBUS-aansluiting STOP CONFIG
F = Aanduidings-menu T = Toetsen nummering V = Varianten
0800_NL-ISOBUS-Terminal_5543
- 41 -
NL
ISOBUS - Terminal
NL
Start menu Opmerking:
Verklaring van de toetsen: T1
STOP
T2
Basisinstellingen
T3
Laadfuncties
T4
Losfuncties
T5
Data menu
T6
Set menu
Een grijze softkey betekent dat deze momenteel niet kan worden bediend. Wanneer op een softkey wordt gedrukt, wordt een venster ingevoegd dat de oorzaak voor de vergrendeling weergeeft.
Basis instellingen menu Verklaring van de toetsen: T1
STOP
T2
Stuuras aan/uit
(Display aanduiding
T3
Knikdissel – Wagen heffen
T4
Knikdissel – Wagen zakken
T5
Schijnwerper voorkiezen
(Display aanduiding
T6
Toevoegmiddel dosering ) (Display aanduiding
T7
Bovenbouw opklappen
T8
Bovenbouw neerklappen
T9
-
/
)
)
T10 Een niveau terug gaan
Laadmenu Verklaring van de toetsen: T1
STOP
T2
Pick-up heffen
(Display aanduiding
T3
Pick-up zakken
(Display aanduiding
T4
Knikdissel – wagen heffen
T5
Knikdissel – wagen zakken
T6
Bodemketting terug draaien
(Display aanduiding
T7
Automatisch laden
(Display aanduiding
T8
Messenbalk inklappen
(Display aanduiding
T9
Messenbalk uitklappen
(Display aanduiding
T10 Een niveau terug gaan
0800_NL-ISOBUS-Terminal_5543
- 42 -
) )
) ) ) )
ISOBUS - Terminal
NL
Los-menu Aanwijzing! 1)
Variant zonder dwarsafvoerband Verklaring van de toetsen: T1
STOP
T2
Automatisch lossen
-
openen van de achterklep
(Display aanduiding
bodemketting draait terug
-
)
-
doseerwalsen worden ingeschakeld
-
bodemketting draait naar achteren
T3 Bodemketting omschakeling langzaam/snel (Display aanduiding / ) - scherm
Omschakeling naar een ander
T3.4 - Snelheid verhogen (snelheid 0-20)
T3.5 - Snelheid verminderen (snelheid 20-0)
T4
Omschakeling naar een ander
T4.4 - Snelheid verhogen (snelheid 0-20)
T4.5 - Snelheid verminderen (snelheid 20-0)
T5
Bodemketting terug draaien
(Display aanduiding
T6
Achterklep openen – tijdsvertraging
(Display aanduiding
T7
Achterklep sluiten
(Display aanduiding
T8
) ) )
Doseerwalsen aan/uit
(Display aanduiding
T9
Geen functie
T10
Een niveau terug gaan
1)
0800_NL-ISOBUS-Terminal_5543
De losautomaat wacht maximaal 10 seconden totdat de aftakas weer in beweging komt, voordat de procedure wordt voortgezet, dan wel wordt afgebroken.
Bodemketting snelheid
- scherm
Wanneer de losautomaat bij uitgeschakelde aftakas wordt gestart, wordt de waarschuwingsmelding ‘PTO’ weergegeven en klinkt een alarmsignaal gedurende 2 seconden.
- 43 -
)
alleen bij wagens met doseerwalzen
Aanwijzing! Wanneer de doseerwals bij uitgeschakelde aftakas wordt gestart, wordt gedurende 5 seconden de waarschuwingsmelding ‘PTO’ weergegeven en gedurende 2 seconden klinkt een alarmsignaal.
ISOBUS - Terminal
NL
Los-menu Variant met dwarsafvoerband
Aanwijzing! 1)
Verklaring van de toetsen: T1 T2
STOP Losautomaat voorkeuze - Omschakeling naar een ander scherm
T2.2 Losautomaat zonder dwarsafvoerband
- openen van de achterwand
- bodemketting draait terug
- doseerwalsen starten
- bodemketting draait naar achteren
T2.3 Losautomaat met dwarsafvoerband
- dwarsafvoerband start met draaien naar links
- bodemketting draait terug
- doseerwalsen starten
- bodemketting draait naar achteren
Achterwand wordt niet geopend
T2.4 Losautomaat met dwarsafvoerband
- dwarsafvoerband start met draaien naar rechts
- bodemketting draait terug
- doseerwalsen starten
- bodemketting draait naar achteren
Achterklep wordt niet geopend
(bij gesloten achterklep gebeurt er niets)
T3
Wanneer de losautomaat bij uitgeschakelde aftakas wordt gestart, wordt de waarschuwingsmelding ‘PTO’ weergegeven en klinkt een alarmsignaal gedurende 2 seconden. De losautomaat wacht maximaal 10 seconden totdat de aftakas weer in beweging komt, voordat de procedure wordt voortgezet, dan wel wordt afgebroken.
Bodemketting omschakeling langzaam/snel (Display aanduiding
/
)
- Omschakeling naar een ander scherm
T3.4 snelheid verhogen T3.5 snelheid verlagen T4
Bodemketting snelheid - Omschakeling naar een ander scherm
T4.4 snelheid verhogen (snelheid 0-20) T4.5 snelheid verlagen (snelheid 20-0) T5
bodemketting draait terug (Display aanduiding )
T6
achterklep openen (Display aanduiding
)
T7
achterklep sluiten (Display aanduiding
)
(ook voor het beëindigen van automatisch lossen)
T8
doseerwalsen aan/uit (Display aanduiding
T9
dwarsafvoerband voorkeuze (Display aanduiding )
)
- Omschakeling naar een ander scherm
T9.8 dwarsafvoerband naar links T9.9 dwarsafvoerband naar rechts T10
Een niveau terug gaan
1)
0800_NL-ISOBUS-Terminal_5543
- 44 -
alleen bij wagens met doseerwalzen
Aanwijzing! Wanneer de doseerwals bij uitgeschakelde aftakas wordt gestart, wordt gedurende 5 seconden de waarschuwingsmelding ‘PTO’ weergegeven en gedurende 2 seconden klinkt een alarmsignaal.
ISOBUS - Terminal
Data menu Verklaring van de toetsen: T1
STOP
T3
Deelteller uitwissen
T5
Een niveau terug gaan
Config-menu Door het 10 seconden ingedrukt houden van de toets “STOP” in het start menu (F1) komt men in het CONFIG menu. - Doorschakelen naar de individuele functies d.m.v. de "Abwärts " of "Aufwärts " toetsen. - Met de toets “+(YES)” en “- (NO)” kan de functie in- of uitgeschakeld worden.
Betekenis van de symbolen: Automatisch laden Dwarsafvoerband Meelopende gestuurde as
V voor het symbool = functie ingeschakeld
X voor het symbool = functie uitgeschakeld
Met uitzondering van de dwarsafvoerband ( X = functie uitgeschakeld, M = mechanische aandrijving, H = hydraulische aandrijving)
T1.1 - Nieuw opstarten van de computer
Bodemkettingsnelheid 2 Doseerwalsen Laadruimteverlichting A = automatisch - Schijnwerper licht op wanneer de achterwand open staat - Schijnwerper licht ook op bij achteruit rijden *) M = manueel - Permanente verlichting indien in basisinstellingsmenu geactiveerd Toevoegingsmiddel-dosering Bovenbouw
*) Let op! Voor extra schijnwerpers bijv. op de as is een relaisschakeling noodzakelijk! *)
0800_NL-ISOBUS-Terminal_5543
- 45 -
NL
ISOBUS - Terminal
NL
Set-menu
6
Let op!
Uitgaand van Start-menu - Toets 6 drukken
Op deze manier komt u in het SET-menu
Betekenis van de toetsen: a
b c
1 2 3 4
6
5 d
1
STOP
2 3 4 5 6
Bodemketting instelling niveau 1 Omschakeling naar een ander scherm Bodemketting instelling niveau 19 Omschakeling naar een ander scherm TEST-functie Omschakelen naar TEST-menu DIAG-functie Omschakelen naar DIAG-menu Umschalten zwischen Seite 1 und Seite 2
In het SET-menu kunnen nog andere instellingen worden ingevoerd:
6 e
a
Meelopende gestuurde as
b
Kratzboden-Geschwindigkeit Stufe 1 und 19
c
Laad- en losmoment
d
Rolbodem voorloopduur voor losautomatiek
e
Rückwand-Öffnungszeit bei Entladeautomatik 1) Hinweis! Diese Zeit kann nur bei Wagen mit Dosierwalzen verändert werden.
- Einstellbare Werte: 0 - 5 Sekunden
1) nur bei Jumbo Combiline 0800_NL-ISOBUS-Terminal_5543
- 46 -
Voordat de besturing voor de eerste keer in gebruik wordt genomen, dienen enkele zaken te worden ingesteld, zodat de machine op de juiste manier functioneert.
Let op! Een gewijzigde instelling moet met de OK-toets worden bevestigd.
ISOBUS - Terminal
NL
1. Meelopende gestuurde as - Bedrijfsmodus HAND of AUTO(matik) kiezen
Handmatig bedrijf:
De stuuras wordt met de toets basisinstellingsmenu
Het snelheidssignaal kan naar keuze via de ISOBUStrekker of via een extra kabel van de trekker worden opgevangen (zie ‚gebruik van tractorgegevens‘).
in het
- geopend (symbool
knippert zwart) of
Aanwijzing!
- gesloten (symbool
wit)
De achteras wordt ook bij open achterklep automatisch geblokkeerd!
Automatisch bedrijf:
De stuuras wordt automatisch gestuurd, afhankelijk van de snelheid.
De ingestelde snelheid bepaalt de bovengrens.
Let op! De stuuras moet geblokkeerd worden:
Snelheid
Toestand van de stuuras
lager 3 km/h
geblokkeerd
- bij rechtuit rijden met een snelheid meer dan 30 km/u
negatief (achteruit)
geblokkeerd
- op een onverharde ondergrond
hoger 3 km/h en lager dan ingestelde waarde
geopend
hoger dan ingestelde waarde
geblokkeerd
- op hellingen - bij ontlasting van de voorste as door knikdisselaandrijving - in combinatie met gleufsilo
Instelbare waarden: tussen 10 en 20 km/h
- indien de zijdelingse geleiding van de ongestuurde as niet meer voldoende is
2. Laad- en losmoment
Let op!
Laadmoment:
Losmoment:
Instellen van de belastingsgrens voor de automatische bediening van de rolbodem.
Instellen van de belastingsgrens voor de stilstand van de rolbodem.
- Functioneert alleen bij automatisch laden
- Functioneert alleen bij automatisch lossen
- Functie ‚Rolbodem laden‘ wordt automatisch gestuurd als de actuele benuttingsfactor de ingestelde waarde overschrijdt.
- Functie ‚Rolbodem lossen‘ wordt onderbroken als de actuele benuttingsfactor de ingestelde waarde overschrijdt.
- Instelbare waarden: 1 - 100 (standaardwaarde 55)
- Instelbare waarden: 1 - 100 (standaardwaarde 45)
3. Rolbodem-voorloopduur voor losautomatiek
Hiermee kan de voorloopduur van de rolbodem worden ingesteld. - Ontlast de druk op de doseerwals - Instelbare waarden: 0,1 - 3 seconden
(standaardwaarde 0,7 seconden)
Wordt voor voertuigen zonder doseerwals onderdrukt.
0800_NL-ISOBUS-Terminal_5543
- 47 -
Bij droog voer kan de waarde worden verhoogd. Bij vochtig voer kan de waarde worden verlaagd.
ISOBUS - Terminal
NL
Test-menu Uitgaand van het SET-menu - Toets 4 drukken
Op deze manier komt u in het TEST-menu
Verklaring: Gewenste stand is bereikt Gewenste stand is niet bereikt M: Afgenomen vermogen ( indien draaimomentsensor aanwezig is)
Afstelling ca. 440 digits in onbelaste toestand.
Diagnose menu Uitgaand van het SET-menu - Toets 5 drukken
Door het drukken op de toets "DIAG-->" gedurende 12 seconden - uitschakelen van de diagnose-functies voor alle ongedaan gemaakte fouten uitgangen inclusief de reeds eerder geblokkeerde uitgangen.
Op deze manier komt u in het diagnose-menu
- omschakeling van het symbool "❏" in "✕ " - wordt door een korte toon gesignaleerd Door het drukken op de toets "DIAG-->" gedurende 15 seconden - vrijgave van de diagnose functies voor alle uitgangen (m.u.v. laadruimte verlichting 2) - vervangen van alle "✕ " - wordt door middel van een lange toon gesignaleerd
De volgende symbolen worden aangegeven: ✓ ... Uitgang in orde ✕ ... Diagnose uitgeschakeld ❏ ..Diagnose is aangesprongen en werd ongedaan gemaakt
Bij fouten herkenning wordt
- alarmbeeld ingeschakeld - alarmtoon is hoorbaar
De diagnose functie kan voor alle afzonderlijke kanalen uitgeschakeld worden. Een fout moet met de knop “ACK” ongedaan gemaakt worden. Een ongedaan gemaakte fout wordt tot de volgende nieuw start van de computer niet meer gemeld.
0800_NL-ISOBUS-Terminal_5543
De samenvoeging van de Matrix-velden komt overeen met de volgende uitgangen:
A1 - Pick-up ventiel A2 – Doseerwalsen-ventiel A3 – Knikdissel-ventiel A4 – Dwarsafvoerband-ventiel A5 – Messenbalk-ventiel A6 – Achterklep-ventiel A7 – Bodemketting-snelheid2-ventiel A8 – Stuuras ventiel
B1 - Bovenbouw-ventiel B2 – Laadruimteverlichting B3 – FM – toevoegingsdosering B4 – Meerwegventiel (Y3 of Y4) B5 – Dwarsafvoer ventiel links B6 – KRB proportioneel ventiel
- 48 -
Let op! Het alarm voor de voedingsspanning kan niet uitgeschakeld worden.
