Voorstel advies:
Groenbeheer in agrarisch gebied
Inleiding In de 21ste eeuw wordt onze samenleving voor een grote uitdaging geplaatst nl. het aanpassen van onze levensstijl: het leren leven “met” de onze planeet (symbiose) ipv. parasitair te leven zoals in de laatste decennia “van” wat onze planeet te bieden heeft. Planet, People, profit zijn onze maatschappelijke thema’s die bij elke beslissing in elk bestuur tegenover elkaar moeten overwogen worden. Zonder een goed evenwicht in deze 3 thema’s loopt onze samenleving ten einde. Waarschijnlijk moet niemand nog overtuigd worden dat we vooral een inhaalbeweging moeten doen rond het “planet” luik. Naast de moeilijke oefening die we zullen moeten maken tussen voedsel, grondstoffen, ruimte, energie om zo de ecologische voetafdruk van onze samenleving naar beneden te halen, moet het alarmerende verlies aan biodiversiteit worden aangepakt door de natuur minder uit te putten en meer ruimte te geven. Om deze doelstellingen een slaagkans te geven moeten deze zaken op elk niveau in onze samenleving worden aangepakt. Gezien onze Zuidwestvlaamse streek ondermaats scoort op vlak van biodiversiteit wordt het tijd dat daarvoor meer ruimte wordt gemaakt. Bermen en taluds liggen als groene linten langs wegen en waterlopen. Ondanks hun beperkte breedte vertegenwoordigen ze een aanzienlijk areaal. Een goed beheer van onze 240km lange Kortrijkse wegbermen kunnen op vlak van biodiversiteit een grote stap vooraarts zijn. Een ecologisch maaibeheer van deze bermen moet zowel in functie van fauna als flora gebeuren. Niet enkel de botanische meerwaarden van deze bermen moeten worden verbeterd maar ook hun functie als groene corridor, als huisvesting en als voedselvoorziening voor verschillende diersoorten. In het huidige groenbeheer moeten we vaststellen dat er te weinig rekening wordt gehouden met deze verschillende thema’s. Niet enkel het beheer van de bermen zelf, maar ook de opslag en verwerking van het maaisel kan nog beter. Naast de recreatieve, landschappelijke, ecologische en ook landschappelijke waarde van een goed beheersplan van deze bermen moet ook rekening gehouden worden met: verkeersveiligheid, landbouw en bewoners. Advies Minaraad – Groenbeheer in agrarisch gebied.
Pagina 1
Bij het beheer van de bermen moet de Stad zich houden aan het Vlaamse Bermbesluit van 27 juni 1984. Vaststellingen Tijdstip en maaifrequentie en effecten: • Soms wordt er te vroeg gemaaid, in mei vb, waardoor er nog veel broedende dieren worden gedood in hun beschermende rol voor hun nest. • 100km bermen van onze 240km worden reeds volgens het principe van ecologisch maaibeheer uitgevoerd, dwz. maaien in juni en een tweede maal na september met ophaling van maaisel. Deze techniek is waardevol ifv. verschraling en het verbeteren van de botanische waarde van de bermen. Met de fauna wordt in vele gevallen in het maaibeheer onvoldoende rekening gehouden. • De rest (140km) wordt in principe frequenter (tot 5X of meer) gemaaid meestal zonder ophaling van maaisel. Het niet ophalen van het maaisel zorgt voor diverse problemen die hoofdzakelijk te wijten zijn aan het hoge voedingsgehalte van het maaisel (zowel stikstof als koolstof): o De voedingsrijke verteringssappen van het maaisel zorgen voor verminderde kwaliteit van ons oppervlaktewater waardoor ze meehelpen aan de eutrofiëring van onze waterlopen. Ook het maaisel dat rechtstreeks in het water terecht komt, zorgt voor een grotere zuurstofvraag (en eutrofiëring), verhoogd de onderhoudsnood van de grachten en verstopt ook duikers en afvoerputjes waardoor er tijdens een stortbui meer kans is op wateroverlast. o Verstikken van onderliggende planten waardoor deze uiteindelijk afsterven. Wanneer het maaisel bijna verteerd is, komen op die plaatsen enkel nog dominante plantensoorten te voorschijn die hun voordeel halen in voedselrijke bodem gevormd door het maaisel zoals netels, kleefkruid. Die zorgen bij verspreiding tot overlast, en verhogen de maaifrequentie (en dus ook de kosten). Dit is alles behalve een duurzaam beheer. Dit geld zelfs voor bermen waar maaien kan worden beperkt (bv. Tussen graslanden). Evaluatie van het huidig maaibeheer: • Er wordt te veel gemaaid: Zowel kleine berm tussen weg en gracht, de gracht zelf en de berm die in vele gevallen aangrenzend is aan een akker. Er is geen ruimte voor ruigte. Bemerkingen: Door steeds alles te willen maaien is een ecologisch maaibeheer met afvoer van maaisel 2X per jaar een dure en tijdrovende operatie waardoor tot op vandaag niet alle bermen op deze manier kunnen worden onderhouden. Daardoor worden er 100 km van de 240 km bermen in beheer van de stadsdiensten ecologisch Advies Minaraad – Groenbeheer in agrarisch gebied.
