v
#Voorsprong Congres 4-5-6 maart 2016 Antwerpen
VOORSPRONG ‘Voorsprong nemen’. Het is enkele dagen na de publicatie van onze ontwerpcongrestekst dat ik als congresvoorzitter gewezen word op de naam van het ABVV Congres van 18 en 19 mei 1990. Niet alleen het feit dat socialistische congresbundels zelden op mijn tafel terecht komen, maar wellicht ook het feit dat congres toen nog met een ‘k’ werd geschreven, zal er iets mee te maken hebben. Het duidt wél op één vaststelling: iedereen wil Voorsprong. Alleen geeft niet iedereen dezelfde invulling aan dat woord. Zo stelde diezelfde vakbond in 1990 dat ze weigert ‘medeverantwoordelijk te zijn voor werkgeversbeslissingen’. De congrescommissie van Jong N-VA ziet dat alvast anders. En jij mogelijks ook. Maar, vergis je niet. Het is niet omdat de congrescommissie van Jong N-VA een mening formuleert, dat alle individuele leden het daarom eens moeten zijn. Integendeel. Net daarom organiseert het Dagelijks Bestuur dit congres. Het belang van het onderwerp is helder. Enerzijds beogen we standpuntinnames die Jong N-VA verder inhoudelijk op de kaart kunnen zetten de komende maanden en jaren. Anderzijds plaatsen we de inhoudelijke, kritische debatten bovenaan de agenda. Dit Dagelijks Bestuur komt uit haar kot, gaat naar de leden toe en ze doet dat bewust. Omdat interactie met de leden belangrijk is. Voor jou ligt alvast het resultaat van het eerste luik van die interactie: de ontwerpcongresteksten en de ingediende amendementen van onze vele leden. De discussies over de ingediende amendementen tijdens de vergaderingen van de congrescommissie waren alvast veelbelovend. Ik ben alvast vereerd dat ik het congresweekend op 4, 5 en 6 maart 2016 in goede banen mag leiden. Maar ik reken op jou! Bereid je goed voor zodat we positieve en boeiende debatten kunnen voeren. De leden van de congrescommissie zullen alvast hetzelfde doen. Gedurende het congrestraject ben ik getuige geweest van veel inhoudelijk talent onder de leden van Jong N-VA. Ik ben er alvast van overtuigd dat wij als jongerenpartij daarin geen Voorsprong meer nodig hebben. Dat hebben we al! Tot slot wil ik iedereen die het afgelopen jaar meegewerkt heeft aan het welslagen van het Voorsprong Congres bedanken. Op naar een fantastisch congresweekend!
Andy Pieters congresvoorzitter
Inhoudstafel 3
Voorwoord door de congresvoorzitter
5
Inhoudstafel
7-14
Hoofdstuk 1: Het Voorsprongmanifest
16-35
Hoofdstuk 2: Voorsprong in Welvaart
37-44
Hoofdstuk 3: Voorsprong in Duurzaamheid
46-52
Hoofdstuk 4: Voorsprong in Bescherming
54-59
Hoofdstuk 5: Voorsprong in Toekomstgerichtheid
61-67
Begrippenlijst
69
Colofon
70
Nawoord door Jong N-VA voorzitter
6
HET VOORSPRONGMANIFEST
COMMISSIE 1: HET VOORSPRONGMANIFEST Met het Voorsprongmanifest legt Jong N-VA aan haar leden
(amendeerbare) congresresoluties met als doel de basis te
de essentie voor van haar politiek bestaan. Waarom doet
vormen van het denken, durven en doen van Jong N-VA. Het
Jong N-VA aan politiek? Wat wil ze bereiken? Hoe kijkt ze
Voorsprongmanifest bevat vijf hoofdstukken:
naar de maatschappij? Hoe profileert ze zich ideologisch? Wat
••De fundamenten
vindt ze van de organisatie van de staat?
••Vlaamse cultuur, Nederlandse taal
Kortom: wat zijn de beginselen van de grootste jongerenpartij
••Vlaamse onafhankelijkheid
van Vlaanderen? In dit hoofdstuk wordt de visie neergeschreven
••Staat
op de Jong N-VA-fundamenten voor Vlaanderen in 65
••Markt, middenveld, solidariteit
I De fundamenten Gemeenschap 1.1. Mensen maken deel uit van een gemeenschap. Die gemeenschap groeit vanuit een gemeenschappelijke cultuur, door een gedeeld verleden en een gedeelde toekomst die men samen vorm geeft. Dit is de basis voor een democratie. De Vlaamse cultuur en identiteit hebben in de loop der jaren een gemeenschap gevormd. In dat proces is de totstandkoming van een eigen staat een logische stap. Iedereen heeft vrijheden en rechten, maar ook plichten. 1.2. De gemeenschap is een constructief project voor welvaart en welzijn, waarin iedereen verantwoor
1.3. Toetreden tot de gemeenschap betekent deel worden
delijkheid draagt. Die verantwoordelijkheid is de basis
van de groep. De aanvaarding van gedeelde burgerlijke
voor een harmonieuze samenleving. We zijn immers
normenkaders (democratie, fundamentele vrijheden en
geen eilandjes: als Vlamingen delen we dezelfde
gelijkheden) en van de Nederlandse taal als gedeeld
toekomst. Vanuit die rol draagt elk van ons een
cultureel kader is daarbij onontbeerlijk.
verantwoordelijkheid ten aanzien van de gemeenschap.
Vrijheid 1.4. Binnen de gemeenschap is iedereen vrij. We huldigen
heeft de vrijheid van haar burgers ongecontroleerd in
een republikeinse vrijheidsgedachte. Deze gaat uit van
te perken. Daarom is een kleinschalige en nauwkeurig
non-dominantie. Centraal staat hierbij de structurele
gereguleerde staat de beste optie. Niet enkel de macht
onafhankelijkheid van enige ongecontroleerd macht,
van de overheid moet beperkt zijn: hetzelfde geldt voor
buiten de democratische ‘checks & balances’. De
private ondernemingen of instanties. Ook aan hen kan
macht van de overheid wordt ingeperkt door regels en
geen machtsconcentratie toegelaten worden.
procedures die onderworpen zijn aan het oordeel van de gemeenschap. De republikeinse vrijheid garandeert
1.5.bis Het toebedelen van macht is het prerogatief van de
een stabiele verhouding van het staatsgezag tegenover
gemeenschap. Via een parlementaire democratie geeft
andere maatschappelijke actoren. Menselijke vrijheid
de gemeenschap het mandaat aan haar verkiesbare
bestaat uit structurele onafhankelijkheid tegenover
leden om haar wetgeving en bestuur toe te wijzen,
enige ongecontroleerde dominantie.
zodat zij in vrijheid kan blijven functioneren. Om machtsmisbruik te vermijden, kan de gemeenschap
1.5. Wij wijzen het vergaren van macht, informatie en
haar wil opleggen door een volksraadpleging waarbij
dwangmiddelen door de staat af indien dit tot doel
een opkomst van ten minste de helft van de
7
HET VOORSPRONGMANIFEST
kiesgerechtigden nodig is om een antwoord op een
•• de vrijheid van meningsuiting, van informatie,
positieve vraagstelling bindend te maken.
persvrijheid; •• de vrijheid van gedachte, geweten en geloof;
1.6. Bescherming door de overheid is van cruciaal belang
•• de vrijheid van vergadering;
voor het voortbestaan van de vrijheid van actoren in
•• de rechten op een eerlijk proces, vrije beweging en
de samenleving. Dit omvat zowel de verdediging, de opbouw van een juridisch stelsel en de ordehandhaving,
eigendom.
Non-dominantie verschilt evenwel van non-inter
als het onderwijs en een sociaal vangnet, met een
ferentie: vrijheid kan wel degelijk ingeperkt worden,
fiscaal stelsel als basis.
maar de inperking zelf is niet arbitrair.
1.7. Fundamentele rechten en vrijheden die beschermd
1.8. Een wakker burgerschap is vereist om te voorkomen
dienen te worden tegen oneigenlijke tussenkomst van
dat de machtsconcentratie door de overheid geen
enige macht zijn:
onredelijke proporties aanneemt.
Gelijkheid 1.9. De gelijkheid van mensen betekent dat zij moreel en politiek gelijkwaardig zijn binnen de gemeenschap.
overheid gevrijwaard, onder andere door het inrichten van juridische bijstand voor sociaal zwakkeren.
Mensen verschillen maar zijn allen gelijk als burger, ongeacht geslacht, seksuele geaardheid, wereldbeeld, huidskleur,
en financiële ontplooiing. De overheid garandeert dit
persoonskenmerken. Deze gelijkheid is de basis voor
door het voorzien van het onderwijs als instrument van
het functioneren van een meritocratische democratie.
opwaartse sociale mobiliteit.
mensenrechten
leeftijd
staan
of
uiteraard
enige
1.11. Burgers verdienen dezelfde kansen op intellectuele
andere
1.10. De
vermogen,
buiten
kijf.
1.12. De strijd tegen armoede is een kerntaak van de
Burgerlijke gelijkheid vereist evenwel ook een strikte
overheid. De strijd tegen economische ongelijkheid niet.
juridische gelijkheid. Elk lid van de gemeenschap
Armoede is geen relatief concept maar een absoluut
kent dezelfde vrijheden, dezelfde (burger)rechten en
gegeven. Degene wiens welvaartsniveau zich 60%
dezelfde plichten. De overheid is neutraal voor de
onder de maatschappelijke mediaan bevindt maar
burger en garandeert een strikt neutrale behandeling
voldoende heeft om een waardig leven te leiden, is
van burgers via strikt neutrale vertegenwoordigers.
niet per definitie arm. Het creëren van gesubsidieerde
Zo wordt bij aanwervingen door de overheid geen
arbeidsplaatsen in de publieke sector is geen kerntaak
onderscheid gemaakt op basis van persoonskenmerken
van de overheid. Voor de allerzwaksten voorziet
die niet van tel zijn voor een functie, is geen plaats voor
de overheid sociale tewerkstelling binnen daartoe
discriminerende maatregelen zoals quota, enzovoort.
ingerichte arbeidsplaatsen met het oog op doorstroming
De juridische gelijkheid van burgers wordt door de
naar de reguliere arbeidsmarkt indien mogelijk.
II Vlaamse cultuur, Nederlandse taal Cultuur 1.13. Hoewel deel van een bredere Westerse en Europese
maatschappelijke
subculturen
zijn
aanwezig.
cultuur, onderscheidt de Vlaamse gemeenschap zich van
Ondanks al deze verscheidenheid valt niettemin een
anderen door haar eigen taal, gewoonten en gebruiken.
gemeenschappelijke onderstroom te herkennen. Deze gemeenschappelijke basis bestaat uit een gedeeld
1.14. We komen op voor het behoud van deze Vlaamse
waarden- en normenkader en een gemeenschappelijke
cultuur in al haar verschijningsvormen. Daardoor
taal. Dit is het DNA van de Vlaamse cultuur dat al haar
schrijven we ons in, in de lange en duurzame traditie
subculturen overspant en waarin een leidcultuur te
van de Vlaamse Beweging.
herkennen is.
1.15. Onze Vlaamse cultuur is onderhevig aan veranderingen en evolutie. Bovendien is ze niet eenvormig: verschillende
8
HET VOORSPRONGMANIFEST
Taal 1.16. De Nederlandse taal en haar Vlaamse dialecten
nieuwkomers die zij in hun gemeenschap opnemen,
zijn de dragers bij uitstek van de Vlaamse cultuur.
met elkaar communiceren. Het Nederlands is de
Het is bovendien de taal waarin Vlamingen, en de
cultuur- en bestuurstaal van de Vlaamse gemeenschap.
Bestendiging 1.17. De ontplooiing van de Vlaamse cultuur is een van onze voornaamste doelen. Die heeft twee uitingsvormen.
trends, wijzen wij met klem af en gaan wij tegen.
1.18. Ten eerste willen wij het Nederlandse taalgebied geografisch
bestendigen.
Wij
streven
naar
bewuste strategie of van onbewuste sociologische
1.19. Ten tweede willen wij de toekomst van onze cultuur
een
ook intern verzekeren. Nieuwkomers passen zich aan
goed nabuurschap met aangrenzende taalgebieden,
door zich te integreren in onze Europese en Vlaamse
gebaseerd op respect voor culturele en linguïstische
cultuur. Zij maken zich onze taal eigen. Enkel zo
integriteit. Tendensen waarbij de Nederlandse taal
worden zij echt deel van onze gemeenschap. Segregatie
in Vlaanderen verdreven wordt en een andere taal
beschouwen wij als verwerpelijk, aangezien het leidt tot
het publieke leven gaat domineren, als deel van een
een versplinterde samenleving.
III Vlaamse onafhankelijkheid Non-discriminatie 1.20. Bij haar onafhankelijkheid in 1830 werd het artificiële
Vlamingen in de federale regering en in alle federale
België ingericht als een anti-Vlaamse staat, gericht op
bestuursorganen en instituten, de marginalisering van
de verfransing van Vlaanderen en op de vernietiging
het Nederlands in Brussel, de verfransing in de Vlaamse
van het Nederlands en de Vlaamse cultuur, volgens
Rand, de taalfaciliteiten, en alle transfers die niet
principes die vandaag als racistisch beschouwd zouden
uitgaan van solidariteit maar die bedoeld zijn om onze
worden. Niettemin richten we onze blik op de toekomst
democratische rechten af te kopen.
en koesteren we geen rancune voor historisch onrecht. Wel bestrijden wij de hedendaagse uitlopers daarvan,
1.21. We zien Wallonië, of haar erfstaten, net als andere
waaronder de demografische ondervertegenwoordiging
Europese landen als een potentiële partner voor
van
constructieve samenwerking met Vlaanderen, binnen
Vlamingen
ondemocratische
in
het
federaal
parlement,
ondervertegenwoordiging
de van
een Europees kader.
Vlaanderen 1.22. We gaan resoluut voor Vlaamse onafhankelijkheid. De onafhankelijkheid van Vlaanderen dient zowel de
Nederlandse taalgebied. Vlaamse emancipatie geldt bestuurlijk, cultureel en financieel.
democratische vrijheid als de bescherming van het
Zelfbeschikkingsrecht 1.23. We onderschrijven volmondig het principe dat ieder
zoals dat hoort in een democratie. We komen op voor
volk ter wereld recht heeft op zelfbestuur binnen een
de democratisch legitieme belangen van alle staatloze
eigen staat. Het zelfbeschikkingsrecht der volkeren
volkeren in Europa en daarbuiten.
is voor ons een kostbaar goed. Elk volk verdient de politieke vrijheid om haar eigen toekomst te kiezen,
9
HET VOORSPRONGMANIFEST
Het Belgisch falen 1.24. België verkeert in de structurele onmogelijkheid om
ze uit in nietsdoen. Zelfbeschikkingsrecht voor de
in haar beleid de wensen van Vlamingen en Walen te
gemeenschappen biedt de democratische vrijheid om
verzoenen. Het beleid is ofwel gericht op de Vlaamse
het beleid te voeren dat die gemeenschap wenst.
belangen ofwel gericht op de Waalse ofwel blinkt
Onafhankelijkheid is een doel op zich.
Brussel 1.25. Brussel maakt als hoofdstad onlosmakelijk en integraal
samensmelten tot één volwaardige stad.
deel van uit van de Vlaamse gemeenschap, en wordt gekenmerkt door een unieke mix van verschillende bevolkingsgroepen, professionele
en
met
uiteenlopende
religieuze
culturele,
achtergronden.
1.26. We laten de Vlamingen in Brussel nooit los. We willen Vlaanderen onafhankelijk verklaren, met Brussel als
Om
het kan, zonder Brussel als het moet. Wanneer we
aan zowel haar noden als haar opportuniteiten te
Vlaanderen onafhankelijk verklaren zonder Brussel,
beantwoorden moet de institutionele inrichting van het
geven we onze claim op het Brussels grondgebied niet
Brussels Hoofdstedelijk Gewest ten gronde hervormd
op en blijven we de diensten aanbieden waar elke
worden. Brussel heeft recht op een beleid op maat van
Vlaming op kan rekenen.
1 miljoen inwoners. De 19 gemeenten moeten dan ook
Territorialiteit 1.27. De
territoriale
integriteit
van
Vlaanderen
is
ongenaakbaar. De Vlaamse, Franse en Duitstalige gemeenschappen
beschikken
over
hun
gemeenschap, worden geacht zich te integreren in de daar geldende taal en cultuur.
eigen
grondgebied met uitzondering van Brussel waar de
1.29. Het streven naar uitbreiding van grondgebied op grond
Vlaamse en Franse gemeenschap samen leven. Claims
van hervestiging van bevolkingsgroepen of migraties,
op grondgebied van de andere gemeenschap leiden tot
is kolonialisme. Dergelijk etnisch imperialisme is
nodeloos conflict.
verwerpelijk. Honderdduizenden Vlamingen trokken in de 19e eeuw naar Wallonië op zoek naar een betere
1.28. Het personaliteitsbeginsel is niet van tel. Mensen die zich vestigen in het grondgebied van een andere
Statutenwijziging: opname onafhankelijkheidsstreven
toekomst en pasten zich daar aan. Wij verwachten dezelfde houding van anderstaligen in Vlaanderen.
onafhankelijkheidsstreven. Daarom zal aan de plenaire slotvergadering van het Voorsprong Congres het voorstel gedaan worden om het onafhankelijkheidsstreven op te
“In haar streven naar een beter bestuur en meer
nemen in de statuten van Jong N-VA.
democratie kiest de Nieuw-Vlaamse Alliantie logischerwijs voor de onafhankelijke republiek Vlaanderen, lidstaat van
Duidelijk signaal
een democratische Europese Unie.” Dat staat sinds de
De verankering van het onafhankelijkheidsstreven in
opstart van de partij te lezen in artikel 1 van de statuten
onze statuten moet een duidelijk signaal zijn. Ondanks
van onze moederpartij N-VA. Wat Jong N-VA betreft is
deelname aan alle regeringen, wordt onze roep naar een
dit artikel onaantastbaar.
onafhankelijk Vlaanderen niet kleiner. Integendeel. Het onafhankelijkheidsstreven zit nu eenmaal in onze genen.
Hoewel Jong N-VA (en voorganger Ronduit!) al quasi
10
even lang bestaat als N-VA, bevatten de statuten
De congresvoorzitter zal deze statutenwijziging aan leden
van Jong N-VA nergens een verwijzing naar het
voorleggen.
HET VOORSPRONGMANIFEST
1.30. De grenzen zijn duidelijk, helder en bevatten zo weinig
territoriale betwisting.
mogelijk uitzonderingsregimes die kunnen leiden tot
Faciliteiten 1.31. Omdat het territorialiteitsbeginsel voorrang heeft op personaliteitsbeginsel zijn faciliteiten zinloos. Zij
verhinderen de opname van mensen in hun nieuwe gemeenschap. De faciliteiten verdwijnen.
Republiek 1.32. Koning Philippe I van België moet het laatste onverkozen staatshoofd zijn van het land. De andere
1.33. Alarmbelprocedures,
leden van de koninklijke familie worden geacht om in
instrumenten
hun eigen onderhoud te voorzien. Zolang een Belgisch
verdwijnen.
raamwerk bestaat, wordt de rol van protocollair Belgisch
volksvertegenwoordigende organen worden afgestemd
staatshoofd daarna waargenomen door de voorzitter
op de feitelijke bevolkingsaantallen.
die Het
belangenconflicten de
aantal
en
andere
democratie
belemmeren,
zetels
kieskring
per
in
van het assemblée van dat Belgisch raamwerk.
Transfers 1.34. Na dertig jaar studiewerk over de omvang en aard van
van onderhandelingen die de instemming van elke
de transfers, is het stilaan wel geweest: de transfers
partij
vereisen,
waarbij
voorrang
gegeven
wordt
doven uit.
aan leningen en giften tot de uitzondering behoren. Een resultaatsverbintenis en een rapportage over
1.35. Indien in tussentijd enige vorm van solidariteit moet blijven bestaan, zal die voorwaardelijk zijn, op grond
de besteding en het rendement van de aangewende middelen zijn nodig.
Financieringswet 1.36. De jaarlijkse giften die buiten de solidariteitsmechanismen
Deze middelen worden aangewend om de Vlaamse
vallen en waarmee Vlaanderen haar democratische
staatsschuld
rechten
transitiekosten te dekken bij onafhankelijkheid.
afkoopt,
worden
onverwijld
geschrapt.
af
te
bouwen
en
om
eventuele
IV Staat Scheiding der machten 1.37. De scheiding tussen de wetgevende, uitvoerende en
De volksvertegenwoordigers die er zetelen dienen de
rechterlijke macht is absoluut. Deze scheiding mag
vrijheid te hebben om naar eigen inzicht te stemmen of
niet doorkruist worden door de macht van andere
voorstellen te doen, los van het oordeel van leden van
instanties
de uitvoerende macht of van middenveldorganisaties.
of
middenveldorganisaties
en
politieke
partijen. Het parlement functioneert onafhankelijk.
Secularisme 1.38. De scheiding tussen kerk en staat is onaantastbaar.
1.39. Religie
is
een
private
aangelegenheid.
Bijgevolg
De overheid is neutraal tegenover erkende religies, en
respecteren religieuze gemeenschappen van hun kant
onthoudt zich tegelijkertijd van elke tussenkomst in
de neutraliteit en daarmee ook de normen en waarden
religieuze materies, ook financieel.
van de publieke ruimte.
11
HET VOORSPRONGMANIFEST
1.40. Religieuze regels zijn ten allen tijde ondergeschikt aan burgerlijke wetten.
worden dan ook afgeschaft. In het kader van de bescherming van erfgoed kan de overheid financieel of op andere manieren zoals het overnemen van
1.41. Het subsidiëren van religie is geen kerntaak van de
eigendom, tussenkomen.
overheid. Alle subsidies voor geloofsgemeenschappen
Omvang staatsapparaat 1.42. De overheid dient zich te focussen op haar kerntaken.
maar worden uitbesteed.
Daarom is de overheid niet actief in sectoren die ook door commerciële ondernemingen performant
1.43. We hechten belang aan de groei van het sociale
kunnen aangeboden worden. De overheidsparticipatie
weefsel. Volksvertegenwoordigers zien er op toe dat de
in de exploitatie van commerciële activiteiten in de
overheid niet uit haar voegen barst en op deze manier
telecom, media, mobiliteit (openbaar vervoer), banken,
het spontane gegroeide sociale weefsel afbreekt.
post,
Strategische
Een terughoudende overheid maakt een sterk sociaal
infrastructuren (spoorlijnen, havens, nutsvoorzieningen,
luchtvaart,
energie
verdwijnt.
weefsel mogelijk, zoals omgekeerd een kleine overheid
snelwegen e.d.) blijven in eigendom van de overheid
ook een sterk maatschappelijk weefsel veronderstelt.