ISOBUS - Terminal
NL
Voor de ladewagen knoppen op de Joystick toewijzen Mogelijke indeling: 1 Laadfuncties 2 Losfuncties 3 Overige functies
Tip! De druktoetsen zijn vrij
Tip! De joystick word pas geactiveerd als na de eerste keer indrukken van een toets op de joystick met de druktoets “+(YES)” bevestigd word.
Instellen van de Joystick • Druk de “toets F4” op de ISO-Control bedieningskast
Systeemmenu wordt weergegeven
• Druk op de softkey-toets “externe Eingabe”
Het toewijzingsmenu wordt weergegeven
• Toewijzing kiezen
1 x drukken van de toets “+(YES)” of “-(NO)”
Varianten 1
Kan slechts 2 keer worden toegepast, 1 functie op de starttoets en 1 functie op de stoptoets – voor de Joysticktoewijzing niet noodzakelijk
2 x drukken van de toets “+(YES)” of “-(NO)”
Varianten 2
Gewenste functie aan een Joysticktoets toewijzen. - verder schakelen met de “+(YES)” toets
Pas op: De cijfers op het Joysticksymbool (1/2//3) duidt de schakelaarstand van het moment aan!
1 Schakelaar boven (LED licht rood op)
2 Schakelaar boven (LED licht geel op)
3 Schakelaar boven (LED licht groen op)
- Uitgangspositie is steeds ( - Met het toetsenblok
0800_NL-ISOBUS-Terminal_5543
)
Voordeel:
Door het drukken op de Joystick toets wordt de functie direct aangestuurd
de functies kiezen
- 49 -
ISOBUS - Terminal
Gebruik van Trekkergegevens
Over de 7-polige Trekker-Signaal contactdoos kunnen diverse signalen van de trekker aan de boordcomputer doorgegeven worden.
Tip!
• Druk de “toets F4” op de ISO-Control bedieningskast - Systeemmenu wordt weergegeven • Druk de toets „Traktor-Jobrechner“
T1
- De status van de trekker boordcomputer wordt getoond.
T2
T3
De status kan met de Softkey toets T1 geactiveerd en gedeactiveerd worden.
T5
- De trekker boordcomputer stelt de rijsnelheid vast, de afgelegde afstand, het aftakastoerental en de positie van de hefinrichting.
T6
- De actuele instellingen worden getoond.
T4
1. Snelheid (gebaseerd op aantal wielomwentelingen)
- Druk op de softkey-toets T5 „Setup“
- Met de toets “+” en “-“ kan men tussen “wielsensor” en “niet geactiveerd” kiezen.
- Met de toets "Abwär ts “Bodenbasierend” kiezen.
- Een gewijzigde keuze moet met Enter bevestigd worden.
- Met de toetsen “+” en “-“ kan men tussen “GPS”, “Radarsensor” en “deaktiviert” kiezen.
- Als “Wielsensor” gekozen word kan men met het toetsenblok naar de ingave van het aantal impulsen per 100 meter springen.
- Een gewijzigde keuze moet met Enter bevestigd worden.
" de positie
- De instelling “GPS/Radar” stelt de snelheid of via GPS of via de Radarsensor vast, waarbij de GPS de voorkeur heeft. Dat betekent, wanneer er geen GPS signaal beschikbaar is het Radar signaal als meetbron dient.
- Als het aantal impulsen bekent is dan kan deze d.m.v. het toetsenblok direct worden ingegeven en met Enter worden opgeslagen. - Als het aantal impulsen niet bekent is kan dit vastgesteld worden.
- Bij de instelling Radarsensor wordt uitsluitend het radarsignaal gebruikt.
Werkwijze:
- Als “Radarsensor” gekozen word kan men met het toetsenblok naar de ingave van het aantal impulsen per 100 meter springen.
- Druk op de softkey-toets T2 "R 100m Start" T1
- Directe ingave of de 100 meter testafstand afleggen zoals bij “Snelheid (gebaseerd op aantal wielomwentelingen )” beschreven.
T2 T3 T4
3. Aftakastoerental - Druk op de softkey-toets T5 „Setup“
T6
- met de toets "Abwärts " de positie "ZapfwellenImpulse pro Umdrehung" kiezen.
- Een afstand van precies 100 meter afleggen - Druk op de softkey-toets T2 "R 100m Stop"
- Ingave van het aantal impulsen op het toetsenblok
T1 T2
- Een gewijzigde keuze moet met Enter bevestigd worden.
T3
- Het gemeten aftakastoerental wordt getoond.
T4
- Als er een aftakas-sensor signaal aanwezig is verschijnt er in het vierkant een V.
T5 T6
- Het daarbij vastgestelde aantal impulsen wordt vastgelegd.
0800_NL-ISOBUS-Terminal_5543
Als de trekker geen ISOBUS aansluiting heeft vertaald de ISOControl bediening (FO205) het trekkersignaal in een ISOBUS signaal.
2. Snelheid ( gebaseerd op de afstand )
- Druk op de softkey-toets T5 „Setup“
T5
NL
4. Werkstand
Als er een werkpositie signaal ( EIN= hefinrichting naar beneden) aanwezig is verschijnt in het vierkant een V.
Een leeg vierkant betekent of de werkpositie AUS (= hefinrichting naar boven) of het signaal is niet beschikbaar.
- 50 -
Tip! Tijdens het afleggen van de 100 meter testafstand zijn de snelheid en traject ongeldig.
HET VULLEN VAN DE WAGEN
Laden algemeen
Het beginnen van laden
Belangrijke aanwijzingen • Een kleefplaatje, dat op de dissel is aangebracht, geeft aan voor welke toerental (540 rpm / 1000 rpm) de aandrijftandwielkast geschikt is. 540 Upm
1000 Upm
• Let er daarom ook op dat de kruiskoppelingsas een goede slipkoppeling heeft (ook het juiste type, zie onderdelenboek), zodat bij overbelasting geen onnodige schade aan de wagen onstaat. Overbelastingsbeveiliging van de cardanas zie hoofdstuk ‘Technische gegevens’. • De rijsnelheid moet altijd aangepast worden aan de mogelijkheden en verhoudingen die het terrein biedt. • Bij het rijden op hellingen moet men oppassen en moet men het plotseling maken van bochten vermijden (gevaar voor omslaan). • Kort materiaal met weinig toeren, hoge rijsnelheid en grote voerpaketten (dikke zwaden).
Het laden van groenvoer (zomerstalvoedering) - Groenvoer wordt in de regel uit een zwad opgenomen. - Gemaaide zwaden in dezelfde rijrichting opnemen als gemaaid is. (Stengeltoppen het eerst). - Gewaskeerplaat (52) diep instellen (positie T).
1. Aftakas van de trekker inschakelen. 2. Opraper laten zakken.
Let op! De aandrijving van de opraper en de invoerrotor worden dan automatisch ingeschakeld.
3. Hendel (ST) van het trekkerstuurventiel naar voren zetten (persdruk) en vergrendelen.
De olie wordt dan naar het stuurventielenblok van de wagen gestuurd.
4. Let op de aftakastoerental. • Laden met een aftakastoerental van ca. 750-850 omw./min en een hoge rijsnelheid.
Tijdens het laden opletten • Opraper bij een leeg invoerkanaal heffen.
Het laden van voordroogkuil - Voordroogkuil wordt goed van het zwad opgenomen. - De gewaskeerplaat (52) hoog afstellen (positie H).
Opraper afstellen 1. Opraper iets optillen en de gatenstrip (51) links en rechts in dezelfde positie bevestigen.
• In bochten het motortoerental verlagen. • In scherpe bochten aftakas uitschakelen en opraper heffen. • Ongelijkmatig laden vermijden. Dit is belangrijk voor de disselbelasting (zie ook opgave bij de dissel).
52
• Voor een optimale belading van de wagen de bodemketting kortstondig inschakelen of de laadautomaat inschakelen (zie hoofdstuk “POWER CONTROL”).
H T
• Let op de vulindicator (FULL)
51 314-07-09
Let op! 2. Met borgveer vastmaken. Hoog afstellen:
Als de stoppels lang zijn en het terrein hobbelig.
Diep afstellen:
Als het gewas kort is en het terrein vlak.
Gewaskeerplaat afstellen (52) - Bij kleine zwaden en kort gewas, gewaskeerplaat diep hangen (positie T).
Toegestane asdruk en totaalgewicht in de gaten houden! Overschreiden van de toegestane asdruk en het toegestane totaalgewicht kan schade aan onderstel, frame, dissel of banden veroorzaken. Let U bij gewas met hoog vochtgehalte op de hogere specifieke gewichten.
- Bij grote zwaden, gewaskeerplaat hoog hangen (positie H).
0800_NL-beladen_5543
- 51 -
NL
Veiligheidsaanwijzingen • Wanneer men aan de wagen gaat werken, is het belangrijk dat men de kruiskoppelingsas van de trekker afneemt en de motor van de trekker stoptzet. • Dit geldt ook wanneer men aan de pick-up gaat werken.
Lossen van de wagen
NL
Lossen van de wagen Lossen met doseerwalsen - Achterhek openen. - Aftakas inschakelen. - Doseerwalsen ontlasten
KV
- Losautomaat inschakelen
of
- Aandrijving doseerwalsen inschakelen.
KB KV-KR
- Bodemkettingaandrijving inschakelen. - Snelheid van de bodemketting afstellen (zie hoofdstuk „POWER CONTROL“).
Lossen zonder doseerwalsen - Achterhek openen. - Aandrijving bodemketting inschakelen.
Drukknop achterzijde (32) - voor bodemketting - tijdens het laden is de drukknop ingedrukt - tijdens het lossen ( achterwand geopend, bodemketting loopt ) is de drukknop niet ingedrukt.
Bij nogmaals indrukken schakelt de bodemketting uit. Algemene aanwijzingen Wordt tijdens het gebruik van de bodemketting een tweede functie ingeschakeld dan wordt de bodemkettingaandrijving automatisch tijdelijk uitgeschakeld.
Uitschakelkoppeling (NS) van de doseerinrichting
Wanneer de walsen overbelast worden resp.: de snelheid van de bodemketting te hoog is, wordt de aandrijving door de koppeling uitgeschakeld (= 1200 Nm).
- Aftakas uitschakelen. - Bodemketting kort naar voren laten draaien.
KR
De bodemketting draait naar voren en daardoor wordt de druk op de walsen verkleind.
- Aftakas weer inschakelen. - Snelheid van de bodemketting afstellen (zie hoofdstuk „POWER CONTROL“).
Beeindigen van het lossen - Bodemketting uitschakelen. - Achterhek sluiten.
Rijden op de weg Let op! Op de weg alleen met gesloten achterhek rijden.
0700_NL-Entladen_5543
- 52 -
Onderhoud
Veiligheidsaanwijzing • Voor het verrichten van instel-, onderhouds- en reparatie werkzaamheden, de trekkermotor uitschakelen.
In de openlucht laten staan
Als de machine langere tijd in de open lucht moet blijven, moeten de cylinderstangen worden gereinigd en worden ingevet.
Veiligheidsaanwijzing TD
49 /93 /2
fETT
Overwinteren
Algemene aanwijzingen voor het onderhoud Om ook na langere tijd nog plezier van uw machine te houden neemt u de volgende aanwijzingen in acht: - Na de eerste gebruiksuren alle bouten en moeren na-trekken. Speciaal gecontroleerd moeten worden: - Mesbouten bij maaiers - Bouten in de tandbevestiging van schudders en van zwadharken
Onderdelen a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal voor deze machines en werktuigen ontwikkeld. b. Wij maken U er uitdrukkelijk op attent dat niet door ons geleverde delen niet door ons gecontroleerd en vrijgegeven zijn. c. Montage en gebruik hiervan kan onder bepaalde omstandigheden constructieve eigenschappen van Uw machine negatief beïnvloeden. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade ontstaan door het gebruik van niet originele delen en toebehoren.
- De machine voor het overwinteren goed schoon maken. - Beschermd tegen weersinvloeden opbergen. - Olie-wisselen of op niveau brengen. - Blanke delen tegen roest beschermen. - Alle smeerpunten volgens schema doorsmeren.
Aftakassen - zie ook de aanwijzingen in de aanhang
Let op: voor u onderhoud pleegt! In principe gelden de aanwijzingen die in de gebruikershandleiding worden gegeven.
Hydrauliekinstallatie Wees voorzichtig met hydrauliekinstallaties i.v.m. verwonding en infectie.
Als er olie uit een slang of leiding spuit, kom dan niet te dichtbij. Vloeistof zoals olie onder hoge druk kan in de huid dringen. Raadpleeg in dat geval onmiddellijk een arts.
Reinigen van machinedelen
Geen hogedrukreiniger gebruiken voor het reinigen van lagers en van hydraulische delen.
Gevaar voor roestvorming!
- Na het reinigen van de machine deze volgens het smeerschema doorsmeren en de machine een korte tijd laten draaien. - Door met te hoge druk te reinigen kan beschadiging van lak optreden.
0400_NL-Allgemeine-Wartung_BA
• Voor het verrichten van instel-, onderhoudsen reparatie werkzaamheden, de trekkermotor uitschakelen. • Werkzaamheden onder de machine alleen uitvoeren, wanneer de machine veilig en stabiel staat en goed wordt ondersteund. •
Na één werkuur alle bouten natrekken.
Als daarin geen speciale aanwijzingen worden gegeven, gelden de aanwijzingen in de meegeleverde handleiding van de betreffende aftakassenfabrikant.
d. Zelfstandig wijzigingen aanbrengen of het monteren van aanbouwdelen o.i.d. sluiten elke aansprakelijkheid van de fabrikant uit.
Let op!
NL
Na de eerste 10 bedrijfsuren en alle volgende 50 bedrijfsuren - Controleer of alle hydraulieknippels/verbindingen dicht zijn. Eventueel nippels/wartels aandraaien.
Voor iedere inbedrijfsname - Voor iedere inbedrijfsname moeten de slangen van het hydrauliek gecontroleerd worden op beschadiging.
