voorwoord
Het mentorboekje is een zakboekje voor de mentor. Een persoonlijk boekje, met aantekeningen van gesprekken, met de gegevens van leerlingen, met goede werkvormen voor mentorlessen of ouderavonden. De kunst van zo’n boekje is je te beperken tot de informatie over de mentorleerlingen die je echt bij de hand wilt hebben; Op de ouderavond of tijdens de rapportvergadering. Zodat je de belangrijkste zaken paraat hebt.
Het schooljaar en het mentoraat lijken veel op de opeenvolging van seizoenen. Elke maand heeft een eigen sfeer, eigen werkzaamheden en eigen rituelen. In september is alles nog nieuw: het programma, de leerlingen, de verwachtingen en de goede voornemens. In de maand juni loopt alles op zijn eind, dan wordt het schooljaar afgerond en nemen we afscheid van veel leerlingen. Dit boekje volgt de ‘seizoenen’ van het mentoraat. Elke maand heeft een thema, dat wordt ingeleid met een sfeerstukje. Elke maand kent dezelfde structuur: een werkvorm, een citaat, een stukje theorie en een ‘aanrader’: een boek of een film voor de mentor. Het gaat alleen om zaken waar een mentor écht iets aan heeft. Het staat er allemaal heel beknopt en daardoor is er veel ruimte voor de mentor om het boekje zelf vol te schrijven. Vooral over je leerlingen. Ik pak nog wel eens een mentorboekje van langer geleden. De leerlingen zie ik dan ook weer voor me.
Frans Ottenhof
6
7
september
Frank Ik kom uit de bouwmarkt en wil op mijn fiets stappen als er wordt getoeterd en er een kingsize BMW naast me stopt. De deur zwaait open en daar staat Frank die mij in een joviale houdgreep neemt. ‘Bearhug’, want Frank is een forse jongen.
Er leven Schotse Hooglanders en adders. S’Avonds om 11.00 uur verschenen Frank en zijn kornuiten, met bivakmutsen op en zwarte truien aan en maglites van 40 cm. Zij gingen op safari. Met een digitale camera de Hooglanders filmen bij nacht. Op avontuur. Mij best, maar ik ging mijn tent in, want het was een lange dag geweest. Ik hoopte dat ze niet gespot zouden worden door een Duitse anti-terreur eenheid. Maar na een paar uur waren ze al weer terug. Frank stak zijn hoofd in mijn tent.
Frank acht jaar geleden. De eerste dag van het schooljaar en ik begon met de introductie van mijn nieuwe mentorgroep. Allemaal fris van de lever. Daar zwaaide de deur van het lokaal open en daar kloste Frank naar binnen, op zijn legerkistjes en een leren motorjas tot op de vloer. Ik was verbaasd, want voor de zomervakantie was Frank van school gegaan met een waslijst aan onvoldoendes en een kerfstok vol streepjes. Er ging toen een zucht van opluchting door het team.
Met een digitale camera de Hooglanders filmen bij nacht ‘Scary shit, mijnheer, het barst daar van de wilde dieren en ander gespuis. Wij gaan slapen.’ Ik zei: ‘Slaap lekker, koning Hazenhart’ Frank nu.
Frank ging achter in het lokaal zitten. Hij had besloten om toch het jaar over te doen. Ik was zijn mentor, had hij bedacht.
Hij rijdt in een hele dikke auto, maar doet heel nuttig werk. Heeft weg- en waterbouwkunde gedaan en is nu projectleider van een groot uitvoerend werk hier in de buurt. Hij heeft een pak aan. Hij is trots.
Frank zeven jaar geleden. We waren op excursie in Drente, aan de rand van een uitgebreid natuurgebied tot diep in Duitsland.
Ik ook Frank.
8
9
mentorleerlingen Naam
Telefoon
E-mail
10
Naam
Telefoon
E-mail
11
Aantekeningen
Wat maakt mijn leerlingen bijzonder?
