VOORWOORD Prettig en veilig opgroeien. Dat is belangrijk voor de jeugd in de gemeente Veghel. Het is mooi om jongeren te zien opgroeien tot zelfstandige mensen. Kinderen, jeugd en jongeren (0-23 jaar) brengen hun tijd door op diverse plaatsen. Totdat ze vier jaar oud zijn, is dit vooral binnen het gezin: thuis of bij een oppas. Daarnaast gaan de meeste kinderen naar een peuterspeelzaal of een kinderdagverblijf. Vanaf hun vierde jaar gaan kinderen naar school. Tijdens de basisschoolperiode (4-12 jaar) wordt de belevingswereld van kinderen en jeugdigen groter doordat ze naast het schoolbezoek gaan deelnemen aan activiteiten die vaak buiten de belevingswereld van het eigen gezin zijn gelegen, zoals sportieve en culturele activiteiten. Vanaf de middelbare school (13-19) jaar krijgen de jongeren te maken met een nog bredere leefomgeving dan op de basisschool, omdat ze ook met jongeren van buiten de eigen gemeente in contact komen. Vanaf de geboorte tot hun 19e verjaardag worden de groei en ontwikkeling van de kinderen, jeugdigen en jongeren ook gevolgd door de jeugdgezondheidszorg. In de periode van hun 19e tot 23 jaar worden de jong volwassenen nog gevolgd en waar nodig begeleid bij het vinden van een baan. Het beleid is er op gericht dat geen enkele leerling de school verlaat zonder startkwalificatie. In die gevallen dat dit niet lukt, is het van belang om de jongeren te ondersteunen bij het vinden van werk. De gemeente Veghel wil een goede ontwikkeling van jongeren ondersteunen. Dat doet zij door voldoende toegankelijke basisvoorzieningen te bieden op de terreinen waarop jongeren zich begeven, zoals jeugdgezondheidszorg, vrije tijdsbesteding of het onderwijs. Middels deze nota verbinden we alle verschillende terreinen waar jongeren mee te maken krijgen en waarop ze zich begeven. Via het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) dat op 1 juli 2010 in Veghel zijn deuren heeft geopend kunnen ouders/verzorgers, alsook de wat oudere jeugd zelf, ondersteuning krijgen als men behoefte heeft aan informatie en advies bij het opvoeden en opgroeien. Daarnaast is er de mogelijkheid om via het virtueel CJG op internet de nodige informatie te krijgen over problemen die zich voordoen bij het opgroeien (zie: www.cjggeeftantwoord.nl). Sinds eind 2009 is er in de gemeente Veghel een enthousiaste Jongerenraad actief die een belangrijke verbindende schakel vormt tussen de jongeren in Veghel enerzijds en de gemeente anderzijds. De aanwezigheid van een Jongerenraad zien wij als een goed begin om het jeugd- en jongerenbeleid in de gemeente Veghel een stevig fundament te geven voor de toekomst. Het is voor de jongeren, maar ook zeker voor de gemeente Veghel en andere betrokken partijen van groot belang om de goede voornemens in de komende jaren ook in de praktijk tot uitdrukking te brengen. Bij de totstandkoming van deze nota hebben we ook de mening en standpunten van anderen betrokken, zoals het onderwijs, sport en cultuur, de kinderopvang, de peuterspeelzalen, het jongerenloket, organisaties die jeugd(gezondheid)zorg leveren, het jongerenwerk en de politie. Daarnaast zijn ook de jongeren betrokken bij de totstandkoming van deze nota. De komende jaren willen we de uitvoering van de inhoud van deze nota samen met deze partijen tot een succes maken. Ik ben ervan overtuigd dat het gaat lukken! Riny van Rinsum Wethouder Jeugd- en Jongerenbeleid
INHOUDSOPGAVE Voorwoord Inhoudsopgave 1 Inleiding
3
2. Landelijk en provinciaal beleid 2.1 Landelijk beleid 2.2 Provinciaal beleid 2.3 Regionale samenwerking
5 5 5 7
3. Gemeentelijk integraal jeugdbeleid 3.1 Inleiding 3.2 Wat wordt verstaan onder integraal jeugdbeleid? 3.3 Totstandkoming jongerenbeleid
8 8 8 8
4. De inhoud van het Jeugdbeleid 4.1 Jeugd, onderwijs en educatie 4.2 Jeugd en zorg 4.3 Jeugd en wonen 4.4 Jeugd en veiligheid 4.5 Jeugd en vrije tijd 4.6 Jeugd en werk
11 11 16 19 20 22 24
5. De organisatie van het jeugdbeleid 5.1 De gemeentelijke regierol en samenwerkingspartners 5.2 Jongerenparticipatie 5.3 Integraal jeugdbeleid en interne organisatie
26 26 27 29
6. De financiering van het jeugdbeleid
31
Bijlage 1 Bijlage 2
34 36
Wettelijk kader Lijst van afkortingen
HOOFDSTUK 1
INLEIDING
Per 1 januari 2010 bedroeg het aantal jongeren in de leeftijd van 0 tot en met 23 jaar 10.949. Dit is bijna 30% van het totale inwonertal van de gemeente Veghel dat 37.303 bedraagt1. De gemeente vindt het belangrijk dat de jongeren in een prettige, veilige en gezonde leefomgeving opgroeien, waarin ze zichzelf kunnen ontwikkelen en tot zelfstandige burgers uitgroeien. De gemeente wil een goede ontwikkeling van jongeren ondersteunen door het bieden van voldoende toegankelijke basisvoorzieningen, zoals onderwijs, speelgelegenheden, kinderopvang, sport, jeugdgezondheidszorg, jongerenwerk, peuterspeelzaalwerk, uitgaan en cultuuraanbod. Deze voorzieningen dienen prettig, veilig en gezond te zijn. De gemeente is regisseur van het jeugd- en jongerenbeleid. Zij moet binnen dit beleid komen tot sluitende en samenhangende afspraken en over voorzieningen voor jongeren. Verder heeft de gemeente naast beschikbare accommodaties andere algemene instrumenten tot haar beschikking om uitvoering te geven aan het jeugd- en jongerenbeleid, zoals de algemene subsidieverordening en de daarbij behorende beleidsregels, voorlichting, communicatie, overleg en wetten. Het jeugd- en jongerenbeleid en de prioriteiten zijn in deze nota onderverdeeld in een aantal thema’s, te weten: • de inhoud van het jeugdbeleid: - jeugd, onderwijs en educatie; - jeugd en zorg; - jeugd en wonen; - jeugd en veiligheid; - jeugd en vrije tijd; - jeugd en werk. • de organisatie van het jeugdbeleid: - de gemeentelijke regierol; - jongerenparticipatie; - integraal jeugdbeleid en interne organisatie. De nota jeugd- en jongerenbeleid beslaat een periode van vier jaar, te weten 2011 tot en met 2014. In het jaar 2014 wordt geëvalueerd hoe het er in de gemeente Veghel voor staat met het uitvoeren van deze nota. Voor het tot stand komen van deze nota heeft de gemeente gesproken met jongeren (zie ook het rapport van februari 2010 over de jongerenparticipatie ‘hoe dichter je bij de jeugd staat, hoe dichter de jeugd bij Veghel staat’) en met betrokken organisaties uit de gemeente Veghel. Verder is gesproken met de schoolbesturen, de politie, de Stichting Vivaan (jongerenwerk) en diverse ambtenaren binnen de gemeente Veghel op het gebied van zorg, cultuur, (starters)woningen, openbare orde en veiligheid en speelruimte. Parallel aan het ontwikkelen van de nota jeugd- en jongerenbeleid loopt de reeds eerder in deze nota genoemde ontwikkeling van een Centrum voor Jeugd en Gezin in de gemeente Veghel. Al deze ontwikkelingen geven aan dat het jeugd- en jongerenbeleid op dit moment de aandacht heeft die het verdiend, waarbij nog steeds geldt: ‘Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst’. In Hoofdstuk 2 leest u over jeugdbeleid op landelijk en provinciaal niveau. In hoofdstuk 3 leest u wat het jeugd- en jongerenbeleid binnen de gemeente inhoudt en welke rol de gemeente daarin speelt. In dit hoofdstuk wordt ook een algemene doelstelling voor dit beleid in de gemeente Veghel gepresenteerd. Hoofdstuk 4 gaat over de inhoud van het jeugdbeleid. Per sub hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de huidige situatie, een analyse van die situatie, worden de ontwikkelingen beschreven en wordt aangegeven welke beleidsaanbevelingen daar uit voortvloeien. Hoofdstuk 5 gaat over de organisatie van het jeugdbeleid vanuit de regierol van de gemeente en de samenwerking tussen de diverse instellingen die bij de jeugd betrokken zijn.
1
Bron: CBS, Bevolkingsstatistieken.
3
Hoofdstuk 6 gaat over de financiering van het jeugdbeleid. In dit hoofdstuk worden de actiepunten beschreven met daaraan gekoppeld de benodigde financiële middelen. Als bijlagen bij deze nota treft u aan: • bijlage 1: wettelijk kader; • bijlage 2: lijst van afkortingen.
4
HOOFDSTUK 2
LANDELIJK EN PROVINCIAAL BELEID
2.1 Landelijk beleid Het kabinet is in 2003 gestart met de Operatie Jong. Dit is een samenwerkingsproject van de ministeries van VWS, Binnenlandse Zaken, Justitie, Onderwijs, Financiën, VROM en Sociale Zaken. Het doel van Operatie Jong is het versterken van een op de jeugd gerichte aanpak om uitval van jeugdigen (jeugdwerkloosheid, voortijdig schoolverlaten, onderwijsachterstanden en taalachterstanden) zoveel mogelijk te voorkomen. In april 2006 heeft de commissaris Jeugd- en Jongerenbeleid van Operatie Jong in het sturingsadvies ‘Koersen op het Kind’ een aantal voorstellen gedaan om de inrichting van het jeugdbeleid en de daarmee samenhangende verantwoordelijkheden te vereenvoudigen en te verbeteren. Uitgangspunt is dat het kind centraal staat bij de herinrichting van het jeugdbeleid. Gemeenten krijgen een grotere rol (regierol) in het jeugdbeleid. Het sturingsadvies bevat 25 aanbevelingen, waaronder het aanstellen van een Minister voor Jeugd en Gezin, het invoeren van Centra voor Jeugd en Gezin, een elektronisch kinddossier en een verwijsindex voor risicojongeren. Tot 14 oktober 2010 is er een minister en een programmaministerie voor Jeugd en Gezin geweest 2. De minister van Jeugd en Gezin heeft in 2007 het programma “Alle kansen voor alle kinderen 20072011” uitgebracht. Hierin is de ambitie geformuleerd dat alle kinderen en jongeren, ongeacht culturele achtergrond of handicap, kansen moeten krijgen om zich goed te ontwikkelen. Een goede en veilige plek waar kinderen kunnen opgroeien is cruciaal voor de ontwikkeling van jongeren zelf, maar ook voor een stabiele en vitale samenleving. De minister wilde komen tot een integrale aanpak op de terreinen opvoeding, jeugdzorg, gezondheidszorg, leren, werken, wonen, jeugdcriminaliteit, gezinsbeleid en vrije tijd besteding. Een belangrijke ontwikkeling vanuit het ministerie voor Jeugd en Gezin was dat iedere gemeenten verplicht is in 2011 een Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) te hebben. De minister wilde dat bij de aanpak van problemen in een gezin sprake is van “één gezin, één plan”. Gemeenten zijn verplicht om voor 1 januari 2012 een CJG operationeel te hebben. Ook in de gemeente Veghel vindt op dit moment de ontwikkeling van een Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) plaats. Het inlooppunt CJG aan het Stadhuisplein te Veghel heeft op 1 juli 2010 haar deuren geopend. Voor het opzetten van een CJG ontvangt de gemeente Veghel evenals iedere andere gemeente in Nederland, een ‘Brede Doeluitkering Centrum voor Jeugd en Gezin’ (BDU 2-CJG). Deze uitkering beslaat de jaren 2008 tot en met 2011. In deze uitkering zijn ook middelen opgenomen voor de jeugdgezondheidszorg 0-19 jarigen (BDU 1/zie ook hoofdstuk 11, financiën). In het regeerakkoord 2010 (Vrijheid en verantwoordelijkheid) staat opgenomen dat, in lijn met het advies van de Parlementaire Werkgroep Toekomstverkenning Jeugdzorg, alle taken op het gebied van jeugdzorg gefaseerd overgeheveld worden naar de gemeenten. Het betreft hier jeugd-ggz (zowel AWBZ als Zorgverzekeringswet), provinciale jeugdzorg, gesloten jeugdzorg, jeugdreclassering, jeugdbescherming en licht verstandelijke gehandicapte jeugd. Over deze plannen moet nog besluitvorming plaatsvinden. Daarnaast zijn er diverse wetten van toepassing op het jeugdbeleid. Deze wetten staan beschreven in bijlage 1.
2.2 Provinciaal beleid De provincie is verantwoordelijk voor de financiering van de jeugdzorg en de uitvoering van de geïndiceerde jeugdzorg, voor de regie op de intersectorale samenhang in het jeugdzorgstelsel en voor een goede aansluiting op het lokale, preventieve aanbod.
2
De onderwerpen van Jeugd en Gezin zijn momenteel ondergebracht bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
5
De Advies- en Meldpunten Kindermishandeling (AMK) zijn binnen de bureaus jeugdzorg gepositioneerd. Het bureau jeugdzorg heeft een wettelijke grondslag in de Wet op de Jeugdzorg. Zoals gezegd is de provincie verantwoordelijk voor een goede aansluiting tussen het jeugdzorgstelsel en het lokale preventieve aanbod. Voor het preventieve jeugdbeleid zijn gemeenten verantwoordelijk. In het kader van een goede aansluiting tussen het provinciale en het lokale niveau is een voorspoedige ontwikkeling van de centra voor Jeugd en gezin van evident belang, omdat deze er voor moeten zorgen dat een vraag om opgroei- en/of opvoedondersteuning geen probleem wordt en vervolgens bij het bureau jeugdzorg van de provincie terecht komt. Het doel is om de problemen zoveel mogelijk op te lossen bij de bron. Vandaar ook dat een CJG opereert op basis van de vijf functies uit het preventieve jeugdbeleid, te weten: 1. informatie en advies; 2. signalering; 3. beoordeling en toeleiding; 4. licht pedagogische hulpverlening; 5. coördinatie van zorg. Deze vijf functies hebben een duidelijke relatie met de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (prestatieveld 2). In het kader van de stimulering van de ontwikkeling voor Centra voor Jeugd en Gezin in de provincie Noord-Brabant heeft de provincie de regeling “Verbeteragenda jeugd Noord-Brabant 2008-2011” vastgesteld. Op grond van deze regeling werken gemeenten, provincie en onderwijs in de provincie Noord-Brabant samen om te voorkomen dat zoveel mogelijk jeugdigen door opvoed- of opgroeiproblemen worden belemmerd in hun ontwikkeling en hun kans op een volwaardige deelname aan de maatschappij. De hieraan gekoppelde provinciale subsidieregeling richt zich op het door de gemeente vóór 2012 behalen van o.a. de volgende prestaties: a. het beschikbaar hebben van schoolmaatschappelijk werk op iedere school binnen het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs en de beroeps- en volwasseneneducatie en/of aansluiting van de school op een goede multidisciplinaire zorgstructuur; b. het hebben van in vroegsignalering getrainde professionals op de vindplaatsen; c. het aantoonbaar gebruik maken van eenduidige werkwijzen en methodieken voor vroegsignalering en risicotaxatie; d. het op grond van de basisvoorwaarden, genoemd onder a. tot en met c., blijvend in staat zijn van professionals op vindplaatsen om probleemsignalen van jeugdigen of ouders te herkennen, op te pakken en tijdig de juiste zorg in te schakelen; e. het hebben van een CJG in iedere gemeente dat is aangesloten op de lokale vindplaatsen; f. het hebben van een eenduidig beeld bij CJG en Bureau Jeugdzorg over welke problematieken thuishoren in de tweede lijn, waardoor onterechte verwijzingen naar BJZ aantoonbaar zijn beperkt; g. het aansluiten van Zorg voor Jeugd op de landelijke Verwijsindex; h. aantoonbare verbeteringen in vroegsignalering en een gepast integraal hulpaanbod voor jeugd en gezin – één kind/gezin, één plan – als gevolg van het werken volgens het convenant Zorg voor Jeugd; i. een gezamenlijk werkproces voor doorverwijzing van CJG naar Bureau Jeugdzorg, waarbij het CJG alle (voor)informatie over de cliënt verzamelt volgens een gezamenlijk ontwikkeld protocol en deze cliëntinformatie digitaal overdraagt aan BJZ; j. het werken volgens afspraken tussen CJG en Bureau Jeugdzorg ten behoeve van een warme overdracht van cliënten die doorverwezen worden naar de tweede lijn en vice versa om te zorgen dat de cliënt in beeld blijft. De hierboven genoemde samenwerkingsafspraken vormen de basis voor een goede uitvoering van het jeugd- en jongerenbeleid op provinciaal en gemeentelijk niveau en dienen te voorkomen dat er jongeren binnen het hulpverleningstraject buiten de boot vallen of onnodig lang op een wachtlijst terecht komen.
