Federaal regeerakkoord Kleine aanpassingen en overgangsmaatregelen De federale regering kwam vorige week met een reeks kleine aanpassingen aan de regeringsmaatregelen die moeten worden uitgevoerd door de RVA. Veel hebben die aanpassingen niet om het lijf. Belangrijkst is nog dat er eindelijk wat duidelijkheid komt voor de overgangsmaatregelen. In het bijzonder voor de werkgevers en werknemers die de komende weken keuzes moeten maken. Of eerder hebben gemaakt, maar die nu een streep door de rekening dreigden te krijgen. Alhoewel, vorige week was er elke dag wel een nieuw element. Daarom opnieuw alle voorbehoud, de maatregelen zijn nog altijd niet definitief.
1. Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT, ex-brugpensioen)
SWT in het kader van de cao 17 gaat vanaf 1.1.2015 van 60 naar 62 jaar. Behalve voor wie al ontslagen is of alsnog wordt ontslagen voor 1.1.2015. Zo werd het al in oktober meegedeeld door de regering. Op basis waarvan al heel wat mensen werden ontslagen. Tel daar de ontslagen bij die eerder werden doorgevoerd. De regering kwam later met een bijkomende voorwaarde: de werknemers moeten eind 2016 zestig jaar of ouder zijn. Terwijl een deel van de ontslagen pas in 2017 of 2018 die leeftijd bereiken. Die werden dus door de regering op het verkeerde been gezet. Het ACV bekwam voor dezen een aanpassing: als de wet of een sector-cao of een bedrijfs-cao een langere opzegtermijn voorziet en de werknemer daardoor geen 60 jaar is eind 2016. Daarmee dek je nog niet de werknemers voor wiede opzegtermijn nog langer is dan wat de wet of de cao voorziet. Voor die blijft er woordbreuk. Best hou je voor de einddatum van het ontslag rekening met de tijd die nodig is voor de betekening. En dus moet de aangetekende brief uiterlijk 27 december worden verstuurd. Voor SWT vanaf 60 jaar zijn er ook de sector- en bedrijfscao’s voor drie jaar. Volgens het regeerakkoord konden dergelijke cao’s nog tot 31 december 2014 worden neergelegd en dus nog drie jaar uitwerking krijgen (op de leeftijd van 60 of 61 jaar). Daar trekt de regering nu een streep door. Vorige week donderdag kregen we ineens te horen dat nieuwe cao’s niet meer konden. Evenmin verlengings-cao’s mogen nog vanaf 5 december Tweede woordbreuk. Enkel de lopende cao’s mogen nog uitwerking hebben. Voor de zware arbeidstijdregelingen (SWT op 56 of 58 jaar) en voor de bouwvakkers met verminderde arbeidsgeschiktheid (56 jaar) komt er één geïntegreerde regeling vanaf 58 jaar op 1.1.2015, behalve voor wie voor 1.1.2015 is ontslagen en op 31.12.2014 de vereiste leeftijd heeft bereikt. De regering blijft stellen dat deze geïntegreerde regeling nadien van 58 naar 60 jaar gaat, maar laat de ingangsdatum (in het regeerakkoord voorzien op 1.1.2017) open. De regering engageert zich de stelsels die tijdelijk zijn te verlengen, ook zonder interprofessioneel akkoord. Over het medisch SWT vanaf 58 jaar (voor werknemers met ernstig lichamelijk problemen door het werk) wordt niks gezegd. Dit stelsel loopt echter eind 2014 af, tenzij de werkgevers het willen verlengen. De regering engageert zich voorlopig niet om te verlengen als er geen akkoord komt met de werkgevers. De vorige regering had het SWT vanaf 56 jaar voor werknemers met 40 jaar loopbaan bij wet verlengd tot eind 2015. Die blijft voorlopig gelden voor wie uiterlijk eind 2015 is ontslagen en
dan de 56 jaar heeft bereikt. Vanaf 1.1.2016 gaat het stelsel naar 58 jaar en nog later (datum nog te bepalen) naar 60 jaar. Tenminste als de werkgevers akkoord zijn om het stelsel te verlengen. Evenmin hier geen engagement van de regering om het te verlengen zonder akkoord onder sociale partners. Voor het SWT voor bedrijven in moeilijkheden en herstructurering besliste de vorige regering naar 55 jaar te gaan. De nieuwe regering plande 60 jaar, vanaf 1.1.2017. Vandaag ligt een ander traject op tafel: 55 jaar op 1.1.2015 en dan telkens één jaar erbij per jaar, om in 2020 uit te komen op 60 jaar. Aan het bijzondere SWT-stelsel voor stads- en streekvervoer wordt niet geraakt. Beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt: zie verder.
