Modeloplossingen natuurwetenschappen bvl OVSG isbn 978-90-815-2792-7 De modeloplossingen zijn slechts een leidraad. Indien mogelijk, moeten zoveel mogelijk de antwoorden van de leerlingen behouden blijven; bespreek de verschillende antwoorden van de leerlingen bij een klassikale verbetering; hou het simpel, respecteer het niveau van je leerlingen. Je zal er dan zelf het meeste plezier en voldoening aan beleven. DE VERSCHILLENDE ANTWOORDEN WORDEN GESCHEIDEN DOOR / EEN SPECIFIEK, EIGEN ANTWOORD VAN DE LEERLING WORDT AANGEDUID DOOR .. ? .. EEN VOLLEDIG INGEVULD EXEMPLAAR VAN DIT LEERWERKBOEK (WAARBIJ DE ANTWOORDEN IN BLAUW AFGEDRUKT STAAN) BEVINDT ZICH OP DE CD VAN HET BORDBOEK.
THEMA 1 : VOORTPLANTING PLANTEN P
6: TEKENING 3 EN 5
7: Wortel, stengel, blad, bloem, vrucht; Bloem en vrucht; buitenste; groen; Om de bloemknop te beschermen, voortplantingsorganen beschermen, sluiten van de bloem ’s nachts; boven; opvallende; Ze moeten opvallen om insecten aan te lokken; mannelijke; helmdraad; helmknop;
P
8: vrouwelijk ; Stempel; Stijl; Vruchtbeginsel; geelgroene; van boven naar onder en van links naar rechts: 3 – 1 – 4 – 6 – 5 – 2 – 7;
P
10: helmknop (meeldraad) ; stamper; stamper ; Een deel van het stuifmeel dient als voedsel; sommige bloemen hebben ook nectar dat als voedsel kan dienen; er kan honing van gemaakt worden P
THEMA 2 : voortplanting mens 17: waar: nrs 1, 2, 6, 7, 8, 9, 10, 12, 13, 16 , niet waar nrs 3, 4, 5, 11, 14, 15, 17, 18, 19, 20 P
18: waar nrs 2, 4, 5, 6, 8, 10, 11, 12, 13, 14, 16, 17, 18, 19, niet waar nrs 1, 3, 7, 9, 15, 20 P
19: we het geslacht van iemand kunnen herkennen; penis, teelballen en balzak; vagina, baarmoeder, eileider, eierstok; tabel van boven naar onder: j (jongen ), m (meisje), j , j , j , m , j en m , j ; P
20: Man: zwaardere stem, beharing aangezicht, erectie, ontwikkeling spieren. Vrouw: bredere heupen, ontwikkeling borsten, beharing onder de oksels; P
21: van boven naar onder en van linkse tabel naar rechtse:3 – 7 – 5 – 1 en 2 – 6 – 4 – 8; P
22: Een rijpe eicel komt vrij uit de eierstok; Ovulatie; Trilhaartjes in de eileider rollen ze voort; 1 dag = 24 uur; 5 tot 6 dagen; Er groeien extra bloedvaten en slijmvliezen in de baarmoederwand; Het uitstoten van bloed en extra slijmvliezen van de baarmoederwand wanneer de eicel niet bevrucht is; Menstruatie, regels, periode; 3 tot 5 dagen; De eicel voeden tijdens haar tocht naar de baarmoeder; Een tampon vangt het bloed inwendig op in de vagina, een maandverband uitwendig; 0,1 mm
P
P
23: : 6 groen; 7 tot 11 blauw; 20 tot 24 rood;
24: van boven naar onder en van linkse tabel naar rechtse: 7 – 3 – 8 – 2 – 9 – 1 ; 10 – 6 – 11 – 5 – 12 – 4 ; P
26: Zaadcellen worden niet geproduceerd of zijn misvormd als ze bij hoge (lichaams)temperatuur groeien; 2 teelballen en 2 bijballen; Gemaakt in de teelballen en bewaard in de bijballen; zaadcellen + vocht van zaadblaasje en van prostaatklier; Zwemvocht en energie geven aan de zaadcellen; Zwemvocht leveren + doorgang regelen van sperma ofwel urine; Ze kunnen zich vullen met bloed en zo de penis hard en stijf maken; De kwetsbare eikel beschermen; De voorhuid gedeeltelijk of volledig lossnijden of wegsnijden; 0,05 mm; Een zaadlozing (ejaculatie) terwijl men slaapt