6
2.3 Regionale Samenwerking 2.3.1 Sluitende jeugdketen subregio Uden-Veghel De laatste jaren is de behoefte aan regionale samenwerking op het gebied van jeugdbeleid sterk toegenomen. Het is ook een logische stap gezien de diverse regionale instellingen die werkzaam zijn op het gebied van jeugdbeleid. In 2006 hebben de gemeenten Boekel, Landerd, St. Oedenrode, Uden en Veghel (subregio UdenVeghel) op bestuurlijk niveau de ambitie uitgesproken om intensief samen te werken bij het ontwikkelen van een sluitende en eenduidige jeugdketen. De subregio Uden-Veghel maakt deel uit van de Regio Brabant Noord Oost waar op het gebied van jeugdbeleid wordt samengewerkt met 14 gemeenten. Op basis van ervaringen in de gemeente Cuijk (een van de Operatie Jong gemeenten), informatie en ambities van de gemeenten in de subregio Uden-Veghel is de afgelopen tijd een ketenstructuur ontwikkeld voor onze regio. De begeleiding is in handen geweest van K2. Hetzelfde model wordt in veel andere Brabantse gemeenten gehanteerd. Binnen deze ketenstructuur gelden de volgende uitgangspunten: - Kinderen, jongeren en ouders staan centraal. Daaromheen wordt een sociaal pedagogische infrastructuur vormgegeven. - De gemeente vervult een regierol - Er is samenhang tussen de vijf gemeentelijke functies op het terrein van opvoed- en opgroeiondersteuning en er is afstemming over het hulpaanbod. - Er is een sluitend systeem waardoor niemand tussen wal en schip verzeild raakt. - Er is een heldere aansluiting tussen het lokale veld en het terrein van jeugdzorg en justitie. - Er is een duidelijke definiëring van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verschillende lokale voorzieningen op de verschillende functies per leeftijdscategorie - Er zijn effectief en efficiënt ingerichte overlegstructuren tussen vindplaatsen en lokale hulpvoorzieningen. Bij de vindplaatsen worden signalen opgepakt en doorgegeven naar lokale hulpvoorzieningen. Voor elke leeftijdsgroep zijn afspraken gemaakt met vindplaatsen en hulpvoorzieningen. - Er is een effectief en efficiënte ingerichte structuur voor coördinatie van zorg.
7
HOOFDSTUK 3
GEMEENTELIJK INTEGRAAL JEUGDBELEID
3.1 Inleiding De gemeente Veghel kent de nota Integraal Jeugdbeleid ‘Van woorden naar daden’. Deze nota is verschenen in 1999 en is opgebouwd rond de zogenaamde leefmilieus 1, 2 en 3 welke gaan over de opvoedingsomgeving (1), educatie en arbeid (2) en de sociale leefomgeving (3). Deze nota is inmiddels ruim 10 jaar oud en door diverse ontwikkelingen achterhaald. In het vorige hoofdstuk is aangegeven dat gemeenten vanuit de rijksoverheid de afgelopen jaren een grotere rol hebben gekregen in het integraal jeugdbeleid. Daarnaast heeft de gemeente sinds 2007 te maken gekregen met de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo). De Wmo is erop gericht het mogelijk te maken dat iedereen volwaardig kan deelnemen aan de samenleving. De gemeenteraad van Veghel heeft in oktober 2007 de Beleidsnota Wmo vastgesteld, waarin de visie van de gemeenten is weergegeven over de taken die via de Wmo aan de gemeenten is toebedeeld en die voortvloeien uit de maatschappelijke ontwikkelingen en veranderingen. De Wmo kent negen prestatievelden. Prestatieveld 2 is gericht op ‘op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden’. Bij de invulling van dit prestatieveld ligt een duidelijk relatie naar de vijf functies in het preventief jeugdbeleid (zie hiervoor pagina 6 en ook het ‘kopje Wmo’ in bijlage 1). Deze nieuwe nota jeugd- en jongerenbeleid van de gemeente Veghel is ondermeer gebaseerd op een nadere uitwerking van prestatieveld 2 van de Wmo.
3.2 Wat wordt verstaan onder integraal jeugdbeleid? Integraal jeugdbeleid heeft tot doel aandacht te besteden aan alle onderwerpen die met jeugdbeleid te maken hebben en deze in samenhang te bezien. Het leven van kinderen en jongeren speelt zich op verschillende plaatsen af, zoals thuis, op school, op de kinderopvang, bij de sportvereniging en in de buurt. Integraal jeugdbeleid legt verbindingen tussen deze verschillende domeinen. Integraal jeugdbeleid streeft verschillende doelen na, zoals het vergroten van ontwikkelkansen en het voorkomen van achterstanden en (school)uitval. Ook het welbevinden en de psychische en sociale ontwikkeling van de jongeren zijn erg belangrijke items binnen het integraal jeugdbeleid. Met name tijdens de puberteit, waarbij sprake is van een sterke verandering op biologisch, cognitief, persoonlijkheid, sociaal en seksueel gebied kunnen jongeren kwetsbaar zijn en kan dat hun gedrag sterk beïnvloeden. Deze veranderingen hebben ook invloed op hun omgeving en de verschillende deelleefgebieden, zoals de thuis-/gezinssituatie, relaties zoals vrienden en vriendinnen, school, huisvesting, werk en vrije tijdsbesteding. Integraal jeugdbeleid heeft de volgende kenmerken: • Er zijn preventieve, algemene, curatieve en repressieve aspecten. • Er is een samenhang tussen deelonderwerpen en aanverwante beleidsterreinen. • Het is gericht op de levensloop van jongeren. • Het vraagt om een goede vertegenwoordigende rol van alle bij de doelgroep betrokken partijen. • Het heeft betrekking op meerdere beleidsterreinen. Gemeenten hebben de regie gekregen over het beleid voor jongeren van 0 tot en met 23 jaar. Jeugd komt in verschillende gemeentelijke (beleid)nota’s voor, waarbij integraliteit en samenhang tussen jeugdbeleid en aanverwante beleidsterreinen wordt nagestreefd. Ook in deze nota is er sprake van samenhang tussen de deelonderwerpen binnen het jeugdbeleid.
3.3 Totstandkoming jongerenbeleid 3.3.1 Enquête Bij het opstellen van integraal jeugdbeleid dienen relevante personen en organisaties te worden betrokken en vooral ook de jongeren zelf. Om een goed beeld te krijgen van wat er onder de jongeren 8
in Veghel leeft, heeft de gemeente Veghel ervoor gekozen om in het najaar van 2009 enkele bijeenkomsten te organiseren en een enquête te houden onder alle jongeren van 12 tot en met 23 jaar in de gemeente Veghel. Tijdens de eerste bijeenkomst in oktober 2009 werd het startsein voor de enquête gegeven en in de tweede bijeenkomst eind november 2009 werden de resultaten van de enquête aan de jongeren en aan andere belangstellenden gepresenteerd. De jongeren konden op basis van diverse thema’s hun voorkeuren voor het gemeentelijk jeugdbeleid kenbaar maken. Het uitgangspunt van de enquête was om de jongeren in de toekomst nadrukkelijk te betrekken bij het gemeentelijk beleid. De behoeften en wensen van de jongeren vormen voor de gemeente Veghel een speerpunt voor de totstandkoming van deze nieuwe nota jeugd- en jongerenbeleid. De participatie van de jongeren bij het nieuwe beleid is dan ook het uitgangspunt geweest voor de totstandkoming van het nieuwe jeugd- en jongerenbeleid in de gemeente Veghel. De resultaten van de bijeenkomsten met de jongeren en de enquête zijn verwerkt in het rapport ‘hoe dichter je bij de jeugd staat, hoe dichter de jeugd bij Veghel staat’. In het rapport worden de volgende hoofdthema’s beschreven die jongeren belangrijk vinden. 1. Jongerenparticipatie in Veghel; 2. Jongeren en veiligheid in Veghel; 3. Jongeren en voorzieningen in Veghel; 4. Jongeren en vrije tijd; 5. Jongeren en uitgaan in Veghel; 6. Jongeren, werkgelegenheid en wonen in Veghel; 7. Jongeren en hulp bij opvoeden en opgroeien. Ad 1 Jongerenparticipatie in Veghel Tijdens de discussiebijeenkomsten geven jongeren aan dat ze graag willen meehelpen en meedenken. Dit blijkt ook uit de enquête. Zij geven aan dat dit kan door meer betrokken te worden bij activiteiten door jeugd- en jongerenwerkers, meepraten in clubs en verenigingen over wat jongeren willen of middels deelname aan een jeugd- of jongerenraad. Jongerenparticipatie gaat over meedoen in de samenleving. Participatie van jongeren bij het jeugdbeleid is voor de gemeente Veghel een speerpunt. In deze nota zijn hierover de volgende doestellingen opgenomen: a. de jongeren worden betrokken bij de totstandkoming van deze nota om beter toegesneden jeugdbeleid te krijgen; b. door de jongeren vanaf nu op een structurele manier te betrekken bij het beleid en beleidsontwikkeling wordt ook hun ontwikkeling als betrokken burger gestimuleerd. Ad 2 Jongeren en veiligheid in Veghel De veiligheid die hier bedoeld wordt is de veiligheid in het verkeer en in de buurt. Het uitgangspunt van de gemeente Veghel ten aanzien van veiligheid is, dat jongeren zich in Veghel zowel in het verkeer als in de buurt waar ze wonen veilig moeten voelen. De jongeren hebben via de enquête aangegeven, dat er zowel op het gebied van veiligheid in het verkeer als de veiligheid in de woonomgeving een groot aantal verbeteringen noodzakelijk zijn. Genoemd worden onder andere meer verlichting langs fietspaden en in de parken en spiegels op onoverzichtelijke wegen. Ook vinden zij dat ze elkaar moeten kunnen aanspreken op ongewenst gedrag. Ad 3 Jongeren en voorzieningen in Veghel Bij dit thema komt het gebrek aan ontmoetingsplekken voor jongeren (zoals JOP’s en een Jongerencentrum) naar voren. De gemeente Veghel hecht veel belang aan het thema voorzieningen, omdat het belangrijk is, dat jongeren elkaar kunnen ontmoeten op een plek waar zij zich thuis voelen. In de enquête wordt door de jongeren aangegeven dat zij graag een aantal jongerenontmoetingsplekken (JOP’s) en een jongerencentrum als voorziening willen. Ad 4 Jongeren en vrije tijd Bij jongeren en vrije tijd gaat het organiseren van activiteiten en evenementen voor jongeren. De meerderheid van de jongeren vindt dat er voldoende evenementen, maar te weinig activiteiten georganiseerd worden in de gemeente. Jongeren hebben ideeën over activiteiten en evenementen die zij in de gemeente graag zouden willen. Daarbij geven zij ook aan bereid te zijn mee te organiseren.
9
De gemeente Veghel vindt het belangrijk dat jongeren hun vrije tijd goed kunnen besteden en dat er voldoende activiteiten en evenementen worden georganiseerd in Veghel. Onder activiteiten wordt verstaan regelmatig terugkerende bezigheden voor jongeren zoals sporttoernooien, meidenavonden, en creatieve avonden. Onder evenementen wordt verstaan bovenlokale festivals zoals het Slokdarm festival, Jazz in Foodtown, open podiums en Koninginnedag. Behalve deze activiteiten en evenementen zijn er binnen Veghel meer dan 15 jeugd- en jongerenwerk stichtingen/verenigingen actief. Enkele voorbeeld hiervan zijn de KPJ, de scouting, Jong Nederland, Stichting Jeugdwerk Mariaheide, Stichting Veghel in Hout. Met deze stichtingen/verenigingen heeft de gemeente een subsidierelatie waaruit blijkt dat het belang van deze stichtingen/verenigingen wordt onderkend. Daarnaast wordt Stichting Vivaan ingezet voor professionele ondersteuning bij jeugd- en jongerenwerk. Ad 5 Jongeren en uitgaan in Veghel Bij dit thema komt naar voren dat er te weinig gelegenheden om gezellig uit te kunnen gaan zijn. Dit thema hangt samen met de onder 3 en 4 genoemde thema’s. De mogelijkheden om uit te gaan in Veghel zijn volgens de jongeren zeer beperkt. De jongeren geven aan, dat er behoefte is aan een bioscoop, een uitgaanscentrum en mogelijkheden voor 12 tot en met 16-jarigen om ergens te kunnen feesten. In dit verband worden genoemd een goed ingerichte JOP en een jongerencentrum. Ad 6 Jongeren, werkgelegenheid en wonen in Veghel Bij dit thema gaat het om de vraag: hoe eenvoudig of moeilijk is het om werk en/of een woning te vinden in Veghel? De gemeente vindt het belangrijk dat jongeren gemakkelijk een baan en een gepaste woning kunnen vinden in de gemeente Veghel om te voorkomen dat jongeren uit Veghel vertrekken. In Veghel is een aantal grote bedrijven gevestigd die voor voldoende en goede werkgelegenheid zorgt voor de jongeren. Het vinden van een passende woonruimte door jongeren is een stuk lastiger. De jongeren geven aan, dat rekening gehouden moet worden met de hoogte van de huurprijzen en het bouwen van woningen specifiek voor jongeren. Ad 7 Jongeren en hulp bij opvoeden en opgroeien Dit thema gaar over het Centrum voor Jeugd en Gezin. Uit het onderzoek blijkt dat geen van de jongeren op de hoogte is van de ontwikkeling van het CJG De gemeente vindt het belangrijk dat jongeren voor advies en informatie bij opvoeden en opgroeien terecht kunnen bij een centraal informatiepunt te Veghel. Op 1 juli 2010 is aan het Stadhuisplein 47 te Veghel het inlooppunt van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) geopend. Hier kunnen ouders, jongeren en professionals terecht met al hun vragen over opvoeden en opgroeien. In hoofdstuk 4.2 wordt verder ingegaan op het CJG. Behalve de hierboven genoemde jongerenenquête is er in het kader van KijkinmijnwijK een enquête gehouden onder de jongeren in De Bunders. Dit onderzoek was met er name op gericht om een indruk te krijgen ten aanzien van (kleinschalige) zaken die in De Bunders zouden kunnen worden gerealiseerd. Uit deze enquête bleek dat jongeren op alle aspecten negatiever zijn dan de volwassenen in De Bunders. Eén van de aspecten die laag scoort bij de jongeren is de betrokkenheid van bewoners bij hun buurt. In de navolgende hoofdstukken van deze nota komen we nog uitgebreid terug op de hierboven genoemde aspecten en wordt de verbinding gelegd naar de beleidsaanbevelingen en de daaruit voortvloeiende actiepunten. 3.3.2 Overig betrokkenen Naast de op de vorige pagina genoemde bijeenkomsten met de jongeren heeft dossieronderzoek plaats gevonden en is er gebruik gemaakt van input door schoolbesturen, de politie (jeugdagenten), de Stichting Vivaan (jongerenwerkers) en diverse ambtenaren binnen de gemeente Veghel op het gebied van sport, onderwijs, zorg, cultuur, welzijn, Wmo, volkshuisvesting, openbare orde en veiligheid en speelruimtebeleid. De uitkomsten van het dossieronderzoek en de bijeenkomsten en gesprekken zijn verwerkt in de hierna volgende hoofdstukken.