Interne staatshervorming 1.44. De
provinciale
bestuurlijke
bestuursniveaus
waterhoofden
gedeputeerden
bieden
van
geen
verdwijnen. provincieraden
meerwaarde
De
incentives. Per gemeenteraadsverkiezing moet er een
en
gemeentelijke volksraadpleging gebeuren over fusies
sinds
die door de Vlaamse regering zijn voorgesteld.
de invoering van het federalisme. Gelet op de administratieve overlast schaffen we dit tussenliggende bestuursniveau af.
1.46. Om de bestuurlijke daadkracht te maximaliseren en kennis en expertise te bundelen pleiten we voor gemeenten met een omvang van minstens
1.44.bis In afwachting van een onafhankelijk Vlaanderen, wordt de Senaat volledig ontmanteld.
30.000 inwoners. In grote agglomeraties loopt het inwonersaantal per gemeente verder op.
1.45. We pleiten voor een efficiënte dienstverlening naar de burger toe. Verplichte fusies zijn ondemocratisch. We
1.47. Tussen de Vlaamse en gemeentelijke overheden bestaat geen bestuurlijk tussenniveau.
moeten fusies stimuleren door versterkte financiële
Politiek systeem 1.48. We pleiten voor een volwaardige Vlaamse democratie,
afgeschaft.
weerspiegeld in een Vlaams Parlement met maximum 175 volksvertegenwoordigers.
1.51. De functie van volksvertegenwoordiger kan niet gecumuleerd worden met eender welk ander politiek
1.49. We willen het electorale systeem aanpassen waarbij
uitvoerend mandaat of andere beroepsactiviteit.
het signaal van de kiezer zich versterkt vertaalt in de zetelverdeling, teneinde een antwoord te bieden
1.51. bis De politiek moet terug dicht bij de burger staan. We
op de politieke versplintering die coalitievorming kan
keren terug naar kleine arrondissementele kieskringen
verhinderen. Daarnaast kan het niet de bedoeling
waar de afstand tussen verkozene en kiezer veel kleiner
zijn
is. Dit komt de representativiteit alleen maar ten goede.
dat
kleine,
noodzakelijke
uitdagers
van
de
machthebbenden bij voorbaat uitgesloten worden. Het systeem moet in die zin aangepast worden.
1.51.tris Bij gemeenteraadsverkiezingen moet het kiessysteem Imperiali vervangen worden door het kiessysteem
1.50. De lijststemmen en het systeem van opvolgers dragen niets toe tot het democratisch gehalte en worden
12
D’hondt.
HET VOORSPRONGMANIFEST
1.51.quater Democratie moet de de huidige particratie
lijstvorming te doorbreken.
vervangen door het monopolie van politieke partijen op
V Markt, middenveld, solidariteit Markt 1.52. Economische activiteiten worden overgelaten aan
1.54. Economische welvaart emancipeert mensen. Daarom
privaat initiatief in een vrije concurrentiële markt. De
voert de overheid een economisch beleid dat de creatie
overheid produceert geen goederen of diensten met
van arbeidsplaatsen door bedrijven aanmoedigt. Het
het oog op commercialiseren.
garanderen van een vrije en concurrentiële marktwerking is hiervoor het beste middel. Een flexibele arbeidsmarkt
1.53. Overheidsbedrijven die het beheer van infrastructuur
leidt tot meer jobs.
niet als kerntaak hebben, worden afgestoten. De taak van de overheid beperkt zich tot het garanderen van vrije en eerlijke concurrentie in gelijk speelveld.
1.55. Voor
kwetsbare
personen
worden
maatregelen
genomen om hun tewerkstelling te bevorderen.
Middenveld 1.56. Tussen de overheid en het individu staat een vrij en
Daarom
moeten
de
organisaties
in
dit
veld
verantwoordelijk middenveld. Elk individu heeft de
rechtspersoonlijkheid krijgen. Dit garandeert de vrijheid
vrijheid om zich te verenigen met anderen om invloed
om te ageren en onderstreept de verantwoordelijkheid
uit te oefenen op het beleid of de publieke opinie. Dat
van elke organisatie jegens de maatschappij. De
vereist vrijheid en onafhankelijkheid. Bijgevolg hebben
overheid onthoudt zich van structurele financiering van
actoren in het middenveld zo weinig mogelijk binding
de sociale partners.
met het staatsbestel zelf. Daarom kunnen verenigingen geen uitvoering geven aan taken van de overheid
1.60. Het recht op verenigen impliceert ook een recht
die gefinancierd worden door de overheid, zoals de
op verenigd te staken. Het stakingsrecht moet
uitbetaling van sociale premies.
blijven bestaan, evenwel met een gegarandeerde dienstverlening wanneer dat nodig is. Het stakingsrecht
1.57. De overheid kan het verenigingsleven stimuli geven
mag evenwel nooit misbruikt worden om personen te
indien de gemeenschap vraagt naar de diensten die
verhinderen om zich naar hun arbeidsplaats te begeven.
verenigingen aanbieden, zoals sport, jeugdwerk en
of hen te hinderen in hun dagelijkse activiteiten. Elke
cultuur.
blokkade van publieke of private eigendommen moet vervolgd worden.
1.58. Werkgevers-
en
werknemersorganisaties
kunnen
beslissen over arbeidsrelaties en de besteding van
1.60.bis Elke syndicale afvaardiging wordt verkozen.
eigen middelen, weliswaar louter op niveau van de onderneming of de sector. Over de besteding van gemeenschapsmiddelen
hebben
ze
geen
enkele
zeggenschap.
1.60 tris Naar Brits voorbeeld is een staking pas rechtsgeldig nadat er onder vakbondsleden een stemming is gehouden. Minstens 50% van de leden moet gaan stemmen zijn en minstens 40% van die leden moeten
1.59. Een
juridisch
statuut
werknemersorganisaties
voor is
werkgevers-
evenwel
en
voor een staking hebben gestemd.
noodzakelijk.
Solidariteit 1.61. Om te kunnen voorzien in een goed werkende
solidariteit van gemeenschap tot gemeenschap geënt
welvaartstaat is er nood aan onderlinge solidariteit. Een
op objectiviteit, transparantie en doelmatigheid moet
13
HET VOORSPRONGMANIFEST
ten allen tijde mogelijk blijven. Het is echter van belang dat wij als Vlaanderen zélf moeten kunnen kiezen met
Sociale zekerheid 1.62. We pleiten ervoor om de bevoegdheden inzake sociale zekerheid die op vandaag nog federaal gesitueerd zijn, onder te brengen op Vlaams niveau. Vlaanderen beschikt reeds over economische hefbomen. Daar moeten nu ook de sociale hefbomen aan gekoppeld worden. 1.63. De sociale zekerheid is een democratisch middel. Daarom moeten alle Vlamingen de sociale zekerheid ervaren als hún sociale zekerheid. In die optiek pleiten we geenszins voor een ontmanteling van de sociale zekerheid. 1.64. De vergrijzing daagt onze sociale zekerheid uit. Zonder ingrijpen stevent onze sociale zekerheid af op een faillissement. De uitgavengroei binnen de sociale zekerheid moet beperkt worden tot wat de economische draagkracht toelaat. Bovendien moet de koppeling aan de index herzien worden. De uitkeringen in sociale zekerheid en pensioenen blijven gelinkt aan inflatie. Enkel op deze manier kunnen we op lange termijn de gezondheidszorg voor iedereen garanderen en blijft het ook voor de patiënt betaalbaar. 1.65. De betrokken instellingen van de sociale zekerheid worden financieel geresponsabiliseerd met betrekking tot misbruiken.
14
wie we solidair zijn.
15
VOORSPRONG IN WELVAART
COMMISSIE 2: VOORSPRONG IN WELVAART Alleen als we samen aan hetzelfde zeel trekken, met vereende
een economie en arbeidsmarkt die een stevige basis vormt
kracht onze schouders onder de economie zetten, kunnen we
voor onze pensioenen en onze sociale zekerheid.
orde op zaken stellen en jobs creëren. Onder dit motto is
In dit hoofdstuk wordt deze welvaartvisie neergeschreven
Jong N-VA tevreden dat de moederpartij in de verschillende
in 88 (amendeerbare) congresresoluties, verdeeld over vier
regeringen aan de kar trekt om de veranderingen (zoals
hoofdstukken:
afgesproken in de diverse regeerakkoorden) te realiseren.
••Welvaart door economische groei
Maar, als we op de lange termijn kijken, is het evident dat de
••Welvaart door werk
Belgische achterstand (nog) niet omgebogen is in een Vlaamse
••Welvaart door betaalbare pensioenen
voorsprong. Jong N-VA wil daarom haar visie verankeren op
••Welvaart door sociale zekerheid
I Welvaart door economische groei Fiscaliteit Naar een eenvoudige vennootschapsbelasting Vennootschappen worden in België onderworpen aan de
Bepaalde
vennootschapsbelasting, waarvan de opbrengst op het
eigen specifieke belastbare grondslag die afwijkt van
federaal niveau geïnd wordt.
het stelsel van de acht bewerkingen. Het gaat dan
De normale belastbare grondslag van een vennootschap
bijvoorbeeld over organismen voor de financiering van
wordt berekend via negen bewerkingen:
pensioenen, reconversievennootschappen, zeescheepvaart
1.
Bepaling van het fiscaal resultaat: winst gecorrigeerd
vennootschappen
met verworpen uitgaven
bevek, bevak en VBS.
1
2. Indeling volgens oorsprong (binnenlandse vs. buiten landse winst)
en
hebben
evenwel
beleggingsvennootschappen
een
zoals
Voor vennootschappen met een belastbaar inkomen dat niet hoger is dan € 322.500, bestaat er een verlaagd progressief
3. Aftrek van bij verdrag vrijgestelde winst (dubbel
tarief. Over het algemeen is de vennootschapsbelasting
belastingverdrag) en niet belastbare bestanddelen
evenwel gelijk aan 33,99%. Dit is beduidend hoger
(bv.
dan in vele van de ons omringende landen6. Een hoge
giften,
forfait
voor
aanwerving
personeel
wetenschappelijk onderzoek, …) 4.
vennootschapsbelasting zorgt echter voor een rem op het
Aftrek van definitief belaste inkomsten (DBI)2 en vrij
ondernemingsleven in ons land, en alzo een rem op de
gestelde roerende inkomsten (VRI)
werkgelegenheid. Uit simulaties en onderzoeken is reeds
5.
Aftrek voor octrooi-inkomsten (80%)4
gebleken dat een verlaging van de vennootschapsbelasting
6.
Aftrek voor risicokapitaal (‘notionele intrestaftrek’)
heel wat jobs kan opleveren, aangezien de investeringen een
7.
Aftrek van vorige verliezen
boost zullen krijgen.7
8.
Investeringsaftrek
9.
Aftrek van de overgedragen NIA-voorraad
3
1. 2.
3.
4.
5. 6.
7.
16
vennootschappen
5
Zie: http://www.kmocockpit.be/p_1096.htm Het betreft hier financiële opbrengsten die een vennootschap verkrijgt uit participaties in andere binnenlandse of buitenlandse vennootschappen. Deze zijn reeds in hoofde van de uitkerende vennootschap belast geweest, indien deze ook nog eens belast zouden worden bij de verkrijgende vennootschap dan zou er sprake zijn van economische dubbele belasting. Dit zijn: 1. inkomsten uit preferente aandelen van de NMBS, 2. inkomsten uit Belgische overheidsfondsen of leningen van voormalig Belgisch-Kongo die zijn uitgegeven met vrijstelling van Belgische zakelijke en persoonlijke belastingen of van elke belasting en 3. inkomsten uit effecten van leningen tot herfinanciering van de leningen gesloten door de Nationale Maatschappij voor de Huisvesting en de Nationale Landmaatschappij of door het Amortisatiefonds van de leningen voor de sociale huisvesting. Twee categorieën van inkomsten uit octrooien komen in aanmerking voor vrijstelling: Vergoedingen voor licenties en vergoedingen begrepen in de verkoopprijs van goederen of diensten van de vennootschap. Zie: http://www.agentschapondernemen.be/maatregel/investeringsaftrek Nederland: 20/25%, Duitsland: 15%, Verenigd Koninkrijk: 28%, Luxemburg: 0/21%, … (http://www.jongbloed-fiscaaljuristen.nl/emigratie/ landeninformatie/zakendoen_in_buitenland/vpb_tarieven_in_europa/) https://feb.kuleuven.be/VIVES/vokaleerstoel/vokapublicaties/varia-2010vokarapport.pdf
VOORSPRONG IN WELVAART
Over de loop der jaren heeft men getracht een deel van
naar België zouden verhuizen (fabrieken, R&D centra etc.).
deze hoge belastingvoet af te vlakken door tal van fiscale
Dit is echter niet gebeurd of toch in zeer beperkte mate
aftrekken. Een belastingaftrek die in het oog springt, is de
(ook andere factoren spelen hier een rol, nl. arbeidskost,
notionele interestaftrek. Deze zorgt ervoor dat bedrijven
transportmogelijkheden etc.).
een fictieve rente kunnen aftrekken van hun winst alvorens daarop de vennootschapsbelasting wordt geheven. Hierdoor
Standpunten
zou volgens onderzoek de effectieve aanslagvoet op om en
2.1. We snoeien in de diverse aftrekposten en verworpen
bij de 26,3% liggen, daarbij ook rekening houdend met de
uitgaven bij de vennootschapsbelasting.
overige aftrekposten. De kosten voor de begroting worden hierbij op ruim 6 miljard euro geraamd. De Hoge Raad van Financiën heeft eind augustus 2014 een
2.2. De
aftrek
van
vrijgestelde
roerende
inkomsten
biedtgeen toegevoegde waarde en wordt geschrapt.
rapport afgeleverd waarin het onder andere de effecten van de notionele interestaftrek heeft onderzocht.8 Het initiële doel van de notionele interestaftrek was enerzijds financiële
2.3. We pleiten voor meer controle op de aftrekken voor octrooi-inkomsten en de investeringsaftrek.
instrumenten gelijkstellen: interest op een lening is aftrekbaar, maar betaalde dividenden niet. Het probleem met deze maatregel is dat voornamelijk
2.4. We pakken de overlap van de investeringsaftrek met belastingkredieten aan.
multinationals ervan gebruik maken en grote groepen via fiscale spitstechnologie vaak ook tweemaal langs de kassa
2.5. We schaffen de notionele intrestaftrek af. In ruil
passeren (de zogenaamde ‘double dip’), terwijl de overheid
verlagen
veel inkomsten verloren ziet gaan. De aftrekken zijn immers
vennootschapsbelasting
we
per
direct
gigantisch doordat men er tevens gebruik kan van maken
Verder stimuleert een algemene loonkostenverlaging
indien de vennootschap geen winst maakt of wanneer de
grote
vennootschap wel winst maakt, maar geen dividenden
het grondgebied te behouden. Het principe van het
uitkeert. De oorspronkelijke motivatie van de gelijkstelling
verlaagd progressief tarief wordt gehandhaafd, rekening
van interesten en dividenden gaat dus niet meer op.
houdend met het verlaagde basistarief.
ondernemingen
het
van om
basistarief 33,99%
hun
van
naar
de
25%.
tewerkstelling
op
Bovendien kan men de notionele interestaftrek toepassen op het bestaande kapitaal. Het is met andere woorden een pure
2.6. We schrappen in de speciale regimes die bepaalde
belastinguitgave.
vennootschappen genieten. We kijken daarbij in de
Een bijkomend probleem is dat men ervan uitging dat de
eerste plaats naar de organismen voor de financiering
notionele interestaftrek ervoor ging zorgen dat multinationals
van het pensioen, reconversievennootschappen en
naast hun financiële hoofdkwartieren ook hun productiecentra
zeescheepvaartvennootschappen.
Geen aanleiding tot salariswagens De loonkosten in ons land zijn historisch erg hoog. Die
gepaard gaande economische verliezen. De kost voor de
werden tot voor kort geschat op 16,5% ten opzichte van
overheid bedraagt naar schatting ongeveer 4 miljard euro aan
onze buurlanden. Als reactie heeft men allerlei mechanismen
fiscale aftrekken en 1 miljard euro aan welvaartsverlies.
ontwikkeld met een lagere belastingdruk in vergelijking met het loon. Zowel aan werknemerskant als aan werkgeverskant
Standpunten
levert dit een netto voordeel op.
2.7. We schaffen het fiscaal voordeel van salariswagens af.
Eén van die maatregelen is het invoeren van de gesubsidieerde
Salariswagens maken zonder enig fiscaal voordeel deel
bedrijfswagens geweest. Dit zijn de zogenoemde salariswagens,
uit van het loonpakket van de werknemer.
waar de wagen deel uitmaakt van het loonpakket en waar de werknemer ook privé mee mag rijden. Ruw geschat rijden
2.8. Op bedrijfsniveau blijft het mogelijk om een beperkt
er in België een 650.000 salariswagens rond. Deze worden
aandeel privégebruik van bedrijfswagens toe te staan
fiscaal gunstig behandeld, terwijl ze geen enkele economische
(vb.: woon-werkverkeer), evenwel tegen betaling door
meerwaarde bieden. We subsidiëren de files en de daarmee
de werknemer van de werkelijke kost.
Eén uniform BTW-tarief De Belasting op de Toegevoegde Waarde (BTW) is een
waarde bij elke stap in het productie- en distributieproces
belasting op goederen en diensten die de toegevoegde
ervan belast. De toegepaste tarieven verschillen volgens de
8.
http://financien.belgium.be/nl/binaries/hrf_fisc_rapport_2014_08_tcm306-255311.pdf
17
VOORSPRONG IN WELVAART
aard van de belaste goederen of diensten:
om deze indeling van de BTW-tarieven te verantwoorden en
••0% op dag- en weekbladen die minstens 48 keer per
komt tot het besluit dat een simpel en uniform BTW-tarief te
jaar verschijnen, recuperatiestoffen en -producten (bv.
verkiezen valt. Bovendien toont de studie aan dat de toepassing
kranten, gerecycleerd papier, …)
van deze gediversifieerde tarieven en uitzonderingen een
••6% op basisproducten en diensten met een sociaal
aanzienlijke impact heeft op de inningsefficiëntie van het
karakter (bv. brood, treinreizen, …)
Belgische BTW-systeem. De budgettaire kost hiervan wordt
••12% op goederen en geleverde diensten die vanuit
door hen berekend op ongeveer 2,3% van het BBP.9
economisch of sociaal oogpunt belangrijk zijn (bv. kolen, Standpunten
vrachtwagenvervoer, …) ••21% op alles wat niet bij de voorgaande categorieën werd
2.9. We
vermeld
schrappen
alle
huidige
BTW-regimes
en
harmoniseren het tarief naar 16%.
Het Directoraat-generaal Economische en financiële zaken van de Europese Commissie (ECFIN) onderzocht de gronden
2.10. We regionaliseren de BTW.
Accijnzen bieden niet voldoende sturing Accijnzen zijn indirecte belastingen op het verbruik op gebruik
verbonden is, wordt overgenomen door het invoeren
van bepaalde producten, zoals motorbrandstoffen, alcohol en
van een kilometerheffing op het ganse net via GPS
tabak.
(On Board Unit – OBU). Dit gebeurt bij voorkeur op
De accijnzen op motorbrandstoffen worden onder meer
Europees niveau, maar we laten niet toe dat dit op de
gebruikt als sturend element in het kader van de ecofiscaliteit.
lange baan wordt geschoven. In de berekening van deze
Onderzoek heeft echter uitgewezen dat een lichte stijging
kilometerheffing zal rekening gehouden worden met
van de accijnzen op motorbrandstoffen niet leidt tot een
o.a. het milieuvervuilende karakter van de wagen en
aangepast rijgedrag. Wel lijdt dit logischerwijze tot een
het reële verbruik (tankregistratie). We differentiëren
koopkrachtvermindering van de gezinnen, doordat de prijzen
verder het tarief naar tijd, plaats en wegtype om zo de
aan de pomp oplopen. Om het rijgedrag effectief te sturen
verkeersstromen beter te sturen en files tegen te gaan.
zijn er betere opties voorhanden. 2.12. We schaffen de verkeersbelasting (VKB) en de belasting Standpunten
op de inverkeerstelling (BIV) af. Bij de inbedrijfstelling
2.11. We schaffen de accijnzen op motorbrandstoffen af.
wordt één retributie geïnd voor de aanschaf van de
Het voor de overheid sturend element dat hiermee
OBU en het toekennen van de kentekenplaten.
Investeringsklimaat Focus op meerwaardecreatie De ontelbare subsidies toegekend aan de vennootschappen
Standpunten
zorgen voor een onoverzichtelijk kluwen van maatregelen
2.13. We schaffen alle subsidies voor vennootschappen af en
om het logge vennootschapsbelastingsysteem op een even
vervangen dit door één systeem waarbij door één Vlaams
ondoorzichtige manier deels te compenseren. Bovendien
overheidsagentschap interessante leningsvoorwaarden
heeft ook het lobbywerk hier zijn invloed gehad, waardoor
worden toegekend aan starters en kleine bedrijven die
de ene subsidie naast de andere bestaat zonder eenduidige
op basis van een beloftevol investeringsproject nieuwe
visie.10
arbeidsplaatsen creëren en aan ondernemingen die investeren in onderzoek en ontwikkeling.
Werknemers- en werkgeversvertegenwoordiging Sociaal overleg waar het thuishoort Het
sociaal
overleg
is
een
institutioneel
stelsel
van
onderhandelingen tussen de erkende werknemers- en 9.
18
werkgeversvertegenwoordigers. Dit overleg vindt plaats ••op nationaal niveau in de Nationale Arbeidsraad;
http://ec.europa.eu/economy_finance/publications/country_focus/2014/pdf/cf_vol11_issue13_en.pdf Zie vanaf p.30: http://www.veerlewouters.be/sites/parlement.n-va.be/files/generated/files/news-attachment/20150430_vw_nota_oz.pdf
10.
VOORSPRONG IN WELVAART
••op sectoraal niveau in de paritaire comités; en
(IPA’s) op nationaal niveau af, het zijn uitsluitend
••op bedrijfsniveau via de ondernemingsraad, het comité
verkozenen des volks die het kader zullen creëren.
voor preventie en bescherming op het werk en de
Binnen dit kader blijft het mogelijk om belangrijke CAO’s
syndicale vertegenwoordiging.
op sectoraal en ondernemingsniveau vast te leggen.
De akkoorden die tussen sociale partners gesloten worden,
Vakbonden en werkgeversorganisaties zijn derhalve op
staan bekend als ‘collectieve arbeidsovereenkomsten’ (CAO’s).
nationaal niveau overbodig.
Verder worden er in de zogenaamde ‘groep van tien’ tweejaarlijks interprofessionele akkoorden (IPA) gesloten die
2.16. Op bedrijfsniveau moedigen we het systeem van
gelden voor de volledige privésector. In deze IPA’s wordt de
medezeggenschap (mittbestimmung), zoals het in
richting bepaalt waar men de komende twee jaar met de
Duitsland geïmplementeerd is, aan.
loonevolutie, vorming en opleiding van werknemers, arbeids omstandigheden,
arbeids
2.17. Vakbonden en werkgeversorganisaties moeten rechts
duur, enzovoort naartoe wil. Deze IPA’s zijn op zichzelf niet
tewerkstellingsinspanningen,
persoonlijkheid krijgen, net als alle organisaties waarin
bindend, maar ondanks dat ze het product zijn van niet door
ze participeren.
de burgers verkozen instanties, is het sinds jaar en dag de gewoonte dat de regering deze zonder inspraak bekrachtigt.
