Het discriminatieverbod en redelijke aanpassingen Integraal gebaseerd op de presentatie van Annelies D’Espallier op de ontmoetingsdag van het SIHO voor de aanspreekpunten op 13/06/2013. Annelies D’Espallier is onderzoeker aan de KU Leuven, instituut voor constitutioneel recht en lid van het Universitair Centrum voor Discriminatie- en Diversiteitsrecht.
Wat schrijft het gelijkheidsbeginsel voor? Het gelijkheidsbeginsel schrijft voor dat: Gelijke gevallen gelijk worden behandeld Ongelijke gevallen ongelijk worden behandeld in de mate van hun ongelijkheid
Er is sprake van discriminatie wanneer: Gelijke gevallen ongelijk behandeld OF Ongelijke gevallen gelijk behandeld worden. Tenzij hiervoor een rechtvaardiging bestaat.
Voorbeelden:
Gelijke gevallen: mannen en vrouwen zijn gelijk wanneer het gaat om intellectuele arbeid. Ongelijke gevallen: omwille van de fysieke bouw van mannen en vrouwen zijn mannen over het algemeen fysiek sterker dan vrouwen.
Is ongelijke behandeling altijd ontoelaatbaar? Nee, niet elke ongelijke behandeling is ontoelaatbaar. Ongelijke behandeling is een neutraal begrip, het zegt niets over het verboden/toegelaten karakter van de gedraging. Discriminatie duidt een ontoelaatbaar onderscheid aan.
Wanneer is een ongelijke behandeling geen discriminatie? Een ongelijke behandeling is geen discriminatie wanneer aan 3 voorwaarden is voldaan:
De ongelijke behandeling kan worden verantwoord op basis van een rechtmatig, wettig en geoorloofd doel. (vb. veiligheid). De bestreden maatregel staat in verband met dat doel en het onderscheidingscriterium is relevant. Het beoogde doel en de ongelijke behandeling staan in een evenwichtige verhouding.
Integraal gebaseerd op de presentatie van Annelies D’Espallier (KU Leuven) op de ontmoetingsdag voor de aanspreekpunten van het SIHO op 13/06/2013.
Voorbeeld:
Wanneer het doel is dat studenten werken met gevaarlijke apparatuur kan het zijn dat bepaalde studenten (vb. met een visuele beperking) geen toestemming krijgen om met dit materiaal te werken wegens veiligheidsredenen. Deze reden kan gegrond zijn. Wanneer je echter alle studenten met een bril uitsluit om een opleiding te volgen is dit wel discriminatie.
Welke soorten van discriminatie zijn er? Er zijn drie soorten van discriminatie: 1. Directe discriminatie: Het onderscheid is gebaseerd op een differentiatiegrond die in de betreffende situatie geen relevantie heeft. Voorbeelden:
Discriminatie op basis van geslacht, beperking, etniciteit,… o Vrouwen zijn niet welkom. o Alle blonde mensen zijn niet welkom.
2. Indirecte discriminatie: Het onderscheid is ogenschijnlijk neutraal, maar het raakt een bepaalde groep meer dan een andere. Voorbeelden:
Alle mensen met een hond mogen niet binnen. Dus mensen met een assistentiehond kunnen in dit geval niet binnen. Op vlak van tewerkstelling voordelen toekennen aan mensen die fulltime werken. Dit is in sommige gevallen indirecte discriminatie op grond van geslacht want vrouwen werken minder vaak fulltime.
3. Derde (nieuwe) vorm: specifiek t.a.v. personen met een beperking: het weigeren van redelijke aanpassingen.
Is onze samenleving aangepast? De samenleving is vaak onaangepast aan noden van individuen. Voorbeeld: Brildrager zijn is geen handicap in onze samenleving maar in bepaalde gebieden in Afrika zijn brillen vaak niet beschikbaar voor veel mensen. Punt: in Afrika zijn mensen met een gezichtsbelemmering vaak beperkt, in onze maatschappij niet.
versus
Integraal gebaseerd op de presentatie van Annelies D’Espallier (KU Leuven) op de ontmoetingsdag voor de aanspreekpunten van het SIHO op 13/06/2013.
versus
Voorbeelden van redelijke aanpassingen
Man met protheses doet in gewone competitie mee. Vraag: mag iemand meedoen in reguliere competitie?
Vergroten van teksten
Assistentiehond
Integraal gebaseerd op de presentatie van Annelies D’Espallier (KU Leuven) op de ontmoetingsdag voor de aanspreekpunten van het SIHO op 13/06/2013.
Wat zegt de Federale Antidiscriminatiewet en het Gelijke Kansendecreet? Het weigeren van redelijke aanpassingen aan personen met handicap wordt gelijk gesteld met discriminatie. Sancties bij weigeren van redelijke aanpassingen
Vordering tot staking (+ dwangsom indien discriminatie niet wordt gestopt) Schadevergoeding (1382 B.W. - forfaitair) (In sommige gevallen ook strafrechtelijke sancties. bv. openbare officieren of ambtenaren)
Hoe wordt handicap geïnterpreteerd? Handicap wordt heel breed geïnterpreteerd in regelgeving. Het gaat niet enkel om fysieke handicap maar ook om bijvoorbeeld langdurige of chronisch ziekten. Centraal staat de langdurigheid.
Wat wordt er gezegd over inclusief onderwijs? Het verdrag zegt ook dat inclusief onderwijs ingericht moet worden. Onderwijs moet aangepast worden om het zo toegankelijk mogelijk te maken.