10
HOOFDSTUK 4
DE INHOUD VAN HET JEUGDBELEID
4.1 JEUGD, ONDERWIJS EN EDUCATIE 4.1.1 Inleiding Dit hoofdstuk gaat in op jeugd in relatie tot het brede veld van onderwijs en educatie. Bewust wordt onderscheid gemaakt in deze twee begrippen. Onderwijs is gerelateerd aan activiteiten, die binnen het primair en het voortgezet onderwijs plaatsvinden. Educatie is veel meer gericht op buitenschoolse activiteiten, maar waarbij ontwikkeling en ontplooiing van het individu eveneens voorop staat. Met de komst van de Wet Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (Wet OKE) is er sprake van een harmonisatie van het peuterspeelzaalwerk en de kinderopvang. Verder wordt in deze paragraaf ingegaan op het reguliere primaire en voortgezet onderwijs, de leerplicht en de cultuureducatie. Voor een beschrijving van het totale onderwijsbeleid binnen de gemeente Veghel verwijzen wij u naar het vigerende onderwijsbeleidsplan. 4.1.2 Peuterspeelzalen 4.1.2.1 Beschrijving huidige situatie Professionalisering peuterspeelzaalwerk De gemeente Veghel heeft vanaf begin jaren negentig de ingezette professionalisering van het peuterspeelzaalwerk (voor 2 tot 4 jarigen) ondersteund. Dit blijkt uit de subsidieverlening van twee beroepskrachten per groep en het besluit om waar nieuwbouw van een basisschool plaatsvindt een peuterspeelzaal integraal te huisvesten. Op dit moment zijn de meeste peuterspeelzalen gehuisvest in een basisschool of een multifunctionele accommodatie. In totaal is er sprake van elf accommodaties voor peuterspeelzaalwerk en kunnen we concluderen, dat er sprake is van een evenwichtige spreiding van het aanbod. Binnen de kerkdorpen wordt een bereik gerealiseerd van bijna 90% van het aantal kinderen tussen twee en vier jaar. Binnen de kern Veghel ligt het deelnamepercentage op 58%. Hierbij dient opgemerkt te worden dat allochtone kinderen niet of nauwelijks gebruik maken van deze faciliteit. Dit heeft te maken met de culturele achtergrond en de prioriteitstelling door de ouders. In 2009 zijn maatregelen genomen om het bereik van 58% te verhogen. De gemeente heeft met Thuiszorg Pantein afspraken gemaakt en extra middelen beschikbaar gesteld om via de intensivering van de zorgadviesstructuur en de signalering van de 0-2 jarige risicokinderen met een taalachterstand te verbeteren, waardoor deze kinderen in een zo vroeg mogelijk stadium kunnen worden ingeschreven bij de meest geschikte peuterspeelzaal of andere (hulpverlenende) instantie. Sinds eind 2009 wordt voor bevordering van de toeleiding naar PSZ en VVE van consultatiebureau naar peuterspeelzaal een stroomschema gehanteerd en vindt terugkerend overleg plaats in het kader van risicokinderen. Tevens zijn er eind 2009 praktische afspraken gemaakt tussen Pantein en peuterspeelzaalwerk. Voor- en vroegschoolse Educatie (VVE) De gemeente Veghel is een VVE-gemeente. Dit betekent dat op basis van objectieve kengetallen de gemeente geoormerkte rijksgelden ontvangt met het doel mogelijke achterstanden in het onderwijs in een zo vroeg mogelijk stadium te signaleren en doelgericht acties te kunnen ondernemen om deze te bestrijden. Voor de doelgroepen binnen het peuterspeelzaalwerk wordt het VVE-geld ingezet. De Vroegschoolse educatie (groepen 1 en 2 van de basisschool) wordt door de basisscholen uitgevoerd. De schoolbesturen ontvangen hiervoor zelf middelen van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW). Geconstateerd wordt dat niet alle doelgroepkinderen worden bereikt, omdat alleen de peuterspeelzalen worden bereikt en de leerlingen in de groepen 1 en 2 van het primair onderwijs. In Veghel zijn 5 peuterspeelzalen met 17 groepen peuters. Daarnaast is er in elk van de 6 andere kernen van de gemeente Veghel te weten Erp, Eerde, Boerdonk, Keldonk, Zijtaart en Mariaheide 1 peuterspeelzaal met in totaal 9 groepen peuters. Het totaal aantal peuters op de peuterspeelzalen in de gemeente Veghel bedraagt circa 310. De VVE groepen in Veghel worden momenteel verspreid over de reguliere groepen.
11
4.1.2.2 Ontwikkelingen Op 1 augustus 2010 is nieuwe Wet Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (Wet OKE) in werking getreden, die de verdere samenwerking en harmonisatie tussen kinderopvang en peuterspeelzalen moet bevorderen. Doel van de wet OKE is te komen tot een geïntegreerd combinatieaanbod van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang. Consequenties van deze wet zijn: - Peuterspeelzalen mogen alleen beroepskrachten in dienst hebben; - Aanpassing ouderbijdrage peuterspeelzalen aan de ouderbijdrage en methodiek van de kinderopvang; - Extra lasten voor toezicht op de peuterspeelzalen door de GGD en gemeentelijk apparaat. VVE programma’s worden aangeboden aan alle kinderen die dat nodig hebben. Dit betekent dat naast de doelgroepkinderen op de peuterspeelzalen ook de kinderen van de kinderopvang benaderd worden. Binnen de Wet OKE is er sprake van de Kwaliteitsimpuls Peuterspeelzaalwerk. Vanaf 1 augustus 2010 zal de gemeente Veghel aan middelen voor de bestrijding van onderwijsachterstanden (VVE) jaarlijks een bijdrage van € 678.000,-- ontvangen. Met deze extra, geoormerkte middelen wordt de gemeente in staat gesteld de harmonisatie van de voorschoolse educatie tot stand te brengen. De gemeente Veghel voldoet momenteel al grotendeels aan de eisen van de wet. In de 1e helft van 2011 zal een notitie geschreven worden over wat er onder andere op het punt van harmonisatie beoogd wordt en haalbaar is. 4.1.2.3 Beleidsaanbevelingen 1. In 2011 in overleg met Thuiszorg Pantein om te bezien of de genomen maatregelen effect hebben gehad en indien nodig onderzoeken of verdere intensivering van de zorgadviesstructuur de signalering van risicokinderen van 0-2 jaar met een taalachterstand in de kern Veghel op een hoger niveau kan brengen dan de huidige 58%. 2. De gemeente voert de regie om vanaf 2011 te komen tot een harmonisatie van de peuterspeelzalen en de kinderopvang en bepaalt in overleg met het veld het tempo waarin. Een integraal voorstel wordt voorbereid t.b.v. besluitvorming voor een scenario. 3. De gemeente zal vanaf 2011 het beleid ten aanzien van de uitvoering van het peuterspeelzaalwerk herijken, waaronder de hoogte van het subsidie in relatie tot de ouderbijdrage, de bereikbaarheid door allochtone peuters en de toegankelijkheid van de peuterspeelzalen. 4. In de loop van het kalenderjaar 2011 zal ook de peuterspeelzaal in Keldonk aan dezelfde eisen en voorwaarden moeten gaan voldoen als de overige peuterspeelzalen in de gemeente Veghel. 4.1.3 Kinderopvang 4.1.3.1 Beschrijving huidige situatie Op 1 januari 2005 is de Wet kinderopvang (Wk) in werking getreden. Doel van deze wet is om het ouders gemakkelijk te maken zorg (voor hun kinderen) en werk te combineren. De Wet kinderopvang heeft twee belangrijke uitgangspunten. Op de eerste plaats dat de kosten van de kinderopvang door ouders, werkgevers en overheid samen worden gedragen. Daarnaast bepaalt de wet, dat de gemeenten de kwaliteit van de opvang en het toezicht op grond van de Wet kinderopvang regelen. 4.1.3.2 Analyse huidige situatie Uit tabel 1 blijkt, dat er ten aanzien van het bereik van kinderopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang sprake is van een kwantitatief aanbod dat aan de wettelijke eisen voldoet. Met betrekking tot de spreiding in de zes kerkdorpen is echter nog een leemte aanwezig. Met de nieuwe Wet OKE komt hierin verandering, omdat dan ook het peuterspeelzaalwerk hierin een rol gaat spelen.
12
Tabel 1: bereik kinderopvang (KDV en BSO) in de verschillende kernen
Kinderdagopvang 6 instellingen Buitenschoolse opvang 6 instellingen Gastouderbureau 3 2 bureaus
Aantal groepen Veghel Overige 8 3
Aantal kindplaatsen 145
6
3
2
0
166 50
4.1.3.3 Ontwikkelingen Verwezen wordt naar paragraaf 4.1.2.2 waarin de gevolgen van de invoering van de Wet OKE worden beschreven. Dit heeft ook consequenties voor de positionering van de kinderopvang in relatie tot het peuterspeelzaalwerk en de financiering. De toetsing van kinderdagverblijven en de buitenschoolse opvang wordt uitgebreid met gastoudergezinnen. 4.1.4 Primair onderwijs 4.1.4.1 Beschrijving huidige situatie In de gemeente Veghel zijn zeventien basisscholen, waarvan er vier onder het bestuur van de Stichting Openbaar Onderwijsgroep (OOG) vallen en dertien onder het bestuur van de Stichting Katholiek en Interconfessioneel Primair Onderwijs Veghel (SKIPOV). Daarnaast valt ook de school voor speciaal basisonderwijs (SBO) De Wissel onder het bestuur van SKIPOV. Naast deze basisscholen is in de gemeente Veghel ook een school voor zeer moeilijk lerende kinderen (ZMLK). Deze school met ongeveer 125 leerlingen valt onder het bestuur van de Stichting ZML Noord-Oost Brabant te Rosmalen. Behalve deze basisscholen kent de gemeente Veghel van oorsprong drie erkende professionele instellingen voor kunsteducatie. Het betreffen MIK (muziek- en danseducatie), Pieter Brueghel (beeldend en theatereducatie) en de bibliotheek (letteren en leesbevordering).In de kunst- en cultuur nota wordt verder ingegaan op cultuureducatie. Daarnaast heeft de gemeente Veghel met financiele ondersteuning van de provincie een marktplaats gerealiseerd. Deze marktplaats (Plein 23) is gerealiseerd met het doel vraag en aanbod op het gebied van kunst- en cultuureducatie bij elkaar te brengen. 4.1.4.2 Analyse huidige situatie De verantwoordelijkheid voor het geven van kwalitatief verantwoord onderwijs ligt bij de schoolbesturen en leraren. De gemeente Veghel heeft een faciliterende rol als het gaat om de huisvesting van de school en heeft in het geval van nieuwbouw van scholen de afgelopen jaren een regierol vervult. Gesteld wordt dat de gemeente Veghel over adequate schoolgebouwen beschikt. De zorgadviesstructuur op primair onderwijs is sinds kort gekoppeld aan het CJG. Het schoolmaatschappelijk werk zal een belangrijke rol vervullen binnen de zorgfunctie op de scholen voor primair onderwijs, met name als verbindende schakel richting CJG. Als gevolg daarvan zal de zorgadviesfunctie het komende jaar verder worden ontwikkeld door een koppeling te maken met het Centrum voor Jeugd en gezin. 4.1.4.3 Ontwikkelingen In de gewijzigde Wet op het primair onderwijs4 wordt bepaald dat de gemeente zorgt voor voldoende en hoogwaardig aanbod van voorschoolse activiteiten voor kinderen met een risico op achterstand in de Nederlandse taal. Een van de eisen waaraan de gemeente moet voldoen is het organiseren van de doorgaande leerlijn. Door het realiseren van een brede maatschappelijke voorziening in Erp, waarin ook verschillende voorschoolse voorzieningen worden gehuisvest, wordt niet alleen ingezet op leefbaarheid in deze 3
Bij Gastouderbureaus gaat het niet om kindplaatsen maar om koppelingen (= de bemiddeling tussen het gastouderbureau en de gastouder). 4 Artikelen 166 en 167 Wet Primair Onderwijs.
13
kern, maar kan op basis van een inhoudelijk programma ook de doorgaande leerlijn in deze kern worden versterkt. Ook in de kern Veghel zijn een aantal brede maatschappelijke voorzieningen aanwezig die deze functie op een adequate manier vervullen. 4.1.5
Voortgezet onderwijs
4.1.5.1 Beschrijving huidige situatie In de gemeente Veghel is een aantal scholen voor voortgezet onderwijs, te weten het Zwijsen college, een school voor hoger algemeen voortgezet onderwijs (HAVO), atheneum en gymnasium. Deze school verhuist in 2011 naar een nieuw pand op het Prins Willem Alexander sportpark te Veghel. Daarnaast is in Veghel aan de Muntelaar het Fioretti college gevestigd. Dit is een school voor MAVO, VMBO en praktijkonderwijs en is sinds 2009 ook gevestigd in een nieuw schoolgebouw. Ook is in de gemeente een Regionaal Opleiding Centrum (ROC) gevestigd, te weten ROC De Leijgraaf aan de Muntelaar te Veghel. Daarnaast is in Veghel een dependance gevestigd van de Fontys PABO te Eindhoven. Ook voor het voortgezet kent de gemeente Veghel de drie erkende professionele instellingen voor kunsteducatie (paragraaf 4.1.4.1). In de kunst- en cultuur nota wordt verder ingegaan op cultuureducatie. Daarnaast heeft de gemeente Veghel met financiele ondersteuning van de provincie een marktplaats gerealiseerd. Deze marktplaats (Plein 23) is gerealiseerd met het doel vraag en aanbod op het gebied van kunst- en cultuureducatie bij elkaar te brengen. 4.1.5.2 Analyse huidige situatie Onder brede schoolnetwerken verstaan we in Veghel het samenwerken van organisaties die zich bezig houden met educatie, zorg en opvang van kinderen in de leeftijd van 0 tot 23 jaar. Bij deze organisaties wordt, wat het voortgezet onderwijs betreft, samengewerkt tussen de scholen voor het voortgezet onderwijs en instellingen, zoals de Bibliotheek, MIK en Pieter Brueghel. Daarnaast is er in de gemeente Veghel sprake van een zogenaamde ‘warme overdracht’ van leerlingen van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs. De zorgadvies teams binnen het VO hebben aansluiting gekregen bij het CJG. Het schoolmaatschappelijk werk vervult hierin een belangrijke rol als schakel naar het Centrum voor Jeugd en Gezin. Door het realiseren van de aansluiting bij het Centrum voor Jeugd en Gezin zal de zorgfunctie binnen het VO een positieve impuls krijgen. 4.1.5.3 Ontwikkelingen De betrokkenheid van de gemeente bij het voortgezet onderwijs is beperkt. Wel bestaat er een grote betrokkenheid van het voortgezet onderwijs met allerlei verenigingen en instellingen in de gemeente zoals hierboven genoemd. Een voorbeeld hiervan zijn de maatschappelijke stages. Nieuwe ontwikkelingen op het terrein van het voortgezet onderwijs worden in vrijwel alle gevallen aangestuurd door de rijksoverheid of provinciale overheid. 4.1.6
Leerplicht/RMC
4.1.6.1 Beschrijving huidige situatie Kinderen en jongeren van 5 tot 18 jaar zijn leerplichtig. Als kinderen zonder geldige reden niet op school verschijnen, stelt de leerplichtambtenaar een onderzoek in. Dit kan sancties tot gevolg hebben. De RMC functie is een aanvulling op de leerplichtwet, in de zin dat melding, registratie en verwijzing of terugleiding van voortijdige schoolverlaters tot 23 jaar op regionaal niveau wordt vormgegeven. Oss is de centrumgemeente van de RMC regio 36b (Brabant Noord-Oost) waaronder Veghel valt. Regio 36b is opgedeeld in 3 subregio’s, te weten Oss, Land van Cuijk en Uden-Veghel. Het Regionaal Bureau Leerplicht Brabant Noord Oost (RBLBNO) van de subregio Uden/Veghel, waaronder naast Uden en Veghel ook de gemeenten Bernheze, Sint Oedenrode en Boekel vallen, is gevestigd in het stadhuis te Veghel. Het belangrijkste doel van de Leerplichtwet is voorkomen dat leerlingen verzuimen. Het Regionaal Meld en Coördinatiepunt heeft als taak het bevorderen dat iedere jongere een startkwalificatie haalt (een diploma op minimaal MBO-niveau 2, of HAVO/VWO). De regio Brabant Noordoost heeft bijna 331.500 inwoners waarvan er ruim 57.400 leerplichtig zijn. Het aantal jongeren in de leeftijd van 18 tot 23 jaar bedraagt ruim 21.000.