2.18. In het
kader
van
sociaal
overleg een
verdienen
Het water is al meer dan eens te diep gebleken tussen de
werknemersvertegenwoordigers
sociale partners, waardoor geen akkoord mogelijk was.
bescherming. We beperken deze bescherming echter
degelijk
zodat ze geen aanleiding geeft tot excessen en dus Standpunten
een overgeprivilegieerde positie (bijvoorbeeld wat
2.14. De rol van de sociale partners wordt beperkt tot het
betreft
de
doorgedreven
ontslagbescherming,
de
effectief vertegenwoordigen van de werknemers en
beschermingsperiode van niet-verkozen kandidaten,
werkgevers. Sociale partners dienen niet aan politiek te
...).
doen. 2.18.bis Om het algemeen belang te vrijwaren en economische 2.15. We schaffen het sociaal overleg, het vastleggen van intersectorale CAO’s en interprofessionele akkoorden
schade tot een minimum te beperken pleiten we voor een minimum dienstverlening.
Douane Import- en exportfraude aanpakken Met de enorme hoeveelheden goederen die dagelijks via onze
invoerrechten worden als moeilijkheden naar voor gebracht.
lucht- en zeehavens de Europese Unie in- en uitgevoerd worden,
Dit brengt niet enkel tijdverlies met zich mee, maar ook
is ons land een van Europa’s belangrijkste toegangspoorten.
significante kosten. Onze competitiviteit dreigt dan ook snel
Het is voor onze economie en ons bedrijfsleven van groot
achteruit te gaan, zegt ook de Vlaamse beroepsvereniging
belang dat die goederenstromen op een snelle en efficiënte
van ondernemingen in transport en logistiek (TLV).
manier worden afgehandeld. De werking van de douane
Uit cijfers van de FOD Financiën blijkt verder dat de Belgische
bepaalt dan ook mee de competitiviteit van onze zeehavens.
douane steeds minder goederen die ons land binnenkomen
Fundamenteel hierbij is het voorzien in eenvoudige, snelle en
en buitengaan fysiek kunnen controleren. Terwijl de gangbare
flexibele invoer-, doorvoer- en uitvoerprocedures.
controleratio in de andere Europese landen op 1 op 76 items
Uit de Logistics Performance Survey van de Wereldbank
ligt, was deze ratio in ons land tegen 2012 reeds gedaald tot
is echter gebleken dat de Belgische douane gezakt is van
1 op 111 voor de inkomende goederen en helemaal onderuit
plaats 7 (score 3.85 op 5) naar plaats 11 (3.80 op 5). Uit
gegleden tot 1 op 256 voor de uitgaande. De pakkans is
onderzoek van UNIZO Internationaal i.s.m. DHL Express blijkt
daarmee dermate laag geworden dat ons land de zwakste
verder dat 6 op 10 exporterende ondernemers bij de aangifte
schakel in Europa is.
van hun zendingen soms problemen heeft met de douane. Het grootste pijnpunt daarbij zijn de lange vertragingen bij
Standpunten
controles. Maar ook de onbereikbaarheid van de douane
2.19. We streven naar het meest performante “clearance”-
(openingsuren scanning komen bv. niet overeen met deze
systeem in Europa. De administratieve last verbonden
van de terminals) en problemen met het vaststellen van de
aan de in- en uitvoer van goederen wordt tot een
19
VOORSPRONG IN WELVAART
minimum beperkt. Daarbij zetten we in op de verdere
‘Green Lanes’14.
uitwerking van het AEO-systeem11, de implementatie van ‘System Based Approach’12 en ‘Entry into the Record (EiR)’13 en het uitwerken van een systeem van
2.20. We zetten meer dan vandaag in op sluitende controles en investeren in de nodige controleapparatuur.
Transporteconomie Transportstromen sturen tijdens de spitsuren Vlaanderen is, willens nillens, nog steeds de filekampioen.
Standpunten
De files namen in 2014 weliswaar af ten opzichte van 2013,
2.21. Teneinde de transportstromen en -modi tijdens de
maar nog steeds stonden we gemiddeld 51 uren in de file en
spitsuren te sturen (hetzij in plaats, hetzij in tijd),
in Brussel zelfs 74 uren. Brussel staat hiermee op de 2e plaats
voorzien we de hogergenoemde kilometerheffing van
(na Londen), Antwerpen (64 uren) op de 4de plaats en Gent
een tariefstructuur met een differentiatie volgens tijd
(52 uren) op de 10 plaats.
en plaats teneinde de transportstromen te spreiden
Vlaanderen is niettemin dé logistieke draaischijf van Europa
gedurende de dag. Zo stimuleren we de verschillende
en we willen dit zo houden. Transport en logistiek brengen
sectoren om hun transport buiten de spitsuren te laten
veel werkgelegenheid met zich mee en bovendien trekken
plaatsvinden.
e
logistieke knooppunten veel bedrijvigheid met zich mee. Het creëert met andere woorden welvaart.
2.22. Deze
tariefstructuur
moet
gepaard
gaan
met
De sector van het vrachtvervoer over de weg staat onder
flankerend beleid dat de economische positie van
grote druk. De rendabiliteit in deze sector is met 0,5% tot
onze ondernemingen garandeert; de ademruimte
2,5% bijzonder laag. Sinds het uitbreken van de crisis gingen
voor
al meer dan 1300 transporteurs over de kop, ongeveer 15%
blijven. Daarom flexibiliseren we alle modaliteiten
van het totale aantal transportondernemingen.
verbonden aan transport. Zo passen we onder meer
Het fileprobleem moet daarom blijvend aangepakt worden.
de regelgeving op nacht- en ploegenarbeid, laad- en
Files zorgen voor economische schade, stress, tijdverlies,
los-, rij- en rusttijden aan. Maar ook CAO’s die een
verkeersonveiligheid en hebben ook nadelige effecten op de
rem zijn voor ondernemingen om bijvoorbeeld ’s nachts
leefomgeving.
hun leveringen te doen, moeten in die zin aangepast
ondernemingen
moet
immers
voldoende
worden.
Havens onder regionaal beleid Flanders Port Area, het havengebied met de vier Vlaamse
Maar: een échte samenwerking tussen de Vlaamse havens is
zeehavens, is gekenmerkt door haar unieke ligging. Ze
er tot op heden amper. Onze havens, aangestuurd door de
is zeer centraal gelegen in Noordwest-Europa en op het
gemeentelijke havenbedrijven (NV’s), beconcurreren elkaar te
knooppunt tussen de zee en een groot hinterland. Dat schept
vaak. Zo wordt veel gemeenschapsgeld verkwist.
enorme mogelijkheden voor industrie en handel. 60% van het aankoopvermogen van Europa ligt in een straal van 500
Standpunten
kilometer rond Flanders Port Area;
2.23. De
Vlaamse
havens
maximale
dienen,
valorisatie
met
van
de
het
oog
op
Er werken ongeveer 230.000 mensen rechtstreeks of
een
beschikbare
onrechtstreeks binnen Flanders Port Area. De werkgelegenheid
containercapaciteit in Vlaanderen en het aantrekken
in de havens is dus zeer groot. Bijna één op tien jobs in
van bijkomende investeerders en trafieken, een beleid
Vlaanderen heeft immers iets met de havens te maken.
te voeren als één ondeelbaar geheel. In die optiek moet
De toegevoegde waarde van Flanders Port Area bedraagt
er één havenbestuur komen voor alle Vlaamse havens.
jaarlijks ca. 27 miljard euro of bijna één zevende van het bruto regionaal product van Vlaanderen.
11.
20
2.24. Aangezien Flanders Port Area van gigantisch belang
Authorized Economic Operator: certificaat toegekend aan gecontroleerde ondernemingen met performante interne processen. Deze ondernemingen worden ‘veilig’ en ‘betrouwbaar’ geacht, waardoor ze douanevereenvoudigingen kunnen genieten, controles sneller kunnen worden afgehandeld, enzovoort 12. Minder transactionele controles aan de grenzen, maar focus op controles waarbij de werking van de aangiftesystemen binnen de onderneming gecombineerd worden met a posteriori controles. 13. Vereenvoudigde douane-aangifteprocedure waarbij de goederen in de elektronische administratie van de vergunningshouder worden ingeschreven. 14. Versnelde goederenstromen tussen de EU en landen waarbij er een wederzijdse AEO-erkenning is.
VOORSPRONG IN WELVAART
is voor de Vlaamse welvaart, beschouwen we de
voor een andere aansturingspolitiek voor Flanders Port
zeggenschap van het eengemaakt Vlaamse Havenbedrijf
Area, waarbij de Vlaamse overheid minstens gedeeltelijk
als een kerntaak voor de overheid. In die zin pleiten we
aan het roer zit.
Inzetten op alternatieve transportmethodes Door onze mobiliteitsknoop en loonkosthandicap staat onze
•• Naar analogie met de waterweginfrastructuur, wordt
positie als logistieke draaischijf van Europa zwaar onder
ook de spoorweginfrastructuur een volwaardige
druk. Om die rol te behouden, blijft Vlaanderen investeren in
en uitsluitende gewestelijke bevoegdheid. Op die
havens, luchthavens, waterwegen en spoorwegen.
manier zitten alle bevoegdheden inzake Mobiliteit
Niettemin is een zeer versnipperd bestuurlijk landschap tot
en Openbare Werken bij dezelfde overheid.
stand gekomen voor deze verschillende transportmodi.
•• We willen de bevoegdheid over Brussels Airport
De havens zijn, met uitzondering van de spoorweg
laten invullen door een interregionaal orgaan met
verbindingen, een louter gewestelijke en lokale materie.
louter de belanghebbende entiteiten (Vlaanderen en
••Het Vlaamse, het Waalse en het Brussels Hoofdstedelijke
Brussel).
gewest staan afzonderlijk in voor het beheer van de eigen waterweginfrastructuur. ••De spoorwegen zijn dan weer een louter federale bevoegdheid. ••Ook het luchtvaartbeleid is een deels federale, deels gewestelijke bevoegdheid.
2.26. Omdat het aanbieden van openbaar vervoer geen kerntaak van de overheid is, vertrouwen we de exploitatie van ons spoornet met concessieovereenkomsten toe aan private vervoerders voor goederen én passagiersvervoer. Door duidelijke richtlijnen en kwaliteitsnormen te
Deze bevoegdheidsversnippering maakt het zeer moeilijk een
stellen, zal de dienstverlening aan de treinreiziger
coherent logistiek beleid te voeren. Nog minder evident is het
en de ondernemingen aanzienlijk verbeteren. Om de
om transportstromen van de wegtransport naar andere
basisbereikbaarheid te garanderen en te voorkomen dat enkel lucratieve lijnen een concessionaris vinden,
Standpunten
groeperen we evenwichtige pakketten van aan te
2.25. We maken een einde aan de bevoegdheidsversnippering
bieden lijnen in pakketconcessies, waarop enkel voor
inzake alternatieve transportmodi.
het volledige pakket kan ingetekend worden.
Internationale economie Handel is een Vlaamse bevoegdheid De verschillende staatshervormingen hebben voor een
Niet alleen kost dit onnodig veel geld, het is ook nodeloos
geleidelijke overdracht van vele bevoegdheden van het
inefficiënt.
federaal niveau naar het niveau van de deelstaten gezorgd. Het resultaat is echter veelal een onbegrijpelijk kluwen
Standpunten
van deelbevoegdheden die over de verschillende niveaus
2.27. Vlaanderen
wordt
exclusief
handel.
Het
bevoegd is
het
voor
de
verspreid zitten. Dit is ook het geval wanneer het op de
internationale
aangewezen
internationale handelsbevoegdheden aankomt. Zo kan men
bestuursniveau om onze economie te promoten
geen handelsmissies opzetten zonder vertegenwoordigers van
bij buitenlandse overheden en om hen ervan te
elk niveau erbij te betrekken. Men zou anders wel eens aan
overtuigen dat onze regio een positief en interessant
bevoegdheidsoverschrijding kunnen doen.
investeringskader biedt.
II Welvaart door Werk Vlaams arbeidsmarktbeleid Standpunten 2.28. We brengen iedere bevoegdheid betreffende het arbeidsmarktbeleid onder bij de gemeenschappen.
21
VOORSPRONG IN WELVAART
Jobcreatie Armoede bestrijden met private jobcreatie Uit diverse onderzoeken blijken inkomens uit arbeid de
immers voor stijgende lonen op de private arbeidsmarkt, wat
belangrijkste factor te zijn om armoede tegen te gaan. Het
de aangeboden arbeidsplaatsen doet afnemen. Anderzijds zijn
World Development Report 2013 stelt dat jobs over de hele
in de publieke sector geproduceerde goederen substituten
wereld het belangrijkste element zijn van de levensstandaard.
voor gelijkaardige goederen geproduceerd in de private sector.
Ze verhogen tevens de productiviteit en bevorderen de
Een
sociale cohesie.
een hoge fiscale druk op de bevolking. De overheidsjobs
De overheid heeft de middelen om jobcreatie aan te
moeten immers betaald worden met belastinggelden. Private
moedigen. Ze kan dit op het eigen conto doen of ze kan
jobcreatie zorgt daarentegen voor economisch groei en
jobcreatie aanmoedigen op de private markt. Onderzoek
stijgende overheidsontvangsten. Op die manier wordt ruimte
heeft echter aangetoond dat extra overheidstewerkstelling de
gecreëerd om de belastingdruk te laten dalen.
15
grote
overheidstewerkstelling
genereert
bovendien
totale werkloosheid van een land doet toenemen. Er is immers zowel een directe als een indirecte invloed. Het direct effect
Standpunten
heeft een gunstige impact op de werkloosheid en dus op de
2.29. We geloven niet in een overheid die zelf gesubsidieerde
bestrijding van de armoede bij werknemers. Op lange termijn
reguliere jobs creëert. Wij zetten in op een overheid
speelt echter een indirect effect. Meer tewerkstelling in de
die de omstandigheden creëert om private jobcreatie
publieke sector zorgt voor minder private werkgelegenheid
mogelijk te maken.
(crowding-out). Enerzijds zorgt extra overheidstewerkstelling
Werkverzekering De werkverzekering: van hangmat naar springplank Een werkloosheidsuitkering heeft tot doel het loonverlies op
een degressiviteit van de werkloosheidsuitkering. Men kan
te vangen als iemand onvrijwillig werkloos wordt en buiten
in principe echter levenslang een forfaitair bedrag verkrijgen
zijn schuld om niet meteen een nieuwe arbeidsbetrekking
zolang je aan de voorwaarden voldoet. De volledig werkloze
vindt.
heeft recht op uitkeringen voor alle dagen van de week,
Het recht op een werkloosheidsuitkering kan geopend worden
behalve de zondagen.
als voldaan wordt aan volgende logische voorwaarden (hierop
De hoogte van de werkloosheidsuitkeringen hangt in grote
bestaan wel enkele vrijstellingen en uitzonderingen):
mate af van de gezinssituatie waarin de werkloze zich
een beroepsinschakelingstijd doorlopen te hebben;
bevindt. Iemand met gezinslast zal bijvoorbeeld een hogere
••onvrijwillig werkloos zijn;
uitkering krijgen dan een alleenstaande. Na verloop van tijd
••geen recht hebben op loon;
vermindert de uitkering om uiteindelijk vervangen te worden
••geen arbeid uitoefenen;
door een forfaitaire uitkering.
••beschikbaar zijn op de arbeidsmarkt; ••ingeschreven zijn als werkzoekende;
Standpunten
••opvolgingsprocedure i.v.m. zoekgedrag en
2.30. We wijzigen het huidige stelsel van de werkloos
beschikbaarheid naleven;
heidsuitkering en voorzien in een werkverzekering als
••arbeidsgeschikt zijn;
remedie om werkloosheid tijdelijk op te vangen en
••aan de leeftijdsvereiste voldoen; en
tegen te gaan.
••in België verblijven. Het is de taak van de RVA om na te gaan of men nog aan de voorwaarden voldoet om een werkloosheidsuitkering
2.31. Via
de
werkverzekering
kent
de
overheid
een
degressieve toelage toe aan werkzoekenden.
te genieten. Bij die controles worden nog steeds heel wat misbruiken vastgesteld. In
wordt,
als
2.32. De periode waarin men op de werkverzekering beroep de
kan doen, wordt bepaald door het aantal reeds
werkloosheidsuitkering niet beperkt in de tijd. Wel is er reeds
gewerkte jaren, maar is hoe dan ook beperkt tot een
15.
22
België
enige
land
in
Europa,
http://siteresources.worldbank.org/EXTNWDR2013/Resources/8258024-1320950747192/8260293-1322665883147/WDR_2013_Report.pdf
VOORSPRONG IN WELVAART
70% 65% Huidig model
maximaal tijdsinterval van twee jaar.
laatste loon. Na deze drie maanden daalt dit bedrag leefloon +20%
Jong N-VA model
significant, om na de volgende drie maand opnieuw te 2.33. Gedurende het eerste jaar zetten we intensief in op de
dalen. Hierna blijft het bedrag zes maanden stabiel.
activering of herscholing van de werkzoekende. 3m
2.34. Om de arbeidsethos bij werkzoekenden te behouden,
6m
12m
24m
verplichten we gedurende het tweede jaar een traject
2.36. Gedurende het tweede jaar wordt aan de werkzoekende
van herscholing en/of gemeenschapsdienst. Dit moet
een forfait toegekend, die 20% boven het leefloon ligt.
de weg naar de arbeidsmarkt toegankelijk houden. 2.37. Indien de toelage tijdens het eerste jaar zou dalen 2.35. Rekening houdend met een minimum en maximum bedrag, wordt tijdens de eerste drie maanden een
onder de forfait van 20% boven het leefloon, wordt deze forfait toegekend aan de werkzoekende.
bedrag toegekend dat overeenstemt met 70% van het
Verloningsmodel Geen koopkrachtverlies door basisinkomen Een
basisinkomen
is
een
onvoorwaardelijk
inkomen,
ecologische duurzaamheid, administratieve efficiëntie, reële
betaald door de overheid aan elk lid van de gemeenschap,
vrijheid voor allen.
onafhankelijk van het al dan niet werken, het vermogen, de
Om het basisinkomen in te voeren, zou er na aftrek van de
gezinssituatie en waar in het land men woont.
besparingen op de sociale zekerheid, echter nog een tekort
Het
de
overblijven van ongeveer 35 miljard euro. Dit wil zeggen dat
werkloosheidsuitkeringen, het leefloon en de ziekte- en
basisinkomen
vervangt
de
pensioenen,
de belastingen moeten stijgen om het basisinkomen werkbaar
invaliditeitsuitkeringen, en is voor iedere volwassene even
te maken.
hoog. De uitkeringen in het kader van de gezondheidszorg,
Naast dit financieel bezwaar en de mogelijke praktische en
het kindergeld en het deel van de pensioenen boven het
ethische bezwaren zijn aan het basisinkomen evenwel ook
basisinkomen blijven echter bestaan.
heel wat andere nadelen verbonden. Zo is er een sterk
Een algemeen door de overheid uitgekeerd basisinkomen
toegenomen afhankelijkheid van de staat, een vermindering
wordt als manier gezien om op universele wijze welvaart te
van de werkincentives, een afname van het arbeidsaanbod,
herverdelen. Op deze manier wordt er sociale bescherming
een toenemende migratie, parasitisme, een vermoedelijke
geboden via een volledig nieuwe manier van denken over
stijging van de loonkosten, kapitaalvlucht en bovenal een
armoede en participatie aan de samenleving. Het vertrekpunt
sterk stijgende inflatiespiraal.
hierbij is dat ieder mens een fundamenteel recht heeft op leven en als mede-aandeelhouder van de natuurlijke en
Standpunten
menselijke rijkdommen van de samenleving recht heeft op
2.38. Gezien de voordelen niet op wegen tegen de nadelen
een deel van de vruchten ervan. Andere voordelen van het
pleiten we tegen het invoeren van een basisinkomen.
systeem kunnen zijn de bevordering van de sociale cohesie,
Geen plaats voor lineaire anciënniteit Uit studies blijkt dat de lonen van de ervaren 55-plussers, in
ervaart (huis kopen, kinderen opvoeden,…) en de periode
vergelijking met de 25- tot 29-jarigen, in België 35% duurder
waarin de grootste kosten reeds achter je liggen.
zijn voor de werkgever. Het verschil bij de gespecialiseerde bedienden loopt zelfs op tot 43%. In vergelijking met de
Standpunten
andere landen is dit verschil enorm.
2.39. We hervormen het loonmodel, waarbij we naar een
De hoge kost van oudere werknemers zorgt ervoor dat
meritocratisch gedreven model streven. Het moment
bedrijven sneller van hun meer ervaren mensen af willen,
waarop loonstijgingen plaatsvinden wordt niet langer
terwijl hierbij geen beoordeling gemaakt wordt op basis van
op loutere basis van anciënniteit bepaald, maar wordt
verdienste of competenties. Verder betekent de huidige looncurve een onevenwicht tussen de periode waarin je als werknemer de zwaarste levenskosten
eerder gebaseerd op verdienste en werkprestaties. 2.39.bis Het hoge belastingtarief voor prestatiebonussen schaffen
we
af.
Omwille
van
goede
prestaties
23
VOORSPRONG IN WELVAART
uitbetaalde bonussen worden tegen het normale belastingtarief belast. Werknemer
2.40. We streven een looncurve na waarbij het toegekende loon na een in de tijd beperkte startersperiode sneller stijgt dan nu het geval is, om naar het midden van de loopbaan af te vlakken.
Fiscaliteit Een significante loonkostendaling De loonkosten in ons land zijn historisch hoog. Voor iedere
de loonkosten. Die vermindering van de loonkosten zal
euro die een werknemer netto ontvangt, heeft de werkgever
zorgen voor een vermindering van belastinginkomsten, maar
een veel grotere kost moeten dragen. Het nettoloon moet
onderzoekers zijn overtuigd dat het terugverdieneffect van
immers nog verhoogd worden met werknemersbijdragen
een betere economie dit volledig opvangt.
(13,07%), werkgeversbijdragen (om en bij de 34%, variërend van onderneming tot onderneming) en bedrijfsvoorheffing
Standpunten
(afhankelijk van je gezinssituatie en loon) vooraleer men aan
2.41. We schrappen de verschillende bouwstenen van de
de werkelijke kost komt voor de werkgever. Dit heeft tot
werkgeversbijdragen en voeren ter vervanging één
gevolg dat een werknemer die € 1.000 netto ontvangt, een
globale bijdrage in van 25%.
kost voor de werkgever betekent van € 2.430. Daarmee zijn we de absolute koploper in Europa wat betreft de loonkloof. De
loonkosten
zijn
een
belangrijke
graadmeter
voor
2.42. De loonkosten voor alle oudere werknemers worden vanaf
het
vijfenvijftigste
levensjaar
stelselmatig
investeringen vanuit het buitenland en binnenland. Hoge
verminderd met 1% per jaar tot een minimum van
loonkosten zijn een afknapper voor mensen die willen
20%, zodat het aantrekkelijker wordt voor werkgevers
ondernemen, en dit zorgt dus een rem op de economie.
om ouderen aan het werk te houden of aan te werven.
