Overwegende dat de gevraagde exploitatie volgens het gewestplan van Oudenaarde gelegen is in landschappelijk waardevol agrarisch gebied;

Provincie Oost-Vlaanderen – Arrondissement Gent

Uittreksel uit de notulen van het College van burgemeester en schepenen zitting van 11 oktober 2010

Aanwezig:

Dagorde:

Danny Claeys Christiaan Van Herzeele, Raf De Vos, Ria Vercruysse, Thomas Van Ongeval, Ivan Schaubroeck, Annemie De Gussem (toegevoegd voorzitter ocmw), Patricia Dhondt

burgemeester – voorzitter, schepenen, gemeentesecretaris

Algemeen reglement op de springstoffen. Lidl Belgium GmbH & Co.KG, Guldensporenpark 90 blok J, 9820 Merelbeke voor de inrichting gelegen Steenweg 233. Vergunning depot E.

Het College, Gelet op het Koninklijk besluit van 23 september 1958 houdende algemeen reglement betreffende het fabriceren, opslaan, onder zich houden, verkopen, vervoeren en gebruiken van springstoffen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 augustus 1959, 7 januari 1966, 10 december 1969, 9 april 1976, 4 augustus 1978, 14 mei 2000 en 25 april 2004 en ev. nog latere wijzigingen; Gelet op de vergunningsaanvraag voor feestvuurwerk houdende opslagplaats type E en detailverkoop aan particulieren, ingediend door Lidl Belgium GmbH & Co.KG, Guldensporenpark 90 blok J, 9820 Merelbeke, voor de inrichting gelegen Steenweg 233 te Nazareth; Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de vergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 12 van het Koninklijk besluit van 23 september 1958 houdende algemeen reglement betreffende het fabriceren, opslaan, onder zich houden, verkopen, vervoeren en gebruiken van springstoffen en latere wijzigingen; Gelet op het proces-verbaal van sluiting van 13 november 2010 houdende de tijdens het openbaar onderzoek ingediende schriftelijke en mondelinge bezwaren en opmerkingen, waaruit blijkt dat geen bezwaarschriften werden ingediend; Gelet op het advies van 2 april 2010 van de Dienst reglementering springstoffen en gas van de FOD Economie, houdende gunstig advies voor zover wordt voldaan aan de technische voorschriften van een vergunning depot E, zoals vermeld in het besluit; Overwegende dat tevens advies werd gevraagd aan het Agentschap RO Vlaanderen. Dat geen advies is verleend door het Agentschap; Overwegende dat dergelijk depot niet mag ingericht of uitgebaat worden indien er zich binnen een straal van 25 meter rondom dit depot gevoelige derde constructies bevinden (school, benzinestation, ziekenhuizen, …); Dat er zich geen dergelijke constructies binnen deze straal bevinden; Overwegende dat de technische voorschriften zoals opgenomen in het besluit, in de toekomst nog kunnen wijzigen. Dit om rekening te houden met nieuwe technische inzichten; Overwegende dat de vergunning kan worden verstrekt voor een duur van maximum 30 jaar, en een minimale duur van 5 jaar; Overwegende dat in het kader van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, met latere wijzigingen en zijn uitvoeringsbesluiten (Vlarem I en Vlarem II) met latere wijzigingen; door het College op 30 juni 2010 akte werd genomen van de melding ingediend door Lidl Belgium GmbH & Co.KG, Guldensporenpark 90 blok J, 9820 Merelbeke houdende de melding van een nieuwe inrichting bij een reeds bestaande inrichting ingedeeld als klasse 3, gelegen Steenweg 233 te Nazareth, kadastraal bekend als afdeling 2, Sie B nr 323m, met als onderwerp verkoop vuurwerk met beperkte opslag met volgende rubrieken: 17.3.2.1. inrichting voor de opslag voor zeer giftige, giftige en ontplofbare stoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 10 kg tot en met 100 kg (Kl 3); 38.3.1. opslagplaats voor springstoffen waarvan de inhoud beperkt is tot de hoeveelheden die voor 24 uur arbeid worden uitgereikt, of beperkt is tot het verbruik van drie arbeidsdagen (Kl 3);

Vergunning depot E, Lidl Belgium GmbH & Co.KG, Guldensporenpark 90 blok J, 9820 Merelbeke, gelegen Steenweg 233, 9810 Nazareth

