Dossier 231
ADVIES VLAAMSE COMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ORDENING Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Historisch gegroeid bedrijf “Willy Naessens Construct NV” Wortegem-Petegem
A. A .1 .
Samenvatting van het dossier S it ue r in g
De Vlaamse regering heeft het voorliggend ontwerp van RUP voorlopig vastgesteld op 14 oktober 2005. Willy Naessens Construct NV bekwam op 15 juni 2004 een positief planologisch attest, na advies van Vlacoro van 9 december 2003 (zie verder onderdeel B.3). De plenaire vergadering over het voorontwerp van RUP had plaats op 1 februari 2005.
A.2.
O nt w erp
Het bedrijf Willy Naessens Construct NV is volgens het gewestplan Oudenaarde volledig gelegen in agrarisch gebied. De site bevindt zich in een open kouterlandschap. Buiten de gebouwenconfiguratie van het bedrijf komt er in de omgeving nagenoeg geen bebouwing meer voor, op de woning van de buur na. Er is geen buffer voorzien. Het bedrijf heeft momenteel een oppervlakte van ca 7 ha. Aan de oostzijde van "Kouter" heeft het bedrijf ca 5.5 ha in gebruik. Aan de westzijde heeft het bedrijf nog een parking en magazijn van ca 1.5 ha. Ook het kantoorgebouw situeert zich aan deze zijde van de straat. Het bedrijf wordt ontsloten door een gemeenteweg: "Kouter", die verder aansluit op de N453 (verbindingsweg Kortrijk-Oudenaarde). De hoofdsite kan niet meer groeien vanwege het zonevreemd karakter. In 1992 werd een laatste stedenbouwkundige vergunning verkregen voor de uitbreiding en verbouwing van de bestaande metaal- en betonafdeling. De parking en het magazijn aan de westzijde zijn niet vergund, van de rolbruggen achter de productiegebouwen aan de oostzijde is ook geen vergunning gekend. Het bedrijf is milieuvergunningsplichtig. Op 24 april 2003 is een milieuvergunning (met voorwaarden) verleend voor de periode van 3 jaar vanaf 17 juni 2003. In het voorliggend ontwerp van RUP wordt een bestendiging en uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten mogelijk gemaakt. Door de inname van bijkomende open ruimte ten noorden en ten zuiden van het oostelijk deel van huidige site vergroot het bedrijf van ca 7ha tot ca 11 ha. Rondom dit deel wordt een ruime buffering gepland. Het westelijk deel wordt een stil overgangsgebied waarin enkel parkeerplaatsen, kantoren en voorzieningen voor personeel zijn toegelaten.
1
Dossier 231
A .3 .
O ve re en st e m m in g met het R S V
De vestiging van Willy Naessens Construct NV te Wortegem-Petegem kan worden beschouwd als een historisch gegroeid bedrijf gelegen in een gemeente van het buitengebied. Het heeft een hoge toegevoegde waarde, een aanzienlijke tewerkstelling, en een internationale uitstraling. Het heeft een specifieke sociaal economische relatie met zijn omgeving. Door de aard van de bedrijfsactiviteiten en de schaal kent het bedrijf een bovenlokale problematiek en vraagt het een afweging op Vlaams niveau.
A .4 .
Open ba ar on de rzo ek
Het ontwerp van gewestelijk RUP werd conform art. 42 van het decreet op de ruimtelijke ordening van 18 mei 1999 (DRO) onderworpen aan een openbaar onderzoek gedurende 60 dagen, m.n. van 21 november 2005 tot 19 januari 2006. Dit openbaar onderzoek resulteerde in 6 tijdige bezwaarschriften, die eveneens voldoen aan de vormvereisten. De bezwaarschriften werden opgenomen in een databank (cfr. bijlage) Vlacoro dient over dit ontwerp van RUP advies uit te brengen binnen de 90 dagen na het afsluiten van het openbaar onderzoek, namelijk vóór 19 april 2006.
A .5 .
A d viez en
Er werden 2 tijdige adviezen tijdig ingediend: - Provincieraad Oost-Vlaanderen [A1] - Gemeenteraad Wortemgem-Petegem [A2]
B.
Advies van Vlacoro
B.1. Bespreking van de bezwaarschriften 1. Natuurpunt Schelde-Leie [B1] a. Hoewel in de toelichtingsnota en de stedenbouwkundige voorschriften sprake is van "beperkte uitbreiding" vergroot de bedrijfsoppervlakte van 6,86 ha naar ca. 11 ha. Zo wordt het bedrijf op slag méér dan 60% groter waardoor de term 'beperkt' een erg rekbaar begrip wordt. Het steeds verder oprukken van het bedrijf in de richting van de woonkernen Elsegemdorp en Kortrijkstraat is volledig strijd is met de uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande bedrijven in buitengebied, gesteld in het RSV, waar goed nabuurschap het uitgangspunt moet vormen. De inplanting van een mastodontbedrijf is helemaal geen voorbeeld van goed nabuurschap. Een eeuwenoud en zeldzaam kouterlandschap is nu al door de inplanting van dit zonevreemd bedrijf danig verminkt. Met de gevraagde uitbreiding wordt dit homogeen open boerenlandschap voorgoed vernietigd. In de toelichtingsnota wordt gesteld dat de landschappelijke en natuurlijke waarden van de open ruimtestructuur door sterke uitbreiding in het gedrang kunnen komen. Natuurpunt meent dat de uitbreiding deze waarden duidelijk schaadt. Nu reeds is het bedrijf vanuit alle windrichtingen prominent in het landschap aanwezig waardoor de ruimtelijke draagkracht van de omgeving en de aanvaardbare graad van visuele vervuiling reeds ruim is overschreden. Niet akkoord met het argument dat de landschappelijke waarde van de open kouter wordt versterkt door de aanleg van een brede groene buffer. De opoffering van een nieuwe hap van de beste landbouwgrond van ruim 4 ha ten voordele van de industrie betekent juist een vermindering van de landschappelijke waarde en een verarming voor het boerenlandschap.
