NL
(ANDLEIDING ).3425#4)%3 6//2 $% /6%2$2!#(4 6!. -!#().%3 PAGINA
.R 99 1622.NL.80K.0
6ERTALING VAN DE ORIGINELE HANDLEIDING
EUROPROFI 4000 L / D (Type 1622 : + . . 01001)
EUROPROFI 4500 L / D (Type 1623 : + . . 01001)
EUROPROFI 5000 L / D (Type 1624 : + . . 01001)
Opraapwagen Ihre // Your Your / Votre ••Masch.Nr. Masch.Nr. ••Fgst.Ident.Nr. Fgst.Ident.Nr. Ihre
NL
Geachte gebruiker!
U hebt een goede keuze gemaakt en wij feliciteren U dan ook dat U voor het merk Pöttinger hebt gekozen. Als Uw landbouwkundige partner bieden wij U kwaliteit en capaciteit, gekoppeld aan een goede service. Teneinde enig inzicht te verkrijgen in de omstandigheden waaronder de machine wordt ingezet en om in de toekomst nieuwe machines te kunnen ontwikkelen, verzoeken wij U ons enige gegevens te verstrekken. Daardoor is het dan ook mogelijk om U in de toekomst gericht over nieuwe ontwikkelingen te informeren.
Productaansprakelijkheid, informatieplicht
Productaansprakelijkheid verplicht de fabrikant en handelaar bij de verkoop van machines een handleiding te overhandigen en de gebruiker te instrueren over de bedienings-, de veiligheids- en de onderhoudsvoorschriften. Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd. Hiertoe dient: - Document A getekend naar de importeur c.q. naar de fabrikant te worden gezonden. - Document B blijft bij de dealer en - Document C is voor de gebruiker. In de zin van de productaansprakelijkheid is elke landbouwer ondernemer. Een schade in de zin van de wet productaansprakelijkheid is een schade, die door een machine ontstaat, die echter niet aan deze machine ontstaat: voor de aansprakelijkheid is een eigen risico voorzien van EURO 500,-. Bedrijfsschade in de zin van de productaansprakelijkheid is uitgesloten. Let op! Ook wanneer de machine later door de gebruiker wordt ingeruild of doorverkocht dient de handleiding meegeleverd en de nieuwe gebruiker op de voorschriften te worden gewezen.
Pöttinger-nieuwsbrief www.poettinger.at/nl/newsletter
Actuele vakinformatie, nuttige links en ontspanning
ALLG./BA SEITE 2 / 0000-NL
NL
INSTRUCTIES VOOR DE OVERDRACHT VAN MACHINES
Document
ALOIS PÖTTINGER Maschinenfabrik GmbH A-4710 Grieskirchen Tel. (07248) 600 -0 Telefax (07248) 600-2511 GEBR. PÖTTINGER GMBH D-86899 Landsberg/Lech, Spöttinger-Straße 24 Telefon (0 81 91) 92 99-111 / 112 Telefax (0 81 91) 92 99-188
D
GEBR. PÖTTINGER GMBH Servicezentrum D-86899 Landsberg/Lech, Spöttinger-Straße 24 Telefon (0 81 91) 92 99-130 / 231 Telefax (0 81 91) 59 656
Wij verzoeken U de volgende punten i.v.m. de wet op de productaansprakelijkheid te controleren. Aankruisen hetgeen van toepassing is.
X
Machine aan de hand van de pakbon gecontroleerd. Alle verpakte delen verwijderd en uitgepakt. Aftakas, veiligheidsinrichtingen en handleidingen zijn aanwezig. De bediening, de inbedrijfsstelling en het onderhoud van de machine resp. werktuig aan de hand van de handleiding met de gebruiker besproken en uitgelegd.
Bandenspanning gecontroleerd.
Wielbouten en moeren op vastzitten gecontroleerd.
Op het juiste toerental van de aftakas gewezen.
Mechanische functies (achterhek openen, zwenken van snijmechanisme enz.) gedemonstreerd en uitgelegd.
Demontage en montage van de messen uitgelegd. Elektrische verbinding van de trekker en de machine aangesloten en deze aansluiting gecontroleerd (54 g aangesloten). Aanwijzingen in de handleiding in acht nemen! Aanspanning aan de trekker gecontroleerd en eventueel aangepast: disselhoogte, handremskabels en steun voor handrem in de cabine geplaatst.
Informatie verstrekt over lengtebepaling van de aftakas. Het functioneren van de elektrische installatie gecontroleerd en uitgelegd. Hydraulische verbinding met de trekker aangekoppeld en gecontroleerd of het systeem goed functioneerde. Hydraulische functies, zoals knikdissel, achterhek openen enz. uitgelegd en gedemonstreerd. Handrem en oplooprem op goede werking gecontroleerd. Proefgedraaid met de machine en geen gebreken geconstateerd. Tijdens het proefdraaien de werking van de machine uitgelegd.
In- en uitschakelautomatiek bij laadaggregaat gecontroleerd.
Het zwenken in werk- en tansportstand uitgelegd.
Informatie verstrekt over extra leverbaar toebehoren.
Gebruiker gewezen op het nut en de noodzaak om de handleiding goed te lezen.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd. Hiertoe dient: - Document A getekend naar de importeur c.q. naar de fabrikant te worden gezonden of via internet (www.poettinger.at) te worden verstuurd. - Document B blijft bij de dealer en - Document C is voor de gebruiker. NL-0600 Dokum D Anhänger
--
Inhoudsopgave
NL
Inhoudsopgave WAARSCHUWINGSTEKENS CE-kenmerk................................................................6 Betekenis van de waarschuwingstekens....................6
In Gebruik nemen Algemene veiligheidsaanwijzingen bij het gebruik van de wagen....................................................................7 Voor het in gebruik nemen..........................................8
AANKOPPELEN AAN DE TREKKER Hydrauliekaansluiting.................................................9 Aankoppelen van de hydrauliekslangen.....................9 Trekker aan de wagen aansluiten.............................10 Slanghouder instellen...............................................10 Cardanas..................................................................10 Trekdissel instellen t.o.v. de trekhaak.......................11 Schokdemping 1) . ...................................................11 Knikdissel instellen...................................................11 Sperren van de meelopend gestuurde as................12 Afstellen van de dissel..............................................13 Montage van de trekhaak.........................................13 Kogelkoppeling.........................................................13
Steunpoot Steunpoot (transportstand)......................................14 Het afkoppelen van de wagen..................................14
Pick-up Pick-up pendelbereik instellen.................................15 Pick-up steun afstellen.............................................15 Snijinrichting.............................................................16 Externe bedieningstoetsen.......................................16 Messenbalk zwenken...............................................17 Justeren van de mesbalk..........................................18 Afstellen van de messen...........................................18 Afstand van de messen ten opzichte van de persrotor controleren................................................................19
ACHTERwand Beveiliging van het vergrendelsysteem....................20 Lossen met doseerwalsen........................................20
Doseerwalsen Demonteren van de walsen......................................21 Schakeling bodemketting.........................................22 Montage van een oliedrukschakelaar . ...................22
Bovenbouw Omhoogzetten van de boven-bouw.........................23
DIRECT CONTROL - REGELSYSTEEM Bedieningskast ’DIRECT CONTROL’.......................25 Gewenste hydraulische functie uitvoeren.................25 Laadfuncties.............................................................26 Losfuncties...............................................................27 Knikdissel / Bovenbouw...........................................27 Laad- en Los automaat 3) . .......................................28 Inschakelen van de laadautomaat............................28 Inschakelen van de losautomaat..............................28
Power Control – Bediening Opbouw....................................................................29 Bedieningskast.........................................................29 Betekenis van de toetsen.........................................29 In bedrijf stellen van de Power Control.....................30 Werk menu laadfunctie.............................................30 Werk menu los functie..............................................32
0800_NL-Inhalt_1622
SET-functies..............................................................35 Diagnose functies.....................................................37 Controle messenbalk................................................38 Reinigingsherinnering...............................................38 Toegangsluik-controle..............................................38 Sensortest................................................................39 Machine instelling . ..................................................39
ISOBUS - Terminal Bedieningsstructuur – Ladewage met ISOBUSaansluiting................................................................41 Start menu................................................................42 Basis instellingen menu............................................42 Laadmenu.................................................................42 Los-menu.................................................................43 Los-menu.................................................................44 Data menu................................................................45 Config-menu.............................................................45 Set-menu..................................................................46 Test-menu.................................................................48 Diagnose menu.........................................................48 Controle alarm..........................................................49 Joystick - bezetting maai-installatie.........................50 Instellen van de joystick...........................................50
HET VULLEN VAN DE WAGEN Laden algemeen.......................................................51 Opraper afstellen......................................................51 Het beginnen van laden............................................51 Tijdens het laden opletten........................................51
Lossen van de wagen Lossen van de wagen...............................................52 Uitschakelkoppeling (NS) van de doseerinrichting...52 Beeindigen van het lossen.......................................52
ONDERHOUD Veiligheidsaanwijzing................................................53 Algemene aanwijzingen voor het onderhoud ..........53 Reinigen van machinedelen......................................53 In de openlucht laten staan......................................53 Overwinteren............................................................53 Aftakassen................................................................53 Hydrauliekinstallatie..................................................53 Accumulator.............................................................54 Overbelastingskoppeling..........................................54 Remmen afstellen.....................................................54 Openen van de beschermkap..................................54 Opraper....................................................................55 Invoerrotor................................................................55 Snijmechanisme.......................................................56 Demontage van een afstrijker...................................57 Tandwielkast.............................................................58 Ketting......................................................................58 1 x per jaar................................................................59 Instelafstand voor sensoren.....................................60 Oliedrukschakelaar...................................................62 Filter vervangen........................................................62 Beveiliging van de elektrische installatie..................63 Onderhoud van de elektronische onderdelen..........63 Aansluiten van de remslangen..................................64 Nazorg en onderhoud van de rem installatie............64 Neutraalstelling van het remventiel...........................65 Wegzetten van de wagen.........................................65
--
Aanwijzingen voor veilig werken In deze handleiding zijn alle plaatsen die betrekking hebben op de veiligheid met dit teken aangegeven.
Inhoudsopgave
Assen en asaggregaten Smeerpunten............................................................66 Onderhoudswerkzaamheden aan wielen en remmen.....................................................................68 Onderhoudswerkzaamheden aan het hydraulische chassis......................................................................70 Onderhoudswerkzaamheden aan BOOGIEchassis......................................................................71
STORINGEN Storingen..................................................................73 Storingen en oplossingen als de electriciteit uitvalt........................................................................74
Technische gegevens Technische gegevens...............................................76 Plaats van het typeplaatje........................................76 Doelgericht gebruik van opraawagens.....................77 Juiste kraanaanspanning..........................................77
Banden en wielen Aanhaalkoppel..........................................................78 Bandenspanning.......................................................78
Aanhangsel Aanwijzingen voor veilig werken...............................81 Algemene aanwijzingen............................................82
AFTAKAS Aanpassen van de cardanas....................................83 Aanbouw van de cardanas.......................................84 Gebruik van de cardanas.........................................84 Toegelaten scharnierhoek.........................................84 Nokkenschakelkoppeling.........................................85 Afbouw van de cardanas..........................................85 Onderhoud................................................................85
Automatische besturing Eerste montage aan de trekker................................86 Noodbediening.........................................................87 Onderhoud................................................................87
Noodremklep Noodremklep............................................................88 Hydraulische eigenvoorziening voor diagonale transportband...........................................................90 Olietank.....................................................................90 Pomp........................................................................90 Smeerschema .........................................................91 Smeermiddelen .......................................................93 Schema hydrauliek...................................................95 Overzichtschema boordcomputer............................96 Overzichtschema boordcomputer - PWM................97
0800_NL-Inhalt_1622
--
NL
WAARSCHUWINGSTEKENS
NL
CE-kenmerk Het door de fabrikant aan te brengen CE-kenmerk, geeft aan dat de machine beantwoord aan de EG-richtlijnen. EG conform verklaring (zie bijlage). Met het ondertekenen van de EG conform-verklaring verklaart de fabrikant dat de afgeleverde machine aan alle voorgeschreven veiligheids- en medische voorschriften beantwoordt.
Aanwijzingen voor veilig werken In deze handleiding zijn alle plaatsen die betrekking hebben op de veiligheid met dit teken aangegeven.
Betekenis van de waarschuwingstekens
495.163
Voor het verrichten van onderhoudsen reparatiewerkzaamheden, de trekkermotor uitschakelen.
Laadvloer niet betreden terwijl de aandrijving is ingeschakeld en de trekkermotor draait.
Bij een lopende trekkermotor niet in het zwenkbereik van het achterhek komen. Alleen deze ruimte betreden als de veiligheid dit toelaat.
494.529
Raak nooit bewegende machinedelen aan. Wacht totdat deze volledig tot stilstand zijn gekomen.
Grijp nooit in de machine zolang zich daar nog delen kunnen bewegen.
Warschuwing beschadigung
voor
• De pennen op de linker en rechter wagenzijde moeten steeds gelijk gemonteerd zijn, anders ontstaat er beschadigung aan achter wand en zwenk-delen; daarom - altyd contrleren voordat de achterwand hydraulisch wordt geopend.
Kom nooit m e t Gevaarvoordraaiende lichaamsdelen in het bereik machine(onder)delen! van de pick-up wanneer de kruiskoppelingsas aangesloten is aan de trekker en de trekker nog loopt.
1000_NL-Warnbilder_548
Tijdens de werkzaamheden mogen zich geen personen binnen het zwenkbereik van de achterklep bevinden.
--
In Gebruik nemen
NL
Algemene veiligheidsaanwijzingen bij het gebruik van de wagen
Aanwijzingen voor het rijden met de wagen.
Aanwijzingen bij het aan- en afkoppelen van de wagen
De rijeigenschappen van de trekker worden door de machine (aanhanger) beinvloed.
• Bij het aankoppelen van machines aan de trekker ontstaat beklemmingsgevaar.
• Bij het werken op hellingen bestaat gevaar voor omslaan.
• Bij het aankoppelen niet tussen de wagen en de trekker gaan staan, zolang de trekker terugrijdt.
• Rijstijl aan de omstandigheden aanpassen.
• Er mag niemand tussen de trekker en de machine staan, zonder dat het geheel tegen wegrollen is beveiligd. (Door gebruik van de handrem en/of voorlegblokken.)
• Let op de maximale snelheden (afhankelijk van hoe de aanhanger is uitgerust) • De trekker moet voor en achter voldoende van ballastgewichten worden voorzien om de bestuurbaarheid en de remkracht te waarborgen. (Minstens 20% van het leeggewicht van het voertuig moet op de vooras rusten).
• Aftakas alleen aan- en afkoppelen als te trekkermotor stil staat. • De cardanas moet bij het aankoppelen op de juiste manier arrêteren.
Parkeren van de wagen
Kg
• Wanneer de machine wordt afgekoppeld moet de kruiskoppelingsas volgens voorschrift afgelegd worden resp. door een ketting bevestigd worden.
20%
Blokkeerketting (H) niet voor het ophangen van de kruiskoppelingsas benutten.
• Let op de hoogte van de aanhanger (vooral onder viaducten en bruggen, en bij lagere inritten enz…) • Die Beladung des Anhängers beeinflußt das Fahrverhalten des Zugfahrzeuges.
Transport over de openbare weg • Leef de wettelijke bepalingen na. • Tijdens het rijden over openbare wegen moet de achterwand zijn gesloten, de toegangsladder moet zijn opgeklapt en de snij-installatie moet naar de zijkant zijn ingeklapt. De verlichting moet daarbij verticaal ten opzichte van de rijbaan zijn aangebracht.
De aanhanger alleen gebruiken voor dat doel waarvoor het gebouwd is!
Voor het bestemmingsgebruik verwijzen wij u naar de technische gegevens. • De capaciteitsgrenzen (zoals asdruk, oplegdruk en totaalgewicht) mogen niet zodanig overschreden worden, dat de wagen overbelast wordt. De gegevens zijn ook op de rechterkant van de wagen aangebracht. • Neem ook de capaciteitsgrenzen van de trekker in acht. • Der Anhänger darf nicht zum Transport von Personen, Tieren oder Gegenständen benutzt werden.
1000_NL-Inbetriebnahme_511
--
Attentie! Let ook op de aanwijzingen die verderop in verschillende hoofdstukken worden aangegeven.
In Gebruik nemen
NL
Voor het in gebruik nemen Aanwijzing! a. Voordat met de werkzaamheden begonnen wordt moet de bestuurder zich met alle bedieningsvoorschriften vertrouwd maken. Tijden het werk is dit te laat! b. Voor elke ingebruikname van het voertuig of machine deze op verkeersen bedrijfsveiligheid controleren. c. Wanneer men hydraulische apparatuur gaat bedienen en de aandrijving ingeschakeld wordt, mogen zich geen personen in de nabije omgeving bevinden. Doordat men in het bereik van de pick-up, messenbalk, achterhek en bovenbouw bekneld zou raken, kunnen verwondingen ontstaan. d. Bij het voorwaarts of achterwaarts in gang zetten van het voertuig moet de chauffeur zich ervan vergewissen dat hij niemand in gevaar brengt. Als de chauffeur van het voertuig niet in staat is om achter de aanhanger te kijken, of geen overzicht heeft, dient hij zich bij het achteruit rijden te laten instrueren. e. Let op de veiligheidsaanwijzingen die op de wagen zijn aangebracht. De gevarentekens zijn uitgelegd op bladzijde 5. f. Let ook op de aanwijzingen die verderop in verschillende hoofdstukken worden aangegeven.
Controle voor de ingebruikname 1. Controleer alle veiligheidsvoorzieningen. Zijn de beschermkappen en afdekplaten op de juiste wijze aangebracht. 2. De wagens volgens smeervoorschrift smeren en olieniveau's van de tandwielkasten controleren. Tevens controleren of asafdichtingen dicht zijn. 3. Controleer of de banden de juiste spanning hebben. 4. Controleer of de wielmoeren goed vastzitten. 5. Let er op dat het juiste aftakastoerental wordt gebruikt. 6. De elektrische aansluiting moet worden gecontroleerd op eventuele beschadiging aan kabels en verbindingen. 7. Eventuele aanpassingen aan de trekker uitvoeren voor: • hoogte van de dissel • remaansluiting *) • eventueel handrem in de cabine aanbrengen *) 8. De wagen mag alleen met de originele trekpennen worden bevestigd. 9. De kruiskoppelingsas moet op de juiste lengte worden gebracht voordat deze wordt gemonteerd. De slipkoppeling moet gecontroleerd worden op de werking. 10. De werking van de electrische installatie controleren. 11. De hydrauliekslangen worden aan de trekker bevestigd. Deze moeten schoon zijn voordat ze in elkaar worden gestoken. • de slangen moeten worden gecontroleerd op beschadigingen • let er op dat de slangen aan het juiste systeem worden aangesloten (pers en retour niet verwisselen) 12. Alle draaibare machinedelen (achterhek, hendels etc.) moeten tegen verandering van positie, die gevaren kunnen geven, geborgd worden en moeten veilig zijn. 13. De remmen moeten worden gecontroleerd.
*)
1000_NL-Inbetriebnahme_511
--
indien beschikbaar
De volgende aanwijzingen moeten u helpen bij de ingebruikname van de wagen. Gedetailleerde informatie treft u in de desbetreffende hoofdstukken aan.
AANKOPPELEN AAN DE TREKKER
Hydrauliekaansluiting
NL
Aankoppelen van de hydrauliekslangen Let op!
Enkelwerkend stuurventiel
Wordt de olie tijdens het werk warm dan moet voor een enkelwerkend ventiel met vrije retour gekozen worden (zie hierboven).
Is de trekker alleen maar uitgerust met een enkelwerkend stuurventiel dan is het noodzakelijk een olieretourleiding (T) met vrije uitloop aan uw trekker te laten maken door uw dealer. - Persleiding (1) aan het enkelwerkend stuurventiel aansluiten en de olieretourleiding (2), die een groterediameter heeft, aan de vrije uitloop van de trekker bevestigen. - Voor het aankoppelen de aftakas uitschakelen. - Hendel van het hydrauliek (ST) in de neutraalstand plaatsen. - Snelkoppelingen moeten schoon zijnanders goed reinigen. - maximale hydraulische druk: 200 bar - maximale doorstroomhoeveelheid: 60 l/min
Dubbelwerkend stuurventiel - Persleiding (1) en olieretourleiding (2) aansluiten aan het stuurventiel.
(Uitzondering:
Jumbo 7200 Combiline: 130 l/min
Jumbo 10.000 Combiline: 130 l/min)
LS-leiding (optionele uitrusting)
Let op bij trekkers met gesloten hydraulieksystemen en LS-systemen John-Deere, CASE - MAXXUM, CASE - MAGNUM, FORD SERIE 40 SLE
Basisafstelling voor een open hydraulieksysteem Deze positie van de bout (7) wordt in de fabriek ingesteld (7a).
Let op!
Voor het aankoppelen de bout (7) aan het stuurventielblok in het blok draaien (7b).
Wanneer deze aanwijzing niet in acht wordt genomen, wordt de olie constant over het overdrukventiel van de trekker weggepompt en daardoor sterk verhit!
7a Basisafstelling voor een open hydraulieksysteem
7a
1000_NL-Erstanbau_5543
De tractor dient altijd te zijn voorzien van een drukloze olieretour.
Let op!
- Load sensing leiding aan de LS-aansluiting van de trekker koppelen.
7
Let op!
LS
7b
P
7b
T
Let op bij trekkers met gesloten hydraulieksystemen en LS-systemen
001-01-23
LS = Load sensing
--
De hydraulische druk van de trekker mag maximaal 200 bar bedragen! Maximale doorstroomhoeveelheid: 60 l/min! (Uitzondering: Jumbo 7200 Combiline: 130 l/min Jumbo 10.000 Combiline: 130 l/min
AANKOPPELEN AAN DE TREKKER
Trekker aan de wagen aansluiten Bediening: - 2-polige stekker aan de DIN 9680 stekkerdoos van de trekker koppelen
NL
Slanghouder instellen - Slanghouder zo instellen dat er voldoende afstand bestaat tussen de hydraulische leidingen en de dissel (A2).
Belangrijk! Elke keer als de wagen in gebruik genomen wordt deze op verkeersveiligheidsaspecten controleren (aankoppelpenbeveiliging, remmen, verlichting, richtingaanwijzers, beschermkappen)
Verlichting: - 7-polige stekker aan de trekker koppelen - De verlichting van de wagen controleren op goed functioneren.
Bij trekkers met een ISO-bus aansturing - 9-polige stekker aan de ISO-bus stekkerdoos van de trekker koppelen
1000_NL-Erstanbau_5543
Cardanas Een juiste afstemming, montage en onderhoud van de cardanas is een voorwaarde voor een lange levensduur. Voor details zie het hoofdstuk 'Cardanas'. De aanwijzingen dienen in elk geval te worden opgevolgd.
- 10 -
Belangrijk! Voordat de machine voor de eerste keer in gebruik wordt genomen, moet de cardanas volgens de aanwijzingen in het hoofdstuk 'Cardanas' aan de trekker worden aangepast!
AANKOPPELEN AAN DE TREKKER
Trekdissel instellen t.o.v. de trekhaak
Knikdissel instellen
Trekhaak (A) zo aan de trekker bevestigen dat met aangekoppelde wagen, speciaal met knikdissel, voldoende afstand tussen de kruiskoppelingsas en de dissel aanwezig is (A1).
Voor het goed functioneren van de opraper moet maat (M) als de wagen aangekoppeld is goed worden afgesteld (pendelbereik van de opraper).
NL
- Instelmaat (M) zie hoofdstuk “Pick-up”
A
001-01-26
Uitgangspositie: - Wagen aan de trekker gekoppeld.
A1
- Beide hydraulische cilinders moeten volledig ingeschoven zijn.
Instelprocedure: - Contramoeren (K) van de beide draadspindels losdraaien. 001-01-25
- Door de draadspindels (zuigerstangen) (50) van de cilinders te verdraaien, resp. in of uitdraaien tot de maat (M) bereikt is.