1

Overwegende dat de gevraagde exploitatie volgens het gewestplan van Oudenaarde gelegen is in landschappelijk waardevol agrarisch gebied; Overwegende dat de exploitatie gebeurt in bestaande, vergunde gebouwen; Overwegende dat de inrichting, op vraag van haar klanten, feestvuurwerk wenst te verkopen ter gelegenheid van oudejaarsavond. De verkoop aan het publiek is gepland voor de periode van maandag 14 december tot donderdag 31 december, de rest van het jaar worden de artikelen niet te koop aangeboden. Zij zullen maximaal worden opgeslagen van 10 december tot 10 januari; Overwegende dat de dagelijkse aanvoer en opslag van vuurwerk maximum 25 kg pyrotechnische sas bedraagt. De opslag gebeurt in een speciaal ontworpen lokaal; Overwegende dat de klanten een bestelbon moeten invullen en hun persoonlijke gegevens op de achterzijde moeten invullen. Dat zij betalen aan de kassa en de bestelbon gecontroleerd wordt, o. a. op leeftijd van de klant. Via de verkoopsruimte begeeft de klant zich naar de ingang van het magazijn, waar een medewerker die een speciale opleiding heeft gevolgd in de verkoop en het hanteren van feestvuurwerk, de klant de artikelen overhandigt in ruil voor het kasticket en het formulier. De klant krijgt een documentje met alle veiligheidsvoorschriften; Gelet op het advies van 2 april 2010 van de Dienst reglementering springstoffen en gas van de FOD Economie, houdende gunstig advies voor zover wordt voldaan aan de technische voorschriften van een vergunning depot E, zoals vermeld in het besluit; Overwegende dat tevens advies werd gevraagd aan het Agentschap RO Vlaanderen. Dat geen advies is verleend door dit Agentschap; Overwegende dat dergelijk depot niet mag ingericht of uitgebaat worden indien er zich binnen een straal van 25 meter rondom dit depot gevoelige derde constructies bevinden (school, benzinestation, ziekenhuizen, …); Dat er zich geen dergelijke constructies binnen deze straal bevinden; Overwegende dat de technische voorschriften zoals opgenomen in het besluit, in de toekomst nog kunnen wijzigen. Dit om rekening te houden met nieuwe technische inzichten; Overwegende dat de vergunning kan worden verstrekt voor een duur van maximum 30 jaar, en een minimale duur van 5 jaar. Dat 5 jaar relatief beperkt is gelet op de inrichting van het lokaal en de ermee gepaard gaande investering. Dat in het kader van evaluatie en eventueel aanvulling van de voorwaarden, het aangewezen is de periode ook niet te lang te menen, daarom een vergunningstermijn van 10 jaar wordt voorgesteld; Overwegende dat het aangewezen is het bepalen en het aanbrengen van de noodzakelijke brandpreventie- en brandbestrijdingsmiddelen, in overleg met en volgens eventueel aanvullende richtlijnen, aanvullend aan de voorwaarden zoals opgenomen in het besluit, van de plaatselijke brandweer te laten gebeuren; Gelet op hetgeen voorafgaat, nl.: het voorwaardelijk gunstig advies van de Dienst reglementering springstoffen en gas van de FOD Economie; tijdens het openbaar onderzoek werden geen bezwaren ingediend; mits het naleven van de vergunningsvoorwaarden is de kans op gevaar voor mens en milieu tot een minimum beperkt; Besluit: Artikel 1. Aan Lidl Belgium GmbH & Co.KG, Guldensporenpark 90 blok J, 9820 Merelbeke, wordt vergunning verleend om op het perceel gelegen Steenweg 233 te 9810 Nazareth, kadastraal gekend als afdeling 2, sie B, 323m, een depot type “E” voor feestvuurwerk met een inhoud van 25 kg erin vervatte pyrotechnische sas op te richten en uit te baten. De vergunning wordt verleend voor een duurtijd van 10 jaar; telkens voor de periode van 10 december tot en met 10 januari van het daaropvolgende jaar en onder volgende voorwaarden: 1° Het depot is opgericht in de opslagruimte van de onderneming. De exacte locatie ervan is op het bijgevoegde grondplan aangeduid met de letter "D". Het heeft als maximale afmetingen: breedte 2,00 m x lengte 2,00 m, x hoogte 2,50 m.