14
4.1.6.2 Analyse huidige situatie De taken van het RBLBNO zijn gecentreerd rond de volgende aandachtsgebieden: - Sluitende melding en leerling registratie op eenduidige wijze voor de totale regio; - Toezicht op deelname aan het onderwijs (handhaving); - Samenwerking met diverse externe partijen zoals scholen, maatschappelijk werk, openbaar ministerie, bureau jeugdzorg, etc. om ervoor te zorgen dat de begeleiding en hulpverlening van jongeren in het onderwijs goed verloopt (preventief); - Voorkomen van verzuim en voortijdige en ongekwalificeerde uitval uit het onderwijs (preventie); - Het benaderen van jongeren om ervoor te zorgen dat ze alsnog een startkwalificatie behalen (curatief); - Stimuleren van samenwerking en nieuwe vormen van aanpak die het voorgaande kan bevorderen (aanjager). In deze regio gaan jongeren naar school en worden zoveel mogelijk opgeleid tot minimaal een startkwalificatie. Ook zijn jongeren in beeld bij ketenpartners of worden begeleid richting baan. Dit heeft een maximaal effect op de vraag van de arbeidsmarkt naar goed opgeleide arbeidskrachten. Het RBL werkt voor de uitvoering van zijn taken samen met gemeenten (onderwijs, sociale zaken, welzijn), onderwijs(preventie), UWV, jeugdzorg en –welzijnsinstellingen, politie en justitie en andere relevante partners. Het RBL wordt door deze partijen ook erkend en gezocht als dat van toepassing is. De werkzaamheden worden uitgevoerd door leerplichtambtenaren en trajectbegeleiders, die nu in gezamenlijkheid vanuit nieuwe functies én binnen herkenbare subregionale teams werken aan de uitvoering van de RBL-(leerplicht en RMC)taken.De huidige missie van het RBL ligt in het uitvoeren van de wettelijke taken om zo binnen de regio Noord Oost Brabant voortijdig schoolverlaten zonder startkwalificatie te voorkomen (preventief) en te bestrijden (curatief). Effect van de inspanningen zal zijn dat voortijdig schoolverlaten zal afnemen en jongeren optimaal toe geleid worden naar een vervolgtraject en arbeidsmarkt. 4.1.6.3 Ontwikkelingen 1. Het vervullen van de regierol om samen met het onderwijs te voorkomen dat leerlingen uitvallen en het realiseren van een sluitende melding en registratie van voortijdig schoolverlaten (registreren en bereiken). Door middel van een sluitend registratiesysteem zijn betrouwbare cijfers leverbaar over voortijdig schoolverlaten en verzuim. Door een koppeling aan het digitaal verzuimloket van DUO wordt zorg gedragen voor een sluitende registratie van meldingen van scholen aan de leerplichtambtenaar en het RMC. Door goede contacten met scholen en samenwerking in de Zorg Advies Teams (ZAT) worden zorgelijke ontwikkelingen bij leer- en kwalificatieplichtigen snel zichtbaar en kan snel actie worden ondernomen. De eerste verantwoordelijkheid van de RMC trajectbegeleider is het registreren van voortijdig schoolverlaters en het toeleiden van VSV-ers naar een passende opleiding en startkwalificatie. 2. Het zorg dragen voor doorverwijzingen en/of herplaatsing van voortijdige schoolverlaters (kort: toe leiden). Het toeleiden van 18- leerlingen naar een nieuwe opleiding gebeurt door de leerplichtambtenaar. Zij kunnen daarbij gebruik maken van maatregelen die ze op basis van de leerplichtwet kunnen opleggen. Het toeleiden van 18+ leerlingen is veel lastiger aangezien daar de bereidheid van de jongeren een grote rol speelt. Als de jongeren niet bereid is in te gaan op het hulpaanbod van de RMC trajectbegeleider dan rest alleen registratie van de gegevens van de jongere. Een goede samenwerking met de wet WIJ is hierbij van groot belang aangezien er onder de aanvragers voor een uitkering volgens de wet WIJ ook VSV-ers zijn. Een goede afstemming tussen WIJ en RMC kan ervoor zorgen dat een jongere in contact komt met de RMC trajectbegeleider waardoor deze toegeleid kan worden naar een geschikte opleiding en daardoor meer kans op een baan. 3. Het tot stand brengen van samenwerking tussen alle belangrijke partijen in de regio die te maken hebben met deze jongeren (kort: regionale samenwerking). Doel van die samenwerking is het realiseren van een sluitende aanpak van het voortijdig schoolverlaten waarbij elke jongere in een zo goed mogelijk passend individueel traject kan worden geplaatst. Op het gebied van onderwijs en jeugd (hulpverlening) zijn vele partijen actief. Het eerste contact loopt meestal via scholen, zij melden verzuim en voortijdig schoolverlaten. Achter verzuim en VSV gaat vaak een complexe casus schuil waarbij de hulp van ketenpartners noodzakelijk is. Daarom is het van groot belang regelmatig afstemmingsoverleg te voeren met de ketenpartners. Deze ketenpartners spannen zich allen in voor de leerling, maar daardoor kan er ook sprake zijn van versnippering en dubbeling. Om te voorkomen dat leerlingen tussen wal en schip vallen, is afstemming continu noodzakelijk. 15
Regionale samenwerking binnen het RBL BNO betekent ook voortdurende afstemming met de 14 deelnemende gemeenten. Door middel van breed ambtelijk overleg en het portefeuillehouders overleg wordt dit gewaarborgd. Daarnaast vinden er steeds meer initiatieven plaats – met name op het gebied van de wet WIJ en het RMC – om de jongeren beter van dienst te zijn. 4. Verder stelt het RBLBNO de jaarlijkse RMC effectrapportage en het leerplicht jaarverslag op .De doelstellingen worden hieronder verder uitgewerkt. Het RBLBNO richt zich bij de uitvoering van zijn taken op de volgende doelgroep jongeren van 12 tot 23 jaar: • Voortijdig Schoolverlaters; • Jongeren zonder startkwalificatie; • Jongeren zonder werk of uitzicht op werk; • Jongeren zonder werk en zonder startkwalificatie; • Jongeren in de overgangsfase van VO naar MBO. 4.1.6.4 Beleidsaanbevelingen 1. Vóór 1 januari 2012 zullen zowel de scholen voor voortgezet onderwijs – via het instellen van zorgadvies teams – als de scholen voor basisonderwijs – via het instellen van bovenschoolse zorgadvies teams – worden aangesloten op het te ontwikkelen centrum voor Jeugd en Gezin te Veghel. 2. In de huidige raadsperiode een meer efficiënte uitvoering van de leerplicht in de gemeente Veghel realiseren door een verdere ontwikkeling van het RBL middels het versterken van de samenwerking op het gebied van de wet WIJ en het RMC waardoor jongeren zonder startkwalificatie adequater geholpen kunnen worden.
4.2
JEUGD EN ZORG
4.2.1 Beschrijving huidige situatie Het thema jeugd en zorg gaat over jeugdgezondheidszorg, de jeugdzorg en de daarbij behorende hulpverlening voor kinderen en jongeren. Meer informatie over de jeugdzorg en de jeugdgezondheidszorg is terug te vinden in de vigerende nota lokaal gezondheidsbeleid. Centrum voor Jeugd en Gezin Vóór 1 januari 2012 dient in elke gemeente een Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) operationeel te zijn. Op 1 juli 2010 is in de gemeente Veghel – als gevolg van deze verplichting van de rijksoverheid – aan het Stadhuisplein 47 het inlooppunt van het Centrum voor Jeugd en Gezin (frontoffice) geopend. De overheid wil hiermee bereiken dat organisaties voor jeugd nog beter bereikbaar zijn voor kinderen, jongeren, ouders en professionals. Het CJG neemt in Veghel de plaats in van de (voormalige) opvoedingswinkel en is ook op dezelfde locatie gehuisvest. Daarnaast hebben de gemeenten Boekel, Landerd, Sint-Oedenrode, Uden en Veghel in het kader van het CJG samenwerking gezocht om in onze regio gezamenlijk naar buiten te treden. Sinds 25 februari 2010 gebeurt dit onder de naam CJGgeeftantwoord. CJGgeeftantwoord is geen nieuwe organisatie, maar een netwerk van bestaande organisaties uit Boekel, Landerd, Sint-Oedenrode, Uden en Veghel die zich met ouders, jeugdigen, gezondheid, opgroeien of opvoeden bezighouden. In CJGgeeftantwoord werken vijf kernpartners samen; de afdeling jeugdgezondheidszorg van Thuiszorg Pantein, GGD Hart voor Brabant, de instellingen voor maatschappelijk werk Aanzet en DommelRegio en Stichting MEE. Regelmatig vindt multidisciplinair overleg en casuïstiekoverleg plaats met de diverse ketenpartners: Bureau Jeugdzorg, politie, het Veiligheidshuis, Werk en Inkomen, de GGZ, stichting Vivaan en diverse instellingen voor verslavingszorg en reclassering. De kernpartners en ketenpartners vormen samen de backoffice. De frontoffice van CJGgeeftantwoord wordt gevormd door de zes inlooppunten, de centrale telefoonlijn, de website en de aansluiting op de verschillende vindplaatsen. De frontoffice omvat dus de plaatsen waar de ouders, kinderen, jongeren, professionals en vrijwilligers CJGgeeftantwoord kunnen vinden en bereiken. Verder vindt je informatie over het CJG ook op school, het consultatiebureau, de sportclub of op de peuterspeelzaal en de kinderopvang.
16
Jeugdgezondheidszorg De meest jongeren in Nederland hebben een goede fysieke en psychische gezondheid. Ook groeien de meeste jongeren op in evenwichtige gezinsverhoudingen. Het beleid op het gebied van gezondheid en welzijn is om die reden vaak preventief van aard. Het gedrag van jongeren op het gebied van gezondheid is overigens wel voor verbetering vatbaar. Jongeren roken en drinken over het algemeen veel, bewegen te weinig en eten ook onvoldoende groente en fruit. De gemeente Veghel kent een goed niveau van jeugdgezondheidszorg. De preventieve zorg voor 0-4 jarigen wordt via de consultatiebureaus en huisbezoeken uitgevoerd door Thuiszorg Pantein. De GGD voert de preventieve zorg uit voor de 4-19 jarigen. De huisartsen in Veghel fungeren daarnaast als belangrijke doorverwijzers binnen de eerstelijnszorg. Vanuit de behoefte om te komen tot een integrale benadering en betere sturingsmogelijkheden voor gemeenten is er een proces in gang gezet om de gehele preventieve jeugdgezondheidszorg voor 0-19 jarigen, met ingang van 1 januari 2012 onder te brengen bij de GGD Hart voor Brabant. In 2010 is het elektronisch kinddossier (EKD) ingevoerd als registratiesysteem dat inhoudelijke management informatie zal gaan opleveren voor toekomstig beleid en de eventuele aanpassing daarvan. In het kader van integratie zal uiteindelijk gestreefd worden naar één uniform systeem. Voorts wordt bezien of de nu zo zeer breed gerichte zorg zich meer kan toespitsen op zorg voor kwetsbare groepen. 4.2.2 Analyse huidige situatie Centrum voor Jeugd en Gezin De helft van de jongeren heeft in de enquête welke in het najaar van 2009 is gehouden, aangegeven dat ze weten waar ze met hun problemen terecht kunnen. De andere helft weet dit niet. In november 2009 waren de jongeren nog niet op de hoogte van de komst van een CJG in Veghel. Wel hebben ze in de enquête aangegeven dat ze het een goed idee vinden dat er een aanspreekpunt voor jongeren in de gemeente komt waar ze hun problemen bespreekbaar kunnen maken. Ook willen ze in de toekomst graag betrokken worden bij de verdere ontwikkeling van het CJG, indien mogelijk via de Jongerenraad. Volgens de jongeren zou het CJG, de leemte die er momenteel bestaat met betrekking tot de informatie en advies functie voor jongeren, kunnen opvullen. Nu op 1 juli 2010 de frontoffice van het CJG is geopend, zal het kalenderjaar 2011 worden benut om de backoffice van het CJG verder gestalte te geven, zodat ook dit deel van het CJG vanaf 1 januari 2012 volledig operationeel zal zijn. Op de scholen verzorgt het schoolmaatschappelijk werk de voorlichting, de informatie en het advies over de problemen waar de jongeren mee te maken hebben. De schoolmaatschappelijk werkers staan in directe verbinding met het Centrum voor Jeugd en Gezin. In het vorige hoofdstuk over het primair en het voortgezet onderwijs is reeds aangegeven dat de zorgadvies teams nog verder ontwikkeld moeten worden, met name door een goede verbinding met het CJG tot stand te brengen. Een goede samenwerking tussen de partijen die te maken krijgen met de problemen van jongeren, zoals de jongerenwerkers, de schoolmaatschappelijk werkers en de medewerkers van het CJG is van groot belang voor het goed functioneren van een zorgadvies team. Jeugdgezondheidszorg In samenwerking tussen de provincie Noord-Brabant, de regiopolitie Brabant Noord en het Bureau Veiligheidsmonitor is in juni 2010 de Veiligheidsmonitor voor de gemeente Veghel gepresenteerd. Hierin zijn ook gegevens opgenomen over drugs- en alcoholoverlast. Op de vraag naar het voorkomen van dronken mensen op straat en drugsoverlast in de eigen buurt antwoordt een relatief klein deel van de inwoners van Veghel dat deze vormen van overlast vaak voorkomen (respectievelijk 1,8% en 1,4% tegenover 4,9% en 3,0% in de regio). Ook bij de politie is het aantal meldingen van drugsoverlast vanuit de gemeente Veghel uitermate gering (0,06 per 1.000 inwoners). Dit zijn goede cijfers, doch deze kunnen alleen op dit niveau blijven of eventueel nog worden verbeterd, indien alle betrokken partijen zich onverminderd positief blijven inzetten. De gemeente Veghel neemt in regionaal verband, samen met 20 andere gemeenten in Noord Oost Brabant, deel aan het alcoholpreventie project ‘alcohol 16 min, geen goed begin’. Bij veel gemeenten is alcoholpreventie onder jongeren een speerpunt bij het gezondheidsbeleid. Ook de gemeente Veghel hecht veel waarde aan een ‘verantwoord’ alcoholgebruik. Dit betekent dat in preventieve zin maatregelen genomen moeten worden om de te voorkomen dat jongeren onder de 16 alcohol gebruiken. 4.2.3 Ontwikkelingen De gemeenten in Brabant Noord Oost bundelen hun krachten samen met de GGD Hart voor Brabant, Novadic-Kentron, de politie Brabant Noord, de Voedsel en Warenautoriteit en Halt om de problemen 17
rondom alcoholgebruik bij jongeren aan te pakken. Deze aanpak wordt uitgebreid naar een samenwerkingsverband, waarin ook de lokale horeca de verantwoordelijkheid neemt. Met betrekking Met betrekking tot overgewicht doet de gemeente Veghel mee met het JOGG-project (Jongeren Op Gezond Gewicht). JOGG is de beweging waarbij iedereen in stad, dorp of wijk zich inzet om gezond eten en bewegen voor jongeren gemakkelijk en aantrekkelijk te maken. Het doel is de stijging van overgewicht en obesitas bij de Nederlandse jeugd om te zetten in een daling. Het is een lokale aanpak waarbij niet alleen ouders en gezondheidsprofessionals zich bezighouden met het stimuleren van een gezond gewicht en voldoende bewegen onder de Nederlandse jeugd, maar ook partijen, zoals: winkeliers, bedrijven, scholen en de gemeente zelf. Jongeren (0-19), hun ouders en hun omgeving staan hierbij centraal. In de gemeente Veghel is 87% van de jongeren lid van een sportvereniging. Leden van sportscholen, dans of andere commerciële aanbieders vallen buiten deze telling. Naast de participatie bij sportverenigingen worden jaarlijks een aantal sportieve evenementen aangeboden aan de jeugd in Veghel, zoals het spelsportakel, de sportkennismaking lessen, activiteiten in de nationale sportweek, toernooien in de schoolvakanties, Veghel op gympies, etc.. Ter vergelijking treft u onderstaand een tabel aan voor wat betreft landelijke en Veghelse gegevens ten aanzien van de percentages ‘overgewicht’ en ‘obesitas’. De landelijke gegevens zijn gebaseerd op 2009 (Centraal Bureau Statistiek). De Veghelse gegevens zijn gebaseerd op een onderzoek van de GGD uit 2007.