Schokdemping 1) Wichtig! Om de schokdemping op de juiste manier te kunnen laten functioneren, moet op het volgende worden gelet: - Bij ritten over de weg mag de cilinder (K) niet helemaal zijn ingeschoven - Cilinder (K) ca. 1 – 3 cm uitschuiven
1-
- Het maximale verstelbereik mag niet worden overschreden (L max. zie tabel beneden) - Het afstellen moet afwisselend aan beide hydraulische cilinders worden uitgevoerd - Beide hydraulische cilinders moeten op gelijke lengte worden ingesteld. - Contramoer (K) weer vastdraaien.
m 3c
G
K
136-07-01
Voorspandruk in gastankje (G): Type
Vuldruk
PRIMO, FARO EUROPROFI TORRO
50 bar 70 bar 80 bar
JUMBO (2 to-aanhang)
100 bar
JUMBO (3 4 to-aanhang)
90 bar
• Druk wijzigen – zie hoofdstuk “ONDERHOUD” 1)
Standaarduitrusting bij JUMBO, TORRO Optioneel bij EUROPROFI, FARO, PRIMO
1000_NL-Erstanbau_5543
Type PRIMO, FARO EUROPROFI, TORRO, JUMBO
Onderdelennummer
L max
442.240
555 mm
442.460
500 mm
(2 to-aanhang)
JUMBO 3, 4t (3, 4 to-aanhang)
- 11 -
Aanwijzing! Wanneer de draadspindel te ver wordt uitgedraaid, kunnen beschadigingen ontstaan. Let op de maximale maat volgens de tabel!
AANKOPPELEN AAN DE TREKKER
NL
Sperren van de meelopend gestuurde as Attentie!
• De stuuras kan, afhankelijk van de trekker- en wagenuitvoering, verschillend worden bediend.
De stuuras moet altijd geblokkeerd zijn tijdens snellere ritten over de weg met beladen wagen!!
137-06-04
Varianten 1
Varianten 2
137-06-02
137-06-03
- Bij trekkers zonder load sensing systeem:
Bij trekkers met load sensing systeem:
- extra hydraulische leidingen aan de trekker aansluiten
- de hydraulische leiding is aan het hydraulische blok aangesloten
- met regelventiel (ST) de stuuras openen of sluiten
- het geheel wordt bediend via de ‘POWER CONTROL regeling’ of via de ‘ISOBUS-terminal’
(zie beschrijving van de betreffende regeling)
Let op! De stuuras moet geblokkeerd worden: - bij rechtuit rijden met een snelheid meer dan 30 km/u - op een onverharde ondergrond - op hellingen - bij ontlasting van de voorste as door knikdisselaandrijving - in combinatie met gleufsilo - indien de zijdelingse geleiding van de ongestuurde as niet meer voldoende is
0700_NL-Lenkachssperre_5543
- 12 -
Afstellen van de dissel
NL
Afstellen van de dissel Montage van de trekhaak
De toelaatbare steunlast staat vermeld op het voertuigtypeplaatje.
De toelaatbare Dc-waarde staat vermeld op het dissel- of trekoogtypeplaatje. Het aandraaimoment van de bevestigingsbouten van de trekogen:
- M16x1,5 10.9
250 Nm
- M20x1,5 10.9
460 Nm
De bevestigingsbouten moeten regelmatige gecontroleerd en nagetrokken worden.
In geknikte positie van de dissel (bij het lossen) is alleen een korte rit op een vlakke ondergrond toegestaan. Een geringe knik van dissel (tijdens het rijden) is weliswaar toegestaan.
Bij rijden in geknikte positie van de dissel moet extra gelet worden op de beperkte ruimte/hoek naar boven.
Attentie! Productie en montage gebeurd meestal in de fabriek. Indien montage door uzelf word gedaan is overleg met de fabriek of importeur vereist.
Attentie!
Kogelkoppeling Tip • De kogelkoppeling mag alleen met koppelingskogels 80 van de firma Scharmüller GmbH of andere toegestane koppelingskogels (kogeldoorsnede 80 mm) gekoppeld worden, en voor een veilige koppeling en vergrendeling geschikt zijn.
Onderhoud van de kogelkoppeling Bij het algemene voertuig onderhoud: • De contactvlakken in het koppelpunt smeren • De bevestigingsbouten van de kogelkoppeling op vastzitten controleren • Beschadigde, vervormde of versleten kogelkoppelingen vervangen. - Het verwisselen alleen door vakbekwaam personeel uit laten voeren!
1000_NL-Zug-Kugelkupplung_548
- 13 -
Reparaties aan de kogeltrekhaak zijn niet toegestaan
Steunpoot
Steunpoot (transportstand)
Het afkoppelen van de wagen
- Wagen aan de trekker koppelen. - Door de knikdissel te bedienen steunpoot ontlasten (zie hoofdstuk "verklaring functies bedieningskast"). - Vergrendelpen (1) eruit trekken. Steunpoot omhoogdraaien en weer borgen.
• De wagen moet op een vlakke, vaste bodem neergezet worden.
LET OP!
De wagen alleen leeg op de steunpoot plaatsen en vastzetten tegen wegrollen.
Op zachte grond kan het steunoppervlak van het steunpoot vergroot worden door er bijvoorbeeld een stevige plank onder te schuiven.
- Let goed op dat pen (1) ook goed vergrendeld ! - De wagen met de knikdissel heffen. - Borgpen (1) eruit trekken.
Steunpoot naar beneden zwenken en weer vergrendelen.
- Let er op dat de pen (1) goed vergrendeld is. - De wagen weer men de knikdissel laten zakken. - Hydraulische en elektrische leidingen afkoppelen en aan de wagen ophangen.
1
1
1000_NL-Stützfuß_548
NL
- 14 -
Pick-up
NL
Pick-up pendelbereik instellen
Let op!
Voor het goed functioneren van de opraper moet maat (M) als de wagen aangekoppeld is goed worden afgesteld (pendelbereik van de opraper).
Beknellingsgevaar bij het op en neer bewegen van de pick-up.
Maat (M) = 520 mm Aanwijzing: Bij oneffen bodem de maat 1 cm verkleinen (M = 510 mm) • Instelprocedure zie hoofdstuk “Eerste montage aan de tractor”
De stootplaat (P) dient ook als bescherming tijdens ongevallen en mag tijdens de werkzaamheden niet worden verwijderd.
Pick-up steun afstellen Variant – mechanische ontlasting
Variant – hydraulische ontlasting
Instelprocedure:
Voor een optimale pick-up druk kan de veerspanning verandert worden.
- Afsluitkraan (H) openen (pos. E) - Pick-up heffen
• Te weinig druk op de pick-up (stuitert) - Afstand (X) verkleinen • Te veel druk op de pick-up - Afstand (X) vergroten
- Afsluitkraan (H) sluiten (pos. A) - Pick-up laten zakken - gewenste systeemdruk volgens manometer (M) instellen door de afsluitkraan (H) kort te openen (ca. 27 bar)
Hoe hoger de druk, hoe groter de ontlasting.
Pos E
G M Pos A
H
136-07-03
Voorspandruk in gastankje (G): - 10 bar stikstof (N)
1000_NL-Pick-up_5543
- 15 -
Snijwerk, mesbalk
Snijinrichting Belangrijke controles van de messenbalk voor iedere ingebruikname
Belangrijk! Messenbalk met pin vergrendelen • Positie E2
- pin links en rechts vergrendeld (E2)
- aan de linker- en rechterkant van de wagen
- slijtage van de messen
- beide pinnen met een spiebout (V) borgen.
- vervuiling van de mes-overbelastingsbev eiliging
NL
Let op! Voor elke ingebruikname controleren, of de bouten links en rechts vergrendelt zijn!
- voldoende bodemvrijheid (A)
Externe bedieningstoetsen Bij onderhoudswerkzaamheden aan de messenbalk kan met de beide bedieningstoetsen (57) de messenbalk in- en uitgeklapt worden. De schakelaars alleen bedienen als het invoerkanaal leeg en de aandrijving van de rotor uitgeschakeld is! Let op!
Voordat de messenbalk ingeklapt wordt deze eerst controleren op zijn toestand (beschadigde messen, verbogen delen etc.)
Belangrijk als de invoer verstopt
Let op! Als de invoer verstopt is mag de messen balk niet met de rechterdrukschakelaar uitgezwenkt worden omdat dit dan met hydraulische druk geschiedt en tot beschadiging leidt.
Methode
-
Algemene aanwijzingen Voor onderhoudswerkzaamheden aan het snijinrichting kan de messenbalk naar de linkerkant van de wagen worden gezwenkt.
Bedieningstoets op het bedieningspaneel ingedrukt houden en tegelijkertijd de aftakas inschakelen. De messenbalk wordt door de druk van het gewas bij ingeschakelde aftakas naar buiten gedrukt.
- Na het verhelpen van de verstopping de messenbalk weer inklappen.
Alle messen zijn dan vrij toegankelijk: - voor het slijpen van de messen - voor het monteren en demonteren van de messen - voor het reinigen
0700_NL-Schneidwerk_1622
- 16 -
Attentie! Bij alle werkzaamheden aan de messenbalken bestaat een verhoogd ongevalrisico. Vooral bij zijdelingse zwenkmanoeuvres en als de messenbalk omhoog wordt gebracht.
Snijwerk, mesbalk
Messenbalk zwenken
Wegzwenken van de messenbalk naar de linkerkant van de wagen
NL
3. Cilinder van de ophangingspen verwijderen. (rechts en links) Let op! Wanneer de messenbalk (A) helemaal is uitgezwenkt, mag niet met de wagen worden gereden.
4. De linker cilinder omhoogklappen en in de houder 1. De messenbalk uitklappen ( A1 )
5. M e s s e n b a l k uitzwenken.
2. Beide pennen ontgrendelen (E1) (rechts en links)
6. Messenbalk d.m.v. borgpen in uitgezwenkte stand vergrendeln.
- Borgpen (V) verwijderen en beide pennen ontgrendelen. - beide pennen met een b orgpen (V) borgen.
Terugzwenken van de messenbalk Het terugklappen van de messenbalk gebeurt in omgekeerde volgorde.
0700_NL-Schneidwerk_1622
- 17 -
Snijwerk, mesbalk
Justeren van de mesbalk Messenbalk vertikaal afstellen • De afstelling moet zo zijn dat de framebuis bij het terugzwenken van de messenbalk precies in de opening van het persframe past (1).
Afstelling met bout (SK-4) aan de zwenkas van de messenbalk.
Afstellen d.m.v. bout (SK-4) aan de onderzijde van de messenbalk.
Afstelling 1. Contramoer (K) losmaken 2. Bout (SK-4) overeenkomstig draaien
Afstelling voor de messenbalk in uitgezwenkte stand.
De afstelling moet zo zijn dat in uitgezwenkte stand van de messenbalk de pen (B) zich ongeveer in het midden van het sleufgat bevind (X =X).
• Afstellen d.m.v. bout (SK-5) aan de onderzijde van de messenbalk.
Afstellen van de messen • De afstelling moet zo zijn dat de messen gecentreerd (M) tussen de tanden van de laadrotor zijn gepositioneerd.
Messen tussen de tanden centreren (M) 1. Contramoeren (K) losmaken - aan de linker- en rechterkant van de wagen
2. Bout (SK-1, SK-2) aan één kant van de wagen een klein eindje uitdraaien.
Als de messenbalk naar rechts moet worden verplaatst: - eerst de bout (SK-1) aan de rechterkant van de wagen uitdraaien
De afstelling moet zo zijn dat de framebuis bij het terugzwenken v a n d e messenbalk over het glijstuk wordt geschoven. - De geleider moet ongeveer 3 mm onder het hoogste punt aangrijpen. (zie tekening).
3. Bout (SK-4) met contramoer beveiligen
- dan de bout (SK-2) aan de linkerkant van de wagen indraaien. Door het indraaien van de bout kan de messenbalk zover worden verschoven tot de messen in het midden tussen de tanden van de persrotor zijn gepositioneerd.
Als de messenbalk naar links moet worden verplaatst: - eerst de bout (SK-2) aan de linkerkant van de wagen uitdraaien - dan de bout (SK-1) aan de rechterkant van de wagen indraaien.
3. Beide bouten (SK-1 en SK-2) tot de aanslag indraaien. - Bouten niet te vast aanhalen.
4. Beide bouten (SK-1 en SK-2) met contramoeren borgen
0700_NL-Schneidwerk_1622
- 18 -
NL
Snijwerk, mesbalk
Afstand van de messen ten opzichte van de persrotor controleren • De afstand van de messen ten opzichte van de persrotor moet ten minste 20 mm bedragen. - Aanslagbouten (SK-3) overeenkomstig instellen.
SK3
m 20 min. m
K
179-04-08
Controle 1. Messenbalk inklappen (arbeidspositie) 2. Optische controle uitvoeren De afstand van de messen ten opzichte van de persrotor moet ten minste 20 mm bedragen.
Afstand instellen 1. Contramoer (K) losmaken - aan de linker- en rechterkant van de mesbalk
2. Bouten (SK-3) zover verdraaien tot de juiste afstand (20-30 mm) is bereikt - Beide aanslagen zo instellen dat de messenbalk bij het inklappen in de werkpositie niet klemt.
3. Aanslagbouten met contramoeren (K) borgen.
0700_NL-Schneidwerk_1622
- 19 -
NL
ACHTERwand
Beveiliging van het vergrendelsysteem Het achterhek zakt tot stand “C” alleen door zijn eigen gewicht (drukloos).
NL
Lossen met doseerwalsen Varianten 1. Normaal doseren • Achter-plaatwand aan draiende achterwand gemonteerd - met borgueer (F) vastzetten (links en rechts)
Let op! Er mag zich niemand binnen het bereik van het achterhek bevinden als het geopend of gesloten wordt! Ga nooit onder het omhooggeklapte achterhek staan! Zorg dat het hek gesloten is tijdens wegtransport.
Pas in stand C wordt door schakelaar (56) de hydraulische beveiliging weggenomen en het achterhek onder druk gesloten (G).
2. Fijndoseren • Achter plaatwand aan de zijwanden van de wagen gemonteerd - met borgueer (F) vastzetten (links ed rechts) Het voer valt gelijkmatiger verdeeld op de grond als bij normaal doseren.
Wanneer een schakelaar bediend wordt opletten dat niemand zich in de gevarenzone bevindt! Voorbeeld: Voorkom bijvoorbeeld dat iemand de hydrauliek bediend terwijl iemand anders bij het achterhek o.i.d. bezig is, of bijvoorbeeld achter de wagen loopt.
Warschuwing voor beschadigung • De pennen op de linker en rechter wagenzijde moeten steeds gelijk gemonteerd zijn, anders ontstaat er beschadigung aan achterwand en zwenk-delen. daarom - altyd contrleren voordat de achterwand hydraulisch wordt geopend.
1000_NL-Rückwand_5543
- 20 -
Doseerwalsen
NL
Demonteren van de walsen 1. Achterhek openen.
Let op! Niet in het bereik van de doseerwalsen grijpen zolang de aandrijfmotor loopt.
2. Spanning van de ketting halen (58) en aandrijfketting (1) verwijderen. 3. Platenwand (2) links en rechts demonteren.
Let op! Instelling van de veervoorspanning (X) niet wijzigen.
4. Bovenste doseerwals demonteren
volgende bouten verwijderen, links en rechts: - drie bouten (SK-3) bij flenslager - twee bouten (SK-2) bij de veiligheidsring
5. Onderste doseerwals demonteren - twee bouten (SK-2) bij de veiligheidsring verwijderen, links en rechts
6. Doseerwalsen naar achteren eruit schuiven. 7. Plaatstukken (2) links en rechts weer monteren. 8. Schakelaar instellen - zie volgende bladzijde
1000_NL-Dosierer_548
- 21 -
Doseerwalsen
NL
Schakeling bodemketting Algemeen Let op!
Bij ingebouwde doseerwals is de schroef (SK-5) achter de sensor gepositioneerd en heeft daar geen functie.
Bij werkzaamheden achter geopende veiligheidsvoorzieningen bestaat een verhoogd risico op letselschade.
De schraapbodem wordt door middel van de sensor (90) door een bouwelement van de doseerwals in- of uitgeschakeld. A l l e e n o p d e v o l g e n d e m a n i e re n k a n d e schraapbodemaandrijving worden ingeschakeld - door de laadautomaat
of
- door het bedienen van de schaapbodemschakelaar op het schakelpaneel Bij een gedemonteerde doseerwals zou de sensor (90) en daarmee dus ook de schraapbodem altijd zijn uitgeschakeld. Dit is echter een ongewenste situatie bij laad- en loswerkzaamheden. Daarom moet de sensor (90) bij een gedemonteerde doseerwals met de schroef (SK-5) worden ingeschakeld. De schakelafstand (A) is 3 ... 5 mm en kan op het langsgat worden ingesteld.
Montage van een oliedrukschakelaar
220 - 230 bar
Wanneer gewerkt wordt met gedemonteerde doseerwalsen is de montage van een drukschakelaar (3) aan te bevelen. Wanneer het gewas tegen het achterhek drukt wordt d.m.v. de oliedrukschakelaar de aandrijving van de bodemketting automatisch uitgeschakeld. Als de doseerwalsen ingebouwd zijn heeft de oliedrukschakelaar geen functie. - Elektrische aansluiting, zie de onderdelenlijst, schakelschema zie bijlage. - Instelling zie hoofdstuk ‘Onderhoud’
1000_NL-Dosierer_548
- 22 -
Bovenbouw
NL
Omhoogzetten van de boven-bouw Attentie!
Het neerklappen gebeurt in omgekeerde volgorde. 6
7
8
2
10
4
1
9 5
3
• Het omhoogzetten van de boven-bouw moet beslist door 2 personen worden gedaan an de wagen moet op een ulakke bodem staan. • Gevaar voor ongeval!
1000 Upm
Stap
Detail
Opmerking
1
De hoeken voor de montage van de voorwand volgens detail 1 monteren. Let op de positie van de hoeken!
2
De voorwand plaatsen en vastschroeven met de hoeken.
3
De hoeken voor de montage van de achterste beugel volgens detail 3 monteren. Let op de positie van de hoeken! De beugel aan de hoek bevestigen.
4
De middelste beugel monteren. Let op de volgorde van de montagedelen! (zie tekening op de afbeelding) De beugels kunnen op de rail van de zijwand worden verschoven om in hoogte te variëren. Beugels pas vastschroeven als stap 5 is voltooid.
1001_NL-Aufbauoberteil_0548
- 23 -
Let op! Opbouwhoogte 4m niet overschrijden!
Bovenbouw
5
Zijwanden opklappen en samen met de beugels vastschroeven.
6
Laadautomaat
7
Laadautomaatklep bij de beugels van de zijwand hangen en met spiebout beveiligen.
8
De sensor (incl. kabel) en de schakelbeugel aan de bovenste laadautomaat bevestigen.
Laadautomaatklep aan de voorwand hangen en met spiebout beveiligen.
De gewenste schakelactivering kan met de schroef in het langsgat van de schakelbeugel worden ingesteld. Bovenste langsgat: max. belading X 106-10-17
9
10
Onderste langsgat: min. belading Schakelafstand (X): 3 ... 5 mm Dekzeilen tussen de achterste beugel en de achterwand plaatsen en met spiebout beveiligen.
Kabels plaatsen. Tip: wanneer de kabels voordat zij worden geplaatst in water worden gelegd, zijn ze beter rekbaar.
Optie: dakprofielen Voor de functie van de laadautomaat is het belangrijk dat de schroefverbindingen tussen dakprofielen en de laadautomaatklep niet te vast zijn aangehaald.
1001_NL-Aufbauoberteil_0548
- 24 -
NL
DIRECT CONTROL - REGELSYSTEEM
Bedieningskast ’DIRECT CONTROL’ Betekenis van de toetsen op de bedieningskast 1 Knikdissel cilinder uitdrukken 1
5
Bovenbouw opklappen
2 Knikdissel cilinder intrekken
Bovenbouw neerklappen
3 Messenbalk inklappen 2
6
4 Messenbalk uitklappen
3
7
8
Bodemketting draait terug
5 Pick-up uitheffen
4
Schraapbodem lossnelheid verlagen
Achterhek openen (met doseerwals aan)
6 Pick-up zakken
Achterhek sluiten (met doseerwals uit)
7 Bodemketting terug draaie (= toetsfunctie)
Schraapbodem lossnelheid verhogen
8 aan / uit - Omschakelen naar de andere bedrijfsmodus (rood/ groen) - STOP toets
Gewenste hydraulische functie uitvoeren Inschakelen van de bedieningskast
Omschakelen naar andere bedrijfsmodus
Toets I/O gedurende enkele seconden indrukken
Toets I/O kort indrukken
- het geïntegreerde controlelampje (LED) licht rood op
- De (LED) verandert van kleur naar groen
Laadfuncties (= symbolen rood) - Laadfuncties zijn altijd na het inschakelen geactiveerd - De (LED) in de I/O-toets licht rood op - Alleen de rode symboolfuncties zijn actief - De gewenste hydraulische functie wordt uitgevoerd door de betreffende toets in te drukken
- De (LED) van de gekozen toets licht rood op
Losfuncties (= symbolen groen) - De (LED) in de I/O-toets licht groen op - Alleen de groene symboolfuncties zijn actief - De gewenste hydraulische functie wordt uitgevoerd door de betreffende toets in te drukken
- De (LED) van de gekozen toets licht groen op
Controlelampjes (LED) De knikdissel (= symbolen zwart) kan op beide niveau‘s worden bediend. Als de droogvoerombouw moet worden versteld, moet het bedieningsgedeelte worden omgezet (zie toetsbeschrijving ‚knikdissel / droogvoeropbouw‘).
1000-NL-Direct-Control_563
Wanneer een controlelampje (LED) oplicht, is de toegewezen functie geactiveerd.
Het voorbeeld op de afbeelding laat zien: - het geïntegreerde controlelampje (LED) links boven licht op - De functie ‚knikdissel heffen‘ wordt uitgevoerd.
- 25 -
NL
Aanwijzing: De bediening is verdeeld in laad- en losfuncties. De laadfuncties zijn toegewezen aan de rode symbolen met de rode LED. De losfuncties zijn toegewezen aan de groene symbolen met de groene LED. De zwarte symbolen zijn voor beide bedrijfsmodi beschikbaar.
DIRECT CONTROL - REGELSYSTEEM
NL
Laadfuncties - Laadfuncties zijn altijd na het inschakelen geactiveerd - De (LED) in de I/O-toets licht rood op
Bodemketting terug draaie
Toets ingedrukt houden (= toetsfunctie) - De schraapbodem beweegt zich met maximale snelheid in de richting van de achterklep
- A l l e e n de rode symboolfuncties zijn actief
- de geïntegreerde LED licht op
- De gewenste hydraulische functie kiezen
- Nadat de toets is losgelaten blijft de schraapbodem staan
- De (LED) van de gekozen toets licht rood op
Aanwijzing! Toets wordt ook gebruikt voor de keuze van de LAADAUTOMAAT 1). Instelprocedure - Uitgangspositie van het bedieningsgedeelte is uitgeschakeld
Pick-up uitheffen
Toets ingedrukt houden (= toetsfunctie)
- Toets
ingedrukt houden en aansluitend
- Pick-up wordt geheven
kort indrukken (2 seconden)
- de geïntegreerde LED licht op
- De LED licht op en een akoestisch signaal markeert de wijziging van de situatie.
Aanwijzing! Toets wordt ook gebruikt voor de keuze van de losautomaat Instelprocedure
Toets
De toestand wordt steeds bij het inschakelen van het bedieningsgedeelte weergegeven.
- LED licht kort op = ingeschakeld
- LED licht niet op = uitgeschakeld
- Uitgangspositie van het bedieningsgedeelte is uitgeschakeld - Toets
ingedrukt houden en aansluitend
kort indrukken (2 seconden)
Toets
- De LED licht op en een akoestisch signaal markeert de wijziging van de situatie.
Messenbalk inklappen
Toets ingedrukt houden (= toetsfunctie) - Snij-installatie wordt met druk ingeklapt
De toestand wordt steeds bij het inschakelen van het bedieningsgedeelte weergegeven.
- LED licht kort op = ingeschakeld
- LED licht niet op = uitgeschakeld
Messenbalk uitklappen
Toets ingedrukt houden (= toetsfunctie) - Snij-installatie wordt uitgeklapt
Pick-up zakken
Toets kort indrukken (= grendelfunctie)
Bij beschikbare snij-installatiesensor (optie) signaleert de LED (permanent verlicht) de uitgezwenkte toestand. - Signaaltoon bij neergelaten pick-up
- Pick-up wordt neergelaten - Pick-up blijft in zweefstand - de geïntegreerde LED licht op
Functie kan alleen met toets ‚pick-up heffen‘ worden opgeheven.
Aanwijzing! Laad- en losautomaat zie ook hoofdstuk ‚Automatisch laden en lossen‘
Aanwijzing! Bij bediening van een andere functie wordt de pick-up functie voor dat moment geblokkeerd. 1)
1000-NL-Direct-Control_563
- 26 -
alleen als laadkleppen beschikbaar zijn
Veiligheidsaanwijzingen! Zie in het betreffende hoofdstuk van deze handleiding!
DIRECT CONTROL - REGELSYSTEEM
NL
Losfuncties - Toets
kort indrukken
- D e m o d u s omgeschakeld
wordt
- De (LED) in de I/O-toets licht groen op
- de geïntegreerde LED licht op - Door de toets meerdere malen in te drukken kan de snelheid worden verlaagd.
