Module Natuurlijke voortplanting & anatomie
De CO2-voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl www.climatecalc.eu Cert. no. CC-000057/NL
93009_natuurlijke voortplanting def.indd 1
22-03-16 16:26
Colofon Auteur Martijn Smeets
Redactie Linda Kleverlaan, Fundamentaal
Beeld Arka Media BV
Resonans Esther van Schuur Henriëtte van Grinsven Het Ontwikkelcentrum heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Bent u desondanks van mening dat we u hebben benadeeld, dan kunt u contact met ons opnemen. Eerste druk, 2016 © 2016 Ontwikkelcentrum, Wageningen, Nederland Email:
[email protected] Internet: www.ontwikkelcentrum.nl Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opname of op enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Ontwikkelcentrum.
93009_natuurlijke voortplanting def.indd 2
22-03-16 16:26
Inhoudsopgave Inleiding
4
1 Bronstseizoen en bronstcyclus
5
1.1 Oriëntatie 1.2 Zoogdieren 1.3 Bronstcyclus hond 1.4 Bronstcyclus kat 1.5 Bronstcyclus konijn, cavia en hamster 1.6 Vogels 1.7 Vissen, reptielen en amfibieën 1.8 Opdracht 2 Anatomie en fysiologie van de geslachtsorganen 2.1 Oriëntatie 2.2 Anatomie en fysiologie van de voortplantingsorganen 2.3 Vogels 2.4 Vissen, amfibieën en reptielen 2.5 Afwijking en ziekten aan het geslachtsapparaat 2.6 Opdracht 3 Paring en bevruchting 3.1 Oriëntatie 3.2 Zoogdieren 3.3 Hond 3.4 Kat 3.5 Konijn 3.6 Cavia en hamster 3.7 Vogels 3.8 Vissen, amfibieën en reptielen 3.9 Opdracht 4 Dracht en geboorte 4.1 Oriëntatie 4.2 De lengte van de dracht en het aantal jongen 4.3 De embryonale ontwikkeling bij zoogdieren 4.4 Geboorte 4.5 Hond 4.6 Kat 4.7 Konijn 4.8 Vogels 4.9 Vissen, amfibieën en reptielen 4.10 Opdracht Begrippenlijst
5 5 9 11 12 15 16 18 21 21 21 29 33 36 41 43 43 43 44 45 46 46 48 51 54 55 55 55 56 59 61 62 63 65 68 70 71
93009_natuurlijke voortplanting def.indd 3
3
22-03-16 16:26
Inleiding Kwalificatiedossier Dierverzorging De inhoud van de module Natuurlijke voortplanting en anatomie is onderdeel van een serie modulen voor het kwalificatiedossier Dierverzorging. Meer in het bijzonder sluit de inhoud van deze module aan bij het Basisdeel Kerntaak 2 Begeleidt voortplanting dieren voor niveau 3 en 4 van dit kwalificatiedossier.
Natuurlijke voortplanting en anatomie Om de voortplanting professioneel te kunnen begeleiden, is kennis van de wijze waarop dieren zich voortplanten noodzakelijk. Niet ieder dier plant zich op dezelfde wijze voort. Tevens is het van belang om kennis te hebben van de anatomie en de fysiologie van de voortplantingsorganen van dieren. Anatomie is kort gezegd de bouw van het lichaam. In deze module wordt de nadruk op de voortplantingsorganen gelegd. De fysiologie houdt zich bezig met levensprocessen van mensen, dieren en planten. Zo bestudeert de fysiologie bijvoorbeeld de stofwisseling en de werking van de voortplantingsorganen.
Hoofdstukken 1 tot en met 4 De module Natuurlijke voortplanting en anatomie bestaat uit vier hoofdstukken die samen de natuurlijke voortplanting en anatomie van meerdere diersoorten behandelen. Achtereenvolgens komen in ieder hoofdstuk de zoogdieren, vogels, vissen, amfibieën en reptielen aan bod. Hoofdstuk 1 gaat over het bronstseizoen en de bronstcyclus. Dieren paren in het bronstseizoen en kennen in deze periode één of meerdere momenten dat ze bereid zijn tot paren. Om te kunnen paren hebben dieren geslachtsorganen nodig. Hier gaat hoofdstuk 2 over. Hoe de paring en bevruchting verlopen, wordt uitvoerig beschreven in hoofdstuk 3. Ten slotte leer je in hoofdstuk 4 alles over de dracht en geboorte bij zoogdieren en het broed en uitkomstproces bij vogels, vissen, amfibieën en reptielen.