Wat zegt de rechtbank? Er is één arrest in België inzake redelijke aanpassingen in onderwijs. Het ging om tolkuren in middelbare scholen. Tolkuren werden lineair toegekend door de overheid. Leerlingen zijn naar de rechtbank getrokken. In beroep werd beslist dat er redelijke aanpassingen aangeboden moeten worden. De gedagvaardigden waren de 2 scholen en Vlaamse overheid.
Wat is het doel van de aanpassingsplicht? Aanpassingen moeten ertoe leiden dat bepaalde maatschappelijke barrières worden verwijderd zodat personen met een handicap op gelijke wijze kunnen participeren. Het botsen op barrières is een individuele ervaring. Niet iedereen met dyslexie ervaart een multiple choice examen als onmogelijk. Iedere student ervaart dit anders. Voor sommige studenten met dyslexie is dit mogelijk, voor andere zorgt dit voor een belemmering. De aanpassingenplicht is begrensd om het werkbaar te houden. De grens is de onevenredige belasting.
Waarom is een geïndividualiseerde aanpak nodig? In principe moet de student aangeven dat hij of zij iets nodig heeft. Vervolgens komt er een interactief proces op gang. De aanpassing is een op maat gemaakt schoentje en wordt bepaald op basis van beleving en barrières.
Integraal gebaseerd op de presentatie van Annelies D’Espallier (KU Leuven) op de ontmoetingsdag voor de aanspreekpunten van het SIHO op 13/06/2013.
Belangrijk in het proces dat leidt tot de aanpassing:
Te goeder trouw tot een geschikte aanpassing trachten te komen Onderling overleg Openheid Interactiviteit Betrokkenheid
NIET: boven de hoofden beslissen Ook de aanpassing zelf moet gebaseerd zijn op de individuele beleving van de barrières en NIET op basis van cijfers, medische problemen (medische benadering versus sociale benadering). Voorbeeld: tolkenuren werden lineair toegekend, studenten hadden geen mogelijkheid tot wijziging en dit was een probleem. Voor sommige richtingen zijn er meer tolkuren nodig,… Sommige studenten hebben een grotere behoefte (kunnen liplezen of niet). Verschillende elementen (o.a. omgeving) bepalen hoe groot de noden zijn voor leerlingen met een beperking.
Welke vragen moet je te stellen over de aanpassing:? •
Zijn er aanpassingen mogelijk die de betrokkene op doeltreffende wijze in staat stellen op evenwaardige wijze te participeren?
•
Bestaan er maatregelen die de belasting, bv. financieel, reduceren? Zijn er aanpassingen die even doeltreffend zijn maar minder belastend voor bv. medeleerlingen?
•
Dé rem op de aanpassingenplicht = onevenredige belasting: De belasting mag zwaar zijn, maar mag de betrokken aanbieder van aanpassingen niet tot het faillissement drijven.
Sommige maatregelen zijn minder belastend, bijvoorbeeld voorleessoftware. Indien een student gebruik maakt van één merk van voorleessoftware en de hogeschool van een ander merk, dan kan je kiezen voor de minst belastende maatregelen (in dit geval de goedkoopste).
Wat is een onevenredige belasting? Wanneer is de belasting te hoog? Afweging omtrent de evenredigheid van de aanpassing, met name tussen de beschikbare middelen en de kostprijs. •
• •
Kostprijs = breed. – Vb. veiligheid, financiële middelen, organisatorische moeilijkheden, subsidies. – Kostprijs moet gedeeld worden: vb. voorleessoftware voor examen aangekocht voor één student is ook bruikbaar voor andere studenten. Middelen = ook breed. – Vb. financieel, maar ook personeel, expertise,… Er moet ook gekeken worden naar de voordelen voor de persoon met een beperking en voor anderen. – Vb. luchtzuiveringsinstallatie, aangeschafte toestellen, gewijzigde gewoontes etc. zijn in de toekomst misschien nuttig voor anderen of om anderen aan te trekken,…
Van grote organisaties (met veel middelen) worden grotere inspanningen verwacht. Opgepast: Het gebruik van het begrip draagkracht duidt vaak op een gebrek aan individualisering. De verschillende elementen moeten geïdentificeerd worden en in openheid worden besproken.
Integraal gebaseerd op de presentatie van Annelies D’Espallier (KU Leuven) op de ontmoetingsdag voor de aanspreekpunten van het SIHO op 13/06/2013.
Waarom is aanpassingenplicht voortdurende plicht? •
Wanneer een aanpassing leidt tot onevenredige belasting, moet men op zoek gaan naar een minder belastende aanpassing die zo goed mogelijk voldoet aan de andere voorwaarden. Als een aanpassing te belastend is, betekent dit niet dat er geen aanpassing moet worden aangeboden. Dan doe je een trapje terug.
•
Wanneer de omstandigheden veranderen (bv meer of minder subsidies, periodes van recessie of periodes van economische bloei etc.) dan kan de aanpassing ook gewijzigd worden.
•
Tijd speelt ook als element. Vb. vandaag bieden we een redelijke aanpassing aan een student die voor de helft doeltreffend is. Na een periode kan er een aanpassing worden aangeboden die doeltreffender is, tot 100% misschien.
Integraal gebaseerd op de presentatie van Annelies D’Espallier (KU Leuven) op de ontmoetingsdag voor de aanspreekpunten van het SIHO op 13/06/2013.