Vormselproject
Op weg naar morgen
Hoofdstuk vier
Ik hoor bij de kerk van Jezus
Samen op weg naar de toekomst in de geest van Jezus, verzameld rond de bisschoppen rond de bijbel rond brood en wijn, geroepen om vrede te stichten om op te bouwen.
1 Ik hoor bij een gemeenschap. Rechten en plichten
Delen zoveel je kunt
Als je bij een gemeenschap hoort, heb je daarin rechten en plichten. De gemeenschap moet rekening houden met jouw eigenheid. Maar jij moet ook rekening houden met de andere leden van deze gemeenschap.
Jezus zei: je moet steeds delen: leven, zorgen en ook je brood, dan is er genoeg voor velen, jouw geluk is dan ook groot.
Pakken wat je pakken kan
Als je alles voor jezelf wil houwen heb je gauw geen vrienden meer niemand zal je nog vertrouwen eenzaam zijn doet altijd zeer.
Graaien, graaien, lekker graaien. Pakken wat je pakken kan. Haal de volle buit maar binnen. Toe dan! Grijp die spullen dan!
Voor een ander moet je leven, handel zo in Jezus' geest. Als je heel veel weet te geven, ben je trouw aan hem geweest.
Leven, werken voor de anderen, ruimte maken voor elkaar zo kan de wereld ooit veranderen, wordt geluk en vrede waar.
Werk maar met je ellebogen, duw de anderen opzij. Haal maar wat er valt te halen. Ren de rijen maar voorbij. Raar? Welnee! Je hebt er recht op! Schaamte? Dwaas! Dat heeft geen zin. Want als jij niet graait en grabbelt, pikt een ander het wel in.
In jouw hoofd In jouw hoofd botsen vaak gedachten. Je wil het goede maar je wilt ook het gemakkelijke. Je wilt licht en klaarheid maar je hebt soms ook duistere gedachten.
Draaien, draaien, lekker draaien. Klets wat krom is maar weer recht. In je eentje kun je toch niks, da's een hopeloos gevecht. Want het zal nooit anders worden, sluit je af voor wat je ziet. Wat moet jij nou met het onrecht? Da's jouw pakkie-an toch niet? Raar? Welnee! Zo is "t nu eenmaal! Schaamte? Dwaas! Doe niet zo dom! Want als jij iets recht wilt maken, Kletst een ander dat weer krom.
Je wilt rekening houden met anderen, maar je wilt ook zelf niets te kort komen. Soms is het moeilijk kiezen.
_____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ blz. 3
hoofdstuk 4
"Op weg naar morgen"
Ikke, ikke...
Jezus boodschap:
Ikke!Ikke! "t gaat alleen om ikke. Ikke zal het winnen Jij lekker niet! Ikke! Ikke! De rest kan stikken. Ikke ben de eerste, zoals je ziet! Hier ben ik en daar sta jij. Jij hoort bij een andere partij. Eentje kan maar winnen. Kom maar op en gauw! Ik ga nu beginnen, dan versla ik jou! Hier ben ik en daar sta jij. Jij hoort bij een andere partij. Ikke ben veel beter, jij verliest de strijd. Jij deugt voor geen meter en ik win altijd.
Jezus preekte het koninkrijk der hemelen en zijn apostelen droomden soms van belangrijke posten in het nieuwe koninkrijk. Eens kwamen Johannes en Jacobus naar hem toe en vroegen: "Heer, als uw koninkrijk werkelijkheid geworden is, mogen wij dan aan uw rechter- en linkerhand zitten." Jezus werd er een beetje verdrietig van. Ze hadden er niets van begrepen. Het koninkrijk der hemelen had immers niets met macht en invloed te maken. Hij zei: "Jullie weten niet wat je vraagt. Jullie weten dat de leiders van de volken heerschappij voeren over hen en de grote mannen hun gezag laten gelden. Zo moet het onder jullie niet zijn. Integendeel, wie groot wil worden onder jullie, moet jullie dienaar zijn, en wie onder jullie de eerste wil zijn, moet jullie slaaf zijn. Zoals de Mensenzoon niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen, en om zijn leven te geven als losgeld voor velen."
Een gemeenschap waarin men denkt: "ieder voor zich en God voor ons allen", wordt onleefbaar voor de leden ervan. Alleen een gemeenschap waarin men echt geeft om elkaar, heeft toekomst. _____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ blz. 4
hoofdstuk 4
"Op weg naar morgen"
2 De kerk Met de kerk bedoelen we zowel het kerkgebouw als de kerkgemeenschap (= parochie). Dat is wel eens verwarrend. Bij de onderstaande plaatjes gaat het steeds om de kerkgemeenschap,
_____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ blz. 5
hoofdstuk 4
"Op weg naar morgen"
_____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ blz. 6
hoofdstuk 4
"Op weg naar morgen"
3
Belangrijke momenten in de kerk We hebben zeven sacramenten, zeven symbolische handelingen op belangrijke momenten in het leven.