2

2° Het depot is als volgt afgewerkt: a. Algemeen - de brandwerendheid van het depot is niet lager dan 60 minuten (Rf 1h); - de wanden, vloer en afdekking van het depot zijn vervaardigd van stevig metselwerk, beton en/of cellenbeton; - de binnenwanden bestaan uit ontbrandbare materialen; ze sluiten zonder gleuven aan met de vloer en het plafond; ze moeten glad zijn, eventueel door ze te schilderen met 2 lagen latexverf; - de vloer is glad en bestaat uit onbrandbaar materiaal; - de afdekking bestaat uit onbrandbaar materiaal; - in de wanden, vloer en afdekking zijn geen openingen of ramen aanwezig, met uitzondering van één toegangsdeur; - de toegangsdeur is stevig, heeft een brandwerendheid van minstens 1 h, draait naar buiten open, is zelfsluitend, is zodanig ontworpen en geconstrueerd dat een doelmatige drukontlasting niet wordt belemmerd, is steeds onbelemmerd bereikbaar, heeft een oppervlak van maximaal 4m² en is voorzien van een stevig slot. Er zijn geen openingen in de toegangsdeur. - binnen het depot bevinden zich geen leidingen met makkelijk brandbare vloeistoffen en/of gassen; b. Markeringen Op de buitenzijde van de toegangsdeur tot het depot zijn volgende tekens aangebracht: - verbodsbord : “Vuur, open vlam en roken verboden”; - waarschuwingsbord: “Explosieve stoffen” In het depot is een verbodsbord "Vuur, open vlam en roken verboden" aangebracht. c. Elektriciteit : Verlichting geïnstalleerd in het depot is conform de voorschriften van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties, in het bijzonder voor wat betreft: - stofvrije lichtarmaturen (IP 5 X); - meerpolige schakelaars buiten het depot; - elektrische leidingen van het type VFVB; - differentiaalschakelaar. De elektrische leidingen en lichtarmaturen mogen nooit in contact komen met het feestvuurwerk. Het depot is zodanig ingericht dat feestvuurwerk of verpakkingsmateriaal niet tegen toestellen en leidingen van de verlichtingsinstallatie kan worden geplaatst. De afstand tussen verlichtingsapparatuur en het feestvuurwerk bedraagt steeds tenminste 30 cm. 3° De toegangsdeur van het depot bevindt zich niet: - in een gang, open bordes of portaal dat deel uitmaakt van een vluchtroute, tenzij deze vluchtroute langs meerdere onafhankelijke vluchtroutes is gewaarborgd; - in de nabijheid van een koker voor een personen- of goederenlift; - in de verkoopruimte van de winkel. 4° Indien de toegangsdeur tot de verkoopruimte van de winkel visueel kan worden waargenomen vanuit de deuropening van het depot: - dient de afstand tussen de toegangsdeur van het depot en de toegangsdeur tot de verkoopsruimte tenminste 8 meter te bedragen, of - dient er een muur of andere bouwkundige voorziening aanwezig te zijn, zodanig dat brandoverslag effectief wordt voorkomen. Indien de toegangsdeur tot de verkoopsruimte van de winkel en de toegangsdeur van het depot zich naast elkaar bevinden, dient er een constructieve scheiding tussen deze beide toegangsdeuren aanwezig te zijn die tenminste 30 centimeter uitsteekt, zodanig dat brandoverslag effectief wordt voorkomen. 5° Er bevindt zich, aan de buitenzijde van het depot, in de onmiddellijke nabijheid van de toegangsdeur, een poedersnelblusser die voldoet aan de volgende vereisten: - klasse ABC; - een capaciteit van tenminste 9 kg. Deze poedersnelblusser is goed zichtbaar opgehangen en is voldoende beschermd tegen externe invloeden. Deze poedersnelblusser is BENOR-gekeurd en wordt jaarlijks op zijn goede werking onderzocht door een daartoe bevoegd organisme. 6° Er bevinden zich geen licht of zeer licht ontvlambare stoffen en drukhouders (met uitzondering van de brandblusmiddelen vermeld in 5°) op een afstand van minder dan 5 meter van het depot. 7° Er is een automatische sprinklerinstallatie aanwezig in het depot en/of er is een branddetectiesysteem geïnstalleerd dat rechtstreeks verbonden is met de alarmcentrale van de plaatselijke brandweer. 8° Voorschriften opgelegd door de plaatselijke brandweer worden strikt opgevolgd.