- De gewenste hydraulische functie kiezen - De (LED) van de gekozen toets licht groen op
Bodemketting draait terug
Toets ingedrukt houden (= toetsfunctie) - Schraapbodem wordt richting pick-up bewogen
Toets kort indrukken (= toetsfunctie) - Snelheid van de schraapbodem-terugloop verlagen
- A l l e e n d e g r o e n e symboolfuncties zijn actief
Achterhek openen
- de geïntegreerde LED licht op
Toets kort indrukken (= grendelfunctie)
Aanwijzing!
- Het achterhek wordt geheven
Gebruik de toets ook om de schraapbodemterugloop te stoppen.
- De doseerwalsen worden ingeschakeld (indien beschikbaar)
Knikdissel / Bovenbouw
- de geïntegreerde LED licht op Achterhek sluiten
Deze functies kunnen zowel bij de rode als ook bij de groene LED‘s worden uitgevoerd.
- In de basispositie is de functie ‚knikdissel‘ ingesteld.
Toets kort indrukken (= grendelfunctie) - Het achterhek wordt neergelaten - De schraapbodem wordt stopgezet - De doseerwalsen worden uitgeschakeld (indien beschikbaar) - de geïntegreerde LED licht op
Bodemkettingsnelheid verminderen
Knikdissel cilinder uitdrukken / Bovenbouw opklappen
Toets ingedrukt houden (= toetsfunctie)
- Wagen worden vóór geheven of
- droogvoeropbouw wordt geheven (omschakelen)
Aanwijzing! Als de achterhekautomatiek door een andere functie (bijv. knikdissel) wordt onderbroken, blijft het achterhek staan totdat de andere functie is afgerond.
Schraapbodem lossen en Bodemkettingsnelheid verhogen
Toets kort indrukken (= grendelfunctie) - De schraapbodem loopt achterwaarts (bij geopend achterhek) - de geïntegreerde LED licht op - Door de toets meerdere malen in te drukken kan de snelheid worden verhoogd. Aanwijzing! Na 5 seconden wordt de actuele waarde opgeslagen en voor de volgende losprocedure als startwaarde genomen (alleen bij losautomaat).
1000-NL-Direct-Control_563
Knikdissel cilinder intrekken /
Bovenbouw neerklappen
Toets ingedrukt houden (= toetsfunctie)
- Wagen worden vóór neergelaten of
- droogvoeropbouw wordt neergelaten (omschakelen)
- Als de functie ‚droogvoeropbouw‘ nodig is, dient in een verdere modus te worden omgeschakeld. Instelprocedure - Bedieningsgedeelte uitschakelen - Toets
ingedrukt houden en aansluitend
kort indrukken (2 seconden)
Toets
- De beide LED‘s ‚Droogvoeropbouw heffen‘ en ‚Droogvoeropbouw zakken‘ knipperen afwisselend. Functie wordt steeds bij het uitschakelen van het bedieningsgedeelte teruggezet naar knikdissel.
- 27 -
Veiligheidsaanwijzingen! Zie in het betreffende hoofdstuk van deze handleiding!
DIRECT CONTROL - REGELSYSTEEM
NL
Laad- en Los automaat 3) Status controleren:
Opmerking!
1. Bedieningsgedeelte uitschakelen met toets 8.
(LED 8 licht niet op)
1
5
2
6
3
7
4
8
2. Bedieningsgedeelte inschakelen met toets 8. - LED 7 licht kort op:
laadautomatiek is geactiveerd
- LED 7 blijft onverlicht:
laadautomatiek is gedeactiveerd
De laadautomaat en los automaat hoeft maar eenmaal ingeschakeld te worden.
- LED 5 licht kort op:
losautomatiek is geactiveerd
- LED 5 blijft onverlicht:
losautomatiek is gedeactiveerd
De toestand wordt steeds bij het inschakelen van het bedieningsgedeelte weergegeven.
Inschakelen van de laadautomaat
Inschakelen van de losautomaat
Instelprocedure:
Instelprocedure:
Uitgangspositie van het bedieningsgedeelte is uitgeschakeld
Uitgangspositie van het bedieningsgedeelte is uitgeschakeld
- Toets 7 ingedrukt houden
- Toets 5 ingedrukt houden
en aansluitend
en aansluitend
- Toets 8 kort indrukken (2 seconden)
- Toets 8 kort indrukken (2 seconden)
tot LED 7 kort oplicht en er een akoestisch signaal klinkt.
Voordelen van de laadautomaat - zeer compacte belading - vermindering van verstoppingen in het doorvoerkanaal - vermeiding van overbelasting van de gehele aandrijflijn - minder beschadiging van het voer - ontlasten van de bestuurder - verhouding van de laadcapaciteit Automatische schraapbodem-regeling door - vulstandsensor onder 3) - vulstandsensor (klep boven) 3) - oliedrukschakelaar 3)
tot LED 5 kort oplicht en er een akoestisch signaal klinkt.
Voordelen van de los automaat - snelle, efficiënt en gelijkmatig lossen - minder beschadigingen van het voer tijdens het lossen - openen van de achterwand en beginnen met lossen middels een druk op de knop Functievolgorde - openen van de achterklep - schraapbodem start met een vastgelegde snelheid Opmerking! Als optie is de 'Toegangsluik-controle' leverbaar:
Functievolgorde - Een vulstandsensor reageert - Bodemketting aandrijving wordt automatisch ingeschakeld - het voer wordt een stukje naar achter geschoven - voorgaande wordt herhaald tot de wagen vol is
zodra in dit geval het toegangsluik wordt geopend, schakelt de rolbodem uit.
WAGEN VOL - melding • als de oliedrukschakelaar een verhoogde druk meldt - als in het bedieningspaneel een dubbel signaal klinkt
1000-NL-Direct-Control_563
3)
- 28 -
Alleen indien vulpeilsensoren aanwezig zijn
Power Control – Bediening
NL
Opbouw Om een goede werking van de bediening te garanderen moeten de volgende stekkerverbindingen gecontroleerd worden:
1. Stroomvoorziening 12 Volt vanaf de trekker
2. Verbindingskabel bedieningskast naar de trekker
Veiligheidsaanwijzing
Als meerdere personen zich bezighouden met de bediening van de wagen of in de nabijheid van de wagen aanwezig zijn, is extra voorzichtigheid geboden. Spreek goed met elkaar af wat men doet.
Een voorbeeld:
3. Verbindingskabel naar de boordcomputer van de machine.
Bedieningskast
Betekenis van de toetsen Display-aanduiding: - - - - - -
WORK-functie DATA-functie SET-functie DIAG-functie TEST-functie CONFIG-functie
Knoppen voor laadfuncties:
1
3
5
7
2
4
6
8
1 2 3 4 5 6 7 8
-
automatisch laden bodemketting terugloop messenbalk inklappen messenbalk uitklappen knikdissel cilinder intrekken - wagen dalen knikdissel cilinder uitdrukken – wagen heffen pick-up heffen pick-up zakken
Knoppen voor losfuncties: 9
12
15
18
10
13
16
19
11
14
17
20
Software versie van de bedieningskast (V x.xx) word na stroomaansluiting en inschakeling op het display getoond.
1000_NL-Power-Control_5543
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 -
automatisch lossen bodemketting teruglopen/ optioneel 2-trappenmotor langzaam – snel STOP doseerwalzen uit - aan dwarsafvoerband voorkeuze/ dwarsafvoerband stop dwarsafvoerband links draaien / bodemkettingsnelheid verminderen bodemketting vooruit meelopend gestuurde as vast - los dwarsafvoerband rechts draaien / bodemkettingsnelheid verhogen achterklep openen achterklep sluiten aan-uit / menuwissel
- 29 -
Voorkom bijvoorbeeld dat iemand de hydrauliek bediend terwijl iemand anders bij het achterhek o.i.d. bezig is, of bijvoorbeeld achter de wagen loopt.
Power Control – Bediening
In bedrijf stellen van de Power Control
Werk menu laadfunctie Opmerking!
Inschakelen van de bedieningskast door
1. Laadautomaat
NL
- kort in drukken van de toets I/O
De bedieningskast start op de WORK-aanduiding
De volgende bedieningshandleiding is voor wagens die voorzien zijn van alle extra’s (opties).
Toets drukken - laadautomaat word in- of uitgeschakeld - geactiveerde laadautomaat wordt de display aangeduid In- en uitschakelen van de laadautomaat is alleen bij een gesloten achterklep mogelijk! Door het kort indrukken van de toets-I/O de DATA-aanduiding
komt
Aanduidings - Software versie van de boordcomputer (V x.xx) - aantal ladingen (L) - Bedrijfsuren (h)
De DATA-aanduiding valt na 4 s in de WORK-aanduiding terug.
Door nogmaals de toets I/O
in te drukken in de
DATA aanduiding komt de SET-aanduiding Doorschakelen naar de SET-functie met de knop I/O is mogelijk.
- Druk de toets-I/O
gedurende 1,5 seconden
- Druk de toets-I/O
gedurende 3 seconden
DIAG-aanduiding (alarm melding) door
- Druk de toets-I/O
1000_NL-Power-Control_5543
Bij machines met een opklapbare droogvoeropbouw is een laadautomaat niet mogelijk.
- bodemketting-aandrijving wordt automatisch ingeschakeld - het voer wordt een stukje naar achter geschoven - voorgaande wordt herhaald tot de wagen vol is De wagen is vol wanneer het voer
Als de wagen vol is, - FULL-aanduiding verschijnt op het display. - teller voor het aantal ladingen wordt met een verhoogd. Opmerking!
Uitschakelen van het bedieningsdeel en de computer door
Opmerking!
Besturing van de laadautomaat door - vulstandsklep onder - vulstandsklep boven
- tegen de onderste doseerwals of - tegen de achterklep aan drukt (wagen zonder doseerwalsen) drukt.
Terugschakelen van de SET-aanduiding naar de WORK-aanduiding door
Voordelen van de laadautomaat - zeer compacte belading - vermindering van verstoppingen in het doorvoerkanaal - vermeiding van overbelasting van de gehele aandrijflijn - minder beschadiging van het voer - ontlasten van de bestuurder - verhouding van de laadcapaciteit
De laadautomaat hoeft maar eenmaal ingeschakeld te worden. - als de wagen vol is - laadautomaat wordt automatisch uitgeschakeld - na het lossen - laadautomaat wordt automatisch ingeschakeld Instellingen blijven ook na het in- en uitschakelen van het systeem behouden.
- 30 -
Aanwijzing! De ladingtelling gebeurt of door de volmelding (FULL) of door de situatiesequentie ‘achterklep dicht -> achterklep op -> schraapbodemterugloop 10 seconden
Power Control – Bediening
2. Bodemketting laden
5. Knikdissel cilinder intrekken Zolang de toets ingedrukt blijft - Voorste gedeelte van de ladewagen gaat omhoog
6. Knikdissel cilinder uitdrukken Zolang de toets ingedrukt blijft - draait de bodemketting met maximale snelheid naar achteren.
De bodemketting draait niet meer (STOPaanduiding): - als het voer tegen de doseerwalzen drukt (walzendruk-sensor springt minstens 2 s aan) - de oliedrukschakelaar aanspringt (Wagen vol (FULL-aanduiding) is zichtbaar)
(ook voor kort standig omschakelen op maximale snelheid tijdens het lossen bruikbaar)
Let op! Bodemketting blijft ook staan wanneer de walzendruk-sensor aanspringt. Stilstand wordt niet in de display aangeduid!)
Zolang de toets ingedrukt blijft - Voorste gedeelte van de ladewagen zakt
7. Pick-up uitheffen Zolang de toets ingedrukt blijft - gaat de pick-up naar boven
8. Pick-up zakken Toets kort indrukken - Pick-up zakt naar beneden en blijft in zweefstand staan - Aanduiding op de display
3. Messenbalk inklappen
Zolang de toets ingedrukt blijft - De messenbalk klapt in het invoerkanaal Messenbalk niet volledig ingeklapt - aanduiding op display
4. Messenbalk uitklappen
Zolang de knop blijft ingedrukt - klapt de messenbalk drukloos uit het invoerkanaal; wanneer geen drukloos uitklappen mogelijk is, externe messenbalktoetsen gebruiken. Messenbalk niet helemaal uitgeklapt - aanduiding op display
1000_NL-Power-Control_5543
- 31 -
NL
Power Control – Bediening
Werk menu los functie 1. Los automaat
2. Bodemketting lossen / hydromotor met twee snelheden
Toets kort indrukken Toets kort indrukken
- bodemketting wordt in- of uitgeschakeld
- laadautomaat wordt in of uitgeschakeld
- aanduiding in de display - langzaam of snel
- Ingeschakelde los automaat wordt in de display aangeduid
In de langzame stand (schildpad) - wijzigen van de snelheid door lang indrukken van de knop "+" of "-" mogelijk.
Voordelen van de los automaat - snelle, efficiënt en gelijkmatig lossen - vermindering van verstoppingen in het invoerkanaal
In de snelle stand (haas) - bodemketting loopt op maximale snelheid - snelheid-aanduidingswaarde blijft behouden
- minder beschadigingen van het voer tijdens het lossen Functievolgorde van de los automaat 1. openen van de achterklep 1) Pas op! De achterwand wordt volledig geopend 2. dwarsafvoerband inschakelen 2) 3. bodemketting wordt kort op teruglopen geschakeld 3) - druk op de doseerwalsen wordt vermindert 4. doseerwalsen inschakelen 3) 5. voer wordt regelmatig gelost
Word bij tijdens het lossen de knop "Achterklep sluiten’ kort ingedrukt: - symbool licht op in de display - geopende achterklep wordt langzaam dichtgeklapt. Het lossen wordt in deze fase nog niet onderbroken! - als de achterklep bijna dicht is (ca. 10 cm opening) - uitschakeling van: - bodemketting aandrijving - doseerwalsen - dwarsafvoerband - laatste gedeelte van het sluiten van de achterklep wordt onder druk uitgevoerd. - pas na het verdwijnen van de symbolen in de display is de achterwand gesloten. Waarschuwing! De functie ‘Los automaat starten’ wordt na 0,8 seconden tijdsvertraging geactiveerd. (veiligheidsvoorschriften voor het transport op de openbare weg).
Stoppen van de bodemketting met de toets "Stop" of “bodemketting terugdraaien” Kort onderbreken van het draaien van de bodemketting bij - uitheffen van de pick-up - openen van de achterklep - inklappen van de messen - opklappen of neerklappen van de bovenbouw - inschakelen van de doseerwalsen - sperren van de meelopend gestuurde as - mechanisch inschakelen van de dwarsafvoerband
De bodemketting begint alleen te draaien wanneer geen andere hydrauliek functies in gebruik zijn. Let op! Drukt het voer te sterk tegen de doseerwalsen, dan blijft de bodemketting (walsendruksensor) staan. Dit wordt in de display niet aangeduid. De bodemketting kan voor het lossen alleen bij geopende achterklep gestart worden.
3. Bodemketting terug draaien
Aanwijzing! 3) Wanneer de losautomaat bij uitgeschakelde aftakas wordt gestart, wordt de waarschuwingsmelding ‘PTO’ weergegeven en klinkt een alarmsignaal gedurende 2 seconden. De losautomaat wacht maximaal 10 seconden totdat de aftakas weer in beweging komt, voordat de procedure wordt voortgezet, dan wel wordt afgebroken. 1) 2) 3)
Zolang de toets blijft ingedrukt - de bodemketting draait op maximale snelheid naar voren in richting van de pick-up - richtings-aanduiding in de display
alleen bij wagens zonder dwarsafvoerband of bij stilstaande dwarsafvoerband alleen bij wagens met dwarsafvoerband alleen bij wagens met doseerwalzen
1000_NL-Power-Control_5543
- 32 -
NL
Power Control – Bediening
4. Doseerwalsen
6. Meelopende gestuurde as
Toets kort indrukken - doseerwalsen worden in- of uitgeschakeld - aanduiding in de display bij ingeschakeld walsen Let op! Doseerwalsen kunnen alleen bij geopende achterklep ingeschakeld worden. Wanneer de doseerwals bij uitgeschakelde aftakas wordt gestart, wordt gedurende 5 seconden de waarschuwingsmelding ‘PTO’ weergegeven en gedurende 2 seconden klinkt een alarmsignaal.
5. Dwarsafvoerband
Knop drukken - Meelopend gestuurde as wordt in- of uitgeschakeld - Positie (open) of (gesloten) wordt in de display aangeduid Waarschuwing! Tijdens het hydraulisch in- of uitschakelen van de meelopend gestuurde as zijn de toetsen voor andere hydraulische functies tijdelijk geblokkeerd. Veiligheidsaanduiding! Voor transport op de openbare weg moet de functie van de automatisch meelopend gestuurde as getest worden (kort achteruitrijden – stuuras moet gesperd zijn) Waarschuwing!
Toets
kort indrukken
- daarna binnen 5 seconden de richtingsknop “Rechts" of “Links" indrukken - aanduiding in de display Nogmaals drukken van de toets
- dwarsafvoerband stopt weer
Automatische losfunctie in combinatie met dwarsafvoerband kan als volgt worden uitgevoerd: - starten met de los automaat met de toets - controleren van de positie - loopt de dwarsafvoerband, wordt de functie achterklep openen overgeslagen. - bij stilstaande dwarsafvoerband wordt eerst de achterklep geopend.
De stuuras moet geblokkeerd worden: - bij rechtuit rijden met een snelheid meer dan 30 km/u - op een onverharde ondergrond - op hellingen - bij ontlasting van de voorste as door knikdisselaandrijving - in combinatie met gleufsilo - indien de zijdelingse geleiding van de ongestuurde as niet meer voldoende is
Toetsenvolgorde - toets "dwarsafvoerband" - toets “Rechts"
of “Links"
- toets “Los automaat" De dwarsafvoerband kan alleen bij een geopende achterklep gestart worden.
1000_NL-Power-Control_5543
- 33 -
NL
Power Control – Bediening
9. Stop
7. Achterklep openen
Een korte druk op de toets - stopt alle aandrijving - schakelt de in werking zijnde automatische functies uit.
Zolang de knop ingedrukt blijft
10. Draaisnelheid naar links / verminderen
- achterklep gaat naar voren - niet gesloten achterklep wordt in de display aangegeven
Het gebruiken van de vooraf gekozen functie - vermindert de snelheid - start draairichting naar links
Waarschuwing! De functie “Achterwand openen” wordt na 0,8 seconden actief (veiligheidsvoorschrift voor transport op de openbare weg).
11. Draaisnelheid naar rechts / verhogen Het gebruiken van de vooraf gekozen functie - vergroot de snelheid - start de draairichting naar rechts
8. Achterklep sluiten
Toets kort indrukken - achterklep wordt langzaam gesloten - als de achterklep bijna dicht is (opening ca. 10 cm) - wordt de hydrauliek ingeschakeld - achterwand wordt onder druk gesloten - Veerst wordt de aandrijving van doseerwalsen, dwarsafvoerband en bodemketting gestopt. Waarschuwing! sluitingsvolgorde.
Automatische
Tijdens het sluiten knippert het symbool “Achterklep sluiten” in het display. Stoppen van het automatisch sluiten van de achterklep kan met de met een van de volgende toetsen ,
,
of door
1000_NL-Power-Control_5543
- 34 -
NL
Power Control – Bediening
SET-functies
Het wisselen tussen de verschillende Setfuncties wordt met de knop “I/O” gedaan.
1. Verlichting laadruimte Keuze pijl
4. Bedrijfsgegevens – dagenteller wissen
Keuze pijl zwijst op het symbool voor bedrijfsgegevens
- inschakelen met toets "+"
- uitschakelen met toets "-"
wijst op het symbool voor
laadruim verlichting
- Inschakelen met de toets "+"
- Uitschakelen met de toets "-"
Symbolen bij het verlaten van de SET-aanduiding "0 ➔ L" en "0 ➔ h"
= dagenteller wordt gewist
"L ➔ XX" en "h ➔ I.X" = dagenteller wordt niet gewist Verlichting laadruim in een voorkeuzefunctie - wordt alleen bij een geopende achterklep ingeschakelt
2. Toevoegingsmiddel-dosering Keuze pijl
wijst op het symbool voor
toevoegingsmiddel-dosering
- inschakelen met de toets "+"
- uischakelen met de toets "-"
Toevoegingsmiddel-dosering is een voorkeuzefunctie
5. Teruglooptijd bodemketting instellen Keuze pijl
op het symbool voor
bodemketting teruglooptijd
- verhogen met 0,1 s met de toets "+"
- verlagen met 0,1 s met de toets "-"
- voor het ontlasten van de doseerwalsen bij de los automaat - instelbereik tussen 0,1 en 3 seconde
- wordt alleen bij neergelaten pick-up ingeschakelt
3. Bovenbouw
6. Achterklep-openingsduur bij los-automaat instellen
bovenbouw
Keuze-pijl wijst naar het symbool voor de achterklepopeningsduur
- omhoog zetten met de toets "+"
(deze duur is alleen instelbaar bij wagens met doseerwals)
- zakken met de toets "-"
Keuze pijl
wijst naar het symbool voor
De van toepassing zijnde ventielen worden voor 3 seconden aangestuurd. Indien nodig de functies meermalen herhalen. Waarschuwing! Tijdens het opzetten of dalen van de bovenpanelen wordt hydrauliek gebruikt, en zijn de toetsen voor andere hydraulische functies tijdelijk geblokkeerd.
1000_NL-Power-Control_5543
- 35 -
NL
Aanwijzing! In het display worden alleen de functies weergegeven die in het CONFIGmenu zijn geactiveerd.
Power Control – Bediening
7. Uitgebreid SET-menu Instellen van stand 1 of 19 met de toets “SET" Toets
8 seconden indrukken
Betekenis van de symbolen:
Aanpassen van de bodemketting snelheid met de trekkerhydrauliek.
a
Rolbodem-trap 1
b
Rolbodem-trap 19
Waarschuwing!
c
Knikdissel klep-vertragingsduur
Zorgt u ervoor, dat bij het afstellen de bodemketting vrij kan lopen.
Instelbereik: 100 ms - 900 ms
Aanwijzing: standaard is deze duur ingesteld op 100 ms, deze duur moet alleen worden verlengd als de knikdissel bij het heffen eerst een stuk naar beneden kantelt. d
Rolbodem-snelstop Aanwijzing: wanneer deze functie is geactiveerd, dan wordt de rolbodem bij het indrukken van de toets “Achterklep sluiten” direct gestopt en de doseerwalsen worden ontkoppeld.
Bij het afstellen draait de hydrauliekmotor ondanks gesloten achterklep en bij volle belading. Keuze stand 1
a
b
c
- bodemketting snelheid
d
- met de toets "-"
verminderen
- de bodemketting zal nog met de minimale snelheid draaien
- komt overeen met stand 1
Keuze stand 19 - bodemketting snelheid
- met de toets "+"
verhogen
- de bodemketting zal met iets minder dan de maximale snelheid draaien
- komt overeen met stand 19
Procentuele aanduiding hoe het KRB-ventiel aangestuurd wordt
Overnemen van de nieuw ingestelde waarde
afbreken zonder overname van de ingestelde waarde
1000_NL-Power-Control_5543
- met de toets
- met de toets
- 36 -
NL
Power Control – Bediening
Diagnose functies
Schakel-uitgangen van de computer worden op - bedrijfsspanning - sensor-voedingsspanning - kortsluiting naar massa of 12 V - kabelbreuk en - overbelasting gecontroleerd.
Bij fouten-herkenning wordt - alarm in beeld geprojecteerd - alarmtoon is hoorbaar - het daarop beantwoordende symbool wordt aangeduid
Diagnose functies kunnen voor alle afzonderlijke kanalen uitgeschakeld worden. Nieuw opstarten van de computer is nodig wanneer - relais voor voedingsspanning van de uitgang langer als 2 seconden uitgeschakeld wordt, bijvoorbeeld ten gevolge van een te lage bedrijfsspanning.
Het relais wordt om veiligheidsredenen niet meer zelfstandig ingeschakeld.
Betekenis van de foutmeldingen (van links naar rechts)
- - - - - - - -
Pick-up ventiel Doseerwalsen ventiel Knikdissel ventiel Dwarsafvoerband ventiel (standventiel 1 bij mechanische dwarsafvoerband) (proportioneel ventiel bij hydraulische dwarsafvoerband) Messenbalk ventiel Achterwand ventiel Bodemketting stand 2 ventiel Meelopende gestuurde as ventiel
- - - - - - - -
Bovenbouw ventiel Laadruimteverlichting Toevoegmiddel doseer uitgang Meerwegventiel (Y3 of Y4) Dwarsafvoerband-ventiel (standventiel 2) Proportioneel ventiel (bodemketting-aandrijving) Sensor voedingsspanning Bedrijfsspanning
Een fout moet met de toets “I/O" ongedaan gemaakt worden. Een ongedaan gemaakte fout wordt tot de volgende herstart van de computer niet meer gemeld.