Pagina 2
•
gemaaid. Dit kan verhoogd worden door het maaien van de grachten te beperken. Onze “waardevolle landbouwgebieden” zijn eigenlijk bijna bruine woestijnen die door de grote activiteit weinig plaats bieden voor fauna en flora. In die grachten en bermen aangrenzend aan het akker nestelen nog heel wat dieren (insekten, patrijs, waterhoen, winterkoning, merels, padden…). Veelal wordt er op verkeerde tijdstippen gemaaid waardoor bepaalde plantensoorten geen kans krijgen en dieren worden gedood. Er is ‘s winter geen voedsel meer afkomstig van de zaden van planten voor de overwinterende dieren. Muurtjes en palen worden telkens beschadigd tijdens het maaien. Alles krijgt een slordige en onverzorgde indruk. Vooral als het maaisel blijft liggen. Dit is recreatief onaantrekkelijk.
Maaisel wordt gestockeerd op plaatsen waar het enkele weken of soms maanden niet wordt opgehaald, de wettelijke 10d stockagetijd voor maaisel worden niet gerespecteerd. Waar gaat dit rottend materiaal dan naar toe? Dit materiaal is niet goed voor de kwaliteit van de compost, tenzij dit anaëroob (zonder zuurstof) wordt vergist.
Adviezen: De Minaraad adviseert de verantwoordelijken voor het maaibeheer in agrarisch gebied om rekening te houden met: • Minder maaien. Kan niet alleen de kosten besparen, maar ook fauna en flora meer kansen geven. Advies Minaraad – Groenbeheer in agrarisch gebied.
Pagina 3
• • •
•
•
•
Wacht met maaien tot in het voorjaar zolang mogelijk tot na broedseizoen. Beperk het maaien zonder ophaling. In vele gevallen is niet maaien (of enkel de buitenste zone) een betere optie. De veiligheidsmaaibeurten tot een minimum beperken. Vaak resulteert een verminderde zichtbaarheid ook een aangepaste rijstijl. Het maaien van de berm tussen weg en gracht (of strook van ongeveer 1m) heeft een nettere indruk aan het niet gemaaide aangrenzend stuk berm.
Ecologisch maaibeheer: 2X per jaar voor voedselrijke bermen met ophaling van maaisel. Verschraalde, voedselarmere bermen moeten slechts 1X per jaar gemaaid worden. Door frequent te maaien krijgen de plantensoorten, de zogenaamde wortelkruiden en grassen, de meeste overlevingskansen. Voor onze bermen is 1 tot 2 keer maaien met afvoer maaisel het meest aangewezen om de grootste soortenrijkdom en de laagste biomassaproductie. Verhoog de maaihoogte tot 10cm, dit zorgt voor minder maaisel. Bovendien bevat het maaisel ook minder grond en zwerfvuil wat positief is voor de meeste verwerkingsopties. Bij het maaien mogen geen ondergrondse plantendelen of houtige gewassen worden beschadigd. Dit help ook mee tot het beperken van de groei van wortelgewassen. De raad opteert voor het verruigen waar mogelijk (grachten, brede bermen, aanpalende berm aan graslanden). Een ruigte wordt minder vaak gemaaid (om de 2 à 3 jaar met afvoer van maaisel) Voordelen: o Maaisel heeft een andere kwaliteit van maaisel dan grazige bermen. Het maaisel is structuurrijker en daardoor makkelijker te composteren. o Door een deel van de bermen, thaluds of grachten niet te maaien kunnen dieren overleven en krijgen een kans om zich te nestelen in het gemaaide terrein. Daarom is het belangrijk om de eerste maaibeurt zo dicht mogelijk bij de start van de zomer uit te voeren. Het faserend of wisselend maaien (zie verder) van de bermen is daarom heel belangrijk om de overlevingskansen van de dieren te verhogen.