De leerlingen in jouw nieuwe mentorgroep hebben een verleden. Deze gegevens staan doorgaans in een leerling-volg-systeem zoals Magister. Schrijf op deze bladzijden de belangrijkste zaken die je wilt onthouden van je leerlingen. Denk daarbij zowel aan beperkingen zoals dyslexie, maar ook aan hun talenten (sport, cultuur) en aan bijzondere huiselijke omstandigheden.
Naam:
Naam:
Bijzonderheden:
Bijzonderheden:
Kwaliteiten/hobby’s:
Kwaliteiten/hobby’s:
Tijdens de puberteit zijn vrienden en vriendinnen extra belangrijk. 12
13
Werkvorm Kennismaken
aantekeningen Kennismaken Hieronder is ruimte om aantekeningen te maken naar aanleiding van de werkvorm ‘Mijn ding’.
Mijn ding Voorbereiding
En wat neem jij mee als mentor ? Misschien iets om een kant van jezelf te laten zien die leerlingen nog niet kennen.
Vraag aan de leerlingen een object mee naar school te nemen waarover zij een verhaal kunnen vertellen, als introductie van zichzelf. Dat kan gaan over wat zij doen in hun vrije tijd of over mensen die belangrijk zijn in hun leven.
Uitvoering
Sommige objecten zijn illustratief voor hun eigen succes, bijvoorbeeld de beker die zij hebben gewonnen met paardrijden. Andere objecten horen bij een moeilijke periode waar zij krachtiger uit zijn gekomen, bijvoorbeeld een gedicht uit die moeilijke tijd. Zij kunnen ook een voorwerp meenemen dat hoort bij hun droom, bij hun talent en hun passie, bijvoorbeeld de dansschoenen, die beloven dat dansen hun toekomst zou kunnen zijn.
De leerlingen gaan in een kring zitten en leggen het object voor zich op tafel. Spreek met hen af dat wat zij aan elkaar vertellen vertrouwelijk wordt behandeld en binnen de muren van het lokaal blijft. De leerlingen vertellen om de beurt wat hun ‘ding’ is en het verhaal dat erbij hoort. Daarna is er gelegenheid vragen te stellen. Je kunt als mentor beginnen met jouw object om de toon te zetten.
Pubers hebben vaak een hekel aan het houden van presentaties.
14
15
Citaat
Achtergrond Het Mentoraat
‘Niet weten waar je kind is en wat het doet, is de beste voorspeller van probleem gedrag’
“
Michiel Westenberg, hoogleraar ontwikkelingspsychologie De ouders leggen de basis.Tijdens de puberteit en de adolescentie zijn de ouders veel belangrijker dan we dachten. In positieve zin en in negatieve zin. Roken nemen jongeren over van hun ouders, hun invloed is veel sterker dan die van leeftijdsgenoten. Er zijn volgens mij twee vuistregels voor ouders: Kinderen moeten op tijd naar bed en je moet weten waar je kind uithangt. Als ouders dat niet voor elkaar krijgen dan is dat een aanwijzing voor een opvoedingsprobleem.’
‘Onze leerlingen zijn heel gevoelig voor regels, die geven houvast en veiligheid,. Regels moeten duidelijk zijn en je moet er vooral aan vasthouden, maar je moet het niet dood regelen. Zij moeten ook ruimte geven. Wat betreft regels moet je als ouder, maar ook als mentor bedenken wat je echt belangrijk vindt. Bron: interview tijdschrift ‘Van 12 tot 18’, september 2011
Ouders in Nederland geven de leraar gemiddeld een 7.2 ( bron: OCW: opinieonderzoek onderwijs 2010). De schoolresultaten zijn belangrijk voor deze waardering, maar nog belangrijker is of een leerling zich thuis voelt op school. De mentor is hierbij van groot belang.
