VOORTPLANTING BIJ DE MENS 1 O: 15/1
Vruchtbaarheid
Lees het krantenartikel ‘Onvruchtbaarheid stijgt’. Beantwoord daarna de vragen.
Afbeelding 1 5 / 1
a
Het aantal echtparen met klachten over onvruchtbaarheid neemt toe. Welke twee oorzaken noemt het artikel? 1 2
b
Dr. Evers noemt later twee mogelijke oorzaken voor de achteruitgaande kwaliteit van het sperma. Welke zijn dat? 1 2
O: 15/2
Lees het artikel ‘Veel onbegrip over onvruchtbaarheid’.
Afbeelding 1 5
V O O R T P L A N T I N G
B I J
D E
M E N S
1
Zoeken alle echtparen die ongewild kinderloos blijven, hulp? ja/nee
2
a Zoek in de tekst op wat IVF betekent.
b Hoe groot is de kans op succes?
3
Wat zeggen vrouwen over de geestelijke en lichamelijke belasting van deze behandelingen?
4
Reageren mannen en vrouwen volgens het artikel op dezelfde wijze op kinderloosheid?
5
In het artikel komen feiten en meningen voor. a Noem twee feiten uit het artikel. 1 2 b Noem twee meningen uit het artikel. 1 2
L e e s
2
v e r d e r
i n
j e
t e k s t b o e k
Voortplantingsorganen
a
Benoem de aangegeven delen van het mannelijke voortplantingsorgaan.
O: 15/3
1 2 3 4 5 6 7 8 Afbeelding 15/3 1 5
V O O R T P L A N T I N G
B I J
D E
M E N S
9
13
10
14
11
15
12 b
Waar worden de zaadcellen gevormd?
c
Welke stof wordt ook in de teelballen gevormd?
d
Noem twee taken van de prostaat. 1 2
O: 15/4
1 5
e
Waarom is de naam ‘zaadblaasje’ onjuist?
f
Welke taak heeft het zaadvocht?
g
Waaruit bestaat sperma?
Vul achter elk van de volgende delen de taak in. a
zaadbal
b
bijbal
c
zaadblaasje
d
balzak
e
zwellichaam
f
eikel
V O O R T P L A N T I N G
B I J
D E
M E N S
a
O: 15/5
Benoem de aangegeven delen van de vrouwelijke voortplantingsorganen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
1 5
V O O R T P L A N T I N G
B I J
D E
M E N S
Afbeelding 15/4
b
Waar worden de eicellen gevormd?
c
Welke verschillen zijn er tussen eicel en zaadcel? voortbeweging
hoeveelheid reservevoedsel
grootte
eicel
zaadcel
d
O: 15/6
Wat wordt er in de eierstokken nog meer gemaakt?
Vul achter elk van de volgende delen de taak in. a
eierstok
b
trechter van de eileider
c
eileider
d
baarmoeder
e
vagina
f
kittelaar
g
schaamlippen
a
Vanaf welke leeftijd zijn de primaire geslachtskenmerken zichtbaar?
b
Vanaf welke leeftijd zijn de secundaire geslachtskenmerken zichtbaar?
c
Noem drie secundaire geslachtskenmerken bij meisjes.
O: 15/7
1 2 1 5
V O O R T P L A N T I N G
B I J
D E
M E N S
3 d
Noem drie secundaire geslachtskenmerken bij jongens. 1 2 3 L e e s
3 O: 15/8
v e r d e r
i n
t e k s t b o e k
Menstruatiecyclus
a
Wat is ovulatie?
b
Hoe vaak per jaar vindt bij een vrouw van 25 jaar ovulatie plaats?
c
Hoe lang blijft een eicel bestaan?
d
Waar bevindt de eicel zich gedurende deze tijd?
e
Wat kan er nu met de eicel gebeuren? Ze
O: 15/9
j e
a
of ze
Hoeveel dagen na de ovulatie begint de menstruatie?
b Volgt op elke ovulatie een menstruatie? Leg je antwoord uit. Op een ovulatie volgt altijd/niet altijd een menstruatie, want
c
1 5
Wat is het doel van de menstruatie?