2
Dossier 231
b. De voorziene buffer kan niet gerealiseerd worden, aangezien het perceel nummer 475 geen eigendom is van de firma Naessens Construct (evenmin trouwens als het perceel nummer 490 dat in de oorspronkelijke aanvraag was opgenomen). Het nog niet vergunde perceel kadastraal bekend onder het nummer 457 (samen met de percelen nummer 458, 459 en 468) werd geweerd bij het toekennen van de milieuvergunning op 19/9/2005, op basis van het advies van AROHM en met akkoord van de deskundige. Samen met perceel nummer 475 wordt dit perceel momenteel nog niet voor bedrijfsdoeleinden gebruikt. Het mag niet opgenomen worden in het RUP. Binnen het agrarisch landschapstype dient minimaal te worden gestreefd naar een stand-still qua inname van ruimte. c. De optie van herlokalisatie is nooit ernstig overwogen en steevast als economisch en financieel niet haalbaar beschouwd. Nochtans heeft de administratie Economie een sterk gefundeerd advies gegeven waaruit blijkt dat een verhuis van het bedrijf naar het bedrijventerrein Coupure te Oudenaarde op relatief korte termijn best mogelijk en zelfs wenselijk is, aangezien de huidige bedrijfsgebouwen op termijn toch zullen worden afgebroken en vervangen door nieuwe constructies. Het argument dat er geen bedrijventerreinen meer voorhanden zijn, is trouwens een drogreden, want in 2005 waren er volgens de GOM 270,71 ha beschikbare bedrijventerreinen in Oost-Vlaanderen en 151,2 ha in West-Vlaanderen. Naar de nabije toekomst worden nog maar liefst 839, 87 ha bijkomende terreinen voorzien in Oost-Vlaanderen. Ook de tewerkstelling is niet verankerd met de zeer directe omgeving daar 90% van de werknemers met de auto naar het werk komt. Terwijl het bedrijventerrein Coupure te Oudenaarde op amper vijf kilometer van de hoofdsite ligt en waarschijnlijk voor een aantal werknemers zelfs een verkorting naar de werkplek is. Maar ook de gemeente Nazareth, waar er een aanzienlijke uitbreiding van het industriepark De Prijkels van 12,5 ha komt, is nog het einde van de wereld niet. d. Dit zal niet de laatste poging tot uitbreiding zijn. Het feit dat de firma Naessens Construct in zijn oorspronkelijke vraag een uitbreiding van het bedrijf op het oog had van maar liefst 9 ha, waardoor de bedrijfsoppervlakte meer dan verdubbeld zou worden naar 16 ha (!), toont duidelijk aan dat het hier om een ongebreidelde uitbreidingsdrang gaat en dat het helemaal niet de bedoeling was om beperkt uit te breiden. De buurt is trouwens al genoeg misleid geworden met valse beloften. e. Om al deze redenen dient het RUP aangepast te worden en slechts rekening te houden met een regularisatie van de huidige toestand. Hoewel Natuurpunt-Schelde-Leie eerder gewonnen is voor volledige herlokalisatie van het bedrijf, is volgend compromis aanvaardbaar: enkel de percelen gekend onder de nummers 455 k, l, i, 456 k, m, 458, 459, 465 a, 466 a, 491 f, h, k, 579, 580, 581 a, 581 a/2, 582 en het deel van 468 kunnen in aanmerking kunnen voor regularisatie. Het perceel nummer 457 en het deel van perceel nummer 475 kunnen niet voor bedrijfsdoeleinden worden benut en dus niet worden opgenomen. Of zoals Vlacoro het in haar adviezen bij de aanvraag van het planologisch attest meermaals formuleerde, dat er moet gestreefd worden 'naar een consolidatie van de huidige activiteiten op de huidige site'. Dit stand-still principe is het maximum wat kan toegelaten worden. Elke verdere uitbreiding van het bedrijf dient plaats te vinden op een bedrijventerrein. f. Bij een eventuele stopzetting van de activiteiten van het bedrijf dient de nabestemming "landbouwgebied" te zijn en niet "reservegebied voor economische activiteiten". Op die manier kan de oorspronkelijke toestand van de site op termijn opnieuw worden hersteld. Dit heeft geen financiële consequenties voor de eigenaar(s) aangezien het in oorsprong toch om landbouwgrond gaat. Het feit dat nu een onwettelijke toestand zonder gevolg voor de overtreder wordt geregulariseerd is reeds moeilijk te verteren voor de brave belastingbetalende burger. Binnen een bestaand zonevreemd bedrijf, dat via een RUP werd geregulariseerd, en waar de bedrijfsactiviteit wordt stopgezet, kan onder geen enkele voorwaarde de vestiging van een nieuwe economische activiteit toegelaten worden. Want ook Vlacoro wijst er op dat de huidige situatie vanuit planologisch standpunt niet te verantwoorden is. g. Het is te betreuren dat er in het ontwerp van het RUP aan het bedrijf geen extra maatregelen worden opgelegd inzake zuivering van afvalwater. In het advies van de provinciale milieuvergunningscommissie wordt vermeld dat er nog steeds jaarlijks ongeveer 10.000 m³ ongezuiverd afvalwater in de Nederbeek wordt geloosd. Aangezien er op het bedrijf Naessens geen riolering aanwezig is en er zich tal van schadelijke stoffen op het bedrijfsterrein bevinden is het niet denkbeeldig dat biochemische vuilvracht in het oppervlaktewater terechtkomt. Daarom zou het opleggen van een waterzuiveringsinstallatie op het bedrijfsterrein er kunnen voor zorgen dat ook op dit bedrijf het afvalwater gereinigd in de beek wordt geloosd. Zo wordt ook aan de milieuwetgeving voldaan. Technisch is dit perfect mogelijk.