_____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ blz. 7
hoofdstuk 4
"Op weg naar morgen"
4 De Kerk van hoog tot laag
_____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ blz. 8
hoofdstuk 4
"Op weg naar morgen"
5
De gemeenschap van de Kerk van Jezus
Met Pinksteren kwamen mensen in beweging. Eerst een klein groepje, maar al vlug groeide dat groepje uit tot een grote menigte. Duizenden lieten zich dopen om te leven volgens de boodschap van Jezus. Zo kwam de Kerk tot stand en ze verspreidde zich over heel de wereld. Het grootste wonder is eigenlijk dat die Kerk nog steeds bestaat, want de eeuwen door is er van alles misgegaan en nog steeds is er veel onenigheid binnen de christelijke Kerken maar de boodschap klinkt nog steeds. Zijn Geest leeft nog voort in de kerken van nu. De parochie is de plaatselijke kerkgemeenschap. Daar wordt Jezus' boodschap gevierd, verkondigd en samen zo goed mogelijk uitgevoerd. In die parochie zijn naast de pastor talloze andere mensen actief op allerlei terrein: • in de liturgie: = bij het vieren, voornamelijk in de kerk de koren kosters akolieten en misdienaars werkgroep gebedsdiensten werkgroep avondwake siergroep •
in de catechese = bij de uitleg van de boodschap werkgroep eerste communievoorbereiding werkgroep vormselvoorbereiding stap-voor-stapgroepen werkgroep doopvoorbereiding
•
in het pastoraat = bij de uitvoering ervan in de parochie pastor pastoraatsgroep of pastorale stuurgroep
•
in de diaconie bij de uitvoering van Jezus' boodschap naar medemensen in nood MOV
•
in de ondersteunende diensten parochiebestuur klankbordgroep administratie kerkhofwerkers
_____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ blz. 9
hoofdstuk 4
"Op weg naar morgen"
6 Wie en wat in de kerk? In de kerk zijn veel mensen actief. Er gebeurt van alles. Er zijn ook een heleboel voorwerpen in de kerk. Die mensen, handelingen en voorwerpen hebben namen. Hieronder telkens drie namen waarvan er een niet bij hoort.
doopmis trouwmis hoogmis
lector acoliet becoliet
penningmeester accountant secretaris
pastoor dominee sociaal werker
operakoor kinderkoor herenkoor
crematie consecratie communie
St. Theobaldus St. Joseph St. Juttemis
altaar brandkast tabernakel
thuiszorg ziekenbezoekgroep zonnebloem
organist dirigent koster
misdienaar voorganger celebrant
parochiebestuur kerkbestuur schoolbestuur
uitvaart crematie avondwake
begrafenis ziekenzalving bediening
pastoor pater broeder
jongerenkoor priesterkoor zangkoor
sacristie pastorie patronaat
hostie tosti brood
_____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ blz. 10
hoofdstuk 4
"Op weg naar morgen"
7
Interview 1
Naam van de geïnterviewde:
........................................................................................................................
Wat doet hij/zij in de parochie?
...................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................................................
Verdient hij/zij er iets mee?
...........................................................................................................................
Onder welke categorie (zie blz. 4) vallen deze activiteiten?
................................................
.....................................................................................................................................................................................................
Hoe lang doet hij/zij dit al?
...............................................................................................................................
Vindt hij/zij het leuk om dit te doen? En waarom?......................................................................... .......................................................................................................................................................................................................
Wat vindt hij/ zij het belangrijkste in de parochie? ....................................................................... ........................................................................................................................................................................................................
Wat zijn zijn/haar wensen voor de toekomst van de parochie?
.........................................
........................................................................................................................................................................................................
.........................................................................................................................................................................................................
_____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ blz. 11
hoofdstuk 4
"Op weg naar morgen"
Interview 2 Naam van de geïnterviewde:
........................................................................................................................
Wat doet hij/zij in de parochie?
...................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................................................
Verdient hij/zij er iets mee?
...........................................................................................................................
Onder welke categorie (zie blz. 4) vallen deze activiteiten?
................................................
.....................................................................................................................................................................................................
Hoe lang doet hij/zij dit al?
...............................................................................................................................
Vindt hij/zij het leuk om dit te doen? En waarom?......................................................................... .......................................................................................................................................................................................................
Wat vindt hij/ zij het belangrijkste in de parochie? ....................................................................... ........................................................................................................................................................................................................
Wat zijn zijn/haar wensen voor de toekomst van de parochie?
.........................................
........................................................................................................................................................................................................
.........................................................................................................................................................................................................
_____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ blz. 12
hoofdstuk 4
"Op weg naar morgen"
8
Een gemeenschap kan alleen functioneren als je elkaar kunt verstaan!