Diagnose voor een poort uitschakelen
Diagnose functie voor een als fout herkende en door de chauffeur ongedaan gemaakte uitgang worden van de diagnose uitgesloten.
Na succesvol ongedaan maken
Druk de toets
gedurende 12 seconden
- in de SET-aanduiding
Blokkering wordt voor de reeds eerder geblokkeerde uitgangen duurzaam opgeslagen, dit wordt met een korte signaaltoon aangegeven.
Dit is voor het uitschakelen van ventielen die niet voorhanden zijn (optimale machine inrichting).
Tip! Het alarm voor de voedingsspanning en de sensorvoedingsspanning kan niet uitgeschakeld worden. (Indien het alarm voor bedrijfsspanning bij elke herstart optreed, de 3-polige stekker afnemen en direct aan de trekkeraccu aansluiten “zie hoofdstuk in gebruik stellen”
1000_NL-Power-Control_5543
- 37 -
NL
Power Control – Bediening
Controle messenbalk
wordt geactiveerd als bij uitgezwenkt snijwerk de toets 'Pick-up zakken' wordt ingedrukt en als de aftakas is ingeschakeld.
Toegangsluik-controle
Zodra het toegangsluik wordt geopend, stoppen alle hydraulische functies, de doseerwalsen ontkoppelen en de volgende diagnosemelding verschijnt:
Als het toegangsluik wordt gesloten, wordt deze melding bevestigd.
Aangeduid door: - twee pieptonen en - vijfvoudig oplichten van het symbool
Reinigingsherinnering
Iedere 2 uur verschijnt de melding 'Diagnose snijinstallatie uitzwenken'
Om deze melding te bevestigen moet de snij-installatie één keer in zijn geheel worden in- en uitgezwenkt.
(Cyclische reiniging van de snij-installatie, vervuiling en korstvorming wordt tegengegaan) (alleen bij TORRO!)
1000_NL-Power-Control_5543
- 38 -
NL
Power Control – Bediening
Sensortest
Machine instelling
In het Sensortest veld komt men als volgt vanuit het WORK of DIAG scherm:
In het CONFIG veld komt men als volgt vanuit het WORK of TEST scherm:
- Druk de toets-STOP
- Druk de toets-STOP
gedurende 4 seconden
gedurende 8 seconden
Hier wordt nu de huidige configuratie weergegeven. Het testveld verlaat men als volgt - Druk de toets-I/O Weergave van de huidige sensor status: automatisch laden Dwarsafvoerband Meelopende gestuurde as Bodemkettingsnelheid 2
Doseerwalsen
Aftakas toerental (uitgeschakeld) Aftakas draait (toerental > 225 omw./min.)
Laadruimteverlichting A = automatisch - Schijnwerper licht op wanneer de achterwand open staat M = manueel Permanente verlichting wanneer in SET-menu is geactiveerd
Boordcomputer stroomvoorziening Minimale waarde vanaf het moment van inschakelen
IST waarde Toevoegingsmiddel-dosering
vulstandsklep boven
vulstandsklep onder
Bovenbouw - Het wisselen tussen de verschillende instellingen gebeurt met de toets I/O
Messenbalk uitgeklapt
Druk op de doseerwalsen
Achterklep geopend
Oliedrukschakelaar
Voorbeeld:
- De keuze pijl instelling.
.
wijst telkens op de gekozen
- Met de toets "+" en "-" kan de functie in- of uitgeschakeld worden. V voor het symbool = functie ingeschakeld X voor het symbool = functie uitgeschakeld Met uitzondering van de dwarsafvoerband ( X = functie uitgeschakeld, M = mechanische aandrijving, H = hydraulische aandrijving) - de menu en besturingsfuncties worden aangepast - de uitgangsdiagnose voor niet aanwezige functies word gedeactiveerd
Een zwart vierkant naast het symbool voor de vulstandsklep boven betekent:
Het verlaten van het CONFIG veld geschiedt als volgt:
- vulstandsklep is ingeschakeld
- Druk de toets-STOP
- bij het activeren en deactiveren van de sensor moet het vierkant van zwart naar wit wisselen
- boordcomputer zet alle startposities terug (RESET van alle diagnose functies) - herstart word uitgevoerd
1000_NL-Power-Control_5543
- 39 -
NL
ISOBUS - Terminal
Varianten Bediening met de ISO-Control-Terminal
NL
Boordcomputer ISO-Bus geschikt
Joystick Bedieningspaneel ISO-Control ISO-Bus adapter
10 Ampere-zekering
Trekkerkabel met ISO-Bus
Varianten Bediening via de ISO-Bus-Trekker-Terminal
Display Trekker terminal
1000_NL-ISOBUS-Terminal_5543
- 40 -
ISOBUS - Terminal
Bedieningsstructuur – Ladewage met ISOBUS-aansluiting STOP CONFIG
F = Aanduidings-menu T = Toetsen nummering V = Varianten
1000_NL-ISOBUS-Terminal_5543
- 41 -
NL
ISOBUS - Terminal
NL
Start menu Opmerking:
Verklaring van de toetsen: T1
STOP
T2
Basisinstellingen
T3
Laadfuncties
T4
Losfuncties
T5
Data menu
T6
Set menu
Een grijze softkey betekent dat deze momenteel niet kan worden bediend. Wanneer op een softkey wordt gedrukt, wordt een venster ingevoegd dat de oorzaak voor de vergrendeling weergeeft.
Basis instellingen menu Verklaring van de toetsen: T1
STOP
T2
Stuuras aan/uit
(Display aanduiding
T3
Knikdissel – Wagen heffen
T4
Knikdissel – Wagen zakken
T5
Schijnwerper voorkiezen
(Display aanduiding
T6
Toevoegmiddel dosering ) (Display aanduiding
T7
Bovenbouw opklappen
T8
Bovenbouw neerklappen
T9
-
/
)
)
T10 Een niveau terug gaan
Laadmenu Verklaring van de toetsen: T1
STOP
T2
Pick-up heffen
(Display aanduiding
T3
Pick-up zakken
(Display aanduiding
T4
Knikdissel – wagen heffen
T5
Knikdissel – wagen zakken
T6
Bodemketting terug draaien
(Display aanduiding
T7
Automatisch laden
(Display aanduiding
T8
Messenbalk inklappen
(Display aanduiding
T9
Messenbalk uitklappen
(Display aanduiding
T10 Een niveau terug gaan
1000_NL-ISOBUS-Terminal_5543
- 42 -
) )
) ) ) )
ISOBUS - Terminal
NL
Los-menu Aanwijzing! 1)
Variant zonder dwarsafvoerband Verklaring van de toetsen: T1
STOP
T2
Automatisch lossen
- openen van de achterklep
(Display aanduiding
- bodemketting draait terug
- doseerwalsen worden ingeschakeld
- bodemketting draait naar achteren
T3
Bodemketting omschakeling langzaam/snel (Display aanduiding / )
- Omschakeling naar een ander scherm
T3.4 - Snelheid verhogen (snelheid 0-20)
T3.5 - Snelheid verminderen (snelheid 20-0)
T4
Bodemketting snelheid
- Omschakeling naar een ander scherm
T4.4 - Snelheid verhogen (snelheid 0-20)
T4.5 - Snelheid verminderen (snelheid 20-0)
T5
Bodemketting terug draaien
(Display aanduiding
T6
Achterklep openen – tijdsvertraging
(Display aanduiding
T7
Achterklep sluiten
(Display aanduiding
T8
Doseerwalsen aan/uit
(Display aanduiding
T9
Geen functie
T10
Een niveau terug gaan
- 43 -
De losautomaat wacht maximaal 10 seconden totdat de aftakas weer in beweging komt, voordat de procedure wordt voortgezet, dan wel wordt afgebroken.
) ) ) ) Aanwijzing!
1)
1000_NL-ISOBUS-Terminal_5543
)
Wanneer de losautomaat bij uitgeschakelde aftakas wordt gestart, wordt de waarschuwingsmelding ‘PTO’ weergegeven en klinkt een alarmsignaal gedurende 2 seconden.
alleen bij wagens met doseerwalzen
Wanneer de doseerwals bij uitgeschakelde aftakas wordt gestart, wordt gedurende 5 seconden de waarschuwingsmelding ‘PTO’ weergegeven en gedurende 2 seconden klinkt een alarmsignaal.
ISOBUS - Terminal
NL
Los-menu Variant met dwarsafvoerband
Aanwijzing! 1)
Verklaring van de toetsen: T1 T2
STOP Losautomaat voorkeuze - Omschakeling naar een ander scherm
T2.2 Losautomaat zonder dwarsafvoerband
- openen van de achterwand
- bodemketting draait terug
- doseerwalsen starten
- bodemketting draait naar achteren
T2.3 Losautomaat met dwarsafvoerband
- dwarsafvoerband start met draaien naar links
- bodemketting draait terug
- doseerwalsen starten
- bodemketting draait naar achteren
Achterwand wordt niet geopend
T2.4 Losautomaat met dwarsafvoerband
- dwarsafvoerband start met draaien naar rechts
- bodemketting draait terug
- doseerwalsen starten
- bodemketting draait naar achteren
Achterklep wordt niet geopend
(bij gesloten achterklep gebeurt er niets)
T3
Wanneer de losautomaat bij uitgeschakelde aftakas wordt gestart, wordt de waarschuwingsmelding ‘PTO’ weergegeven en klinkt een alarmsignaal gedurende 2 seconden. De losautomaat wacht maximaal 10 seconden totdat de aftakas weer in beweging komt, voordat de procedure wordt voortgezet, dan wel wordt afgebroken.
Bodemketting omschakeling langzaam/snel (Display aanduiding
/
)
- Omschakeling naar een ander scherm
T3.4 snelheid verhogen T3.5 snelheid verlagen T4
Bodemketting snelheid - Omschakeling naar een ander scherm
T4.4 snelheid verhogen (snelheid 0-20) T4.5 snelheid verlagen (snelheid 20-0) T5
bodemketting draait terug (Display aanduiding )
T6
achterklep openen (Display aanduiding
)
T7
achterklep sluiten (Display aanduiding
)
(ook voor het beëindigen van automatisch lossen)
T8
doseerwalsen aan/uit (Display aanduiding
T9
dwarsafvoerband voorkeuze (Display aanduiding )
)
- Omschakeling naar een ander scherm
T9.8 dwarsafvoerband naar links T9.9 dwarsafvoerband naar rechts T10
Een niveau terug gaan
1)
1000_NL-ISOBUS-Terminal_5543
- 44 -
alleen bij wagens met doseerwalzen
Aanwijzing! Wanneer de doseerwals bij uitgeschakelde aftakas wordt gestart, wordt gedurende 5 seconden de waarschuwingsmelding ‘PTO’ weergegeven en gedurende 2 seconden klinkt een alarmsignaal.
ISOBUS - Terminal
Data menu Verklaring van de toetsen: T1
STOP
T3
Deelteller uitwissen
T5
Een niveau terug gaan
Config-menu Door het 10 seconden ingedrukt houden van de toets “STOP” in het start menu (F1) komt men in het CONFIG menu. - Doorschakelen naar de individuele functies d.m.v. de "Abwärts " of "Aufwärts " toetsen. - Met de toets “+(YES)” en “- (NO)” kan de functie in- of uitgeschakeld worden.
Betekenis van de symbolen: Automatisch laden
V voor het symbool = functie ingeschakeld
X voor het symbool = functie uitgeschakeld
Met uitzondering van de dwarsafvoerband ( X = functie uitgeschakeld, M = mechanische aandrijving, H = hydraulische aandrijving)
Dwarsafvoerband Meelopende gestuurde as
T1.1 - Nieuw opstarten van de computer
Bodemkettingsnelheid 2 Doseerwalsen Laadruimteverlichting A = automatisch - Schijnwerper licht op wanneer de achterwand open staat - Schijnwerper licht ook op bij achteruit rijden *) M = manueel - Permanente verlichting indien in basisinstellingsmenu geactiveerd Toevoegingsmiddel-dosering Bovenbouw
Let op! Voor extra schijnwerpers bijv. op de as is een relaisschakeling noodzakelijk!
*)
1000_NL-ISOBUS-Terminal_5543
- 45 -
NL
ISOBUS - Terminal
NL
Set-menu
6
Uitgaand van Start-menu - Toets 6 drukken
Op deze manier komt u in het SET-menu
Betekenis van de toetsen: a
b c
1 2 3 4
6
5 d
1
STOP
2 3 4
Bodemketting instelling niveau 1 Omschakeling naar een ander scherm Bodemketting instelling niveau 19 Omschakeling naar een ander scherm TEST-functie Omschakelen naar TEST-menu
5
DIAG-functie Omschakelen naar DIAG-menu
6
Schakelen tussen bladzijde 1 en bladzijde 2
In het SET-menu kunnen nog andere instellingen worden ingevoerd:
6 e
1000_NL-ISOBUS-Terminal_5543
a
Meelopende gestuurde as
b
Rolbodem-snelheid trap 1 en 19
c
Laad- en losmoment
d
Rolbodem voorloopduur voor losautomatiek
e
Achterklep-openingsduur bij los-automaat
Aanwijzing! Deze duur kan alleen worden gewijzigd bij wagens met doseerwalsen.
- Instelbare waarden: 0 – 5 seconden
- 46 -
Let op! Voordat de besturing voor de eerste keer in gebruik wordt genomen, dienen enkele zaken te worden ingesteld, zodat de machine op de juiste manier functioneert.
Let op! Een gewijzigde instelling moet met de OK-toets worden bevestigd.
ISOBUS - Terminal
NL
1. Meelopende gestuurde as - Bedrijfsmodus HAND of AUTO(matik) kiezen
Handmatig bedrijf:
De stuuras wordt met de toets basisinstellingsmenu
Het snelheidssignaal kan naar keuze via de ISOBUStrekker of via een extra kabel van de trekker worden opgevangen (zie ‚gebruik van tractorgegevens‘).
in het
- geopend (symbool
knippert zwart) of
Aanwijzing!
- gesloten (symbool
wit)
De achteras wordt ook bij open achterklep automatisch geblokkeerd!
Automatisch bedrijf:
De stuuras wordt automatisch gestuurd, afhankelijk van de snelheid.
De ingestelde snelheid bepaalt de bovengrens.
Let op! De stuuras moet geblokkeerd worden:
Snelheid
Toestand van de stuuras
lager 3 km/h
geblokkeerd
- bij rechtuit rijden met een snelheid meer dan 30 km/u
negatief (achteruit)
geblokkeerd
- op een onverharde ondergrond
hoger 3 km/h en lager dan ingestelde waarde
geopend
hoger dan ingestelde waarde
geblokkeerd
- op hellingen - bij ontlasting van de voorste as door knikdisselaandrijving - in combinatie met gleufsilo
Instelbare waarden: tussen 10 en 20 km/h
- indien de zijdelingse geleiding van de ongestuurde as niet meer voldoende is
2. Laad- en losmoment
Let op!
Laadmoment:
Losmoment:
Instellen van de belastingsgrens voor de automatische bediening van de rolbodem.
Instellen van de belastingsgrens voor de stilstand van de rolbodem.
- Functioneert alleen bij automatisch laden
- Functioneert alleen bij automatisch lossen
- Functie ‚Rolbodem laden‘ wordt automatisch gestuurd als de actuele benuttingsfactor de ingestelde waarde overschrijdt.
- Functie ‚Rolbodem lossen‘ wordt onderbroken als de actuele benuttingsfactor de ingestelde waarde overschrijdt.
- Instelbare waarden: 1 - 100 (standaardwaarde 55)
- Instelbare waarden: 1 - 100 (standaardwaarde 45)
3. Rolbodem-voorloopduur voor losautomatiek
Hiermee kan de voorloopduur van de rolbodem worden ingesteld. - Ontlast de druk op de doseerwals - Instelbare waarden: 0,1 - 3 seconden
(standaardwaarde 0,7 seconden)
Wordt voor voertuigen zonder doseerwals onderdrukt.
1000_NL-ISOBUS-Terminal_5543
- 47 -
Bij droog voer kan de waarde worden verhoogd. Bij vochtig voer kan de waarde worden verlaagd.
ISOBUS - Terminal
NL
Test-menu Uitgaand van het SET-menu - Toets 4 drukken
Op deze manier komt u in het TEST-menu
Verklaring: Gewenste stand is bereikt Gewenste stand is niet bereikt M: Afgenomen vermogen ( indien draaimomentsensor aanwezig is)
Afstelling ca. 440 digits in onbelaste toestand.
Diagnose menu Uitgaand van het SET-menu - Toets 5 drukken
Door het drukken op de toets "DIAG-->" gedurende 12 seconden - uitschakelen van de diagnose-functies voor alle ongedaan gemaakte fouten uitgangen inclusief de reeds eerder geblokkeerde uitgangen.
Op deze manier komt u in het diagnose-menu
- omschakeling van het symbool "❏" in "✕ " - wordt door een korte toon gesignaleerd Door het drukken op de toets "DIAG-->" gedurende 15 seconden - vrijgave van de diagnose functies voor alle uitgangen (m.u.v. laadruimte verlichting 2) - vervangen van alle "✕ " - wordt door middel van een lange toon gesignaleerd
De volgende symbolen worden aangegeven: ✓ ... Uitgang in orde ✕ ... Diagnose uitgeschakeld ❏ ..Diagnose is aangesprongen en werd ongedaan gemaakt
Bij fouten herkenning wordt - alarmbeeld ingeschakeld - alarmtoon is hoorbaar
De diagnose functie kan voor alle afzonderlijke kanalen uitgeschakeld worden. Een fout moet met de knop “ACK” ongedaan gemaakt worden. Een ongedaan gemaakte fout wordt tot de volgende nieuw start van de computer niet meer gemeld.
1000_NL-ISOBUS-Terminal_5543
De samenvoeging van de Matrix-velden komt overeen met de volgende uitgangen:
A1 - Pick-up ventiel A2 – Doseerwalsen-ventiel A3 – Knikdissel-ventiel A4 – Dwarsafvoerband-ventiel A5 – Messenbalk-ventiel A6 – Achterklep-ventiel A7 – Bodemketting-snelheid2-ventiel A8 – Stuuras ventiel
B1 - Bovenbouw-ventiel B2 – Laadruimteverlichting B3 – FM – toevoegingsdosering B4 – Meerwegventiel (Y3 of Y4) B5 – Dwarsafvoer ventiel links B6 – KRB proportioneel ventiel
- 48 -
Let op! Het alarm voor de voedingsspanning kan niet uitgeschakeld worden.
ISOBUS - Terminal
Controle alarm Snij-installatie controle
Toegangsluik-controle
Zodra het toegangsluik wordt geopend, stoppen alle hydraulische functies, de doseerwalsen ontkoppelen en de volgende diagnosemelding verschijnt:
Als het toegangsluik wordt gesloten, wordt deze melding bevestigd.
wordt geactiveerd als bij uitgezwenkt snijwerk de toets 'Pick-up zakken' wordt ingedrukt en als de aftakas is ingeschakeld.
Aangeduid door: - twee pieptonen en - vijfvoudig oplichten van het symbool
Reinigingsherinnering:
Iedere 2 uur verschijnt de melding 'Diagnose snijinstallatie uitzwenken'
Om deze melding te bevestigen moet de snij-installatie één keer in zijn geheel worden in- en uitgezwenkt.
(Cyclische reiniging van de snij-installatie, vervuiling en korstvorming wordt tegengegaan) (alleen bij TORRO!)
1000_NL-ISOBUS-Terminal_5543
- 49 -
NL
ISOBUS - Terminal
NL
Joystick - bezetting maai-installatie Op de joystick bevinden zich 8 gelijkwaardige functietoetsen (1-8), een groene vrijschakeltoets (A0) en een niveauschakelaar (E1/E2/E3). Per niveau (E1/E2/E3) kunnen met de toetsen 8 verschillende functies worden bezet = max. 24 verschillende functies kunnen met de joystick worden uitgevoerd.
Bezetting van de joystick-functietoetsen controleren Uitgaande van het startmenu T8 indrukken. Met de niveauschakelaar (E1/E2/E3) naar het betreffende overzicht switchen. Bezette functietoetsen worden door het functiesymbool aangeduid.
T8
E1
E2
E3
Instellen van de joystick Bezetting van de joystick-functietoetsen instellen Uitgaande van het startmenu T6 indrukken en in het menu Field-operator 300 T9 indrukken om in het joystick instelmenu te komen. T6
T9
1. Met de pijltjestoetsen
van de terminal het functiesymbool selecteren.
2. Niveau op de joystick met de niveauschakelaar (E1/E2/E3) selecteren. 3. Groene vrijschakeltoets ‘A0’ op de joystick indrukken en tegelijkertijd de gewenste functietoets (1-8) selecteren. 4. Op het display verschijnen de volgende symbolen:
De functie ‘STOP’ is op de joystick op niveau 1 aan de functietoets 7 toegewezen.
Let op! Het cijfer op het joysticksymbool (1/2/3) geeft de niveauschakelaarpositie van dat moment weer! 1 'Schakelaar boven' en LED op joystick licht rood op 2 'Schakelaar midden' en LED op joystick licht geel op 3 'Schakelaar onder' en LED op joystick licht groen op 5. Alle verdere toewijzingen van de functietoetsen moeten volgens dezelfde procedure worden ingesteld.
1000_NL-ISOBUS-Terminal_5543
- 50 -
HET VULLEN VAN DE WAGEN
Laden algemeen
Het beginnen van laden
Belangrijke aanwijzingen • Een kleefplaatje, dat op de dissel is aangebracht, geeft aan voor welke toerental (540 rpm / 1000 rpm) de aandrijftandwielkast geschikt is. • Let er daarom ook op dat de kruiskoppelingsas een goede slipkoppeling heeft (ook het juiste type, zie onderdelenboek), zodat bij overbelasting geen onnodige schade aan de wagen onstaat. Overbelastingsbeveiliging van de cardanas zie hoofdstuk ‘Technische gegevens’. • De rijsnelheid moet altijd aangepast worden aan de mogelijkheden en verhoudingen die het terrein biedt. • Bij het rijden op hellingen moet men oppassen en moet men het plotseling maken van bochten vermijden (gevaar voor omslaan). • Kort materiaal met weinig toeren, hoge rijsnelheid en grote voerpaketten (dikke zwaden).
Het laden van groenvoer (zomerstalvoedering) - Groenvoer wordt in de regel uit een zwad opgenomen. - Gemaaide zwaden in dezelfde rijrichting opnemen als gemaaid is. (Stengeltoppen het eerst). - Gewaskeerplaat (52) diep instellen (positie T).
1. Aftakas van de trekker inschakelen. 2. Opraper laten zakken.
Let op! De aandrijving van de opraper en de invoerrotor worden dan automatisch ingeschakeld.
3. Hendel (ST) van het trekkerstuurventiel naar voren zetten (persdruk) en vergrendelen.
De olie wordt dan naar het stuurventielenblok van de wagen gestuurd.
4. Let op de aftakastoerental. • Laden met een aftakastoerental van ca. 750-850 omw./min en een hoge rijsnelheid.
Tijdens het laden opletten • Opraper bij een leeg invoerkanaal heffen.
Het laden van voordroogkuil - Voordroogkuil wordt goed van het zwad opgenomen. - De gewaskeerplaat (52) hoog afstellen (positie H).
Opraper afstellen 1. Opraper iets optillen en de gatenstrip (51) links en rechts in dezelfde positie bevestigen.
• In bochten het motortoerental verlagen. • In scherpe bochten aftakas uitschakelen en opraper heffen. • Ongelijkmatig laden vermijden. Dit is belangrijk voor de disselbelasting (zie ook opgave bij de dissel).
52
• Voor een optimale belading van de wagen de bodemketting kortstondig inschakelen of de laadautomaat inschakelen (zie hoofdstuk “POWER CONTROL”).
H T
• Let op de vulindicator (FULL)
51 314-07-09
Let op! 2. Met borgveer vastmaken. Hoog afstellen:
Als de stoppels lang zijn en het terrein hobbelig.
Diep afstellen:
Als het gewas kort is en het terrein vlak.
Gewaskeerplaat afstellen (52) - Bij kleine zwaden en kort gewas, gewaskeerplaat diep hangen (positie T).
Toegestane asdruk en totaalgewicht in de gaten houden! Overschreiden van de toegestane asdruk en het toegestane totaalgewicht kan schade aan onderstel, frame, dissel of banden veroorzaken. Let U bij gewas met hoog vochtgehalte op de hogere specifieke gewichten.
- Bij grote zwaden, gewaskeerplaat hoog hangen (positie H).