Versleten of beschadigde slangen moeten direct vervangen worden. De kwaliteit van nieuw te monteren slangen en andere delen moeten aan de eisen voldoen en gelijk zijn aan het origineel gemonteerde materiaal. Slangen ondergaan een natuurlijke veroudering. Ze moeten na 5 of 6 jaren worden vervangen.
- 53 -
Reparatieaanwijzingen Let op de reparatieaanwijzingen in de aanhang (indien beschikbaar)
ONDERHOUD
Veiligheidsaanwijzing • Werkzaamheden onder de machine alleen uitvoeren, wanneer de machine vast en zeker staat en goed wordt ondersteund.
NL
Openen van de beschermkap Met bijvoorbeeld een schroevendraaier kan de vergrendeling "R" geopend worden en kan de beschermkap gelijktijdig omhoog gedraaid worden.
Let op! Bij werkzaamheden achter geopende veiligheidsvoorzieningen bestaat een verhoogd risico op letselschade.
Sluiten van de beschermkap
Accumulator Attentie! Er mag niet aan de accumulator worden gelast en mechanische bewerkingen zijn verboden.
De beschermingskap naar beneden draaien. De grendel "R" vergrendelt automatisch.
Voorzichtigheid geboden bij het betreden van de laadvloer 1. Opstaphulp gebruiken (10). - Vergrendeling openen (A) - opstaphulp uitzwenken (10)
Aanwijzing • Volgens aanwijzingen van de fabrikant hebben alle accumulatoren na een bepaalde tijd, een beperkt drukverlies. • Het gasverlies (stikstof) bedraagt per jaar ca. 2-3 %.
2. Instapluik
Het instapluik in de zijwand mag alleen nadat de motor is uitgezet, betreden worden (11).
• Er wordt aangeraden, na 4-5 jaar de druk te controleren en eventueel de spanning op peil te laten brengen.
De druk in de accumulator veranderen Dit mag alleen door de dealer worden gedaan. • Om de voorspanning te veranderen is speciaal gereedschap benodigd.
3. Laadvloer niet betreden, wanneer de aftak-as aangesloten is en de trekkermotor loopt!
Remmen afstellen
Zie het hoofdstuk "Assen en asaggregaten"!
4. Voor ingebruikname van de wagen - opstaphulp omhoogzwenken (10) en vergrendelen (B). - Vergrendeling met klapspiebout borgen
0800_NL-Wartung_5481
- 54 -
Tip! Als aan de wagen gelast moet worden moeten alle verbindingen met de trekker losgemaakt worden en de wagen afkoppelen.
ONDERHOUD
Opraper - Gebroken tanden (53) kunnen na demontage van de segementbeugels (54) zonder demontage van de opraper vervangen worden.
Bandenspanning
Aandrijfketting van de opraper - Na iedere 80 vrachten de kettingspanning controleren. - Minstens 1 x per jaar de beschermkap er afnemen, ketting reinigen en olieen. - De aandrijfketting wordt met de spanbout (55) op de juiste spanning gebracht
Hoofdlagering motor
F=80
- De beide hoofdlagers na elke 90 vrachten doorsmeren.
FETT
(IV)
TD 57/91/51
0800_NL-Wartung_5481
- 55 -
NL
ONDERHOUD
NL
Snijmechanisme Demontage van een mes
Aanwijzing!
Pos. 2
- Messenbalk uitklappen.
Hendel moet worden bediend voor het uitzwenken van de snij-installatie
- Hendel (H) in de bovenste positie vastzetten (pos.2) - Alle messen worden automatisch ontgrendeld
H
- Mes naar voren drukken tot de aanslaghendel (R) uit de verdieping van het mes klapt - Mes omhoog klappen en naar achteren trekken.
Pos. 1 Let op!
Waarschuwing!
De hendel (H) moet zich altijd in de arbeidspositie (pos. 1) bevinden. (Na onderhoudswerkzaamheden niet vergeten om de positie te wijzigen!)
Messen niet aan het snijvlak vastpakken! Veiligheidshandschoenen aantrekken.
Messen monteren - Mes eerst aan de voorkant inhangen - Let erop dat de rol van de aanslaghendel in de verdieping bij het mes vastklikt
R
Naslijpen van gedemonteerde messen Goed geslepen messen vragen minder vermogen en hebben een betere snijkwaliteit. - Messen afzonderlijk demonteren en naslijpen met de slijpsteen. Tip! Let op!
Om er zeker van te zijn dat de messen goed werken is het aan te bevelen ze vaker te reinigen
- Alleen de gladde kant van het mes slijpen - veiligheidsbril gebruiken (slijpbril). - Beheerst slijpen zonder dat het materiaal te heet wordt, dit garandeert een langere levensduur.
TD 57/91/46
Mesbeveiliging
Om er zeker van te zijn dat de messen goed werken is het aan te bevelen ze vaker te reinigen - De drukveren met een hogedrukreiniger schoonmaken. - voor de winterberging de messen en het beveiligingsmechaniscme goed inolieen.
0800_NL-Wartung_5481
- 56 -
Vuil (dat zich ondanks de vuilkeerplaat) tussen de aanslaghendel en de messenbalk heeft verzameld, moet regelmatig worden verwijderd, zodat de vergrendeling op de juiste manier functioneert.
ONDERHOUD
Demontage van een afstrijker
Instellingen
- Bout (S) losdraaien en strip verwijderen. - Vanuit de laadruimte de afstrijker naar beneden trekken en er uitnemen.
Waarschuwing! Afstand (10 mm) na 200 ritten controleren!
Gedemonteerde afstrijker
0800_NL-Wartung_5481
- 57 -
NL
ONDERHOUD
Ketting
Tandwielkast
Aanwijzing!
Olie van de tandwielkast elk jaar verversen.
Bodemketting
Olie volgens smeerschema toevoegen.
De bodemkettingen moeten gelijkmatig, maar niet te strak gespannen zijn.
Olie bijvullen
Ze moeten van de onderzijde van de wagen iets doorhangen.
- Valbplug (6) eruit nemen om olie bij te vullen. - Oliepeil bij niveauplug (7) controleren.
Olie aftappen - Aftapplug (5) losdraaien. - Oude olie volgens geldende milieuvoorschriften afvoeren en daarna met olie bijvullen (zie smeerschema).
Bodemketting naspannen - De stelbouten (S) bevinden zich onder de laadvloer.
S
Tandwielkast doseerwalsen: 1,0 Liter SAE 90
Hoofdaandrijfkast: 5 Liter SAE 90 TD 57/91/49
Wanneer de spanmogelijkheid te klein is moeten er kettingschakels vervangen worden. - Altijd een even aantal schakels (2, 4, 6, … ) van de zes kettingen verwijderen.
Tandwielkast aan de rijkant: 1,0 Liter SAE 90
Aandrijfkettingen van de doseerwalsen Tandwielkast bodemketting (2x)
- Elke 40 vrachten kettingen smeren en kettingspanning kontroleren. 382-07-21
2,5 Liter SAE 90
7
6
- Het spannen van de ketting wordt met bout (58) uitgevoerd nadat de contramoer en de borgmoer (57) zijn losgedraaid. - Contramoer na het spannen van de ketting weer vastdraaien.
5
Persaandrijving 6,0 liter HEP SAE 140 - Onder normale bedrijfsomstandigheden, elk jaar verversen.
Pick-up-aandrijving: 0,75 liter MOBILPLEX 44 - aandrijving is bij normaal gebruik onderhoudsvrij.
0800_NL-Wartung_5481
- 58 -
NL
Het naspannen van de schraapbodemketting moet worden uitgevoerd bij afgekoppelde hydraulische leidingen.
ONDERHOUD
Belangrijk! Aandrijving controleren of deze vastzit De transmissie is met bouten stevig bevestigd. Deze vaste verbinding wordt verkregen doordat de beide bouten (SK-5) overeenkomstig worden aangehaald. Door de constante verandering van belasting bij het laden en lossen kan het gebeuren dat de stevige verbinding losraakt. In dat geval - niet meer laden - probleem direct verhelpen - verbinding regelmatig controleren
Oplossing - beide contramoeren (K) losmaken - beide bouten (SK-5) zover bijstellen tot de transmissie aan de lagerbout (60) zonder speling vastzit - beide bouten opnieuw borgen (K).
1 x per jaar 1 x per jaar controleren - schroefverbindingen (1J) of deze vastzitten - aanhaalmoment (Nm) van de bouten
1 x per jaar de afzetting verwijderen - vergrendeling (71) losmaken - afdekkingen (70) verwijderen - afzetting uit het kanaal verwijderen - afdekkingen (70) opnieuw monteren - vergrendelen (71)
0800_NL-Wartung_5481
- 59 -
NL
ONDERHOUD
Instelmaat van de eindschakelaars Achterklep en snijwerk
Laadautomaat
De afstelling geschiedt met gesloten achterhek, resp. gesloten messenbalk.
Eindschakelaar voor laadautomaat boven: instelmaat = 93 mm
Eindschakelaar voor achterhek: instelmaat = 18 mm
93
382-07-22
18
382-07-15
Eindschakelaar voor laadautomaat beneden: instelmaat = 18 mm Eindschakelaar voor messenbalk: instelmaat = 46 mm
60 mm
18
382-07-01 136-07-05
Eindschakelaar voor bodemketting: (met doseerwalsen) X = 6 mm
Toerentalsensor (geluidssensor): instelmaat = 3 -5 mm
0800_NL-Wartung_5481
- 60 -
NL
ONDERHOUD
Beveiliging van de elektrische installatie De elektrische installatie voor de bediening van alle functies is beveiligd met een 10 Amp. zekering. - de zekering is in de 3-polige stekker van de elektriciteitstoevoerkabel gebouwd.
Tip!
De ventieluitgangen in de computer zijn met een 25 A zekering beveiligd. - de zekering is in de computer gebouwd
Onderhoud van de elektronische onderdelen • De terminal (1) moet tegen water worden beschermd
1
- niet in de open lucht laten liggen - wanneer de terminal langere tijd niet wordt gebruikt in een droge ruimte bewaren • Reinigen van de terminal (1) - Gebruik een zachte doek en een mild schoonmaakmiddel - Gebruik geen oplosmiddelen - Bedieningspaneel niet onderdompelen in vloeistof! • Reinigen van de jobcomputer (2)
2
- Jobcomputer niet met de hogedrukreiniger afspoelen
0800_NL-Wartung_5481
- 61 -
NL
Wanneer aan de elektrische installatie wordt gewerkt moet de stekkerverbinding met de trekker losgemaakt worden.
ONDERHOUD
Filter vervangen De rode stift (50) geeft aan dat het oliefilter (F) vervuild is. De stift wordt afhankelijk van de vervuilingsgraad van het filter en meer of minder uitgedrukt. Wanneer maximale ver-vuiling wordt aangegeven moet het filter (F) worden vervangen. - Voor het verversen van de hydraulische olie dient u zich aan de voorschriften van de trekker fabrikant te houden. 50
F
TD57/91/67
0800_NL-Wartung_5481
- 62 -
NL
PERSLUCHT-REM INSTALLATIE
Nazorg en onderhoud van de rem installatie
Aansluiten van de remslangen Bij het aansluiten van de remslangen moet men op het volgende letten: - Dat de afdichtringen van de snelkoppelingen schoon zijn
Opmerking!
Luchttank aftappen
- Dat de snelkoppelingen dicht zijn
Het dagelijks ontwateren van de lucht-tank. De klep onder aan de tank wordt met behulp van een draad in zijdelingse richting getrokken. Bij vervuiling moet de ontwateringsklep uit de tank gedraaid worden en schoongemaakt worden.
- Dat overeenkomstig de normen aangesloten wordt.
Reiniging van het leiding-filter
“voorraad” (kleur rood) naar “voorraad”
“remmen” (kleur geel) naar “remmen”
• Beschadigde afdichtringen moeten vervangen worden.
De beide reinigings-filters moeten afhankelijk van de omstandigheden, normaal ongeveer iedere 3 - 4 maanden gereinigd worden. Ter reiniging zijn de sinter-filter-patronen te demonteren. Werkstappen:
Stroomvoorziening van de ABS systeem
1)
ABS functioneert niet zonder stroomverzorging.
Voor het rijden de stekker (1) bij de trekker aansluiten.
a) Sluitstuk (21) aan beide tongen indrukken en schuifstuk (22) uitnemen. b) Sluitstuk met O-ring (23), veer en filter-patronen uitnemen. c) De filter-patronen zijn met nitro-reinigingsmiddel uit te spoelen en met perslucht schoon te blazen. Beschadigde filter-patronen moeten vernieuwd worden. d) Bij het samenbouwen in omgekeerde volgorde, moet men er op letten dat de O-ring (23) niet in de geleidingssleuf van het schuifstuk kantelt.
Voor het aankoppelen van de wagen de stekker in de stekkerdoos op de console steken. Met de zwenkbeugel (1a) wordt de stekker tegen losgaan beveiligd. • Voordat de machine gebruikt wordt, moet eerst de lucht-tank worden ontwaterd. • Men mag vervolgens pas wegrijden als de luchtdruck in het remsysteem 5,0 bar bedraagt.
Rem-afstelling - De plunjer-slag aan de cylinders mag niet groter zijn dan 30 mm. - Daartoe moet regelmatig de plunjer-slag gecontroleerd worden.
Afstelling - De afstelling wordt gedaan met stelschroef (7). - De plunjer-slag moet bij afstelling 12-15 mm bedragen. Opmerking! Voor het juist functioneren van de rem-installatie moet men - het juiste onderhoud geven en eveneens dient men de - afstellingen regelmatig te controleren. (slag max. 30 mm aanhouden)
0000_NL-Druckluftbremse_5543
NL
- 63 -
1)
optionele uitvoering
Laat alle voorkomende revisie en repartiewerkzaamheden aan de remmen door een erkend mechanisatiebedrijf of door de importeur (Duport) uitvoeren. Voor het snelverkeer “300 x 200” zijn er speciale onderhoudshandboeken die aangevraagd kunnen worden bij de importeur.
PERSLUCHT-REM INSTALLATIE
Neutraalstelling van het remventiel
De neutraalstand maakt ook hier verplaatsen van de wagen mogelijk, ook al zijn de remslangen niet aangesloten.