3
Dossier 231
i. Er dient een oplossing gezocht voor de verdwenen voetwegen. Als deze voetwegen staan vermeld in de "Atlas van Buurtwegen" behoren zij tot het openbaar domein, zelfs al kan de bedding ervan gelegen zijn op privaat domein. Hier geldt de publiekrechterlijke erfdienstbaarheid van doorgang. Voetwegen zijn voor alle gebruikers vrij toegankelijk en mogen dus niet afgesloten worden. Sterker nog, de gemeente is verplicht om ze te onderhouden. Officieel is een voetweg pas afgeschaft na het indienen van een afschaffingsprocedure bij in eerste instantie het gemeentebestuur waarna de bestendige deputatie de eindbeslissing neemt. Slechts bij bevestiging door deze laatste wordt een voetweg als afgeschaft beschouwd. In een wereld van steeds intenser wordende verkeers- en lawaaihinder, winnen deze landelijke wegen echter steeds meer aan belang. Het is daarom noodzakelijk dat deze kalme verbindingswegen in stand worden gehouden. Omdat ook de zwakke weggebruiker recht heeft op veilige paden dienen deze voetwegen behouden blijven, zij het dat het tracé ervan wordt verlegd. a. Vlacoro stelt vast dat het bedrijf op de huidige site reeds voor het van kracht worden van het initieel gewestplan (1977) industriële activiteiten ontplooide (industriële kippenkwekerij en agrarische loodsenbouw). Vervolgens is het zo dat het bedrijf nadien, als zonevreemd bedrijf, onder meer op basis van het minidecreet vergunningen verkregen heeft voor onder andere het bouwen van een atelier betonverwerking en garage (1979), het uitbreiden van het atelier betonverwerking (1981), het bouwen van een burelencomplex (1985) en het uitbreiden van het industriecomplex met metaalatelier, hoogtetunnel en garage (1992). Vlacoro meent dat de wetgever en de vergunningverlenende overheid het aldus mede mogelijk hebben gemaakt dat het bedrijf op de betrokken locatie een dynamiek heeft ontwikkeld waarbij 271 werknemers op de zonevreemde locatie te Wortegem-Petegem werken. Vlacoro betreurt dat het stapsgewijze vergunnen van activiteiten, die niets met landbouw te maken hebben uiteindelijk geleid hebben naar een situatie die vanuit planologisch oogpunt niet te verantwoorden is. Het bedrijf is immers volop gelegen in een openruimtegebied en verstoort het landschap in niet geringe mate. Vlacoro erkent echter dat deze situatie moeilijk omkeerbaar is gelet op de economische dynamiek van het bedrijf, de impact op de tewerkstelling en de hoge kosten en de geringe mogelijkheden van herlokalisatie. De commissie meent dan ook dat het mogelijk moet zijn om het bedrijf op de betrokken locatie te behouden derwijze dat de continuïteit van de bedrijfsvoering wordt gegarandeerd (cfr.vorig advies van Vlacoro). Vlacoro is zich daarbij bewust van de ruimtelijke impact van het bedrijf, maar meent dat dit in een RUP kan ondervangen worden door middel van voorschriften inzake landschappelijke inpassing en buffering. Via die voorschriften kan ook het goed nabuurschap worden hersteld. Gezien de grote impact van het bedrijf, dienen maatregelen inzake inpassing en buffering navenant te zijn. Waar de bedrijfssite op vandaag geen enkele buffering heeft, wordt nu voorzien in ongeveer 3,2 ha bufferzone. Bovendien wordt 1,8 ha van de huidige site omgezet in stille overgangszone. De site vergroot wel met 4 ha, maar de zone voor de eigenlijke bedrijfsactiviteiten breidt zeker niet substantieel uit. De verdere inname van de kouter gebeurt immers in de eerste plaats ter realisatie van de landschappelijke inpassing en buffering, wat voor Vlacoro een aanvaardbare optie is. Gezien de omvang van de buffer meent de commissie wel dat het aangewezen de visie op de buffer nader uit te werken in een totaalplan voor die buffer. De commissie wijst er tenslotte ook op dat het gebied geen ankerplaats is in het kader van het erfgoedlandschappendecreet. b. Daadwerkelijke inpassing en buffering zijn voor Vlacoro een conditio sine qua non voor het behoud van het bedrijf op deze plaats. De stedenbouwkundige voorschriften bevatteen ter zake voldoende waarborgen. Met het oog op dit inpassing en buffering dient ook het perceel kadastraal bekend onder nr. 475 behouden te blijven binnen het plangebied. De eigendomsituatie is geen bepalende factor bij het opstellen van een RUP. Mocht echter het niet mogelijk zijn voor het bedrijf om de eigendom in der minne te verwerven, dan is het aangewezen om in een onteigeningsplan te voorzien. Het kadastraal perceel 490 is geen onderdeel van het RUP. c. Op het vlak van herlokalisatie was de commissie destijds van oordeel dat het voorstel van herlokalisatie alhoewel aantrekkelijk op theoretisch vlak, op een aantal onoverkomelijke bezwaren stuitte van sociale en bedrijfseconomische aard. Daarbij wees de commissie ook op het volgende.
4
Dossier 231
-
Het bedrijf heeft de laatste jaren ook fors geïnvesteerd en acht een herlokalisatie financieel niet haalbaar (het merendeel van de installaties is niet recuperabel, het opstarten van een volledig nieuwe site is bijzonder tijdrovend en zeer kostelijk). - Het terugbrengen van de site (sloop) naar zijn planologische bestemming (landbouwgebied) is financieel niet haalbaar. - Het watergebonden karakter van NV Willy Naessens Construct is gering. De grondstoffen worden per vrachtwagen vlot aangevoerd vanuit Doornik en Gent. Een aanvoer per binnenschip is bedrijfsmatig niet verantwoord omdat het traject via het water te kort is. Leveringen van afgewerkte producten per binnenschip zijn helemaal uitgesloten. Het feit dat het bedrijf recent een perceel van 5 ha heeft verworven op het industrieterrein de Coupure te Oudenaarde doet niets af aan het voorgaande. d. In het planologisch attest werd er op lange termijn inderdaad 16 ha gevraagd. Een uitbreiding tot 16 ha kan voor Vlacoro niet. Aangezien dit echter niet voorligt in dit RUP, gaat de commissie er niet verder op in. e. Voor de commissie kan het plangebied behouden blijven, de percelen 457 en 475 inbegrepen. Ook de buffer ten noorden van Kouterlos (percelen 447a, 448a, 449a, 452a, 440a, 438b en 436a) dient binnen het plangebied behouden te worden. Een afdoende buffering ten zuiden van Kouterlos is immers niet mogelijk zonder de continuïteit van de bedrijfsvoering in het gedrang te brengen. f. Reservegebied voor economische activiteiten is het “standaardvoorschrift” voor de nabestemming van historisch gegroeide bedrijven en houdt in dat na stopzetting van het bedrijf via een planningsinitiatief, zonder te bepalen welk niveau dat moet doen, zal worden onderzocht wat de noodwendigheden en beste bestemming op dát moment is. Dat kan