P
P
27: van 1 tot 6 : eileider – baarmoeder – vagina – penis – teelbal – zaadleider ;
28: zaadcellen proberen de eicel binnen te dringen ; een zaadcel dringt met de kop de eicel binnen, de staart blijft buiten; De zwellichaampjes vullen zich met bloed, de penis wordt hard en stijf en richt zich op; Het versmelten van een eicel met een zaadcel; In de eileider; Ze vormt een ondoordringbare wand voor zaadcellen P
P 29: Zo kunnen er geen andere zaadcellen meer binnendringen (hierdoor zou de eicel afsterven ; Als de bevruchte eicel zich in de baarmoederwand heeft vastgezet; Ja: zaadcellen kunnen 3 dagen blijven leven in de eileider en een eicel die tijdens die periode vrijkomt nog bevruchten; zaadcel: 300 000 per zaadlozing – 0,05 mm – te vergelijken met kikkervisjes – kunnen bewegen – 3 dagen – de bijbal ; eicel: 1 per maand – 0,1 mm – ronde vorm - 1 dag – eierstok
30: Het is een digitale foto gemaakt met ultrasone (onhoorbare) geluidsgolven; Of de foetus geen afwijkingen of gebreken vertoont; het geslacht van de baby P
p 31: Dit beschermt tegen schokken, stoten, uitdroging, temperatuurverschillen ; Hierlangs krijgt de foetus voedsel en zuurstof en worden afvalstoffen afgegeven aan het bloed van de moeder; Tot 2 maand embryo en vanaf 2 maand foetus omdat hij dan een menselijke vorm heeft en alle organen dan aanwezig zijn; van boven naar onder en van linkse tabel naar rechtse: 3 – 2 – 6 – 4 – 5 – 1 – 7;
32: 3 - 1 - 2 - 5 - 7 - 4 – 6; samentrekken van de spieren van de baarmoederhals: hierdoor wordt de weg opengemaakt voor de baby P
33: Het openscheuren van de vruchtzak open waardoor het vruchtwater naar buiten vloeit; door spiersamentrekkingen van de baarmoeder worden de navelstreng, de moederkoek en de vruchtzak uit het lichaam gestoten; De eerste dag na de geboorte komt de melkproductie in de borsten op gang. In de borsten wordt de melk geproduceerd door melkklieren. De moeder is dus in staat haar baby zelf te voeden (zogen). Moedermelk bevat alle nodige voedingsstoffen en levert ook afweerstoffen tegen ziekten; Een-eiïge tweeling ontstaat uit één eicel die bevrucht werd door één zaadcel en daarna splitst in twee delen. Twee-eiïge tweeling ontstaat uit 2 eicellen die elk door een andere zaadcel bevrucht werden; Een-eiïge tweeling heeft meestal 1 vruchtzak en 1 moederkoek; twee-eiïge tweeling heeft meestal 2 aparte vruchtzakken en 2 aparte moederkoeken; Twee-eiïge tweeling; Een-eiïge tweeling;
P
P
34: Middelen die beletten dat je zwanger wordt;
P
35: Seksueel overdraagbare aandoeningen;
P
38: teelballen ; navel ; langer ; rode ; eisprong ; geboorte ; eikel ; leuk ; kop ; puberteit
THEMA 3 : ETEN EN GEGETEN WORDEN P 43: ? ; ? ; P 44: blauw vruchten, zaden, wortels en vlees; blauw planten, insecten, honing, vis, aas, vruchten; rood kleine zoogdieren, vogels, insecten, reptielen; rood slakken, insecten, spinnen, wormen, eieren, kuikens, kikkers, aas; rood vooral krill (soort van garnalen); rood vissen, amfibieën, watervogels, ongewervelden, kleine zoogdieren; rood insecten, andere kleine dieren, bloed, vruchten; groen insecten, andere kleine dieren, bloed, vruchten; rood vooral mieren; groen gras, bladeren, twijgen, schors; rood vis, reptielen, amfibieën, watervogels, slakken; Wordt opgegeten door P 45: blad ;