- De bedieningsknop "M" wordt tot de aanslag ingedrukt.
De remmen worden daardoor vrijgezet.
- Als de bedienings-knop "M" weer tot de aanslag uitgetrokken wordt.
Wordt de wagen op de rem gezet door de luchtdruck die nog in de tank aanwezig is.
- Bij het aansluiten van de remslangen aan de trekker worft de bedieningsknop ook weer automatisch uitgedrukt door de luchtdruck die van de trekker komt.
A.L.B. Regelklep
(rem-installaties met automatische remkracht regeling)
Met de A.L.B. regelklep wordt de benodigde remkracht automatisch geregeld, afhankelijk hoe de beladingstoestand van de wagen is.
Instelling
De instel-maat (L) mag niet veranderd worden. Het moet overeenkomen met de waarde die op het wabco type-plaatje aangegeven is.
- Voor het begin van het gaan rijden met de machine moet de parkeer-rem losgezet worden, door met een slinger deze vrij te draaien. Vervolgens wordt de slinger naar binnen geklapt
Wegzetten van de wagen - De wagen met de parkeer-rem vastzetten. - Remdruck-regelklep op de neutraalstand zeten. - Remslangen afkoppelen van de trekker.
TD13/92/12
0000_NL-Druckluftbremse_5543
- 64 -
1)
optionele uitvoering
NL
Hydraulisch chassis
NL
Instellen van het hydraulische chassis 1) Waarschuwing!
Het chassis is in de fabriek op de juiste manier afgesteld en dit mag niet worden gewijzigd.
F
Op het moment dat de chassiscilinder met druk wordt gevuld, mogen zich geen personen onder de wagen bevinden.
Eerste ingebruikname: • Chassis-cilinder (F) vullen met hydraulische druk
Chassis-cilinder vullen 1. Afsluitkraan (H) openen (pos.1) 2. Toets (T) ingedrukt houden - De mesbalk wordt eerst uitgeklapt en aansluitend wordt de wagen opgetild tot de vooraf ingestelde voertuighoogte is bereikt
(na het bereiken van de voertuighoogte toets ten minste nog 5 sec. ingedrukt houden)
Pos. 1 Pos. 0
3. Afsluitkraan (H) sluiten (pos.0)
Hydraulische chassis controleren Let op! Mag alleen worden uitgevoerd in lege toestand en op een vlakke ondergrond. - Bij slecht rijgedrag - wanneer de wagen niet meer horizontaal staat
T
- ten minste 1x per maand
H
1) Optioneel 0700_NL-HydrFahrwerk_5481
- 65 -
Automatische besturing
NL
Eerste montage aan de trekker Montage van de console (Ø 50) voor de automatische besturing: - afstand 250 mm van de trek-kogelkoppeling - hoogte en diepte gelijk met de trekkogelkoppeling
Let op!
2. Wagen aankoppelen - Wagen aan de trek-kogelkoppeling hangen - Stuurstang (A) uit de houder (P) nemen 1) - Houderbeugel (P) naar de dissel klappen - Stuurstang (A) aan de koppelingskogel Ø 50 koppelen
Hydraulische voorspanning: 65 tot 75 bar; dagelijks controleren!
- met bout (B) fixeren en met sluitpen (V) beveiligen
Let op! Collisiegevaar van stuurstang (A) met hydraulische trekarm! Oplossing: trekarm demonteren of omhoog klappen.
1. Afsluitkranen H1, H2 en H3 openen (pos. 1)
3. Hydraulische druk opvoeren
Aanwijzing!
- Hydraulische leidingen koppelen - Hydraulische functie ‚Pick-up heffen‘ uitvoeren
toets indrukken
(zie hoofdstuk ‚Regeling‘)
- het hydraulische systeem met max. 65 - 75 bar voorspannen - minimale druk: 55 bar
Controle!
Let op! Wanneer bij het openen van de afsluitkraan het systeem nog onder druk staat (manometer), kan de pick-up worden geheven!
Druk maximaal 75 bar als de stuuras in rechte lijn staat. - Wanneer de stuuras niet in rechte lijn staat, kan de druk hoger zijn. Veiligheidsaanwijzing! Als de druk te hoog is, bestaat de kans dat de hydraulische leidingen scheuren.
1) alleen bij 3-tons uitvoering
0700_NL-Zwangslenkung_5543
- 66 -
Positie: 0 = gesloten 1 = geopend
Automatische besturing
4. Afsluitkraan H3 sluiten (pos. 0)
NL
6. Afsluitkraan H1 en H2 sluiten (pos. 0)
5. Stuuras rechtuit positioneren
- automatische besturing is gereed voor gebruik
50 m
- met de wagen 50 m rechtuit rijden - de achterste as moet in een rechte lijn staan ten opzichte van de voorste as
Noodbediening
Onderhoud
Bij het gebruik van een trekker zonder koppeling voor een automatische besturing of wanneer zich problemen voordien bij de besturing (bijv. door beschadiging van de stuurstang), kan de automatische besturing worden uitgeschakeld. Daarbij dient de stuuras zich in positie rechtuit te bevinden.
Onderhoudswerkzaamheden aan de gastanks zie hoofdstuk ‘ONDERHOUD’
kleine tank:
Procedure:
grote tank:
Voorspandruk in gastankje:
- de stuurstang aan de dissel beveiligen - stuurstang rechtuit positioneren - de afsluitkraan H4 (links en rechts) aan de stuuras sluiten (pos. 0)
0700_NL-Zwangslenkung_5543
- 67 -
50 bar stikstof (N) 100 bar stikstof (N)
Let op! Voor werkzaamheden aan het gastankje zie hoofdstuk ‚Onderhoud‘.
Noodremklep
Noodremklep Doel:
De noodremklep verhoogt de veiligheid van een aanhanger.
Het voorkomt dat de aanhanger wegrolt, in geval van een breuk van de aanhanginstallatie of bij andere calamiteiten.
De klep voldoet aan de wettelijk bepalingen voor aanhangers, toegelaten voor 40 km/h
Functie:
Als losbreekrem: wanneer een aanhanger zich onbedoeld losmaakt van de trekker, wordt de hydraulische slang en de elektrostekker, of de trekkabel losgetrokken. Door de stroomonderbreking of door de mechanische bediening wordt de noodrem geactiveerd. De losbreekkoppeling aan de dissel dient als gewenste breekplaats en voorkomt dat onbedoeld olieverlies optreedt.
Let op: de noodremklep vervangt niet de mechanische parkeerrem van de aanhanger. Bij aanhangers die zijn uitgerust met een noodremklep, dient voor iedere rit een remproef te worden uitgevoerd, zodat het hydroreservoir opnieuw wordt geladen!
Inbouwinstructie: Let op de volgende punten: Aanhanger: - Losbreekkoppelingen in een rechte lijn ten opzichte van de trekker monteren (controleren of de losbreekkoppeling wordt geactiveerd wanneer op de slang trekkracht wordt uitgeoefend). - Elektrische onderdelen controleren op goede conditie en probleemloos functioneren (voorkomen van nodeloze noodremacties). Belangrijk! Noodremklep elektrisch: wordt pas geactiveerd door elektrische spanning (verlichting inschakelen)!
0700_NL-BREMSVENTIL_5543
- 68 -
NL
Noodremklep
Noodremklep voor aanhanger elektrisch geactiveerd
Noodremklep voor aanhanger mechanisch geactiveerd
0700_NL-BREMSVENTIL_5543
- 69 -
NL
Assen en asaggregaten
Smeerpunten Stuurstang-lagering, boven en beneden (alleen bij stuuras) - na 40 bedrijfsuren
Stangenmechanisme-insteller - iedere 500 bedrijfsuren - ten minste 1 x per jaar
NL
Tip! Na het reinigen van de opraapwagen met een hogedruk reiniger moeten alle smeerpunten doorgesmeerd worden.
Aanwijzing!
Arreterings-cilinderkoppen (alleen bij stuuras) - iedere 200 bedrijfsuren
Automatische stangenmechanisme-insteller - bij iedere vervanging van de remvoering - iedere 500 bedrijfsuren - ten minste 1 x per jaar
Let erop dat de cilinder en de aanvoerleiding altijd ontlucht zijn.
Remas-lagering, buiten en binnen - iedere 200 bedrijfsuren
(en voor ingebruikname, na langere tijd stil te hebben gestaan)
• Rubberen afsluitkap verwijderen. • Met Li-vet (IV) smeren tot bij de stelschroef voldoende schoon vet naar buiten komt. • Stelschroef met ringsleutel ca. een omwenteling terugdraaien. • Remhendel verschillende keren met de hand bedienen. Daarbij moet de automatische bijstelling licht lopend functioneren. Indien nodig, meerdere keren herhalen. • Afsluitkap monteren. • Nogmaals met Li-vet (IV) smeren.
Voorzichtig! Er mag geen vet of olie in de rem terechtkomen. De lagering naar de rem is niet bij alle uitvoeringen afgedicht. Gebruik alleen lithiumverzeept vet met een druppelpunt boven 190°C.
0700-NL Achsen_5481
- 70 -
Smeernippels met Li-vet (IV) smeren tot schoon vet bij de lagerpunten naar buiten komt.
Assen en asaggregaten
Wielnaaflagering vet verversen
Aanwijzing!
- iedere 1000 bedrijfsuren
Voor het smeren van de wielnaaflagering mag alleen Li-vet (IV) met een druppelpunt boven 190°C worden gebruikt.
- ten minste 1 x per jaar • Voertuig op een veilige manier opbokken en rem losmaken. • Wielen en stofkappen verwijderen. • Borgpen verwijderen en asmoer afschroeven. • Met een passend gereedschap de wielnaaf met remtrommel, kegelrollager en afdichtingselementen van de astap verwijderen.
Verkeerde vetsoorten of te grote hoeveelheden kunnen leiden tot schade.
• Gedemonteerde wielnaven en lagerhuizen kenmerken, zodat ze bij de montage niet worden verwisseld. • De rem schoonmaken, controleren op slijtage, beschadigingen en functie, en versleten onderdelen vervangen.
Het inwendige deel van de rem moet vrij blijven van smeerstoffen en verontreinigingen.
• Wielnaven van binnen en buiten grondig reinigen. Oud vet helemaal verwijderen. Lager en afdichtingen grondig reinigen (dieselolie) en controleren op her-bruikbaarheid. • Voor de lagermontage moeten de lagerpassingen licht worden ingevet en alle onderdelen moeten in omgekeerde volgorde worden gemonteerd. Delen die met aansluitbussen en onder druk moeten worden gemonteerd, recht en zonder beschadigingen voorzichtig aanbrengen. • De lagers, de holle ruimte van de wielnaaf tussen de lagers en de stofkap voor de montage van vet voorzien. De hoeveelheid vet moet ca. een kwart tot een derde van de vrije ruimte in de gemonteerde naaf vullen.
NL
Hoeveelheden vet per kegelrollenlager Binnen A
Buiten B
170 g
300 g
Vet in de vrije ruimtes tussen kegelrollenlager en behuizing persen. Resterend vetmengsel in de lagerbuitenring van de naaf uitstrijken.
Het vet voor het buitenste kegelrollenlager wordt bij het inschroeven van de in vet gevulde wielbehuizing in het lager geperst.
Het mengen van lithium-verzeepte vetten met natron-verzeepte vetten kan door onverdraagzaamheid leiden tot schade.
• De asmoer monteren en zowel de lagers als de rem instellen. • Aansluitend controleren op goed functioneren en een testrit maken, eventueel vastgestelde onvolkomenheden oplossen.
Dempingscilinder, boven en beneden
Steunas, beneden en aan de zijkant
(alleen bij hydraulisch chassis)
(alleen bij BOOGIE-as)
- iedere 200 bedrijfsuren
- iedere 200 bedrijfsuren - voor de eerste keer na de eerste belastingsrit Aanwijzing! Smeernippels met Li-vet (IV) smeren tot schoon vet bij de lagerpunten naar buiten komt.
Let erop dat de cilinder en de aanvoerleiding altijd ontlucht zijn.
0700-NL Achsen_5481
Wagen om te smeren optillen, om de steunas te ontlasten.
- 71 -
Als de machine voor zwaardere werkzaamheden wordt gebruikt, moeten de smeerpunten ook vaker worden gesmeerd.
Assen en asaggregaten
Onderhoudswerkzaamheden aan wielen en remmen Wielmoeren controleren of ze vast zitten - na de eerste belastingsrit - na iedere verwisseling van de wielen - iedere 500 bedrijfsuren - ten minste 1 x per jaar Wielmoeren kruiselings met een momentsleutel aanhalen. Aanhaalmoment zie hoofdstuk ’Wielen en banden’.
Wielnaaf-lagerspeling controleren - iedere 200 bedrijfsuren Voor de controle van de wielnaaf-lagerspeling: - As optillen, tot de wielen vrij zijn. - Rem losmaken. - Hefarm tussen rem en grond plaatsen en speling controleren. Bij voelbare lagerspeling: 1. Naafbehuizing afschroeven. 2. Borgpen van de kroonmoer verwijderen. 3. Kroonmoer met momentsleutel met 150 Nm aanhalen, terwijl tegelijkertijd de wielnaaf wordt gedraaid. (Bij gebruik van een normale moersleutel, kroonmoer aanhalen tot de loop van de wielnaaf licht geremd wordt). 4. Kroonmoer naar het dichtstbijzijnde borgpengat terugdraaien. Bij congruentie tot het volgende gat terug (max. 30°). 5. Borgpen plaatsen en licht openbuigen. 6. Naafbehuizing met een beetje Li-vet (IV) bijvullen. 7. Schroefdraad van de behuizing rondom met Li-vet (IV) bestrijken. Behuizing met een aanhaalmoment van 500 Nm inschroeven.
0700-NL Achsen_5481
- 72 -
NL
Assen en asaggregaten
NL
Remvoering-controle - iedere 200 bedrijfsuren Aanwijzing! • Kijkgat openen door de rubberen dop (indien aanwezig) eruit te trekken.