Overgewicht
Landelijk
Veghel
0-11 jaar
17 %
9 % (512)
12-18 jaar
14 %
7 % (242)
Obesitas
Landelijk
Veghel
0-11 jaar
3,8 %
2 % (114)
12-18 jaar
3,3 %
1 % (36)
Uit bovenstaande gegevens blijkt, dat de Veghelse cijfers zich positief verhouden ten opzichte van de landelijke gegevens. Een belangrijke doelstelling is om deze ontwikkeling minimaal vast te houden, doch waar mogelijk nog te verbeteren door middel van het hierboven aangegeven beleid. 4.2.4 Beleidsaanbevelingen 1. Vóór 1 januari 2012 zal in de gemeente Veghel de backoffice van het Centrum voor jeugd en Gezin worden gerealiseerd. De sluitende jeugdketen vormt hiervan de basis. De samenwerking tussen de kern- en ketenpartners zal goed afgestemd moeten zijn wat betekent dat er vooral uniformering in procedures en behandelwijzen tot stand dient te komen (‘één kind, één gezin, één plan). 2. Vóór 1 januari 2012 de preventieve jeugdgezondheidszorg voor de 0-19 jarigen onderbrengen bij de GGD Hart voor Brabant met als doel om te komen tot een integrale benadering van de jeugdgezondheidszorg, waardoor de gemeenten betere sturingsmogelijkheden krijgen. 3. In deze raadsperiode zal het alcoholgebruik door jongeren onder de 16 jaar via het project ‘alcohol 16 min, geen goed begin’ samen met 20 andere gemeenten in de Veiligheidsregio Brabant-Noord en partners, zoals de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst (GGD)en Novadic-Kentron worden teruggedrongen/voorkomen. 4. Het sporten en bewegen onder jongeren zal in de komende jaren worden bevorderd via het uitvoeren van projecten zoals spelsportakel, sportkennismaking, Veghel op gympies, etc. waarbij de uitvoering zoveel mogelijk zal worden neergelegd bij de maatschappelijke instellingen en verenigingen. Hierbij dient extra aandacht te worden besteed aan maatregelen die voorkomen dat de jeugd van 13 tot en met 17 jaar afhaakt bij de te organiseren activiteiten, dan wel als lid van een sportvereniging. 18
4.3
JEUGD EN WONEN
4.3.1 Beschrijving huidige situatie Het thema jeugd en wonen gaat over jongerenhuisvesting en ruimte, zoals speelvoorzieningen, jongerenontmoetingsplekken en de woonomgeving. De gemeente Veghel (ruim 37.000 inwoners) kent naast de kern Veghel nog zes kerkdorpen te weten Boerdonk, Eerde, Erp, Keldonk, Mariaheide en Zijtaart. Een ontwikkeling is dat de gemeente Veghel vergrijst. Waar in 2010 ongeveer 14% van de Veghelse bevolking 65 jaar en ouder is, zal in 2030 ongeveer 22% van de bevolking 65 jaar en ouder zijn. De provinciale prognose 2008 gaat er van uit dat het percentage jongeren tot 24 jaar van 31% in 2010 zal afnemen tot 28% in 2030 en dat de leeftijdscategorie tussen 25 en 65 jaar afneemt van 55% tot 50%. Deze prognose wijkt enigszins af van de prognose voor de gehele provincie waarbij het percentage jongeren tot 24 jaar van 29% in 2010 daalt naar 26% in 2030. Ook provinciaal gezien zal de bevolking in de leeftijdscategorie tussen 25 en 65 jaar tussen 2010 en 2030 dalen van 55% naar 50%. 4.3.2 Analyse huidige situatie Op grond van deze prognoses is in 2009 een woningbehoeften onderzoek uitgevoerd, wat laat zien welke woningen Veghel de komende jaren nodig heeft om tegemoet te komen aan de vraag van de woningzoekenden. Conclusie van dit onderzoek is dat Veghel, omdat zij op grond van de provinciale prognose aangemerkt kan worden als een echte gezinsgemeente tot 2020 vooral veel woningen in de prijsklasse boven de € 240.000,00 nodig heeft. Ofwel voor gezinnen die doorstromen. In hetzelfde rapport wordt aangegeven dat het bouwen van woningen voor doorstromers, dankzij de diverse verhuisketens die ontstaan meer dynamiek oplevert, dan wanneer alleen direct voor starters wordt gebouwd. Door te bouwen voor doorstromers komen er ook woningen voor starters beschikbaar en moet rekening gehouden worden met een grotere instroom van buiten de gemeente Veghel. Vanwege de hoge huizenprijzen, de huidige stagnatie op de woningmarkt en tengevolge van de druk op de sociale huurwoningen in verband met lopende herstructureringsplannen, is het voor jongeren op dit moment lastig om een huis te vinden binnen de gemeente. Uit de in het najaar van 2009 gehouden enquête onder de jongeren van 12 tot en met 23 jaar komt naar voren dat het voor jongeren (vanaf 18 jaar) moeilijk is om passende woonruimte te vinden. Hieruit komt tevens naar voren dat er behoefte is aan betaalbare woningen voor jongeren (starters woningen) en dat ook rekening gehouden moet worden met de hoogte van de prijzen voor huurwoningen. 4.3.3 Ontwikkelingen Het beleid van de gemeente Veghel dient de komende jaren gericht te zijn op meer specifieke aandacht voor jongeren en starters. In het coalitieakkoord 2010-2014 is aangegeven dat er ook voor de jongeren betaalbare koop- en huurwoningen gebouwd zullen worden. Tevens is hier de doelstelling aan gekoppeld om de wachtlijsten te verkorten. Van oudsher waren er, vooral in de kleine kernen veel jongeren die als starter van huis uit een eigen woning bouwden. Zeker nu de woningmarkt stagneert geven de jongeren duidelijk te kennen dat ze opnieuw graag bij woningbouwplannen voor hun toekomstige woningen betrokken willen worden. Uit een recent door Woonbelang Veghel gehouden woonwensenonderzoek van woning- zoekenden blijkt dat 37% van de ingeschrevenen voor een huurwoning tussen de 18 en 30 jaar zijn. Hiervan is 12% tussen de 18 en 23 jaar. Om nu tegemoet te kunnen komen aan de vraag van starters, maar tegelijkertijd te anticiperen op de demografische veranderingen bouwt Woonbelang Veghel, met name in de kleinere kernen multifunctionele woningen. Eengezinswoningen, welke zowel voor starters als senioren geschikt zijn. In de koopmarkt heeft het de voorkeur om starters woningen in een koopgarant constructie te bouwen. Door deze koopgarant constructie kunnen de starters bij aankoop een aantrekkelijke korting op de koopsom verkrijgen en blijft de woning bij verkoop voor een volgende starter beschikbaar. Daarnaast kent de gemeente Veghel de starterregeling. Dit is een regeling, waarbij koopstarters via de gemeente gebruik kunnen maken van een aanvullende hypotheek, waardoor zij een woning kunnen kopen, waarbij geanticipeerd wordt op een inkomensontwikkeling, waar de eerste hypotheekverstrekkers geen rekening meer mee kunnen houden. Deze regeling geldt zowel bij de aankoop van een nieuwbouw, als bij de aankoop van een bestaande woning. 19
4.3.4 Beleidsaanbevelingen 1. In de huidige raadsperiode 2010-2014 zullen 400 sociale koop- en huurwoningen gebouwd worden met als doel om de wachtlijsten in de gemeente Veghel in de komende vier jaren te verkorten. Ook door de bouw van duurdere woningen ontstaan verhuisketens, waardoor ook voor de starters uiteindelijk een passende woning beschikbaar komt. Hierbij heeft het bouwen van multifunctionele woningen de voorkeur, omdat deze woningen zowel voor starters als voor senioren geschikt zijn. 2. In overleg met Woonbelang Veghel zullen koopgarant woningen worden gerealiseerd om dat deze constructie de garantie biedt dat deze woningen beschikbaar blijven voor starters op de woningmarkt. 3. De starterregeling van de gemeente Veghel zal ook in deze raadsperiode worden gecontinueerd om de koopstarters de gelegenheid te bieden tot aankoop van een woning met behulp van een aanvullende hypotheek via de gemeente. 4. In de huidige raadsperiode 2010-2014 zal bij het herinrichten van de woonomgeving nadrukkelijk rekening worden gehouden met de wensen van de jeugd en de jongeren. De inrichting van de speelplekken zal hierop worden afgestemd. 5. De Jongerenraad Veghel zal vanaf 2011 als gemeentelijk adviesorgaan intensiever worden betrokken bij woningbouwplannen in de gemeente. De afspraken hiervoor zullen worden vastgelegd in een document.
4.4
JEUGD EN VEILIGHEID
4.4.1 Beschrijving huidige situatie Het thema jeugd en veiligheid gaat over – het voorkómen van – overlast, criminaliteit en veiligheid. De gemeente wil een veilige leefomgeving voor jongeren, waarin overlast en criminaliteit door jongeren zo weinig mogelijk voorkomt. In juni 2010 is in samenwerking tussen de provincie Noord-Brabant, de regiopolitie Brabant Noord en het Bureau Veiligheidsmonitor de Veiligheidsmonitor van de gemeente Veghel 2009 gepresenteerd. Hierin is op een aantal punten een beeld geschetst hoe de gemeente Veghel op het gebied van een ‘veilige woon- en leefomgeving’, ‘bedrijvigheid en veiligheid’ en ‘jeugd en veiligheid’ scoort. In deze nota zullen wij ons beperken tot de scores die betrekking hebben op ‘jeugd en veiligheid’. Jeugd en veiligheid maken ook een belangrijk deel uit van het Integraal Veiligheidsplan van de gemeente Veghel. De inwoners van de gemeente Veghel signaleren minder vaak overlastgevende jeugdgroepen in de eigen woonbuurt dan de gemiddelde regiobewoner (4,9% tegenover gemiddeld 8,5% in de regio). Ook bij de politie komen er relatief weinig meldingen van overlastgevende jeugd binnen (3,8 tegenover gemiddeld 5,9 per 1.000 inwoners). Deze cijfers zijn gebaseerd op cijfers van de politie. Ook jeugdcriminaliteit wordt beduidend minder vaak in de eigen buurt gesignaleerd (0,7% tegenover 3,5% in de regio). Deze tendens klopt wel met de actuele gegevens zoals die 1 x per 2 maanden in het ambtelijk overleg tussen de gemeente Veghel en de jeugdagenten vanuit de regio Brabant Noord, de jongerenwerkers van de Stichting Vivaan en de jeugdmaatschappelijk werker van de Stichting Aanzet, aan de orde komen. Ook daar wordt geconstateerd dat de jeugd in Veghel ten opzichte van die in de regio relatief weinig overlast veroorzaakt. Het is prettig dit te kunnen constateren, doch om dit beeld te kunnen handhaven, is het noodzakelijk dat alle bij het jeugdbeleid betrokken partijen zich voor de volle 100% blijven inzetten om het huidige niveau te handhaven en daar waar mogelijk nog verder te verbeteren.
20
4.4.2 Analyse huidige situatie In de onder de jongeren gehouden enquête in het najaar van 2009 is ook onderzoek gedaan naar de veiligheid in de gemeente Veghel, met name de veiligheid in het verkeer en in de buurt zijn onderzocht. De meerderheid van de jongeren voelt zich in Veghel zowel veilig in het verkeer als in de buurt waar men woont. Wel geven de jongeren aan dat er plekken zijn in de gemeente waar de veiligheid verbeterd zou kunnen en moeten worden. Deze plekken zijn genoemd op de pagina’s 33 tot en met 38 in het rapport ‘hoe dichter je bij de jeugd staat, hoe dichter de jeugd bij Veghel staat’. In het kader van de veiligheid geven de jongeren aan graag betrokken te worden bij het overleg over de inrichting van de openbare ruimte, met name waarbij het gaat over verlichting, hangplekken en speelmogelijkheden. Als jongeren hierbij betrokken worden, kunnen zij direct aangeven waar zij behoefte aan hebben en welke maatregelen voor hen het gevoel van veiligheid vergroot. Ook over de veiligheid in de buurt willen zij graag betrokken worden samen met het jongerenwerk, de bewoners, de politie en de gemeente. Met andere woorden: zij hechten veel waarde aan participatie in preventieve zin. In de gemeente Veghel bestaat sinds een aantal jaren het overleg Jeugd. Hierin participeren de Stichting Vivaan, de politie, de Stichting Aanzet (jeugd maatschappelijk werk), de leerplichtambtenaar, de beleidsmedewerker Jeugd en (op afroep) de beleidsmedewerker openbare orde en veiligheid van de gemeente. In dit overleg vindt afstemming plaats over de aanpak van overlast door jongeren in de openbare ruimte, zoals vernielingen, vuurwerkdelicten en alcoholgebruik onder jongeren. Op regionaal niveau bestaat het Veiligheidshuis. Dit is een samenwerkingsverband van partners in de veiligheid- en zorgketen. De gemeenten in Brabant Noord Oost zoeken gezamenlijk aansluiting bij het Veiligheidshuis Oss. Het Veiligheidshuis richt zich in eerste instantie op minderjarigen, veelplegers en nazorg. In het Veiligheidshuis is het casusoverleg risicojongeren (CRJ) en hulpverlening casusoverleg ondergebracht. In het CRJ spreken professionals – zoals het openbaar ministerie, de politie, de raad voor de kinderbescherming, de jeugdreclassering, leerplicht en bureau jeugdzorg – over de aanpak die nodig is voor een jongere. 4.4.3 Ontwikkelingen Het is van belang dat er een goede aansluiting is tussen het CRJ/Veiligheidshuis en het centrum voor jeugd en gezin. Omdat het CJG een laagdrempelige voorziening voor opgroei- en opvoedvraagstukken is, is de schakel met de veiligheidsketen niet aan de voorkant van het CJG zichtbaar. Dat neemt niet weg dat samenwerking tussen het CJG en de veiligheidsketen van belang is voor een goede aansluiting tussen de strafrechtelijke aanpak van jongeren en de achterliggende gezinsproblematiek. Het is van groot belang dat over de nazorg van de jongeren een goede afstemming plaats vindt om te voorkomen dat dezelfde jongeren na verloop van tijd weer opnieuw met justitie en vervolgens hetzelfde hulpverleningstraject in aanraking komen. De minister van Jeugd en Gezin geeft in 2007 het programma ‘Alle kansen voor alle kinderen 20072011’ aan dat gemeenten een belangrijke rol spelen bij preventie van jeugdcriminaliteit. Gemeenten dienen in kaart te brengen welke jongeren te maken hebben met een (grote) hoeveelheid risicofactoren voor de ontwikkeling van crimineel gedrag. Bij de aanpak van jongeren die risico- en grensoverschrijdend gedrag vertonen, zal in eerste instantie gekeken worden of zij en/of hun ouders te motiveren zijn voor opvoedingsondersteuning of vormen van (jeugd)zorg. Als zij hier niet vrijwillig aan willen meewerken, wordt drang en zo nodig dwang toegepast. Het is belangrijk dat ouders worden aangesproken op het gedrag van hun kinderen. De gemeente Veghel vindt het belangrijk dat jongeren ook op straat of bij activiteiten worden aangesproken op hun gedrag. De ambulante jongerenwerker heeft hier, evenals de burgers en de jongeren zelf, een grote rol in. Die kan een bijdrage leveren aan het in kaart brengen van risicojongeren.