dus in principe ook een landbouw- of landbouwaanverwante bedrijfsbestemming zijn. Het is echter voorbarig nu al uit te maken wat die toekomstige bestemming zou kunnen zijn. g. Een bedrijf kan niet verplicht worden tot het installeren van een waterzuiveringsinstallatie louter op grond van de regelgeving inzake ruimtelijke ordening. Milieuoverlast moet initieel moet beperkt worden op basis van de VLAREM-wetgeving en bij het verlenen van de milieuvergunning en de stedenbouwkundige vergunning. De watertoets zal van belang zijn. Als evenwel duidelijk is dat die waterzuiveringsinstallatie er moet komen, dan moet het RUP de ruimte daarvoor voorzien worden binnen de zone voor bedrijfsactiviteiten voor historisch gegroeid bedrijf (artikel 1 - zonder overdruk). i. Vlacoro wijst erop dat het verleggen van buurtwegen geen gewestelijke aangelegenheid is. Met toepassing van artikel 28 van de wet op de buurtwegen van 10 april 1841 beslist de bestendige deputatie, op voorstel van de betrokken gemeente over het al dan niet verleggen, afschaffen of wijzigen van het tracé van een buurt- of voetweg. Het RUP moet anderzijds wel vermelden dat die buurtwegen er wel of niet zijn (in het niet normatief gedeelte over de feitelijke en juridische toestand). 2. [B2] Op 15/6/2004 is een positief planologisch attest afgeleverd. Het bedrijf diende geen stedenbouwkundige vergunning in voor de regularisatie van de wederrechterlijke opgerichte verhardingen en gebouwen binnen de termijn van één jaar na uitgifte van het planologisch attest. Het attest is dus vervallen volgens de bepaling van 145ter, §4, 1° DRO. De redenen waarom het bedrijf geen stedenbouwkundige aanvraag indiende doet niets ter zake. Het planologisch attest bestaat niet meer. Een RUP houdt rekening met de opgelegde voorwaarden van een planologisch attest en maakt deze operationeel. Het planologisch attest kan bijgevolg niet meer aangewend worden voor het opmaken van een RUP. Om die redenen dient het besluit houdende voorlopige vaststelling van het ontwerp te worden nietig verklaard. Art. 145ter, §4, eerste lid DRO bepaalt dat het planologisch attest vervalt indien binnen een jaar na de afgifte van het attest het bedrijf geen aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning heeft ingediend volgens de bepalingen van artikel 145quater DRO. Dat een planologisch attest mogelijkerwijze vervallen is, betekent daarom echter nog niet dat het RUP nietig is. De bezwaarindiener kan op dat punt niet worden bijgetreden. Bij afgifte van een positief planologisch attest dient het voorontwerp van RUP binnen een jaar na afgifte van het attest te worden verstuurd naar de instanties die geroepen zijn om de plenaire vergadering bij te wonen (zie art. 145ter, §3, eerste lid DRO). In het voorliggend RUP is het planologisch attest afgeleverd op 17 juni 2004 en is het voorontwerp van RUP op 9 december 2004 verstuurd naar de betrokken instanties. De regering heeft aldus de procedure correct nageleefd.
5
Dossier 231
Daarenboven kan de Vlaamse regering ook zonder een planologisch attest een RUP vaststellen voor een historisch gegroeid bedrijf. Verder bevat het DRO geen enkele bepaling die de regering ertoe verplicht om de opties uit het planologisch attest te hernemen in een RUP. 3a. Een eerste bezwaar van 18 omwonenden [B3] steunt op het feit dat het ontwerp niet strookt met de principes van het recent goedgekeurde Provinciaal Ruimtelijk Stuctuurplan van Oost-Vlaanderen (PRS). In het bindend gedeelte wordt de deelgemeente Wortegem vermeld als hoofddorp en de deelgemeente Petegem als woonkern. Van de deelgemeente Elsegem, waar het zonevreemde bedrijf Naessens is gelegen, wordt geen melding gemaakt (en moet dus als openruimte-gebied worden beschouwd). In het informatieve gedeelte van het PRS wordt in verschillende hoofdstukken over de structuur en de bestemming van het gebied van Wortegem-Petegem dat langs de Schelde ligt, geschreven. Uit de betrokken citaten kan moeilijk worden afgeleid dat er plaats is voor bedrijfsgebouwen van dergelijke grote omvang. In het richtinggevend gedeelte van het PRS zijn bepalingen opgenomen omtrent de versterking van de openruimtefuncties, het garanderen van de leefbaarheid van de buitengebiedkernen, het tegengaan van de versnippering van open ruimte door geïndividualiseerd gebruik in het buitengebied dat vreemd is aan de hoofdfunctie, het toeristisch-recreatief netwerk Vlaamse Ardennen (met het recreatiedomein "de Ghellink" in de buurt van het bedrijf). De goedkeuring van het RUP voor een omvangrijk bouwbedrijf druist daar tegen in. b. Een tweede bezwaar gaat over kenmerken van het bedrijf die in het RUP dusdanig worden weergegeven dat ze het historisch karakter en de verwevenheid met de deelgemeente Elsegem gunstiger voorstellen dan in werkelijkheid het geval is. b1. Om de verhouding weer te geven van het aantal werknemers in de vestiging ten opzichte van het totaal aantal van de bedrijfsgroep (47,5%) werden nog een aantal bedrijven niet vermeld, nl. Tripan in Dilsen, Alpreco in Willebroek, Filterco in Overijse en AIT in Oudenaarde. Met deze erbij daalt het belang van de historisch gegroeide vestiging tot ca. 30 pct. b2. In verband met het historisch karakter dient ook te worden toegevoegd dat de woningen in de Beekstraat werden gebouwd vóór 1950 en in de Kouter omstreeks 1960 en er staan vóór het bedrijf Naessens. De woningen in de Kortrijkstraat werden gebouwd in de jaren 1970 toen het bedrijf nog klein was en weinig geluids- en visuele hinder veroorzaakte. Het bedrijf is er als storend element stap voor stap bijgekomen. De vraag moet gesteld worden of spreken van historisch karakter op zijn plaats is voor een bedrijf dat gebruik maakt van niet-vergunde gebouwen en rolbruggen (zie advies van Vlacoro over de aanvraag van planologisch attest, dossier 165, p. 2). Het bedrijf is dus historisch gezien minder oud dan de woningen in de buurt, beroept zich op deels niet-vergunde infrastructuur om een ongewone situatie te bestendigen. De verwevenheid, in casu sympathie, bestaat enkel bij mensen die kilometers verder wonen. b3. De noodzaak om een bedrijf op een bepaalde locatie te houden geldt objectief gezien wanneer het gaat om grondgebonden producten of om een toelevering aan klanten die in de nabijheid van het bedrijf actief zijn. Dit is duidelijk niet het geval want, zoals het bedrijf zelf omschrijft in de aanvraag voor planologisch attest (p. 6), levert het betonproducten (dus geen grondgebonden goederen) in gans het land alsook in Nederland en Frankrijk. De groep beschikt ook over een vestiging in Roemenië.