Vanwege het belang van de remmen moet de slijtage en het functioneren ervan permanent worden gecontroleerd en eventueel worden bijgesteld.
• De remvoering moet worden vervangen bij een resterende remvoeringdikte van
a)
5 mm bij geniette voeringen
b)
2 mm bij geplakte voeringen
• Rubberen stop weer terugplaatsen.
Instelling aan de stangenmechanisme-insteller
Er moet worden bijgesteld wanneer de maximale cilinderhef bij volledige beremming ca. 2/3 wordt benut. Daarvoor moet de as worden opgebokt en worden beveiligd tegen onbedoelde bewegingen.
- iedere 200 bedrijfsuren • Stangenmechanisme met de hand in de drukrichting brengen.
Bij een lege ruimte van de cilinderstang van 35 mm moet de wielrem worden bijgesteld.
• Bijstelschroef instellen
Lege ruimte ‘a’ op 10 – 12% van de aangesloten remhendellengte ‘B’ instellen.
bijv. hendellengte 150 mm
lege ruimte 15 – 18 mm
Instelling aan de automatische stangenmechanisme-insteller - iedere 500 bedrijfsuren - ten minste 1 x per jaar • De basisinstelling gebeurt analoog aan de standaard instelling.
De bijstelling gebeurt bij ca. 15° nokkendraaiing automatisch.
De ideale hendelpositie is bij ca. 15° voor de haaksheid ten opzichte van de bedieningsrichting (vanwege cilinderbevestiging niet te beïnvloeden).
Functiecontrole van de automatische stangenmechanisme-insteller - bij iedere vervanging van de remvoering - iedere 500 bedrijfsuren - ten minste 1 x per jaar 1. Rubberen afsluitkap verwijderen. 2. Stelschroef (pijl) met ringsleutel ca. 3/4 omwenteling tegen de klok in terugdraaien. Er moet een lege ruimte van ten minste 50 mm, bij hendellengte 150 mm, beschikbaar zijn. 3. Remhendel verschillende keren met de hand bedienen. Daarbij moet de a utomatische bijstelling licht lopend functioneren. Het vastklikken van de tandkoppeling is te horen en bij het terugheffen draait de stelschroef enigszins met de klok mee. 4. Afsluitkap monteren. 5. Met Li-vet (IV) smeren.
0700-NL Achsen_5481
- 73 -
Assen en asaggregaten
NL
Onderhoudswerkzaamheden aan het hydraulische chassis Let op!
Dempings-cilinder op conditie en dichtheid controleren
Zichtcontrole – iedere 200 bedrijfsuren.
- iedere 500 bedrijfsuren - ten minste 1 x per jaar
Alle onderdelen controleren op beschadigingen en slijtage.
Dempings-cilinder-bevestiging controleren - iedere 500 bedrijfsuren - ten minste 1 x per jaar Bevestiging van de dempings-cilinder op vastzitten en slijtage controleren.
Veer-verbinding - voor de eerste keer na de eerste belastingsrit - iedere 200 bedrijfsuren • Borgmoeren van de veerbeugel controleren of deze vastzitten. - Wanneer de schroefverbinding los zit, moeren kruiselings en in verschillende etappes aanhalen. Aan de veer mag niet worden gelast! Aanhaalmoment met momentsleutel:
M 24 = 650 Nm
Veerbout - voor de eerste keer na de eerste belastingsrit - iedere 500 bedrijfsuren • Aansluitbussen controleren. - Met aangetrokken rem wagen enigszins vooruit en achteruit bewegen. Daarbij mag geen speling in het veeroog waarneembaar zijn. Bij een losse bevestiging kan de veerbout zijn beschadigd. • Zijdelingse slijtageringen (V) in de steun controleren. • Borgmoer M 30 aan de veerbout (F) controleren of deze vastzit. Aanhaalmoment met momentsleutel:
M 30 = 900 Nm De levensduur van de rubberen staal-buslagering is afhankelijk van het vastzitten van de binnenste staalbus.
0700-NL Achsen_5481
- 74 -
Assen en asaggregaten
NL
Onderhoudswerkzaamheden aan BOOGIE-chassis Let op!
Veerbeugel en schroeven aan de steunas
Zichtcontrole – iedere 500 bedrijfsuren – ten minste 1 x per half jaar.
- voor de eerste keer na de eerste belastingsrit - iedere 500 bedrijfsuren - ten minste 1 x per half jaar • Veerbeugel controleren of deze vastzit. Als de schroefverbinding los is:
Alle onderdelen controleren op beschadigingen en slijtage.
- Contra-moer losmaken - Moeren met het voorgeschreven aanhaalmoment kruiselings en in verschillende etappes aanhalen. - Contramoer weer aanhalen. Aanhaalmoment: veerbeugel:
M 30x2 8.8 = 980 Nm
M 20 10.9 = 450 Nm
schroeven:
M 30
= 1095 Nm
Ve e r b e u g e l e n s c h ro e v e n a a n d e veerspanbehuizingen - iedere 500 bedrijfsuren - ten minste 1 x per half jaar • Veerbeugel en schroeven controleren of ze vastzitten. Als de schroefverbinding los is: - Contra-moer losmaken - Moeren met het voorgeschreven aanhaalmoment kruiselings en in verschillende etappes aanhalen. - Contramoer weer aanhalen. Aanhaalmoment: veerbeugel:
M 24 10.9 = 700 Nm
schroeven:
M 20 8.8 = 320 Nm
Lagerbouten aan de veerspanbehuizingen - voor de eerste keer na de eerste belastingsrit - iedere 500 bedrijfsuren - ten minste 1 x per half jaar • Kroonmoer op de lagerbout controleren of deze vastzit. Aanhaalmoment:
0700-NL Achsen_5481
M 52 x 2
= 400 Nm
- 75 -
Iedere 1000 bedrijfsuren (ten minste 1 x per jaar)
Uitvoerige beschrijving zie voorgaande bladzijden.
Smeren
Variant
Onderhoudswerkzaamheden
Iedere 500 bedrijfsuren (1 x per jaar)
Na de eerste belastingsrit
Overzicht van smeer- en onderhoudswerkzaamheden
Iedere 200 bedrijfsuren
NL
Iedere 40 bedrijfsuren
Assen en asaggregaten
Smeren met speciaal lang houdbaar vet (IV) Stuurstanglagering, boven en beneden
2
Arreterings-cilinderkoppen
2
Remas-lagering, buiten en binnen
1, 2, 3, 4
Stangenmechanisme-insteller
1, 2, 3, 4
Automatische stangenmechanisme-insteller
1, 2, 3, 4
Wielnaaflagering vet verversen,
1, 2, 3, 4
Kegelrollenlager op slijtage controleren Dempingscilinder, boven en beneden
3
Steunas, beneden en aan de zijkant
4
Onderhoudswerkzaamheden Zichtcontrole Alle onderdelen op beschadigingen en slijtage controleren Wielmoeren controleren of ze vast zitten
1, 2, 3, 4
Wielnaaf-lagerspeling controleren
1, 2, 3, 4
Remvoering-controle
1, 2, 3, 4
Instelling aan de stangenmechanisme-insteller
1, 2, 3, 4
Instelling aan de automatische stangenmechanisme-insteller
1, 2, 3, 4
Functiecontrole van de automatische stangenmechanisme-insteller
1, 2, 3, 4
Dempings-cilinder op conditie en dichtheid controleren
3
Dempings-cilinder-bevestiging controleren
3
Veer-verbinding controleren of deze vastzit
3
Veerbout controleren of deze vastzit
3
Veerbeugel en schroeven aan de steunas controleren of deze vastzitten
4
Veerbeugel en schroeven aan de veerspanbehuizingen controleren
4
Lagerbouten aan de veerspanbehuizingen controleren of deze vastzitten
4
Variant 1
0700-NL Achsen_5481
Variant 2
Variant 3
- 76 -
Variant 4
ELEKTRO-HYDRAULIEK
Storingen en oplossingen als de electriciteit uitvalt
Voor het uitvoeren van de gewenste hydraulische functie: - de bijbehorende ventielknop indraaien - regelventiel aan de tractor bedienen - de hydraulische functie wordt uitgevoerd - aansluitend de betreffende ventielknop weer uitdraaien.
Y1
Y4
Y5
Y7
Y11
Y13
Y1 Y2 Y3 Y4 Y5 Y6 Y7 Y8 Y9 Y10 Y11 Y12 Y13 Y14 Y15 Y16 Y17 Y18 STOP
Y1 Y2 Y3 Y4 Y5 Y6 Y7 Y8 Y9 Y10 Y11 Y12 Y13 Y14 Y15 Y16 Y17 Y18
±2
024-02-04
Y17
Y16
LS
Load sensing
Y15
Y2
Y3
Y6
Y8
Y12
Y14
Y18
Bij het uitvoeren van hef- of inschakel, resp. zak- en uitschakel functies er op letten dat er voldoende afstand wordt aangehouden in verband met ongevallengevaar!
Het hydraulische stuurventielblok bevindt zich onder de voorste linker beschermkap.
495.784
Indien in de elektrische installatie een storing optreedt kan de hydraulische functie met een noodbediening worden toegevoegd.
0400-NL-Elektro-Stoerung_5543
- 77 -
NL
Technische gegevens
NL
Plaats van het typeplaatje Het fabrieksserienummer (Masch.Nr. / Fgst.Ident.Nr.) van de wagen is op een typeplaatje ingeslagen en op de chassisbalk. Garantieclaims, onderdelenbestellingen of informatie kunnen niet in behandeling worden genomen indien dit nummer ontbreekt. Het is dan ook aan te bevelen het serienummer direct voorop de handleiding c.q. het onderdelenboek te schrijven.
Technische gegevens Beschrijving
JUMBO 6000 Combiline JUMBO 6600 Combiline JUMBO 7200 Combiline Type 5491
Type 5481
Type 5501
9210 mm 9210 mm
9880 mm 9880 mm
10560 mm 10560 mm
Totale breedte (standaardbanden)
2550 mm
2940 mm
2940 mm
Hoogte
3735 mm
4000 mm 3950 mm
4000 mm 3950 mm
Spoorbreedte
1950 mm
1950 mm
1950 mm
Hoogte laadvloer
1460 mm
1390 mm
1390 mm
Breedte opraper
2000 mm
2000 mm
2000 mm
45 34 mm
45 34 mm
45 34 mm
60 m3
66 m3
72 m3
33,8 m3 32,3 m3
37,3 m3 35,8 m3
Totale lengte
Type L Type D
- met 26,5” – banden - met 22,5” – banden
Aantal messen max. Messenafstand Inhoud Inhoud volgens DIN 11741
Type L Type D
Slipkoppeling van de kruiskoppelingsas Banden (standaardbanden) Bandenspanning Gewicht ca.
Type L Type D
Zulässiges Gesamtgewicht met Tandem Achse met Tridem Achse Geluidsniveau Type L = zonder doseerinrichting
2100 Nm / 1000 min-1
2100 Nm / 1000 min-1
2100 Nm / 1000 min-1
700 / 45 - 22,5 12PR 2,0 bar
700 / 45 - 22,5 12PR 2,0 bar
700 / 45 - 22,5 12PR 2,0 bar
8140 kg 8690 kg
9350 kg 9720 kg
9580 kg 9950 kg
21000 21000
23000 30000
23000 30000
<70 dB (A)
<70 dB (A)
<70 dB (A)
Extra toebehoren
• 3 dubbelwerkende hydraulische steekaansluiting Bedrijfsdruk min.: 120 bar
Bedrijfsdruk max.: 200 bar
Verlengkabel voor bedieningskast Trekoog ø 50 mm (hitch) Bandenmaat, zie onderdelenlijst
• 7-polige aansluiting voor de verlichting (12 Volt) • 3-polige (12 Volt) aansluiting
0800-NL TechDat _5481
Gegevens niet bindend, wijzigingen voorbehouden
Type D = met doseerinrichting
Vereiste aansluitingen
40.8 m3 39,3 m3
- 78 -
Technische gegevens
Doelgericht gebruik van opraawagens
De machine „JUMBO Combiline (Type 5481, 5491, 5501)" mag alleen voor doeleinden worden gebruikt waarvoor deze is ontworpen.
• Voor het laden, transporteren en het lossen van groenvoer, ruwvoer en voordroogkuil, hooi en stro.
Bij gebruik voor andere doeleinden vervalt elke aansprakelijkheid van de fabrikant.
• Tot een passend gebruik hoort ook het nakomen van de door de fabrikant voorgeschreven gebruiks- en onderhoudsaanwijzingen.
Juiste kraanaanspanning
0800-NL TechDat _5481
- 79 -
NL
Banden en wielen
NL
Aanhaalkoppel LET OP!
Wielmoeren regelmatig controleren of ze nog vastzitten (aanhaalmoment: zie onderstaande tabel)
Na de eerste tien werkuren de wielmoeren natrekken.
LET OP!
Na de eerste tien werkuren de wielmoeren natrekken.
- Ook na het verwisselen van een wiel, na de eerste 10 werkuren de wielmoeren natrekken.
Bandenspanning - Let op de juiste bandenspanning! - Bandenspanning regelmatig met de gegevens uit de tabel vergelijken!
Bij het oppompen bestaat er explosiegevaar, blijft op veilige afstand!
0700_NL-Raeder_5481
- 80 -
NL
Aanhangsel
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
Het origineel laat zich niet vervalsen…
NL
Het werken gaat beter met Originele Pöttinger onderdelen
• K w a l i t e i t e n n a u w k e u r i g e passing
U maakt de beslissing ‘Original’ of ‘namaak? De beslissing wordt vaak op grond van de prijs genomen. Een ‘goedkope aanschaf’ kan echter zeer duur worden.
Let dus bij de aanschaf op het ‘Original’ teken met het klaverblad!
- Bedrijfszekerheid
• Betrouwbaar functioneren • Lagere levensduur
- Economisch werken
• Beschikbaarheid van de onderdelen
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
Aanhangsel -A
Aanwijzingen voor veilig werken
Aanwijzingen voor veilig werken
6.) Meenemen van personen is verboden
In deze handleiding zijn alle plaatsen die betrekking hebben op de veiligheid met dit teken aangegeven.
a. Personen op of in de machine meenemen is niet toegestaan. b. De machine mag alleen in de voorgeschreven transportstand over openbare wegen worden vervoerd.