Babel
Pinksteren
In die tijd spraken alle mensen dezelfde taal en konden ze elkaar allemaal verstaan. "Kom," zeiden ze tegen elkaar, "laten we van klei stenen bakken." Zo kregen ze bakstenen om mee te bouwen. Als cement gebruikten ze asfalt. Toen zeiden ze: "We moeten een stad bouwen met een toren, die zo hoog is als de hemel. Dan worden we beroemd en raken we niet verspreid over de hele aarde." En ze begonnen een stad te bouwen, en in die stad een toren. Een toren naar de hemel! Samen zouden ze machtig worden op aarde. En als de toren naar de hemel klaar zou zijn, zouden ze net zo machtig zijn als God. Ze gingen bouwen. Jarenlang waren ze druk met hun toren bezig dat ze vergaten met elkaar te praten. En als ze gingen praten, zei de één dit en de ander dat. Ze begrepen elkaar niet meer. Ze verstonden elkaar niet meer. Alles liep in de war. Zo kon je niet verder bouwen. De toren kwam niet af. De mensen die eens samen begonnen waren, raakten uitéén. Ze gingen naar 't Oosten Ze gingen naar 't Westen Ze gingen naar 't Noorden Ze gingen naar 't Zuiden en konden elkaar niet meer verstaan.
Nadat Jezus gestorven was, zaten zijn leerlingen een beetje moedeloos bij elkaar. Ze dachten dan aan alles wat hij had verteld en hoe hij had geleefd. Was alles wat ze met Jezus beleefd hadden, nu echt helemaal voorbij? Plotseling gebeurde er iets vreemds. Al pratend over hem, werden ze steeds enthousiaster. "We moeten hier niet binnen blijven zitten. We moeten de straat op en iedereen over Jezus vertellen." Het was net alsof een geweldige wind opstak die hen helemaal in beweging zette. Er leken wel vuur in de zaal te komen, vuur dat hen in vuur en vlam zetten. Opeens waren ze niet bang meer en gingen de straat op om iedereen te vertellen wat zij met Jezus beleefd hadden en wat hij hun geleerd had. Mensen bleven staan luisteren naar die bezielde mensen. En het wonderlijke was dat iedereen hun boodschap verstond, niet alleen de inwoners van Jeruzalem, maar ook allerlei vreemdelingen die er waren vanwege het paasfeest. Jezus' boodschap ging over liefde, over gastvrijheid jegens elkaar. Dan luister je ook naar elkaar, en als je echt luistert, versta je elkaar ook. Dan kunnen allerlei misverstanden ook voorkomen worden.
De taal van de liefde verstaat iedereen _____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ blz. 13
hoofdstuk 4
"Op weg naar morgen"
De hel en de hemel
De tien geboden omgekeerd 1. Het draait om jou. Leef vrij en blij. Er is één baas en dat ben jij. 2. Doe alles voor bezit en poen. Wie centen heeft kan alles doen. 3. Als jij iets wilt, roep dan maar snel, dat Gód het wil. Dan doen ze 't wel. 4. Wie rust is lui, wie werkt een held. Vooruit, draaf door, want tijd is geld! 5. Je ouders kunnen naar de maan, daar trek je je dus niets van aan. 6. De sterkste wint. Wie vecht wordt groot, Je slaat en zwijgt elkaar dus dood.
Een vroom man wilde graag weten wat het verschil was tussen de hemel en de hel. En hij mocht van God een kijkje gaan nemen, eerst in de hel en daarna in de hemel. In de hel zag hij tot zijn verbazing een grote feestzaal, met tafels vol van het lekkerste eten. En aan die tafel zaten mensen met al die heerlijkheden vlak voor zich. Ze waren echter allemaal gehandicapt:.ze hadden stijve armen en konden ze niet buigen. En hoe ze het ook probeerden, ze kregen het niet klaar om ook maar iets van dat heerlijke eten naar binnen te krijgen. Ondanks de overvloed van eten, leden ze allemaal honger. Daarna mocht de man rondkijken in de hemel. Weer was hij verbaasd. Ook hier stonden in de feestzaal lange tafels vol smakelijk eten. Ook hier hadden de mensen die aan tafel zaten allemaal stijve armen. En toch was het één groot feest. Hoe? Ieder reikte het voedsel aan de persoon die tegenover hem aan tafel zat. En zo kon iedereen van het lekkere eten genieten.
7. Een vriend is leuk. Zo niet, da's pech Dan doe je hem gewoon weer weg. 8. Wie deelt is stom. Wie geeft is maf. Wie steelt is slim. Die is goed af. 9. Bedrieg en lieg er maar op los, dan ben jij lekker nooit de klos. 10 Een ander heeft iets? Da's gemeen! Dat moet jij ook. En liefst meteen. _____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ blz. 14
hoofdstuk 4
"Op weg naar morgen"