6
Dossier 231
b4. Het aantal vervoersbewegingen vermeld in het RUP, nl. 22 per dag, is zwaar onderschat. In de aanvraag van het planologisch attest wordt melding gemaakt van 90 opliggers en op de website van een vloot van 200 eenheden. Uitgaande van een gezond economisch beleid door het bedrijf kan worden gesteld dat geen opliggers worden gekocht om stil te staan en dat ze minimum één vracht wegvoeren en leeg terugkomen, dan leidt dit reeds tot 180 bewegingen per dag. Daarbij komen de vrachtbewegingen voor levering van zand, grint, cement en andere benodigdheden (voorzichtige raming 30 inkomende en 30 uitgaande bewegingen per dag). Verder zijn er het vertrek en de terugkomst van 40 transitwagens van de werfploegen. Ook dat 250 werknemers op 271 met de wagen komen brengt minimaal 500 passages van optrekkende en afremmende wagens met zich mee en werpt een ander licht op het idee van verankering en het voordeel van de huidige vestigingsplaats. Samen geeft dit ca. 740 verkeersbewegingen per dag en dit op een gemeenteweg met een breedte van 5,5 meter (naam van de straat: Kouter). Ingeval van goedkeuring van het RUP met daarin begrepen de uitbreiding van 6,8 ha naar 11 ha. zullen de activiteit en de verkeersstroom nog toenemen. De ochtend- en avonddrukte wordt dan verkeerstechnisch onveilig. b5. In de aanvraag voor planologisch attest staat (blz. 24) dat de betoncentrale (30 jaar oud), het magazijn en het staalatelier aan vervanging toe zijn. Rekening houdend met die te herbouwen gebouwen en met uitbreidingen aan gebouwen die het bedrijf op het oog heeft in de aanvraag, lijkt het ogenblik opportuun om over te gaan tot herlokalisatie. Voordelen zijn dat het bedrijf op een bedrijventerrein terechtkomt met de nodige infrastructuur (afwatering, toegangswegen, geen hinder voor omwonenden), dat wanneer het bedrijf in een verre toekomst economisch minder succes zou kennen, de gebouwen door een ander bedrijf kunnen worden gebruikt. Voor de site in Elsegem bestaat omwille van het alleenstaand karakter en de milieu-beperkingen weinig interesse vanwege een andere bedrijfsleider. Bedrijfseconomisch hebben bedrijven er op termijn belang bij om aan cluster-vorminq te doen en te genieten van infrastructuur-voordelen. De vraag om het bedrijf Naessens een zone-eigen grondgebied te geven, berust op de emotionele band van de stichter, de heer Willy Naessens, met het bedrijf. Hoe verdienstelijk de opbouw van het bedrijf ook is verlopen en hoe moeilijk het ook is om afstand te nemen van de "plaats waar het begonnen is", de realiteit mag niet uit het oog verloren worden dat de stichter intussen meer dan 65 jaar is en dat de omvang en de aard van het bedrijf de draagkracht van deze landelijke omgeving overstijgen. Door een delokalisatie wordt ook een concurrentiële scheeftrekking rechtgetrokken t.o.v. sectorgenoten. Thans geniet het bedrijf Naessens immers het voordeel van goedkope landbouwgrond in gebruik te kunnen nemen. In verband met de beschikbaarheid van industriegronden kan verwezen worden naar de gegevens van de GOM: in de provincie zijn ca. 270 ha. bedrijventerrein onmiddellijk beschikbaar en ca 840 ha in de nabije toekomst. De firma Naessens heeft eind 2005 trouwens een optie genomen op het bedrijventerrein "Coupure" aan de stadsrand van Oudenaarde. Ook vanuit het oogpunt van de woon-/werk-verplaatsingen is er geen onoverkomelijk probleem, doch eerder een opportuniteit tot verbetering. In de beschrijving van de kenmerken van het bedrijf staat dat 250 werknemers op 271 met de wagen naar de werkplaats komen, zodat ze niet op fietsafstand wonen en waarschijnlijk voor een groot deel uit Oudenaarde of Ronse komen, zodat de verplaatsing naar een nieuwe locatie korter kan worden. c. Een derde bezwaar heeft te maken met de aantasting van de leefkwaliteit van de omwonenden. Trilmachines laten trillingen voelen in de woningen. Zware trucks van de firma Naessens, van onderaannemers en van leveranciers (samen soms tot meer dan één per minuut) geven bij vertrek en bij aankomst of indraaien naar de Kouter vervelende geluids- en trillingshinder, met als gevolg klapperen van deuren van de kasten en barsten in het voegsel. Zeer storend is het wanneer vrachtwagens ('s zomers) vanaf 4u30 starten en andere om 23u terugkeren. Heftrucks en trekkers voor verplaatsing van muurwanden en ander materiaal op de bedrijfsterreinen maken eveneens zwaar en vervelend lawaai. Bij het verven van metaalspanten ruikt men op sommige dagen een verfgeur, hetgeen zeer schadelijk is voor de gezondheid. Afval van beton of cement wordt op een berg van 8 meter hoog gestapeld en verspreidt stof en kleffe geur in de omgeving. De enorme overdekte oppervlakten en verharde parkings of stapel-plaatsen zorgen bij neerslag voor overvolle afwateringsbuizen en de laatste jaren frequent geworden overstromingen ter hoogte van de Beekstraat nr 3. Wie denkt dat aan deze hinder met technische middelen kan verholpen worden, wordt met een aantal praktische en wettelijke moeilijkheden geconfronteerd. Tegen de voortplanting van trillingen zouden de betontrilmachines op rubberblokken kunnen geplaatst worden, doch dan verdwijnt het vermogen van de machines om de betonspecie gelijkmatig te verdelen en er luchtbellen te laten uit verdwijnen. Heftrucks en vrachtwagentrekkers zijn uitgerust met een toestel om bij het achteruitrijden een scherpe geluidstoon als waarschuwing te laten horen. Om geluidshinder voor de