3

9° In het depot bevindt er zich op geen enkel ogenblik feestvuurwerk met in totaal meer dan 25 kg erin vervat pyrotechnische sas. 10° Er wordt geen feestvuurwerk bewaard buiten het depot. 11° In het depot wordt enkel feestvuurwerk bewaard. Er zijn nooit andere goederen gelijktijdig aanwezig. 12° In het depot worden geen andere werkzaamheden verricht dan het inbrengen of het uitnemen van verpakt of onverpakt feestvuurwerk of het herverpakken van feestvuurwerk voor het samenstellen van vuurwerkpakketten of bestellingen voor een klant. 13° De deur van het depot is steeds gesloten, behalve gedurende de tijd die nodig is voor het inbrengen of het uitnemen van feestvuurwerk. Art. 2. De vergunninghouder respecteert volgende algemene uitbatingsvoorwaarden: 1° Het feestvuurwerk wordt bewaard in de oorspronkelijke verpakking. Om nazicht te vergemakkelijken wordt dit feestvuurwerk, naargelang de aard, verdeeld in verschillende loten. 2° Het depot is, voor zover mogelijk, steeds op slot. 3° Er wordt niet gerookt of vuur met open vlam gemaakt in het depot en binnen een afstand van 10 meter tot het depot. 4° Het depot wordt steeds in een volmaakte staat van reinheid gehouden. Er wordt geen vuur, vlamlicht of voorwerpen waarmee vuur kan worden gemaakt binnengebracht. Eventuele kruitresten of stof herkomstig van de inhoud van vuurwerk worden, met de nodige voorzichtigheid, door middel van water vernietigd. 5° Belangrijke herstellingen aan het depot mogen slechts worden uitgevoerd indien er zich geen feestvuurwerk in het depot bevindt. Kleine, niet-brandgevaarlijke herstellingen worden uitgevoerd onder het toezicht van een bevoegd en competent persoon. 6° Het feestvuurwerk wordt niet geworpen of gesleept.

Art. 3. De vergunninghouder respecteert volgende algemene voorschriften voor opslag en verkoop. 1° Het feestvuurwerk bevindt zich steeds in het depot, met uitzondering van de tijd nodig voor intern transport binnen de winkel. 2° Het feestvuurwerk wordt onmiddellijk na levering opgeborgen in het depot. Het vervoermiddel waarmee het feestvuurwerk wordt aangeleverd blijft niet onbewaakt staan, tenzij het vervoermiddel zich bevindt op een voor onbevoegden afgesloten en ontoegankelijk terrein. 3° De personen die belast zijn met de verkoop van het feestvuurwerk, het gereedmaken van de feestvuurwerkpakketten en het inbrengen en/of uitnemen van het feestvuurwerk, krijgen hiervoor de nodige schriftelijke instructies. Deze instructies zijn zo opgesteld dat deze personen correct en duidelijk worden ingelicht over: - de wijze waarop dient te worden omgegaan met feestvuurwerk; - de voorschriften van deze vergunning; - de gevaren van feestvuurwerk; - de wijze van brandbestrijding in geval van calamiteiten. 4° Gevallen en/of beschadigd feestvuurwerk wordt onmiddellijk opgeraapt. Beschadigd feestvuurwerk wordt in een bergingsverpakking bewaard in het depot en wordt binnen de 30 dagen als onbetrouwbaar afgevoerd. Deze bergingsverpakking is voorzien van het identificatienummer, voorafgegaan door de letters “UN” en van alle gevaarsetiketten van het beschadigde collo dat erin aanwezig is, evenals van het opschrift “BERGING”. Vrijgekomen ontplofbare of pyrotechnische stof wordt bevochtigd met water, zorgvuldig opgeruimd en op dezelfde wijze als gevallen of beschadigd feestvuurwerk bewaard en binnen 30 dagen afgevoerd. Art. 4. De vergunninghouder respecteert volgende bijzondere voorschriften voor opslag en verkoop:


