Geschreven door Patricia Hendrikx
Studievaardigheden van A tot Z Actief leren Actief leren is het tegenovergestelde van passief leren. Bij actief leren doe je meer dan alleen de leerstof doorlezen. Je gebruikt verschillende leermethoden en wisselt deze af. Door actief te leren blijft de leerstof veel beter hangen. Je zult zien dat je de toetsvragen hierdoor veel beter kan beantwoorden. Bij Oefeningen kun je een oefening maken met betrekking tot deze studievaardigheid.
Agendavoering Een studievaardigheid die je helpt om informatie van verschillende bronnen (bijvoorbeeld schoolwebsite, informatie van de docent en/of mentor, informatie in een PTA, enz.) overzichtelijk te maken. Daarnaast helpt het je om taken die gedaan moeten worden en belangrijke afspraken niet te vergeten. Bij Oefeningen kun je een oefening maken met betrekking tot deze studievaardigheid.
Analyseren-relateren-structureren Een leercompetentie waarbij je een beroep doet op je (voor)kennis, dat wil zeggen kennis en vaardigheden waar je al over beschikt. Met behulp van het maken van mindmaps, schema's en samenvattingen kan je de stof helder in kaart brengen, oftewel structureren. Bij Oefeningen kun je een oefening maken met betrekking tot deze studievaardigheid.
Associëren Associëren is een leermethode waarbij je meer betekenis geeft aan de leerstof door het in verband te brengen met iets dat je al kent.
Concreet verwerken Een leercompetentie waarbij je tijdens het leren nadenkt over concrete situaties die je in het dagelijks leven tegenkomt en/of hoort (bijvoorbeeld op het journaal) die aansluiten bij de leerstof. Op deze manier onthoud je de leerstof meestal beter, omdat het dan gaat "leven". Je krijgt er een beter beeld bij. Bij Oefeningen kun je een oefening maken met betrekking tot deze studievaardigheid.
Doelen bepalen Doelen bepalen helpt je om gemotiveerd te blijven voor school. Het helpt je aan het werk te blijven gaan of sommige 'vervelende' taken goed uit te voeren. Als je weet waarvoor je het doet, dan kun je veel beter doorzetten! Bij Oefeningen kun je een oefening maken met betrekking tot deze studievaardigheid.
Elaboreren Elaboreren wil zeggen dat je iets meer met de leerstof doet, dan alleen lezen. Voorbeelden van
elaboreren zijn herhalen, verbeelden, associëren, verbinden, verhaaltechniek, plaatsen, enz.
Flashcards Voor veel leerlingen is het lastig om woordjes te leren, vooral als het er veel tegelijk zijn. Wij raden leerlingen daarom vaak aan om met zogenaamde “flashcards” te werken. Dit zijn kaartjes waarop je aan de ene kant het vreemde woord schrijft en op de andere kant de Nederlandse betekenis.
Herhalen Het verschilt per leerling hoe vaak de leerstof moet worden herhaald, maar over het algemeen wordt geadviseerd de stof minimaal 3 keer te leren. Er zijn verschillende mogelijkheden om door de leerstof heen te gaan. Ik zal een aantal mogelijkheden opsommen: 1. de leerstof opsplitsen aan de hand van het aantal hoofdstukken en/of paragrafen zonder herhaling per leermoment. Bijvoorbeeld bij 6 paragrafen, worden 6 of 9 leermomenten inpland. Op elk leermoment wordt een of twee paragrafen geleerd. De laatste 3 leermomenten worden gebruikt om de leerstof te herhalen. 2. de leerstof opsplitsen aan de hand van het aantal hoofdstukken en/of paragrafen met herhaling per leermoment. Bijvoorbeeld bij 6 paragrafen, worden 3 0f 6 leermomenten inpland. Op elk leermoment wordt een of twee paragrafen geleerd en herhaald. Het is handig om nog 1 leermoment in te plannen om alles nogmaals te herhalen. 3. de leerstof opsplitsen aan de hand van een vooraf gekozen tijd per leermoment. Sommige leerlingen kunnen een beperkte tijd effectief leren, daarna nemen zij niks meer op. Bijvoorbeeld een half uur per leermoment. Mogelijk moeten er meerdere leermomenten worden ingepland.