aardworm
mol
buizerd; ? ; ? ; een blad ? ; ? ; een plant
P 46: ? ; ? ; ? ; ? ; ? Van de onderste: van de bovenste; P 47: ? ; ? ; ? ; P 48: van boven naar onder: Jan van Gent – haringen – plankton – zeewier ; P 49: - granen muizen roofvogels ; knotwilgen insecten insectenetende vogels roofvogels ; insecten en insectenetende vogels ; ze vinden niet meer voldoende insectenetende vogels om te eten; muizen en ratten; plankton schelpdieren vis mens; mens krijgt alle giftige stoffen uit alle vorige schakels in zijn lichaam. P 50: voedsel
P 51: Een snoek leeft in zoet water (rivieren) en een kabeljauw in zout water (de zee). Zij kunnen elkaar dus niet tegenkomen (tenzij in de viswinkel!); Een ijsbeer leeft aan de noordpool en een pinguïn aan de zuidpool.; P 53: ? Brood, peer, ijsje, blikje cola; krant, ….; laptop, GSM, fiets, …; ? ; ? ; P 54: ? P 55: ? P 56: ? Slecht, we hebben 5,1 ha nodig!; P 57: Algerije, India, Kenia.; China ; ? ; ? ; ? ; ? ; De dag (geteld vanaf 1 januari) waarop de mensen wereldwijd net zoveel van de aardse grondstoffen en voedingswaren heeft opgebruikt als wat de aarde in 1 jaar tijd terug kan opbrengen; 9 oktober; 10 september; 21 augustus; P 58: Het is steeds vroeger in het jaar dat wat de aarde voortbrengt, op is; ? ; ? ; de natuur; pesticiden of kunstmeststoffen, geen giftige stoffen; groeihormonen of antibiotica; P 59: 1-Wereldwinkels: boeren krijgen degelijke prijs zodat ze er kunnen van leven; 2Max Havelaar : eerlijk loon voor producenten, milieuvriendelijke plantages; 3-Europees label voor bioproducten uit de Europese Unie; 4 Biologische landbouw; 5-Label voor biologische landbouwproducten; 6-Garandeert dat een product echt biologisch is; 7Producten van biologische oorsprong; 8Productie is niet in strijd met de mensenrechten; P 60: 2 – 1 – 6 – 7 – 4 – 5 – 3 ; ? ; ? ; ? ; P 63: van a tot p : 13 – 3 – 2 – 16 – 8 – 11 – 10 – 5 – 12 – 7 – 6 – 9 – 1 – 14 – 15 – 4 ;
THEMA 4 : water P 67: ? ; ? ; ? ; bad nemen; kleren wassen; toilet doorspoelen ; koken ; afwassen ; tanden poetsen ; handen wassen ; douchen ; auto wassen ; koffie of thee zetten ; kinderzwembad vullen ; P 68: water dat in een vorm van neerslag uit de lucht valt ; het zoute water dat in zeeën en oceanen voorkomt ; water dat geschikt is voor menselijke consumptie (als voedsel gebruiken) ; water dat via buisleidingen wordt vervoerd tot bij de kraan ; verzamelnaam voor alle in flessen verpakt water, meestal mineraal- of bronwater ; water dat dient om iets af te koelen, meestal verwarmt of verdampt het water hierbij dan ; al het water dat zich in de ondergrond, in bodem en gesteenten bevindt ; P 69: ? ; ? ; ? ; ? ; P 70: ? ; ? ; ? ; ? ; B ; C ; A ; waterhardheid meten van leidingwater ; maakt wasgoed zachter ; haalt kalk uit leidingwater ; P 72: zout ; zoet ; zoet ; zoet ; zoet ; zoet ; water verdampt door de warmte van de zon en stijgt op; de wind waait de wolken boven het land; water condenseert en valt in de vorm van regen of sneeuw naar beneden ; regenwater spoelt over land naar zee ;