Verdiepingsstof Sommige onderdelen in deze module hebben een oranje kopje en zijn voorzien van een plusteken. Is dat het geval dan is er sprake van plusstof voor leerlingen die onderwijs volgen op niveau 4. Deze lesstof is in principe alleen voor deze leerlingen bedoeld. Veel Leesplezier! De auteur De digitale opdrachten, bronnen en hulpmiddelen, die herkenbaar zijn aan het computersymbool , kun je vinden op http://ontwikkelcentrum.nl/kenniskiem
4
93009_natuurlijke voortplanting def.indd 4
22-03-16 16:26
1 Bronstseizoen en bronstcyclus 1.1 Oriëntatie De start van het voortplantingsseizoen Na een lange, sombere en donkere winterperiode is het eindelijk weer zover. Het is maart. De dagen worden langer, de klok wordt een uur vooruit gezet en de temperatuur gaat langzaam stijgen. Buiten hoor je steeds meer vogeltjes zingen, het wordt groener en de mensen gaan steeds meer naar buiten. Het is lente! Je ziet overal jonge dieren. Heb je je weleens afgevraagd waarom je juist in deze periode jonge dieren ziet?
1.2 Zoogdieren Bronstcyclus, bronstduur en bronstdetectie Voor alle vrouwelijke zoogdieren geldt dat ze na hun puberteit in een periode van vruchtbare cyclussen terecht komen. Een bronstcyclus is de vruchtbare periode die duurt tot de eerstvolgende vruchtbare periode. De perioden blijven elkaar opvolgen zolang een dier productief is. Deze perioden vallen binnen de bronsttijd. De bronsttijd is de periode waarin de dieren paren. Binnen de bronstcyclus is een dier slechts een beperkte periode vruchtbaar. Deze zogenaamde bronstduur verschilt per diersoort. Een merrie kent een bronstcyclus van drie weken en is in deze periode ongeveer vijf dagen hengstig. Dit in tegenstelling tot een caviazeug die een cyclus van zestien dagen heeft, maar slechts één dag vruchtbaar is. Het is voor jou als dierverzorger dan ook belangrijk dat je de bronst tijdig opmerkt. Het opmerken van de bronsttijd heet bronstdetectie.Het bronstig worden van een dier wordt zintuiglijk en hormonaal geregeld. De bereidheid om te paren hangt af van de daglengte, lichtintensiteit of temperatuur. De zintuigen nemen deze veranderingen in de omgeving waar en zorgen ervoor dat bepaalde klieren in de hersenen hormonen afgeven die de cyclus op gang brengen. Dit geldt uiteraard niet voor alle dieren op hetzelfde tijdstip.
Fasen bronstcyclus De bronstcyclus is onder te verdelen in vier perioden. Dit zijn achtereenvolgens de pro-oestrus, oestrus, metoestrus en de anoestrus. In de pro-oestrus, ook wel voorbronst genoemd, gaan de eicellen op de eierstok rijpen. Een rijpende eicel wordt ook wel Graafs follikel genoemd. Deze rijpende eicellen produceren oestrogeen en naarmate de rijpende eicel groter wordt, wordt er meer oestrogeen geproduceerd. Op een gegeven moment is er zoveel oestrogeen in het bloed aanwezig dat het dier bronstig wordt. Dit is de oestrus. Kort na de oestrus treedt er een eisprong (ovulatie) op. Op de plek waar de rijpende eicel gezeten heeft, wordt het gele lichaam(corpus luteum) geproduceerd. Het gele lichaam produceert progesteron en dit hormoon zorgt ervoor dat de dracht in stand gehouden wordt en dat de bronst uitblijft. Deze fase wordt de metoestrus genoemd. Tijdens de metoestrus kan het dier drachtig of niet drachtig zijn. In ieder geval gaat het gele lichaam op een gegeven moment weg. Wanneer een dier drachtig is, zal het dier werpen. Als een dier niet drachtig is, komt het dier opnieuw in cyclus (binnen het bronstseizoen) of het komt in anoestrus. De anoestrus is de seksuele rustfase. Niet alle diersoorten, bijvoorbeeld de poes, maken altijd achtereenvolgens deze fasen door.