4

1° Met uitsluiting van elk ander product mag enkel feestvuurwerk (klein vuurwerk bestemd voor particulieren) worden opgeslagen en verkocht. Het betreft de tuigen welke zijn ondergebracht onder de randnummers C-6-b tot en met C-22-b van de lijst gevoegd bij het ministerieel besluit van 3 november 1958 houdende ambtelijke erkenning en indeling van springstoffen, gewijzigd en aangevuld door het ministerieel besluit van 3 februari 2000 dat de bijzondere veiligheidsvoorschriften inzake feestvuurwerk bestemd voor particulieren vaststelt (hierna "de lijst" genoemd), gevoegd in bijlage. 2° Het is verboden om aan kinderen van minder dan zestien jaar om het even welk vuurwerk te verkopen of te geven met uitzondering van de producten die op de lijst worden vermeld onder randnummer C-7-b (knalbonbons, bloemkaarten, en blaadjes collodiumpapier), C-8-b (knalerwten, knalgranaten en andere soortgelijke pyrotechnische voorwerpen), C-9-b (knalstenen) en C-12-b (klappertjes, knalstroken en knalringen). 3° Het is verboden ontploffend feestvuurwerk dat op de lijst wordt vermeld onder randnummers C-18-b, C-20-b en C-21-b (behalve gouden en zilveren regen) te verkopen of te geven aan personen die geen toelating kunnen voorleggen om die producten op te slaan of tijdelijk onder zich te houden. Dergelijke toelating kan worden verkregen bij de burgemeester van de woonplaats van de personen die ontploffend vuurwerk wensen aan te kopen. 4° Het is verboden feestvuurwerk af te leveren in grotere hoeveelheden dan 1000 g (duizend gram) erin vervatte pyrotechnische sas aan personen die niet kunnen bewijzen ertoe vergund te zijn deze hoeveelheid vuurwerk op te slaan. De in éénmaal geleverde hoeveelheid mag de maximum hoeveelheid vermeld in de voorgelegde vergunning, niet overschrijden. 5° Het feestvuurwerk dat ter verkoop wordt aangeboden is voorzien van de markeringen die voorzien zijn in artikel 13 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, in het bijzonder voor wat betreft: - de handelsbenaming van het feestvuurwerk; - de gebruiksaanwijzing als het ontploffend vuurwerk betreft en als het niet-ontploffend vuurwerk met 2 g (twee gram) of meer pyrotechnische sas betreft; - de vermelding "Feestvuurwerk"; - de generieke naam, de indeling t.o.v. de lijst der erkende springstoffen, en in voorkomend geval, de aanduiding "ontploffend vuurwerk"; - de hoeveelheid pyrotechnische sas als ze niet kleiner is dan 0,5 g (vijf decigram) wanneer het om ontploffend vuurwerk gaat en, in de andere gevallen, als die hoeveelheid niet kleiner is dan 2 g (twee gram); - de vermelding "niet afgeven aan kinderen jonger dan 16 jaar" tenzij een uitdrukkelijke bepaling van het ministerieel erkenningsbesluit dit toelaat; - de referentie van het indelingscertificaat uitgereikt door de Dienst der Springstoffen. Deze markeringen zijn opgesteld in de taal of de talen van het gebied waarin het depot gelegen is. 6° Verpakt feestvuurwerk moet op zodanige wijze verpakt zijn dat het volgens bijlage A van het ADR, uitsluitend kan worden aangemerkt als vuurwerk behorende tot klasse 1.4G of 1.4S. Art. 5.- De vergunninghouder moet, dag na dag en per soort, de in het depot ontvangen of verkochte hoeveelheden ontploffend feestvuurwerk, met vermelding van de datum, alsook de naam en het adres van de leverancier en van de koper, inschrijven in een bijzonder door de plaatselijke politie genummerd en geparafeerd register. Art. 6.- Het depot mag, gedurende de periode van 10 december tot 10 januari van het daaropvolgende jaar enkel gebruikt worden voor de door deze vergunning toegelaten activiteiten. Art. 7.- De vergunninghouder neemt de nodige voorzorgen om brand en ontploffing te voorkomen, en om te vermijden dat zijn inrichting een oorzaak van gevaar, ongemak of ongezondheid wordt, niet alleen voor eventueel tewerkgesteld personeel, maar ook voor de personen en eigendommen in de nabijheid. Hiertoe is het tevens aangewezen het bepalen en het aanbrengen van de noodzakelijke brandpreventie- en brandbestrijdingsmiddelen, in overleg met en volgens eventueel aanvullende richtlijnen, aanvullend aan de voorwaarden zoals opgenomen in dit besluit, van de plaatselijke brandweer te laten gebeuren; Art. 8.- Deze vergunning geldt alleen voor de bewaring en verkoop van feestvuurwerk. Alle opslag en verkoop van spektakelvuurwerk, vuurwerk voor technisch gebruik en seinvuurwerk is verboden. Art. 9.- De vergunninghouder zal te allen tijde toestaan dat zijn inrichting wordt bezocht en onderzocht door de ambtenaren belast met het toezicht en door alle afgevaardigden van de hogere overheid.