7
Dossier 231
omwonenden te verminderen, werden die toestellen uitgeschakeld, doch omwille van richtlijnen inzake arbeidsveiligheid dienden die weer te worden geactiveerd. Tegen het snel wegstromend regenwater die overstromingen in de hand werkt, werd voorgesteld om waterdoorlatende tegels te gebruiken. Deze techniek wordt echter niet toegestaan door de provinciale en gemeentelijke milieudiensten van zodra op die percelen motorvoertuigen circuleren of geparkeerd staan omwille van de potentiële grondverontreiniging bij olie- of brandstofverlies. d. Het ontwerp van RUP "Willy Naessens Construct NV" dient door Vlacoro ongunstig te worden geadviseerd en door de bevoegde overheid niet te worden goedgekeurd. Indien, ondanks het grote aantal argumenten, desondanks de beslissing wordt genomen om het bedrijf op die locatie te laten voortbestaan, dan vragen de bezwaarindieners de terugkeer naar de toestand van het jaar 1991, dit is vóór de toekenning van een laatste bouwvergunning in 1992. Het is immers de uitbreiding als gevolg van die bouwvergunning die de grootste visuele en geluidshinder meebracht voor de leefgemenschap. Tegen die bouwvergunning werden toendertijd weinig bezwaren ingediend omdat het voor omwonenden moeilijk was de hinder in te schatten. a. Vlacoro wijst erop dat de provincieraad van Oost-Vlaanderen een gunstig advies heeft verleend. De raad steunde daarbij onder meer op de overweging dat in het PRS Oost-Vlaanderen wordt gesteld dat nieuwe regionale bedrijvigheid gebundeld dient te worden in de economische knooppunten, maar dat ook rekening gehouden moet worden met bestaande problemen in het buitengebied. Het PRS erkent dus dat er uitzonderingssituaties bestaan. Met dit RUP wordt een oplossing geboden voor een bestaand probleem in het buitengebied. b. De toelichtingsnota bevat inderdaad enige onjuistheden. Deze zijn echter niet van aard om het bezwaarrecht te beknotten of de correcte advisering en besluitname te verhinderen b1. Met 271 werknemers en 30% van het totaal aantal werknemers (ipv 47,5%) blijft WortegemPetegem een voldoende belangrijke vestiging. De commissie vraagt wel om de tekst aan te passen (30% ipv 47,5%). b2. Vlacoro verwijst naar haar antwoord bij kader 1a, waar ingegaan wordt op de historisch gegroeide vergunningstoestand van het bedrijf. b3. De vereiste van grondgebondenheid hangt eerder samen met de gewestplanbestemming agrarisch gebied, die in dit RUP juist herzien wordt. b4. In de toelichtingsnota is sprake van 22 bewegingen van VRACHTvervoer per dag, wat iets anders is dan 22 vervoersbewegingen. Het is ook helemaal niet zeker dat het feit dat 250 werknemers met de auto naar het werk komen, aanleiding geeft tot 500 autobewegingen (carpooling). Waar het om gaat is dat er in de toelichtingsnota van uitgegaan wordt dat de geplande uitbreidingen slechts een beperkte stijging van het aantal vervoersbewegingen zal meebrengen. De commissie meent dat dit een correct inschatting is. b5. De commissie meent dat het bedrijf niet herlokaliseerbaar is om de redenen vermeld in haar antwoord bij kader 1a. c. De commissie is van oordeel dat milieuoverlast initieel moet beperkt worden op basis van de VLAREM-wetgeving en bij het verlenen van de milieuvergunning. Zij wijst er daarnaast op dat het bedrijf vrij geïsoleerd ligt op de open kouter (één onmiddellijke buur). Deze geïsoleerde ligging wordt via het voorliggend RUP versterkt door een ruime buffering. d. Het herzien van de vergunningstoestand van het bedrijf is niet aan de orde in dit plandossier. 4[B4] a. In de aanvraag voor planologisch attest werd gesteld dat de betoncentrale moet vervangen worden wegens slijtage, het staalatelier en een magazijn moeten herbouwd worden om een modernere technologie toe te passen. Er dient grondig te worden onderzocht of het voor het bedrijf niet efficiënter zou zijn een modern complex te bouwen op een bedrijventerrein op een andere plaats en dat uitgerust is voor het uitoefenen van dergelijke industriële activiteiten. De noodzaak van aanwezigheid in Elsegem wordt niet gedragen door het grondgebonden karakter, noch door nabijheid van afzetmarkt. 250 werknemers van de 270 komen met de wagen naar het werk. Ten opzichte van het totaal aantal werknemers van de groep vertegenwoordigen werknemers woonachtig in de gemeente nagenoeg 5%. Eigenlijk is de verwevenheid zeer laag en moet, in het belang van de tewerkstelling op lange termijn, misschien beter geopteerd worden voor een locatie waar genoeg uitbreidingsmogelijkheden liggen. Volgens de GOM-Oost-Vlaanderen zijn er in de provincie 270 ha bedrijventerrein beschikbaar zijn en op korte termijn zelfs 870 ha. Bovendien heeft de firma recentelijk 5 ha op het bedrijventerrein "Coupure" in Oudenaarde gekocht.