Je bent als mentor de spil van de leerlingbegeleiding op school. De meeste docenten zijn mentor - naast hun functie als vakdocent - en dat is een verrijkende ervaring. Je hebt als mentor meer contact met leerlingen. Je helpt hen de weg te vinden op school en om problemen op te lossen. Je begeleidt hen bij het leren en bij het kiezen van profielen, sectoren en een vervolgopleiding. Je bent als mentor het aanspreekpunt voor ouders en vervult een brugfunctie tussen school en thuis. In de school vervul je ook de rol van ‘huisarts’ die leerlingen met ernstige problemen doorverwijst naar de specialisten.
”
De mentor wordt steeds belangrijker in school. Er is meer aandacht voor de individuele leerling en voor leerlingen met speciale behoeften, zoals dyslexie, ADHD, ADD of autisme. De ouders van nu verwachten van de school ook meer persoonlijke begeleiding van hun kinderen. Hoe belangrijk je als mentor bent, kun je merken als je een leerling door een moeilijke periode heen moet helpen. Je kunt dan echt het verschil maken en de leerlingen en hun ouders kunnen dat heel erg waarderen.
‘Niet weten waar je kind is en wat het doet, is de beste voorspeller van probleemgedrag blijkt uit wetenschappelijk onderzoek. Het verlies van toezicht en controle dan is het hommeles. Dus als je ouders vraagt in een tien-minuten-gesprek, wat deed uw kind in het weekeinde en je merkt dat dat aarzelingen geeft, dan zijn er problemen in dat gezin. En moet het ook via het gezin worden opgelost, daar kan geen topdocent tegenop doceren.’
16
17
aanrader
aantekeningen september
‘Meester !’ Frank McCourt
‘Daar komen ze. En ik ben er niet klaar voor. Dat kan ook helemaal niet, want ik ben een kersverse leraar en ik moet het vak nog leren. Op de eerste dag van mijn leven als leraar werd ik bijna ontslagen omdat ik de boterham van een leerling had opgegeten. Op de tweede dag werd ik bijna ontslagen omdat ik de leerlingen gezegd had dat het mogelijk is met een schaap bevriend te zijn. Dertig jaar leraar in het voortgezet onderwijs in New York. Er valt niet zo heel veel opmerkelijks te melden en ik heb vaak getwijfeld of ik daar wel op mijn plaats was.’ Frank McCourt schreef een boek over zijn loopbaan als docent in het voortgezet onderwijs in New York. Het is een terugblik die bestaat uit herinneringen, onderwijsverhalen en beschouwingen over het vak van leraar. Hij schrijft dat er eigenlijk niet veel opmerkelijks te melden valt over die dertig jaar, maar als docent lees je het boek in één adem uit. Hoe komt dat? McCourt kijkt met een ironische, relativerende blik naar het onderwijs, maar worstelt ondertussen wel met de vraag hoe je leerlingen aan het leren krijgt. Hij is begonnen als docent Engels op openbare scholen in de arme wijken van New York en is geëindigd
als docent ‘creatief schrijven’ aan elitescholen. Hij heeft het zichzelf niet makkelijk gemaakt door zijn eigen onderwijs steeds opnieuw ter discussie te stellen, op zoek naar lessen waar leerlingen echt iets van opsteken. Soms slaat die twijfel terug op hemzelf. Het kan elke docent gebeuren. Hij beschrijft het leven op school, zijn collega’s, de leerlingen en zijn hilarische lessen met veel humor en plezier. Een feest van herkenning.
Pubers protesteren tegen regels maar volgen ze vaak wel op.
Frank McCourt • Meester! • Uitgever: Prometheus • ISBN: 9044607448
18
19
oktober
Ouders Het is ouderavond geweest en een ouderpaar heeft me laten zitten. Vervelend. Want ik zit een kwartier te wachten voor niets.
Ik vraag niet naar de details, want ik vind zo telefoneren ook niet leuk. Ik probeer toch maar een nieuwe afspraak te maken. Zij zal het er met haar man over hebben en ik hoor nog wel van hen.
De ouders die niet komen opdagen, heb ik expliciet uitgenodigd, want hun zoon heeft nu met bijna alle docenten problemen. De volgende dag vind ik een briefje in mijn postvakje waarin de ouders melden dat zij het te druk met de zaak hebben om langs te komen. Het is geen aardig briefje.