Bronstseizoen en bronstcyclus
93009_natuurlijke voortplanting def.indd 5
5
22-03-16 16:26
Long-day breeders en short-day breeders De bronsttijd is afhankelijk van de draagtijd van een dier. Daarom maak je onderscheid tussen de zogenaamde long-daybreeders en short-daybreeders. Long-daybreeders paren wanneer de dagen langer worden, en short-daybreeders paren wanneer de dagen korter worden. Dit verschil is er om ervoor te zorgen dat de jongen in het voorjaar geboren worden. Dit is geen toeval, want in de vrije natuur is het voorjaar de beste periode in het jaar om jongen groot te brengen. De temperatuur is gunstig en er is voedsel in overvloed. Een voorbeeld van een long-daybreeder is een paard. Een paard heeft een draagtijd van elf maanden. Een schaap is een short-daybreeder en heeft een draagtijd van gemiddeld vijf maanden minus vijf dagen.
Afb. 1.1 Een schaap is een short-daybreeder.
Mono-oestrisch en poly-oestrisch Je kunt dieren indelen in long-daybreeders en short-daybreeders. Een andere indeling is een indeling waarbij je kijkt naar de bronstcyclus. Er zijn diersoorten die maar één bronstcyclus (mono-oestrisch) per jaar hebben. Een voorbeeld daarvan is de wolf. De meeste zoogdieren hebben echter meerdere bronstcyclussen per jaar (poly-oestrisch). Bij een dier dat nog sterk seizoensgebonden is, vinden de cyclussen plaats in een bepaalde periode van het jaar. Dit wordt onder andere gezien bij schapen en geiten die in het najaar bronstig zijn. Diersoorten als de koe, het varken en het konijn kunnen het hele jaar door bronstig worden. Voor het bronstig zijn van vrouwelijke dieren zijn verschillende termen in omloop. Een cavia die zich wil laten dekken is berig, een schaap rits, een hond loops en een koe tochtig.
6
Bronstseizoen en bronstcyclus
93009_natuurlijke voortplanting def.indd 6
22-03-16 16:26
Afb. 1.2 Het schaap wordt alleen in het najaar rits.
Leven in de buurt van mensen Dieren die door mensen gehouden worden, hebben minder te maken met jaargetijden. Immers deze dieren leven binnen. Denk bijvoorbeeld aan de kat en hond. Deze dieren zijn gedomesticeerd. Dat betekent dat ze zich aangepast hebben aan het leven bij mensen. De omgevingstemperatuur is constant en de daglengte is, zeker bij dieren die in de huiskamer worden gehouden, afhankelijk van het levensritme van de verzorger. Dieren die grotendeels buiten leven, houden in hoge mate nog vast aan het natuurlijke paarseizoen. Veehouders zijn daar niet altijd even gelukkig mee. Een melkgeitenhouder wil het liefst het hele jaar door melk leveren. Dat kan alleen als de geiten verspreid over het seizoen aflammeren. In de praktijk valt het echter niet mee om geiten af te laten lammeren in de nazomer of winter.
Afb. 1.3 Het gedomesticeerde konijn kan het hele jaar door bronstig worden.
Fokkerij in dierentuinen Het fokken van dieren in dierentuinen is niet gemakkelijk. De dieren zitten niet meer in een natuurlijk levensritme. Een dier dat van het zuidelijk halfrond komt en naar Nederland wordt gehaald, slaat als het ware een half jaar over. Het is daar namelijk voorjaar als het bij ons herfst is. Hierdoor kan het voorkomen dat er op onverwachte momenten jongen worden geboren. Het kan ook gebeuren dat het dier geen vaste cyclus meer vertoont. Ook dieren die gewend zijn aan veel langere, kortere, koudere of warme periodes ondervinden problemen bij de fokkerij. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de geboorte van een dier in een dierentuin vaak nieuws is. Het is terecht een unieke gebeurtenis.