1000_NL-beladen_5543
- 51 -
NL
Veiligheidsaanwijzingen • Wanneer men aan de wagen gaat werken, is het belangrijk dat men de kruiskoppelingsas van de trekker afneemt en de motor van de trekker stoptzet. • Dit geldt ook wanneer men aan de pick-up gaat werken.
Lossen van de wagen
NL
Lossen van de wagen Lossen met doseerwalsen - Achterhek openen. - Aftakas inschakelen. - Doseerwalsen ontlasten
KV
- Losautomaat inschakelen
KR
of
- Aandrijving doseerwalsen inschakelen.
KB KV-KR
- Bodemkettingaandrijving inschakelen.
32
- Snelheid van de bodemketting afstellen (zie hoofdstuk „POWER CONTROL“). Var. A
Lossen zonder doseerwalsen - Achterhek openen. - Aandrijving bodemketting inschakelen.
Drukknop achterzijde (32) - voor bodemketting
Var. B
- tijdens het laden is de drukknop ingedrukt - tijdens het lossen ( achterwand geopend, bodemketting loopt ) is de drukknop niet ingedrukt.
Bij nogmaals indrukken schakelt de bodemketting uit. Algemene aanwijzingen Wordt tijdens het gebruik van de bodemketting een tweede functie ingeschakeld dan wordt de bodemkettingaandrijving automatisch tijdelijk uitgeschakeld.
Uitschakelkoppeling (NS) van de doseerinrichting
Wanneer de walsen overbelast worden resp.: de snelheid van de bodemketting te hoog is, wordt de aandrijving door de koppeling uitgeschakeld (= 1200 Nm).
- Aftakas uitschakelen. - Bodemketting kort naar voren laten draaien.
De bodemketting draait naar voren en daardoor wordt de druk op de walsen verkleind.
- Aftakas weer inschakelen. - Snelheid van de bodemketting afstellen (zie hoofdstuk „POWER CONTROL“).
Beeindigen van het lossen - Bodemketting uitschakelen. - Achterhek sluiten.
Rijden op de weg Let op! Op de weg alleen met gesloten achterhek rijden.
1000_NL-Entladen_5543
- 52 -
Onderhoud
Veiligheidsaanwijzing • Voor het verrichten van instel-, onderhouds- en reparatie werkzaamheden, de trekkermotor uitschakelen.
In de openlucht laten staan
Als de machine langere tijd in de open lucht moet blijven, moeten de cylinderstangen worden gereinigd en worden ingevet.
Veiligheidsaanwijzing TD
49 /93 /2
FETT
Overwinteren
Algemene aanwijzingen voor het onderhoud Om ook na langere tijd nog plezier van uw machine te houden neemt u de volgende aanwijzingen in acht: - Na de eerste gebruiksuren alle bouten en moeren na-trekken. Speciaal gecontroleerd moeten worden: - Mesbouten bij maaiers - Bouten in de tandbevestiging van schudders en van zwadharken
Onderdelen a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal voor deze machines en werktuigen ontwikkeld. b. Wij maken U er uitdrukkelijk op attent dat niet door ons geleverde delen niet door ons gecontroleerd en vrijgegeven zijn. c. Montage en gebruik hiervan kan onder bepaalde omstandigheden constructieve eigenschappen van Uw machine negatief beïnvloeden. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade ontstaan door het gebruik van niet originele delen en toebehoren.
- De machine voor het overwinteren goed schoon maken. - Beschermd tegen weersinvloeden opbergen. - Olie-wisselen of op niveau brengen. - Blanke delen tegen roest beschermen. - Alle smeerpunten volgens schema doorsmeren.
Aftakassen - zie ook de aanwijzingen in de aanhang
Let op: voor u onderhoud pleegt! In principe gelden de aanwijzingen die in de gebruikershandleiding worden gegeven.
Hydrauliekinstallatie Wees voorzichtig met hydrauliekinstallaties i.v.m. verwonding en infectie.
Als er olie uit een slang of leiding spuit, kom dan niet te dichtbij. Vloeistof zoals olie onder hoge druk kan in de huid dringen. Raadpleeg in dat geval onmiddellijk een arts.
Reinigen van machinedelen
Geen hogedrukreiniger gebruiken voor het reinigen van lagers en van hydraulische delen.
Gevaar voor roestvorming!
- Na het reinigen van de machine deze volgens het smeerschema doorsmeren en de machine een korte tijd laten draaien. - Door met te hoge druk te reinigen kan beschadiging van lak optreden.
0400_NL-Allgemeine-Wartung_BA
• Voor het verrichten van instel-, onderhoudsen reparatie werkzaamheden, de trekkermotor uitschakelen. • Werkzaamheden onder de machine alleen uitvoeren, wanneer de machine veilig en stabiel staat en goed wordt ondersteund. •
Na één werkuur alle bouten natrekken.
Als daarin geen speciale aanwijzingen worden gegeven, gelden de aanwijzingen in de meegeleverde handleiding van de betreffende aftakassenfabrikant.
d. Zelfstandig wijzigingen aanbrengen of het monteren van aanbouwdelen o.i.d. sluiten elke aansprakelijkheid van de fabrikant uit.
Let op!
NL
Na de eerste 10 bedrijfsuren en alle volgende 50 bedrijfsuren - Controleer of alle hydraulieknippels/verbindingen dicht zijn. Eventueel nippels/wartels aandraaien.
Voor iedere inbedrijfsname - Voor iedere inbedrijfsname moeten de slangen van het hydrauliek gecontroleerd worden op beschadiging.
Versleten of beschadigde slangen moeten direct vervangen worden. De kwaliteit van nieuw te monteren slangen en andere delen moeten aan de eisen voldoen en gelijk zijn aan het origineel gemonteerde materiaal. Slangen ondergaan een natuurlijke veroudering. Ze moeten na 5 of 6 jaren worden vervangen.
- 53 -
Reparatieaanwijzingen Let op de reparatieaanwijzingen in de aanhang (indien beschikbaar)
ONDERHOUD
Veiligheidsaanwijzing • Werkzaamheden onder de machine alleen uitvoeren, wanneer de machine vast en zeker staat en goed wordt ondersteund.
NL
Openen van de beschermkap Met bijvoorbeeld een schroevendraaier kan de vergrendeling "R" geopend worden en kan de beschermkap gelijktijdig omhoog gedraaid worden.
Let op! Bij werkzaamheden achter geopende veiligheidsvoorzieningen bestaat een verhoogd risico op letselschade.
Sluiten van de beschermkap
Accumulator Attentie! Er mag niet aan de accumulator worden gelast en mechanische bewerkingen zijn verboden.
De beschermingskap naar beneden draaien. De grendel "R" vergrendelt automatisch.
Voorzichtigheid geboden bij het betreden van de laadvloer 1. Opstaphulp gebruiken (10). - Vergrendeling openen (A) - opstaphulp uitzwenken (10)
Tip! Als aan de wagen gelast moet worden moeten alle verbindingen met de trekker losgemaakt worden en de wagen afkoppelen.
Aanwijzing!
Aanwijzing • Volgens aanwijzingen van de fabrikant hebben alle accumulatoren na een bepaalde tijd, een beperkt drukverlies. • Het gasverlies (stikstof) bedraagt per jaar ca. 2-3 %.
2. Instapluik
Het instapluik in de zijwand mag alleen nadat de motor is uitgezet, betreden worden (11).
• Er wordt aangeraden, na 4-5 jaar de druk te controleren en eventueel de spanning op peil te laten brengen.
De druk in de accumulator veranderen Dit mag alleen door de dealer worden gedaan. • Om de voorspanning te veranderen is speciaal gereedschap benodigd.
Overbelastingskoppeling
Belangrijk!
De garantie op de machine komt te vervallen, wanneer het ingestelde koppel van de overbelastingskoppeling door manipulatie wordt gewijzigd.
Remmen afstellen
Zie het hoofdstuk "Assen en asaggregaten"!
1000_NL-Wartung_1622
3. Laadvloer niet betreden, wanneer de aftak-as aangesloten is en de trekkermotor loopt! 4. Voor ingebruikname van de wagen - opstaphulp omhoogzwenken (10) en vergrendelen (B). - Vergrendeling met klapspiebout borgen
- 54 -
De schraapbodem en de doseerwalsen kunnen alleen bij opgeklapte toegangsladder worden ingeschakeld.
ONDERHOUD
Opraper - Gebroken tanden (53) kunnen na demontage van de segementbeugels (54) zonder demontage van de opraper vervangen worden.
Bandenspanning
Aandrijfketting van de opraper - Minstens 1 x per jaar de beschermkap er afnemen, ketting reinigen en olieen.
Invoerrotor Hoofdlagering motor
F=80
- De beide hoofdlagers na elke 90 vrachten doorsmeren.
FETT
(IV)
TD 57/91/51
1000_NL-Wartung_1622
- 55 -
NL
ONDERHOUD
NL
Snijmechanisme Tip! Om er zeker van te zijn dat de messen goed werken is het aan te bevelen ze vaker te reinigen
Waarschuwing! Messen niet aan het snijvlak vastpakken! Veiligheidshandschoenen aantrekken.
Messen monteren - Let er op dat de rol van de hefboom in de uitsparing van het mes valt.
Naslijpen van gedemonteerde messen Goed geslepen messen vragen minder vermogen en hebben een betere snijkwaliteit. - Messen afzonderlijk demonteren en naslijpen met de slijpsteen.
Let op! - Alleen de gladde kant van het mes slijpen - veiligheidsbril gebruiken (slijpbril). - Beheerst slijpen zonder dat het materiaal te heet wordt, dit garandeert een langere levensduur.
TD 57/91/46
Mesbeveiliging Om er zeker van te zijn dat de messen goed werken is het aan te bevelen ze vaker te reinigen - D e d r u k v e re n m e t e e n h o g e d r u k re i n i g e r schoonmaken. - voor de winterberging de messen en het beveiligingsmechaniscme goed inolieen.
1000_NL-Wartung_1622
- 56 -
ONDERHOUD
Demontage van een afstrijker
Instellingen
- Bout (S) losdraaien en strip verwijderen. - Vanuit de laadruimte de afstrijker naar beneden trekken en er uitnemen.
Waarschuwing! Afstand (10 mm) na 200 ritten controleren!
Gedemonteerde afstrijker
1000_NL-Wartung_1622
- 57 -
NL
ONDERHOUD
Ketting
Tandwielkast
Aanwijzing!
Olie van de tandwielkast elk jaar verversen.
Bodemketting
Olie volgens smeerschema toevoegen.
De vier bodemkettingen moeten gelijkmatig, maar niet te strak gespannen zijn.
Olie bijvullen - Valbplug (6) eruit nemen om olie bij te vullen. - Oliepeil bij niveauplug (7) controleren.
Olie aftappen - Aftapplug (5) losdraaien. - Oude olie volgens geldende milieuvoorschriften afvoeren en daarna met olie bijvullen (zie smeerschema).
Ze moeten van de onderzijde van de wagen iets doorhangen. Bodemketting naspannen - De stelbouten (S) bevinden zich onder de laadvloer. Wanneer de spanmogelijkheid te klein is moeten er
S
Tandwielkast doseerwalsen: 1,0 Liter SAE 90
Hoofdaandrijfkast: 5 Liter SAE 90 TD 57/91/49
kettingschakels vervangen worden.
Tandwielkast aan de rijkant:
- Steeds een even aantal kettingschakels (2, 4,...) van alle vier kettingen verwijderen.
1,0 Liter SAE 90
Aandrijfkettingen van de doseerwalsen Tandwielkast bodemketting: 1,5 Liter SAE 90
- Elke 40 vrachten kettingen smeren en kettingspanning kontroleren. - Het naspannen van de aandrijfketting gebeurt altijd met veerspanning. De spanning kan enigszins worden aangepast met behulp van een spanschroef (58). Contramoer en borgmoer na het spannen weer aanhalen.
58
1000_NL-Wartung_1622
- 58 -
NL
58
Het naspannen van de schraapbodemketting moet worden uitgevoerd bij afgekoppelde hydraulische leidingen.
ONDERHOUD
1 x per jaar 1 x per jaar controleren - schroefverbindingen (1J) of deze vastzitten - aanhaalmoment (Nm) van de bouten
1000_NL-Wartung_1622
- 59 -
NL
ONDERHOUD
Instelafstand voor sensoren Toerentalsensor De toerentalsensor is bevestigd aan de aandrijfas links van de ingangstransmissie.
X
Instelafstand (X): 2 ... 4 mm
106-10-11
Toegangsluik De sensor voor de controle van het toegangsluik is bevestigd aan de console voor de toegangsladder. Instelafstand (X): 6 ... 10 mm
X
Achterwand De sensor voor de controle van de achterwand is bevestigd aan de achterstaander links. Instelafstand (X): 6 ... 10 mm
X
106-10-13
1000_NL-Wartung_1622
- 60 -
NL
ONDERHOUD
Snij-installatie De sensor voor de controle van de snij-installatie is bevestigd aan het persframe links. Instelafstand (X): 6 ... 10 mm
X
Laadautomaat onder De sensor voor de controle van de onderste laadautomaat is bevestigd aan de onderste voorwand. Instelafstand (X): 6 ... 10 mm
X
106-10-14
Laadautomaat boven De sensor voor de controle van de bovenste laadautomaat is bevestigd aan de bovenste voorwandklep. Instelafstand (X): 6 ... 10 mm
X
106-10-16
Doseerwalsen controle De sensor voor de controle van de doseerwalsen is bevestigd aan de linker zijwand.
X
(Details zie hoofdstuk 'Doseerwalsen') Instelafstand (X): 6 ... 10 mm
1000_NL-Wartung_1622
- 61 -
NL
ONDERHOUD
Oliedrukschakelaar
Filter vervangen
Afstelling van de oliedrukschakelaar (3): 220 - 230 bar
De rode stift (50) geeft aan dat het oliefilter (F) vervuild is. De stift wordt afhankelijk van de vervuilingsgraad van het filter en meer of minder uitgedrukt. Wanneer maximale ver-vuiling wordt aangegeven moet het filter (F) worden vervangen.
(Instelwaarde is afhankelijk van de hydraulische installatie van de tractor)
220 - 230 bar
- Voor het verversen van de hydraulische olie dient u zich aan de voorschriften van de trekker fabrikant te houden. 50
F
Instelprocedure: 1. Basisinstelling volgens schaal uitvoeren (220-230 bar)
TD57/91/67
2. Laden tot het laadgoed de achterklep 2 – 3 cm opent. 3. Bij lopende schraapbodem regelaar (R) uitdraaien tot wagen ‘VOL-melding’ verschijnt.
Aanwijzing! Een exacte instelling kan alleen met een manometer worden uitgevoerd.
1000_NL-Wartung_1622
- 62 -
NL
NL
Beveiliging van de elektrische installatie De elektrische installatie voor de bediening van alle functies is beveiligd met een 10 Amp. zekering.
De ventieluitgangen in de computer zijn met een 25 A zekering beveiligd.
- de zekering is in de 3-polige stekker van de elektriciteitstoevoerkabel gebouwd.
- de zekering is in de computer gebouwd Ansicht auf 42 pol. Steckverbinder ST2 (von außen)
42 28 14
29 15 1
Ansicht auf Dose (von außen)
ST2
sw Masse
or UB+
B C A
sw
E
D
Vervielfältigung,Weitergabe an Dritte,Bekanntmachung oder andere Nutzung dieses Konstruktionsdokumentes sind ohne Genehmigung nicht gestattet. Zuwiderhandlung zieht strafrechtliche Folgen nach sich.
ONDERHOUD
gnge LIN X6
sw ge gn rt 2,5² wsgn rt sw 2,5²
25
rt
X3
TBC RTN CAN1H
X4
CAN1L
X2
gnge
ECU PWR TBC DIS TBC PWR
6² sw
ECU GND
A
sw
Masse
rt
6² rt +12V
LP nicht vollständig bestückt dargestellt
40A
ST1
1 15 29
Ansicht auf 9 pol. Buchse (von außen)
3
1
6
5 wsgn
TBC DIS
rt
sw (2,5mm²)
4 3
TBC PWR
1 9 6 7 8 ge
sw
Anschlussbelegung der 42 pol. Steckverbinder siehe Blatt 2
Ansicht auf LBS-Stecker (von außen) Benennung
ÄZ
Mitteilung
Wiederholteil in Erzeugnis:
Bearb.
Datum
16.10.09
Name
Schramm
JR 32bit Ladewagen Jumbo Servicezeichnung
Zeichnungs-Nr.
Gepr. Datei Ersatz für
Ersetzt durch
Datum
Maßstab Projektion
Name
16.10.09inSchramm - niet de open luchtServicezeichnung laten liggen
Bearb.
Zeichnungs-Nr.
Gepr.
Ersatz für
Ersetzt durch
537A2000
2
1
Tel.: 03596/56560
537B1000
1
Blatt Anz. Nr.
WTK-ELEKTRONIK
GmbH 01844 Neustadt/Sa.
• Reinigen van de terminal (1) - Gebruik een zachte doek en een mild schoonmaakmiddel - Gebruik geen oplosmiddelen - Bedieningspaneel niet onderdompelen in vloeistof!
2
• Reinigen van de jobcomputer (2) - Jobcomputer niet met de hogedrukreiniger afspoelen
473A2000.0
1000_NL-Wartung_1622
Blatt Anz. Nr.
WTK-ELEKTRONIK
GmbH 01844 Neustadt/Sa.
- wanneer de terminal langere tijd niet wordtTel.: gebruikt 03596/56560 in een droge ruimte bewaren
Datei
Maßstab Projektion
10A
• De terminal (1) Terminal moet tegen water worden beschermd ohne 1 1 Ladewagen, Nachtdesign
Wiederholteil in Erzeugnis:
Power Masse
gn
CAN1_L
Onderhoud van de elektronische onderdelen
7
ÄZ
sw (6mm²)
CAN1_H
TBC RTN
25A
Ansicht auf 42 pol. Steckverbinder ST1 (von außen)
ECU GND
2
Kontakt Funktion 2 CAN_L 4 CAN_H 6 TBC PWR 7 ECU PWR TBC RTN 8 LIN 9 ECU GND Benennung
Mitteilung
ECU PWR
Anschlussbelegung 4
9
Power +
rt (2,5mm²)
14 28 42
10 A
2m
Vervielfältigung,Weitergabe an Dritte,Bekanntmachung oder andere Nutzung dieses Konstruktionsdokumentes sind ohne Genehmigung nicht gestattet. Zuwiderhandlung zieht strafrechtliche Folgen nach sich.
ISO
rt (6mm²)
- 63 -
Aanwijzing! Bij montage- en reparatiewerkzaamheden aan de machine moet de spanning van de terminal worden afgehaald. Dit geldt in het bijzonder voor laswerkzaamheden, omdat door overspanning de elektronische installatie beschadigd kan raken.
PERSLUCHT-REM INSTALLATIE
Nazorg en onderhoud van de rem installatie
Aansluiten van de remslangen Bij het aansluiten van de remslangen moet men op het volgende letten: - Dat de afdichtringen van de snelkoppelingen schoon zijn
Opmerking!
Luchttank aftappen
- Dat de snelkoppelingen dicht zijn
Het dagelijks ontwateren van de lucht-tank. De klep onder aan de tank wordt met behulp van een draad in zijdelingse richting getrokken. Bij vervuiling moet de ontwateringsklep uit de tank gedraaid worden en schoongemaakt worden.
- Dat overeenkomstig de normen aangesloten wordt.
Reiniging van het leiding-filter
“voorraad” (kleur rood) naar “voorraad”
“remmen” (kleur geel) naar “remmen”
• Beschadigde afdichtringen moeten vervangen worden.
De beide reinigings-filters moeten afhankelijk van de omstandigheden, normaal ongeveer iedere 3 - 4 maanden gereinigd worden. Ter reiniging zijn de sinter-filter-patronen te demonteren. Werkstappen:
Stroomvoorziening van de ABS systeem
1)
ABS functioneert niet zonder stroomverzorging.
Voor het rijden de stekker (1) bij de trekker aansluiten.
a) Sluitstuk (21) aan beide tongen indrukken en schuifstuk (22) uitnemen. b) Sluitstuk met O-ring (23), veer en filter-patronen uitnemen. c) De filter-patronen zijn met nitro-reinigingsmiddel uit te spoelen en met perslucht schoon te blazen. Beschadigde filter-patronen moeten vernieuwd worden. d) Bij het samenbouwen in omgekeerde volgorde, moet men er op letten dat de O-ring (23) niet in de geleidingssleuf van het schuifstuk kantelt.
Voor het aankoppelen van de wagen de stekker in de stekkerdoos op de console steken. Met de zwenkbeugel (1a) wordt de stekker tegen losgaan beveiligd. • Voordat de machine gebruikt wordt, moet eerst de lucht-tank worden ontwaterd. • Men mag vervolgens pas wegrijden als de luchtdruck in het remsysteem 5,0 bar bedraagt.
Rem-afstelling - De plunjer-slag aan de cylinders mag niet groter zijn dan 30 mm. - Daartoe moet regelmatig de plunjer-slag gecontroleerd worden.
Afstelling - De afstelling wordt gedaan met stelschroef (7). - De plunjer-slag moet bij afstelling 12-15 mm bedragen. Opmerking! Voor het juist functioneren van de rem-installatie moet men - het juiste onderhoud geven en eveneens dient men de - afstellingen regelmatig te controleren. (slag max. 30 mm aanhouden)
0000_NL-Druckluftbremse_5543
NL
- 64 -
1)
optionele uitvoering
Laat alle voorkomende revisie en repartiewerkzaamheden aan de remmen door een erkend mechanisatiebedrijf of door de importeur (Duport) uitvoeren. Voor het snelverkeer “300 x 200” zijn er speciale onderhoudshandboeken die aangevraagd kunnen worden bij de importeur.
PERSLUCHT-REM INSTALLATIE
Neutraalstelling van het remventiel
De neutraalstand maakt ook hier verplaatsen van de wagen mogelijk, ook al zijn de remslangen niet aangesloten.
- De bedieningsknop "M" wordt tot de aanslag ingedrukt.
De remmen worden daardoor vrijgezet.
- Als de bedienings-knop "M" weer tot de aanslag uitgetrokken wordt.
Wordt de wagen op de rem gezet door de luchtdruck die nog in de tank aanwezig is.
- Bij het aansluiten van de remslangen aan de trekker worft de bedieningsknop ook weer automatisch uitgedrukt door de luchtdruck die van de trekker komt.
A.L.B. Regelklep
(rem-installaties met automatische remkracht regeling)
Met de A.L.B. regelklep wordt de benodigde remkracht automatisch geregeld, afhankelijk hoe de beladingstoestand van de wagen is.
Instelling
De instel-maat (L) mag niet veranderd worden. Het moet overeenkomen met de waarde die op het wabco type-plaatje aangegeven is.
- Voor het begin van het gaan rijden met de machine moet de parkeer-rem losgezet worden, door met een slinger deze vrij te draaien. Vervolgens wordt de slinger naar binnen geklapt
Wegzetten van de wagen - De wagen met de parkeer-rem vastzetten. - Remdruck-regelklep op de neutraalstand zeten. - Remslangen afkoppelen van de trekker.
TD13/92/12
0000_NL-Druckluftbremse_5543
- 65 -
1)
optionele uitvoering
NL
Assen en asaggregaten
Smeerpunten Stuurstang-lagering, boven en beneden (alleen bij stuuras) - na 40 bedrijfsuren
Stangenmechanisme-insteller - iedere 500 bedrijfsuren - ten minste 1 x per jaar
NL
Tip! Na het reinigen van de opraapwagen met een hogedruk reiniger moeten alle smeerpunten doorgesmeerd worden.
Aanwijzing!
Arreterings-cilinderkoppen (alleen bij stuuras) - iedere 200 bedrijfsuren
Automatische stangenmechanisme-insteller - bij iedere vervanging van de remvoering - iedere 500 bedrijfsuren - ten minste 1 x per jaar
Let erop dat de cilinder en de aanvoerleiding altijd ontlucht zijn.
Remas-lagering, buiten en binnen - iedere 200 bedrijfsuren
(en voor ingebruikname, na langere tijd stil te hebben gestaan)
• Rubberen afsluitkap verwijderen. • Met Li-vet (IV) smeren tot bij de stelschroef voldoende schoon vet naar buiten komt. • Stelschroef met ringsleutel ca. een omwenteling terugdraaien. • Remhendel verschillende keren met de hand bedienen. Daarbij moet de automatische bijstelling licht lopend functioneren. Indien nodig, meerdere keren herhalen. • Afsluitkap monteren. • Nogmaals met Li-vet (IV) smeren.
Voorzichtig! Er mag geen vet of olie in de rem terechtkomen. De lagering naar de rem is niet bij alle uitvoeringen afgedicht. Gebruik alleen lithiumverzeept vet met een druppelpunt boven 190°C.