De volgende dag zet ik zoonlief uit de les, want hij is de eerste die weer begint met praten als ik de klas eindelijk bij de les heb op dinsdagmiddag het negende uur. Hij is inderdaad weer de pineut.
“Ik hoor aan uw toon dat U niet blij wordt van mijn telefoontje?”
Ik ga bellen om te horen hoe de vork in de steel zit en krijg de moeder aan de lijn en die gaat frontaal in de aanval. Ik vraag of zij de uitnodiging had gezien? Kan wel wezen, maar die is misschien wel bij het oud papier beland of op de keukentafel blijven slingeren. Ik zie een beeld van een briefje dat maar weken rondslingert op de keukentafel, maar waar niemand op let. Een nieuwe afspraak? De komende maand hebben we geen tijd! Ik ga maar eens een laag dieper. “Ik hoor aan uw toon dat U niet blij wordt van mijn telefoontje?”
“Jij wacht op de gang’ “O nee, ik ga naar huis’ Ik schets de gevolgen en dan wacht hij toch maar op de gang. Ik kan mij wel voorstellen waar het gesprek vanavond rond die keukentafel over gaat. Lastig. Zonder ouders gaat het niet.
Alsof ik de kraan openzet. Zij hebben het helemaal gehad met onze school. Dat is niet van gisteren, maar al sinds jaren. We moeten altijd hun zoon hebben, die is altijd de pineut en die heeft het altijd gedaan.
20
21
Werkvorm ouderavond
De ouderavond De eerste ouderavond van het schooljaar bestaat vaak uit twee gedeelten. Eerst krijgen de ouders informatie over het jaarplan in de aula. Alle ouders bij elkaar met de teamleider, die een inleiding houdt over roosters, regels en andere algemene zaken. Daarna gaan de ouders van een klas of een mentorgroep verder in een lokaal onder leiding van de mentor.
Het is prettig voor ouders als het tweede gedeelte hen meer gelegenheid biedt zelf hun mond open te doen. Om met elkaar en met de mentor in gesprek te gaan. Om elkaar te leren kennen, om ervaringen en zorgen te delen, om met elkaar te bespreken hoe men bepaalde problemen aanpakt. Het is voor ouders een opluchting te horen dat hun kind niet de enige is die niets vertelt over school. Of om van andere ouders te horen hoe lang hun kinderen gemiddeld aan hun huiswerk zitten. Of wat er mis gegaan is bij leerlingen die zijn blijven zitten vorig jaar. En natuurlijk: wat de mentor er van vindt. Maar hoe organiseer je een goed oudergesprek, waarbij elke ouder ruimte krijgt om zich uit te spreken? Bijvoorbeeld met een werkvorm als ‘Ansichtkaarten’.
22
Ansichtkaarten Voorbereiding
Je kunt ook pakjes kaarten aanschaffen via de website www.mentorboekje.nl.
Zet de tafels in het lokaal in een carré. Leg bordjes klaar (vel dubbelgevouwen A4-papier, 120 gram) en zorg voor een paar viltstiften. De ouders kunnen daar de naam van hun zoon of dochter op schrijven.
Schrijf de volgende opdracht op het bord voor de ouders. ‘Hoe kijkt u aan tegen het komende schooljaar van uw zoon of dochter? ‘
Zet een paar tafels apart tegen een wand van het lokaal. Leg op deze tafels een aantal kaarten met verschillende afbeeldingen. Gebruik als aantal ongeveer het dubbele van het aantal ouders dat je verwacht. Je kunt deze kaarten zelf maken door illustraties uit tijdschriften te knippen. Gebruik dan neutrale afbeeldingen vanuit verschillende thema’s: sport, natuur, objecten, dieren, stadsbeelden etc. Vermijd afbeeldingen met nieuwswaarde en houdt het algemeen.
Wilt U een kaart kiezen die past bij het antwoord op deze vraag?