21
4.4.4 Beleidsaanbevelingen 1. In deze raadsperiode onderzoek doen naar het huidige niveau in de gemeente Veghel op het gebied van ‘Jeugd en Veiligheid’ en op basis van de uitkomsten daarvan bezien óf, en zo ja welke maatregelen er noodzakelijk zijn. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de uitkomsten van de ‘Veiligheidsmonitor 2009 gemeente Veghel’ en hoofdstuk 5 van het rapport ‘hoe dichter je bij de jeugd staat, hoe dichter de jeugd bij Veghel staat’ van februari 2010. 2. Vóór 1 januari 2012 dient de aansluiting tussen het veiligheidshuis en het te ontwikkelen Centrum voor Jeugd en Gezin (wordt wettelijke verplichting) te zijn gerealiseerd. 3. In deze raadsperiode ondermeer via het bureau Halt voorlichting geven over de (maatschappelijke) gevolgen van vernielingen door jongeren en hiertegen ook repressief optreden via het (laten) uitvoeren van taakstraffen, e.d.
4.5
JEUGD EN VRIJE TIJD
4.5.1 Beschrijving huidige situatie De gemeente Veghel wil dat jongeren hun vrije tijd goed kunnen besteden en dat er voldoende activiteiten en evenementen voor hun worden georganiseerd. In de in het najaar van 2009 gehouden enquête is de jongeren gevraagd hoe zij in de gemeente Veghel denken over de huidige activiteiten en evenementen. Worden er voldoende activiteiten en evenementen georganiseerd, wat zijn de wensen op dit gebied en hoe willen de jongeren hierover geïnformeerd worden? De meerderheid van de jongeren (60%) is van mening dat er te weinig activiteiten, maar voldoende evenementen georganiseerd worden in de gemeente Veghel. Er is wel behoefte aan meer evenementen speciaal voor jongeren. Als goede voorbeelden van evenementen worden genoemd het Slokdarmfestival en Veghel for Warchild. Onder activiteiten worden verstaan regelmatig terugkerende bezigheden voor jongeren zoals sporttoernooien, meidenavonden, creatieve avonden, dance-events, naar de bioscoop gaan, poppodia, etc. De jongeren geven aan, dat ze dit soort activiteiten in de toekomst graag vaker georganiseerd willen zien. Naast deze activiteiten zijn er uiteraard ook veel jongeren die lid zijn van een sportvereniging of culturele vereniging, waardoor er bij deze groep jongeren minder behoefte is aan het organiseren van extra activiteiten. De activiteiten voor de jongeren worden in Veghel met name georganiseerd in ‘Chill Out’ (vanaf mei 2008) voor de jeugd tot en met 16 jaar en in een ruimte in cultureel centrum ‘De Viersprong’ voor de jeugd vanaf 17 jaar. Deze locaties zijn echter nadrukkelijk tot stand gebracht als tijdelijke opvang voor de jongeren. Ook worden er in Veghel activiteiten voor de jeugd georganiseerd in de sporthallen, de sportparken en bij cultureel centrum Pieter Brueghel. Daarnaast kennen we in Veghel het kindervakantiewerk zoals ‘Veghel in hout’ en allerlei andere activiteiten die in de zomervakantie voor de jeugd worden georganiseerd. 4.5.2 Analyse huidige situatie 4.5.2.1 Voorziening ‘Chill Out’ In mei 2008 is er voor de jeugd van 12 tot en met 16 jaar een kleinschalige voorziening gerealiseerd in de voormalige basisschool de Brigantijn in Veghel-Zuid onder de naam ‘Chill Out’. Deze voorziening moet gezien worden als opstap naar een meer volwaardig jongerencentrum. Op dit moment vinden er bij ‘Chill Out’ o.a. activiteiten plaats, zoals een kidsclub voor jongens en meisjes van 8 tot 12 jaar, een meidenclub van 10 tot 15 jaar, een 2-tal inloopavonden voor jongens en meisjes van 12 tot 16 jaar en het scholierencafé van 12 tot 16 jaar. Daarnaast vinden er nog een aantal extra activiteiten plaats, zoals sport- en spelactiviteiten, cursussen, workshops en filmavonden. Wij verwachten dat jongeren meer aan activiteiten gaan deelnemen zodra er een goed geoutilleerd jongerencentrum is gerealiseerd, omdat dit meer mogelijkheden zal bieden, dan nu in ‘Chill Out’ het geval is. 4.5.2.2 Voorziening ‘De Viersprong’ Daarnaast is in cultureel centrum de Viersprong aan de Burgemeester Kuijperlaan te Veghel eind 2008 een ruimte van dit gebouw ingericht voor de opvang van jongeren in de leeftijdscategorie van 17 tot en met 23 jaar. Ook deze voorziening voldoet niet aan de omschrijving van een jongerencentrum zoals de jongeren en ook de andere betrokken partijen voor ogen hebben. De inzet van de jongerenwerker van Vivaan was tot medio 2009 gebaseerd op het ondersteunen van een min of meer zelfstandig functioneren van de jongerengroep(en) die gebruik maakten van de Viersprong. Deze 22
groepen, in de leeftijd van 16-20 jaar, bleken onvoldoende in staat om zelfstandig te functioneren, wat tot beheersproblemen leidde, gebrek aan activiteiten en overlast rond het gebouw. De jongerengroepen bezaten onvoldoende competenties om de verantwoordelijkheid te dragen om de ruimte op adequate wijze te gebruiken. Dit heeft vanaf de periode na de zomervakantie 2009 geleid tot extra begeleiding vanuit het jongerenwerk. Vanaf deze periode is voor de Viersprong de volgende aanpak gehanteerd: - er worden als vaste activiteit 2 inloopavonden per week georganiseerd onder begeleiding van de jongerenwerker, waarbij samen met de jongeren de opzet en programmering van de inloopavonden wordt ontwikkeld. - daarnaast worden er incidentele activiteiten georganiseerd, waarbij de jongerenwerker de jongeren stimuleert en ondersteunt tot programmering en organisatie van incidentele activiteiten en evenementen rond voor jongeren interessante of relevante thema’s. Na de realisatie van de tijdelijke jongerencentra in Veghel heeft dit met name voor de jeugd van 12 tot en met 16 jaar in Veghel Zuid voor een positief effect gezorgd. Vanwege de geringe omvang en mogelijkheden van de tijdelijke voorziening ‘Chill Out’ is de locale betekenis van deze voorziening in Veghel te beperkt en is er nog steeds behoefte aan een goed geoutilleerd jongerencentrum. Bovenstaande activiteiten zouden in jongerencentra van een andere omvang als ‘Chill Out’ en ‘De Viersprong’ verder uitgebreid kunnen worden. 4.5.3 Ontwikkelingen 4.5.3.1 Realisatie jongerencentrum In het najaar van 2009 is het contact met de jongeren in Veghel weer opgepakt door de gemeente in samenwerking met de jongerenwerkers van de stichting Vivaan. Dit is gebeurd via een bijeenkomst in ‘Chill Out’ in oktober 2009 waar een enquête is gepresenteerd die vervolgens via internet is uitgezet onder alle jongeren (5.400 personen) in de gemeente Veghel in de leeftijd van 12 tot en met 23 jaar. Uiteindelijk zijn op de enquête 800 reacties van de jongeren ontvangen. Deze zijn gepresenteerd tijdens een bijeenkomst in de Blauwe Kei te Veghel op 25 november 2009. Uit de reacties op deze enquête kwam duidelijk als speerpunt naar voren dat er bij de jongeren in de gemeente Veghel op de eerste plaats een grote behoefte bestaat aan het realiseren van een jongerencentrum. Op 3 maart 2010 vonden de gemeenteraadsverkiezingen plaats. Alle politieke partijen in de gemeente Veghel hadden in hun verkiezingsprogramma aangegeven dat een van de hoge prioriteiten het realiseren van een jongerencentrum is. Naar de jongeren toe is vanuit de gemeente aangegeven dat met het realiseren van een jongerencentrum een procedure is gemoeid, die een behoorlijke tijd kan vergen. In het coalitieprogramma van het op basis van de verkiezingen van 3 maart 2010 gevormde nieuwe gemeentebestuur is uitdrukkelijk aangegeven dat er een jeugd- en jongerencentrum moet komen in Veghel. Dit is een prachtige uitdaging voor zowel het gemeentebestuur als de jongeren zelf, die sinds eind 2009 zijn verenigd in de Jongerenraad Veghel i.o.. Deze Jongerenraad heeft als belangrijkste doelstelling het college en de gemeenteraad – na de formele installatie van de Jongerenraad – gevraagd en ongevraagd van advies te dienen. 4.5.3.2 Realisatie jongerenontmoetingsplekken (JOP’s) Een van de resultaten van de in het najaar van 2009 onder de jongeren in de gemeente Veghel gehouden enquête was naast de wens van het realiseren van een jongerencentrum, het realiseren van een aantal jongerenontmoetingsplekken (JOP’s) in de gemeente Veghel. De jongeren in de gemeente Veghel die elkaar op straat of gewoon buiten willen ontmoeten, hebben geen of nauwelijks mogelijkheden om dat te doen zonder dat zij nadeel ondervinden van de weersomstandigheden, etc.. Omdat deze (mobiele) JOP’s binnen een aanzienlijk kortere termijn zijn te realiseren dan een jongerencentrum vormt de realisatie hiervan een belangrijke wens van de Jongerenraad in Veghel. Om tegemoet te komen aan de behoefte van de jongeren in Veghel overwegen wij om een aantal JOP’s mogelijk te maken. Hierbij zal dan ook rekening worden gehouden met het gemeentelijk speelruimtebeleid. Bij de overweging om te komen tot JOP’s zullen ook de jongerenraad, dorps- en wijkraden en de omwonenden nadrukkelijk worden betrokken (onder andere als het gaat om een locatiekeuze en het maken van duidelijke afspraken). Ook zal er bij de dorps- en wijkraden en de 23
omwonenden draagvlak gecreëerd dienen te worden door de positieve elementen van een JOP te benadrukken. Als plaatsing uiteindelijk aan de orde is zullen de jongeren ook worden betrokken bij het ontwerpen van de JOP’s en het vervaardigen hiervan. Op deze manier kan de betrokkenheid bij de JOP’s worden vergroot. 4.5.4 Beleidsaanbevelingen 1. Vóór 1 januari 2015 zal in de gemeente Veghel een jongerencentrum worden gerealiseerd. Deze ambitie van het gemeentebestuur is opgenomen in het coalitieakkoord 2010-2014. Voor het realiseren van deze plannen heeft de gemeente Veghel enige jaren terug reeds een bedrag van ruim 1.133.230 Euro gereserveerd binnen de gemeentebegroting. In het kalenderjaar 2011 zal het programma van eisen (Pve) worden opgesteld, waarna op grond daarvan de locatiekeuze zal worden bepaald. 2. De gemeente Veghel overweegt om in 2011 en 2012 in een aantal wijken en/of dorpen een (mobiele) JOP te realiseren. De dorps- en wijkraden zullen, evenals de omwonenden in een vroegtijdig stadium worden betrokken bij de locatiekeuzes en de ontwerpen voor de jongerenontmoetingsplekken om het draagvlak in wijk en dorp te vergroten. 3. Het beleid voor de realisatie van JOP’s zal nadrukkelijk worden afgestemd op het gemeentelijk speelruimtebeleid, waarbij het uitgangspunt zal zijn om de speellocaties voor 12-18 jarigen zoveel mogelijk te combineren met de locaties voor de JOP’s. 4. De Jongerenraad Veghel zal worden betrokken bij de plannen voor het realiseren van een jongerencentrum, alsook bij de plannen voor het realiseren van de JOP’s in de gemeente Veghel.
4.6
JEUGD EN WERK
4.6.1 Beschrijving huidige situatie Het thema jeugd en werk gaat over de mate waarin de jeugd de mogelijkheid heeft om in de gemeente Veghel – naast de opleiding een bijbaantje te vinden – of na het afronden van de opleiding in Veghel een vaste baan weet te vinden. De gemeente Veghel is een werkgelegenheidsgemeente waar een aantal grote bedrijven zijn gevestigd met name op het gebied van de foodsector, transport/logistiek en techniek. Hierdoor is het voor veel jongeren (44%) niet moeilijk om naast hun opleiding een bijbaantje te vinden. Ook voor het vinden van een (vaste) baan, na voltooiing van de opleiding, zijn er in Veghel voldoende mogelijkheden. Het aantal niet werkende werkzoekende personen tot 27 jaar bedroeg in juli 2010 in Veghel totaal 78 personen. Dit is 10,26 % op een totaal van 760 personen in deze leeftijdscategorie. Ten opzichte van dezelfde maand in 2009 blijft dit aantal stabiel, terwijl de situatie in 2009 ten opzichte van 2008 een flinke stijging van het aantal werkzoekenden in deze leeftijdscategorie te zien gaf. Het aantal werkzoekenden tot 27 jaar in Veghel laat op dit moment dus geen toename meer zien, hetgeen als een positieve ontwikkeling gezien mag worden. 4.6.2 Analyse huidige situatie In de huidige moeilijke economische omstandigheden is het voor veel jongeren, die als gevolg van het afronden van de opleiding, op zoek zijn naar een vaste baan moeilijker om deze te vinden. Desalniettemin is er in Veghel ten opzichte van omliggende gemeenten geen sprake van een hoge werkeloosheid onder de jongeren. De gemeente ondersteunt de jongeren bij het vinden van een geschikte baan op grond van de Wet investeren in jongeren (WIJ). De wet WIJ wordt in de gemeente Veghel uitgevoerd door de intergemeentelijke sociale dienst Optimisd. Binnen ISD Optimisd werken de gemeenten Bernheze, Schijndel, Sint-Michielsgestel en Veghel samen op basis van een gemeenschappelijke regeling. 4.6.3 Ontwikkelingen De wet WIJ verplicht gemeenten om jongeren in de leeftijd van 18 tot 27 jaar die zich melden voor een uitkering een aanbod te doen. Dit kan een baan zijn, een vorm van scholing of een combinatie van beide, afgestemd op de situatie van de jongeren. Als zij werk accepteren krijgen ze salaris van de werkgever. Bij acceptatie van het leeraanbod krijgen ze waar nodig een inkomen dat even hoog is als de bijstandsuitkering. Als zij het aanbod niet accepteren, krijgen zij van de gemeente ook geen uitkering. Daarnaast hebben ook jongeren van 16 en 17 jaar die geen scholing of opleiding volgen, minder dan 16 uur per week werken en die voldoen aan de kwalificatieplicht, of aan wie vrijstelling is verleend, recht op een werk/leeraanbod. 24
Met de wet WIJ wil het kabinet de jongeren stimuleren hun school af te maken, werken en leren te combineren of een baan te aanvaarden. Deze maatregelen zijn bedoeld om te bevorderen dat jongeren duurzaam aan de slag komen en te voorkomen dat ze afhankelijk worden van de bijstand. De vier gemeenten binnen ISD Optimisd, het UWV werkbedrijf, en de gemeente Uden werken als gevolg van de inwerkingtreding van de wet WIJ op 24 juni 2010 samen in een jongerenloket. Dit jongerenloket is fysiek ingericht en heeft een plaats gekregen binnen de informatiebalie van ISD Optimisd. 4.6.4 Beleidsaanbeveling 1. Ter bevordering van het voorkomen van jeugdwerkeloosheid ISD Optimisd de gelegenheid bieden om het jongerenloket verder te ontwikkelen als werkgelegenheidsinstrument voor jongeren in de leeftijdscategorie van 18 tot 27 jaar, waardoor het percentage niet werkende werkzoekenden (NWW’ers) in deze leeftijdscategorie in deze raadsperiode verder kan worden teruggebracht.