V O O R T P L A N T I N G
B I J
D E
M E N S
Bekijk afbeelding 15/5. O: 15/10
Afbeelding 15/5
a
Welke twee processen zijn in de tekening te zien? 1 2
b
Geef in de tekening met rood aan op welke dagen het baarmoederslijmvlies wordt afgebroken.
c
Als je bij een geslachtsgemeenschap geen voorbehoedmiddel gebruikt, kunnen meisjes/vrouwen ongewenst zwanger worden. Geef in de tekening met groen de dagen aan waarop de kans op zwangerschap groot is.
1 5
V O O R T P L A N T I N G
B I J
D E
M E N S
L e e s
O: 15/11
a
v e r d e r
i n
j e
Waarom is de pil een betrouwbaar voorbehoedmiddel?
Ze bevat de b
t e k s t b o e k
en remt de werking van . Hierdoor is er dan geen
Zie de bijsluiter.
Op welke dagen van de cyclus moet de pil worden geslikt? c Wat gebeurt er in het
lichaam als een vrouw een dag de pil vergeet?
d Wat moet ze dan doen? Afbeelding 15/6
Op welke dagen van de cyclus moet de pil worden geslikt?
O: 15/12
c
Wat gebeurt er in het lichaam als een vrouw een dag de pil vergeet?
d
Wat moet ze dan doen?
Wat weef jij.van de pil? Beantwoord de volgende vragen met ja of nee. Het goede antwoord vind je na 0:15/17. a b c
Kun je van de pil trombose krijgen? ja/nee Ben je minder vatbaar voor infecties als je de pil gebruikt? ja/nee Kan acne overgaan door de pil? ja/nee
d e f
Zorgt de pil voor grotere borsten? ja/nee Kun je onvruchtbaar worden als je de pil lang gebruikt? ja/nee Verhoogt de pil je bloeddruk? ja/nee
1 5
V O O R T P L A N T I N G
B I J
D E
M E N S
.
g h i j k l m
Heb je met de pil minder kans op bloedarmoede? ja/nee Mag je twee merken pillen door elkaar gebruiken? ja/nee Krijg je van de pil altijd hoofdpijn? ja/nee Is de kans op een tweeling groter na het stoppen met de pil? ja/nee Kun je dikker (zwaarder) worden als je de pil gebruikt? ja/nee Is het gevaarlijk voor je gezondheid om te roken als je de pil gebruikt? ja/nee Kun je van de pil haargroei op je armen en benen krijgen? ja/nee L e e s
4
O: 15/13
a
v e r d e r
i n
j e
t e k s t b o e k
Van bevruchting tot geboorte In welk deel van de vrouwelijke voortplantingsorganen vindt de bevruchting van de eicel plaats?
Afbeelding 15/7
b
Je ziet hier enkele tekeningen van de eicel tijdens en na de bevruchting. Wat is de juiste volgorde van de plaatjes?
c
Hoe wordt de vrucht de eerste drie maanden genoemd? En daarna? Eerst
O: 15/14
, daarna
d
Vindt er tijdens de zwangerschap ovulatie plaats? En menstruatie? Wel/geen ovulatie, wel/geen menstruatie.
a
Wat is de taak van de placenta?
b
Welke taak hebben vruchtvliezen en vruchtwater?
1 5
V O O R T P L A N T I N G
B I J
D E
M E N S
.
O: 15/15
Je ziet hier een schematische tekening van een embryo in de baarmoeder.
Afbeelding 15/8
1 5
V O O R T P L A N T I N G
B I J
D E
M E N S
a
g
Schrijf de namen van de genummerde delen op. 1
6
2
7
3
8
4
9
5
10
b
Welke stoffen gaan er via bloedvat 3 naar het embryo?
c
Is bloedvat 3 een ader of een slagader?
d
Welke afvalstoffen ontstaan er in het embryo?
e
Via welk(e) bloedvat(en) in de navelstreng worden deze afvalstoffen naar de placenta vervoerd?
f
Welk bloedvat vervoert zuurstofrijk bloed? navelstrengader/navelstrengslagader
Welke organen van het embryo nemen na de geboorte de taak van de placenta over?