0700-NL Achsen_5481
- 66 -
Smeernippels met Li-vet (IV) smeren tot schoon vet bij de lagerpunten naar buiten komt.
Assen en asaggregaten
Wielnaaflagering vet verversen
Aanwijzing!
- iedere 1000 bedrijfsuren
Voor het smeren van de wielnaaflagering mag alleen Li-vet (IV) met een druppelpunt boven 190°C worden gebruikt.
- ten minste 1 x per jaar • Voertuig op een veilige manier opbokken en rem losmaken. • Wielen en stofkappen verwijderen. • Borgpen verwijderen en asmoer afschroeven. • Met een passend gereedschap de wielnaaf met remtrommel, kegelrollager en afdichtingselementen van de astap verwijderen.
Verkeerde vetsoorten of te grote hoeveelheden kunnen leiden tot schade.
• Gedemonteerde wielnaven en lagerhuizen kenmerken, zodat ze bij de montage niet worden verwisseld. • De rem schoonmaken, controleren op slijtage, beschadigingen en functie, en versleten onderdelen vervangen.
Het inwendige deel van de rem moet vrij blijven van smeerstoffen en verontreinigingen.
• Wielnaven van binnen en buiten grondig reinigen. Oud vet helemaal verwijderen. Lager en afdichtingen grondig reinigen (dieselolie) en controleren op her-bruikbaarheid. • Voor de lagermontage moeten de lagerpassingen licht worden ingevet en alle onderdelen moeten in omgekeerde volgorde worden gemonteerd. Delen die met aansluitbussen en onder druk moeten worden gemonteerd, recht en zonder beschadigingen voorzichtig aanbrengen. • De lagers, de holle ruimte van de wielnaaf tussen de lagers en de stofkap voor de montage van vet voorzien. De hoeveelheid vet moet ca. een kwart tot een derde van de vrije ruimte in de gemonteerde naaf vullen.
NL
Hoeveelheden vet per kegelrollenlager Binnen A
Buiten B
170 g
300 g
Vet in de vrije ruimtes tussen kegelrollenlager en behuizing persen. Resterend vetmengsel in de lagerbuitenring van de naaf uitstrijken.
Het vet voor het buitenste kegelrollenlager wordt bij het inschroeven van de in vet gevulde wielbehuizing in het lager geperst.
Het mengen van lithium-verzeepte vetten met natron-verzeepte vetten kan door onverdraagzaamheid leiden tot schade.
• De asmoer monteren en zowel de lagers als de rem instellen. • Aansluitend controleren op goed functioneren en een testrit maken, eventueel vastgestelde onvolkomenheden oplossen.
Dempingscilinder, boven en beneden
Steunas, beneden en aan de zijkant
(alleen bij hydraulisch chassis)
(alleen bij BOOGIE-as)
- iedere 200 bedrijfsuren
- iedere 200 bedrijfsuren - voor de eerste keer na de eerste belastingsrit Aanwijzing! Smeernippels met Li-vet (IV) smeren tot schoon vet bij de lagerpunten naar buiten komt.
Let erop dat de cilinder en de aanvoerleiding altijd ontlucht zijn.
0700-NL Achsen_5481
Wagen om te smeren optillen, om de steunas te ontlasten.
- 67 -
Als de machine voor zwaardere werkzaamheden wordt gebruikt, moeten de smeerpunten ook vaker worden gesmeerd.
Assen en asaggregaten
Onderhoudswerkzaamheden aan wielen en remmen Wielmoeren controleren of ze vast zitten - na de eerste belastingsrit - na iedere verwisseling van de wielen - iedere 500 bedrijfsuren - ten minste 1 x per jaar Wielmoeren kruiselings met een momentsleutel aanhalen. Aanhaalmoment zie hoofdstuk ’Wielen en banden’.
Wielnaaf-lagerspeling controleren - iedere 200 bedrijfsuren Voor de controle van de wielnaaf-lagerspeling: - As optillen, tot de wielen vrij zijn. - Rem losmaken. - Hefarm tussen rem en grond plaatsen en speling controleren. Bij voelbare lagerspeling: 1. Naafbehuizing afschroeven. 2. Borgpen van de kroonmoer verwijderen. 3. Kroonmoer met momentsleutel met 150 Nm aanhalen, terwijl tegelijkertijd de wielnaaf wordt gedraaid. (Bij gebruik van een normale moersleutel, kroonmoer aanhalen tot de loop van de wielnaaf licht geremd wordt). 4. Kroonmoer naar het dichtstbijzijnde borgpengat terugdraaien. Bij congruentie tot het volgende gat terug (max. 30°). 5. Borgpen plaatsen en licht openbuigen. 6. Naafbehuizing met een beetje Li-vet (IV) bijvullen. 7. Schroefdraad van de behuizing rondom met Li-vet (IV) bestrijken. Behuizing met een aanhaalmoment van 500 Nm inschroeven.
0700-NL Achsen_5481
- 68 -
NL
Assen en asaggregaten
NL
Remvoering-controle - iedere 200 bedrijfsuren Aanwijzing! • Kijkgat openen door de rubberen dop (indien aanwezig) eruit te trekken.
Vanwege het belang van de remmen moet de slijtage en het functioneren ervan permanent worden gecontroleerd en eventueel worden bijgesteld.
• De remvoering moet worden vervangen bij een resterende remvoeringdikte van
a)
5 mm bij geniette voeringen
b)
2 mm bij geplakte voeringen
• Rubberen stop weer terugplaatsen.
Instelling aan de stangenmechanisme-insteller
Er moet worden bijgesteld wanneer de maximale cilinderhef bij volledige beremming ca. 2/3 wordt benut. Daarvoor moet de as worden opgebokt en worden beveiligd tegen onbedoelde bewegingen.
- iedere 200 bedrijfsuren • Stangenmechanisme met de hand in de drukrichting brengen.
Bij een lege ruimte van de cilinderstang van 35 mm moet de wielrem worden bijgesteld.
• Bijstelschroef instellen
Lege ruimte ‘a’ op 10 – 12% van de aangesloten remhendellengte ‘B’ instellen.
bijv. hendellengte 150 mm
lege ruimte 15 – 18 mm
Instelling aan de automatische stangenmechanisme-insteller - iedere 500 bedrijfsuren - ten minste 1 x per jaar • De basisinstelling gebeurt analoog aan de standaard instelling.
De bijstelling gebeurt bij ca. 15° nokkendraaiing automatisch.
De ideale hendelpositie is bij ca. 15° voor de haaksheid ten opzichte van de bedieningsrichting (vanwege cilinderbevestiging niet te beïnvloeden).
Functiecontrole van de automatische stangenmechanisme-insteller - bij iedere vervanging van de remvoering - iedere 500 bedrijfsuren - ten minste 1 x per jaar 1. Rubberen afsluitkap verwijderen. 2. Stelschroef (pijl) met ringsleutel ca. 3/4 omwenteling tegen de klok in terugdraaien. Er moet een lege ruimte van ten minste 50 mm, bij hendellengte 150 mm, beschikbaar zijn. 3. Remhendel verschillende keren met de hand bedienen. Daarbij moet de a utomatische bijstelling licht lopend functioneren. Het vastklikken van de tandkoppeling is te horen en bij het terugheffen draait de stelschroef enigszins met de klok mee. 4. Afsluitkap monteren. 5. Met Li-vet (IV) smeren.
0700-NL Achsen_5481
- 69 -
Assen en asaggregaten
NL
Onderhoudswerkzaamheden aan het hydraulische chassis Let op!
Dempings-cilinder op conditie en dichtheid controleren
Zichtcontrole – iedere 200 bedrijfsuren.
- iedere 500 bedrijfsuren - ten minste 1 x per jaar
Alle onderdelen controleren op beschadigingen en slijtage.
Dempings-cilinder-bevestiging controleren - iedere 500 bedrijfsuren - ten minste 1 x per jaar Bevestiging van de dempings-cilinder op vastzitten en slijtage controleren.
Veer-verbinding - voor de eerste keer na de eerste belastingsrit - iedere 200 bedrijfsuren • Borgmoeren van de veerbeugel controleren of deze vastzitten. - Wanneer de schroefverbinding los zit, moeren kruiselings en in verschillende etappes aanhalen. Aan de veer mag niet worden gelast! Aanhaalmoment met momentsleutel:
M 24 = 650 Nm
Veerbout - voor de eerste keer na de eerste belastingsrit - iedere 500 bedrijfsuren • Aansluitbussen controleren. - Met aangetrokken rem wagen enigszins vooruit en achteruit bewegen. Daarbij mag geen speling in het veeroog waarneembaar zijn. Bij een losse bevestiging kan de veerbout zijn beschadigd. • Zijdelingse slijtageringen (V) in de steun controleren. • Borgmoer M 30 aan de veerbout (F) controleren of deze vastzit. Aanhaalmoment met momentsleutel:
M 30 = 900 Nm De levensduur van de rubberen staal-buslagering is afhankelijk van het vastzitten van de binnenste staalbus.
0700-NL Achsen_5481
- 70 -
Assen en asaggregaten
NL
Onderhoudswerkzaamheden aan BOOGIE-chassis Let op!
Veerbeugel en schroeven aan de steunas
Zichtcontrole – iedere 500 bedrijfsuren – ten minste 1 x per half jaar.
- voor de eerste keer na de eerste belastingsrit - iedere 500 bedrijfsuren - ten minste 1 x per half jaar • Veerbeugel controleren of deze vastzit. Als de schroefverbinding los is:
Alle onderdelen controleren op beschadigingen en slijtage.
- Contra-moer losmaken - Moeren met het voorgeschreven aanhaalmoment kruiselings en in verschillende etappes aanhalen. - Contramoer weer aanhalen. Aanhaalmoment: veerbeugel:
M 30x2 8.8 = 980 Nm
M 20 10.9 = 450 Nm
schroeven:
M 30
= 1095 Nm
Ve e r b e u g e l e n s c h ro e v e n a a n d e veerspanbehuizingen - iedere 500 bedrijfsuren - ten minste 1 x per half jaar • Veerbeugel en schroeven controleren of ze vastzitten. Als de schroefverbinding los is: - Contra-moer losmaken - Moeren met het voorgeschreven aanhaalmoment kruiselings en in verschillende etappes aanhalen. - Contramoer weer aanhalen. Aanhaalmoment: veerbeugel:
M 24 10.9 = 700 Nm
schroeven:
M 20 8.8 = 320 Nm
Lagerbouten aan de veerspanbehuizingen - voor de eerste keer na de eerste belastingsrit - iedere 500 bedrijfsuren - ten minste 1 x per half jaar • Kroonmoer op de lagerbout controleren of deze vastzit. Aanhaalmoment:
0700-NL Achsen_5481
M 52 x 2
= 400 Nm
- 71 -
Iedere 1000 bedrijfsuren (ten minste 1 x per jaar)
Uitvoerige beschrijving zie voorgaande bladzijden.
Smeren
Variant
Onderhoudswerkzaamheden
Iedere 500 bedrijfsuren (1 x per jaar)
Na de eerste belastingsrit
Overzicht van smeer- en onderhoudswerkzaamheden
Iedere 200 bedrijfsuren
NL
Iedere 40 bedrijfsuren
Assen en asaggregaten
Smeren met speciaal lang houdbaar vet (IV) Stuurstanglagering, boven en beneden
2
Arreterings-cilinderkoppen
2
Remas-lagering, buiten en binnen
1, 2, 3, 4
Stangenmechanisme-insteller
1, 2, 3, 4
Automatische stangenmechanisme-insteller
1, 2, 3, 4
Wielnaaflagering vet verversen,
1, 2, 3, 4
Kegelrollenlager op slijtage controleren Dempingscilinder, boven en beneden
3
Steunas, beneden en aan de zijkant
4
Onderhoudswerkzaamheden Zichtcontrole Alle onderdelen op beschadigingen en slijtage controleren Wielmoeren controleren of ze vast zitten
1, 2, 3, 4
Wielnaaf-lagerspeling controleren
1, 2, 3, 4
Remvoering-controle
1, 2, 3, 4
Instelling aan de stangenmechanisme-insteller
1, 2, 3, 4
Instelling aan de automatische stangenmechanisme-insteller
1, 2, 3, 4
Functiecontrole van de automatische stangenmechanisme-insteller
1, 2, 3, 4
Dempings-cilinder op conditie en dichtheid controleren
3
Dempings-cilinder-bevestiging controleren
3
Veer-verbinding controleren of deze vastzit
3
Veerbout controleren of deze vastzit
3
Veerbeugel en schroeven aan de steunas controleren of deze vastzitten
4
Veerbeugel en schroeven aan de veerspanbehuizingen controleren
4
Lagerbouten aan de veerspanbehuizingen controleren of deze vastzitten
4
Variant 1
0700-NL Achsen_5481
Variant 2
Variant 3
- 72 -
Variant 4
STORINGEN
NL
Storingen Bij elke machine komen van tijd tot tijd storingen voor.
Veiligheidsaanwijzing
Bij onderstaande storingen kunnen de volgende aanwijzingen de gebruiker van dienst zijn. Storingen te allen tijde zo snel mogelijk verhelpen.
Storing
Oorzaak
Oplossing
Slipkoppeling in de kruiskoppelingsas - te grote invoer (prop) slipt. - vreemd voorwerp in invoerkanaal
- Aftakas uitschakelen en met een laag toerental weer gaan draaien.
• Voor het verrichten van instel-, onderhoudsen reparatie werkzaamheden, de trekkermotor uitschakelen.
- Eventueel messen slijpen of invoerkanaal schoonmaken en vreemde voorwerpen verwijderen.
- botte messen
- Bij verstopping in het perskanaal de excentrische sluiting aan de messenbalk losmaken, (messenbalk klapt automatisch uit), invoerrotor inschakelen, messenbalk weer inklappen. Warmlopen van een tandwielkast.
- Geen smering
- S m e e r o l i e n a v u l l e n r e s p . verwisselen
Bodemketting maakt veel lawaai als - Bodemketting te strak of te slap de wagen leeg is.
- Kettingspanning controleren
Lawaai van de aandrijfketting
- Regelmatig kettingspanning controleren (speling 5-8 mm), eventueel naspannen.
- Ketting te slap
Gewas wordt slecht in het invoer - te hoge rijsnelheid mechanisme gevoerd. - Wagen te laag aangekoppeld
- Juiste disselhoogte instellen
Slecht snijden van het gewas
- Messen op tijd slijpen of vervangen.
- Botte messen - te hoge aftakastoerental
- Met minder aftakastoeren rijden zodat het te snijden pakket dikker wordt. Oprapergeleidewielen rusten niet op - Opraper slecht afgesteld de grond.
- Geleidewielen opnieuw afstellen
Het gewas wordt vervuild opgeraapt. - Geleidewielen te diep ingesteld
- Geleidewielen opnieuw afstellen
Schokkende bewegingen van de - Lucht in de leidingen of cilinders hydraulische installatie.
- Ontluchtingsnippels (A) losdraaien en leidingen ontluchten.
Remmen functioneren niet goed.
- Nastellen c.q. remschoenen vervangen.
- Remvoering versleten
- de aankoppelhoogte van de wagen aan de trekker controleren
A
/7
5 2/9
TD
0400_NL-Stoerungen_563
- 73 -
ELEKTRO-HYDRAULIEK
Storingen en oplossingen als de electriciteit uitvalt Het hydraulische stuurventielblok bevindt zich onder de voorste linker beschermkap.
Indien in de elektrische installatie een storing optreedt kan de hydraulische functie met een noodbediening worden toegevoegd.
Voor het uitvoeren van de gewenste hydraulische functie: - de bijbehorende ventielknop indraaien
Bij het uitvoeren van hef- of inschakel, resp. zak- en uitschakel functies er op letten dat er voldoende afstand wordt aangehouden in verband met ongevallengevaar!
- regelventiel aan de tractor bedienen - de hydraulische functie wordt uitgevoerd - aansluitend de betreffende ventielknop weer uitdraaien.
495.784
Y1
Y4
Y5
Y7
Y11
Y13
Y1 Y2 Y3 Y4 Y5 Y6 Y7 Y8 Y9 Y10 Y11 Y12 Y13 Y14 Y15 Y16 Y17 Y18 STOP
Y1 Y2 Y3 Y4 Y5 Y6 Y7 Y8 Y9 Y10 Y11 Y12 Y13 Y14 Y15 Y16 Y17 Y18
±2
024-02-04
Y17
Y16
LS
Load sensing
Y15
Y2
Y3
Y6
Y8
Y12
Y14
Y18
Variant POWER-CONTROL
0600-NL-Elektro-Stoerung_1622
- 74 -
NL
ELEKTRO-HYDRAULIEK
Variant DIRECT-CONTROL
Tot bouwjaar 2006
Vanaf bouwjaar 2006
0600-NL-Elektro-Stoerung_1622
- 75 -
NL
Technische gegevens
NL
Plaats van het typeplaatje Het chassisnummer is te vinden op het typeplaatje, zie afbeelding hiernaast. Bij garantieclaims, vragen over de machine en bestellingen van reserve-onderdelen dient het chassisnummer altijd te worden vermeld. Het verdient daarom aanbeveling om het chassisnummer van het voertuig of de machine direct na aankoop op het titelblad van de handleiding over te nemen.
Technische gegevens Bezeichnung Totale lengte
EUROPROFI 4000 Type 1622
Type L Type D
EUROPROFI 4500 Type 1623
EUROPROFI 5000 Type 1624
8470 mm 8920 mm
8470 mm 8920 mm
9150 mm 9600 mm
Totale breedte
2420 mm
2420 mm
2420 mm
Hoogte op geklapt Hoogte neer geklapt
3560 mm 3060 mm
3760 mm 3060 mm
3760 mm 3060 mm
Spoorbreedte
1850 mm
1850 mm
1850 mm
1280 mm
1280 mm
1280 mm
1880 mm
1880 mm
1880 mm
Aantal messen Messenafstand
31 45 mm
31 45 mm
31 45 mm
Inhoud Inhoud volgens DIN 11741
40 m3 25,5 m3 25,0 m3
45 m3 28,5 m3 28,0 m3
50 m3 31,5 m3 31,0 m3
1600 Nm / 1000 min-1 2400 Nm / 540 min-1
1600 Nm / 1000 min-1 2400 Nm / 540 min-1
1600 Nm / 1000 min-1 2400 Nm / 540 min-1
560 / 45 R 22,5
560 / 45 R 22,5
560 / 45 R 22,5
5800 kg 6250 kg
5900 kg 6350 kg
6050 kg 6500 kg
<70 dB (A)
<70 dB (A)
<70 dB (A)
Hoogte laadvloer
Breedte opraper
Type L Type D
Slipkoppeling van de kruiskoppelingsas
Bandenmaat
Gewicht (Standaard)
Type L Type D
Geluidsniveau Type L = zonder doseerinrichting
Type D = met doseerinrichting
Vereiste aansluitingen • 1 dubbelwerkende hydraulische steekaansluiting
Bedrijfsdruk min.: 120 bar
Bedrijfsdruk max.: 200 bar
• 7-polige aansluiting voor de verlichting (12 Volt) • 2-polige (12 Volt) aansluiting
1000-NL-TechDat _1622
- 76 -
Gegevens niet bindend, wijzigingen voorbehouden
Technische gegevens
Doelgericht gebruik van opraawagens
De machine „EUROPROFI (Type 1622, 1623, 1624)" mag alleen voor doeleinden worden gebruikt waarvoor deze is ontworpen.
• Voor het laden, transporteren en het lossen van groenvoer, ruwvoer en voordroogkuil, hooi en stro. • Voor het transporteren en lossen van gehakseld groenvoer, ruw voer, kuilvoer en stro.
Ieder ander gebruik van de machine (bijv. het transport van houtsnippers) geldt als niet conform bestemming.
Bij gebruik voor andere doeleinden vervalt elke aansprakelijkheid van de fabrikant.
• Tot een passend gebruik hoort ook het nakomen van de door de fabrikant voorgeschreven gebruiks- en onderhoudsaanwijzingen.
Juiste kraanaanspanning
1000-NL-TechDat _1622
- 77 -
NL
Banden en wielen
NL
Aanhaalkoppel LET OP!
Wielmoeren regelmatig controleren of ze nog vastzitten (aanhaalmoment: zie onderstaande tabel)
Na de eerste tien werkuren de wielmoeren natrekken.
LET OP!
Na de eerste tien werkuren de wielmoeren natrekken.
- Ook na het verwisselen van een wiel, na de eerste 10 werkuren de wielmoeren natrekken.
Bandenspanning - Let op de juiste bandenspanning! - Bandenspanning regelmatig met de gegevens uit de tabel vergelijken!
Bij het oppompen bestaat er explosiegevaar, blijft op veilige afstand!
Zuschnittlinie
40 km/h 15 x 6,0 - 6
6 PR
16 x 6,5 - 8
6 PR
1,5 bar
11,5 / 80 - 15,3
8 PR
2,8 bar
max. km/h bar
1,5 bar
340 / 55 - 16
133 A8
3,0 bar
15,0 / 55 - 17
12 PR
3,1 bar
380 / 55 - 17
138 A8
3,4 bar
200 Nm
19,0 / 45 - 17
14 PR
3,8 bar
M 18 x 1,5
270 Nm
480 / 45 - 17
146 A8
3,8 bar
M 20 x 1,5
350 Nm
500 / 50 - 17
14 PR
3,5 bar
M 22 x 1,5
500 Nm
560 / 45 R 22,5
146 D
2,6 bar
70
3,2 bar
560 / 45 R 22,5
152 D
3,0 bar
70
4,0 bar
620 / 40 R 22,5
148 D
2,5 bar
70
3,2 bar
620 / 40 R 22,5
154 D
3,0 bar
70
4,0 bar
600 / 50 - 22,5
159 D
1,5 bar
710 / 45 - 22,5
165 D
1,5 bar
494.596
80 mm
M 16 x 1,5
0162-0026
- 78 -
1000_NL-Raeder_563
120 mm
NL
Aanhangsel
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
Het origineel laat zich niet vervalsen…
NL
Het werken gaat beter met Originele Pöttinger onderdelen
• K w a l i t e i t e n n a u w k e u r i g e passing
U maakt de beslissing ‘Original’ of ‘namaak? De beslissing wordt vaak op grond van de prijs genomen. Een ‘goedkope aanschaf’ kan echter zeer duur worden.
Let dus bij de aanschaf op het ‘Original’ teken met het klaverblad!
- Bedrijfszekerheid
• Betrouwbaar functioneren • Lagere levensduur
- Economisch werken
• Beschikbaarheid van de onderdelen
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
Aanhangsel -A
Aanwijzingen voor veilig werken
Aanwijzingen voor veilig werken
6.) Meenemen van personen is verboden
In deze handleiding zijn alle plaatsen die betrekking hebben op de veiligheid met dit teken aangegeven.
a. Personen op of in de machine meenemen is niet toegestaan. b. De machine mag alleen in de voorgeschreven transportstand over openbare wegen worden vervoerd.
1.) Doelgericht gebruik a. Zie technische gegevens.
7.) Wegverkeer (algemeen)
b. Tot een passend gebruik hoort ook het nakomen van de door de fabrikant voorgeschreven gebruiks- en onderhoudsaanwijzingen.
a. De trekker moet voor en achter voldoende van ballastgewichten worden voorzien om de bestuurbaarheid en de remkracht te waarborgen.
2.) Onderdelen
(Minstens 20% van het leeggewicht van het voertuig moet op de vooras rusten).
b. De rijeigenschappen worden door de weg en door de machine beïnvloed. Rijstijl aan de omstandigheden aanpassen.
a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal voor deze machines en werktuigen ontwikkeld. b. Wij maken U er uitdrukkelijk op attent dat niet door ons geleverde onderdelen niet door ons gecontroleerd en vrijgegeven zijn.
c. Als er eveneens een Kg 20% volgwagen is aan gekoppeld, moet bij het rijden van bochten rekening gehouden worden met de breedte van de machine en met eventueel uitslaan van de machine. d. Als met driepuntsmachines in bochten gereden wordt op de uitstekende delen en op door de massakracht doordraaiende delen letten!
c. Montage en gebruik hiervan kan onder bepaalde omstandigheden constructieve eigenschappen van Uw machine negatief beinvloeden. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade ontstaan door het gebruik van niet originele delen en toebehoren.
8.) Algemeen a. Voor het aankoppelen van machines in de driepuntshefinrichting de hendel van de hefinrichting in een stand blokkeren, waarin ongecontroleerd heffen of zakken is uitgesloten.
d. Zelfstandig wijzigingen aanbrengen of het monteren van aanbouwdelen o.i.d. sluiten elke aansprakelijkheid van de fabrikant uit.
b. Bij het aankoppelen van machines aan de driepuntshefinrichting ontstaat beklemmingsgevaar. c. In het bereik van de hefarmen bestaat een gevaar van klemmen of knijpen.
