Voorzieningen en Aanpassingen
Na uw amputatie heeft u waarschijnlijk een aantal hulpmiddelen nodig. Gedurende de klinische revalidatieperiode voorziet De Vogellanden u van de nodige hulpmiddelen. Bijvoorbeeld een rolstoel, krukken of een rollator. Wanneer u naar huis gaat heeft u uw eigen hulpmiddelen nodig. Daarbij kunt u denken aan hulpmiddelen en aanpassingen die u nodig heeft om in u woon- en werksituatie veilig en zo zelfstandig mogelijk te functioneren. Maar ook aan middelen of aanpassingen die u nodig heeft om u binnens- en buitenshuis te verplaatsen. De ergo- en de fysiotherapeut adviseren u over deze middelen en leggen u uit hoe u deze kunt aanvragen. Deze folder geeft u alvast informatie over aanpassingen en voorzieningen die u nodig kunt hebben na uw amputatie. De folder is onderdeel van de folderlijn ‘prothesiologie’ van De Vogellanden.
Aanvraag hulpmiddelen algemeen Diverse aanpassingen, voorzieningen en hulpmiddelen maken de dagelijkse handelingen gemakkelijker. Zo kunt u zo goed mogelijk zelfstandig blijven functioneren. Uw ergotherapeut kijkt samen met u welke voorzieningen van toepassing zijn in uw woon- en/of werksituatie. Een huisbezoek of een bezoek aan uw werkplek kan nodig zijn voor een goede inventarisatie van de noodzakelijke voorzieningen. Het aanvragen van een hulpmiddel is vaak een ingewikkeld en langdurig proces. Er zijn meerdere instanties bij betrokken. Daarom wordt geprobeerd zo vroeg mogelijk in het behandeltraject vast te stellen of/en welke hulpmiddelen er tijdelijk of langdurig nodig zijn. Thuiszorgorganisaties verstrekken tijdelijk (maximaal 6 maanden) hulpmiddelen die direct nodig zijn. Bij de aanvraag van blijvende voorzieningen of aanpassingen zijn meerdere instanties betrokken. De afdeling WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) van uw gemeente houdt zich bezig met woningaanpassingen, verplaatsingshulpmiddelen (zoals een rolstoel en scootmobiel) en huishoudelijke hulp. Voor een aantal voorzieningen is de zorgverzekeraar verantwoordelijk. Omdat de specifieke regelgeving en afbakening voor vergoedingen nogal eens wisselt, informeert uw ergotherapeut u over de op dat moment geldende regels en begeleidt u in dit traject.
Zelfverzorging Het veilig kunnen douchen is een belangrijk aandachtspunt. Uw therapeut kijkt met u hoe u zich het veiligst van uw bed naar de badkamer kunt verplaatsen zonder prothese. Dit kunt u doen met een looprekje, krukken, rolstoel, of met een zogenaamde douche-toiletrolstoel. Dit hulpmiddel kunt u aanvragen bij de gemeente. Om de (douche-toiletrolstoel te gebruiken, moet voldoende manoeuvreerruimte aanwezig zijn in uw woning. Het kunnen zitten voor de wastafel of in de douche verhoogt uw veiligheid. Het aanpassen van kleding, zoals het maken van een ritssluiting in de broek van uw “prothesebeen” kan veel gemak geven. Zo zijn er meerdere hulpmiddelen of aanpassingen mogelijk, afgestemd op uw persoonlijke behoeften. Uw ergotherapeut kan u daarover informatie geven.
Woningaanpassingen Het kan zijn dat uw badkamer aangepast moet worden zodat u zittend en veilig kunt douchen. Mogelijk is een douchezitje voorzien van armleuningen noodzakelijk. Het verhogen van de toiletpot en het aanbrengen van handgrepen in de toiletruimte is een veel voorkomend advies. Niet iedere gemeente vergoedt deze aanpassing. Het nivelleren van drempels in de woning en het egaliseren of bestraten van eventuele oneffenheden buiten bij op- en afritten is zeer gewenst.