h
Kleur in afbeelding 15/8 de plaats waar de uitwisseling van stoffen plaatsvindt, rood.
i
Is er direct contact tussen het bloed van de moeder en dat van het kind? ja/nee
L e e s
5 O: 5/16
v e r d e r
i n
j e
t e k s t b o e k
Geboorte
Hieronder worden enkele gebeurtenissen genoemd die voor, tijdens of na de geboorte plaatsvinden. Vul eerst de ontbrekende woorden op de stippellijnen in. Noteer daarna de juiste volgorde van de gebeurtenissen. 1 Het vruchtwater stroomt weg. 2 De placenta en de vruchtvliezen worden naar buiten geperst: 1 5
V O O R T P L A N T I N G
B I J
D E
M E N S
3 De spieren in de baarmoederwand trekken samen: 4 Door de weeën wordt het kind uit de baarmoeder gedreven: 5 De vruchtvliezen breken. 6 De baarmoedermond en de schede worden wijder: 7
Het kind ligt steeds dieper in het geboortekanaal:
De juiste volgorde is:
6 O: 5/17
a
Tweelingen Hoeveel eicellen zijn er voor de vorming van een eeneiige tweeling nodig?
B En hoeveel zaadcellen?
c
Vul in: Na de eerste deling van de
eicel laten de
cellen los.
Ze ontwikkelen zich onafhankelijk verder. Zo ontstaat een tweeling. d
Hoeveel eicellen zijn er voor de vorming van een twee-eiige tweeling nodig?
e
En hoeveel zaadcellen?
f
Er wordt een tweeling geboren. Het zijn twee jongens. Is nu met zekerheid te zeggen of de tweeling eeneiig of twee-eiig is? ja/nee Hanneke en Frank zijn tweelingen. Kun jij zeggen of ze eeneiig of twee-eiig zijn? Ja/Nee, want
g
Oplossing 0:15/12:
a= ja; b = nee; c = ja; d = ja; e = nee; f = ja, soms; g = ja; h = nee; i = nee; j = nee; k = ja; 1 = ja; m = ja
1 5
V O O R T P L A N T I N G
B I J
D E
M E N S
E
E: 15/18
X
T
R
A
O
P
D
R
A
C
H
T
E
N
Geef aan of je het wel of niet eens bent met de volgende uitspraken. mee eens 1
Jongens en meisjes die altijd condooms op zak hebben willen maar één ding.
2
Een condoom geeft bescherming tegen geslachtsziekten.
3
Goede hygiëne beschermt goed tegen geslachtsziekten.
4
Onveilig zijn alle vrijpartijen waarbij sperma, vaginaal vocht of bloed van de ene partner in het lichaam van de ander komt.
5
Je kunt net zo goed de pil als een condoom gebruiken.
6
Aan een nieuw vriendje of vriendinnetje kun je niet vragen om een condoom te gebruiken. Hij of zij denkt dan dat je het al met honderd anderen gedaan hebt.
niet mee eens
Geslachtsziekten kwamen vroeger ook voor. Toch neemt het aantal mensen dat een geslachtsziekte heeft (gehad) toe.
E: 15/19
a
Wat is het verschil tussen vroeger en nu? 1 Vroeger kwam het gebruik van condooms meer/minder voor. 2 Vroeger gingen mensen met een geslachtsziekte sneller/minder snel naar de dokter. 3 Tijdens vakanties komen meer/minder mensen in contact met geslachtsziekten. 4 Vroeger vertelde je het niet/wel aan je partner als je een geslachtsziekte had. 5 Vroeger waren er betere/minder goede medicijnen. 6 Vroeger werd er meer/minder/net zo veel gevreeën.
b
Hoe kun je volgens jou verklaren dat er tegenwoordig meer geslachtsziekten voorkomen dan vroeger?