3.) Beschermkappen, -beugels en -doeken Alle beschermkappen, -beugels en -doeken moeten aan de machine gemonteerd zijn en ook intact zijn. Regelmatige controle en vervanging van versleten en beschadigde beschermingen is noodzakelijk.
d. Tijdens het gebruik van de bediening voor de hefinrichting buiten de kabine, niet tussen trekker en machine gaan staan. e. Aftakas alleen aan- en afkoppelen als de trekkermotor stil staat. f. Tijdens het rijden met een geheven machine, moet de hendel van de hefinrichting geblokkeerd zijn, om ongecontroleerd zakken te vermijden.
4.) Voor het in gebruik nemen a. Voordat met de werkzaamheden begonnen wordt moet de bestuurder zich met alle bedieningsvoorschriften vertrouwd maken. Tijdens het werk is dit te laat!
g. Voor het verlaten van de trekker, moet de machine op de grond worden gezet.
b. Voor elke ingebruikname van het voertuig of machine deze op verkeers- en bedrijfsveiligheid controleren.
h. Er mag niemand tussen de trekker en de machine staan, zonder dat het geheel tegen wegrollen is beveiligd. (Door gebruik van de handrem en/of voorlegblokken.)
5.) Asbest
i. Bij zowel onderhouds-, schoonmaak- en reparatie-werkzaamheden, de aandrijfmotor uitschakelen en de aandrijfas afkoppelen.
Bepaalde toeleveringsdelen van het voertuig of machine kunnen om technische redenen asbest bevatten. Let op kentekens die op de onderdelen staan.
9400_NL-Anhang A_Sicherheit
9.) Het reinigen van de machine Gebruik een hogedrukreiniger niet om gelagerde onderdelen te reinigen, ook het reinigen van hydraulische delen met een hogedrukreiniger moet worden ontraden.
-A1-
AFTAKAS
Aanhangsel - B
NL
Algemene aanwijzingen LET OP:
Het is niet toegestaan om de cardanas zonder veiligheidsvoorziening of met een beschadigde veiligheidsvoorziening of bij niet-correct gebruik van de vangketting te gebruiken.
De originele handleiding van de producent wordt bij iedere cardanas meegeleverd. Het gebruik van profiel-verlengingen / adapters aan de cardanas is niet toegestaan.
Voordat met de werkzaamheden wordt begonnen, dient te worden gecontroleerd of alle veiligheidsvoorzieningen met betrekking tot de cardanas zijn aangebracht en of deze goed functioneren. Beschadigde of ontbrekende delen moeten worden vervangen door originele delen of moeten volgens de voorschriften worden aangepast. Onderdelen van de cardanas (vooral de koppelingen) kunnen hoge temperaturen bereiken. NIET AANRAKEN!
Gebruiksaanwijzingen Let erop dat de cardanas-aansluitingen veilig vergrendeld zijn. Bij cardanassen tussen tractor en aanbouwwerktuig moeten overbelastings- en vrijloopkoppelingen altijd aan de kant van het aanbouwwerktuig worden gemonteerd.
Personen moeten buiten het gevarenbereik van roterende delen blijven. Draag voor de veiligheid nauw aansluitende en aangepaste kleding.
Let op de voorgeschreven schuifprofielafdekking in de arbeids- en transportpositie.
Cardanas alleen horizontaal transporteren. (Ongevalrisico doordat de cardanas uit elkaar kan vallen). De cardanas mag niet als trapje of als steunpunt worden gebruikt.
Voordat begonnen wordt met onderhouds- en reparatiewerkzaamheden, moet de motor worden afgezet, de contactsleutel moet worden verwijderd en alle bewegende machinedelen moeten helemaal tot stilstand zijn gekomen. 1000_ NL-Gelenkwelle_5543
Bij inbouwcardanassen moet de handleiding van de producent worden geraadpleegd.
- B1 -
AFTAKAS
Aanhangsel - B
NL
Aanpassen van de cardanas LET OP: • Ashelften uit elkaar trekken en deze, terwijl de tractor en aanbouwwerktuig kort worden gestart, naast elkaar houden.
Inkorten van de cardanas alleen door vakkundig personeel!
• Buitenste veiligheidsbuis aftekenen
LET OP: • V e i l i g h e i d s b u i z e n demonteren en afgetekende deel (2) afzagen • Binnenste veiligheidsbuis (5) met dezelfde lengte inkorten.
LZ = cardanaslengte samengeschoven LB = cardanaslengte in gebruik PU = profielafdekking
• Evt. schroeven (7) uitdraaien en afdichtring (6) weghalen
LET OP: Tijdens transport en bij uitgeschakelde aandrijving moet het profiel over een lengte van ten minste 100 mm zijn afgedekt!
• B u i t e n e n binnenprofielbuis (8) met dezelfde lengte van de afgezaagde veiligheidsbuis (2) in een rechte hoek pas zagen, afbramen en schoonmaken. • Bij afdichtingsuitvoering (10) op de buitenste buis aftekenen (X = 7 mm) en met een diameter van 6 mm door beide wanden heen boren.
LET OP: Maximaal toelaatbaar toerental in combinatie met de bedrijfslengte volgens de gegevens van de cardanas-producent in acht nemen!
Aanwijzing: Profielbuis aan de binnen- en buitenkant ontbramen! • Afdichtring (6) bevestigen. • Schroeven indraaien en aanhalen. (Schroeven mogen niet naar buiten steken.) • Na het aanbrengen van de veiligheidsvoorziening cardanas weer in elkaar zetten en smeren.
1000_ NL-Gelenkwelle_5543
Streef naar een zo royaal mogelijke profielafdekking (PU)! Overleg met de producent in geval van een te korte cardanas!
- B2 -
AFTAKAS
Aanhangsel - B
Gebruik van de cardanas
Aanbouw van de cardanas • Veiligheidsvoorschriften in acht nemen.
• Klemschroeven-sluiting
• Aftakas van tractor en aanbouwwerktuig reinigen en invetten.
Klemschroef (6) uitdraaien.
Cardanas zover opschuiven tot de boring van de klemvork of de koppeling boven de ringgroef staat.
Klemschroef (6) vastdraaien.
(M12 = 80Nm / M14 = 130 Nm / M16 = 200 Nm)
• Tractor-symbool op de beschermbuis van de cardanas geeft de aansluiting van de cardanas aan de kant van de tractor weer.
LET OP! Controleer regelmatig of de klembrug vastzit en haal de klemconus evt. aan! • Om de koppelprocedure gemakkelijker te laten verlopen, kan de beschermtrechter worden teruggeschoven.
Toegelaten scharnierhoek
• Voordat de cardanas voor de eerste keer in gebruik wordt genomen, moeten de cardanaslengtes in alle bedrijfssituatie worden gecontroleerd om te voorkomen dat de profielafdekking wordt samengedrukt of niet toereikend is.
• Toegelaten scharnierhoek voor groothoekcardanassen
Indien mogelijk in een rechte hoek ten opzichte van de cardanas bevestigen.
Gebruikshoek: max. 25° • Gedurende korte tijd en bij gereduceerd vermogen:
maximale hoek waarbij de cardanasbescherming een roterend onderdeel niet mag raken, echter
max. 80° • Bij stilstand:
max. 80° • Overschrijding van de toegelaten scharnierhoek leidt tot een voortijdige slijtage en schade. Grotere scharnierhoek in overleg met de producent. • Bij cardanas met een groothoekscharnier moet het enkelvoudige scharnier gestrekt lopen.
• Bij volledige bescherming trechter losmaken en terugschuiven.
Tractor-/aftakasaandrijving uitschakelen en wachten tot deze tot stilstand zijn gekomen voordat de cardanas wordt aangebouwd!
Zorg ervoor dat de aandrijving in zijn geheel is beschermd, voordat met de werkzaamheden wordt begonnen.
LET OP! Voordat met de werkzaamheden wordt begonnen en regelmatig tussen de werkzaamheden door moeten de aansluitingen worden gecontroleerd of deze vastzitten. Dit geldt ook voor de schroefverbindingen, 5 uur nadat het werktuig voor het eerst in gebruik is genomen.
LET OP!
• Cardanas aan het werktuig monteren.
Groothoekscharnier mag noch tijdens de werkzaamheden, noch bij stilstand in een hoek groter dan 80° worden gebogen. Meer dan 80° buigen leidt tot uitval van het scharnier!
• Trechter voor volledige bescherming op de adapter aan de kant van het werktuig schuiven, totdat de beide vergrendelingen hoorbaar vastklikken.
1000_ NL-Gelenkwelle_5543
LET OP!
LET OP!
• Overbelastings- en vrijloopkoppelingen moeten altijd worden gemonteerd aan de kant van het werktuig.
• Vangketting van de cardanas zo bevestigen dat er voldoende zwenkbereik is in alle bedrijfssituaties.
NL
- B3 -
AFTAKAS
Aanhangsel - B
Nokkenschakelkoppeling
Onderhoud Vetsoort: lithiumverzeept Consistentieklasse NL-G12 Hoeveelheid vet: 15 g = ca. 5 kneepjes
1 2
Let op! Opnieuw inschakelen ook bij het dalen van het aftakas-toerental mogelijk. • Uitschakeltijden > 10 sec. vermijden! Bij 1000 omw./ min kan schade ontstaan aan de koppeling of aan het werktuig! Smeerinterval: 500 h Speciaal vet Agraset 116;147 gebruiken.
Afbouw van de cardanas • Cardanas van de tractor-aftakas verwijderen en in de daarvoor bedoelde houder leggen.
De cardanas moet met het voorste gedeelte (1/3 deel) in de houder worden gelegd.
3
INTERVALL: 60 h
Scharnieren en beschermlager • Beschermtrechter (1) terugschuiven. • C a r d a n k o p p e l i n g en beschermlager smeren.
Profielbuizen • A f d e k k i n g terugschuiven.
LET OP! De vangketting aan de cardanas is bedoeld voor de verdraaibescherming van de veiligheidsvoorziening en mag niet worden gebruikt voor het ophangen van de cardanas!
LET OP: (3)
• Cardanas uit elkaar trekken en cardanas en bescherming ten opzichte van elkaar v e rd r a a i e n t o t h e t smeernippel zich in de opening bevindt (2).
Bij sterprofielen moeten beide smeernippels worden gesmeerd! (180° verdraaid)
Aanwijzing:
1000_ NL-Gelenkwelle_5543
Tractor-/aftakasaandrijving uitschakelen en wachten tot deze tot stilstand zijn gekomen voordat de cardanas wordt afgebouwd!
• Beschermtrechter weer terugschuiven.
• Na het smeren opening met afdekking (3) sluiten.
• Als de cardanas langere tijd niet wordt gebruikt, moet deze worden gereinigd en gesmeerd.
LET OP!
INTERVALL: 8 h
• Bij het overschrijden van het ingestelde koppel door overbelasting wordt de stroomtoevoer onderbroken. • Als de aftakas wordt uitgeschakeld, wordt het element automatisch opnieuw ingeschakeld (koppelopbouw)
NL
Indien er geen afdekking / smeernippels aanwezig zijn, cardanas uit elkaar trekken, ashelft met binnenprofielbuis uit de bescherming demonteren en binnenprofiel smeren.
- B4 -
Eigenhandige wijzigingen aan de cardanas vallen buiten de aansprakelijkheid van de producent!
Automatische besturing
NL
Eerste montage aan de trekker Montage van de console (Ø 50) voor de automatische besturing: - afstand 250 mm van de trek-kogelkoppeling - hoogte en diepte gelijk met de trekkogelkoppeling
Let op!
2. Wagen aankoppelen - Wagen aan de trek-kogelkoppeling hangen - Stuurstang (A) uit de houder (P) nemen
1)
- Houderbeugel (P) naar de dissel klappen - Stuurstang (A) aan de koppelingskogel Ø 50 koppelen
Hydraulische voorspanning: 65 tot 75 bar; dagelijks controleren!
- met bout (B) fixeren en met sluitpen (V) beveiligen
Let op! Collisiegevaar van stuurstang (A) met hydraulische trekarm! Oplossing: trekarm demonteren of omhoog klappen.
1. Afsluitkranen H1, H2 en H3 openen (pos. 1)
3. Gedwongen besturing aanslagverlenging (Z) (alleen bij 3 dissel *)) - Afhankelijk van de trekkerbanden! Pos. X/Y voor optimale bescherming aanpassen aan de stuurstang. 314-07-11
Controle!
Z
Pos. X
Pos. Y
Let op! Wanneer bij het openen van de afsluitkraan het systeem nog onder druk staat (manometer), kan de pick-up worden geheven! Aanwijzing!
4. Hydraulische druk opvoeren - Hydraulische leidingen koppelen - Hydraulische functie ‚Pick-up heffen‘ uitvoeren
toets indrukken
(zie hoofdstuk ‚Regeling‘)
Positie: 0 = gesloten 1 = geopend
- het hydraulische systeem met max. 65 - 75 bar voorspannen - minimale druk: 55 bar 1)
0700_NL-Zwangslenkung_5543
- 86 -
alleen bij 3-tons uitvoering
Druk maximaal 75 bar als de stuuras in rechte lijn staat. Wanneer de stuuras niet in rechte lijn staat, kan de druk hoger zijn.
Veiligheitsaanwijzing! Als de druk te hoog is, bestaat de kans dat de hydraulische leidingen scheuren.
Automatische besturing
5. Afsluitkraan H3 sluiten (pos. 0)
NL
7. Afsluitkraan H1 en H2 sluiten (pos. 0)
6. Stuuras rechtuit positioneren
- automatische besturing is gereed voor gebruik
50 m
- met de wagen 50 m rechtuit rijden - de achterste as moet in een rechte lijn staan ten opzichte van de voorste as
Noodbediening
Onderhoud
Bij het gebruik van een trekker zonder koppeling voor een automatische besturing of wanneer zich problemen voordien bij de besturing (bijv. door beschadiging van de stuurstang), kan de automatische besturing worden uitgeschakeld. Daarbij dient de stuuras zich in positie rechtuit te bevinden.
Onderhoudswerkzaamheden aan de gastanks zie hoofdstuk ‘ONDERHOUD’
kleine tank:
Procedure:
grote tank:
Voorspandruk in gastankje:
- de stuurstang aan de dissel beveiligen - stuurstang rechtuit positioneren - de afsluitkraan H4 (links en rechts) aan de stuuras sluiten (pos. 0)
0700_NL-Zwangslenkung_5543
- 87 -
50 bar stikstof (N) 100 bar stikstof (N)
Let op! Voor werkzaamheden aan het gastankje zie hoofdstuk ‚Onderhoud‘.
Noodremklep
Noodremklep Doel:
De noodremklep verhoogt de veiligheid van een aanhanger.
Het voorkomt dat de aanhanger wegrolt, in geval van een breuk van de aanhanginstallatie of bij andere calamiteiten.
De klep voldoet aan de wettelijk bepalingen voor aanhangers, toegelaten voor 40 km/h
Functie:
Als losbreekrem: wanneer een aanhanger zich onbedoeld losmaakt van de trekker, wordt de hydraulische slang en de elektrostekker, of de trekkabel losgetrokken. Door de stroomonderbreking of door de mechanische bediening wordt de noodrem geactiveerd. De losbreekkoppeling aan de dissel dient als gewenste breekplaats en voorkomt dat onbedoeld olieverlies optreedt.
Let op: de noodremklep vervangt niet de mechanische parkeerrem van de aanhanger. Bij aanhangers die zijn uitgerust met een noodremklep, dient voor iedere rit een remproef te worden uitgevoerd, zodat het hydroreservoir opnieuw wordt geladen!
Inbouwinstructie: Let op de volgende punten: Aanhanger: - Losbreekkoppelingen in een rechte lijn ten opzichte van de trekker monteren (controleren of de losbreekkoppeling wordt geactiveerd wanneer op de slang trekkracht wordt uitgeoefend). - Elektrische onderdelen controleren op goede conditie en probleemloos functioneren (voorkomen van nodeloze noodremacties). Belangrijk! Noodremklep elektrisch: wordt pas geactiveerd door elektrische spanning (verlichting inschakelen)!
0700_NL-BREMSVENTIL_5543
- 88 -
NL
Noodremklep
Noodremklep voor aanhanger elektrisch geactiveerd
Noodremklep voor aanhanger mechanisch geactiveerd
0700_NL-BREMSVENTIL_5543
- 89 -
NL
Onderhoud
NL
Hydraulische eigenvoorziening voor diagonale transportband Bij trekkers zonder LS-hydrauliek is het lossen met diagonale transportband zonder eigenvoorziening niet mogelijk (parallelle bediening noodzakelijk). In dit geval kan aan de wagen een eigen hydraulische voorziening voor de diagonale transportband worden gemonteerd.
Olietank
LET OP! Aandrijving alleen bij gesloten bescherming laten lopen.
Pomp
Aanwijzing! Bij het lossen met diagonale transportband moet de cardanas met 1000 omw./ min worden aangedreven.
Olie: hydraulische olie (zie bladzijde ‘bedrijfsstoffen’)
Hoeveelheid: 50 liter
Let op!
(niveau ca. 50 mm onder bovenzijde tank)
Aftakasaandrijving uitschakelen en cardanas van de trekker verwijderen.
- Ve r v e r s e n h y d r a u l i s c h e o l i e v o l g e n s instructieboekje.
Filter vervangen
De pomp bevindt zich onder de rechter zijbeplating (bescherming).
V-snaar vervangen - Cardanas (GW) verwijderen
Het terugloopfilter (RF) moet regelmatig worden vervangen.
- Spanschroef (SP) losmaken
- Het naspannen van de V-snaar gebeurt met de spanschroef (SP) nadat de contramoer is losgemaakt. - Contramoer na het spannen van de V-snaar weer aanhalen.
Juiste riemenspanning
De riemen voor de aandrijving van de diagonale transportband moeten in gespannen toestand 3 – 5 mm kunnen worden ingedrukt.
3 - 5 mm
0700_NL-EIGENVERSORGUNG_1602
- 90 -
FETT
Schmierplan
D
X 40 F 80 F 1 J 100 ha FETT h
= Anzahl der Schmiernippel
= (IV) Liter *
X 40 F 80 F 1 J 100 ha FETT
X 40 F 80 F 1 J 100 ha FETT
alle X bedrijfsuren alle 40 wagenladingen alle 80 wagenladingen 1 x jaarlijks alle 100 hectaren VET
= Aantal smeernippels
= (IV) Liter *
Aantal smeernippels Zie aanhangsel "Smeermiddelen" Liter Varianten
zie gebruiksaanwijzing van de fabrikant
Toutes les X heures de service Tous les 40 voyages Tous les 80 voyages 1 fois par an tous les 100 hectares GRAISSE
h
= Nombre de graisseurs
= (IV) Liter *
Smeerschema h
Voir le guide du constructeur
X 40 F 80 F 1 J 100 ha FETT h
= Número de boquillas de engrase
= (IV) Liter *
Cada X horas de servicio Cada 40 viajes Cada 80 viajes 1 vez al año Cada 100 hectáreas LUBRICANTE Número de boquillas de engrase Véase anexo “Lubrificantes” Litros Variante
Véanse instrucciones del fabricante
X 40 F 80 F 1 J 100 ha FETT h
Em cada X horas de serviço Em cada 40 transportes Em cada 80 transportes 1x por ano Em cada100 hectares Lubrificante
= Número dos bocais de lubrificação
= (IV) Liter *
Número dos bocais de lubrificação Ver anexo ”Lubrificantes" Litro Variante
Ver instruções do fabricante
9900-Zentral_Legende-Schmierplan
- 91 -
Lubrication chart
GB
X 40 F 80 F 1 J 100 ha FETT h
Schema di lubrificazione
X 40 F 80 F 1J 100 ha FETT h
ogni X ore di esercizio ogni 40 viaggi ogni 80 viaggi volta all'anno ogni 100 ettari GRASSO
= Numero degli ingrassatori
= (IV) Liter *
Number of grease nipples see supplement "Lubrificants" Litre Variation
See manufacturer’s instructions I
after every X hours operation all 40 loads all 80 loads once a year every 100 hectares GREASE
= Number of grease nipples
= (IV) Liter *
Esquema de lubricación
E
Nombre de graisseurs Voir annexe "Lubrifiants" Litre Variante
Plano de lubrificação
P
Anzahl der Schmiernippel Siehe Anhang "Betriebsstoffe" Liter Variante
Siehe Anleitung des Herstellers NL
alle X Betriebsstunden alle 40 Fuhren alle 80 Fuhren 1 x jährlich alle 100 Hektar FETT
Plan de graissage
F
Numero degli ingrassatori vedi capitolo “materiali di esercizio” litri variante
vedi istruzioni del fabbricante
1J 80 F
1
=
FETT
2
2
3
(IV)
0900-Schmierplan_5543
Nr. 548.90.011.0
40 F
(II)
ÖL
verlangte kwaliteitskenmerken
caratteristica richiesta di qualità
de performance demandé
required quality level niveau
gefordertes Qualitätsmerkmal
IV (IV)
FETT
grasso al litio
graisse au lithium
lithium grease
Li-Fett (DIN 51 502, KP 2K)
-D1-
huile transmission SAE 90 ou SAE 85 W-140, niveau API-GL 4 ou API-GL 5
huile moteur SAE 30 niveau API CD/SF
oilo motore SAE 30 secondo olio per cambi e differenziali SAE 90 specifiche API CD/SF o SAE 85W-140 secondo specifiche API-GL 4 o API-GL 5
gear oil, SAE 90 resp. SAE 85 W-140 according to API-GL 4 or API-GL 5
motor oil SAE 30 according to API CD/SF
Siehe Anmerkungen * ** ***
Getriebeöl SAE 90 bzw. SAE 85 W-140 gemäß API-GL 4 oder API-GL 5
III
Motorenöl SAE 30 gemäß API CD/SF
ÖL
Pour l’huile transmission consulter le cahier d’entretien - Vidanger les boîtiers et carters au moins une fois par an.
Sur le tableau de graissage, on trouve un code (p.ex."III") se référant à un lubrifiant donné. En consultant ce code on peut facilement déterminer la spécification demandée du lubrifiant. La liste des sociétés pétrolières ne prétend pas d’être complète.
HYDRAULIKöL HLP DIN 51524 Teil 2
II
Before garaging (winter season) an oil change and greasing of all lubricating points has to be done. Unprotected, blanc metal parts outside (joints, etc.) have to be protected against corrosion with a group "Iv" product as indicated on the reverse of this page.
Vor Stillegung (Winterperiode) Ölwechsel durchführen und alle Fettschmierstellen abschmieren. Blanke Metallteile außen (Gelenke, usw.) mit einem Produkt gemäß “IV” in der umseitigen Tabelle vor Rost schützen.
(II)
- Take out oil drain plug, let run out and duly dispose waste oil.
- Ölablaßschraube herausnehmen, das Altöl auslaufen lassen und ordnungsgemäß entsorgen.
I
Avant l’arrêt et hiver: vidanger et graisser les éléments sensibles avec un produit type "IV" pour les protégés de la rouille (consulter tableau au verso).
Gear oils according to operating instructions - however at least once a year.
Getriebeöl gemäß Betriebsanleitung - jedoch mindestens 1 x jährlich wechseln.
Betriebsstoff-Kennzahl Lubricant indicator Code du lubrifiant Numero caratteristico del lubrificante Smeermiddelen code
- retirer le bouchon de vidange, laisser l'huile s'écouler et les dispositions nécessaires au recyclage de celle-ci
The applicable lubricants are symbolized (eg. “III”). According to this lubricant product code number the specification, quality and brandname of oil companies may easily be determined. The listing of the oil companies is not said to be complete.
Le bon fonctionnement et la longévité des machines dépendent d’un entretien soigneux et de l’utilisation de bons lubrifiants. Notre liste facilite le choix correct des lubrifiants.
Édition 1997
Lubrifiants
Im Schmierplan ist der jeweils einzusetzende Betriebsstoff durch die Betriebsstoffkennzahl (z.B. “III”) symbolisiert. Anhand von “Betriebsstoffkennzahl” kann das geforderte Qualitätsmerkmal und das entsprechende Produkt der Mineralölfirmen festgestellt werden. Die Liste der Mineralölfirmen erhebt keinen Anspruch auf Vollständigkeit.
F
The performance and the lifetime of the farm machines are highly depending on a careful maintenance and application of correct lubricants. our schedule enables an easy selection of selected products.
Lubricants
Leistung und Lebensdauer der Maschine sind von sorgfältiger Wartung und der Verwendung g u t e r B e t r i e b s s t o ff e a b h ä n g i g . U n s e re Betriebsstoffauflistung erleichtert die richtige Auswahl geeigneter Betriebsstoffe.