5

De vergunninghouder komt alle voorzorgsmaatregelen na, die het college van burgemeester en schepenen nuttig achten voor te schrijven. Art. 10.- In geval van diefstal, verdwijning of ontvreemding van vuurwerk verwittigt de vergunninghouder onverwijld de plaatselijke politie en de bevoegde procureur des Konings. Art. 11.- Elke ontvlamming of ontploffing in het depot wordt door de vergunninghouder onverwijld meegedeeld aan de Dienst Reglementering Springstoffen en Gas te Brussel, aan de plaatselijke politie en aan de bevoegde procureur des Konings. Op de plaats van het voorval wordt niets gewijzigd tot op het ogenblik dat hiervoor door de vermelde instanties toestemming wordt verleend. Art. 12. De vergunninghouder blijft aansprakelijk ten opzichte van derden voor de verliezen, nadelen of beschadigingen die zijn inrichting zou veroorzaken. Deze vergunning ontslaat de vergunninghouder niet van zijn verplichtingen ten opzichte van derden zoals voorzien in de artikelen 1382 en verder van het Burgerlijk Wetboek. Art. 13.- Het depot dient in gebruik te worden genomen binnen de twee jaar na het afleveren van deze vergunning. De vergunning vervalt indien het depot gedurende ten minste twee opeenvolgende jaren niet in gebruik is geweest of indien ze vernield of tijdelijk buiten gebruik is gesteld wegens enigerlei oorzaak. Art. 14.- De inbreuken op de voorwaarden van onderhavig besluit 28 mei 1956 op de springstoffen.

worden vervolgd overeenkomstig de wet van

Art. 15.- Deze vergunning kan worden ingetrokken indien de ondervinding daarvan de noodzakelijkheid doet uitschijnen of indien de vergunninghouder zich niet strikt gedraagt naar de bovenstaande voorwaarden of naar die welke hem in de toekomst nog mochten worden opgelegd. Art. 16.- De vergunning dient te worden aangeplakt volgens de bepalingen van artikel 22 van het koninklijk besluit van 23 september 1958 houdende algemeen reglement betreffende het fabriceren, opslaan, onder zich houden, verkopen, vervoeren en gebruiken van springstoffen, met de vermelding dat de belanghebbenden binnen de 10 dagen na de bekendmaking in beroep kunnen gaan tegen dit besluit bij de deputatie van de provincie waarin het depot is gevestigd. Art. 17.- Een eensluidend verklaard afschrift van deze beslissing, inclusief het plan, zal samen met het attest van aanplakking verzonden worden aan: - aan de onderneming, om haar als bewijs te dienen; - in drievoud, voor inlichting en beschikking, aan de gouverneur van de provincie Oost-Vlaanderen; - ter inlichting aan de politiecommissaris van de politiezone waarin het depot is gevestigd; - ter inlichting en ev. aanvullend advies aan de plaatselijke brandweer;

Aldus beslist in zitting, de datum als voormeld. Namens het College van burgemeester en schepenen, (Get.) Patricia Dhondt gemeentesecretaris

(Get.) Danny Claeys burgemeester - voorzitter Voor eensluidend afschrift te Nazareth op 12 oktober 2010

Patricia Dhondt gemeentesecretaris

Danny Claeys burgemeester


6

Overwegende dat de gevraagde exploitatie volgens het gewestplan van Oudenaarde gelegen is in landschappelijk waardevol agrarisch gebied;

Recommend Documents