Uitvoering Vraag de ouders om een kaart uit te kiezen. Daarna gaat iedereen zitten. Je vraagt elke ouder om de kaart te laten zien en te vertellen wat er op staat afgebeeld en om waarom zij deze kaart gekozen hebben. Vervolgens kun je door vervolgvragen het thema verbreden in de groep. Als een ouder bijvoorbeeld zegt dat zij een afbeelding van een klok hebben gekozen omdat zij een kind hebben dat heel gedisciplineerd het huiswerk maakt, dan kun je vragen hoe het ‘huiswerk maken’ bij de kinderen van andere ouders gaat. Je zult merken dat het gesprek eigenlijk vanzelf op gang komt en dat het voor jou als mentor heel natuurlijk voelt daar iets aan toe te voegen.
23
Aantekeningen ouderavond
Aantekeningen ouderavond
De bedoeling van een ouderavond is teamvorming van ouders 24
25
Citaat
Achtergrond
De jeugd van tegenwoordig, een grenzeloze generatie?
“
Micha de Winter, Hoogleraar maatschappelijke opvoedingsvraagstukken aan de Universiteit Utrecht Elke generatie denkt dat de volgende grenzeloos is. Waar ik een probleem mee heb is dat het altijd weer voorzien wordt van een moreel oordeel. Het is niet zo dat wordt gezegd ‘de jeugd is anders’ maar de jeugd is ‘slechter’ en dat zit ook een beetje in dat woord ‘grenzeloos’. Als het waar is dat elke generatie in moreel opzicht slechter wordt, dan zou er niet veel meer over zijn van enig moreel gehalte.
Ik zie wel een gebrek aan samenwerking tussen ouders en school en dat is een groot probleem bij het opvoeden omdat kinderen een sociaal netwerk nodig hebben om op te groeien. Wij geven die generatie de kans om grenzeloos te worden omdat we geen partners zijn van elkaar... En als je dat wilt voorkomen dan heb je hele goede verbindingen nodig tussen ouders en de school, tussen ouders onderling.
Er zijn juist heel veel aanwijzingen om te weerspreken dat er grote veranderingen zijn. Net als bij diabetes of kanker wordt er in Nederland al een jaar of dertig heel grondig onderzoek gedaan naar de vraag hoe het met kinderen gaat en daaruit blijkt dat er niet veel verandert. En dat gaat dan over gedragsproblemen, opvoedingsproblemen, over depressies of ADHD. De idee van “De grenzeloze generatie’ is dat de problemen helemaal uit de bocht vliegen en in het onderwijs hoor je ook die geluiden. Dat blijkt niet uit onderzoek.
Bron: interview tijdschrift ‘Van 12 tot 18’, september 2011
Wat verwachten ouders van de school? ‘Ouders willen dat de school streng is, maar niet voor hun eigen kinderen’ (Sociaal Plan Bureau in een persbericht)
”
Een goede samenwerking en contact op ouderavonden tussen ouders en mentor:
85%
De school heeft een taak als het gaat om het bijbrengen van waarden en normen:
90%
Samenwerking om spijbelen en probleemgedrag tegen te gaan:
95%
Ondersteuning thuis bij het onderwijs:
95%
Ouders verwachten op de hoogte gebracht te worden van resultaten en of leerlingen hun huiswerk maken:
95%
Docenten mogen ouders aanspreken op de opvoeding thuis:
50%
Steun door de ouders bij het geven van strafwerk:
50%
Ouders verwachten uitleg door de docent bij strafwerk:
90%
Bronnen: Ministerie van Onderwijs en Sociaal Cultureel Planbureau 26
27
Werkvorm plannen
aantekeningen planning Opmerkingen over de planningsvaardigheden van de leerlingen.
Plannen met post-it stickers Pubers kunnen wel wat hulp gebruiken bij het maken van een planning. Je kunt er als mentor niet vroeg genoeg mee beginnen.