Herhaalmoment Een herhaalmoment is een moment waarop je de leerstof nogmaals herhaalt. Het herhalen van de leerstof, doe je pas nadat je de leerstof helemaal hebt geleerd. Wanneer de leerstof wordt herhaald, kies je een andere leermethode gebruiken dan de leermethode(n) die je hebt gebruikt tijdens de leermomenten. Kijk voor ideeën bij Leermethoden (Oefeningen Studievaardigheden).
Kritisch verwerken Een leercompetentie waarbij je de stof niet zonder meer leert en overneemt, maar dat je zelf actief nadenkt of de informatie in je schoolboeken wel klopt. Door deze leercompetentie denk je kritisch na over de leerstof, waardoor de informatie veel beter wordt opgeslagen in het geheugen.
Leercompetenties Leercompetenties zijn vaardigheden, die je helpen om te leren. Er zijn zes leercompetenties, namelijk analyseren-relateren-structureren, concreet verwerken, kritisch verwerken, samenwerken, zelfkennis en zelfsturing. Bij Oefeningen kun je een oefening maken met betrekking tot deze studievaardigheid.
Leermethoden Huiswerk kan op verschillende manieren worden geleerd. De meest bekende leermethode is het doorlezen van de leerstof, maar er zijn nog vele andere methoden. Door verschillende methoden te gebruiken neem je de leerstof veel beter op en daarnaast kun je het veel beter gebruiken om bijvoorbeeld toetsvragen te beantwoorden. Bij Oefeningen kun je een oefening maken met betrekking
tot deze studievaardigheid.
Leermoment Een leermoment is een moment waarop je de leerstof doorneemt. Voor het doornemen van de leerstof, is het handig om in ieder geval 3 leermomenten in te plannen. Als je moeite hebt met het vak, dan kun je er beter voor kiezen om 6 leermomenten in te plannen. Kies voor het doornemen van de leerstof tijdens een leermoment een geschikte leermethode. Kijk voor ideeën bij Leermethoden (Oefeningen Studievaardigheden).
Leerstof ordenen Het ordenen van de leerstof helpt je om het overzicht te houden. Belangrijke vragen die je jezelf kunt stellen zijn: wat moet ik leren?, wat heb ik nodig?, wanneer ga ik leren? en wat ga ik doen?
Mindmappen Mindmappen is een methode om gedachten, informatie of kennis visueel te maken, waardoor je makkelijk structuur ziet en daardoor beter onthoudt of op nieuwe ideeën komt. Het wordt niet alleen door leerlingen gebruikt om lange stukken stof te leren (in plaats van samenvatten), maar ook is het een goede “tool” voor het kiezen van een onderwerp voor een opstel.
Passief leren Passief leren is het tegenovergestelde van actief leren. Een goed voorbeeld van passief leren is het doorlezen van de leerstof. Je denkt de stof goed te kennen en op het moment dat je het doorneemt ken je het ook goed. De leerstof blijft alleen niet goed hangen in je geheugen, waardoor je de volgende dag al veel minder weet. De dagen erna ben je de leerstof nagenoeg kwijt of weet je nog kleine delen.
Plaatsen Plaatsen is een leermethode waarbij je meer betekenis geeft aan de leerstof door de leerstof in je gedachten te plaatsen (bijvoorbeeld een boom met vertakkingen, een huis met kamer, een kapstok, enz.) of op papier (mindmap, schema's, grafieken, enz.).