regenwater sijpelt in de grond en vormt grondwater ; grondwater komt in een bron aan de oppervlakte ; grond- en regenwater stromen langs rivieren naar zee ; P 73: Vanuit de ruimte ziet de aarde er grotendeels blauw van kleur uit door de grote hoeveelheden zee en oceaan P 74: ? ; wonen: doorspoelen WC, water wasmachine naar riool, douchewater naar riool, afwaswater naar riool ; landbouw: sproeien insecticiden , meststoffen spuiten, onkruidverdelgers spuiten ; industrie : afvoerwater fabrieken, scheepvaart vervuilt rivieren, uitlaatgassen slaan neer ; P 75: woning : spaarknop voor doorspoelen WC, giftige afvalstoffen naar containerpark brengen ; industrie : eigen waterzuiveringsstation bouwen, Minder vervuilende producten gebruiken ; landbouw: biologisch afbreekbare bestrijdingsmiddelen gebruiken, natuurlijke vijanden uitzetten als insectenbestrijders ; ? ; ? ; ? ; ? ; P 76: ? P 77: rioolwaterzuivering: zuiveringsinstallatie die het afvalwater van huishoudens en bedrijven zuivert ; rietveldzuivering: de vervuilende stoffen worden afgebroken door micro-organismen die groeien in het rietveld ; zuiveringsmaatschappij oppervlaktewater: bouwt de infrastructuur om rioolwater te zuiveren ; tank-cleaning: de binnenkant van tanks wordt gereinigd, meestal door afspuiten met chemische producten ; industrieel zuiveringsstation: zuivert afvalwater van een bedrijf voor dit geloosd wordt in riool of rivier ; drinkwaterzuiveringsmaatschappij: zuivert rivierwater tot drinkbaar water en levert dat via waterleiding tot aan de kraan thuis ; zandfilter zwembad: zuivert zwembadwater door een filtersysteem waarbij vuildeeltjes door zand worden tegengehouden ; P 78 : ? ; minder ; terug evenveel ; P 79: zinken ; drijven ; ? ; ? ; ? ; ? ; ? ; ? ; P 80: zinken ; het ei gaat zweven ; drijven ; P 81: In een zwembad weeg je schijnbaar minder door de stuwkracht en gaan de bewegingen gemakkelijker ; Om hun gewicht groter te maken dan de stuwkracht zodat ze beneden blijven ; gemakkelijker ; het water is zeer zout en dus is de stuwkracht ook heel groot ; In rivierwater ligt de boot dieper ; In zout zeewater is de opwaartse stuwkracht groter dan in zoet water ; 82 : even hoog ; horizontaal ; 2 of meer toestellen waarin je een vloeistof kan gieten en die onderaan met elkaar verbonden zijn zodat de vloeistof van het ene naar het andere toestel kan lopen ; even hoog : horizontaal ;
P
83: Het water staat er even hoog ; Het water stijgt ; Het water daalt ; overal even hoog ; In A daalt het en in B stijgt het water ; staat het water overal even hoog ; P
84: een bocht ; bocht (sifon) ; houdt de slechte geuren van de riool tegen ; Komt de geur van dit vuile water tot in de WC ;
P
85: je kan zien hoeveel vloeistof er nog in de ketel zit ; het water spuit omhoog ; Het water wil even hoog staan als in trechter A ; Ervoor zorgen dat het water met veel kracht uit de kraan spuit ;
P
87: tanden poetsen ; gieter ; regen ; afwassen ; wasverzachter ; aarde ; teststrookje ; zon ; zeil ,; watertoren ; zwembad ; duiker ; strijkijzer ; water lest de dorst het best ;
P