8
Dossier 231
b. De bezwaarindiener (direkte buur van het bedrijf) herinnert eraan dat zijn woning er staat sinds 1963. In die tijd had het bedrijf nog niet de huidige omvang en veroorzaakte het quasi geen hinder (noch ruimtelijk, noch auditief). Sinds de uitbreiding als gevolg van de bouwvergunning in 1993 is de hinder sterk toegenomen (trilmachines + hoog aantal zware vrachtwagens + heftrucks en trekkers). c. Mocht het RUP desondanks worden goedgekeurd dan is het maar billijkheid dat eveneens bepalingen opgelegd worden aan de partij die de voordelen krijgt, om de nadelige effecten voor derden te remediëren. Daarom dient het volgende in de bindende voorwaarden te worden opgenomen. c1. De aanleg van een groenscherm van 30 meter langs de Kouter en in de richting evenwijdig met de Kortrijkstraat. c2. De verplaatsing van de inrit voor vrachtwagens van "Kouter nr 3" naar de "Kouter ter hoogte van de NAVO-pijpleiding" (bij extensie kan de vraag gesteld worden of het niet beter is de percelen 579 tot 582 als landbouwgrond te bestemmen en de parking voor wagens van werknemers te voorzien op bijkomende percelen 467a en 468, hetgeen voordelen biedt qua verkeersveiligheid (het is niet meer nodig de weg over te steken)). c3. Indien de vrachtwagens die via de nieuwe inrit dicht achter het groenscherm circuleren, toch nog geluidshinder veroorzaken, dient de aanleg van een geluidswerend scherm thans reeds te worden voorzien, zodat de geluidshinder buiten de site kan voldoen aan de normen geldend voor agrarisch gebied. a De commissie meent dat het bedrijf niet herlokaliseerbaar is om de redenen vermeld in haar antwoord bij kader 1a. b. Vlacoro verwijst naar haar antwoord bij kader 1a, waar ingegaan wordt op de historisch gegroeide vergunningstoestand van het bedrijf en naar haar antwoord bij kader 3c over de hinder. c1. Een dergelijk groenscherm wordt mogelijk gemaakt in het RUP (zone voor buffer). c2. Vlacoro heeft er geen bezwaar tegen een bijkomende inrit voor vrachtwagens op het perceel kadastraal bekend als nummer 457. De percelen 467a en 468 zijn niet opgenomen in het plangebied en de commissie onthoudt zich derhalve van uitspraken omtrent deze percelen. Tevens wijst zij erop dat het westelijk deel voorzien wordt als stille overgangszone, wat toch de hinder moet beperken. c3. De commissie is van oordeel dat milieuoverlast initieel moet beperkt worden op basis van de VLAREM-wetgeving en bij het verlenen van de milieuvergunning. Zij wijst er ook op dat wijzigingen van reliëf in de bufferzone toegelaten zijn als die bijdragen tot het bufferen van het plangebied ten aanzien van de omgeving (zie toelichtingsnota, p. 17: eisen gesteld aan inhoudelijke elementen). 4. [B5]a. De huidige bedrijfsgrootte leidt reeds tot onaanvaardbare hinder op het vlak van ruimtelijke ordening (gebouwen van 100m lang en meer dan 10 meter hoog in een gebied dat volgens het PRS en GRS als open kouter moet gevrijwaard worden en in het buitengebied ligt (op 200m ligt zelfs het recreatiegebied "de Ghellinck" en natuurgebied langs de Schelde). Een industriële mastodont in een landelijk dorp mag niet kunnen blijven bestaan, laat staan uitbreiden. b. Er is nu al onaanvaardbare visuele hinder, lawaaihinder, trillingshinder en stofhinder. Deze zullen nog toenemen. Verdere verhardingen van parkings en overdekte gebouwen palmen zullen bij hevige regenval grote hoeveelheden water afvoeren en wateroverlast geven. c. Het bedrijf bezit nog andere productieplaatsen zodat de werkgelegenheid niet in het gedrang komt. Eind 2005 is 5 ha grond gekocht op het bedrijventerrein "Coupure" in Oudenaarde, zodat elementen aanwezig zijn voor een vermindering in Elsegem. Ook moet de vraag gesteld worden wat er zal gebeuren, indien, zoals de trend reeds zichtbaar is, meer en meer nieuwe bedrijfsgebouwen in glas of met metaalvlakken gebouwd worden. Ook ingeval van opvolgingsproblemen zal de vestiging "Kouter Elsegem" moeilijk door een ander bedrijf worden gebruikt (de meeste bedrijfsleiders geven de voorkeur aan een vestiging op een ingericht bedrijventerrein). Dan staan er nog meer gebouwen leeg die verkommeren en eventueel moeten worden afgebroken. a. Vlacoro verwijst naar haar antwoord bij kader 1a.
9
Dossier 231
b. De commissie is van oordeel dat milieuoverlast initieel moet beperkt worden op basis van de VLAREM-wetgeving en bij het verlenen van de milieuvergunning. c. De commissie meent dat het bedrijf niet herlokaliseerbaar is om de redenen vermeld in haar antwoord bij kader 1a. 5. MILIEUFRONT OMER WATTEZ [B6] a. In de toelichtingsnota staat te lezen dat de ruimtelijke draagkracht van de omgeving niet mag overschreden worden. Voor Milieufront Omer Wattez vzw is de ruimtelijke draagkracht al lang overschreden en hoort een bedrijf niet thuis op deze plaats. En toch wil men het bedrijf op deze plaats nog laten uitbreiden. Momenteel gaat het om 7 ha en men geeft het bedrijf de kans om uit te breiden tot een oppervlakte van 16 ha door dit plan goed te keuren. Dit is meer dan een verdubbeling. Milieufront Omer Wattez vzw vindt dit onaanvaardbaar en dit in de eerste plaats omwille van de landschappelijke aantasting. De uitbreiding diende reeds jaren geleden een halt toegeroepen worden. Op dat moment was herlokaliseren nog makkelijker. b. In de verordende stedenbouwkundige voorschriften staat dat het waterbergend vermogen van het plangebied door de aanleg van het bedrijventerrein niet mag verminderd worden. Er zijn momenteel 27.642m² gebouwen en 40.942 m² verharding. Hoe wordt het water dat afstroomt van deze oppervlaktes geïnfiltreerd of gebufferd? Is een deel van deze verharding doorlatend? Zowel wat betreft de huidige toestand als de toekomstige toestand zou dit plan duidelijker en strikter kunnen zijn. Dit plan kan niet worden goedgekeurd zonder een deftige watertoets conform het decreet op het integraal waterbeleid van 18 juli 