25
HOOFDSTUK 5 5.1
DE ORGANISATIE VAN HET JEUGDBELEID
De gemeentelijke regierol
5.1.1 Inventarisatie samenwerking Niet alle voorzieningen voor de jeugd vallen per definitie onder de verantwoordelijkheid van de gemeentelijke regierol, omdat die ook zijn grenzen kent. Oplossingen moeten vooral gezocht worden in de samenwerking tussen (externe) partijen. Om een goed zicht te krijgen op de inhoud van de gemeentelijke regierol zal duidelijk moeten zijn waarover men de regie dient te voeren. Het is dan ook belangrijk om met alle externe instellingen overleg te plegen en een inventarisatie te maken waarbij de stand van zaken in beeld gebracht wordt. Hierbij dient te worden vastgesteld welke instellingen betrokken zijn bij de doelgroep jeugd. Verder moet in kaart gebracht worden welke onderlinge samenwerking er is en welke overlegsituaties en projecten er zijn. Wat in die inventarisatie ook duidelijk moet worden is welke instelling welke leeftijdsfase en welk leefterrein (onderwijs, gezondheidszorg, sport, cultuur, veiligheid) voor zijn rekening neemt. Op grond van de Algemene Subsidieverordening en de bijbehorende subsidiebeleidsregels subsidieert de gemeente Veghel een groot aantal verenigingen en instellingen in Veghel als gevolg van het lidmaatschap van jeugdleden. In de gemeentelijke subsidiestaat zijn de bedragen hiervan opgenomen. Daarnaast worden de verenigingen en instellingen in voorkomende gevallen ook nog gesubsidieerd in de accommodatiekosten. 5.1.2 Optimaliseren samenwerking De bestaande samenwerkingsverbanden dienen zoveel mogelijk gehandhaafd te blijven, waarbij de overlap en de gaten worden ‘aangepakt’ en wordt daar waar mogelijk een herschikking gemaakt. Het doel hierbij is om de schakels op een logische en juiste manier met elkaar te verbinden. De verschillende fasen in het leven van een jongere (van 0-23 jaar) kunnen gezien worden als schakels in een keten. Om ervoor te zorgen dat de overgang tussen die schakels zonder problemen verloopt, is het nodig dat instellingen op elkaar aansluiten en met elkaar samenwerken (= het optimaliseren van de samenwerking). Als voorbeelden hiervan zijn te noemen de aansluiting van een peuterspeelzaal op een consultatiebureau, het basisonderwijs op de peuterspeelzaal, het voortgezet onderwijs op het basisonderwijs, etc. 5.1.3 Beleidsaanbeveling 1. In de loop van 2011 alle bestaande samenwerkingsverbanden, overlegsituaties en projecten welke verband houden met de jeugd, in beeld brengen en deze vervolgens in overleg met de betrokken organisaties en instellingen optimaliseren vóór 1 januari 2013.Dit om te voorkomen, dat hierin overlap blijft bestaan dan wel gaat ontstaan en om de ketenaansluitingen optimaal te laten verlopen. 2. In het kalenderjaar 2011 een uiterste inspanning doen om de subsidie voor jeugdleden, ondanks financiële krapte, te handhaven op het huidige niveau (2010) omdat jeugdbeleid een belangrijk speerpunt is in het gemeentelijk beleid. 5.1.4 Inleiding De meeste activiteiten voor de jongeren vinden op dit moment plaats onder begeleiding van de jongerenwerkers van de Stichting Vivaan. De Stichting Vivaan, centrum voor participatie, is sinds 2006 betrokken bij het welzijnswerk in de gemeente Veghel na het samengaan met de toenmalige stichting voor welzijnwerk in Veghel: WEB. Een belangrijk onderdeel van de activiteiten van Vivaan betreft het jeugd- en jongerenwerk. De activiteiten die de jongerenwerkers voor de gemeente Veghel op het gebied van het jeugd- en jongerenwerk uitvoeren zijn vastgelegd in een productencatalogus en worden onderverdeeld in ambulant jongerenwerk en accommodatiegebonden jongerenwerk.
26
5.1.5 Ambulant jongerenwerk Een deel van de werkzaamheden van de jongerenwerkers bestaat uit het zogenaamde ambulant jongerenwerk, waarbij de jongerenwerkers contact onderhouden met de jongeren op straat en in de wijk, bijvoorbeeld op hangplekken waar jongeren samen komen. Bij deze contacten worden de jongeren aangesproken op zowel negatieve als positieve activiteiten die zij ondernemen. Op basis hiervan ontstaat er wederzijds begrip voor elkaars standpunten. Ook worden er op basis van het ambulant jongerenwerk allerlei activiteiten voor jongeren georganiseerd om verveling tegen te gaan. In de zomerperiode kent men het project Sunbreaks, waarvan o.a. een waterspektakel, koken voor tieners en een survival deel uit maken. Daarnaast vinden nog verschillende jeugdactiviteiten (discoavonden), sportactiviteiten (zaalvoetbal) en culturele activiteiten (Instituut Pieter Brueghel) per wijk plaats en voorlichtingsbijeenkomsten voor jongeren waarbij o.a. de gevaren van alcohol- en drugsgebruik aan de orde worden gesteld. Bij de bovengenoemde activiteiten worden door de jongerenwerkers ook de gemeente, de wijk- en dorpsraden, de politie, de scholen, het schoolmaatschappelijk werk en allerlei andere maatschappelijke organisaties betrokken, zoals de GGD, Novadic Kentron, Thuiszorg Pantein, MIK en Pieter Brueghel. 5.1.6 Accommodatiegebonden jongerenwerk Naast het ambulant jongerenwerk kent de Stichting Vivaan ook het accommodatiegebonden jongerenwerk dat wordt uitgevoerd in samenwerking met het onderwijs, het maatschappelijk werk via de stichting Aanzet, de politie en in voorkomende gevallen andere maatschappelijke organisaties (zoals hierboven genoemd in hoofdstuk 5.1.5). Een aantal van de activiteiten waar Vivaan nadrukkelijk bij is betrokken, vindt plaats in het in mei 2008 geopende activiteitencentrum voor jongeren genaamd ‘Chill Out’ aan de Witte de Withstraat in de wijk Veghel Zuid. Deze locatie is voor een periode van vier jaar bestemd als tijdelijke huisvesting, waar jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 16 jaar allerlei activiteiten kunnen volgen onder leiding van de jongerenwerkers van Vivaan. Naast deze voorziening in de wijk Veghel Zuid is er bij cultureel centrum de Viersprong aan de Burgemeester de Kuijperlaan in Veghel in het najaar van 2008 een ruimte gerealiseerd waar jongeren in de leeftijdscategorie vanaf 17 jaar elkaar kunnen ontmoeten. Deze ruimte is erg beperkt in omvang. Om die reden is het niet mogelijk om daar op een en dezelfde avond meerdere grote groepen jongeren op te vangen. Vanaf medio 2009 heeft een jongerenwerker van Vivaan gedurende twee avonden per week de begeleiding van deze jongeren weer op zich genomen en daardoor een verantwoorde vrije tijdbesteding voor deze jongeren mogelijk gemaakt. Naast deze beide voorzieningen voor de jongeren zijn de jongerenwerkers sinds begin 2010 nauwgezet betrokken bij het opzetten en begeleiden van de Jongerenraad in Veghel. De Jongerenraad is ontstaan als een van de resultaten van de in het najaar van 2009 gehouden jongerenenquête, waarbij de jongeren hebben aangegeven dat ze graag willen meepraten en willen adviseren over allerlei zaken die de jongeren aangaan, zoals het realiseren van jongerenontmoetingsplekken (JOP’s) en een jongerencentrum in de gemeente Veghel. Als gevolg van deze ontwikkelingen zal het dienstenaanbod en de daarbij behorende ureninzet van Vivaan aangepast moeten worden. 5.1.7 Beleidsaanbeveling 1. Naar aanleiding van de hierboven beschreven ontwikkelingen zal met de Stichting Vivaan in deze raadsperiode overleg gevoerd worden over de wijze waarop en op welke onderdelen van het jeugdbeleid het jongerenwerk zal worden ingezet. Het doel is om de jongerenwerkers een belangrijke rol te geven bij het beheer van het nieuwe jongerencentrum en de begeleiding en aansturing van de Jongerenraad Veghel. Ook is voor hen een rol weggelegd ten aanzien van het traject om te komen tot jongerenontmoetingsplekken.
5.2
Jongerenparticipatie
5.2.1 Jongerenparticipatie als speerpunt van beleid Voor de gemeente Veghel is participatie van jongeren bij het jeugdbeleid een speerpunt. Dit sluit aan bij de eerder aangegeven visie op participatie. Het doel van de gemeente bij de nieuwe nota jeugd- en jongerenbeleid is: - jongeren betrekken bij het ontwikkelen van de nieuwe nota jeugdbeleid om op deze manier beter toegesneden beleid te krijgen;
27
-
jongeren vanaf nu op een structurele manier te betrekken bij beleid en beleidsontwikkeling en daarmee hun ontwikkeling als burger te stimuleren.
In de gemeente Veghel is sinds begin 2010 een Jongerenraad actief die ook wordt betrokken bij de input voor de totstandkoming van deze nota. 5.2.2 Jongerenenquête als nieuwe start In het najaar van 2009 is in de gemeente Veghel een enquête gehouden onder alle jongeren van 12 tot en met 23 jaar. Dit was een eerste stap in de richting om jongeren te laten meepraten over het op te zetten jeugd- en jongerenbeleid voor de toekomst. De enquête is ontwikkeld met medewerking van de jongeren uit Veghel zelf. Ook zijn twee bijeenkomsten gehouden waar jongeren hun mening konden geven over thema’s die zij belangrijk vinden voor de nieuwe nota jeugd- en jongerenbeleid. Naast het feit, dat de gemeente participatie ziet als een middel om toegesneden beleid te krijgen, is het belangrijk dat de jongeren uit Veghel daadwerkelijk hebben kunnen aangeven, dat zij graag mee willen praten en mee willen denken in de toekomst. Tijdens de discussiebijeenkomsten van oktober en november 2009 hebben de jongeren aangegeven dat ze graag willen meehelpen en meedenken. Dat blijkt ook uit de enquête, omdat: • meer dan de helft van de jongeren wil meedenken en meedoen als de gemeente regelmatig aan hen vraagt wat ze willen; • jongeren aangeven dat een enquête hiervoor een goede manier is; • een kwart van de jongeren in een jeugd- of jongerenraad wil participeren. In Veghel is er belangstelling om op verschillende manieren te participeren, namelijk: • af en toe je mening geven als de gemeente dat vraagt, bijvoorbeeld door middel van een enquête of discussieavond; • meer betrokken worden bij activiteiten door jeugd- en jongerenwerkers; • in clubs en verenigingen meepraten over wat jongeren willen; • jongeren willen deelnemen in een jeugd- of jongerenraad. 5.2.3 Samenstelling Jongerenraad De jongeren in Veghel hebben tijdens de eerder genoemde bijeenkomsten nagedacht over de vraag hoe een jeugd- of jongerenraad er uit zou moeten zien: • het moet gaan over onderwerpen die jongeren aangaan en (dus) belangrijk vinden; • de raad bestaat uit ongeveer tien jongeren; • de gemeente Veghel is vertegenwoordigd; • de stichting Vivaan is vertegenwoordigd; • er wordt vergaderd op het gemeentehuis; • leden van de jongerenraad kunnen in de wijken interviews afnemen of gebruik maken van de sociale media zoals hyves bij bepaalde onderwerpen; • de jongerenraad komt ongeveer één keer per maand bij elkaar; • de jongerenraad moet resultaat bereiken. 5.2.4 Convenant Volgens de jongeren is een jongerenraad geslaagd als de jongeren en de gemeente samen bepaalde resultaten bereiken en jongeren het gevoel hebben dat er naar hen wordt geluisterd. Voor de jongeren is het belangrijk dat er concrete zaken worden uitgevoerd. Hiertoe zal tussen de gemeente en de Jongerenraad een convenant worden gesloten, waarin de afspraken tussen beide partijen vastgelegd zullen worden. In genoemd convenant zullen ook de doelstellingen worden opgenomen over welke onderwerpen de jongeren gevraagd en ongevraagd kunnen adviseren. De jongeren zijn verder van mening dat er middels de bijeenkomsten in oktober en november 2009, alsmede door de enquête een goede basis is gelegd voor jongerenparticipatie. De in december 2009 opgestarte jongerenraad en de verdere ontwikkelingen op dit gebied geven het nodige vertrouwen dat de gemeente Veghel de jongeren uit Veghel steeds nadrukkelijker kan betrekken bij de beleidsvoering. De jongeren geven verder aan, dat er naast de aanwezigheid van een jongerenraad ook nog andere mogelijkheden zijn om de jongeren te betrekken bij de beleidsvorming. Te denken valt hierbij aan het oprichten van een jeugdraad vanuithet primair onderwijs, discussieavonden, internet polls, enquêtes, interviews en speed dates met de gemeente. 28
Het is van belang dat hierin een nauwe samenwerking tot stand komt tussen het jongerenwerk, de scholen en de gemeente. 5.2.6 Beleidsaanbevelingen 1. De Jongerenraad Veghel zal vanaf het moment van verkrijgen van de officiële status als adviesorgaan, welke uiterlijk per 1 januari 2011 zal worden gerealiseerd, gevraagd en ongevraagd advies kunnen uitbrengen aan het gemeentebestuur over onderwerpen die de jongeren aangaan. De Jongerenraad krijgt de beschikking over een budget dat ten laste wordt gebracht van het gemeentelijk budget voor het jeugd- en jongerenwerk. 2. De afspraken over het functioneren van de Jongerenraad Veghel zullen vóór 1 januari 2011 worden vastgelegd in een document. Hierin zullen alle afspraken tussen de gemeente en de Jongerenraad, alsmede de onderwerpen waarover de Jongerenraad Veghel het gemeentebestuur gevraagd en ongevraagd van advies kan dienen, worden opgenomen. 3. In deze raadsperiode onderzoek verrichten naar en doorvoeren van andere vormen van jongerenparticipatie zoals het opzetten van een jeugdraad vanuit het primair onderwijs, het houden van discussieavonden over een bepaald thema, het organiseren van internet polls, het houden van enquêtes en interviews en het gebruik van sociale media zoals hyves.
