Begeleiding van studievaardigheden in het Mentoraat Frans Ottenhof
De rol van de mentor * Wat is motiverend voor leerlingen? * Aan welke studievaardigheden kun je werken? Welke niet? * Wat heb je nodig voor een effectieve begeleiding? * Hoe signaleer je in een vroeg stadium 'risicoleerlingen'. * Hoe organiseer je studiebegeleiding op maat (gepersonaliseerd mentoraat) * Hoe maak je leerlingen zelf verantwoordelijk en formuleer je effectieve doelen?
Programma 10.00 Start
10.15 De rol van de mentor 11.00 Hoe motiveer je een havo-leerling en wat betekent dat voor het mentoraat? 11.30 Koffie 11.45 Studiebegeleiding in het mentoraat 12.00 Leerstijlen 13.00 lunch 14.00 Studiebegeleiding op maat: mentorboekje 14.45 Zelf toepassen, Thee 15.30 Rondje 16.00 Afsluiten
Start: 'Ansichtkaarten' Kies een kaartje dat weergeeft hoe jij aankijkt tegen jouw rol als mentor dit jaar. Bron: Mentorboekje blz 23
Motivatie en de Havoleerling Bedenk een (mentor)les of een werkvorm, die zeer motiverend werkte. Wat is de 'driver', de motiverende factor van deze les of werkvorm.
Theorie over Motivatie * Cijfers,toets,diploma * Interesse, nieuwsgierigheid * Beroepsgericht. Wat is het nut? Waar kan ik het voor gebruiken? * Personen: ouders, leraren. * Persoonlijke betrokkenheid
Studievaardigheden * Cognitief: memoriseren, herhalen, selecteren, samenvatten, schematiseren,toepassen. * Regulatie (metacognitief): orienteren, plannen, proces bewaken en bijsturen, diagnostisch toetsen, evalueren en reflecteren. * Affectief: jezelf motiveren, zin hebben/maken, (zelf)vertrouwen hebben, attribueren en waarderen, tevreden zijn.
Oefening 'Memoriseren' Mentorboekje pag. 74 Je krijgt een dia te zien met woorden of afbeeldingen. Je hebt twee minuten de tijd om zoveel mogelijk te leren. Daarna krijg je een overhoring. Je mag aantekeningen maken maar niet gebruiken. Let op: bovengenoemde dia kan gedownload worden op www.mentorboekje.nl.
Overhoring Neem een blanco blaadje papier en schrijf zoveel mogelijk woorden/afbeeldingen op. Schrijf ook op het blaadje op welke manier je het hebt aangepakt om deze dia te leren. Controleer het aantal goede antwoorden. Welke fouten heb je gemaakt? Tel het aantal woorden dat je hebt onthouden en het aantal afbeeldingen.
Wat heb je nodig? * Belangstelling en nieuwsgierigheid. * Kennis over de manier waarop de individuele leerlingen leren. * Instrumenten om leerlingen aan het denken te zetten over hun aanpak. * Tijd om met hen te praten en voornemens te ondersteunen.
Leerstijlen Probeer met één woord uw manier van leren van vroeger te typeren.
Belangrijk bij leren Waardoor gemotiveerd? Cognitieve leeractiviteiten Regulerende leeractiviteiten Affectieve vaardigheid Opvatting over leren
Verschillende typen leerling • • • •
Stampers Denkers Doeners Drenkelingen
Reproductiegericht “ Stampers “
• • • •
Motivatie: cijfers, toets, diploma Leeractiviteiten: stampen en herhalen Sturing: extern (ouders, docenten) Opvatting: verzamelen van kennis
Betekenisgericht “ Denkers “
• • • •
Motivatie: persoonlijke interesse Leeractiviteiten: diepteverwerking Sturing: zelfgestuurd Opvatting: Opbouw van kennis
Toepassingsgericht “ Doeners “
• Motivatie: beroepsgericht, wat is het nut? • Leeractiviteiten: concretiseren, doen • Sturing: zelf- en extern gestuurd • Opvatting: gebruik van kennis
Hoe signaleer je in een vroeg stadium risicoleerlingen? 'Drenkelingen': ongericht Motivatie sterk afhankelijk van anderen Nauwelijks leeractiviteiten Stuurloos en passief Geen duidelijke opvatting over leren.
Claudia, een oefening in leerstijldiagnose • Wat kun je zeggen over de leerstijl van Claudia? • Waar wil met Claudia over praten naar aanleiding van het verslag ?
Hoe maak je leerlingen zelf meer verantwoordelijk? Onderzoek doen naar hun eigen manier van leren (voorbeeld: oefening memoriseren 40 afbeeldingen) Bewust worden van de eigen aanpak (voorbeeld: oefening 'De Boot', Mentorboekje, pag 102) Reflectie op de eigen leerstijl, manier van leren. Mentorboekje blz 40
In welke boot zit ik ? • Hoe kijk je tegen de periode aan ? Stel je
vergelijkt deze periode met een boottocht? Hoe ziet dat er uit? Wat voor boot? Wat voor weer? Wie varen er mee • Maak een tekening van dit beeld. • Geef in de groep een toelichting bij je tekening • Stel aan de anderen vragen over hun tekening
Leerstijlen in de mentorles • Startvraag: Geef jezelf een cijfer (1-10) – Wat zijn je sterke eigenschappen als leerling? – Wat zijn je zwakke eigenschappen ? – Wat zijn de obstakels?
Boekje hoofdstuk 1 • Naam op de buitenkant • Vertel waarom het belangrijk is dit goed te doen – Zelf nadenken over leerstijl – Voor de mentor
• Tweetallen of drietallen • Duurt ongeveer 30 minuten • Nabespreken met de groep
Boekje hoofdstuk 2 • Test laten maken • Circeldiagram intekenen – Dus niet met de computer • Opstel laten schrijven: "Mijn manier van leren.... "
Voornemen • Wat kun je doen om je leerstijl te verbeteren? Kies haalbare doelen Wat ga je concreet anders doen ? Wanneer ga je het doen en hoe lang ? Hoe veranker je je voornemen (reminder, coach, reminder, beloning) – Mentorgesprek over leerstijl: mentorboekje blz 32 – – – –
Toepassing in het mentorprogramma Wat voor mogelijkheden zie je om de inhoud van deze studiedag toe te passen in het mentorprogramma? Neem even de tijd om de stof door te nemen en na te denken over de toepassingsmogelijkheden Bespreek met anderen van jouw groepje deze mogelijkheden (15.15). Mentorenoverleg: de incidentmethode, mentorboekje blz
Rekening houden met leerstijl • • • •
Reproductiegericht: structuur, uitleg Betekenisgericht: keuzes, zelfstandigheid Toepassingsgericht: concreet, doen Ongericht: extra aandacht
Leerarrangement • Een leerarrangement is een ontwerp
voor een les of een module, waarin rekening gehouden wordt met de leerstijl van de leerling