Bronstseizoen en bronstcyclus
93009_natuurlijke voortplanting def.indd 7
7
22-03-16 16:26
Bronstverschijnselen Elk dier laat op zijn eigen manier merken dat het bronstig is. Dit noem je bronstverschijnselen. Wanneer een dier bronstig is, merk je dit vaak als eerste aan het gedrag van het dier. Het dier is niet helemaal zichzelf. Bronstgedrag wijkt duidelijk af van normaal gedrag. Mannelijke edelherten bijvoorbeeld burlen om de vrouwtjes te lokken. Dan loeien ze op een bepaalde manier. Bij bijvoorbeeld konijnen zal een voedster vaak onrustig zijn en knorren en jammeren. Ook plast ze vaak. Maar dit is moeilijk waar te nemen. Wanneer je de voedster aanbiedt aan de ram, zal zij de ram in veel gevallen willen dekken. Ook een caviazeug toont veel interesse in de andere cavia’s door om ze heen te lopen. Daarnaast maakt ze een brommend geluid en probeert ze andere cavia’s te beklimmen. Bronstige dieren vertonen een sta-reflex als ze dekbereid zijn. Ze blijven stokstijf staan zodat ze gedekt kunnen worden door het mannetje. Bij de voedster en hamster kun je dit goed zien wanneer je ze op de rug tegen de haren in aait. Een voedster blijft liggen en houdt haar achterlijf omhoog, een hamster blijft staan en tilt haar staartje een beetje op. Het is belangrijk dat een vrouwtje niet beweegt, omdat een dekking anders niet mogelijk is. Bij zoogdieren kun je aan bronstgedrag merken of een dier bronstig is. Je kunt dat ook zien aan veranderingen aan het vrouwelijk geslachtsorgaan. De vulva van het vrouwtje zwelt op en kleurt wat roder. Tevens is er slijmvorming. Naast bronstgedrag en lichamelijke veranderingen scheidt het vrouwtje hormonen af waardoor mannelijke dieren aangetrokken worden. Deze hormonen noem je feromonen.
Afb. 1.4 Tijdens het bronstseizoen burlen edelherten om indruk te maken op de vrouwtjes.
1. Klik het juiste antwoord aan. Geef aan of de stellingen juist of onjuist zijn. --
De bronstduur verschilt per diersoort.
--
Long-daybreeders paren als de dagen korter worden, short-daybreeders als de dagen langer worden. Om gedekt te kunnen worden moet een vrouwelijk dier een sta-reflex vertonen. Het bronstig zijn van een vrouwelijk dier kun je alleen herkennen aan haar gedrag. Poly-oestrische dieren hebben meerdere vruchtbare cyclussen achter elkaar. De bronstduur is de tijd dat een dier bronstig is in haar vruchtbare periode. Feromonen worden afgescheiden om mannelijke dieren te lokken.
------
8
Juist
Onjuist
Juist
Onjuist
Juist
Onjuist
Juist
Onjuist
Juist
Onjuist
Juist
Onjuist
Juist
Onjuist
Bronstseizoen en bronstcyclus
93009_natuurlijke voortplanting def.indd 8
22-03-16 16:26
1.3 Bronstcyclus hond Bronstseizoen Als gevolg van domesticatie is de huishond gemiddeld genomen twee keer per jaar loops. De voorouder van de huishond, de wolf, wordt één keer per jaar loops. De verandering is een gevolg van selectie, veranderende leefomstandigheden en voeding. Met selectie wordt bedoeld dat de mens de honden heeft geselecteerd op eigenschappen die op dat moment van belang waren. Ook de veranderende leefomstandigheden en voeding hebben bijgedragen aan het domesticatieproces van de huishond. Wolven in bijvoorbeeld Noord Amerika hebben een paartijd van februari tot maart en voedsel is niet het hele jaar door beschikbaar. De huishond daarentegen kan het hele jaar door loops worden en krijgt iedere dag zijn portie voer.