2. Oudere werklozen met anciënniteitstoeslag
De vorige regering besliste de anciënniteitstoeslag voor langdurig werkloze ouderen (1 jaar werkloos) pas vanaf 55 i.p.v. 50 jaar te verstrekken. De nieuwe regering wilde deze volledig afschaffen vanaf 1.1.2015. Dit gaat ook zo door, zij het onder druk van het ACV met een ruimere overgangsmaatregel. Het regeerakkoordregering vrijwaarde slechts diegenen die op 1.1.2015 al een anciënniteitstoeslag heeft. Onder druk van het ACV komen daar nu ook de werknemers bij die worden ontslagen in het kader van een herstructurering die uiterlijk 30.11.2014 werd aangekondigd. Ook zal de afschaffing stapsgewijs gebeuren voor voor wie werkte in een zwaar beroep, of voor wie een loopbaan heeft van 35 jaren of voor wie uit een bedrijfsherstructurering komt: 55 jaar op 1.1.2015 en dan in stappen van twee jaar per jaar naar 65 jaar vanaf 1.1.2020.
3. Beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt
Vanaf 1.1.2015 moeten alle oudere werklozen in principe beschikbaar blijven voor de arbeidsmarkt, zoals alle andere werklozen. Zonder nog onderscheid tussen gewone werklozen en SWT’ers. En dit tot de leeftijd van 65 jaar. Dit geldt ook voor wie nog in opzeg is of wie nog moet worden opgezegd in het kader van een sociaal plan. Wie vandaag werd vrijgesteld van beschikbaarheid, ziet die vrijstelling ingetrokken vanaf 1.1.2015. Eén uitzondering: (alleen) wie op 1.1.2015 in de werkloosheid zit (in een vorige versie was sprake van 1.1.2016) én 60 jaar of ouder is, ontsnapt aan deze maatregel. De regering is duidelijk wat geschrokken voor de kritiek op de hardvochtige terugkeerverplichting voor SWT’ers die meer dan 4 weken in het buitenland verblijven. In één beweging verdwijnt de mogelijkheid van vrijstelling om familiale en sociale redenen, tenzij voor wie nu al een vrijstelling heeft voor één jaar, maar zonder mogelijkheid van verlenging.
4. Inschakelingsuitkeringen( = uitkeringen voor werklozen zonder reeds voldoende te hebben gewerkt)
De maatregelen van de vorige regering voor een beperking in duur van de inschakelingsuitkeringen (tot 3 jaar, tenzij 5 jaar voor werklozen in begeleiding die ver verwijderd staan van de arbeidsmarkt) gaan gewoon door, maar met twee maanden vertraging. Die twee maanden moeten dienen om begeleidingstrajecten uit te tekenen om de doelgroep voor de verlenging tot 5 jaar af te bakenen. Nu, twee maanden zijn snel om. Vraag is dus of dit gaat lukken. Zelfs de VDAB kampt met onvoldoende capaciteit en was er al eenzijdig aan begonnen een aantal van de moeilijkst plaatsbare werklozen eenvoudigweg te dumpen vanaf 1.1.2015. De vorige regering verlaagde de leeftijdsgrens voor toegang tot de inschakelingsuitkeringen tot 30 jaar. De nieuwe regering doet daar opnieuw vijf jaren af, vanaf 1.1.2015. De beroepsinschakelingstijd (periode zonder uitkering in afwachting van inschakelingsuitkeringen) werd door de vorige regering op één jaar gebracht. Deze wordt nu opnieuw verlengd voor ongekwalificeerde schoolverlaters. Tot hun 21ste verjaardag blijven zij zonder uitkering. Met strenge kwalificatiecriteria, strenger dan wat eerst voorlag, 6 jaar voltijds of deeltijds én geslaagd. Van jongeren uit het buitengewoon onderwijs wordt een diploma verwacht, hetgeen betekent dat die gewoonweg tot hun 21 jaar worden uitgesloten. En jongeren in het alternerend leren moeten dat traject volledig doormaken en dan nog eens slagen ook. Met voor al dezen nog onduidelijk of de ouders dan kunnen terugvallen op kinderbijslag. De regering heeft, onder druk van het ACV, de ingangsdatum inmiddels wel verschoven naar volgend schooljaar, ook voor overleg met de deelstaten.