De verhalen van mensen met intentie om te ondernemen, of uit te breiden, zijn legio en dit maakt van België geen
2.43. De loonkost voor pas afgestudeerden wordt gedurende
aantrekkelijk investeringsgebied.
het eerste jaar na het afstuderen verminderd tot 20%.
Zowel werknemers als werkgevers zijn dus de pineut in
Indien de werkgever de werknemer echter binnen de
ons land. Enerzijds zijn de nettolonen voor de werknemers
drie jaar ontslaat dient de vermindering van 5% op de
veel te laag indien je dat vergelijkt met de brutolonen en/of
loonkosten als boeteclausule terugbetaald te worden,
loonkosten. Anderzijds zijn de kosten die de werkgever voor
vermeerderd met intresten. Deze sanctie geldt niet
zijn rekening moet nemen, onevenredig in vergelijking met de
bij het ontslag om dringende reden of bij ontslag om
nettolonen die uiteindelijk bij de werknemers belanden.
economische redenen.
Het is dus in ieders belang dat er iets gedaan wordt aan
Een arbeidsmotiverende personenbelasting
24
De personenbelasting is verschuldigd door elke persoon
te willen verdienen.
die zijn domicilie in België heeft gevestigd, ongeacht zijn
Uit rapporten van de OESO blijkt dat de belastingdruk op
nationaliteit. Het belastbaar inkomen wordt gevormd door de
arbeidsinkomsten nergens zo hoog is als in België. Bovendien
lonen, de voordelen van alle aard, de vervangingsinkomsten,
wordt het verschil met de andere landen groter en groter.
de pensioenen, de onderhoudsinkomsten en de roerende en
Daartegenover krijgen we er in contrast met de andere landen
onroerende inkomsten.
maar weinig levenskwaliteit voor terug. Dit leidt niet enkel
De personenbelasting in België is progressief. De gemiddelde
tot frustraties, maar ook tot belastingontduiking, waardoor de
aanslagvoet neemt toe met het inkomen, wat voor een
grens tussen werken en niet-werken vervaagt.
herverdeling zorgt van de hogere inkomens naar de lage
Anderzijds loopt de overheid door de complexiteit van het
inkomens. De belasting zoals wij ze kennen, is één van de
belastingsysteem en tal van uitzonderingen in de belastbare
meest herverdelende in Europa. Nadeel hiervan is wel dat
basis jaarlijks maar liefst 9 miljard euro aan fiscale inkomsten
het systeem mensen er op die manier van weerhoudt meer
mis. Het gaat dan bijvoorbeeld over de voordelige behandeling
VOORSPRONG IN WELVAART
van onroerende goederen, het spaarwezen, kinderopvang,
budgetneutraliteit voor de overheid. In ruil laten we de
vervangingsinkomens en energiebesparingsmaatregelen.
belastingvoet voor de onroerende voorheffing dalen. Werkgever
Standpunten 2.44. Het
is
Huidig model
aangewezen
een
hervorming
van
de
Werknemer
hogergenoemde zaken door te voeren om een
Werkgever
overzichtelijk en slank geheel te bekomen onder het
Werknemer
motto ‘keep it simple’. 2.45. We vereenvoudigen de personenbelasting en verlagen de heffing significant voor de middenklasse (inkomens middelste 50% van de bevolking). Hiertoe schaffen we
.
de 45%-schijf af en verhogen we het maximumbedrag
2.48. In het kader van de verlaging van de loonkosten en
van de 40%-schijf naar 50.000 euro.
de flexibilisering van de arbeidstijd schrappen we de belastingaftrek voor overuren.
2.46. In het kader van ‘keep it simple’ houden we de uitzonderingen en vrijstellingen binnen hogergenoemde systemen kritisch onder de loep.
2.49. Als gevolg van de vereenvoudiging en het inzetten op een doorgedreven digitalisering, bouwen we de belastingadministratie af en heroriënteren deze deels
2.47. We moderniseren de criteria voor de berekening van
naar de strijd tegen fiscale fraude.
het Kadastraal Inkomen (KI) en letten hierbij op de
Arbeidsstelsels Minimale statutaire benoemingen Een
‘statutaire
ambtenaar’
heeft
geen
individueel
om naar een verhoogd gebruik van arbeidsovereenkomsten
arbeidscontract, maar valt onder het specifieke statuut
te evolueren, waardoor de vraag zich opdringt waarom we
van de dienst waarvoor hij/zij werkt. Dat statuut bepaalt
het statuut van werknemer en ambtenaar niet volledig gelijk
de arbeidsvoorwaarden, zonder dat de medewerker daar
zouden schakelen en de statutaire benoeming niet langer als
inspraak in heeft. Die voorwaarden kunnen bovendien
standaard aanwervingsmethode zouden vastleggen.
eenzijdig door de overheid worden gewijzigd in de loop van de arbeidsverhouding, rekening houdend met de collectieve
Standpunten
onderhandelingsplicht van de overheidsdienst. Het statuut
2.50. We herleiden het systeem van statutaire benoemingen
garandeert voor de ambtenaar wel een aantal duidelijke
tot de essentie. Daarbij behouden we de vaste
voordelen, zoals een vaste benoeming, carrièrekansen of
aanstelling enkel voor ambtenaren met openbaar gezag
interessante pensioenvoorwaarden. Voor de aanstellende
(rechters, militairen, politie en specifieke controle- en
overheid betekenen deze echter een sterk verminderde
inspectiediensten) en ombudspersonen.
aanwervings- en ontslagflexibiliteit, wat in het kader van de overheidsefficiëntie sterk te betreuren valt.
2.51. We scherpen de evaluatiecriteria voor statutaire
In de lidstaten van de Europese Unie groeit het arbeidsrechtelijke
benoemingen en de effectieve toepassing ervan aan en
en het ambtenarenrechtelijke regime steeds meer naar elkaar
verhogen de impact van achtereenvolgende negatieve
toe. Deze gelijkstelling blijft echter wat achter in ons land.
evaluaties.
Toch is er een toegenomen wens bij de overheidsorganen
Arbeidsflexibiliteit Havenarbeid kan zonder de wet-Major De wet-Major dateert van 1972 en bepaalt dat havenarbeid
types van erkende havenarbeiders, namelijk diegene in het
enkel mag uitgevoerd worden door erkende havenarbeiders
algemeen contingent (in dienst van de haven, inzetbaar
en in welk gebied die arbeid havenarbeid is. Er zijn twee
voor verschillende bedrijven in de haven) en diegene in het
25
VOORSPRONG IN WELVAART
logistiek contingent (arbeidscontract met havenbedrijven
moeten echter de havenarbeid durven moderniseren, en het
zelf). Ieder havenbedrijf is verplicht zich aan te sluiten bij een
systeem van havenarbeiders in het algemeen en logistiek
sociaal secretariaat dat in de haven opereert.
contingent in vraag durven stellen.
Iedere haven werkt via een apart paritair comité, en de weinige vrijheid die de wet-Major nog biedt, wordt gebruikt
Standpunten
om elkaar als haven concurrentie aan te doen.
2.52. De wet-Major is achterhaald. Voor de opleiding en
De verplichte erkenning van de havenarbeiders heeft
bescherming van de arbeiders die instaan voor het
zeker bijgedragen aan de veiligheid in de havens en de
laden en lossen van vrachtschepen en het verplaatsen
vakbekwaamheid. Onder andere door de oprichting van
van havencontainers blijven voldoende maatregelen
een veiligheidsorgaan in de havens, merkt men dat dit heel
beschikbaar.
hoog in het vaandel wordt gedragen. Terecht overigens. We
Meer flexibiliteit en maatwerk België hangt vast aan een vrij rigide systeem van arbeidsduur.
niet ontkend kan worden dat flexibiliteit hét modewoord in
Het merendeel wordt geregeld in de Arbeidswet van 1971 (en
deze moderne tijden zou moeten zijn. Studies tonen dan ook
zijn uitvoeringsbesluiten), waarbij ons arbeidssysteem door
duidelijk aan dat België hier ver achterloopt op de buurlanden.
allerlei strikte regels in een keurslijf wordt gegoten waar weinig bewegingsruimte is voor de ondernemingen.
Standpunten
Daarnaast is ook de Arbeidsovereenkomstenwet van 1978
2.53. We flexibiliseren de regelgeving rond arbeidstijd zodat
een belangrijk gegeven.
werkgever en werknemer in onderlinge overeenkomst
De Belg werkt niet wanneer men het zelf wil, terwijl toch
hieromtrent vrijer afspraken kunnen maken.
Een evenwichtig ontslagsysteem Sinds 1 januari 2014 kent ons land een eengemaakt
De achterliggende gedachte om de werknemer te beschermen
ontslagstelsel. Bedienden en arbeiders krijgen sindsdien een
tegen willekeur, is een keuze van de wetgever waar een zeker
opzeggingstermijn of opzeggingsvergoeding die berekend
begrip voor kan opgebracht worden, maar dit heeft toch heel
wordt volgens dezelfde formule, zich baserend op de
wat negatieve effecten.
anciënniteit. Hierop zijn echter tal van overgangsmaatregelen en uitzonderingen gemaakt, waardoor dit dan weer een niet te
Standpunten
doorgronden regeling is voor de werknemers en werkgevers.
2.54. We beperken de opzegtermijn bij ontslag door de
Ook met de nieuwe ontslagregeling blijven de ontslagkosten
werkgever tot een maximum van 26 weken. Bij ontslag
voor de werkgever hoog. Onderzoek heeft uitgewezen dat we
door de werknemer leggen we de maximumtermijn
enkel Italië en Zweden moeten laten voorgaan betreffende de
vast op 13 weken.
ontslagkosten. Aan de ene kant moet de werknemer natuurlijk beschermd worden tegen een werkgever die willekeur gaat
2.55. We verplichten de motivering van het ontslag.
toepassen om bepaalde werknemers te ontslaan. Aan de
Wanneer deze verplichting miskend wordt, wordt de
andere kant moet de werkgever ook de mogelijkheid hebben
ontslagtermijn verdubbeld.
om een werknemer te vervangen door een andere indien die niet aan de wensen voldoet.
2.56. We verplichten het organiseren van een intensievere
Enerzijds zorgen de hoge ontslagkosten voor een duidelijke
outplacementbegeleiding
voorzichtigheid en zelfs rem voor de werkgever om
waarbij de samenwerking tussen de arbeidsbemiddelende
tijdens
de
opzegtermijn,
werknemers aan te nemen. Men wil het risico op eventuele
actoren versterkt wordt. De werknemer is verplicht
ontslagkosten in de toekomst immers zo veel mogelijk
deze begeleiding te volgen.
beperken. Anderzijds zorgen ze voor terughoudendheid voor werkgevers om werknemers die hun werk niet goed
2.57. Werkgevers worden verplicht een bepaald aantal uren
uitvoeren te ontslaan en voor werknemers om zelf ontslag
per jaar opleiding te voorzien voor hun werknemers.
te nemen, ook al voelen ze zich niet goed binnen het bedrijf.
We moedigen hen aan hierin de verschillende functies
In een onderneming die moet zorgen voor productiviteit en
binnen het bedrijf op te nemen.
kwaliteit, en een goede werkomgeving nastreeft, kan dit niet de bedoeling zijn.
26
VOORSPRONG IN WELVAART
Werk voor jong en oud Werk creëert werk België wordt gekenmerkt door een lage werkgelegenheidsgraad
nieuwe informatie en denkwijzen die zij meebrengen in het
bij oudere werknemers. Volgens de cijfers van Eurostat,
werkveld een aanvulling zijn op deze oudere werknemers/
is België daarentegen wel de koploper in Europa van het
werklozen. Jongeren kunnen oudere werknemers vaak
vroegtijdig pensioen. De gemiddelde man stopt al met
introduceren in de nieuwe technieken, methodes en
werken op 59,6 jaar, terwijl de gemiddelde vrouw het voor
theorieën. Maar oudere werknemers hebben vaak door hun
het bekijken houdt op 58,7 jaar.
ervaring een stap voor op jongeren, omdat theorie en praktijk
Al te vaak wordt deze vroegtijdige uittreding uit de
in het werkveld veel van elkaar verschillen.
arbeidsmarkt verdedigd door aan te halen dat men daardoor
Het is geen kwestie van oudere of jongere werknemers, het
plaats vrijmaakt voor de jonge werknemers. Echter, dit is
is een verhaal van oudere én jongere werknemers die samen
manifest onjuist. Het vroegtijdig afhaken uit de arbeidsmarkt
zorgen voor een betere economie. Oudere werknemers die op
van oudere werknemers, zorgt er niet voor dat deze meer
pensioen gaan, veranderen immers van iemand die bijdraagt,
jobs creëert voor de jonge werknemers. Integendeel, hoe
naar iemand die ontvangt, waardoor deze zwaar doorwegen
meer mensen er werken, hoe beter de economie en de
op het budget van de sociale zekerheid. Aangezien de sociale
productiviteitsgraad kan zijn, dus hoe meer jobs er op termijn
zekerheid in België grotendeels met belastingen op het loon
gecreëerd kunnen worden. Doordat meer mensen aan het
wordt gefinancierd, zorgt de vervroegde pensionering zelfs
werk blijven, zouden die extra inkomsten immers aangewend
voor hogere loonlasten en een lagere werkgelegenheid. Het
kunnen worden om de loonkosten te verlagen, en zo op
is dus een illusie dat de werkloosheid met bedrijfstoeslag er
termijn de concurrentiepositie te verbeteren om de economie
is om de jongeren in de markt te ondersteunen en diens
een boost te geven. Een andere piste is om die extra
werkgelegenheid te stimuleren.
inkomsten in een beter onderwijs, onderzoek, infrastructuur etc. te investeren. Vroegtijdige pensioenopname zorgt dus
Standpunten
zeker en vast niet voor een lagere werkloosheidsgraad. Dit
2.58. Het is een verkeerd beeld dat jongeren met de jobs van
is door talloze onderzoeken aangetoond en bevestigd, met
oudere werklozen gaan lopen. Jongeren en ouderen
concreet cijfermateriaal.
moeten en kunnen op de arbeidsmarkt een aanvulling
Jongeren kunnen de knowhow en de praktische vaardigheden
zijn van elkaar.
van ouderen nooit vervangen. Wel kunnen jongeren met de
III Welvaart door betaalbare pensioenen Eerste pensioenpijler ouderdomspensioen Van omslag naar kapitalisatie De eerste pensioenpijler, het wettelijk ouderdomspensioen, is
terug. De wettelijke pensioenen volstaan zelfs amper om vele
een uitkering die een burger geniet als hij een bepaalde leeftijd
gepensioneerden uit de armoede te houden.
heeft bereikt en geen inkomen uit een beroepsactiviteit meer
Toch geeft ons land een aanzienlijk bedrag uit aan de
ontvangt. Het aantal pensioengerechtigden in deze eerste
pensioenen. Dit is op dit moment zo’n 10,6% van het BBP,
pijler blijft jaar na jaar stijgen. Op 1 januari 2015 waren het
maar zou tegen 2060 stijgen naar liefst 14,7%. Het relatieve
er in totaal al 1.938.773 en dit voor een bedrag van ruim 2
lage wettelijke pensioen staat dus in schril contrast met de
miljard euro per maand.
totale omvang van de pensioenmassa. Oorzaak hiervan zijn
Onze burgers krijgen in vergelijking met de andere Europese
onder meer de vroege effectieve pensioenleeftijd enerzijds
landen in ruil voor hun geleverde arbeidsbijdragen een
en de lange duur van de pensioenen anderzijds. Onze
schamel pensioen, namelijk een netto-vervangingsratio van
gepensioneerden leven immers steeds langer. De periode
gemiddeld 63,7% en bruto-vervangingsratio van slechts 42%.
waarin een burger pensioen geniet wordt dus steeds groter.
Wie werkt en bijdraagt, krijgt daar dus relatief weinig voor
Bovendien zorgt de omgekeerde leeftijdspiramide er voor
27
VOORSPRONG IN WELVAART
dat de pensioenen op termijn niet langer betaalbaar zijn.
2.61. Voor de berekening van de minimumpensioenbijdrage
Het bedrag dat nu aan de gepensioneerden wordt uitbetaald
worden alle inkomsten van de betrokkene in rekening
is immers afkomstig van de pensioenbijdragen van de
genomen, met uitzondering van overheidsuitkeringen
huidige werkende medeburgers. Dit is wat men noemt een
en uitbetalingen van verzekeringen.
‘omslagstelsel’ of ‘repartitiestelsel’. Om in de toekomst nog een behoorlijk pensioen te kunnen uitbetalen, betekent dit
2.62. In tegenstelling tot het lege Zilverfonds verzamelen
dat een alsmaar groter wordende pensioenmassa door een
we de in de rugzak gestorte gelden in een hernieuwd
alsmaar kleiner wordende groep actieven moet worden
Vlaams Toekomstfonds. De gelden worden door dit fonds
gefinancierd.
gekapitaliseerd, waarbij 20% van de renteopbrengst
Elke actieve staat momenteel in voor de financiering van
gesolidariseerd wordt en de overige 80% aan de
27,8% van het pensioen van een gepensioneerde. Volgens
individuele pensioenrekening wordt toegevoegd.
“The 2015 Ageing Report” van de Europese Unie zal deze afhankelijkheidsratio tegen 2060 stijgen tot 50,1%.
2.63. De Vlaamse Regering bepaalt de criteria waaraan de
Anders gezegd evolueren we van een situatie waarbij
duurzame beleggingsstrategie van het fonds moet
ongeveer vier actieven instaan voor het pensioen van één
voldoen, en ziet er op toe dat de middelen van het
gepensioneerde, naar een verhouding van twee actieven voor
fonds op een duurzame, maatschappelijk verantwoorde
één gepensioneerde. Het behoeft weinig rekenkunde om te
manier worden belegd.
zien dat dit bij een behoud van het huidige systeem enkel zou kunnen door de bijdrage per werkende burger alsmaar Rente
te verhogen, en dat in een land waar de fiscale druk op de werkende bevolking reeds torenhoog is. Op termijn is dit duidelijk onhoudbaar, zeker als je ook nog eens de omvang van de gelijkgestelde perioden in rekening brengt, waarbij voor tal van pensioenopbouwende jaren geen bijdragen worden betaald.
Bijdrage
Ook de EU pleit ervoor om de overheidsschuld af te bouwen, de werkzaamheidsgraad te verhogen en het stelsel voor pensioenen te hervormen. Enkel zo kan men de pensioen betaalbaar houden. Standpunten 2.59. We
het
2.64. Het huidige pensioensysteem dooft geleidelijk uit,
huidige omslagstelsel naar een voor elke burger
voeren
een
omschakeling
waarbij nieuwe instappers op de arbeidsmarkt en
identiek
burgers
kapitalisatiestelsel.
door
Dit
van
systeem
moet
die
niet-arbeidsgerelateerde
inkomsten17
in het jaar 2065 volledig operationeel zijn. Alle
genieten in de nieuwe pensioenverzekering instappen.
pensioengerelateerde voorstellen zijn te kaderen als
De pensioenbijdrage op het salaris van de reeds actieve
deel van deze pensioenhervorming en zijn niet te
werknemers wordt opgedeeld in een bijdrage voor het
beschouwen als individuele maatregelen zonder deze
bestaande repartitiestelsel en een bijdrage voor het
pensioenhervorming.
nieuwe Toekomstfonds. De verdeling hiervan wordt gedurende de transitieperiode gradueel omgedraaid.
2.60. Het
kapitalisatiestelsel
geven
we
vorm
als
pensioenverzekering waarbij iedere burger een eigen
2.65. Teneinde deze omschakeling mogelijk te maken,
pensioenrugzak opbouwt met bijdragen gedurende de
dringen we de staatsschuld voldoende sterk terug om
actieve jaren16. We verplichten een minimumbijdrage,
de financiering te verzekeren.
maar leggen geen maximum op.
Geen nood meer aan pensioenleeftijd De wettelijke pensioenleeftijd is in principe vastgelegd op
Bovendien kan men voor deze leeftijd bereikt wordt eventueel
65 jaar. Tegen 2030 wordt dit door de regering Michel I
overgaan tot een vervroegd pensioen. Hiervoor gelden weer
opgetrokken tot 67 jaar. Op de wettelijke pensioenleeftijd zijn
andere leeftijd- en loopbaanvoorwaarden. De effectieve
tal van uitzonderingen in de vorm van vervroegde uittredingen.
pensioenleeftijd ligt mede hierdoor gemiddeld slechts op 59
16.
28
Jaren waarin geen voltijds pensioen genoten wordt
VOORSPRONG IN WELVAART
jaar.
wordt een virtuele berekening gemaakt waarbij de in
In een repartitiestelsel is het belangrijk dat de pensioenleeftijd
de rugzak verzamelde gelden uitgekeerd worden over
in evenwicht is met de levensverwachting en de
de gemiddelde geschatte levensverwachting. Van zodra
financieringsnoden. Er moeten immers lang genoeg voldoende
het maandelijks toe te kennen bedrag volgens deze
werknemers aan de slag zijn om de bijdragen op te hoesten die
berekening de grens van het leefloon overschrijdt kan
nodig zijn om de stijgende pensioenmassa te dragen. In een
de werknemer het pensioen aanvragen.
kapitalisatiestelsel bouwt iedereen zijn eigen pensioenrugzak op. Hierbij is een pensioenleeftijd minder relevant. Vroeger
2.67. Van zodra een burger pensioengerechtigd is, kan
uitstappen betekent immers enkel dat er door de betrokken
het pensioenbedrag naar keuze voltijds of deeltijds
gepensioneerde minder pensioenuitkeringen kunnen genoten
opgenomen worden. Bij een deeltijdse opname wordt de
worden.
pensioenopbouw verdergezet op de overige inkomsten. Solidarisatie
2.68. Personen die volgens bovengenoemde berekening
Rente
tijdens hun loopbaan onvoldoende middelen hebben opgebouwd
om
normaal
pensioengerechtigd
te
zijn, kunnen bij wijze van solidariteit 47 jaar na hun
Leefloon
eerste werkdag alsnog in maandelijkse schijven hun
Staatsopslag
Equivalent kapitaal
opgebouwd
Rente
aandeel
aan
pensioenen
opvragen.