Als het traplopen met of zonder uw prothese een probleem is, kan een traplift een oplossing zijn. Ook kan het voorkomen dat uw woning erg veel ongemakken oplevert of niet meer veilig genoeg is, wanneer u gebruikt moet maken van een prothese. Als de gemeente het te duur vindt uw woning aan te passen, kan zij u een verhuisadvies geven. In deze situatie bemiddelen sommige gemeenten bij het vinden van een andere, eventueel aangepaste woning. De werkwijzen en beoordelingscriteria zijn per gemeente verschillend.
Loophulpmiddelen Met welk hulpmiddel u gaat lopen wordt duidelijk tijdens het trainingsproces in het revalidatiecentrum. De keuze voor een bepaald loophulpmiddel (stok, krukken of rollator) maakt u in overleg met uw behandelend fysiotherapeut. Over het algemeen gaan we er van uit dat er dat u ook na het revalidatietraject een rolstoel nodig zult hebben. Het kan immers voorkomen dat u last krijgt van stompklachten, dat u de prothese voor reparatie moet missen of dat u om een andere reden de prothese tijdelijk niet kunt gebruiken.
Verplaatsingsmogelijkheden binnens- en buitenshuis Binnenshuis Als lopen (tijdelijk) niet mogelijk is, behoort een handbewogen rolstoel tot één van de mogelijke voorzieningen. Een trippelstoel kan ook een geschikt hulpmiddel zijn. Dit is een soort bureaustoel waarmee men zich “trippelend” verplaatst.
De beide handen zijn daardoor vrij om andere activiteiten uit te voeren of om u mee te verplaatsen, bijvoorbeeld langs aanrecht of tafelrand. De ergotherapeut bekijkt samen met u welk hulpmiddel het meest geschikt is en begeleidt u bij uw eventuele aanvraag. Buitenshuis Voor het fietsen kan een aanpassing aan de fiets noodzakelijk zijn. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van een aangepaste trapper of een crankverkorting. Een fiets met een lage instap maakt het op- en afstappen soms gemakkelijker en veiliger. Als het fietsen op een gewone fiets niet meer lukt, dan zijn een driewielfiets, een driewielligfiets of een scootmobiel mogelijke oplossingen.
Autorijden met een prothese Van iedere autorijdende Nederlander wordt verwacht dat hij het CBR informeert over een wijziging in de medische situatie. Dat geldt ook wanneer u een amputatie heeft ondergaan, omdat dit invloed kan hebben op uw rijgeschiktheid. Het CBR beoordeelt deze rijgeschiktheid op basis van een door u ingevulde “ Eigen verklaring”. Op het gemeentehuis en bij rijscholen zijn deze verklaringen tegen betaling te verkrijgen. Een deel van de Eigen verklaring vult u zelf in, het medische gedeelte vult de revalidatiearts of uw huisarts in. Het CBR bepaalt vervolgens of deze informatie
voldoende is om een uitspraak te kunnen doen over uw rijgeschiktheid.
Vaak is aanvullende informatie nodig, zoals een medische keuring bij een specialist of een rijgeschiktheidstest. Die test kan al of niet gevolgd worden door een bindend advies met betrekking tot eventuele aanpassingen aan uw auto. Het CBR geeft een brochure uit met de titel: “Met een handicap veilig achter het stuur”. Zie daarvoor www.CBR.nl
Overige vervoersmogelijkheden Als u niet meer kunt autorijden, kunt u via de WMOafdeling van uw gemeente een beroep doen op het collectief taxivervoer (‘de regiotaxi’) binnen uw gemeente. Bij het WMO-loket kunt u hierover meer informatie inwinnen. Voor vervoer buiten de regio van uw gemeente kan het WMO-loket bemiddelen bij het verkrijgen van een zogenaamde Valyspas of u toestemming geven om gebruik te maken van collectief taxivervoer. Wilt u met de trein reizen? Dan kunt u bij de Nederlandse Spoorwegen informatie inwinnen over assistentie op het station of de mogelijkheid voor een meereizende begeleider.
De Vogellanden Centrum voor Revalidatie Hyacinthstraat 66a, 8013 XZ Zwolle Postbus 1057, 8001 BB Zwolle Tel.nr.: 038-498 12 11 Fax.nr.: 038-498 12 12 E-mail:
[email protected] www.vogellanden.nl