1.) Doelgericht gebruik a. Zie technische gegevens.
7.) Wegverkeer (algemeen)
b. Tot een passend gebruik hoort ook het nakomen van de door de fabrikant voorgeschreven gebruiks- en onderhoudsaanwijzingen.
a. De trekker moet voor en achter voldoende van ballastgewichten worden voorzien om de bestuurbaarheid en de remkracht te waarborgen.
2.) Onderdelen
(Minstens 20% van het leeggewicht van het voertuig moet op de vooras rusten).
b. De rijeigenschappen worden door de weg en door de machine beïnvloed. Rijstijl aan de omstandigheden aanpassen.
a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal voor deze machines en werktuigen ontwikkeld. b. Wij maken U er uitdrukkelijk op attent dat niet door ons geleverde onderdelen niet door ons gecontroleerd en vrijgegeven zijn.
c. Als er eveneens een Kg 20% volgwagen is aan gekoppeld, moet bij het rijden van bochten rekening gehouden worden met de breedte van de machine en met eventueel uitslaan van de machine. d. Als met driepuntsmachines in bochten gereden wordt op de uitstekende delen en op door de massakracht doordraaiende delen letten!
c. Montage en gebruik hiervan kan onder bepaalde omstandigheden constructieve eigenschappen van Uw machine negatief beinvloeden. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade ontstaan door het gebruik van niet originele delen en toebehoren.
8.) Algemeen a. Voor het aankoppelen van machines in de driepuntshefinrichting de hendel van de hefinrichting in een stand blokkeren, waarin ongecontroleerd heffen of zakken is uitgesloten.
d. Zelfstandig wijzigingen aanbrengen of het monteren van aanbouwdelen o.i.d. sluiten elke aansprakelijkheid van de fabrikant uit.
b. Bij het aankoppelen van machines aan de driepuntshefinrichting ontstaat beklemmingsgevaar. c. In het bereik van de hefarmen bestaat een gevaar van klemmen of knijpen.
3.) Beschermkappen, -beugels en -doeken Alle beschermkappen, -beugels en -doeken moeten aan de machine gemonteerd zijn en ook intact zijn. Regelmatige controle en vervanging van versleten en beschadigde beschermingen is noodzakelijk.
d. Tijdens het gebruik van de bediening voor de hefinrichting buiten de kabine, niet tussen trekker en machine gaan staan. e. Aftakas alleen aan- en afkoppelen als de trekkermotor stil staat. f. Tijdens het rijden met een geheven machine, moet de hendel van de hefinrichting geblokkeerd zijn, om ongecontroleerd zakken te vermijden.
4.) Voor het in gebruik nemen a. Voordat met de werkzaamheden begonnen wordt moet de bestuurder zich met alle bedieningsvoorschriften vertrouwd maken. Tijdens het werk is dit te laat!
g. Voor het verlaten van de trekker, moet de machine op de grond worden gezet.
b. Voor elke ingebruikname van het voertuig of machine deze op verkeers- en bedrijfsveiligheid controleren.
h. Er mag niemand tussen de trekker en de machine staan, zonder dat het geheel tegen wegrollen is beveiligd. (Door gebruik van de handrem en/of voorlegblokken.)
5.) Asbest
i. Bij zowel onderhouds-, schoonmaak- en reparatie-werkzaamheden, de aandrijfmotor uitschakelen en de aandrijfas afkoppelen.
Bepaalde toeleveringsdelen van het voertuig of machine kunnen om technische redenen asbest bevatten. Let op kentekens die op de onderdelen staan.
9400_NL-Anhang A_Sicherheit
9.) Het reinigen van de machine Gebruik een hogedrukreiniger niet om gelagerde onderdelen te reinigen, ook het reinigen van hydraulische delen met een hogedrukreiniger moet worden ontraden.
-A1-
AFTAKAS
Aanhangsel - B
Aftakas aanpassen
De juiste lengte wordt bepaald door de aftakas-helften naast elkaar te houden.
Tijdens het werk
Tijdens het werken met de machine mogen de v oorgeschreven toerentallen niet overschreden worden.
- nadat de aftakas is uitgeschakeld kunnen sommige machines noch lange tijd door blijven draaien door de massa van sommige onderdelen(maaiers, hakselaars,persen etc.).Gedurende deze tijd niet dicht bij de machine komen. Wanneer alle delen volledig stilstaan kan pas aan de machine gewerkt worden.
Het afkorten
- wanneer de machine wordt afgekoppeld moet de aftakas volgens voorschrift afgelegd worden resp. door een ketting bevestigd worden. Blokkeerketting (H) niet voor het ophangen van de aftakas benutten.
om de lengte aan te passen, de beide aftakashelften in de positie van de kortste afstand (L2)van de aftakaseinden tov. elkaar, naast elkaar houden en aftekenen.
Groothoekkoppeling:
Let op! • lengte (L1) niet overschrijden
Maximale verdraaiing tijdens het werk en niet ingeschakeld 70 graden.
Normale koppeling:
Maximale verdraaiing niet ingeschakeld 90 graden, tijdens het werk maximaal 35 graden.
- Zo groot mogelijke overlapping (min. 1/ 2 X) nastreven. • binnenste- en buitenste- beschermbuis met gelijke lengte inkorten. • Slipkoppeling (2) aan de machinezijde monteren.
ONDERHOUD Ve r s l e t e n b e s c h e r m d e l e n d i re c t vernieuwen.
• Voor elk gebruik de aftakas controleren, of de gaffels goed vergrendeld zijn.
Blokkeerketting - beschermbuis van de aftakas borgen tegen meedraaien. Let erop dat de ketting voldoende lengte heeft voor de bewegingen van de kruiskoppelingsas.
- bij het in bedrijf stellen en na alle 8 werkuren de aftakas doorsmeren met een kwaliteitsvet. - gedurende langere rustperiodes aftakas schoonmaken en doorsmeren.
Tijdenswinterwerkzaamheden de beschermbuizen invetten om te voorkomen dat ze vastvriezen.
8h
0700_ NL-Gelenkwelle_BA-ALLG
NL
- B1 -
FETT
Let op! Gebruik de meegeleverde aftakas. Monteer deze met stilstaande beschermbuizen. Het gebruikvanandere aandrijfassen is niet toegestaan.
AFTAKAS
Aanhangsel - B
Gebruiksinstructie voor een nokkenschakelkoppeling De nokkenschakelkoppeling is een beveiliging, die het draaimoment bij overbelasting tot “nul” reduceert. De uitgeschakelde koppeling kan weer ingeschakeld worden als de aftakasaandrijving wordt uitgeschakeld. Het inschakeltoerental van deze koppeling ligt onder de 200 omw./min.
LET OP! Opnieuw inschakelen ook bij verminderen van het aftakas-toerental mogelijk.
AANWIJZING! De nokkenschakelkoppeling van de aftakas is geen “beladingsgraadmeter”. Het is een echte beveiliging, die Uw machine beschermen moet tegen beschadigingen. Door gevoelsmatig te werken voorkomt U veelvuldig uitschakelen van de koppeling en behoedt hem en de machine voor onnodige slijtage. Smeerinterval: 500 uur (speciaal vet)
Belangrijk voor aftakassen met een platenslipkoppeling Bij overbelasting en kortdurende koppelpieken wordt het koppel begrensd en tijdens de slipduur gelijkmatig overgebracht.
K90,K90/4,K94/1
L
Tijdens het eerste gebruik en na langere tijd buiten gebruik te zijn, de platenslipkoppeling op goede werking controleren. a.) Maat „L“ aan drukveer bij K90, K90/4 en K94/1 resp. aan stelschroef bij K92E en K92/4E vaststellen. b.) Schroeven losdraaien, waardoor de frictieplaten ontlast worden. Koppeling doordraaien. c.) Schroeven op maat „L“ instellen. Koppeling is weer gebruiksklaar.
K92E,K92/4E
L
0700_ NL-Gelenkwelle_BA-ALLG
- B1 -
NL
fETT
Schmierplan
D
Plan de graissage
F
Lubrication chart
GB
8 20h 40 F 80 F 1 J 100 ha FETT
alle 8 Betriebsstunden alle 20 Betriebsstunden alle 40 Fuhren alle 80 Fuhren 1 x jährlich alle 100 Hektar FETT
8 20h 40 F 80 F 1 J 100 ha FETT
Toutes les 8 heures de service Toutes les 20 heures de service Tous les 40 voyages Tous les 80 voyages 1 fois par an tous les 100 hectares GRAISSE
8 20h 40 F 80 F 1 J 100 ha FETT
after every 8 hours operation after every 20 hours operation all 40 loads all 80 loads once a year every 100 hectares GREASE
= (IV) Liter *
Anzahl der Schmiernippel Siehe Anhang "Betriebsstoffe" Liter Variante
= (IV) Liter *
Nombre de graisseurs Voir annexe "Lubrifiants" Litre Variante
= (IV) Liter *
Number of grease nipples see supplement "Lubrificants" Litre Variation
h
Siehe Anleitung des Herstellers
h
Smeerschema
NL
Voir le guide du constructeur
alle 8 bedrijfsuren alle 20 bedrijfsuren alle 40 wagenladingen alle 80 wagenladingen 1 x jaarlijks alle 100 hectaren VET
8 20h 40 F 80 F 1 J 100 ha FETT
= (IV) Liter *
Aantal smeernippels Zie aanhangsel "Smeermiddelen" Liter Varianten
= Antal smörjnipplar (IV) Se avsnitt ”Drivmedel” Liter liter * Utrustningsvariant Se tillverkarens anvisningar
zie gebruiksaanwijzing van de fabrikant
h
Schema di lubrificazione
I
Smörjschema
S
8 20h 40 F 80 F 1 J 100 ha FETT h
h
Varje 8:e driftstimme Varje 20:e driftstimme Varje 40: e lass Varje 80: e lass 1 x årligen Varje 100:e ha FETT
Smøreplan
N
8 20h 40 F 80 F 1 J 100 ha FETT
Hver 8. arbeidstime Hver 20. arbeidstime Hvert 40. lass Hvert 80. lass 1 x årlig Totalt 100 Hektar FETT
= (IV) Liter *
Antall smørenipler Se vedlegg "Betriebsstoffe" Liter Unntak
h
Esquema de lubricación
E
See manufacturer’s instructions
Se instruksjon fra produsent
Plano de lubrificação
P
8 20h 40 F 80 F 1J 100 ha FETT
ogni 8 ore di esercizio ogni 20 ore di esercizio ogni 40 viaggi ogni 80 viaggi volta all'anno ogni 100 ettari GRASSO
8 20h 40 F 80 F 1 J 100 ha FETT
Cada 8 horas de servicio Cada 20 horas de servicio Cada 40 viajes Cada 80 viajes 1 vez al año Cada 100 hectáreas LUBRICANTE
8 20h 40 F 80 F 1 J 100 ha FETT
Em cada 8 horas de serviço Em cada 20 horas de serviço Em cada 40 transportes Em cada 80 transportes 1x por ano Em cada100 hectares Lubrificante
= (IV) Liter *
Numero degli ingrassatori vedi capitolo “materiali di esercizio” litri variante
= (IV) Liter *
Número de boquillas de engrase Véase anexo “Lubrificantes” Litros Variante
= (IV) Liter *
Número dos bocais de lubrificação Ver anexo ”Lubrificantes" Litro Variante
h
vedi istruzioni del fabbricante
Voitelukaavio
FIN
8 20h 40 F 80 F 1 J 100 ha FETT
8 käyttötunnin välein 20 käyttötunnin välein 40 kuorman välein 80 kuorman välein kerran vuodessa 100 ha:n välein RASVA
= (IV) Liter *
Voitelunippojen lukumäärä Katso liite ”Polttoaineet” Litraa Versio
h
h
Katso valmistajan ohjeet
9900 Legende-Schmierpl / BA/EL Allg / Betriebsstoffvorschrift
Véanse instrucciones del fabricante
h
Smøreplan
DK
Ver instruções do fabricante GR
Πρόγραμμαλίπανσης
8 Hver 8. driftstime 20h Hver 20. driftstime 40 F Hvert 40. læs 80 F Hvert 80. læs 1 J 1 gang årligt 100 ha For hver 100 hektar FETT Fedt = Antal smørenipler (IV) Se smørediagrammet Liter Liter * Udstyrsvariant
8h 20h 40 F 80 F 1 J 100 ha FETT
h
Se producentens anvisninger
- 86 -
κάθε 8 ώρες λειτουργίας κάθε 20 ώρες λειτουργίας κάθε 40 χρήσεις κάθε 80 χρήσεις 1 x ετησίως κάθε 100 εκτάρια ΓΡΑΣΟ
= Αριθμός των θηλών λίπανσης (IV) Βλέπε Παράρτημα “Καύσιμα” Λίτρα Λίτρα * Έκδοση Βλέπε Οδηγίες του Κατασκευαστή
1J
1
6 (II)
80 f
(8*)
ÖL
2
1
*
fETT
1
1
1
1
6
fETT
(IV)
(IV)
40 f
(II)
ÖL
fETT
1
=
fETT
(IV)
40 f 80 f
(II)
1J
1
ÖL
1
1
6 (8*)
fETT
4
(IV)
(6*)
2
3
6
4
(6*)
Nr. 548.90.010.0
1J
40 F 80 F
1
=
FETT
(II) 2
1
2
(2*)
(IV)
0800 Schmierplan (5481)
Nr. 5481.90.011.0
40 F 80 F
(II)
ÖL
2
(3*)
ÖL
verlangte kwaliteitskenmerken
caratteristica richiesta di qualità
de performance demandé
required quality level niveau
gefordertes Qualitätsmerkmal
IV (IV)
fETT
grasso al litio
graisse au lithium
lithium grease
Li-Fett (DIN 51 502, KP 2K)
-D1-
huile transmission SAE 90 ou SAE 85 W-140, niveau API-GL 4 ou API-GL 5
huile moteur SAE 30 niveau API CD/SF
oilo motore SAE 30 secondo olio per cambi e differenziali SAE 90 specifiche API CD/SF o SAE 85W-140 secondo specifiche API-GL 4 o API-GL 5
gear oil, SAE 90 resp. SAE 85 W-140 according to API-GL 4 or API-GL 5
motor oil SAE 30 according to API CD/SF
Siehe Anmerkungen * ** ***
Getriebeöl SAE 90 bzw. SAE 85 W-140 gemäß API-GL 4 oder API-GL 5
III
Motorenöl SAE 30 gemäß API CD/SF
ÖL
Pour l’huile transmission consulter le cahier d’entretien - au moins une fois par an.