THEMA 5 : warmte en energie P 91: koud ; warm ; heet ; koud ; Het water van beker B voelt de ene keer warm en de andere keer koud aan; P 92: warm , koud ; warmer ; ons lichaam niet geschikt is om temperaturen te meten; telkens van boven naar onder: 100° ; 55° ; 40° ; 37° ; 20° ; 10°; 4° ; 0° ; - 18 ; water kookt ; warme chocolademelk ; je lichaamstemperatuur als je met griep in je bed ligt ; normale lichaamstemperatuur ; de klastemperatuur ; temperatuur van leidingwater ; temperatuur in de koelkast ; ijs smelt; temperatuur in de diepvrieskast; P 93: het gekleurde water stijgt in het buisje; Het volume gekleurd water vergroot bij verwarming; het gekleurde water daalt in het buisje; Het volume van het gekleurde water verkleint bij afkoeling; P 94: : van boven naar onder: 1 – 4 – 5 – 3 – 2 ; Bovenaan; De vloeistof op ooghoogte houden; Aan het vloeistofreservoir; OK bij middelste oog; P 96: van boven naar onder en van linkse naar rechtse kolom: 20 – 5 – 14 – 2 – 23 ; 2 – 4 – 6 – 8 – 10 ; 3 – 7 – 9 – 5 – 1; niet vanzelf dalen; vernauwd is; 35 ; 42 ; 0,1 ; 1 ; P 97: Neen, het wordt gloeiend heet!! ; de lucifers vallen een na een naar beneden vanaf het uiteinde ; wordt de staaf eerst warm aan het uiteinde en wordt de warmte doorgegeven naar de andere kant ; ja ; ja ; ja ; P 99: isolator ; isolator ; isolator ; geleider ; isolator ; geleider ; isolator ; de kleurstof (of gekleurd water) stijgt boven de vlam en daalt aan de andere kant; stijgen ; dalen ; zie je het gekleurde water naar beneden zakken in het water; P 100: kouder; naar beneden zakken; de spiraal begint te draaien; de vlam verwarmt de lucht, warme lucht is lichter en stijgt; de stijgende lucht duwt tegen de spiraal en deze begint te draaien; P 101: ja; neen; Geleiding gebeurt enkel bij vaste stoffen; Neen; Warme lucht stijgt , gaat niet opzij; ja; ja; neen; neen; De warmte van de vlam; P 102: in elke kolom: bovenste verbinden met onderste en 2 de met 3de; bewegingsenergie; elektrische energie; chemische energie; warmte-energie; P 103: : batterij: chemisch – koeltorens : kernenergie – stopcontact: elektrisch – turbines : beweging – microgolfoven : straling – strijkijzer: warmte ; P 104: Benzine, diesel; Bewegingsenergie spieren; Zonnestraling; Bewegingsenergie stromend water ; Bewegingsenergie wind; Uranium; elektrische; Licht (stralingsenergie) en warmte; warmte; stralings; bewegingsenergie; bewegingsenergie; P 105: het lampje gaat branden; het lampje brandt ook;
P 107: : De as draait en heft zo het gewichtje omhoog; Elektrische energie tot bewegingsenergie; Elektrische energie tot warmte en bewegingsenergie; Elektrische energie tot stralingsenergie en warmte; Elektrische energie tot bewegingsenergie en stralingsenergie en warmte; Bewegingsenergie tot stralingsenergie; P 108: : duurzaam: zon, wind, water ; niet duurzaam: aardolie, uranium , steenkool, aardgas ; zon, wind en water altijd; olie en gas 50; uranium 80 ; steenkool 300; P 109: koolzaad: Geperst tot biobrandstof; varkensmest : Vormt biogas dat dient als brandstof voor verwarming; suikerriet : Omgezet in biobrandstof; geperst houtafval: Geperst tot houtkorrels die verbrand worden voor verwarming; elektrische; stralingsenergie; P 110: stralingsenergie; bewegingsenergie; elektrische; bewegingsenergie; warmte; bewegings; P 111: 30 ; 20 ; 1 ; P 113 : : in dak: stand-by lichtjes uit = 30; oplader uit na gebruik = 25 ; TV geen achtergrondmuziek = 15 ; boven links in geel: douchen ipv bad = 35 ; krazn toe tijdens tanden poetsen = 40 ; timer voor de boiler = 10 ; boven midden lichtblauw: spaarlampen = 7/lamp ; geen halogeenverlichting = 7/lamp ; geen onrechtstreekse verlichting = 17 ; boven rechts = groen : toestellen met A++ label = 64 ; diepvries op koele plaats = 30 ; ontstof koelrooster ijskast = 12 ; beneden links = oranje: was op 40 ipv 90 = 44 ; zwier droog op hoogste toeren = 15 ; was buiten drogen = 30 ; beneden midden = paars: verwarming graadje lager = 40 ; verwarming uit uurtje voor bedtijd = 70 ; thermostaatkranen = 5/kraan ; beneden rechts = donkerblauw: koken met deksel = 10 ; matig gebruik dampkap = 15 ; warme dranken in thermos = 10 ; P 114 : : Koelen en vriezen: gebruik toestellen met een A++ label; Verwarming; thermostaatkranen: 10 x 5€ = 50€ , spaarlampen 10 x 7€ = 70€ , halogeenlampen : 10 x 7€ = 70€ , totaal 190€; ?; P 115: ? ; ? ; P 116: 15W; 11,40 euro – 2,09 euro = 9,31 euro voor 1 lamp, voor 9 lampen: 9,31 x 9 = 83,79 euro; P 117: 16 februari; Op deze dag werd het verdrag van Kyoto van kracht ( uitstoot van broeikassen beperken); Gassen in de atmosfeer die de warmte van de atmosfeer bijhouden en dus de T van de atmosfeer doen stijgen ( vb. CO2); Zo wordt er minder CO2 uitgestoten; De uitstoot van broeikasgassen met gemiddeld 5,2 % te verminderen tegen 2012 (vergeleken met 1990); elk land heeft een ander % ; naargelang het een meer of minder geïndustrialiseerd land is; Ja, België moet 7,5 % minder uitstoten; P 119: ER IS NIETS NIEUWS ONDER DE ZON
THEMA 6 : bewegen P
122 : papegaai , olifant , vis , kat
123 : om te kunnen bewegen en om rechtop te kunnen blijven staan ; om de spieren aan vast te hechten ; om belangrijke organen te beschermen (hart, longen, hersenen,..) ; om ons lichaam vorm te geven ; kop ; romp ; ledematen ; hersenschedel ; aangezichtsschedel ; Hersenen beschermen ; Op de werverkolom ; Atlas is de bovenste halswervel, draaier de tweede halswervel ; rusten, steunen en om ja te knikken ; ons hoofd kan draaien ;
P
124 : 7 halswervels ; 12 rugwervels (borstwervels) ; 5 lendenwervels ; 5 heiligbeenwervels ; 4 stuitwervels (staartwervels) ; 7 paar ware ribben zitten vast aan het borstbeen ; 3 paar valse ribben zitten elk vast aan de rib erboven ; 2 paar zwevende ribben zitten enkel achteraan aan wervels vast ; Beschermen van hart en longen ; Maakt adembewegingen mogelijk ; Kraakbeen; ? Dat de ribben op en neer kunnen bewegen ;
P
125 : arm: opperarmbeen, spaakbeen en ellepijp, handwortelbeentjes, middelhandsbeentjes, vingerkootjes ; been : dijbeen , scheenbeen en kuitbeen , voetwortelbeentjes, middelvoetsbeentjes, teenkootjes ; Met bouten, moeren en nylondraad ; 4 ; 5 ; 1 ; 2 ; 3 ; P
126 : één richting heen en weer ; ellebooggewricht ; draaien ; tussen spaakbeen en ellepijp ; in alle richtingen bewegen ; dijbeen in heup ; in 2 richtingen loodrecht opeen ; duim en handwortelbeentje ; links: kogelgewricht en rolgewricht; rechts : zadelgewricht en scharniergewricht ; P
130 : schedel ; sleutelbeen ; schouderblad ; borstbeen ; opperarmbeen ; spaakbeen ; ellepijp ; zitbeenderen ; dijbeen ; knieschijf ; scheenbeen ; kuitbeen ; voet ; van boven naar onder links : 6 – 7 – 8 – 9 – 10 – 13 ; rechts : 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – 12 – 11 ;
P