Dit bedrag wordt door het Vlaams Toekomstfonds
Bijdrage
aangevuld tot het bedrag van het leefloon door inzet van de solidarisatiefactor. Op die manier zorgen we
Bijdrage
voor een warm Vlaanderen. 2.69 Voor
wetenschappelijk
wordt
de
vastgestelde
pensioenbijdrage
zware
vermenigvuldigd
Standpunten
een
2.66. We schaffen in het nieuwe pensioensysteem de
pensioengerechtigdheid vroeger bereikt wordt.
beroepsfactor
waardoor
het
moment
taken met van
pensioenleeftijd af. Om het moment te bepalen vanaf wanneer iemand zijn pensioen vrijwillig kan opnemen
Toegang tot het pensioen in het omslagstelsel Weg met speciale regimes Talloze regimes en uitzonderingen maken de pensioenregeling
contractuelen en gewone werknemers en bestaat er een
tot een onoverzichtelijk kluwen, zeker bij de ambtenaren.
systeem van ‘preferentiële tantièmes’ die de vereiste loopbaan
Zij ontvangen bijvoorbeeld een hogere pensioenuitkering
duur inkorten. Tot slot heb je tal van regelingen waarbij een
in vergelijking met de werknemers. Historisch was dit te
vervroegde uitstap van de arbeidsmarkt mogelijk is.
verklaren dat de ambtenaren vroeger een lager loon kregen,
Al deze systemen worden bovendien geregeld op niveau van
en hun pensioen werd beschouwd als uitgesteld loon. Dit is
de werkgevers zelf. Er is dus geen eengemaakt algemene
echter de dag van vandaag niet meer zo. Het grote verschil
regeling. Het lobbywerk viert hoog tij.
remt daarnaast ook de arbeidsmobiliteit tussen de openbare en privésector.
Standpunten
Binnen de ambtenaren zelf zijn er ook verschillen die als
2.70. We gaan uit van gelijkwaardige pensioenregelingen
discriminatoir kunnen beschouwd worden. Zo genieten
voor alle Vlamingen en pleiten alzo tegen speciale
contractuelen een lager pensioen dan de statutairen en
pensioenregimes zoals die bijvoorbeeld gelden voor
bestaan er verschillende pensioenstelsels die afwijkende
politici, ambtenaren, spoorpersoneel, enzovoort.
leeftijds bepalingen opleggen om toegang tot het pensioen te krijgen. Ook genieten de statutairen automatisch van de perequatie van hun pensioen, in tegenstelling tot de
29
VOORSPRONG IN WELVAART
Wetenschappelijke fundering voor zware taken De ene job is de andere niet. Men kan niet ontkennen dat
een omvangrijk rapport over gepubliceerd. Dergelijke analyses
sommige beroepen een stuk zwaarder uitvallen dan anderen.
kunnen als basis dienen om, op basis van objectieve factoren,
Hier moet dan ook rekening mee gehouden worden.
te bepalen welke beroepen gekwalificeerd moeten worden als
Het definiëren van zware beroepen is allesbehalve makkelijk.
een ‘zwaar beroep’.
De indicatoren om over een zwaar beroep te kunnen spreken, zijn immers niet eenduidig vast te leggen. Wanneer de sociale
Standpunten
partners hier een vrije rol in krijgen, pleit iedere sector voor
2.71. Een vervroegde opening van het pensioenrecht voor
een eigen erkenning en krijgt de lobbykwaliteit de bovenhand.
zware taken moet op basis van wetenschappelijk
Er zijn evenwel wetenschappelijke onderzoeken die wel als
onderzoek herbekeken worden, dit zowel wat leeftijd
aanzet kunnen dienen. We spreken hier bijvoorbeeld over een
als wat gewerkte jaren betreft.
recente publicatie van Eurofond. Daarin wordt gekeken naar de
2.72. In het licht van een vermindering van de aangepaste
cumulatie van welbepaald negatieve kenmerken of risicofactoren
pensioen regimes, verlichten we waar mogelijk de
in een job, zowel met betrekking tot de arbeidsinhoud,
weten schappelijk
de arbeidsomstandigheden, de arbeidsvoorwaarden en de
de bron. Technologische vooruitgang is hierbij onze
arbeidsverhoudingen. Ook Belgische onderzoekers hebben hier
bondgenoot.
gefundeerde
‘zware
taken’
aan
Pensioenberekening in het omslagstelsel Onrechtvaardige verschillen gezinssituatie weggewerkt Voor elk kalenderjaar van de beroepsloopbaan als werknemer
minimumpensioen. Voor mijnwerkers, zeevarenden, beroeps
heeft de gepensioneerde recht op een pensioenbedrag. Het
journalisten of leden van het vliegende personeel van de
bedrag per jaar wordt als volgt berekend:
burgerluchtvaart gelden er bijzondere berekeningsregels.
1. Het
2.
3.
jaarloon
wordt
aangepast
aan
de
huidige
levensduurte (‘geherwaardeerd’) en eventueel beperkt
Standpunten
tot een vastgesteld grensbedrag.
2.73. De pensioenberekening tussen gehuwden, samen
Het geherwaardeerde jaarloon wordt gedeeld door het
wonenden en alleenstaanden wordt waar mogelijk
aantal jaren dat de betrokkene nodig heeft voor een
geharmoniseerd, waarbij het globale gezinsinkomen
volledig pensioen als werknemer.
als uitgangspunt wordt genomen en het gezins
Van dit laatste bedrag krijgt men 60% of 75%,
toestandspercentage geüniformeerd wordt.
naargelang de gezinstoestand. Onder bepaalde voorwaarden kan een gehuwd persoon meer pensioen krijgen dan een ongehuwd persoon en kan
2.73.bis De bijzondere berekeningsregels voor bepaalde sectoren laten we uitdoven.
een te laag pensioen verhoogd worden tot het gewaarborgd
Overlevingspensioen Overlevingspensioen is niet meer van deze tijd
30
Het overlevingspensioen en de overgangsuitkering bieden de
hun echtgenoot, werd aan de vrouw tot het eind van haar
langstlevende huwelijkspartner de mogelijkheid een pensioen
leven een pensioen toegekend. Op die manier moesten de
te verkrijgen op basis van de werknemersloopbaan van de
weduwen niet gaan werken. Ondertussen leven we in een
overleden huwelijkspartner. Zowel mannen als vrouwen
andere tijd en gaat ook het grootste deel van de vrouwen aan
kunnen hier aanspraak op maken. De overgangsuitkering wordt
de slag op de arbeidsmarkt. Het overlevingspensioen zorgt er
grotendeels op dezelfde wijze als het overlevingspensioen
echter voor dat veel weduwen hun werk opgeven om deze
berekend, op basis van de loopbaan van de overleden
aantrekkelijke uitkering niet te verliezen. Het gevolg is een
huwelijkspartner.
driedubbel negatief effect: er zijn minder mensen aan het
Het weduwenpensioen zag het licht in de eerste helft
werk, met alle gevolgen van dien voor de economische groei
van de vorige eeuw als wetgevende verankering van het
en de financiering van de overheid en de sociale zekerheid;
principe ‘vrouwen aan de haard’. Bij het overlijden van
de lasten voor het pensioensysteem verhogen; en vele
VOORSPRONG IN WELVAART
weduwen dreigen in de armoede terecht te komen door de
Standpunten
geringe hoogte van het overlevingspensioen en het weinige
2.74. We
schaffen
het
overlevingspensioen
en
de
dat men mag bijverdienen. Met dit in het achterhoofd zijn
overgangsuitkering af en moedigen het afsluiten van
de voorwaarden sinds 1 januari 2015 reeds verstrengd. Het
een individuele levensverzekering aan.
fundament van het systeem blijft echter verder bestaan.
Brugpensioen Geen nood aan verdoken werkloosheidsuitkering De
vroegere
overbruggen tussen twee jobs, zien we in de praktijk dat
‘brugpensioen’) is een stelsel waarbij ontslagen werknemers
‘werkloosheid
bruggepensioneerden eigenlijk in de inactiviteit terechtkomen.
die
Ze
een
zekere
met
bedrijfstoeslag’
leeftijdsgrens
zijn
(het
gepasseerd,
in
worden
hierbij
trouwens
aangemoedigd
door
de
afwachting van hun pensioen, recht hebben op een vaste
vakbonden.18 Het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag
werkloosheidsuitkering, aangevuld met een bijkomende
is dan ook het instrument bij uitstek geworden om bij
vergoeding (bedrijfstoeslag). Die laatste is verschuldigd door
herstructureringen de sociale vrede te bewaren, afscheid te
de vroegere werkgever.
nemen van dure oudere werknemers en de kosten ervan op
Het brugpensioen heeft op de keper beschouwd eigenlijk
de gemeenschap af te wentelen.
niets met een pensioen te maken. In essentie is het een werkloosheidsuitkering met daarbovenop een financiële
Standpunten
toeslag van de werkgever. Ondanks het gegeven dat een
2.75. We
werkloosheidsvergoeding bedoeld is om een periode te
schaffen
het
stelsel
van
werkloosheid
met
bedrijfstoeslag (het voormalige brugpensioen) af.
IV Welvaart door Sociale Zekerheid Vlaamse sociale zekerheid Sociale zekerheid wordt Vlaams Standpunten
kunnen voeren. Dit systeem moet slank en performant
2.76. We splitsen de sociale zekerheid en hevelen die over
zijn en dienen als springplank, niet als hangmat.
naar de gemeenschappen om zelf sociaal beleid te
Wooncode Sociaal wonen voor wie het echt nodig heeft Art. 23, 3° van de Belgische grondwet houdt een recht op
halen. Een tijdelijke vrijstelling van de verplichting is mogelijk
behoorlijke huisvesting in. Dit recht wordt in Vlaanderen vorm
in het geval van gezondheids-, beroepsmatige of persoonlijke
gegeven door de Vlaamse Wooncode. Deze houdt onder meer
redenen. Verder gelden er bepaalde inkomensplafonds. Zo
bepaalde minimumnormen in waaraan de woonkwaliteit van
mag het ‘geïndexeerd inkomen’ van de kandidaat-huurder in
een woning moet voldoen en biedt de gemeenten een aantal
2015 niet hoger zijn dan:
instrumenten om de opgelegde regelgeving te bewaken.
••23.302 euro als alleenstaande zonder personen ten laste;
Verder bevat de wooncode enkele voorwaarden voor het
••25.254 euro als alleenstaande gehandicapte;
huren van een sociale woning. Op dit moment stipuleert de
••34.951 euro in alle andere gevallen, plus 1.954 euro per
code bijvoorbeeld dat kandidaat-huurders en mede-inwoners
persoon ten laste
ouder dan 18 jaar die onze taal niet spreken, bereid moeten
Het ‘geïndexeerd inkomen’ is het inkomen van drie jaar voor
zijn om een cursus Nederlands te volgen. Toetssteen in dit
de aanvraag, dat geïndexeerd wordt naar het moment van
verhaal is een taaltest van het Huis van het Nederlands, waarbij
aanvraag.
de kandidaat-huurder minstens niveau mondeling 1.1 moet
Een uitzondering, waarbij toch een sociale woning kan worden
31
VOORSPRONG IN WELVAART
toegekend, bestaat in volgende gevallen: ••Het inkomen drie jaar voor de aanvraag was hoger dan
gerenoveerd en die moet verhuizen 2.
de grenswaarde, maar is sindsdien veel lager;
een OCMW
••De kandidaat-huurder had in het derde jaar voor de
•• of een persoon die begeleid zelfstandig wil wonen
aanvraag geen inkomen, maar het jaar erna wel;
via een erkende dienst
••De kandidaat-huurder had tussen het moment van
•• of een persoon met een geestelijk
de aanvraag en het derde jaar voor de aanvraag geen
gezondheidsprobleem die zelfstandig wil wonen en
inkomen. Een sociale woning is ook enkel te verkrijgen als de kandidaat-
door een erkende organisatie wordt voorgedragen 3.
Mensen met een fysieke handicap of beperking, als de
huurder geen woning of bouwgrond in volle eigendom heeft
woning specifiek aan deze handicap is aangepast
of er het volle vruchtgebruik over heeft. Dit wordt wel samen
4. Een kandidaat-huurder voor een sociale assistentie
bekeken voor iedereen die zich samen met de kandidaat-
woning, die vrijkomt
huurder voor een sociale woning inschrijft.
5.
Ook op deze voorwaarde zijn enkele uitzonderingen mogelijk,
6. Een huurder van een sociale woning die in een
namelijk indien: ••de eigen woning maximum twee maanden geleden
invalide persoon in het gezin is 7.
onbewoonbaar of ongeschikt is verklaard en wordt ontruimd; ••de eigen woning niet aangepast is op een fysieke handicap van de aanvrager; ••de aanvrager een handicap heeft en ingeschreven is voor
Een huurder van een sociale woning die overbewoond is aangepaste woning woont zonder dat er nog een
••de eigen woning wordt onteigend;
Een persoon die door de toezichthouder in het gelijk werd gesteld
8. 9.
Mensen die wettelijk herhuisvest moeten worden Een huurder van wie de gezinssamenstelling veranderd is en die een groter of kleiner woning aanvragen bij hun SHM
een ADL-woning (Activiteiten van het Dagelijks leven);
10. Kandidaat-huurders waarvan de verwachte gezins
••de aanvrager het beheer over de eigen woning verliest
hereniging nog niet heeft plaats gevonden en hierdoor
door een faillissement of omdat een instantie de woning verkrijgt. Een inburgeringstraject volgen is verplicht als men uit een land buiten de EU komt, nog geen 12 maanden in België woont en tussen de 18 en 65 jaar is.
een aangepaste woning nodig hebben 11. Mensen die in een roerend of onroerend goed wonen, dat volgens een proces-verbaal niet hoofdzakelijk bestemd is voor wonen 12. Mensen die in een woning wonen, die officieel
Het verkrijgen van een sociale woning is tot slot enkel
ongeschikt of onbewoonbaar werd verklaard (wel
mogelijk als men ingeschreven is in het bevolkings- of
strengere voorwaarden als deze die gelden voor het
vreemdelingenregister. Indien aan de voorwaarde voldaan is kan een kandidaat-huurder zich inschrijven bij ofwel een sociale huisvestingsmaatschappij
32
Een dakloze die aan de SHM wordt voorgedragen door
inschrijvingsrecht) 13. Mensen die nog wonen in een woning, op de datum dat die onteigend wordt
(SHM), een sociaal verhuurkantoor (SVK - verhuurt van
14. Ontvoogde minderjarige kandidaat-huurders
private eigenaars gehuurde woningen), Vlabinvest (gericht op
Let wel dat deze lijst soms kan verschillen van SHM tot SHM
de Vlaamse Rand) of het Vlaams Woningfonds (gericht op
door lokale regelgeving.
grote woningen in stedelijke centra). Hij komt dan op een
Een SHM heeft bovendien het recht om via zijn intern
wachtlijst terecht. De vraag naar sociale woningen is immers
toewijzingsreglement inwoners van de eigen gemeente
groter dan het aanbod.
voorrang te geven. Deze voorrang kan dan gelden wanneer
De toewijzing gebeurt voor een SHM en SVK op een
de kandidaat-huurder de voorbije zes jaar minstens drie jaar
verschillende manier. Bij een SHM telt in beginsel de
in de gemeenten of het werkingsgebied van de SHM waarin
chronologie van de inschrijving. Daarnaast bestaan er
de beschikbare woning ligt, woonde.
echter ook voorrangsregels. Bij een SVK geldt een speciaal
Er kan verder ook een afwijkend toewijzingsreglement
toewijssysteem waarbij de plaats op de wachtlijst minder
gelden voor bijvoorbeeld bepaalde doelgroepen of om de
uitmaakt. Hier wordt meer naar het inkomen en de woonnood
leefbaarheid van een bepaalde wijk te verbeteren.
gekeken.
Tot slot heeft een SHM ook het recht om kandidaat-huurder
Zoals gezegd gelden er bij verhuringen door een sociale
voorrang te geven als die nog geen huurovereenkomst van
huisvestingsmaatschappij bepaalde voorrangsregels. Dit zijn
onbepaalde duur met een SHM hebben.
in volgorde:
De huurprijs wordt bij een SHM bepaald rekening houdend
1.
met het inkomen van de huurder, de kwaliteit van de woning
Een huurder waarvan de huidige sociale woning wordt
VOORSPRONG IN WELVAART
en de gezinssituatie. De huurprijs is daarbij in beginsel gelijk
kandidaat-huurder geen woning of bouwgrond in volle
aan het geïndexeerd jaarinkomen gedeeld door 55, min
eigendom heeft of er het volle vruchtgebruik over heeft.
een patrimoniumkorting tussen de € 0 en € 133, min een
Hierop worden geen uitzonderingen meer toegekend.
gezinskorting van € 18 per persoon ten laste (€ 36 bij ernstige handicap). Er geldt ook een minimum- en maximumprijs (=
2.79. Een inburgeringstraject met resultaatsverbintenis volgen
basishuurprijs = marktwaarde bij aanvang huurcontract).
is verplicht voor iedereen, ongeacht zijn oorsprong,
Jaarlijks
huidige verblijfsduur of leeftijd.
op
1
januari
wordt
de
huurprijs
aangepast.
Uitzonderlijke herzieningen zijn mogelijk als een gezinslid met pensioen gaat, verhuist of overlijdt, het inkomen van de
2.80. We
huurder drie opeenvolgende maanden gemiddeld 20% lager
organiseren
een
apart
circuit
van
sociale
assistentiewoningen voor personen met een beperking.
ligt dan het inkomen dat voor de berekening werd gebruikt, of als er een bijkomende persoon de woning betrekt wiens
2.81. Bij verhuringen door een sociale huisvestingsmaatschappij
inkomen meetelt voor de huurprijs.
kennen we enkel voorrang toe aan:
Bij een SVK betaalt de sociale huurder dezelfde prijs als
•• Huurders waarvan de huidige sociale woning wordt
wat het SVK aan de eigenaar van de woning betaalt. Er zijn
gerenoveerd en die moeten verhuizen;
geen wettelijke regels bepaalt over hoeveel huur een SVK
•• Daklozen die aan de SHM worden voorgedragen
mag betalen aan een eigenaar en hoeveel het dus aan de
door een OCMW;
sociale huurder kan vragen. De huurprijs kan hierdoor van
•• Huurders van wie de gezinssamenstelling veranderd
woning tot woning variëren, zelfs als zijn die gelijkwaardig.
is en die een grotere of kleinere woning aanvragen
Vaak ligt de huurprijs wel lager dan de prijzen op de private
of moeten betrekken;
markt. Bedoeling is wel dat het SVK de sociale huurder helpt
•• Ontvoogde minderjarige kandidaat-huurders
een tussenkomst in de huurprijs aan te vragen. Denken we
Hierop kunnen geen lokale uitzonderingen gemaakt
hierbij onder meer aan een huursubsidie, huurpremie of
worden. Het overheidsniveau dat de sociale bijdragen
vermindering van de onroerende voorheffing.
int, bepaalt de geldende regels.
Standpunten
2.82. Naast het recht van de sociale verhuurder om inwoners
2.77. Voor de bepaling van de inkomensplafonds, houden we
van de eigen gemeente voorrang te geven kennen we
rekening met het laatst beschikbare inkomen in plaats van
ook het recht toe om mensen, waarvan de woning
het geïndexeerde inkomen van drie jaar voor de aanvraag.
niet meer aangepast is aan hun gezinssituatie, te verplaatsen naar een meer aangepaste woning.
2.78. Een sociale woning is enkel te verkrijgen als de
Sociaal wonen wanneer men het nodig heeft Eens een sociale woning werd toegekend, geldt de
blijvend niet nakomt, onrechtmatige voordelen heeft genoten
huurovereenkomst
door onjuiste of onvolledige verklaringen af te leggen of
in
principe
voor
onbepaalde
duur.
Stopzetting van de sociale huur kan op drie manieren: ••Ontbinding van rechtswege
onrechtmatig tot de huur werd toegelaten. Verder is er een mogelijkheid de huur op te zeggen,
De sociale huurovereenkomst wordt automatisch ontbonden
mits een opzegperiode van twaalf maanden, als bij een
als de referentiehuurder en/of zijn wettelijke of feitelijke
huurprijsaanpassing op 1 januari blijkt dat de huurder
partner de woning niet langer betrekken.
voor het derde jaar op rij geen kortingen meer krijgt op
••Opzeg door de huurder
de basishuurprijs, zijn inkomen boven het dubbele van
De huurder kan de overeenkomst op ieder moment opzeggen
de toepasselijke inkomensgrens is uitgestegen en deze
per aangetekende brief. Let wel, de opzegging geldt enkel voor
opzegmogelijkheid expliciet in het intern huurreglement werd
de persoon die de opzeg doet. Wil het hele gezin de woning
opgenomen. Deze opzegmogelijkheid is niet van toepassing
verlaten moeten alle huurders samen de huurovereenkomst
op de huurders van een woning verhuurd door een sociaal
opzeggen.
verhuurkantoor.
••Opzeg door de sociale verhuurder De sociale verhuurder kan de overeenkomst enkel opzeggen
Standpunten
indien de huurder en of zijn wettelijke of feitelijke partner
2.83.
een eigendom verwerft, zijn huurdersverplichtingen ernstig of
in de sociale woningen in de tijd als aangetoond wordt dat
We pleiten voor een beperking van het verblijfsrecht
33
VOORSPRONG IN WELVAART
de bewoner in kwestie geen nood meer heeft aan sociale ondersteuning naar wonen toe (bv. door veranderingen in
2.83.bis We zetten in op de opsporing en bestrijding van
het inkomen of in de feitelijke of juridische gezinstoestand).
elke vorm van fraude teneinde misbruiken maximaal de
Hiertoe maken we gebruik van 3-6-9-huurcontracten met
elimineren.
permanente mogelijkheid tot uitzetting mits het respecteren van een opzegtermijn van drie maanden.
Evenwichtig gespreide sociale woningen Teneinde het sociaal woonaanbod versneld uit te breiden
legt die vast op 2025.
en geografisch te spreiden kreeg elke Vlaamse gemeente een bindend sociaal objectief (BSO) opgelegd. Dat bepaalt
Standpunten
dat binnen een bepaalde termijn de gemeenten op haar
2.84. Er worden sancties ingevoerd tegen gemeenten die
grondgebied een aantal bijkomende sociale huurwoningen,
niet voldoen aan het bindend sociaal objectief (BSO) en dus
koopwoningen
of
deloyaal zijn ten opzichte van andere gemeenten wat de
doelstellingen
niet
kavels
moet
gehaald
realiseren.
worden,
werd
Gezien de
de
termijn
spreiding van sociale woningen betreft.
ondertussen al twee keer verlengd. Het huidige regeerakkoord
Uitbetalingsinstellingen Een ontzuilde sociale zekerheid Voor de uitbetaling van de werkloosheidsuitkeringen en
immers zelf over de nodige diensten die op een objectievere
ziekte-verzekeringsuitkeringen doet de overheid beroep
manier kunnen fungeren als uitbetalingsinstelling voor sociale
op uitbetalingsinstellingen, die hiervoor een vergoeding
zekerheidsuitkeringen.
ontvangen. Deze maken in ons land maar al te vaak deel uit van één van de klassieke zuilen die vroeger het
Standpunten
maatschappijbeeld beheersten.
2.85.