Advies Minaraad – Groenbeheer in agrarisch gebied.
Pagina 4
•
•
o Het biedt ook meer kansen voor het vormen van houtachtige planten die naast hun ecologische waarde ook een belangrijke landschappelijke waarde hebben. Voer een fasering in bij het maaibeheer. Dit kan vooral van toepassing zijn op bredere bermen en thaluds.
De raad wenst dat grachten als potentiële dragen van biodiversiteit minder of niet gemaaid worden (verruigingsprincipe) of het wisselend maaien van beide oevers (dambord principe). Bij dit principe wordt het stukje gracht evenwijdig met de te maaien gracht niet gemaaid waardoor overlevende dieren nog een kans krijgen aan de overzijde. Indien de vegetatie een belemmering zou betekenen voor de waterafvoer mag er uitzondering gemaakt worden, maar wordt in principe beter opgelost door de gracht uit te graven. De raad wenst dat er ook rekening gehouden wordt met het tijdstip, gezien deze bermen en grachten met hun oevers een nestelplaats is voor vele diersoorten die door de activiteit in agrarisch gebied genoodzaakt zijn zich daar te nestelen. Een bijkomend voordeel bij het minder maaien van grachten is dat de kwaliteit van het water kan worden verbeterd door een meer uitgesproken groei van helofyten zoals riet en lisdodde die een sterk zuiverende werking hebben waardoor eutrofiëring minder kansen krijgt en het aquatisch ecosysteem wordt verbeterd. We moeten in het algemeen streven naar een duurzaam waterlopenbeheer waar er tot op de dag van vandaag nog niets is te merken in Kortrijk.
Advies Minaraad – Groenbeheer in agrarisch gebied.
Pagina 5
•
•
•
In de wintermaanden wordt er rijkelijk gestrooid met zout ook in landwegen in agrarisch gebied. Dit leidt tot een verhoging van het zoutgehalte in de bodem en het oppervlaktewater. In de bodem vertaalt zich dit in een verlaging van de botanische waarde gezien juist de zeldzame soorten gevoelig zijn voor veranderingen en dus moeilijker kunnen concurreren tegen de dominantere soorten die een groter aanpassingsvermogen hebben. Een groot verlies aan botanische waarde en biodiversiteit. De raad stelt voor dat er meer aandacht is voor het strooien met zand ipv. zout zoals in Frankrijk. In agrarisch gebied zorgt het zand voor geen extra belasting van waterafvoersysteem gezien het zand gewoon als neutraal sediment bezinkt en tijdens het uitgraven van de grachten, bodem voor de akkers wordt. We adviseren om zich te houden aan de wettelijke 10d voor stockage van maaisel. Te ver vergist/verrot maaisel is nefast voor de kwaliteit van een aëroob (met zuurstof) composteringsproces. Het vergisten (anaëroob, zuurstofloos) van maaisel heeft wel een extra opbrengst gezien er uit het gevormde methaangas elektriciteit kan worden geproduceerd. Aërobe composteren blijkt voor onze regio nog steeds de meest zinvolle manier voor verwerking gezien de beschikbare installatie van IMOG in Moen maar vraagt vers maaisel. Misschien biedt de toekomst nieuwe mogelijkheden naar verwerking van bermmaaisel en andere afvalstromen onder de vorm van biomassa. Daarbij wordt gedacht aan de 2e generatie van biobrandstoffen (zie bijlage HTU, Hydrothermal upgrading) die uit deze afvalstromen kunnen worden opgewekt, en kunnen fungeren als directe energieleverancier zonder verdere problemen met bijproducten. Nu staan deze technieken nog in zijn kinderschoenen. De raad adviseert om de nodige aandacht te besteden aan het groenbeheer in agrarisch gebied via de ter beschikking zijnde communicatiemiddelen (stadskrant, dorpskranten, website, natuuren milieuverenigingen, borden, enz…) om de mensen te informeren over de vernoemde aspecten van een ecologische beleidsvoering tav groenbeheer in agrarisch gebied.
Minaraad KORTRIJK 12 mei 2009
Advies Minaraad – Groenbeheer in agrarisch gebied.
Pagina 6