2003. Een RUP van de gemeente Nevele is door de Raad van State geschorst omdat er geen watertoets werd uitgevoerd. c. In de toelichtingsnota staat te lezen dat men de Kouter heeft heraangelegd als betonweg met voldoende breedte. Het aanleggen van een weg voor één enkel bedrijf is geldverspilling. d. Ongeveer 250 van de 271 werknemers komen met de wagen werken. Als bij de verordende stedenbouwkundige voorschriften vermeld staat dat zuinig en compact ruimtegebruik dient voorop te staan, dan valt het te hopen dat de bedrijfsleiding inspanningen doet om het autogebruik fors af te slanken. "Zuinig en compact ruimtegebruik" zijn loze woorden als hierover niets gevraagd wordt. e. Het bedrijf Willy Naessens Construct NV heeft gevraagd om de buffer langs de Kouterlos te verplaatsen naar de andere kant van de weg. Milieufront Omer Wattez vzw kan niet akkoord gaan met deze aanpassing. De buffer dient te worden aangelegd rond het bedrijf en niet langs de overzijde van de weg. a. De commissie verwijst verder naar haar antwoord bij kader 1a. b. Vlacoro wijst erop dat het stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 eventuele maatregelen ten aanzien van de aanpak van de waterproblematiek mogelijk maakt en tevens oplegt dat het waterbergend vermogen van het plangebied niet mag verminderd worden. Ook dienen bijkomende verhardingen waterdoorlatend te zijn tenzij dit vanuit andere regelgeving verboden is. De uitvoering van het RUP kan derhalve geen negatieve invloed hebben op de waterhuishouding. c. Het heraanleggen van de Kouter in functie van het bedrijf tot een betonweg met voldoende breedte, is reeds eerder gerealiseerd en maakt niet het voorwerp uit van dit RUP. Het wordt in de toelichtingsnota enkel aangehaald als een feitelijk gegeven over de ontsluiting van het bedrijf. d. De vereiste van een zuinig en compact ruimtegebruik is gesteld vanuit ruimtelijke overwegingen. Het afslanken van het autogebruik kan niet worden beschouwd als een doelstelling van ruimtelijke ordening. e. Vlacoro is wel akkoord met de verplaatsing van de buffer. De commissie verwijst naar haar antwoord bij kader 1e.
10
Dossier 231
B.2. Bespreking van de adviezen 6. Provincieraad Oost-Vlaanderen [A1] (GUNSTIG ADVIES - 14 december 2005) In het PRS wordt gesteld dat nieuwe regionale bedrijvigheid gebundeld dient te worden in de economische knooppunten, maar dat ook rekening gehouden moet worden met bestaande problemen in het buitengebied. Er werd tegemoet gekomen aan de opmerkingen van de bestendige deputatie naar aanleiding van de plenaire vergadering. De provincieraad geeft gunstig advies. Vlacoro neemt kennis van dit gunstig advies. 7. Gemeenteraad Wortegem-Petegem [A2] (GUNSTIG ADVIES - 20 december 2005) Het ontwerp werd aangepast aan de eerder gemelde opmerkingen door het college op de plenaire vergadering van 1 februari 2005 betreffende de buffer in het voorontwerp, die diende te worden verschoven naar de overzijde van Kouterlos. Bijgevolg werd voldaan aan het grootste knelpunt. Het ontwerp wordt gunstig geadviseerd. Vlacoro neemt kennis van dit gunstig advies. Wat de verschuiving van de buffer betreft, verwijst de commissie naar haar antwoord bij kader 1e.
B.3. Eigen opmerkingen van Vlacoro De commissie merkt vooreerst op dat, in de mate het planologisch attest van 15 juni 2004 vervallen zou zijn, de Vlaamse regering bij de definitieve vaststelling van het RUP beter uitdrukkelijk stelt dat het RUP is opgesteld overeenkomstig artikel 145ter, §3 eerste lid DRO. Het advies Vlacoro op 9 december 2003 naar aanleiding van de aanvraag planologisch attest gaf, luidt als volgt: “Vlacoro verleent ongunstig advies over het planologisch attest en het erbij gevoegd inplantingsplan van de gebouwen zoals het nu voorligt omdat − Vlacoro niet akkoord is met een uitbreiding van de activiteiten op de betrokken locatie, maar van oordeel is dat, voorzover er ruimtegebruik nodig is voor de uitbreiding van de activiteiten, dit op andere sites moet worden gerealiseerd; − Vlacoro is evenwel wel akkoord met de consolidatie van het bedrijf op de betrokken locatie derwijze dat de continuïteit van de bedrijfsvoering wordt gegarandeerd; − Vlacoro is van oordeel dat aan het bedrijf rechtszekerheid voor de continuïteit van zijn bedrijfsvoering moet worden gegeven via een gewestelijk RUP als historisch gegroeid bedrijf o waarin voldoende ruimte met een industriële bestemming wordt voorzien om de continuïteit van de huidige bedrijfsvoering te garanderen; o waarin de opstelling van de gebouwen zo compact mogelijk is zodanig dat het ruimtegebruik in de open ruimte zo beperkt mogelijk blijft; o waarbij de bedrijfsgebouwen zo goed mogelijk worden geïntegreerd in het omliggende landschap en omgeven worden door een groenscherm.” Bij het verlenen van haar advies over de aanvraag planologisch attest is de commissie uitgegaan van een plangebied dat ca 16 ha besloeg. In vergelijking daarmee is het voorliggend RUP van ca 11 ha een belangrijke inkrimping. Vergeleken met haar huidige omvang vergroot de bedrijfssite wel met ca 4 ha, maar daartegenover staat dat er voorzien wordt in een bufferzone van ongeveer 3,2 ha en in stille overgangszone van 1,8 ha. Vlacoro heeft in dit advies over het RUP haar standpunt over het niet-uitbreiden van het bedrijf bijgevolg bijgesteld.
11
Dossier 231
De commissie kan dan ook een gunstig advies verlenen aan dit ontwerp van RUP, dat ook het gunstig advies bekwam van de provincieraad van Oost-Vlaanderen en van de gemeenteraad van WortegemPetegem.
B .4 .
B es lu i t
Vlacoro geeft gunstig advies over het ontwerp van RUP Historisch gegroeid bedrijf “Willy Naessens Construct NV” mits, −
voldaan wordt aan bovenvermelde voorwaarden en opmerkingen.
Verleend te Brussel op 18 april 2006,
De vaste secretaris,
De voorzitter,
Lieve Reenaers
Filiep Loosveldt
Bijlage: overzicht bezwaarindieners en adviesinstanties
12