Er kunnen vragen gesteld worden bij de noodzaak aan
sociale zekerheid, zoals de ziekte-uitkering (mutualiteit) en
instellingen die verbonden zijn met politieke partijen om
de werkloosheidsuitkering (vakbonden). Dit moet door een
taken van de overheid uit te voeren. De overheid beschikt
neutrale overheidsinstantie geregeld worden.
We ontzuilen de verschillende takken van de
Sociale economie Een eenvoudige en transparante sociale inschakelingseconomie In België zijn er zo’n 26.000 doelgroepwerknemers in de
de bedoeling de continuïteit en rentabiliteit te verzekeren.
sociale
De sociale inschakelingseconomie wordt vormgegeven door
inschakelingseconomie,
aangevuld
met
22.427
personen met een ondersteunende job.
verschillende erkende of ondersteunde werkvormen. Dit zijn:
De sociale economie bestaat uit een verscheidenheid van
Maatwerkbedrijven
bedrijven en initiatieven die in hun doelstellingen de realisatie
werkplaatsen)
(de
vroegere
beschutte
en
van bepaalde maatschappelijke meerwaarden vooropstellen
••Maatwerkafdelingen (de vroegere invoegbedrijven)
en hierbij de volgende basisprincipes respecteren:
••Lokale Diensteneconomie initiatieven
••voorrang van arbeid op kapitaal;
••Arbeidszorginitiatieven
••democratische besluitvorming;
••De coöperaties met een NRC-erkenning
••maatschappelijke inbedding;
••De starterslabo’s (als pseudoniem voor de juridisch
••transparantie;
sociale
bepaalde activiteitencoöperaties)
••kwaliteit; en ••duurzaamheid. Bijzondere aandacht gaat ook naar de kwaliteit van de interne en externe relaties. Zij brengen goederen en diensten op de markt en zetten hun middelen economische efficiënt in met
34
17.
Bijvoorbeeld rente-inkomsten, huurinkomsten, ...
Standpunten 2.86. We rationaliseren en harmoniseren de verschillende stelsels binnen de sociale economie.
VOORSPRONG IN WELVAART
2.87 We herberekenen de subsidiestromen aan sociale bedrijven wanneer zij overmatig reserves oppotten zonder duidelijke en expliciete investeringsdoelstelling.
35
36
VOORSPRONG IN DUURZAAMHEID
COMMISSIE 3: VOORSPRONG IN DUURZAAMHEID De constante vergroting van onze materiële welvaart legt een
op Vlaanderen afkomt.
grote druk op onze omgeving. Daarnaast blijft de bevolking
Jong N-VA negeert deze uitdagingen niet en ijvert voor een
toenemen, waardoor Vlaanderen in de toekomst nog meer
Vlaanderen dat een voorsprong neemt in duurzaamheid.
geconfronteerd zal worden met uitdagingen op het vlak van
Onder het motto ‘Vlaanderen zal duurzaam zijn, of zal niet
het leefmilieu en de natuur.
zijn’, wordt deze visie neergeschreven in 46 (amendeerbare)
Veel
van
deze
milieu-uitdagingen
hebben
een
congresresoluties, verdeeld over 3 hoofdstukken:
grensoverschrijdend karakter, waaronder onder meer de
•• Energie
uitstoot van broeikasgassen en vervuilende stoffen. Maar ook
•• Klimaat
de klimaatverandering is één van de grootste uitdagingen die
•• Natuur en milieu
I Voorsprong in Energiebeleid Bevoegdheidsoverdrachten In België zijn zowel de gewesten als de federale overheid
bevoegdheidsoverdracht teneinde Vlaanderen toe te
bevoegd
deze
laten samenwerkingsverbanden op gelijke voet aan
een
te gaan met meerdere partners, zowel buitenlandse
voor
energie.
bevoegdheidsverdeling
De
hindert
heterogeniteit goed
bestuur.
van Om
toekomstgericht en duurzaam beleid te kunnen voeren,
partners als de Waalse collega’s.
moeten enkele hefbomen onverwijld naar de gewesten overgeheveld worden.
3.3. Energieproductie: Vlaanderen moet volle bevoegdheid
De federale overheid draagt momenteel de volgende
krijgen inzake het kader voor energieproductie. Dit laat
bevoegdheden:
Vlaanderen toe om verantwoordelijkheid te nemen in
••Transmissienettarrieven
het uitbouwen van een stabiel investeringklimaat voor
••Het hoogspanningsnet, Vlaanderen is bevoegd voor de
de energiesector. Vlaanderen moet een aantrekkelijke
distributie van elektriciteit via netten met een spanning
regio worden om in te investeren, ook wat betreft
kleiner dan of gelijk aan 70 kilovolt. De federale overheid is bevoegd voor het hoogspanningsnet, met een spanning groter dan 70 kilovolt
energieproductie.
Een bevoegdheidsoverdracht moet de huidige situatie voorkomen, met name dat ideologische keuzes van
••De productie van elektriciteit, met uitzondering van groene stroom en warmte-krachtkoppeling
andere gewesten de Vlaamse energiemarkt in gevaar brengen.
••De cyclus van de nucleaire brandstof ••De CREG, de federale regulator van de Belgische elektriciteits- en aardgasmarkt
3.4. De bevoegdheid inzake de cyclus van nucleaire brandstof zou ter kwader trouw aangewend kunnen worden om grendels op te leggen aan de bevoegdheid inzake het
Standpunten 3.1. De
kader van energieproductie en dient samen met de
transmissienettarieven
vormen
een
belangrijk
onderdeel van de elektriciteitprijs. De prijszetting van het
bevoegdheid inzake energieproductie overgeheveld te worden naar Vlaanderen.
transmissienet moet louter een Vlaamse bevoegdheid zijn.
3.5. Regulator: De taken van de federale regulator, CREG, dienen overgedragen te worden aan de regionale
3.2. Het
hoogspanningsnet
verbindt
landsdelen,
regulatoren, namelijk VREG, BRUGEL en CwaPE.
landen en/of offshore energieparken met elkaar en is dus van strategisch belang. We willen een
37
VOORSPRONG IN DUURZAAMHEID
Energie-mix Nucleair Nucleaire energie zorgt momenteel voor meer dan de
stabiele voorziening van kernenergie.
helft van de binnenlandse energieproductie. Kernenergie is bijgevolg erg belangrijk voor de bevoorradingszekerheid en zal
3.7. De productie van kernenergie is CO2-neutraal. We
dat nog geruime tijd blijven. Vlaanderen beschikt daarnaast
kwalificeren deze energie daarom verder als groene
over heel wat expertise inzake nucleair onderzoek.
energie.
Kernenergie draagt zo goed als niet bij tot de CO2-uitstoot van ons land. Met een CO2-uitstoot van 16 g/kWh, gemeten over
3.8. Een kerncentrale vereist een hoge investeringskost.
de volledige levenscyclus van een centrale, scoort kernenergie
Energieproducenten kunnen enkel investeren in nieuwe
vergelijkbaar met windmolenparken en zonnepanelen.
centrales als het er een stabiel investeringsklimaat
Kernenergie heeft een lage marginale kostprijs. Dit houdt niet
gecreëerd en onderhouden wordt.
enkel in dat de elektriciteitsprijs voor consument en bedrijven
betaalbaar blijft. Kernenergie zorgt eveneens voor stabiliteit van de energieprijs. Dit is belangrijk om de koopkracht van de bevolking op peil
Dit veronderstelt dat de wetgeving inzake energiebeleid tenminste verschillende legislaturen stabiel blijft. De wetgever moet zich hiertoe engageren.
Ons vooropgestelde wetgevende traject inzake nucleaire
te houden en om de concurrentiepositie van onze bedrijven
energie is de volgende:
niet verder te belasten.
•• 2015: mogelijkheid bouw nieuwe centrales met
Generatoren van een nieuwere generatie bieden heel wat
minimale veiligheidsnorm van maximum 70
voordelen ten opzichte van de huidige generatie generatoren
incidenten per 100 miljoenreactorjaren (~ generatie
(generatie II). Afhankelijk van de gebruikte technologie zijn volgende voordelen onder andere mogelijk: ••Een kleinere hoeveelheid radioactief afval dat geproduceerd wordt ••Een kortere vervaltijd van het geproduceerde radioactief afval ••Het verbruiken van (oud) radioactief afval
III) •• 2025: uiterste sluiting huidige centrales (Doel, Tihange) •• 2040: evaluatie veiligheidnormen voor de bouw van niewe centrales, ter voorbereiding van verstrenging in 2050 •• 2050: verstrenging veiligheidheidsnormen. Een
••Het produceren van nucleaire brandstof
daling van het maximum incidenten per 100
••Een kleinere hoeveelheid benodigde nucleaire brandstof
miljoenreactorjaren. Doel is om de nieuwbouw te
••Grotere efficiëntie inzake opgewekte energie ••Passieve generatoren: Generatoren die jaren kunnen opereren zonder het bijvullen van nucleaire brandstof ••Passieve veiligheid: Ingebouwde veiligheid die voorziet
beperken tot generatoren generatie IV •• 2110: Uiterste sluiting van de centrale gebouwd voor 2050 3.9. Een
nulrisico
kan
voor
geen
enkele
industriële
dat er, zo nodig, door de centrale zelf ingegrepen
activiteit gegarandeerd worden. De veiligheid voor
wordt, zonder tussenkomst van menselijke operator. Bij
volksgezondheid
problemen wordt de kernreactie automatisch stilgelegd
maximaal nagestreefd worden.
Standpunten
en
leefmilieu
moet
echter
wel
3.10. De huidige kerncentrales (Doel en Tihange) zijn van
3.6. De kernuitstap houdt in dat er een verbod geldt op
het type generatie II. Dit vertegenwoordigt niet meer
de bouw van nieuwe kerncentrales. De kernuitstap
de norm van veiligheid die voorzien kan worden met
wordt volledig teruggedraaid. Dit houdt in dat het
nieuwere centrales. De centrales komen ook aan het
huidige verbod op de bouw van nieuwe kerncentrales
einde van hun levensduur. We handhaven daarom de
opgeheven moet worden.
uiterste sluitingsdatum van 2025. Het FANC kan in alle onafhankelijkheid aanbevelen de centrales vroegtijdig te
3.6 bis Het is van groot belang dat de productie van
sluiten.
kernenergie niet in de handen is van een monopolist.
38
De overheid moet zorgen voor concurrentie in de markt
3.11. De minimale veiligheidsnorm voor nieuwe centrales
van kernenergie. Op die manier wordt de consument
wordt vastgelegd op maximaal 70 incidenten per 100
beschermd en is er een grotere zekerheid op een
miljoen reactorjaren. Dit ligt in lijn van de huidige
VOORSPRONG IN DUURZAAMHEID
beschikbare technologie, namelijk generatoren van
gebruik genomen zal worden voor de reactoren die
generatie III.
gebouwd worden na het jaar 2050.
Deze generatoren kunnen gebouwd worden tot uiterlijk 2050. De overheid staat garant dat de nieuwe centrales,
3.13. Momenteel zijn er weinig duurzame oplossingen om
behoudens ingrijpen naar aanleiding van incidenten
op redelijke termijn om te gaan met radioactief afval.
die de veiligheid bedreigen, minstens 60 jaar gebruikt
Veilige opslag is op dit moment de beste oplossing.
kunnen blijven worden.
Deze externe kosten moeten geinternaliseerd worden in de prijs.
3.12. Er wordt verwacht dat tegen 2050 generatoren van
Dit maakt de prijsvorming transparant, vlakt oneerlijke
type IV gebouwd kunnen worden. Er dient vanaf 2040
concurrentiële nadelen van alternatieve energiebronnen
onderzocht te worden welke veiligheidsnorm (maximaal
uit en heeft een sturend effect.
aantal incidenten per 100 miljoen reactorjaren) in
Bruinkool en steenkool Steenkool
aantrekkelijke
alternatieven. Zo verbruikt een steenkoolcentrale
brandstoffen voor energieproductie omdat ze goedkoop zijn.
en
bruinkool
zijn
momenteel
52 liter/kWh, in vergelijking met 0.9 liter/kWh bij
De marginale kostprijs ligt lager dan voor alternatieven, zoals aardgas.
kerncentrales. •• Uitstoot broeikasgassen: Bij de verbranding van
Bruinkool en steenkool zijn echter de meest vervuilende brandstoffen voor energieproductie. De hele keten vormt een ernstige bedreiging voor zowel volksgezondheid als leefmilieu, van ontginning over verbranding tot afval.
steenkool komt meer dan dubbel zoveel CO2 vrij als bij verbranding van aardgas. •• Luchtverontreiniging: Bij de verbranding van steenkool komen schadelijke stoffen vrij, onder andere stikstofoxiden (NOx), koolstofmonoxide (CO),
Standpunten
zwaveloxiden (SOx) en kwik (Hg).
3.14. Het bij wet verbieden van energieproductie op basis van bruin- en steenkool zou te marktverstorend zijn.
een grote hoeveelheid fijn stof vrij. Dit zorgt voor
Het uitbaten van dergelijke centrales moet ontmoedigd
gezondheidsproblemen, vooral in de vorm van
worden door het internaliseren van de externe kosten.
•• Fijn stof: Bij de verbranding van steenkool komt
longaandoeningen.
Het fors duurder maken van elektriciteit, opgewekt met
•• Gevaarlijk afval: Het afval dat vrijkomt bij de
behulp van bruin- en/of steenkool, zal die centrales de
verbranding van steenkool moet opgeslagen
facto uit de markt prijzen.
worden. Dit afval is giftig en bevat lood, arsenicum
Concreet moeten volgende externaliteiten in de prijs
en cadmium wat kan leiden tot vergiftiging,
verrekend worden:
nierfalen en kanker. De hoeveelheid gevaarlijk afval
•• Waterverbruik: Het verbruik van koelwater bij
bij steenkoolverbranding is 1000 maal groter dan
steenkoolcentrales is grootte-ordes hoger dan
nucleair afval.
Aardgas De energieproductie op basis van aardgas is aantrekkelijker dan
Een belangrijk nadeel blijft wel de uitstoot van CO2.
de verbranding van steenkool. Het is energetisch efficiënter en veroorzaakt minder verontreiniging. Een groot deel van
Standpunten
de huidige gascentrales zijn niet meer in gebruik omdat de
3.15. De uitstoot van CO2, door energieproductie op basis
marginale kost hoger ligt dan voor steenkool. Dit maakt dat
van aardgas, moet in de elektriciteitsfactuur verrekend
de flexibele centrales, op momenten van energieschaarste,
worden.
niet ingezet worden.
Hernieuwbare energie 3.16. Duurzame energiebronnen vormen een structureel deel van de aanpak van de energieproblematiek.
Energie
kan
lokaal
opgewekt
worden.
van
het
distributienetwerk.
Productie-installaties
kunnen op korte termijn gebouwd worden, en snel in Hiermee
gebruik genomen worden.
worden transformatieverliezen en transportverliezen geminimaliseerd. Het verlaagt ook de afhankelijkheid
3.17. De overheid moet een proactieve rol opnemen in het
39
VOORSPRONG IN DUURZAAMHEID
stimuleren van investeringen in hernieuwbare energie.
mogelijk op eigen benen te laten staan.
Evenwel met de bedoeling deze alternatieven zo snel
Prosument, een verhoogde onafhankelijkheid 3.18. Duurzame ondersteuning van de energie-consument spitst zich toe op 3 pijlers:
overschotten kunnen verkocht worden, en vormen een aanvulling op de koopkracht.
•• Energiebezuiniging: De overheid zet in op
•• Eigen kring: Zelfstandig opgewekte energie die
het maatregelen die het energieverbruik van
niet op het elektriciteitsnet wordt geplaatst is
consumenten helpt verlagen. De goedkoopste
voordelig voor zowel consument als netbeheerder.
energie is de niet-verbruikte energie.
De consument betaalt geen kosten om de energie
•• Zelfstandige energievoorziening: Zelfstandig
op het net te plaatsen. Daarnaast wordt het
opwekken van energie verlaagt het aandeel energie
elektriciteitsnet niet extra belast met mogelijke
dat betaald moet worden. Niet zelf geconsumeerde
onbalansen tot gevolg
Energiefactuur 3.19. Energie en elektriciteit zijn niet gratis. Een consument
kost)
moet een correcte prijs betalen. De totstandkoming
•• Belasting op vervuiling
van deze prijs moet echter transparanter. Er moet een
•• Consumptiebelasting
volledige en duidelijke uitrafeling van de energiefactuur komen.
3.20. Op
dezelfde
manier
moet
de
consument
een
De energieprijs moet minstens uitgesplitst worden in
transparante prognose krijgen van de toekomstige
volgende 4 componenten:
energiebijdragen.
•• Kostprijs energie (commodity-kost)
mogelijkheid om verschillende formules te vergelijken.
•• Kostprijs transmissie en distributie (non-commodity-
Dit zal gedragssturing in de hand werken.
Dit
geeft
de
consument
de
Taak van de overheid Investeren vs. subsidiëren 3.21. De van
overheid
staakt
energieproductie.
elke
vorm
Private,
of
van
subsidiëring
de overheid wel stimulerend kan optreden. De
publiek-private,
overheid kan zich namelijk engageren tot een langere
investeringen zijn een mogelijk alternatief waarbij
terugbetalingstermijn dan private ondernemingen.
Reguleren van de energieprijs (en energiemarkt) 3.22. Commodity-prijs: De overheid treedt niet meer op
het benchmarken van de tarieven van DSO (Distribution
als regulator van commodity-prijzen (de eigenlijke
System Operators) en TSO (Transmission System
echte prijs van energie). De prijs van de energie is niet
Operators) met het buitenland. Een doorlichting en
onderhevig aan minimum- of maximumprijzen. Dit
rationalisering
betekent het einde van elke vorm van subsidiëring van
noodzakelijk. Verder zal ook het beëindigen van de
energieproductie.
subsidies aan hernieuwbare energie een positieve
Ook een maximumprijs wordt niet meer opgelegd aan
invloed hebben op de non-commodity tarieven.
bij
de
energie-intercommunales
is
de energieproducent. Sociale maatregelen kunnen genomen worden om voor doelgroepen de toegang tot elektriciteit te garanderen.
3.24. De netkosten worden geïndividualiseerd, volgens het principe “De verbruiker betaalt”. De netkosten worden niet meer gesolidariseerd over alle gebruikers.
3.23. Non-commodity-prijs:
De
non-commodity
kosten
worden geminimaliseerd. Dit wordt nagestreefd door
40
VOORSPRONG IN DUURZAAMHEID
Belasting op vervuiling 3.25. De energieprijs wordt aangevuld met een belasting op
vervuiling.
De
externaliteiten
van
effecten en laat eveneens de overheid toe het gedrag
bepaalde
energieproducties wordt geïnternaliseerd in de prijs. Dit
van de consument te sturen.
dekt enerzijds de maatschappelijke kost van de externe
De concrete parameters van deze belastingen volgen de hogergenoemde artikels.
Stabiliteit 3.26. De overheid bevordert de stabiliteit van de energieprijs
legislaturen heen. In een stabiele energiemarkt is
door een regulatoire stabiliteit. De overheid moet
de energieprijs niet enkel stabiel, maar zal er minder
zich aan lange-termijnengagementen houden, over
opwaartse druk op de prijs zijn.
Investeren Interconnectiviteit Een
bevoor
3.27. De overheid moet sterk inzetten op het bevorderen
radingszekerheid. Dat zal verder een positief effect hebben
grotere
interconnectiviteit
verhoogt
de
van de interconnectiviteit met buurlanden en offshore
op de prijsvorming.
energieproductieparken. We nemen initiatieven tot
Verminderde afhankelijkheid van landen als Rusland en
een eenmaking van de energiemarkt, zo mogelijk op
Saoedi-Arabië heeft belangrijke geopolitieke voordelen.
Europese schaal, of anders op kleinere schaal met buurlanden.
Elektriciteitsnet 3.28. De overheid moet investeringen in een dynamisch elektriciteitsnet, een zogenaamd smart grid, garanderen door
investeringen
te
stimuleren,
capaciteitsvereisten kunnen versoepelen.
ondersteunen
Ons
elektriciteitsnet
moet
voorzien
zijn
op
gedistribueerde energieproductie en moet kunnen
en eventueel zelf aan te gaan. Een modernisering
beantwoorden aan een heterogene vraag.
van het elektriciteitsnet zal de hoge baseload-
Energieopslag 3.29. De overheid moet investeringen in energieopslag
Zowel voor commerciële energieproducenten (zoals
stimuleren en ondersteunen, weliswaar gebaseerd
de energie-atol) als de prosumenten (zoals de Tesla
op MKBA’s (maatschappelijke kosten-batenanalyses).
PowerPack).
Innovatie – R&D 3.30. Vlaanderen heeft een zeer uitgebouwde, wereldwijd
(kernsplijting) alsook de ontwikkeling van commerciële
geapprecieerde, expertise inzake nucleaire technologie. De exploitatie en verdere ontwikkeling van deze expertise
moeten
we
blijven
ondersteunen.
toepassing van kernfusie.
Dit
Innovatie inzake hernieuwbare energieproductie moet een prioriteit blijven.
omvat onderzoek naar verbeteringen in kernfissie
Wetgevende initiatieven Administratieve snelle-stroken 3.31. Het realiseren van een energieproductie-project (bv in
kunnen worden. De overheid onderzoekt die zones
windturbines) blijkt in de praktijk zelden vlot te verlopen.
naar milieueffecten en andere bezwaren. Indien de
Dit is het gevolg van de veelvuldige mogelijkheden voor
zones geschikt blijken, kleurt de overheid de zone als
burgers om bezwaar aan te tekenen tegen een project.
De overheid kan dit proces stroomlijnen door op zoek te gaan naar zones waar windturbines gebouwd
desbetreffend in, in de Ruimtelijke Uitvoeringsplannen.
Op die manier kan een investeerder op minimale tijd de nodige procedures doorlopen om een project tot
41
VOORSPRONG IN DUURZAAMHEID
uitvoering te brengen.
andere zandbanken in de Noordzee, stroken langs
Zones die in aanmerking zouden komen zijn onder
autosnelwegen, spoorwegen en waterwegen.
Moderne wetgeving 3.32. De overheid moet een wettelijk kader voorzien om
worden om kleine tot middelgrote windmolens op
innovatieve integratie van energieproductie en wonen
gebouwen te plaatsen, rekeninghoudend met de goede
mogelijk te maken. Zo moet het mogelijk gemaakt
ruimtelijke ordening en de leefbaarheid.
II Voorsprong in Klimaatbeleid De klimaatveranderingen die we de laatste 50 jaar
De belangrijkste oorzaken van broeikasgassen kunnen
waarnemen zijn met heel grote waarschijnlijkheid
in Vlaanderen per aandeel opgesplitst worden als volgt:
mede toe te schrijven aan menselijke activiteiten die
••Industrie: 26 %
de concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer
••Landbouw: 12%
verhogen.
••Mobiliteit: 18%
Onder broeikasgassen verstaan we CO2, CH4, N2O, SF6,
••Energieproductie: 25%
HFK’S, PFK’S.