GB
Edition 1997
Betriebsstoffe
Ausgabe 1997
D
Edizione 1997
Lubrificanti
grasso fluido per riduttori e motoroduttori
graisse transmission
transmission grease
Getriebefließfett (DIN 51 502:GOH
V
oilio per cambi e differenziali SAE 90 o SAE 85 W-140 secondo specifiche API-GL 5
huile transmission SA 90 ou SAE 85 W-140, niveau API GL 5
gear oil SAE 90 resp. SAE 85 W-140 according to API-GL 5
Getriebeöl SAE 90 bzw. 85 W-140 gemäß API-GL 5
VII
Voor het buiten gebruik stellen (winterperiode) de olie-wissel uitvoeren en alle vetnippel smeerpunten doorsmeren. Blanke metaaldelen (koppelingen enz.) met een product uit groep "Iv" van de navolgende tabel tegen corrosie beschermen.
- Aftapplug er uit nemen, de olie aftappen en milieuvriendelijk verwerken.
Olie in aandrijvingen volgens de gebruiksaanwijzing verwisselen - echter tenminste 1 x jaarlijks.
grasso a base di saponi complessi
graisse complexe
complex grease
Uitgave 1997
Smeermiddelen
prestaties en levensduur van de machines zijn afhankelijk van een zorgvuldig onderhoud en het gebruik van goede smeermiddelen. Dit schema vergemakkelijkt de goede keuze van de juiste smeermiddelen.
NL
Komplexfett (DIN 51 502: KP 1R)
VI
Effettuare il cambio dell'olio ed ingrassare tutte le parti che richiedono una lubrificazione a grasso prima del fermo invernale della macchina. proteggere dalla ruggine tutte le parti metalliche esterne scoperte con un prodotto a norma di "Iv" della tabella riportata sul retro della pagina.
- Togliere il tappo di scarico a vite dell’olio; far scolare l’olio e eliminare l’olio come previsto dalla legge antiinquinamento ambientale.
Motori a quattro tempi: bisogna effettuare il cambio dell'olio ogni 100 ore di funzionamento e quello dell'olio per cambi come stabilito nel manuale delle istruzioni per l'uso (tuttavia, almeno 1 volta all'anno).
L'efficienza e la durata della macchina dipendono dall'accuratezza della sua manutenzione e dall'impiego dei lubrificanti adatti. Il nostro elenco dei lubrificanti Vi agevola nella scelta del lubrificante giusto.Il lubrificante da utilizzarsi di volta in volta è simbolizzato nello schema di lubrificazione da un numero caratter-istico (per es. "III"). In base al "numero caratteristico del lubrificante" si possono stabilire sia la caratteristica di qualità che il progetto corrispondente delle compagnie petrolifere. L'elenco delle compagnie petrolifere non ha pretese di completezza.
I
RENOGEAR SUPER 8090 MC RENOGEAR HYPOID 85 W-140 RENOGEAR HYPOID 90
MEHRZWECKGETRIEBEÖlSAE90 HYPOID EW 90 SPIRAX 90 EP SPIRAX HD 90 SPIRAX HD 85/140
VISCO 2000 ENERGOL HD 30 VANELLUS M 30
RX SUPER DIESEL 15W-40 POWERTRANS
MOTORÖL 100 MS SAE 30 MOTORÖL 104 CM 15W-40 AUSTROTRAC 15W-30 PERFORMANCE 2 B SAE 30 8000 TOURS 20W-30 TRACTORELF ST 15W-30
PLUS MOTORÖL 20W-30 UNIFARM GEAROIL GP 80W-90 GEAROIL 15W-30 GP 85W-140
PONTONIC N 85W-90 PONTONIC MP 85W-90 85W-140 SUPER UNIVERSAL OIL
SUPER 2000 CD-MC SUPER 2000 CD HD SUPERIOR 20 W-30 HD SUPERIOR SAE 30
SUPER EVVAROL HD/B SAE 30 UNIVERSAL TRACTOROIL SUPER
DELTA PLUS SAE 30 SUPER UNIVERSAL OIL
TITAN HYDRAMOT 1O3O MC TITAN UNIVERSAL HD
MULTI 2030 2000 TC HYDRAMOT 15W-30 HYDRAMOT 1030 MC
HD 20W-20 DELVAC 1230 SUPER UNIVERSAL 15W-30
EXTRA HD 30 SUPER HD 20 W-30
AGROMA 15W-30 ROTELLA X 30 RIMULA X 15W-40
RUBIA H 30 MULTAGRI TM 15W-20
SUPER HPO 30 STOU 15W-30 SUPER TRAC FE 10W-30 ALL FLEET PLUS 15W-40
HD PLUS SAE 30
MULTI-REKORD 15W-40 PRIMANOL REKORD 30
HYDRAULIKÖL HLP 32/46/68 SUPER 2000 CD-MC * HYDRA HYDR. FLUID * HYDRAULIKÖL MC 530 ** PLANTOHYD 40N ***
ENERGOL SHF 32/46/68
HYSPIN AWS 32/46/68 HYSPIN AWH 32/46
HLP 32/46/68 HLP-M M32/M46
NUTO H 32/46/68 NUTO HP 32/46/68
ENAK HLP 32/46/68 ENAK MULTI 46/68
HYDRAN 32/46/68
RENOLIN 1025 MC *** TITAN HYDRAMOT 1030 MC ** RENOGEAR HYDRA * PLANTOHYD 40N ***
HYDRAULIKÖL HLP/32/46/68 HYDRAMOT 1030 MC * HYDRAULIKÖL 520 ** PLANTOHYD 40N ***
DTE 22/24/25 DTE 13/15
RENOLIN B 10/15/20 RENOLIN B 32 HVI/46HVI
TELLUS S32/S 46/S68 TELLUS T 32/T46
AZOLLA ZS 32, 46, 68 EQUIVIS ZS 32, 46, 68
ULTRAMAX HLP 32/46/68 SUPER TRAC FE 10W-30* ULTRAMAX HVLP 32 ** ULTRAPLANT 40 ***
ANDARIN 32/46/68
WIOLAN HS (HG) 32/46/68 WIOLAN HVG 46 ** WIOLAN HR 32/46 *** HYDROLFLUID *
FUCHS
GENOL
TOTAL
VALVOLINE
WINTERSHALL
VEEDOL
SHELL
RHG
MOBIL
FINA
EVVA
ESSO
ELF
ELAN
CASTROL
BP
BAYWA
OLNA 32/46/68 HYDRELF 46/68
MOTOROIL HD 30 MULTIGRADE HDC 15W-40 TRACTAVIA HF SUPER 10 W-30
AVILUB RL 32/46 AVILUB VG 32/46
AVIA
HYPOID-GETRIEBEÖL 80W-90, 85W-140 MEHRZWECKGETRIEBEÖL 80W-90
MULTIGRADE SAE 80/90 MULTIGEAR B 90 MULTIGEAR C SAE 85W-140
HP GEAR OIL 90 oder 85W-140 TRANS GEAR OIL 80W-90
TOTAL EP 85W-90 TOTAL EP B 85W-90
MOBILUBE GX 90 MOBILUBE HD 90 MOBILUBE HD 85W-140
GETRIEBEÖL MP 90 HYPOID EW 90 HYPOID 85W-140
HYPOID GA 90 HYPOID GB 90
GETRIEBEÖL MP 85W-90 GETRIEBEÖL B 85W-90 GETRIEBEÖL C 85W-90 TRANSELF TYP B 90 85W-140 TRANSELF EP 90 85W-140
EPX 80W-90 HYPOY C 80W-140
GEAR OIL 90 EP HYPOGEAR 90 EP
SUPER 8090 MC HYPOID 80W-90 HYPOID 85W-140
GETRIEBEÖL MZ 90 M MULTIHYP 85W-140
GETRIEBEÖL EP 90 GETRIEBEÖL HYP 85W-90
ARAL
AGIP
VITAM GF 32/46/68 VITAM HF 32/46
III
SUPER KOWAL 30 MULTI TURBORAL SUPER TRAKTORAL 15W-30
ÖL
II ROTRA HY 80W-90/85W-140 ROTRA MP 80W-90/85W-140
(II)
MOTOROIL HD 30 SIGMA MULTI 15W-40 SUPER TRACTOROIL UNIVERS. 15W-30
I
OSO 32/46/68 ARNICA 22/46
Firma
IV(IV)
WIOLUB LFP 2
-D2-
MULTIPURPOSE
MULTILUBE EP 2 VAL-PLEX EP 2 PLANTOGEL 2 N
MULTIS EP 2
MEHRZWECKFETT RENOLIT MP DURAPLEX EP RETINAX A ALVANIA EP 2
MOBILGREASE MP
HYPOID EW 90
RENOPLEX EP 1
WIOLUB GFW
-
RENOLIT LZR 000 DEGRALUB ZSA 000
MULTIS EP 200
WIOLUB AFK 2
DURAPLEX EP 1
MULTIS HT 1
-
HYPOID-GETRIEBEÖL 80W-90, 85W-140
MULTIGEAR B 90 MULTI C SAE 85W-140
HP GEAR OIL 90 oder 85W-140
TOTAL EP B 85W-90
SPIRAX HD 90 SPIRAX HD 85W-140
MOBILUBE HD 90 MOBILUBE HD 85W-140
HYPOID EW 90 HYPOID 85W-140
RENOGEAR SUPER 8090 MC RENOGEAR HYPOID 85W-140 RENOGEAR HYPOID 90
MOBILPLEX 47
SPEZ. GETRIEBEFETT H SIMMNIA AEROSHELL GREASE 22 DOLIUM GREASE O GREASE R
RENOSOD GFO 35
MOBILUX EP 004
RENOPLEX EP 1
GETRIEBEFLIESSFETT PLANTOGEL 00N
MEHRZWECKFETT SPEZIALFETT GLM PLANTOGEL 2 N
RENOPLEX EP 1
RENOSOD GFO 35 DURAPLEX EP 00 PLANTOGEL 00N
RENOLIT MP RENOLIT FLM 2 RENOLIT ADHESIV 2 PLANTOGEL 2 N
HYPOID GB 90
EVVA CA 300
PONTONIC MP 85W-140
GEAR OIL GX 80W-90 GEAR OIL GX 85W-140
NEBULA EP 1 GP GREASE
MARSON AX 2
TRANSELF TYP B 90 85W-140 TRANSELF TYP BLS 80 W-90
GETRIEBEÖL B 85W-90 GETRIEBEÖL C 85W-140
EPX 80W-90 HYPOY C 80W-140
HYPOGEAR 90 EP HYPOGEAR 85W-140 EP
HYPOID 85W-140
MULTIMOTIVE 1
NATRAN 00
GETRIEBEFETT MO 370
FIBRAX EP 370
GA O EP POLY G O
-
CASTROLGREASE LMX
OLEX PR 9142
RENOPLEX EP 1
GETRIEBEÖL HYP 90 EP MULTIHYP 85W-140 EP
AVIALUB SPEZIALFETT LD
ROTRA MP 80W-90 ROTRA MP 85W-140
VII
GETRIEBEÖL HYP 90
-
VI
ARALUB FK 2
MARSON EP L 2
HOCHDRUCKFETT LT/SC 280
MULTI PURPOSE GREASE H
EPEXA 2 ROLEXA 2 MULTI 2
RHENOX 34
IMPERVIA MMO
CASTROLGREASE LM LORENA 46 LITORA 27
FLIESSFETT NO ENERGREASE HTO
GETRIEBEFLIESSFETT NLGI 0 RENOLIT DURAPLEX EP 00 PLANTOGEL 00N
AVIA GETRIEBEFLIESSFETT
ARALUB FDP 00
GR SLL GR LFO
V
ENERGREASE LS-EP 2
MULTI FETT 2 SPEZIALFETT FLM PLANTOGEL 2 N
AVIA MEHRZWECKFETT AVIA ABSCHMIERFETT
ARALUB HL 2
GR MU 2
FETT
* Bei Verbundarbeit mit Naßbremsen-schleppern ist die internationale Spezifikation J 20 A erforderlich ** Hydrauliköle HLP-(D) + HV *** Hydrauliköle auf Pflanzenölbasis HLP + HV Biologisch abbaubar, deshalb besonders umweltfreundlich
ANMERKUNGEN
Service - DIRect Control
Schema hydrauliek
Verklaring: P / T Y1
Pomp / Tank Bodemketting draait terug
Y2
Bodemketting terug draaie
Y3 Y4 Y5
Wegventiel zakken Wegventiel heffen Pick-up
1000_NL-Service-DC-B1_1622
Y6 Y7 /Y8 Y11/Y12 Y13/Y14 Y17/Y18 Y15
- 95 -
Doseerwalzen Knikdissel Messenbalk Achterhek Bovenbouw Drukbegrenzingsventiel
NL
Service - DIRect Control
NL
Overzichtschema boordcomputer S6
Aanwijzing! Alle stekkeraanzichten worden vanaf de buitenzijde gezien.
S5 S4 S2
Kleurencode: S1
bl
blauw
br
bruin
gn gnge
Verklaring: JR-Kabel: boordcomputer-kabel
S4
sensor - achterwand
JR-Verb: boordcomputer-verbindingskabel
S5
sensor - niveauklep beneden
Br
brug
S6
sensor - niveauklep boven
S1
Toerentalsensor
Y1 -Y15
zie hydraulisch schema
S2
aansluiting - oliedrukschakelaar
1000_NL-Service-DC-B1_1622
- 96 -
groen groen / geel
gr
grijs
rt
rood
sw
zwart
Service - DIRect Control
NL
Overzichtschema boordcomputer - PWM optional
S7 2 ws T
1 br +
3 gn Signal
Alle stekkeraanzichten worden vanaf de buitenzijde gezien.
T3 T2 T1
l = 800 mm br gn ws
l = 1100 mm br bl
br bl
y2
394C3000
br bl
l = 7000 mm
l = 1000 mm
Kleurencode:
1 2 br bl + Sign.
br bl
1
2 3 4
y1
br bl br bl
5 6 7 8
1
5 6 7 8
T
1 - bl
l=
SW
l = 500 mm
20 0
m
m
JR-Verb
2 3 4
l = 1600 mm
l = 1200 mm
gnge
y17/18
l = 1200 mm
br gg bl
l = 500 mm
Y2
2 - br +
Y18 Y1
Y17
Verklaring: JR-Verb: boordcomputer-kabel S7
sensor - positie snij-installatie
T1
hekvoeler (rolbodem lossen)
T2
Externe bedieningstoetsen - Messenbalk uitklappen
1000_NL-Service-DC-B1_1622
Aanwijzing!
T3
Externe bedieningstoetsen - Messenbalk inklappen
Y1
Bodemketting draait terug
Y2
Bodemketting terug draaie
Y17/Y18 Bovenbouw SW
Schijnwerper
- 97 -
bl
blauw
br
bruin
gn gnge
groen groen / geel
gr
grijs
rt
rood
sw
zwart
Service - POWER Control
Schema Hydraulikplan hydrauliek
Verklaring: P
Pomp
Y7/Y8
Knikdissel
T
Tank
Y11/Y12
Messenbalk
Y1/Y2
rolbodem - vooruit / achteruit
Y13/Y14
Achterhek
Y3 /Y4
wegventiel - zakken / heffen
Y15
Bodemketting snelheid 2
Y5
Opraper
Y16
Meelopende gestuurde as
Y6
Doseerwalzen
Y17/18
Bovenbouw
1000_NL-Service-PC-B1_1622
- 98 -
NL
Service - POWER Control
NL
Elektrisch schema Aanwijzing! Alle stekkeraanzichten worden vanaf de buitenzijde gezien.
Kleurencode: bl br gn gnge gr rt sw ws
blauw bruin groen groen / geel grijs rood zwart wit
Verklaring: Sensoren S4/1
positie snij-installatie
S4/2
Vulstandsklep boven
S4/3
Achterhek
S4/4
Vulstandsklep onder
S4/5
Doseerwalsen
S4/8
Toerental
S6/1
Messenbalk ingeklapt
S6/2
Messenbalk uitgeklapt
S7
Oliedrukschakelaar
Ventielen Y1/Y2
Proportioneel ventiel
Y2/Y3
Meerwegventiel
Y5
Opraper
Y6
Doseerwalsen
Y7/Y8
1000_NL-Service-PC-B1_1622
- 99 -
Knikdissel
Y11/Y12
Messenbalk
Y13/Y14
Achterhek
Service - POWER Control
NL
Sticker schakelkast
Laadruimteverlichting Laderaumbeleuchtung Toevoegingsmiddel-dosering Futtermittelzusatz-Verteiler Y15 bodemketting Y15 Kratzboden 2. Stufe snelheid 2 Y16 Meelopende Y16 Nachlauf-Lenkachsegestuurde as Bovenbouw Dürrfutteraufbau Dwarsafvoerband naar links Querförderband Linkslauf Dwarsafvoerband naar rechts Querförderband Rechtslauf Ingang reserve 1 Eingang Reserve 1 Bodemketting draait naar achteren Kratzboden entladen Draaimoment wals 1 Moment Walzen 1 wals 2 Draaimoment Moment Walzen 2 vermogen Afgenomen Lademoment
Toevoegingsmiddel-dosering (Uitgang) Voorbeelden: Beispiele: Futtermittelzusatz-Verteiler (Ausgang)
P max
48 W
I max
4A
U B
12 V
Kleurencode: BU BN GNYE BK
1000_NL-Service-PC-B1_1622
- 100 -
blauw bruin groen / geel zwart
NL
Bijblad 1
EG-Conformiteitsverklaring
overeenkomstig de EG-richtlijn 2006/42/EG
ALOIS PÖTTINGER Maschinenfabrik Gesellschaft m.b.H.
Wij _______________________________________________________________________ (naam van de aanbieder)
A-4710 Grieskirchen; Industriegelände 1
__________________________________________________________________________________ (volledig adres van de firma - bij in de gemeenschap toegelaten gemachtigde eveneens de firma en het adres van de fabrikant aangeven)
verklaren enig in verantwoording, dat het product
Opraapwagen EUROPROFI 4000 L / D EUROPROFI 4500 L / D EUROPROFI 5000 L / D
Type 1622 Type 1623 Type 1624
__________________________________________________________________________ (de fabrikant, type)
waarop deze verklaring betrekking heeft, met de desbetreffende grondleggende veiligheidsen gezondheidseisen van de EG-richtlijnen 2006/42/EG, (indien van toepassing)
alsook de eisen van de andere desbetreffende EG-richtlijnen __________________________________________________________________________ (titel en/of nummer alsook datum van de uitgave van de andere EG-richtlijnen
overeenkomt. (indien van toepassing)
Om de veiligheids- en gezondheidseisen, die in EG-richtlijnen vermeld zijn, in juiste vorm om te zetten, is/zijn van volgende norm(en) en/of technische specificatie(s) gebruik gemaakt:
__________________________________________________________________________
0600 NL-EG Konformitätserklärung
(titel en/of nummer alsook datum van de uitgave van de norm(en) en/of van de technische spezificatie(s)
____________________________ (plaats en datum van de verklaring)
____________________________________
(naam, functie en handtekening van bevoegd persoon)
Im Zuge der technischen Weiterentwicklung arbeitet die PÖTTINGER Ges.m.b.H ständig an der Verbesserung ihrer Produkte. Änderungen gegenüber den Abbildungen und Beschreibungen dieser Betriebsanleitung müssen wir uns darum vorbehalten, ein Anspruch auf Änderungen an bereits ausgelieferten Maschinen kann daraus nicht abgeleitet werden. Technische Angaben, Maße und Gewichte sind unverbindlich. Irrtümer vorbehalten. Nachdruck oder Übersetzung, auch auszugsweise, nur mit schriftlicher Genehmigung der ALOIS PÖTTINGER Maschinenfabrik Gesellschaft m.b.H. A-4710 Grieskirchen. Alle Rechte nach dem Gesetz des Urheberrecht vorbehalten.
La société PÖTTINGER Ges.m.b.H améliore constamment ses produits grâce au progrès technique. C'est pourquoi nous nous réser-vons le droit de modifier descriptions et illustrations de cette notice d'utilisation, sans qu'on en puisse faire découler un droit à modifications sur des machines déjà livrées. Caractéristiques techniques, dimensions et poids sont sans engagement. Des erreurs sont possibles. Copie ou traduction, même d'extraits, seulement avec la permission écrite de ALoIS PÖTTINGER Maschinenfabrik Gesellschaft m.b.H. A-4710 Grieskirchen. Tous droits réservés selon la réglementation des droits d'auteurs.
Following the policy of the PÖTTINGER Ges. m.b.H to improve their products as technical developments continue, PÖTTINGER reserve the right to make alterations which must not necessarily correspond to text and illustrations contained in this publication, and without incurring obligation to alter any machines previously delivered. Technical data, dimensions and weights are given as an indication only. Responsibility for errors or omissions not accepted. Reproduction or translation of this publication, in whole or part, is not permitted without the written consent of the ALoIS PÖTTINGER Maschinenfabrik Gesellschaft m.b.H. A-4710 Grieskirchen. All rights under the provision of the copyright Act are reserved.
PÖTTINGER Ges.m.b.H werkt permanent aan de verbetering van hun producten in het kader van hun technische ontwikkelingen. Daarom moeten wij ons veranderingen van de afbeeldingen en beschrijvingen van deze gebruiksaanwijzing voorbehouden, zonder dat daaruit een aanspraak op veranderingen van reeds geieverde machines kan worden afgeleid. Technische gegevens, maten en gewichten zijn niet bindend. Vergissingen voorbehouden. Nadruk of vertaling, ook gedeeltelijk, slechts met schriftelijke toestemming van ALoIS PÖTTINGER Maschinenfabrik Gesellschaft m.b.H. A-4710 Grieskirchen. Alle rechten naar de wet over het auteursrecht voorbehouden.
La empresa PÖTTINGER Ges.m.b.H se esfuerza contínuamente en la mejora constante de sus productos, adaptándolos a la evolución técnica. Por ello nos vemos obligados a reservarnos todos los derechos de cualquier modificación de los productos con relación a las ilustraciones y a los textos del presente manual, sin que por ello pueda ser deducido derecho alguno a la modificación de máquinas ya suministradas. Los datos técnicos, las medidas y los pesos se entienden sin compromiso alguno. La reproducción o la traducción del presente manual de instrucciones, aunque sea tan solo parcial, requiere de la autorización por escrito de ALoIS PÖTTINGER Maschinenfabrik Gesellschaft m.b.H. A-4710 Grieskirchen. Todos los derechos están protegidos por la ley de la propiedad industrial.
La PÖTTINGER Ges.m.b.H è costantemente al lavoro per migliorare i suoi prodotti mantenendoli aggiornati rispetto allo sviluppo della tecnica. Per questo motivo siamo costretti a riservarci la facoltà di apportare eventuali modifiche alle illustrazioni e alle descrizioni di queste istruzioni per l’uso. Allo stesso tempo ciò non comporta il diritto di fare apportare modifiche a macchine già fornite. I dati tecnici, le misure e i pesi non sono impegnativi. Non rispondiamo di eventuali errori. Ristampa o traduzione, anche solo parziale, solo dietro consenso scritto della ALoIS PÖTTINGER Maschinenfabrik Gesellschaft m.b.H. A-4710 Grieskirchen. Ci riserviamo tutti i diritti previsti dalla legge sul diritto d’autore.
D
NL
A empresa PÖTTINGER Ges.m.b.H esforçase continuamente por melhorar os seus produtos, adaptando-os à evolução técnica. Por este motivo, reservamonos o direito de modificar as figuras e as descrições constantes no presente manual, sem incorrer na obrigação de modificar máquinas já fornecidas. As características técnicas, as dimensões e os pesos não são vinculativos. A reprodução ou a tradução do presente manual de instruções, seja ela total ou parcial, requer a autorização por escrito da ALoIS PÖTTINGER Maschinenfabrik Gesellschaft m.b.H. A-4710 Grieskirchen Todos os direitos estão protegidos pela lei da propriedade intelectual.
P
F
E
GB
I
Alois Pöttinger Maschinenfabrik Gesellschaft m.b.H A-4710 Grieskirchen Telefon: 0043 (0) 72 48 600-0 Telefax: 0043 (0) 72 48 600-2511 e-Mail:
[email protected] Internet: http://www.poettinger.at
Gebr. PÖTTINGER GMBH Stützpunkt Nord Steinbecker Strasse 15 D-49509 Recke Telefon: (0 54 53) 91 14 - 0 Telefax: (0 54 53) 91 14 - 14
Pöttinger France 129 b, la Chapelle F-68650 Le Bonhomme Tél.: 03.89.47.28.30 Fax: 03.89.47.28.39
Gebr. PÖTTINGER GMBH Servicezentrum Spöttinger-Straße 24 Postfach 1561 D-86 899 LANDSBERG / LECH Telefon: Ersatzteildienst: 0 81 91 / 92 99 - 166 od. 169 Kundendienst: 0 81 91 / 92 99 - 130 od. 231 Telefax: 0 81 91 / 59 656