Planmethoden Er zijn verschillende planmethoden: 1.) De Romeinse methode: grote opdrachten en/of toetsen ophakken in kleine, overzichtelijke taken. Stapsgewijs werk je aan elke taak. Tussentijds evalueer je de tussenstappen met een begeleider of medeleerling. 2.) Deadline methode: stel voor jezelf een deadline om de opdracht af te hebben of de toets voorbereid te hebben. Overleg met een begeleider of medeleerling wanneer het af is (maak echt een afspraak). Na de deadline evalueren. 3.) Samenwerkingsmethode: je kan met een medeleerling afspraken maken over een opdracht of de voorbereiding op een toets. Een afspraak kan bijvoorbeeld zijn dat je dagelijks samen een uur aan de opdracht werkt of de toets voorbereid. Je kan ook met elkaar afspreken dat je bepaalde taken voor een bepaalde tijd gedaan moet hebben, enz.
4.) Doe-het-nu: als je van jezelf weet dat je de neiging hebt om uit te stellen, dan kun je ervoor kiezen om taken meteen aan te pakken, zodra je ze hebt opgekregen. Voordat je begint, maak je een To-do lijstje. Let erop dat je de taken met de meeste prioriteit bovenaan zet! Vervolgens werk je de To-do lijst af. Elke keer als een taak gedaan is, motiveert het je om de hele lijst af te werken. Bij Oefeningen kun je een oefening maken met betrekking tot deze studievaardigheid.
Plannen Plannen is een studievaardigheid waarbij je maak- en leerwerk verspreidt over meerdere (leer)momenten. Je let daarbij op de dag (leermoment of herhaalmoment), de tijd (hoeveel tijd) en de taak (maak- en/of leerwerk). Voor het plannen kun je een huiswerkplanner gebruiken, maar ook je agenda.
Prioriteiten Prioriteiten stellen geeft structuur in je aanpak. Hierdoor is het risico veel minder groot dat je belangrijke taken niet afkrijgt en/of in de stress schiet. Bij het stellen van prioriteiten, kun je gebruik maken van een prioriteitenschema. Bij Oefeningen kun je een oefening maken met betrekking tot deze studievaardigheid.
Prioriteiten schema Een prioriteitenschema kan je helpen om belangrijke en dringende taken te onderscheiden van nietbelangrijke en niet-dringende taken. Bij Oefeningen kun je een oefening maken met betrekking tot deze studievaardigheid.
Samenvatten Onder samenvatten als studievaardigheid verstaan we het samenvatten van een tekst in een leerboek en het samenvatten van een artikel. Allereerst gaan we kijken naar het samenvatten van een tekst in een leerboek. In de meeste schoolboeken wordt aan het eind van het hoofdstuk al een beknopte samenvatting gegeven. Leerlingen leren door het maken van een samenvatting de kern een tekst te halen en zullen daardoor de stof beter kunnen onthouden.
Samenwerken Een leercompetentie waarbij je leert van elkaar. Je moet dan goed luisteren naar wat de ander te zeggen heeft. Daarnaast moet je ervoor zorgen dat jouw verhaal duidelijk overkomt bij anderen. Bij Oefeningen kun je een oefening maken met betrekking tot deze studievaardigheid.
Verbeelden Verbeelden is een leermethode waarbij je betekenis geeft aan de leerstof door er een beeld bij te vormen.
Verbinden Verbinden is een leermethode waarbij je meer betekenis geeft aan de leerstof door verschillende onderdelen van de leerstof met elkaar in verband te brengen.
Verhaaltechniek Verhaaltechniek is een leermethode waarbij je meer betekenis geeft aan de leerstof door de leerstof in een (zelf verzonnen) verhaal giet.
Zelfkennis Een leercompetentie waarbij je goed weet waar je goed in bent en waar je minder goed in bent. Heb je bijvoorbeeld moeite om woordjes te onthouden, dan weet je dat je daar meer tijd in moet steken en dat je daarnaast verschillende leermethoden moet gebruiken. Bij Oefeningen kun je een oefening maken met betrekking tot deze studievaardigheid.
Zelfsturing Een leercompetentie waarbij je alles wat rondom het leren valt probeert te structureren en sturen. Bijvoorbeeld het plannen van huiswerk, het organiseren van huiswerk, jezelf ertoe zetten aan het werk te gaan, enz. Bij Oefeningen kun je een oefening maken met betrekking tot deze studievaardigheid.