••Huishoudens: 14%
Industrie 3.33. De uitstoot van broeikasgassen door de industrie wordt
systeem is een marktverstorend overheidsingrijpen en
aangepakt aan de hand van handel in emissierechten,
kan als dusdanig enkel in zeer beperkte uitzonderingen
met name het European Emission Trading System (ETS). Dit is een efficiënt systeem om via de vrije markt
toegepast worden.
de bedrijven te sturen.
De allocatie van de gratis uitstootrechten moet herbekeken worden. Enkel bedrijven en sectoren die op overtuigende manier kunnen aantonen dat ze na
3.34. De nodige hervormingen, zoals vastgesteld door de
een overgangsperiode zich stabiel kunnen handhaven
Europese Commissie, dienen versneld doorgevoerd te
in een broeikasgasarme markt, komen in aanmerking,
worden.
ter compensatie van tijdelijk competitiviteitsverlies.
De
overtollige
emissierechten
moeten
versneld
afgebouwd worden. Dit moet het evenwicht tussen
3.36. Carbon capture and storage (CCS) is het actief
vraag en aanbod herstellen. Het huidige overaanbod
onttrekken van broeikasgassen uit de atmosfeer om het
houdt de prijs van de emissierechten artificieel laag.
op te slaan. Sinds 2013 (start fase 3) is CCS expliciet geïntegreerd in het ETS systeem. De overheid moet
3.35. Het systeem van gratis uitstootrechten voor bepaalde
investeringen in CCS-technologie stimuleren, weliswaar
sectoren en bedrijven is aan herevaluatie toe. Dit
gebaseerd op MKBA’s.
Energie 3.37. De energieprijs moet een component consumptie
stuurt richting minder vervuilende en CO2-arme
belasting op vervuiling bevatten, die de consument
energiebronnen.
Mobiliteit Vernieuwde verkeersbelasting 3.38. De uitstoot veroorzaakt door transport kent 2 belangrijke
42
We vervangen een belasting op bezit van een
oorzaken:
gemotoriseerd voertuig, door een belasting op het
•• Het verbranden van fossiele brandstof
gebruik van ervan, en dus eveneens op de veroorzaakte
•• Congestie
vervuiling.
VOORSPRONG IN DUURZAAMHEID
Dergelijke consumptiebelasting houdt minstens rekening
het wegennet en de bijdrage tot verkeerscongestie:
met volgende componenten.
•• Type weg
Componenten die vervuiling belasten:
•• Plaats
•• Type voertuig (gewicht, aantal assen, …)
•• Moment van de dag
•• Type brandstof
Bedoeling is om de maatschappelijke kosten en
•• Vervuiling van de gebruikte motor
de externaliteiten van mobiliteit (milieuvervuiling,
•• Verbruik brandstof
lawaai, congestie, verkeersonveiligheid, ...) te laten
Componenten die rekening houden met gebruik van
weerspiegelen in de private kostprijs ervan.
Ketenmobiliteit 3.39. Niet voor elke verplaatsing is elk vervoersmiddel even
parkeergelegenheid is noodzakelijk om de verbinding
gepast. Ketenmobiliteit is het mogelijk maken van
tussen individueel vervoer (een wagen) en collectief
diverse vervoersmiddelen tijdens een verplaatsing.
vervoer te faciliteren.
Investeren in ketenmobiliteit motiveert mensen om indien mogelijk de wagen aan de kant te laten.
3.41. Het afstemmen van verschillende vormen van collectief vervoer moet het ongemak voor reizigers en een
3.40. Infrastructuurinvesteringen in de vorm van voldoende
artificieel hoge reistijd verminderen.
Huishoudens 3.42. Het aandeel van de huishoudens in de totale Vlaamse
broeikasgasemissie
is
voornamelijk
het
gevolg van de verbranding van brandstoffen voor
gebouwenverwarming en warm water.
De overheid moet investeringen in energiezuinige woningen blijven stimuleren.
Landbouw 3.43. Landbouw valt momenteel buiten het ETS systeem. Hoewel dit een begrijpelijke beslissing was bij de
onhoudbaar
geworden.
Een
inspanningsverbintenis
volstaat niet langer.
introductie van de emissiemarkt, is de vrijstelling
Wetgeving 3.44. Producten waarvan de prijs en/of belasting afhankelijk
is van vervuiling moeten genormeerd worden aan
3.45. Sommige producten zijn niet voorzien op installatie of
de hand van testen door onafhankelijke instellingen.
directe ingebruikname van consumenten. De consument
Zelfregulering van de markt volstaat niet langer.
moet beroep doen op gecertificeerde vakspecialisten
Dieselmotoren zijn een voor de hand liggend voorbeeld
voor de aankoop en plaatsing ervan.
hiervan.
III Voorsprong in Natuur, milieu en biodiversiteit Natuurdoelstellingen 3.46. De Natura2000 doelstellingen moeten compromisloos nagestreefd
worden.
Natuurbescherming
is
een
ordening moet de exploitatie van biolandbouw rond (beschermd) natuurgebied mogelijk maken.
kerntaak van de overheid en niet ondergeschikt aan andere overheidstaken. 3.47. Een aanpassing van het beleid inzake ruimtelijke
43
VOORSPRONG IN DUURZAAMHEID
Landbouw Naleving wetgeving 3.48. De
een
belangrijke uitdaging. De overheid behandelt de
belangrijke belasting op het milieu. Huidige wetgeving
Vlaamse
landbouwpraktijk
veroorzaakt
landbouwsector niet even streng als andere sectoren.
is een adequate stap naar remediëring.
Deze discriminerende houding is niet langer houdbaar.
De naleving van de wetgeving vormt echter een
Strikte toepassing van de regelgeving is noodzakelijk.
Europese subsidies 3.49. Het is onverantwoord om ongeveer 40% van het
van
efficiëntiewinsten
in
de
Oost-Europese
Europese budget uit te geven in de vorm van
landbouwsector kunnen de yield gap verkleinen. Dit
landbouwsubsidies. Deze subsidies zijn ondoeltreffend
laat toe voedselbevoorrading op peil te houden met
en marktverstorend.
een kleinere belasting voor het milieu.
Gerichte investeringen en stimulansen ter bevordering
Biolandbouw 3.50. Biolandbouw
heeft
belangrijke
voordelen
ten
uit de overheid ondoeltreffend. In Vlaanderen blijft
opzichte van conventionele landbouw wat betreft milieuvervuiling. Het heeft echter een verwaarloosbaar voordeel wat betreft bescherming van natuur en
voornamelijk intensieve landbouw de beste tradeoff.
De overheid staakt het specifiek stimuleren van biolandbouw op basis van natuur en biodiversiteit.
biodiversiteit. In dat opzicht is het stimuleren van
GGO 3.51. GGO’s kunnen voordelen bieden voor zowel milieu
meningen van verschillende lidstaten. Een herevaluatie
als de landbouwers. De teelt is toegelaten voor de
van de procedure is aangewezen. Er moet onderzocht
door het Europees Agentschap voor Voedselveiligheid
worden of het proces flexibeler kan, zonder daarmee
(EFSA) goedgekeurde GGO’s. Dit goedkeuringsproces
fundamenteel te raken aan het voorzichtigheidsprincipe.
is echter onderhevig aan mogelijk sterk uiteenlopende
Eerlijke prijs voor kwaliteitsvolle producten 3.52. Landbouwers worden al jarenlang geconfronteerd met te lage prijzen. Ze krijgen te weinig geld voor de arbeidsintensieve producten die ze elke dag leveren. Dit is een onhoudbare situatie. De overheid moet de landbouwsector ondersteunen op twee pijlers: •• Korte keten: De consument en producent korter bij elkaar brengen verhoogt het aandeel van de prijs dat de landbouwer toekomt. •• Ketenoverleg: Een structurele dialoog tussen toelevering, landbouw, voedingsindustrie, handel en distributie garandeert een stabiele en duurzame agrovoedingsketen
44
45
VOORSPRONG IN BESCHERMING
COMMISSIE 4: VOORSPRONG IN BESCHERMING Niemand wil in een onveilig Vlaanderen leven. Alleen een
komen ook uitdagingen op onze Vlaamse gemeenschap af
veilige gemeenschap biedt vrijheid en vertrouwen. Van de
als het gaat om asiel en migratie. Jong N-VA negeert deze
brandweer en de Civiele Bescherming mag verwacht worden
uitdagingen niet.
dat ze paraat staan om snel en efficiënt in te grijpen. Van
Daarom wordt in dit hoofdstuk de visie neergeschreven op het
politie en justitie dat ze overlast, geweld en criminaliteit
beschermen van onze Vlaamse gemeenschap in de ruimste
daadkrachtig
betekenis via 70 (amendeerbare) congresresoluties, verdeeld
aanpakken,
vervolgen
en
bestraffen.
En
voor onze buitenlandse veiligheid moet een inzetbare en
over vier hoofdstukken:
slagvaardige krijgsmacht aanwezig zijn.
••Bescherming dankzij Interventiediensten
Jong N-VA wil een voorsprong nemen in het beschermen van
••Bescherming dankzij Defensie
de Vlaamse gemeenschap. Dit gaat evenwel verder dan het
••Bescherming tegen Gemeenschapsontwrichting
versterken van de hogergenoemde gezagsdepartementen. Er
••Bescherming dankzij Inburgering
I Bescherming dankzij Interventiediensten Algemeen beleid De noodplanning werkt momenteel op hetzij gemeentelijk, hetzij provinciaal, hetzij nationaal niveau, waarbij ten allen tijde een bestuurlijke aansturing is voorzien.
middelen. Bestuurlijke aansturing is niet nodig. •• Fase 2 a: Er is overleg tussen verschillende diensten nodig en er is ook noodzaak voor bestuurlijke aansturing. Het brongebied en effectgebied blijft
Standpunten 4.1. Hulpdiensten moeten een gelijkaardig organisatiemodel
binnen dat van de veiligheidszone. •• Fase 2 b: Er is overleg tussen verschillende diensten
hebben. Hervormingen moeten zoveel mogelijk op
nodig en er is ook noodzaak voor bestuurlijke
elkaar worden afgestemd.
aansturing. Het brongebied en effectgebied blijft niet binnen dat van de veiligheidszone.
4.2. Het principe van de snelst adequate hulp moet worden uitgebreid met taalvaardigheid.
•• Fase 3: Nationale fase. Indien de bevoegdheden gedefederaliseerd zijn, zal dit op gewestelijke niveau zijn.
4.3. De federale rol van de gouverneur in rampenplanning wordt afgeschaft. De bevoegdheden worden over geheveld naar de gewesten.
4.5. Technologie en wetenschappelijke innovatie moet sneller geïntroduceerd worden bij de hulpdiensten. Daarom moeten zij zelfstandig onderzoek kunnen
4.4. Het huidig model van noodplanning met drie fasen
verrichten naar arbeidsveiligheid, nieuwe technologie
(gemeentelijke, provinciale en federale fase) wordt
en nieuwe technieken. Onderzoek moet gebeuren
herzien naar een model van vijf fasen waarbij we
door operationele mensen en specialisten (al dan niet
afstappen van het louter denken vanuit bestuurlijke
in samenwerking met de privé), niet door theoretische
aansturing:
bureaucraten in Brussel.
•• Fase 0: dit zijn dagelijkse incidenten kleinschalig, er is geen coördinatie tussen verschillende hulpdiensten en gemeentediensten nodig. Dit is
of incidenten analyseert en aanbevelingen naar de
eigenlijk de rustsituatie.
toekomst formuleert. Het is verbijsterend dat we in ons
•• Fase 1: Er is overleg tussen verschillende diensten nodig (politie, brandweer, medische dienst, gemeente). Echter dit gaat vooral om technische
46
4.6. Er moet een onderzoeksraad komen die grote rampen
land tot op heden geen zulk orgaan kennen.
VOORSPRONG IN BESCHERMING
Brandweer & civiele bescherming Momenteel zetelen de vakbonden in de overlegcomités,
gereduceerd tot 2, met name Vlaanderen-Brussel en
hoewel
personeelsformatie
Wallonië. Materiaal en capaciteit die wordt gereduceerd
vertegenwoordigen en zij slechts beschermen slechts 10%
bij de civiele bescherming wordt doorgeschoven naar
van het grondgebied.
de brandweer.
zij
slechts
30%
van
de
Standpunten
4.9. Het kenniscentrum voor de civiele veiligheid moet
4.7. Het verlenen van een verplicht advies is van enorm
worden bemand met beroepsmensen via detachering
belang. Daarom moeten belangenverenigingen van
en personen met operationele kennis en competenties.
brandweervrijwilligers dezelfde erkenning krijgen als de
Dit mag geen ambtenaarbastion worden. Mensen
vakbonden in de overlegcomités.
worden geselecteerd door de hulpverleningszones, niet via de huidige selectieprocedures van ambtenaren.
4.8. De eenheden van de civiele bescherming worden
Medische hulpverlening 4.10. Medische diensten (MUG, ambulance, spoeddiensten) worden georganiseerd in hulpverleningszones. We
in Nederland (GGD-GHOR). De indeling van de zones gebeurt overeenstemmend met de brandweerzones.
sturen hierbij aan op een gelijkaardig systeem zoals
Politie 4.11. Het aantal politiezones moet drastisch gereduceerd
aan de brandweerzones.
worden. Het aantal zones en de indeling loopt gelijk
Lokale besturen 4.12. Lokale besturen moeten ook samenwerken in een
4.13. De huidige brandweer- en politieraden of colleges
zonaal verband. Een zone is daarbij gelijk aan een
worden vervangen door een veiligheidsraad en een
brandweerzone. De stedelijke of gemeentelijke diensten
veiligheidscollege. Een veiligheidscollege bestaat uit
die een rol te vervullen hebben bij noodsituaties
alle burgemeesters van de gemeenten evenals de
(rampenambtenaar,
zonecommandant en de korpschef en de financieel
communicatieverantwoordelijke,
preventieadviseur, milieuambtenaren) worden verenigd.
beheerder
en
secretaris
en
een
veiligheidsraad
Ze zorgen voor een 24/24 oproepbaarheidspermanentie
bestaat uit een beperkt aantal afgevaardigden van de
bij het afkondigen van een noodsituatie.
gemeenteraden.
II Bescherming dankzij defensie Investeren België investeert momenteel slechts 1% van het Bruto
meer dan 70% van de middelen naar personeelskosten.
Binnenlands Product (BBP) aan defensie. Dit is zowel onder het Europees gemiddelde (1,6%) als onder de afgesproken
Standpunten
2%-norm van de NAVO-partners.
4.14. Het budget voor defensie moet omhoog. Verdere
Op de NAVO-top in Wales werd naast de 2% BBP-norm ook
besparingen
een andere norm vastgelegd: van het defensiebudget moet
onaanvaardbaar, we moeten zo snel mogelijk voldoen
op
het
totaal
defensiebudget
zijn
20% geïnvesteerd worden in wapens en militaire uitrusting.
aan de 2%-norm BBP.
Onze defensie haalt in 2015 nog geen 4%. Niettemin gaat
47
VOORSPRONG IN BESCHERMING
4.15. We moeten de 20%-investeringsnorm zo snel mogelijk
investeringen moeten we dringend wegwerken.
halen. De discrepantie tussen personeelskosten en
Kerntaken 4.16. De kerntaken van defensie zijn
verder uitbouwen. Drones worden nu vooral voor
•• Het beschermen van onze samenleving tegen
verkenningsopdrachten ingezet.
gevaren en bedreigingen; •• het nakomen van internationale verplichtingen.
4.21. We moeten de gemeenschappelijke capaciteiten van de militaire inlichtingendienst (ADIV) uitbreiden.
4.17. Voor beide opdrachten is het noodzakelijk dat defensie beschikt over een sterke en snel inzetbare land, lucht,
4.22. In de luchtcomponent is het essentieel dat defensie
maritieme, medische én cyber-component.
investeert in de opvolging van gevechtsvliegtuigen. Op het internationale speelveld zijn onze F-16’s zowat de
4.18. De focus van defensie moet liggen op gevechtskracht:
enige militaire capaciteit waarnaar opgekeken wordt.
flexibele inzetbare gevechtsgroepen. De verhouding
Willen we onze internationale reputatie verbeteren, of
gevechtseenheden
minstens handhaven, moeten we ervoor kiezen om de
versus
ondersteunende
eenheden moeten we omkeren in het voordeel van
F-16’s te vervangen.
gevechtseenheden. 4.23. De huidige niet-kerntaken van defensie houden we 4.19. Vanaf anno 2016 moet defensie beschikken over
onder de loep. We zoeken naar synergieën met andere
een volwaardige cyber-component, deze moet zowel
overheidsdiensten of de privésector. Denk aan bepaalde
defensief als offensief inzetbaar zijn.
wetenschappelijke en medische zaken, opleidingen,
4.20. Nieuwe
technologieën
zoals
drones
moeten
we
reddingsacties op zee, etc.
Over de landsgrenzen heen 4.24. De veiligheid van ons land garanderen, gebeurt ook
zijn zoals nu ook het geval is in het Belgische leger,
buiten ons grondgebied. Over de hele wereld hebben
waarbij de bevoegdheden over de beslissingen over
we belangen die we moeten verdedigen. Bij mogelijke
het leger zullen voortaan regionaal gebeuren: Door
buitenlandse operaties is het essentieel dat er eigen
Vlaanderen en Wallonië die altijd een mogelijkheid
belangen
onrechtstreeks.
hebben tot een opt-out voor buitenlandse missies,
Zolang defensie op het federale niveau zit, is het de
en ook het zelfbeschikkingsrecht blijven behouden
Kamer van Volksvertegenwoordigers die bij mogelijke
over de eenheden in geval van een Nationale dreiging
buitenlandse interventies de afweging maakt om al dan
of noodtoestand. In Brussel zal men kijken naar de
niet te interveniëren.
moedertaal: Nederlandstalig => Vlaamse bevoegdheid,
spelen,
rechtstreeks
of
Franstalig => Waalse bevoegdheid. Het binnenlandse 4.25. We
spelen
niet
alleen
op
het
internationale
leger zal nog steeds volledig onder de bevoegdheid
toneel. Voor ons land is de NAVO het belangrijkste
staan van Vlaanderen. Het beslissingsrecht over het
intergouvernementele militaire samenwerkingsverband.
gebruiken van het leger zal niet Europees zijn maar Vlaams.
4.26. Vlaanderen zal zich (op termijn) integreren in een Supranationaal Europees leger, mits het behoud van
4.27.
een regionale/nationale component (zoals bv. Home
werken, dit kan op het gebied van opleiding, training,
Guard UK of National Guard USA) die zal instaan voor
logistiek en, onderhoud,… Ook samenwerking in de vorm van
interne veiligheid van het land. Het leger zal dus bestaan
gezamenlijke legeraankopen verdient extra aandacht met het
uit een nationale/regionale component
oog op schaalvoordelen en militaire slagkracht.
(Belgisch/
Vlaams) en een supranationale Europese component. Het Belgische leger alsdusdanig zal ophouden te bestaan.De eenheden zullen strikt Vlaams of Franstalig
48
Defensie moet natuurlijk internationaal wel samen
VOORSPRONG IN BESCHERMING
Een modern en efficiënt personeelsbeleid 4.28. Een carrière bij defensie moet aantrekkelijker, daarom
•• Een hoog niveau van de militaire opleiding in een
kiezen we voor: •• Een gemoderniseerd personeelsbeleid: Het
sfeer van levenslang leren. 4.29. Daarnaast streven we naar een mentaliteitswijziging
personeelsbestand kan jonger en vrouwelijker. We
over defensie. Onze militairen staan elke dag in voor
moeten schrappen in de vele duurbetaalde hoge
onze veiligheid, zij verdienen hiervoor ons grootste
rangen.
respect. Naar analogie met de Verenigde Staten,
•• Een uitbreiding van de defensie-reserve tot
Australië en Groot-Brittannië zoeken we naar manieren
minstens 30% van de totale mansterkte van
om onze dankbaarheid naar (gewezen) militairen
defensie.
en hun families om te zetten in concreet beleid. We
•• Een gemakkelijkere overstap van en naar andere overheidsdiensten en/of privé.
denken hierbij natuurlijk in eerste instantie aan een goed verloningspakket.
III Bescherming tegen Gemeenschapsontwrichting Buitengrenzen 4.30. De huidige ontwrichtende migratiestromen dienen af te nemen. Dit moet gepaard gaan met een
4.34.bis
Landen
die
financiële
steun
krijgen
moeten
langetermijnaanpak om de onderliggende oorzaken van
mensenrechten respecteren. Mensrechten conditioneel
de huidige massamigratie aan te pakken. Gemakkelijk
maken aan steun. Vlaanderen en Europa mogen
of goedkoop bestaat hier niet. We pleiten er dus in
niet
de eerste plaats voor om de noodzakelijke middelen
mensenrechtenschendingen.
onrechtstreeks
medeplichtig
worden
aan
hieraan te besteden. 4.35. De EU moet nog hechter met zijn buurlanden 4.31. We willen naar een situatie waarbij •• Alle relevante buurlanden van de EU zelf een
samenwerken, migranten opvangen en hun eventuele asielaanvragen behandelen in deze buurlanden. Dit
volwaardig asielsysteem hanteren zodat zij een reëel
voorkomt een toestroom van illegale migranten en dus
alternatief kunnen zijn voor migratie naar Europa.
ook de vele sterften onderweg naar Europa. De kosten
De focus hiervan ligt in eerste instantie op de meest
worden in dit geval door de EU gedragen. In geval van
stabiele landen (bijvoorbeeld Turkije of Marokko), in
erkenning als vluchteling, worden de migranten ook in
tweede instantie de andere buurlanden
grote mate of volledig in deze landen hervestigd.
•• De buitengrenzen door de lidstaten van de EU ernstig verstevigd worden
4.36. Wanneer hervestigde migranten toch naar EU-lidstaten komen, zal een pushback gebeuren.
4.32. De EU moet deze landen aansporen en verregaand ondersteunen om een volwaardig asielsysteem uit te
4.37. Europa ziet zelf toe op de kwaliteit van de opvang en
werken met dezelfde standaarden die Europese landen
de asielprocedure. De EU moet deze landen aansporen
hanteren.
om de erkende vluchtelingen de mogelijkheid te geven een volwaardig nieuw leven op te bouwen.
4.33. Het Europese asielagentschap EASO moet de expertise van de Europese lidstaten inzake asiel poolen en ter beschikking stellen van deze landen.
4.38. Er dienen ook enkele heel praktische maatregelen genomen te worden. Dit kan op nationaal niveau gebeuren, maar bij voorkeur wordt de schaal vergroot
4.34. Naast expertise moet de EU voorwaardelijke financiële steun ter beschikking stellen van zijn buurlanden. Dit
tot Europees niveau. •• De transcriptie van namen uit vreemde schriften in
dient om de kosten van de opvang van asielzoekers te
ons Latijns schrift moet worden geüniformiseerd.
dragen, om een asielprocedure uit te bouwen en om
•• Het huidige verzamelen van biomedische gegevens
deze landen te overtuigen hieraan mee te werken.
van migranten moet waterdicht worden. Het
49
VOORSPRONG IN BESCHERMING
Europese agentschap Frontex moet dit overnemen van de nationale veiligheidsdiensten.