3 Bekijk de studiewijzers voor de verschillende vakken en onderstreep alle onderdelen die je moet doen voor de periode waarvoor je plant zoals werkstukken, huiswerk, boekverslagen, voorbereiding toets, samenvattingen maken en stof herhalen. Probeer voor elk onderdeel in te schatten hoeveel tijd je nodig hebt. 4 Schrijf elk onderdeel op een post-it stickertje en schrijf erbij hoeveel tijd het kost. 5 Puzzelen: plak de post-itstickertjes op de A4 vellen die je hebt ingetekend. Denk om de goede volgorde: waar ga je nu al mee beginnen en wat doe je pas in de laatste week? 6 Klaar? Vergelijk jouw planning met die van een ander? Ben je iets vergeten? 7 Je kunt de A4- vellen thuis boven je bureau hangen en je kunt de planning natuurlijk ook overnemen in je agenda of op je telefoon. 8 Ben je klaar met een onderdeel? Haal de post-it sticker van het vel. Heb je het niet af gekregen dan verhuist de sticker naar de volgende week.
Daarom deze maand een extra werkvorm om met leerlingen te plannen.
Voorbereiding De leerling heeft nodig: A4-vellen, blokje kleine post-stickers, potlood, lineaal, studiewijzers voor de vakken die je hebt.
Uitvoering Instructie voor leerlingen. 1 Leg een A4 vel papier ‘liggend’ voor je. Teken met potlood en lineaal voor elke week op een A-4 vel een raster met horizontaal de dagen van de week en verticaal drie kolommen met dagdelen: ochtend, middag en avond. 2 Zet een kruis in alle dagdelen die je niet kunt gebruiken om te leren, omdat je dan andere bezigheden hebt zoals sport, ontspanning, hobby’s, paarden, school en vrienden/vriendinnen.
Plannen is het halve werk. De andere helft is je aan de planning houden. 28
29
aanrader
aantekeningen oktober
‘Schoolpijn’ Daniel Pennac
In zijn jeugd was Daniel Pennac altijd de slechtste leerling van de klas. Heel soms de op één na slechtste leerling. Hij kon niet spellen, raakte de draad kwijt bij wiskunde, kon geen jaartallen onthouden, slaagde er niet in om een vreemde taal te leren. Hij had drie briljante broers, dus aan de genen lag het niet. Zij probeerden te helpen, maar werden tot wanhoop gedreven. Wat Daniel overdag leerde, was hij na één nacht slapen weer vergeten. Toch is het helemaal goed gekomen. Pennac was dertig jaar leraar en schrijft boeken. Van zijn ‘Pleidooi voor het lezen’ werden ruim een miljoen exemplaren verkocht. Dit boek ‘Schoolpijn’ gaat over zijn leven. Als leerling en als leraar. Hoe hij het dankzij vier goede leraren, die zich over hem ontfermden, zover heeft kunnen brengen. Goede leraren, die hebben we nodig, maar wat zijn dat goede leraren? Dat kun je lezen in dit boek. Hoe een leraar het verschil kan maken en bijvoorbeeld een luie, cynische puber de liefde voor de taal bij kan brengen.
het over heeft. Het is moeilijk uit te leggen, hoe hij dat doet. Een stukje dialoog uit het boek zegt veel meer: “Het wordt toch niks mijnheer.” “Wat zeg je?” “Dat het toch niks wordt.” “Wat wil je dan?” “Ik wil helemaal niks.” “Hoe kan het dan niks worden?” “Dat bedoel ik niet!” “Wat bedoel je dan?” “Dat het niks gaat worden.” .......... “Goed, wat betekent dat ‘het’ in de laatste zin volgens jou?” Enzovoort. Lezen dat boek!
Pennac doceert niet alleen de Franse taal, maar gebruikt de taal en de grammatica om zijn leerlingen te begeleiden. Hij is vakdocent en mentor tegelijk. Leerlingen met schoolproblemen. Hij weet waar hij
Een planning volgen geeft energie. Uitstellen kost energie
Daniel Pennac. Schoolpijn. Vertaling: Kiki Coumans. Uitgeverij Meulenhof. ISBN 9789029086028.
30
31