Sur le tableau de graissage, on trouve un code (p.ex."III") se référant à un lubrifiant donné. En consultant ce code on peut facilement déterminer la spécification demandée du lubrifiant. La liste des sociétés pétrolières ne prétend pas d’être complète.
HYDRAULIKöL HLP DIN 51524 Teil 2
II
Before garaging (winter season) an oil change and greasing of all lubricating points has to be done. Unprotected, blanc metal parts outside (joints, etc.) have to be protected against corrosion with a group "Iv" product as indicated on the reverse of this page.
Vor Stillegung (Winterperiode) Ölwechsel durchführen und alle Fettschmierstellen abschmieren. Blanke Metallteile außen (Gelenke, usw.) mit einem Produkt gemäß “IV” in der umseitigen Tabelle vor Rost schützen.
(II)
- Take out oil drain plug, let run out and duly dispose waste oil.
- Ölablaßschraube herausnehmen, das Altöl auslaufen lassen und ordnungsgemäß entsorgen.
I
Avant l’arrêt et hiver: vidanger et grais-ser. métaux nus à l' extérieur protéger avec un produit type “Iv” contre la rouille (consulter tableau au verso).
Gear oils according to operating instructions - however at least once a year.
Getriebeöl gemäß Betriebsanleitung - jedoch mindestens 1 x jährlich wechseln.
Betriebsstoff-Kennzahl Lubricant indicator Code du lubrifiant Numero caratteristico del lubrificante Smeermiddelen code
- retirer le bouchon de vidange, laisser l'huile s'écouler et l'éliminer correctement.
The applicable lubricants are symbolized (eg. “III”). According to this lubricant product code number the specification, quality and brandname of oil companies may easily be determined. The listing of the oil companies is not said to be complete.
Le bon fonctionnement et la longévité des machines dépendent d’un entre-tien soigneux et de l’utilisation de bons lubrifiants. Notre liste facilite le choix correct des lubrifiants.
Édition 1997
Lubrifiants
Im Schmierplan ist der jeweils einzusetzende Betriebsstoff durch die Betriebsstoffkennzahl (z.B. “III”) symbolisiert. Anhand von “Betriebsstoffkennzahl” kann das geforderte Qualitätsmerkmal und das entsprechende Produkt der Mineralölfirmen festgestellt werden. Die Liste der Mineralölfirmen erhebt keinen Anspruch auf Vollständigkeit.
F
The performance and the lifetime of the farm machines are highly depending on a careful maintenance and application of correct lubricants. our schedule enables an easy selection of selected products.
Lubricants
Leistung und Lebensdauer der Maschine sind von sorgfältiger Wartung und der Verwendung g u t e r B e t r i e b s s t o ff e a b h ä n g i g . U n s e re Betriebsstoffauflistung erleichtert die richtige Auswahl geeigneter Betriebsstoffe.
GB
Edition 1997
Betriebsstoffe
Ausgabe 1997
D
Edizione 1997
Lubrificanti
grasso fluido per riduttori e motoroduttori
graisse transmission
transmission grease
Getriebefließfett (DIN 51 502:GOH
V
oilio per cambi e differenziali SAE 90 o SAE 85 W-140 secondo specifiche API-GL 5
huile transmission SA 90 ou SAE 85 W-140, niveau API GL 5
gear oil SAE 90 resp. SAE 85 W-140 according to API-GL 5
Getriebeöl SAE 90 bzw. 85 W-140 gemäß API-GL 5
VII
Voor het buiten gebruik stellen (winterperiode) de olie-wissel uitvoeren en alle vetnippel smeerpunten doorsmeren. Blanke metaaldelen (koppelingen enz.) met een product uit groep "Iv" van de navolgende tabel tegen corrosie beschermen.
- Aftapplug er uit nemen, de olie aftappen en milieuvriendelijk verwerken.
Olie in aandrijvingen volgens de gebruiksaanwijzing verwisselen - echter tenminste 1 x jaarlijks.
grasso a base di saponi complessi
graisse complexe
complex grease
Uitgave 1997
Smeermiddelen
prestaties en levensduur van de machines zijn afhankelijk van een zorgvuldig onderhoud en het gebruik van goede smeermiddelen. Dit schema vergemakkelijkt de goede keuze van de juiste smeermiddelen.
NL
Komplexfett (DIN 51 502: KP 1R)
VI
Effettuare il cambio dell'olio ed ingrassare tutte le parti che richiedono una lubrificazione a grasso prima del fermo invernale della macchina. proteggere dalla ruggine tutte le parti metalliche esterne scoperte con un prodotto a norma di "Iv" della tabella riportata sul retro della pagina.
- Togliere il tappo di scarico a vite dell’olio; far scolare l’olio e eliminare l’olio come previsto dalla legge antiinquinamento ambientale.
Motori a quattro tempi: bisogna effettuare il cambio dell'olio ogni 100 ore di funzionamento e quello dell'olio per cambi come stabilito nel manuale delle istruzioni per l'uso (tuttavia, almeno 1 volta all'anno).
L'efficienza e la durata della macchina dipendono dall'accuratezza della sua manutenzione e dall'impiego dei lubrificanti adatti. Il nostro elenco dei lubrificanti Vi agevola nella scelta del lubrificante giusto.Il lubrificante da utilizzarsi di volta in volta è simbolizzato nello schema di lubrificazione da un numero caratter-istico (per es. "III"). In base al "numero caratteristico del lubrificante" si possono stabilire sia la caratteristica di qualità che il progetto corrispondente delle compagnie petrolifere. L'elenco delle compagnie petrolifere non ha pretese di completezza.
I
RENOGEAR SUPER 8090 MC RENOGEAR HYPOID 85 W-140 RENOGEAR HYPOID 90 GETRIEBEÖL MP 90 HYPOID EW 90 HYPOID 85W-140 MOBILUBE GX 90 MOBILUBE HD 90 MOBILUBE HD 85W-140
SPIRAX 90 EP SPIRAX HD 90 SPIRAX HD 85/140 TOTAL EP 85W-90 TOTAL EP B 85W-90
VISCO 2000 ENERGOL HD 30 VANELLUS M 30
RX SUPER DIESEL 15W-40 POWERTRANS
MOTORÖL 100 MS SAE 30 MOTORÖL 104 CM 15W-40 AUSTROTRAC 15W-30 PERFORMANCE 2 B SAE 30 8000 TOURS 20W-30 TRACTORELF ST 15W-30
PLUS MOTORÖL 20W-30 UNIFARM GEAROIL GP 80W-90 GEAROIL 15W-30 GP 85W-140
PONTONIC N 85W-90 PONTONIC MP 85W-90 85W-140 SUPER UNIVERSAL OIL
SUPER 2000 CD-MC SUPER 2000 CD HD SUPERIOR 20 W-30 HD SUPERIOR SAE 30
SUPER EVVAROL HD/B SAE 30 UNIVERSAL TRACTOROIL SUPER
DELTA PLUS SAE 30 SUPER UNIVERSAL OIL
TITAN HYDRAMOT 1O3O MC TITAN UNIVERSAL HD
MULTI 2030 2000 TC HYDRAMOT 15W-30 HYDRAMOT 1030 MC
HD 20W-20 DELVAC 1230 SUPER UNIVERSAL 15W-30
EXTRA HD 30 SUPER HD 20 W-30
AGROMA 15W-30 ROTELLA X 30 RIMULA X 15W-40
RUBIA H 30 MULTAGRI TM 15W-20
SUPER HPO 30 STOU 15W-30 SUPER TRAC FE 10W-30 ALL FLEET PLUS 15W-40
HD PLUS SAE 30
MULTI-REKORD 15W-40 PRIMANOL REKORD 30
HYDRAULIKÖL HLP 32/46/68 SUPER 2000 CD-MC * HYDRA HYDR. FLUID * HYDRAULIKÖL MC 530 ** PLANTOHYD 40N ***
ENERGOL SHF 32/46/68
HYSPIN AWS 32/46/68 HYSPIN AWH 32/46
HLP 32/46/68 HLP-M M32/M46
NUTO H 32/46/68 NUTO HP 32/46/68
ENAK HLP 32/46/68 ENAK MULTI 46/68
HYDRAN 32/46/68
RENOLIN 1025 MC *** TITAN HYDRAMOT 1030 MC ** RENOGEAR HYDRA * PLANTOHYD 40N ***
HYDRAULIKÖL HLP/32/46/68 HYDRAMOT 1030 MC * HYDRAULIKÖL 520 ** PLANTOHYD 40N ***
DTE 22/24/25 DTE 13/15
RENOLIN B 10/15/20 RENOLIN B 32 HVI/46HVI
TELLUS S32/S 46/S68 TELLUS T 32/T46
AZOLLA ZS 32, 46, 68 EQUIVIS ZS 32, 46, 68
ULTRAMAX HLP 32/46/68 SUPER TRAC FE 10W-30* ULTRAMAX HVLP 32 ** ULTRAPLANT 40 ***
ANDARIN 32/46/68
WIOLAN HS (HG) 32/46/68 WIOLAN HVG 46 ** WIOLAN HR 32/46 *** HYDROLFLUID *
FUCHS
GENOL
TOTAL
VALVOLINE
WINTERSHALL
VEEDOL
SHELL
RHG
MOBIL
FINA
EVVA
ESSO
ELF
ELAN
CASTROL
BP
BAYWA
OLNA 32/46/68 HYDRELF 46/68
MOTOROIL HD 30 MULTIGRADE HDC 15W-40 TRACTAVIA HF SUPER 10 W-30
AVILUB RL 32/46 AVILUB VG 32/46
AVIA
HYPOID-GETRIEBEÖL 80W-90, 85W-140 MEHRZWECKGETRIEBEÖL 80W-90
MULTIGRADE SAE 80/90 MULTIGEAR B 90 MULTIGEAR C SAE 85W-140
HP GEAR OIL 90 oder 85W-140 TRANS GEAR OIL 80W-90
MEHRZWECKGETRIEBEÖlSAE90 HYPOID EW 90
HYPOID GA 90 HYPOID GB 90
GETRIEBEÖL MP 85W-90 GETRIEBEÖL B 85W-90 GETRIEBEÖL C 85W-90 TRANSELF TYP B 90 85W-140 TRANSELF EP 90 85W-140
EPX 80W-90 HYPOY C 80W-140
GEAR OIL 90 EP HYPOGEAR 90 EP
SUPER 8090 MC HYPOID 80W-90 HYPOID 85W-140
GETRIEBEÖL MZ 90 M MULTIHYP 85W-140
GETRIEBEÖL EP 90 GETRIEBEÖL HYP 85W-90
ARAL
AGIP
VITAM GF 32/46/68 VITAM HF 32/46
III
SUPER KOWAL 30 MULTI TURBORAL SUPER TRAKTORAL 15W-30
ÖL
II ROTRA HY 80W-90/85W-140 ROTRA MP 80W-90/85W-140
(II)
MOTOROIL HD 30 SIGMA MULTI 15W-40 SUPER TRACTOROIL UNIVERS. 15W-30
I
OSO 32/46/68 ARNICA 22/46
Firma
IV(IV)
RENOSOD GFO 35 DURAPLEX EP 00 PLANTOGEL 00N
RENOLIT MP RENOLIT FLM 2 RENOLIT ADHESIV 2 PLANTOGEL 2 N
WIOLUB LFP 2
-D2-
MULTIPURPOSE
MULTILUBE EP 2 VAL-PLEX EP 2 PLANTOGEL 2 N
MULTIS EP 2
MEHRZWECKFETT RENOLIT MP DURAPLEX EP RETINAX A ALVANIA EP 2
MOBILGREASE MP
HYPOID GB 90
EVVA CA 300
HYPOID EW 90
RENOPLEX EP 1
WIOLUB GFW
-
RENOLIT LZR 000 DEGRALUB ZSA 000
MULTIS EP 200
WIOLUB AFK 2
DURAPLEX EP 1
MULTIS HT 1
-
HYPOID-GETRIEBEÖL 80W-90, 85W-140
MULTIGEAR B 90 MULTI C SAE 85W-140
HP GEAR OIL 90 oder 85W-140
TOTAL EP B 85W-90
SPIRAX HD 90 SPIRAX HD 85W-140
MOBILUBE HD 90 MOBILUBE HD 85W-140
HYPOID EW 90 HYPOID 85W-140
RENOGEAR SUPER 8090 MC RENOGEAR HYPOID 85W-140 RENOGEAR HYPOID 90
MOBILPLEX 47
RENOPLEX EP 1
RENOPLEX EP 1
PONTONIC MP 85W-140
GEAR OIL GX 80W-90 GEAR OIL GX 85W-140
NEBULA EP 1 GP GREASE
MARSON AX 2
TRANSELF TYP B 90 85W-140 TRANSELF TYP BLS 80 W-90
GETRIEBEÖL B 85W-90 GETRIEBEÖL C 85W-140
EPX 80W-90 HYPOY C 80W-140
HYPOGEAR 90 EP HYPOGEAR 85W-140 EP
MULTIMOTIVE 1
-
CASTROLGREASE LMX
OLEX PR 9142
HYPOID 85W-140
GETRIEBEÖL HYP 90 EP MULTIHYP 85W-140 EP
AVIALUB SPEZIALFETT LD RENOPLEX EP 1
GETRIEBEÖL HYP 90
ROTRA MP 80W-90 ROTRA MP 85W-140
VII
ARALUB FK 2
-
VI
SPEZ. GETRIEBEFETT H SIMMNIA AEROSHELL GREASE 22 DOLIUM GREASE O GREASE R
RENOSOD GFO 35
MOBILUX EP 004
GETRIEBEFLIESSFETT PLANTOGEL 00N
NATRAN 00
MARSON EP L 2
MEHRZWECKFETT SPEZIALFETT GLM PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFETT MO 370
FIBRAX EP 370
GA O EP POLY G O
HOCHDRUCKFETT LT/SC 280
MULTI PURPOSE GREASE H
EPEXA 2 ROLEXA 2 MULTI 2
RHENOX 34
IMPERVIA MMO
CASTROLGREASE LM LORENA 46 LITORA 27
FLIESSFETT NO ENERGREASE HTO
GETRIEBEFLIESSFETT NLGI 0 RENOLIT DURAPLEX EP 00 PLANTOGEL 00N
AVIA GETRIEBEFLIESSFETT
ARALUB FDP 00
GR SLL GR LFO
V
ENERGREASE LS-EP 2
MULTI FETT 2 SPEZIALFETT FLM PLANTOGEL 2 N
AVIA MEHRZWECKFETT AVIA ABSCHMIERFETT
ARALUB HL 2
GR MU 2
fETT
* Bei Verbundarbeit mit Naßbremsen-schleppern ist die internationale Spezifikation J 20 A erforderlich ** Hydrauliköle HLP-(D) + HV *** Hydrauliköle auf Pflanzenölbasis HLP + HV Biologisch abbaubar, deshalb besonders umweltfreundlich
ANMERKUNGEN
Schema hydrauliek
0500-NL-Hydraulikplan_5543
- 90 -
NL
Elektrisch schema
0600-NL-Elektro-Schaltplan_548
- 91 -
NL
Elektrisch schema
NL
Sticker schakelkast Laadruimteverlichting Toevoegingsmiddel-dosering Y15 bodemketting snelheid 2 Y16 Meelopende gestuurde as Bovenbouw Dwarsafvoerband naar links Dwarsafvoerband naar rechts Ingang reserve 1 Bodemketting draait naar achteren Draaimoment wals 1 Draaimoment wals 2 Afgenomen vermogen
Voorbeelden:
Toevoegingsmiddel-dosering (Uitgang)
P max I max
4A
U B
12 V
48 W
Kleurencode:
Draaimoment wals 1 (sensor ingang)
0600-NL-Elektro-Schaltplan_548
BU BN GNYE BK
- 92 -
blauw bruin groen / geel zwart
NL
Bijblad 1
EG-Conformiteitsverklaring overeenkomstig de EG-richtlijn 98/37/EG
ALOIS PÖTTINGER Maschinenfabrik Gesellschaft m.b.H.