5.3
Integraal jeugdbeleid/interne organisatie
De belangen van de jeugd dienen naast de beleidsterreinen van welzijn en onderwijs ook aandacht te krijgen binnen andere beleidsterreinen van de gemeentelijke organisatie. De afdeling Ontwikkeling & Samenleving dient in dit verband de verbindingen met de andere beleidsterreinen te leggen vanuit haar algemene regierol in het kader van het beleid voor jongeren van 0 tot en met 23 jaar. Integraal betekent in dit verband ook, dat alle voorzieningen rondom de jeugd naadloos op elkaar aansluiten. De functionaris die op het gebied van jeugdbeleid de verbindingen met de collega’s van de andere beleidsterreinen moet leggen is de beleidsmedewerker jeugd- en jongerenbeleid. Naast deze taak vormt deze functionaris ook de verbinding met de externe organisaties op het gebied van jeugd en jongerenbeleid, bijvoorbeeld genoemd in hoofdstuk 5.1.3. De functie wordt op dit moment ingevuld door een externe inhuurkracht. Omdat het gemeentebestuur grote waarde hecht aan een efficiënte invulling van het jeugd- en jongerenbeleid in Veghel maakt het verzoek tot een structurele invulling van deze functie ook deel uit van deze beleidsnota. Hierbij dient rekening gehouden te worden met 0,8 fte, waarbij uitgegaan wordt van een beleidsmedewerker in schaal 10. Momenteel wordt nog onderzocht of binnen de bestaande formatie structurele uren kunnen worden vrijgemaakt voor de functie van beleidsmedewerker jeugd- en jongerenbeleid. Daarmee zou dan het aantal nog in te vullen formatie uren ‘van buiten’ kunnen worden teruggebracht/beperkt. 5.3.1 Beleidsaanbeveling: 1. Aan het management verzoeken om organisatorisch zodanige maatregelen te nemen dat binnen alle gemeentelijke beleidsterreinen rekening gehouden wordt met het jeugdbeleid.
29
HOOFDSTUK 6
DE FINANCIERING VAN HET JEUGDBELEID
In de voorgaande hoofdstukken is uitgebreid ingegaan op de verschillende onderdelen van het jeugdbeleid en zijn aanbevelingen gedaan voor de komende periode 2011 t/m 2014. De verschillende beleidsaanbevelingen worden in dit hoofdstuk financieel vertaald. Verder wordt opgemerkt dat niet alle beleidsaanbevelingen leiden tot financiële consequenties, maar gerekend kunnen worden tot de reguliere activiteiten van het ambtelijk apparaat. Hieronder zijn de reguliere activiteiten in het kader van het jeugdbeleid genoemd. Tevens zijn daarbij de financiële consequenties van deze nieuwe activiteiten aangegeven. Wat gaat er op dit moment om in het jeugd- en jongerenwerk te Veghel? Activiteit: 1. Harmonisatie KOV/PSZ 2. Exploitatie CJG 3. Uitvoering Leerplicht/RMC 3. Uitvoering preventieve jeugdgezondheid 4. Uitvoering SMW en JPW 5. Uitvoering JOGG-project
Kosten: € 678.000,-€ 292.705,-€ 88.500,-€ 496.222,-€ 269.580,-€ 110.000,--
6. Subsidie Halt continueren 7. Tijdelijke huisvesting Jongerencentrum 8. Ambulant jongerenwerk 9. Subsidies jeugdbeleid (subsidiestaat) Totaal
€ 15.000,-€ 127.000,-€ 158.000,-€ 156.997,-€ 2.392.004,--
Dekking: € 678.000,-- (wet OKE) € 292.705,-- (BDU-CJG) € 88.500,-- (regul. begr.) € 496.222,-- (BDU-CJG) € 269.580,-- (BDU-CJG) € 60.000,-- (gemeente) € 50.000,-- (bedrijfsleven) € 15.000,-- (regul. begr.) € 127.000,-- (regul. begr.) € 158.000,-- (regul. begr.) € 156.997,-- (regul. begr.) € 2.392.004,--
Navolgende activiteiten zijn “ nieuw beleid”: 1. Budget in stand houden Jongerenraad; 2. Kosten realiseren diverse JOP’s; 3. Realiseren jongerencentrum; 4. Exploiteren jongerencentrum. Bovenstaande opsomming heeft de volgende consequenties voor de meerjarenbegrotingen in de periode 2011 tot en met 2014: • De onder punt 1 en punt 2 genoemde activiteiten kunnen worden gedekt uit de middelen van de reguliere begroting, omdat er als gevolg van het verschuiven van de dekking van de kosten van de opvoedingswinkel naar de vanuit het rijk te ontvangen middelen van de BDU-CJG structureel middelen vrijkomen in de reguliere begroting (€ 65.786,-- per jaar). Uit dit vrijkomende bedrag kunnen de JOP’s bekostigd worden. In 2011 wordt hiervoor een bedrag geraamd van € 50.000,-en in 2012 € 25.000,--. Daarnaast vindt er nog een verschuiving plaats van de middelen voor het schoolmaatschappelijk werk en het jeugdpreventiewerk. Ook het bedrag hiervan zal ten laste gebracht worden van de te ontvangen rijksmiddelen BDU-CJG. Hierdoor valt ongeveer een bedrag van € 200.000,-- vrij om een deel van de nieuwe activiteiten in het kader van het nieuwe jeugd- en jongerenbeleid te dekken (o.a. budget Jongerenraad en JOP’s). • Voor het realiseren van een jongerencentrum is thans een bedrag van € 1.133.230,-gereserveerd. Op dit moment kan er vanwege allerlei factoren welke nog niet bekend zijn (zoals onder andere het Programma van Eisen) geen exacte inschatting gemaakt worden van de kosten die gemoeid zijn met het realiseren van een jongerencentrum. Om die reden zijn de lasten hiervan vooralsnog niet opgenomen. • De kosten van de exploitatie van het jongerencentrum zijn ook niet opgenomen omdat deze afhankelijk zijn van de exploitatievorm die zal worden gekozen (bijvoorbeeld veel of weinig professioneel beheer). Voor een deel van de exploitatie van het nieuwe jongerencentrum kan gebruik gemaakt worden van het budget voor de exploitatie van de tijdelijke jongerencentra ‘Chill Out’ en ‘De Viersprong’.
30
BIJLAGEN
31
BIJLAGE 1 WETTELIJK KADER In deze bijlage wordt kort aangegeven welke wetten van toepassing zijn op het gemeentelijk jeugdbeleid. • Wet Publieke Gezondheid Op grond van de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV) boden gemeenten tot 2009 het basistakenpakket (BTP) jeugdgezondheidszorg aan, aan jeugdigen van 0 tot 19 jaar. De WCPV heeft als doel het bevorderen en beveiligen van een gezonde lichamelijke, geestelijke en sociale ontwikkeling van kinderen en jongeren. In 2009 is deze wet vervangen door de Wet Publieke Gezondheid. Onderdelen van de jeugdgezondheidszorg vallen samen met de vijf functies van het lokaal preventieve jeugdbeleid, die zijn opgenomen in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. De Wet Publieke Gezondheid vervangt, naast de WCPV, de Infectieziektewet en de Quarantainewet. Het verplicht gebruiken van het elektronisch kinddossier in de jeugdgezondheidszorg wordt met de Wet Publieke Gezondheid ook geregeld. In deze wet krijgen gemeenten de plicht te zorgen dat de jeugdgezondheidszorginstellingen digitale dossiers gebruiken. • Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) is ingevoerd per 1 januari 2007. De Wmo is erop gericht het mogelijk te maken dat iedereen volwaardig kan deelnemen aan de samenleving. De Wmo kent negen prestatievelden, welke terug te vinden zijn in het vigerende Wmo-beleidsplan. Prestatieveld 2 is gericht op “op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden”. Doelgroep zijn in de gemeente wonende jeugdigen, bij wie sprake is van een verhoogd risico als het gaat om een ontwikkelingsachterstand of (school)uitval, of criminaliteit, maar voor wie zorg op grond van de Wet op de Jeugdzorg nog niet nodig is dan wel voorkomen kan worden. Gemeenten zijn op basis van de Wmo verantwoordelijk voor jeugdigen en ouders met lichte opgroei- en opvoedproblemen. Bij de invulling van dit prestatieveld ligt een duidelijk relatie naar de vijf functies in het preventief jeugdbeleid: 1. informatie en advies 2. signalering 3. toeleiding naar hulpaanbod 4. licht pedagogische hulp 5. coördinatie van zorg. Daarnaast is er een relatie met de Leerplichtwet en de WCPV. Prestatieveld 2 van de Wmo is één van de functionaliteiten van het basismodel voor de Centra voor Jeugd en Gezin, en, naast jeugdgezondheidszorg, de schakel met bureau jeugdzorg en met Zorg Advies Teams. Als gevolg van de invoering in ons land van Centra voor Jeugd en Gezin dient er vooral uniformering in procedures en behandelwijzen tot stand te komen onder het motto: ‘één kind, één gezin, één plan!’. • Wet op de Jeugdzorg In de Wet op de Jeugdzorg (in werking getreden op 1 januari 2005) is vastgelegd dat de provincie verantwoordelijk is voor jeugdigen en ouders met ernstige opgroei- en opvoedproblemen. De bureaus jeugdzorg vallen onder verantwoordelijkheid van de provincie. Taken van bureau jeugdzorg zijn aansluiting van jeugdzorg en jeugdbeleid, indicatiestelling, advies en meldpunt kindermishandeling, jeugdbescherming en jeugdreclassering. Het gemeentelijk jeugdbeleid moet erin voorzien dat problemen zo veel mogelijk worden voorkomen (via licht pedagogische hulpverlening) en, als er toch problemen ontstaan, deze tijdig worden gesignaleerd en dat zo nodig wordt doorverwezen naar Bureau Jeugdzorg. De gemeente heeft hiermee een belangrijke verantwoordelijkheid gekregen op het gebied van preventie en doorverwijzing. • Wet kinderopvang (Wk) Deze wet is op 1 januari 2005 in werking getreden. De wet regelt de kwaliteit en de financiering van de kinderopvang in Nederland. Uitgangspunt is dat kinderopvang een zaak is van ouders, werkgevers en rijksoverheid. De gemeente is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de kinderopvang.
32
• Wet Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (Wet OKE) Deze wet is op 1 augustus 2010 in werking getreden en heeft als doel om de taalontwikkeling van jonge kinderen te stimuleren en de kwaliteitseisen van peuterspeelzalen te verbeteren. De harmonisatie van de wet- en regelgeving van peuterspeelzalen met die van de kindercentra zorgt voor een kwaliteitsimpuls voor de eerste groep. Hierdoor worden peuterspeelzalen in een betere positie gebracht om zich als laagdrempelige voorziening al dan niet met voorschoolse educatie te kunnen handhaven. Verder wil het kabinet met deze wet bereiken dat jonge kinderen met een risico op taalachterstand in het Nederlands, een aanbod krijgen om die taalachterstand te verminderen. Het doel is dat kinderen zonder taalachterstanden aan de basisschool kunnen beginnen. • Leerplichtwet In deze wet (uit 1969) is het recht van jongeren in Nederland op onderwijs geregeld. Schoolbezoek is in deze wet verplicht gesteld. Jongeren zijn leerplichtig vanaf 5 jaar tot het moment dat ze een startkwalificatie hebben gehaald of 18 jaar zijn geworden. Een startkwalificatie is een mbo-2, havo, of vwo diploma. Onwettig schoolverzuim leidt tot een onderzoek van de leerplichtambtenaar. Dit kan sancties tot gevolg hebben. De leerplichtambtenaren werken samen met bijvoorbeeld bureau jeugdzorg en de afdeling jeugdgezondheidszorg van de GGD. • RMC wet De RMC wet (regionaal meld- en coördinatiepunt) heeft als doel om voortijdig schoolverlaten te bestrijden. De achtergrond hiervan is dat geen jongere de school verlaat zonder een diploma te hebben behaald op startkwalificatie niveau. Een startkwalificatie is een mbo-2, havo, of vwo diploma. De RMC wet wil jongeren motiveren om alsnog een diploma op het niveau van de startkwalificatie te behalen, indien ze die niet hebben. De RMC wet gaat over jongeren tot 23 jaar. • Wet werk en bijstand (WWB) Deze wet bestaat sinds 2004 en stelt werk boven inkomen. Het doel van deze wet is om zoveel mogelijk mensen uit de bijstand aan het werk te krijgen. Op grond van de wet is een basisinkomen voor iedere burger boven de 18 jaar gegarandeerd. Deze wet speelt een rol binnen het jeugdbeleid. Zo is bekend dat zorgen over inkomen een risicofactor vorm bij het opgroeien en opvoeden van kinderen. Alleenstaande ouders met kinderen, jongeren zonder baan en allochtone ouders vormen een deel van de groep die via deze wet een inkomen krijgt. ● Wet investeren in jongeren (Wij) Deze wet verplicht gemeenten om jongeren in de leeftijd van 18 tot 27 jaar die zich melden voor een uitkering een aanbod te doen. Dit kan een baan zijn, een vorm van scholing of een combinatie van beide, afgestemd op de situatie van de jongeren. Als zij werk accepteren krijgen ze salaris van de werkgever. Bij acceptatie van het leeraanbod krijgen ze waar nodig een inkomen dat even hoog is als de bijstandsuitkering. Als zij het aanbod niet accepteren krijgen zij ook geen uitkering van de gemeente. Daarnaast hebben ook jongeren van 16 en 17 jaar die geen scholing of opleiding volgen, minder dan 16 uur per week werken en die voldoen aan de kwalificatieplicht, of aan wie een vrijstelling van de kwalificatieplicht is verleend, hebben recht op een werk/leeraanbod. Met deze wet wil het kabinet de jongeren stimuleren hun school af te maken, werken en leren te combineren of een baan te aanvaarden. De maatregelen in deze wet zijn bedoeld om te bevorderen dat jongeren duurzaam aan de slag komen en te voorkomen dat ze afhankelijk worden van de bijstand.
33
BIJLAGE 2 LIJST VAN AFKORTINGEN Afkorting
Betekenis
B&W BaO of BO BDU BMV BNO BOVO overleg BSO CBS CJG CRJ EKD GGD GOA IB JOGG JOP JPW KDV KOV LEA MFA MFC OAB OC&W PO PSZ PVE RBL REA REC RMC ROC SBO SKIPOV SMW SPV SWV VIR VO VSO VSV VVE WCPV WIJ Wmo WSNS WWB ZAT
Burgemeester en wethouders Basisonderwijs Brede Doeluitkering Brede Maatschappelijke Voorziening Brabant Noord-Oost Overleg tussen basis- en voorgezet onderwijs Buitenschoolse opvang Centraal Bureau voor de Statistiek Centrum voor Jeugd en Gezin Casusoverleg Risico jongeren Elektronisch kinddossier Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid Intern begeleider Jongeren op gezond gewicht Jongerenontmoetingsplek Jeugd preventiewerk Kinderdagverblijf Kinderopvang Lokaal Educatieve Agenda Multifunctionele Accommodatie Multifunctioneel Centrum Onderwijsachterstandenbeleid Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Primair onderwijs Peuterspeelzalen Programma van eisen Regionaal Bureau Leerplicht Regionaal Educatieve Agenda Regionaal Expertise Centrum Regionaal Meld- en Coördinatiepunt Regionaal Opleidingen Centrum Speciale school voor basisonderwijs Stichting Katholiek en Interconfessioneel Primair Onderwijs Veghel School Maatschappelijk Werk Stichting Peuterspeelzalen Veghel Samenwerkingsverband Verwijsindex Risicojeugd Voortgezet Onderwijs Voortgezet Speciaal Onderwijs Voortijdig Schoolverlaten Voor- en Vroegschoolse Educatie Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid Wet Investeren in Jongeren Wet Maatschappelijke Ondersteuning Weer Samen Naar School Wet Werk en Bijstand Zorg Advies Team
34