1 5
V O O R T P L A N T I N G
B I J
D E
M E N S
E: 15/20
In deze opdracht schrijf je iets op over voorbehoedmiddelen. a Welk voordeel heeft de pil voor meisjes/vrouwen?
b
Noem ook drie nadelen van het pilgebruik. (Denk hierbij ook aan hoe je aan de pil moet komen.) 1 2 3
c
Welke voordelen heeft het condoom voor jongens/mannen? (Denk aan hoe je eraan kunt komen, verspreiding van ziekten.) 1 2 3
d
Noem ook een nadeel van condoomgebruik.
e
Sommige mensen hebben geslachtsgemeenschap in een bepaalde periode van de menstruatiecyclus: ongeveer tien dagen voor en vier dagen na de menstruatie. Deze methode wordt de ‘periodieke onthouding’ genoemd. Leg uit waarom een meisje/vrouw bij deze methode toch zwanger kan raken.
f
Een andere methode is de ‘coitus interruptus’. Dit is een moeilijk woord voor de onderbroken geslachtsgemeenschap. Vlak voor de zaadlozing haalt de jongen/man zijn penis uit de schede. Waarom kan een meisje/vrouw bij deze methode zwanger worden?
g
Een derde methode, waarbij geen voorbehoedmiddelen worden gebruikt, is de temperatuurmeting. Door elke dag de lichaamstemperatuur te meten kan een meisje/vrouw controleren of ze ovulatie heeft of niet. Na de ovulatie is de lichaamstemperatuur wat hoger. Vind je dit een veilige methode? Leg je antwoord uit. Ja/Nee, want
1 5
V O O R T P L A N T I N G
B I J
D E
M E N S
E: 15/21
Je ziet hier een diagram dat aangeeft hoeveel vrouwen bij het gebruik van een bepaald voorbehoedmiddel toch in verwachting raken.
Afbeelding 15/9
a
Welke twee voorbehoedmiddelen zijn volgens het diagram het meest betrouwbaar? 1
b
2
Welke twee methoden zijn hier het minst betrouwbaar? 1
E: 15/22
2
De beste methode om ongewenste zwangerschap te voorkomen is sterilisatie. Bij de man worden hiervoor de zaadleiders afgebonden en doorgesneden. De ingreep is niet ingewikkeld en ook niet pijnlijk. Bij sterilisatie bij de vrouw worden de eileiders afgebonden en doorgesneden. Voor zo’n sterilisatie is een kleine operatie nodig.
Afbeelding 15/10
De sterilisatie kan weer worden opgeheven. Dan worden de zaad- of eileiders weer volledig hersteld. a Geef in de mannelijke voortplantingsorganen aan waar de zaadcellen na sterilisatie nog kunnen voorkomen. Gebruik hiervoor een blauw kleurpotlood. b Kan een man na sterilisatie een echte zaadlozing hebben? ja/nee c d e 1 5
Wat komt er bij deze 'zaadlozing' dan wel vrij? Geef in de vrouwelijke voortplantingsorganen aan waar de eicellen na sterilisatie nog kunnen voorkomen. Gebruik hiervoor een geel kleurpotlood. Is er na sterilisatie bij de vrouw nog een ovulatie? ja/nee V O O R T P L A N T I N G
B I J
D E
M E N S
f
E: 15/23
En is er nog een menstruatie? ja/nee
Tweelingen Lees het stukje uit de krant en bekijk de figuren.
1 5
V O O R T P L A N T I N G
B I J
D E
M E N S
a
Hoeveel meerlingen zijn er in 1993 geboren?
b
Hoeveel promille was dat?
c
Hoeveel kinderen zijn er dus in 1993 geboren?
2
Hoeveel van de meerlingen waren tweelingen?
3
Zoek op het kaartje op of er in jouw regio de laatste tien jaar een stijging van het aantal meerlingen was. Het aantal is toegenomen/afgenomen met %.
4
a
Welk aantal stijgt het sterkst, het aantal twee-eiige tweelingen of het aantal eeneiige tweelingen?
b
Welke verklaring geeft het artikel hiervoor?
c
Welke verklaring geeft het CBS?
5
Onvruchtbaarheid is soms te behandelen door de eisprong te stimuleren. Een andere mogelijkheid is reageerbuisbevruchting. Beide technieken vergroten de kans op meerlinggeboorten. Bij welke techniek is het aantal meerlingen beter in de hand te houden? Bij
1 5
V O O R T P L A N T I N G
, doordat
B I J
D E
M E N S