Bronstverschijnselen Een teef die bronstig is, noem je loops. Tijdens de loopsheid bereidt het lichaam van de teef zich voor om gedekt te worden door de reu. Haar gedrag verandert en ook kunnen er lichamelijke veranderingen optreden. Deze veranderingen ontstaan door schommelingen in de hormoonhuishouding. Je merkt aan een teef dat ze loops is doordat ze minder eet, meer jankt of onrustig is. Voor de meeste hondenrassen geldt dat de teven twee keer per jaar loops worden, maar er zijn ook rassen waarvan de teven maar één keer per jaar loops worden. Denk dan aan bijvoorbeeld de Basenji of de Saarlooswolfshond. Teven plassen vaker als ze loops zijn en laten op deze manier een reukspoor achter. Als een teef loops is, is een reu meer geïnteresseerd dan normaal. Door het reukspoor kan een reu een teef makkelijk vinden. Op enig moment zal de teef ook een sta-reflex vertonen. Ze zal stokstijf staan en haar staart opzij en omhoog doen, zodat de reu er beter bij kan. Overigens zal de teef zeker niet iedere reu toelaten. Haar voorkeur gaat uit naar een reu die zij niet kent.
Afb. 1.5 Hier zie je een sta-reflex bij een hond.
Pro-oestrus (voor-bronst) Een teef wordt gemiddeld twee keer per jaar loops en de bronstcyclus bestaat uit vier perioden, de pro-oestrus, de oestrus, de metoestrusen de anoestrus. Tijdens de pro-oestrus rijpen de eicellen op de eierstok. Een rijpende eicel wordt ook wel Graafs follikel genoemd. Het rijpen van de eicellen duurt gemiddeld negen dagen, met een spreiding van vier tot twaalf dagen. Uitwendig kun je aan de bloederige afscheiding uit de vulva van de teef zien dat de pro-oestrus begonnen is. Ook is de vulva gezwollen. Doordat het slijmvlies in de baarmoeder dikker wordt en sterker doorbloed raakt, kunnen bloedvaatjes springen die de bloedinkjes veroorzaken. Een teef wordt dus niet ongesteld. Reuen krijgen extra aandacht voor de teef,
Bronstseizoen en bronstcyclus
93009_natuurlijke voortplanting def.indd 9
9
22-03-16 16:26
maar de teef zal nog geen dekking toelaten. De totale duur van de pro-oestrus is gemiddeld negen dagen.
Afb. 1.6 De bronstcyclus van een teef.
Oestrus (bronst) Tijdens de oestrus zijn de follikels gerijpt door de inwerking van hormonen. Op ongeveer de derde dag van de oestrus vindt de eisprong (ovulatie) plaats. Het achtergebleven restant van het Graafse follikel wordt omgevormd tot het gele lichaam (corpus luteum) en gaat progesteron vormen. De totale duur van de oestrus neemt gemiddeld negen dagen in beslag. De teef zal zich tijdens de oestrus laten dekken door een reu. Ze zal een sta-reflex vertonen. Tijdens deze periode neemt de bloeding af! Rond de tiende dag van de cyclus wordt de bloederige uitvloeiing kleurloos helder.
2. Zet onderstaande fasen van de bronstcyclus van de hond in de juiste volgorde. Anoestrus Fase 1 / Fase 2 / Fase 3 / Fase 4 Oestrus Fase 1 / Fase 2 / Fase 3 / Fase 4 Metoestrus Fase 1 / Fase 2 / Fase 3 / Fase 4 Pro-oestrus Fase 1 / Fase 2 / Fase 3 / Fase 4
3. Klik het juiste antwoord aan. Hoe lang duurt de betreffende fase? Anoestrus negen dagen / drie maanden / twee maanden Oestrus negen dagen / drie maanden / twee maanden Metoestrus negen dagen / drie maanden / twee maanden Pro-oestrus negen dagen / drie maanden / twee maanden
10
Bronstseizoen en bronstcyclus
93009_natuurlijke voortplanting def.indd 10
22-03-16 16:26