5. Onvrijwillig deeltijdsen met inkomensgarantie-uitkering.
Onder de vorige regering wisten we dezen redelijk te vrijwaren. Maar met de nieuwe regering worden velen van hen in de armoede gestort, in twee stappen. Op 1 januari is er een eerste verlaging van de uitkering. Die wordt doorgevoerd zoals aangekondigd, ook voor wie vandaag al in dergelijk stelsel werkt. De tweede fase, halvering van die verlaagde uitkering, is voorzien voor 1.1.2017. Met het uitvoeringsbesluit voor die tweede stap wordt voorlopig gewacht.
6. Tijdkrediet, landingsbaan en loopbaanonderbreking
Het eerste jaar tijdkrediet wordt vanaf 1 januari 2015 beperkt tot zorgmotieven (kinderen, zwaar zieken, stervenden). Aan de drie jaren aanvullend tijdkrediet voor zorg wordt niet geraakt. Zo staat het in het regeerakkoord. Maar onaangekondigd komt er nu een zware inlevering bij. Dat eerste jaar was, anders dan de drie aanvullende jaren, tot nog toe “uitsmeerbaar”: 5 jaar 1/5 of 2 jaar ½. Maar dat wordt nu ook 1 jaar 1/5 of 1 jaar halftijds. Tel er de drie niet-uitsmeerbare jaren bij en je houdt nog 4 i.p.v. 8 jaar 1/5 (halvering dus) over of 4 i.p.v. 5 jaar halftijds voor de zorg van kinderen, zwaar zieken of stervenden. Terwijl de regering nochtans zei dit zorgkrediet te gaan versterken.
De landingsbaan gaat van 50 of 55 jaar naar 60 jaar op 1.1.2015. Zo staat het in het regeerakkoord. Dat blijft zo. Alleen gebeurt de sprong met 10 jaar voor de uitzonderingen vanaf 50 jaar (verpleeg- en zorgkundigen in instellingen, zware knelpuntberoepen, bedrijven in moeilijkheden en herstructurering) die zo afdankingen trachten te vermijden, iets minder bruut: 55 jaar vanaf 1.1.2015 en dan telkens er één jaar bij per jaar, om 60 jaar te bereiken op 1.1.2020. Aanvragen voor 1.1.2015 zouden worden ontzien. Maar hoe dat interpreteren? Inmiddels betekent dat: aanvraag bij de werkgever voor 1.1.2015, aanvraag bij de RVA voor 1.4.2015 en ingang van tijdkrediet of landingsbaan op 30.6.2015 uiterlijk. Hou rekening met de verplichting in KMO’s om de werkgever 6 maanden op voorhand de verwittigen, dus uiterlijk 30.12.2014. En ook met de mogelijkheid voor zowel grote als kleine bedrijven om de ingang van de landingsbaan met 6 maanden uit te stellen. Voor de loopbaanonderbreking in de publieke sector besliste de regering het stelsel af te stemmen op dat van de privésector tegen 1.1.2020 en al op 1.1.2015 een “maximale” inspanning te doen. Dit moet echter worden overlegd in comité B, met de overheidsvakbonden zelf. Daar is nog geen begin van gemaakt. Overigens had de regering kennelijk over het hoofd gezien dat ze enkel nog bevoegd zijn voor het federale overheidspersoneel.
7. Tijdelijke werkloosheid
Onder vorige regering(en)slaagden we er in te komen tot een eenvoudig tarief van 70% van het begrensde loon. Dit gaat nu naar 65%. Dat is 9% inkomensverlies, bruto. Dit gaat zo door vanaf 1.1.2015, ook voor wie dan al in tijdelijke werkloosheid zit.
Vergeet niet dat er bij al deze categorieën ook sprake is van een indexsprong (2% brutoverlies) op de uitkeringen, een niet-indexering van de belastingvermindering (voor vier jaren) en een beperking met 23% gemiddeld van de welvaartsvastheid van de vervanginsinkomens. Ook komt er nog een apart besluit om ontslagen werknemers te verplichten zich onmiddellijk na ontslag in te schrijven bij VDAB of Actiris: binnen de eerste maand van de opzegtermijn of binnen de eerste maand van de periode gedekt door de opzegvergoeding.