Wij _______________________________________________________________________ (naam van de aanbieder)
A-4710 Grieskirchen; Industriegelände 1
__________________________________________________________________________________ (volledig adres van de firma - bij in de gemeenschap toegelaten gemachtigde eveneens de firma en het adres van de fabrikant aangeven)
verklaren enig in verantwoording, dat het product
Combi-kuilwagen JUMBO 6000 L/D Combiline Type 5491 JUMBO 6600 L/D Combiline Type 5481 JUMBO 7200 L/D Combiline Type 5501
__________________________________________________________________________ (de fabrikant, type)
waarop deze verklaring betrekking heeft, met de desbetreffende grondleggende veiligheidsen gezondheidseisen van de EG-richtlijnen 98/37/EG, (indien van toepassing)
alsook de eisen van de andere desbetreffende EG-richtlijnen __________________________________________________________________________ (titel en/of nummer alsook datum van de uitgave van de andere EG-richtlijnen
overeenkomt. (indien van toepassing)
Om de veiligheids- en gezondheidseisen, die in EG-richtlijnen vermeld zijn, in juiste vorm om te zetten, is/zijn van volgende norm(en) en/of technische specificatie(s) gebruik gemaakt:
__________________________________________________________________________
0600 NL-EG Konformitätserklärung
(titel en/of nummer alsook datum van de uitgave van de norm(en) en/of van de technische spezificatie(s)
Grieskirchen, 27.03.2008
____________________________ (plaats en datum van de verklaring)
pa. Ing. W. Schremmer Hoofd ontwikkeling ____________________________________
(naam, functie en handtekening van bevoegd persoon)
Im Zuge der technischen Weiterentwicklung arbeitet die PÖTTINGER Ges.m.b.H ständig an der Verbesserung ihrer Produkte. Änderungen gegenüber den Abbildungen und Beschreibungen dieser Betriebsanleitung müssen wir uns darum vorbehalten, ein Anspruch auf Änderungen an bereits ausgelieferten Maschinen kann daraus nicht abgeleitet werden. Technische Angaben, Maße und Gewichte sind unverbindlich. Irrtümer vorbehalten. Nachdruck oder Übersetzung, auch auszugsweise, nur mit schriftlicher Genehmigung der ALOIS PÖTTINGER Maschinenfabrik Gesellschaft m.b.H. A-4710 Grieskirchen. Alle Rechte nach dem Gesetz des Urheberrecht vorbehalten.
La société PÖTTINGER Ges.m.b.H améliore constamment ses produits grâce au progrès technique. C'est pourquoi nous nous réser-vons le droit de modifier descriptions et illustrations de cette notice d'utilisation, sans qu'on en puisse faire découler un droit à modifications sur des machines déjà livrées. Caractéristiques techniques, dimensions et poids sont sans engagement. Des erreurs sont possibles. Copie ou traduction, même d'extraits, seulement avec la permission écrite de ALoIS PÖTTINGER Maschinenfabrik Gesellschaft m.b.H. A-4710 Grieskirchen. Tous droits réservés selon la réglementation des droits d'auteurs.
Following the policy of the PÖTTINGER Ges. m.b.H to improve their products as technical developments continue, PÖTTINGER reserve the right to make alterations which must not necessarily correspond to text and illustrations contained in this publication, and without incurring obligation to alter any machines previously delivered. Technical data, dimensions and weights are given as an indication only. Responsibility for errors or omissions not accepted. Reproduction or translation of this publication, in whole or part, is not permitted without the written consent of the ALoIS PÖTTINGER Maschinenfabrik Gesellschaft m.b.H. A-4710 Grieskirchen. All rights under the provision of the copyright Act are reserved.
Som led i den tekniske videreudvikling arbejder PÖTTINGER Ges.m.b.H hele tiden på at forbedre firmaets produkter. Ret til ændringer i forhold til figurerne og beskrivelserne i denne driftsvejledning forbeholdes, krav om ændringer på allerede leverede maskinen kan ikke udledes deraf. Tekniske angivelser, mål og vægtangivelser er uforpligtende. Der tages forbehold for fejl. Kopiering eller oversættelse, også delvis, kun med skriftlig tilladelse fra ALoIS PÖTTINGER Maschinenfabrik Gesellschaft m.b.H. A-4710 Grieskirchen. Alle rettigheder forbeholdes iht. loven om ophavsret.
La empresa PÖTTINGER Ges.m.b.H se esfuerza contínuamente en la mejora constante de sus productos, adaptándolos a la evolución técnica. Por ello nos vemos obligados a reservarnos todos los derechos de cualquier modificación de los productos con relación a las ilustraciones y a los textos del presente manual, sin que por ello pueda ser deducido derecho alguno a la modificación de máquinas ya suministradas. Los datos técnicos, las medidas y los pesos se entienden sin compromiso alguno. La reproducción o la traducción del presente manual de instrucciones, aunque sea tan solo parcial, requiere de la autorización por escrito de ALoIS PÖTTINGER Maschinenfabrik Gesellschaft m.b.H. A-4710 Grieskirchen. Todos los derechos están protegidos por la ley de la propiedad industrial.
Beroende på den tekniska utvecklingen arbetar PÖTTINGER Ges.m.b.H. på att förbättra sina produkter. Vi måste därför förbehålla oss förändringar gentemot avbildningarna och beskrivningarna i denna bruksanvisning. Däremot består det inget anspråk på förändringar av produkter beroende av denna bruksanvisning.Tekniska uppgifter, mått och vikter är oförbindliga. Fel förbehållna.Ett eftertryck och översättningar, även utdrag, får endast genomföras med skriftlig tillåtelse av ALoIS PÖTTINGER Maschinenfabrik Gesellschaft m.b.H. A – 4710 Grieskirchen Alla rättigheter enligt lagen om upphovsmannarätten förbehålls.
Στα πλαίσια της τεχνικής ανάπτυξης η PÖTTINGER Ges.m.b.H εργάζεται συνεχώς για τη βελτίωση των προϊόντων της. Επιφυλασσόμεθα για αλλαγές στις εικόνες και τις περιγραφές των εν λόγω οδηγιών χρήσης αλλά δεν συνάγεται ότι υφίσταται αξίωση αλλαγών στις μηχανές που έχουμε ήδη παραδώσει. Τα τεχνικά χαρακτηριστικά, τα μέτρα και τα βάρη είναι δεσμευτικά. Επιφυλάσσονται λάθη. Η εκτύπωση ή η μετάφραση, ακόμα και τμημάτων, δεν επιτρέπεται χωρίς την έγγραφη άδεια της ALOIS PÖTTINGER Maschinenfabrik Gesellschaft m.b.H. A-4710 Grieskirchen. Όλα τα δικαιώματα πνευματικής ιδιοκτησίας προστατεύονται από τη νομοθεσία περί πνευματικών δικαιωμάτων.
La PÖTTINGER Ges.m.b.H è costantemente al lavoro per migliorare i suoi prodotti mantenendoli aggiornati rispetto allo sviluppo della tecnica. Per questo motivo siamo costretti a riservarci la facoltà di apportare eventuali modifiche alle illustrazioni e alle descrizioni di queste istruzioni per l’uso. Allo stesso tempo ciò non comporta il diritto di fare apportare modifiche a macchine già fornite. I dati tecnici, le misure e i pesi non sono impegnativi. Non rispondiamo di eventuali errori. Ristampa o traduzione, anche solo parziale, solo dietro consenso scritto della ALoIS PÖTTINGER Maschinenfabrik Gesellschaft m.b.H. A-4710 Grieskirchen. Ci riserviamo tutti i diritti previsti dalla legge sul diritto d’autore.
Som et ledd i den tekniske videreutviklingen arbeider PÖTTINGER Ges.m.b.H. stadig med forbedring av firmaets produkter. Derfor tar vi forbehold om endringer i forhold til bildene og beskrivelsene i denne bruksanvisningen, krav om endringer på allerede leverte maskiner kan ikke utledes fra dette. Tekniske angivelser, mål og vekt er veiledende. Med forbehold om feil. Kopiering eller oversetting, også i utdrag, utelukkende med skriftlig tillatelse fra ALoIS PÖTTINGER Maschinenfabrik Gesellschaft m.b.H. A-4710 Grieskirchen. Med forbehold om alle rettigheter iht. loven om opphavsrett.
A empresa PÖTTINGER Ges.m.b.H esforçase continuamente por melhorar os seus produtos, adaptando-os à evolução
Beroende på den tekniska utvecklingen arbe-tar PÖTTINGER Ges.m.b.H. på att förbättra sina produkter.Vi måste därför förbehålla oss förändringar gentemot avbildningarna och beskrivningarna i denna bruksanvis-ning. Däremot består det inget anspråk på förändringar av produkter beroende av denna bruksanvisning. Tekniska uppgifter, mått och vikter är oförbindliga. Fel förbehållna. Ett eftertryck och översättningar, även utdrag, får endast genomföras med skriftlig tillåtelse av ALoIS PÖTTINGER Maschinenfabrik Gesellschaft m.b.H. A – 4710 Grieskirchen Alla rättigheter enligt lagen om upphovsmannarätten förbehålls.
D
DK
PÖTTINGER Ges.m.b.H werkt permanent aan de verbetering van hun producten in het kader van hun technische ontwikkelingen. Daarom moeten wij ons veranderingen van de afbeeldingen en beschrijvingen van deze gebruiksaanwijzing voorbehouden, zonder dat daaruit een aanspraak op veranderingen van reeds geieverde machines kan worden afgeleid. Technische gegevens, maten en gewichten zijn niet bindend. Vergissingen voorbehouden. Nadruk of vertaling, ook gedeeltelijk, slechts met schriftelijke toestemming van ALoIS PÖTTINGER Maschinenfabrik Gesellschaft m.b.H. A-4710 Grieskirchen. Alle rechten naar de wet over het auteursrecht voorbehouden.
NL
F
E
I
P
técnica. Por este motivo, reservamonos o direito de modificar as figuras e as descrições constantes no presente manual, sem incorrer na obrigação de modificar máquinas já fornecidas. As características técnicas, as dimensões e os pesos não são vinculativos. A reprodução ou a tradução do presente manual de instruções, seja ela total ou parcial, requer a autorização por escrito da ALoIS PÖTTINGER Maschinenfabrik Gesellschaft m.b.H. A-4710 Grieskirchen Todos os direitos estão protegidos pela lei da propriedade intelectual.
GB
FIN
N
S
Alois Pöttinger Maschinenfabrik Gesellschaft m.b.H A-4710 Grieskirchen Telefon: 0043 (0) 72 48 600-0 Telefax: 0043 (0) 72 48 600-511 e-Mail:
[email protected] Internet: http://www.poettinger.co.at
Gebr. PÖTTINGER GMBH Stützpunkt Nord Steinbecker Strasse 15 D-49509 Recke Telefon: (0 54 53) 91 14 - 0 Telefax: (0 54 53) 91 14 - 14
Pöttinger France 129 b, la Chapelle F-68650 Le Bonhomme Tél.: 03.89.47.28.30 Fax: 03.89.47.28.39
Gebr. PÖTTINGER GMBH Servicezentrum Spöttinger-Straße 24 Postfach 1561 D-86 899 LANDSBERG / LECH Telefon: Ersatzteildienst: 0 81 91 / 92 99 - 166 od. 169 Kundendienst: 0 81 91 / 92 99 - 130 od. 231 Telefax: 0 81 91 / 59 656