•• 4.38.bis Indien een Schengenland niet aan de verplichtingen
•• Deze biometrische gegevens moeten worden
voldoet zoals opgenomen in de internationale afspraken
bijgehouden, ook na een eventuele erkenning als
omtrent grensbewaking, wordt dat land (tijdelijk) uit de
vluchteling. Zo kan fraude voorkomen worden.
Schengenzone gezet.
Klimaatmigratie 4.39. Er is nood aan een plan voor de toekomstige impact
kunnen treffen om deze toekomstige migratiestromen
van grootschalige migratie door de verandering van het
op te vangen. Het is ook aan de EU om landen hierin
klimaat. Het is cruciaal oplossingen te zoeken binnen de
te steunen waar mogelijk. Er moet in het kader van
regio’s waar deze asielzoekers vandaan zullen komen.
ontwikkelingssamenwerking
De EU moet dus op alle internationale fora ijveren om
preventie en mitigatie van klimaatveranderingen, om
vooruit te denken zodat landen onderling maatregelen
deze stromen zo veel mogelijk te voorkomen.
ingezet
worden
op
Arbeidsmigratie 4.40. We pleiten voor het verbreden van ons vizier inzake
ingezet worden op een duidelijk en performant systeem
arbeidsmigratie. Daarom vragen wij een herziening van
waarbij de verschillende arbeidskaarten herzien worden
het concept van de bilaterale akkoorden om gerichte
en indien mogelijk samengevoegd of geschrapt.
arbeidsmigratie voor knelpuntberoepen vanuit alle landen mogelijk te maken.
4.42. We pleiten voor het op elkaar afstemmen van de nationale en de Europese wetgeving inzake
4.41. Het huidige systeem met de arbeidskaarten is meer
partnerschappen met derde landen rond detachering.
een samenraapsel van uitzonderingen. Er moet daarom
Studiemigratie 4.43. Als jongeren met een open vizier op de wereld willen wij studiemigratie maximaal faciliteren.
4.44. De Europese richtlijn rond studiemigratie moet eindelijk omgezet worden in nationale wetgeving.
Opvang 4.45. In afwachting van een uitspraak in de asielprocedure
toekenning van asiel voor minderjarige of jongvolwassen
pleiten we voor kwaliteitsvolle opvangplaatsen in een
asielzoeker
opvangcentrum.
een goede weg naar volledige inburgering, indien
zonder
begeleiding.
Thuisopvang
is
gecombineerd met een verplichte inburgeringscursus. 4.46. We staan kritisch tegenover opvang bij mensen thuis tijdens de asielprocedure. Veel van deze aangeboden
4.47.bis Niet-begeleide minderjarigen krijgen de nodige
opvangplaatsen
geweigerd.
psychologische ondersteuning. Het is belangrijk dat ze in
Daarnaast staan de identiteit en achtergrond van deze
deze moeilijke periodes professioneel gesteund worden, vaak
mensen niet altijd vast waardoor een veilige thuisopvang
komen ze immers plotseling terecht in een andere cultuur (en
niet altijd gegarandeerd kan worden.
dat vaak tijdens de puberteit). Deze ondersteuning helpt de
worden
vroegtijdig
jongere een weg in onze samenleving te doen vinden. 4.47. We staan echter positief tegenover thuisopvang na de
Ontrading 4.48. De effectiviteit van ontradingscampagnes in de landen van herkomst moet gemeten worden om ze zo te verbeteren. Een nauwe Europese samenwerking is
50
aangewezen omdat de frequentie van Belgische campagnes te klein voor meten zijn.
VOORSPRONG IN BESCHERMING
Afkeuring asielaanvraag 4.49. Om de gedwongen repatriëring efficiënter te laten
migrant onmiddellijk naar een gesloten centrum worden
verlopen, vinden we dat er meer plaatsen beschikbaar
gebracht waar hij alsnog beroep kan aantekenen.
moeten zijn in gesloten centra. 4.51. De gedwongen repatriëring van meerdere illegale 4.50. Veel migranten met een negatieve procedure verdwijnen
migranten
naar
het
land
van
herkomst
moet
in de illegaliteit. Om dit te voorkomen moet de migrant
gerationaliseerd worden. We pleiten voor een Europese
zijn beslissing in eerste aanleg eigenhandig in ontvangst
samenwerking waar illegale migranten uit hetzelfde
komen nemen. Bij een negatieve beslissing kan de
herkomstland samen gerepatrieerd worden.
Gezinshereniging 4.52. De
verschillende
regelgevingen
en
voorwaarden
betreffende gezinshereniging moeten strenger. Het
4.54. De gezinshereniging wordt beperkt tot de gebeurlijke
Europees niveau en het niveau van de lidstaten
partner
worden beter op elkaar afgestemd ter voorkoming
neergaande lijn (1e graad).
en
de
minderjarige
bloedverwanten
in
van fraude, hiervoor moet onder andere het gebruik van biometrische data mogelijk gemaakt worden. Het
4.55. De gezinsomstandigheden in gezinnen waarvan de
verwantschap moet aangetoond worden.
ouders via gezinshereniging een verblijfsvergunning krijgen, omwille van hun reeds erkende minderjarige
4.53. Er moet blijvend streng opgetreden worden tegen
kind in België, krijgen bijzondere aandacht. Ouders
schijnhuwelijken. We vinden in die optiek het optrekken
die hun kinderen doelbewust vooruitsturen omwille
van de controleperiode tot 5 jaar positief. Een strenge
van ‘makkelijkere’ verkrijging van verblijfsrechten,
en regelmatige controle tijdens deze periode is hierbij
gebruiken hun kinderen ter kwader trouw en moeten
ook noodzakelijk.
bestraft worden.
Collectieve regularisaties 4.56. Nieuwe collectieve regularisaties worden resoluut
Conventie van Genève aangezien de internationale
afgewezen. Ook individuele regularisaties willen we
context ondertussen compleet veranderd is. Hiermee
schrappen. We dringen aan op een performant systeem
verzaken wij niet aan onze humanitaire plicht om
waarbij asielaanvragen steeds op korte termijn kunnen
vluchtelingen op te vangen, maar willen we duidelijk
worden behandeld.
het onderscheid maken tussen het helpen van mensen in nood en het organiseren van migratiestromen
4.56.bis Wij pleiten openlijk voor het aanpassen van de
IV Bescherming dankzij Inburgering Een verplicht inburgeringstraject voor iedereen 4.57. Kandidaat-inwijkelingen moeten zich in het land van
niveau 2
herkomst voorbereiden op de komst naar ons land.
2. Maatschappelijke oriëntatie
We streven naar een voorziening in ‘basisaanbod
3. Ondertekenen charter democratische Westerse
inburgering’ in het land van herkomst waarop de
waarden
kandidaat-inwijkeling verplicht en mits betaling beroep op moet doen.
4.58. Wij pleiten ook voor de verplichte inburgering in Brussel.
Dit basisaanbod inburgering bestaat uit drie delen. Elk
Hiervoor moet een samenwerkingsakkoord afgesloten
onderdeel dient behaald te worden.
worden waarbij Brussel zich engageert tot het starten
1. Taalvaardigheid Nederlands Tweede Taal (NT2)
van het inburgeringstraject in land van herkomst.
51
VOORSPRONG IN BESCHERMING
Zolang het inburgeringstraject in Brussel niet verplicht
naar Vlaanderen verhuizen ook een verplicht Vlaams
is, vinden wij het belangrijk om zoveel mogelijk mensen
inburgeringstraject afgelegd hebben.
aan te sporen vrijwillig een traject te volgen. 4.60. Het inburgeringstraject moet de vorm aannemen van 4.59. Het is van uiterst belang dat nieuwkomers die eerst
een resultaatsverbintenis.
in Wallonië of Brussel gewoond hebben en daarna
Het beheersen van de Nederlandse taal 4.61. Na een geslaagd inburgeringstraject in het land van herkomst wanneer de nieuwkomer in Vlaanderen
4.64. Het bestaande aanbod ‘Nederlands en een beroep’
aankomt, start de volgende fase van zijn inburgering in
zou best verder uitgebreid worden tot meerdere
Vlaanderen.
specifieke beroepen zodat de inburgeraar zelfstandig kan functioneren op de arbeidsmarkt.
4.62. Om ook te slagen in dit traject beheerst de nieuwkomer voldoende (NT2 niveau 3) Nederlands zodat hij
4.65. Er
meer
controles
gebeuren
op
de
taalopleidingen. In functie daarvan sluiten we een
onderwijs en alledaagse aangelegenheden.
herziening van de kwaliteit van de taalniveaus niet uit.
4.63. Het bestaande NT2-aanbod in Vlaanderen dient verder
4.66. Taalproblemen of taalachterstand bij leerplichtigen
aangevuld te worden met een aanbod op de private
wordt gescreend aan het begin van het schooljaar.
markt zoals avondcursussen, cursussen tijdens het
Eventuele problemen worden weggewerkt verplichte
weekend of tijdens de vakantie zodat ook inburgeraars
door extra begeleiding die indien nodig na de lesuren
die al werken de kans krijgen een traject te volgen.
verder gezet wordt.
Nationaliteitsverwerving in het kader van inburgering 4.67. Een nieuwkomer kan de nationaliteit enkel verwerven na het succesvol slagen in beide inburgeringstrajecten en na een bepaalde periode in ons land te hebben gewoond..Daarenboven moet hij afstand nemen van zijn andere nationaliteit(en). 4.68. We kiezen uitdrukkelijk voor een getrapt systeem van burgerschap en sociale rechten.
52
moeten
volwaardig kan deelnemen aan de arbeidsmarkt, het
53
VOORSPRONG IN TOEKOMSTGERICHTHEID
COMMISSIE 5: VOORSPRONG IN TOEKOMSTGERICHTHEID Het Vlaamse onderwijs staat voor de opdracht op te
Vlaanderen.
voeden voor ‘morgen’, om onze Vlaamse jeugd een rugzak
Maar toekomstgericht beleid houdt ook jeugdbeleid in. Ons
fundamenten mee te geven voor het vervolg van hun leven.
breed Vlaamse verenigingsleven versterkt het belangrijke
Die rugzak komt er natuurlijk niet alleen via het onderwijs,
gemeenschapsgevoel en –denken. Om die reden wordt in dit
maar de schoolbanken vormen een cruciaal sleutelmoment in
hoofdstuk de toekomstgerichte visie op onderwijs en jeugd
het leven van onze jongeren.
neergeschreven in 41 (amendeerbare) congresresoluties,
Jong N-VA wil de voorsprong in ons kwaliteitsvol onderwijs
verdeeld over twee hoofdstukken:
behouden en zal in de toekomst blijven optreden als bewaker
••Voorsprong op de lesbanken
van het kwaliteitsvolle, efficiënte en effectieve onderwijs in
••Voorsprong voor geëngageerde jeugd
I Voorsprong op de lesbanken Kleuteronderwijs - Vervroegde leerplicht In België hebben we een leerplicht van 6 tot 18 jaar. In een
hun sociale vaardigheden en zorgen ervoor dat de
steeds meer veranderende en globaliserende wereld stuiten
kleuters de gesproken Nederlandse taal onder de knie
we echter op nieuwe uitdagingen.
krijgen voor ze het eerste leerjaar aanvangen. Daarnaast komen ze sneller in aanraking met de schoolse routine
Standpunten
en structuur.
5.1. De kennis van het Nederlands is onontbeerlijk voor een
De vervroegde leerplicht draagt eveneens bij tot een
succesvolle schoolloopbaan. De leerplicht vervroegen
verhoogde participatiegraad bij de ouders. Participatie
naar 3 jaar zal hier een oplossing bieden. De
in het onderwijs stimuleert verdere maatschappelijke
vervroegde leerplicht biedt voor alle kinderen – zowel
participatie. Al deze aspecten zijn des te belangrijker
Nederlandstalig als niet-Nederlandstalig - een waaier
voor het integratieproces van anderstalige gezinnen.
aan voordelen. Deze uiten zich in de ontwikkeling van
Lager onderwijs - Vakspecialisten In het lager onderwijs missen de kinderen ervaring in
het lager onderwijs. Hiervoor verwijzen wij naar de
bepaalde vaardigheden. Ze zijn te veel cognitief bezig en te
studie: ‘Kiezen voor STEM. De keuze van jongeren
weinig met de handen. Ze komen weinig of niet in contact
voor technische en wetenschappelijke studies’ (VRWI
met wetenschap en techniek, ICT en muzische vorming. Die
(Vlaamse Raad voor Wetenschap en Innovatie), 2012).
vaardigheden zitten reeds vervat in de eindtermen, maar niet
STEM-studierichtingen zijn studierichtingen waarin het
alle leerkrachten voelen zich even goed in hun vel bij elk vak.
accent duidelijk gelegd wordt op wiskunde, exacte
Bij
wetenschappen, toegepaste wetenschappen, techniek
de overgang naar het secundair onderwijs, worden
vele kinderen nog geduwd in de richting ASO.
Logisch,
en/of ICT.
als leerlingen niet genoeg kennis maken met technische vaardigheden. Op het einde van het lager onderwijs zijn
5.3. Zo willen we een belangrijke aanbeveling doen:
leerkrachten slechts in staat de zwakke en sterke punten van
het bijscholen van leerkrachten en/of specifieke
een leerling aan te geven. Werkelijk toekomstgericht advies
vakleerkrachten invoeren in het basisonderwijs. We
laat vaak te wensen over aangezien ze geen totaalbeeld
denken hierbij niet enkel aan STEM-leerkrachten, maar
hebben over alle capaciteiten van de leerling.
ook aan specifieke leerkrachten voor muzische vorming en Frans.
Standpunten 5.2. De
technische
richtingen
54
een
Concreet zien we het als volgt: een vakspecialist komt
positiever
voor verschillende vakken, met name ICT, wetenschap
Wij willen deze vaardigheden
en techniek, Frans alsook muzische vorming. Dit zou
van de leerlingen meer aan bod laten komen in
wekelijks in het lessenrooster kunnen worden ingepast.
imago verkrijgen.
moeten
VOORSPRONG IN TOEKOMSTGERICHTHEID
5.4. Door een waaier aan vaardigheden te ontwikkelen streven
we
naar
een
gelijke
maatschappelijke
waardering van alle beroepen.
5.6. Het feit dat de leerling in aanraking komt met verschillende leerkrachten, vergemakkelijkt daarbij ook nog de overgang naar het secundair onderwijs.
5.5. Op die manier heeft een leerkracht aan het einde
5.7. De mogelijkheid om vakspecialisten succesvol in
van de lagere school een veel beter beeld van de
te schakelen begint bij de initiële lerarenopleiding.
competenties van een leerling. Ook de ontwikkeling
We willen een 4-jarige academische opleiding. In
van het kind gebeurt hierdoor veel evenwichtiger. Zo
het masterjaar worden verschillende specialisaties
kan er op het einde van het 6de leerjaar een advies
aangeboden, ondermeer zorg (het vroegere buiten
gegeven worden over de verdere toekomst van het kind
gewoon onderwijs), STEM (techniek, wetenschap, ICT),
in een (huidige) ASO-, TSO-, BSO- of KSO-richting.
muzische vorming en Frans.
Secundair onderwijs - Studierichtingen We merken dat de leerlingen aan het einde van hun loopbaan
keuzevakken ingevuld met wetenschappen, wiskunde
in het secundair onderwijs amper weten waar ze goed in zijn
en technologie. Ook leerlingen die willen verder studeren
en welke richting ze uit willen. De keuzemogelijkheden in het
in de sociale sector moeten een degelijke voorbereiding
secundair onderwijs zijn niet altijd aangepast aan de noden op
krijgen binnen het Studiegericht Secundair Onderwijs.
de arbeidsmarkt en het aanbod in het hoger onderwijs. Ook zien we dat in bepaalde richtingen in het hoger onderwijs de
5.11. In onze maatschappij wordt het belang van geestesarbeid
kennis en vaardigheden niet voldoende zijn om een goede
nog steeds verkozen boven handenarbeid. Dit zorgt
slaagkans te hebben.
ervoor dat technische richtingen nog steeds minder aantrekkelijk zijn. Vakken als techniek moeten aan bod
Standpunten
komen in het basisonderwijs, en leerlingen moeten
5.8. We hervormen het huidig secundair onderwijs en
gesteund worden in hun technisch talent. Onbekend
maken een onderscheid in het Studiegericht, het
maakt onbemind. Hetzelfde geldt voor kunstvakken en
Professioneel Gericht en het Arbeidsgericht Secundair
een oriëntering naar het KSO.
Onderwijs. Het Studiegericht Secundair Onderwijs (nu ASO) is een doorstroomrichting naar het hoger
5.12. De opleidingen die momenteel voorzien zijn binnen het
onderwijs. Leerlingen die willen verder studeren
KSO, worden zoals alle opleidingen geïntegreerd binnen
moeten dan ook gemotiveerd worden om dit te volgen
de drie vooropgestelde onderwijsfinaliteiten.
en tot een goed einde te brengen. Het Professioneel Gericht Onderwijs (nu TSO/KSO) bereidt de leerlingen
5.13. Richtingen en leerlijnen moeten aangepast worden
voor op de professionele bachelor of de arbeidsmarkt.
aan de noden van de arbeidsmarkt en de richtingen
Het Arbeidsgericht Secundair Onderwijs (nu BSO/KSO)
in het hoger onderwijs. Een betere verstandhouding
zal de leerlingen voorbereiden op de arbeidsmarkt.
en communicatie tussen de arbeidsmarkt en het onderwijs is noodzakelijk. Ook in de derde graad van
5.9. In het Studiegericht Secundair Onderwijs willen we
het Professioneel Gericht Secundair Onderwijs kan
vanaf het eerste jaar 3 richtingen voorstellen:
samenwerking met bedrijven zorgen voor een betere
•• Talen: naast basispakket lesuren: +5u Latijn +3u
aansluiting op de arbeidsmarkt.
(Nederlands/Frans/Engels) •• Wiskunde – Wetenschappen (STEM): naast
5.14. We willen werken aan een betere oriëntering over
basispakket lesuren: +3u Wiskunde +4u
de gehele schoolloopbaan. We pleiten ervoor dat
Natuurwetenschappen +1u Aardrijkskunde
de studiekeuze gebeurt op 12-jarige leeftijd. Vroege
•• Sociaal- Culturele wetenschappen: naast
oriëntering wordt haalbaar door naast het cognitieve
basispakket lesuren: +4u Sociale Wetenschappen
ook oog te hebben voor technische en artistieke vakken
+4u Cultuur’
en deze kwalitatief te verbeteren. (zie visie lagere school) Ook de talenten van deze leerlingen moeten in
5.10. Sterke leerlingen kiezen nu veelal voor Latijn als
kaart gebracht worden. Er kan een uitgebreid dossier
basisoptie. Te weinig leerlingen kiezen voor wetenschap
van de leerlingen, komende uit het basisonderwijs,
en techniek. In de richting ‘STEM’ worden de
overgebracht worden naar de middelbare school, zodat
55
VOORSPRONG IN TOEKOMSTGERICHTHEID
zij een inzage hebben in verworven competenties
begeleiden in het vervolg van de schoolcarrière. Een
en interesses. Hier kunnen de leerkrachten en
goede begeleiding in de (her)oriëntering en opvolging
leerlingbegeleiding mee aan de slag om de leerling te
van de resultaten van deze leerling zijn noodzakelijk.
Burgerschapsvorming Een leerkracht is in deze maatschappij meer dan diegene die
en plichten van het kind, de jongere, de burger. We
de leerlingen onderwijst. Een leerkracht levert een enorme
informeren de jongeren over politiek, we laten hen
bijdrage aan de totale ontwikkeling van een kind op alle
kennismaken met de verschillende instituten van onze
vlakken. Wij willen proberen om de toekomstige actieve
maatschappij, van onze samenleving. Seksualiteit,
leden van de maatschappij positief te integreren in de
preventie rond druggebruik, pesten e.d. kunnen we ook
samenleving. Wat betekent het om een ‘burger’ te zijn in
in dit vak onderbrengen. We leren hen objectief omgaan
onze maatschappij?
met de actualiteit en hun mening te verwoorden. We bereiden hen voor op het zelfstandig leven na
Standpunten
het secundair onderwijs. De jongeren moeten onze
5.15. Lessen burgerschapsvorming zouden dan ook een
maatschappij op een kritische manier beschouwen.
enorme meerwaarde zijn in het lessenpakket van het basis- en secundair onderwijs. We voeren dit in vanaf het 1ste leerjaar.
5.17. Het vak burgerschapsvorming moet dan ook gedoceerd worden in de initiële lerarenopleiding. Zo is er meer controle op de inhoud en kan dit vak stevig onderwezen
5.16. Goed burgerschap begint op schoolniveau, waarbij
worden aan onze leerlingen.
de kinderen zich moeten leren gedragen volgens de
schooletiquette. Bijvoorbeeld de regels van de school,
5.18. Momenteel worden thema’s rond burgerzin projectmatig
afspraken i.v.m. omgang met leerkrachten. Daarnaast
aangeboden op de school, of komt het ter sprake
ook sociaal-emotionele vaardigheden als omgaan met
bij
elkaar, omgaan met jezelf (beginnende puberteit),
wereldoriëntatie… Men kan uit het lessenpakket
respect hebben voor zichzelf, anderen en voor het
van deze vakken 1 lesuur vervangen door het vak
milieu. Preventie rond pesten.
‘burgerschapsvorming’.
vakken
als
levensbeschouwing,
geschiedenis,
In het secundair onderwijs breidt dit uit naar de rechten
Zorg in het onderwijs Onze scholen staan dag na dag voor moeilijke uitdagingen.
bemiddelaar. We zijn van mening dat de school en de
Taalachterstand
multiculturaliteit,
ouders het kind en zijn mogelijkheden het best kunnen
leerproblemen, psychische problemen bij leerlingen enz.
beoordelen en dat het CLB vooral moet informeren
Leerkrachten
over de mogelijke opties en dus geen beslissende rol
bij moeten
anderstaligen, differentiëren,
zorgbehoevende
leerlingen worden veelal geconfronteerd met hun zwaktes en
moet spelen.
sterke leerlingen worden veelal te weinig uitgedaagd omdat de leerkracht handen te kort heeft.
5.21. Met de doorverwijzing naar het Buitengewoon onderwijs zoals in het M-decreet voorgesteld, bestaat het risico
Standpunten
dat de leerling kostbare tijd verliest. Dit zou het welzijn
5.19. Vele problematieken kunnen aangepakt worden in de
van de leerling niet ten goede komen. Elke leerling op
veilige omgeving van de school. We moeten dan ook
de juiste plaats en leren op eigen tempo naar eigen
gaan inzetten op verhoogde zorg in alle scholen.
mogelijkheden, zorgt immers voor meer zelfvertrouwen en betere schoolresultaten.
5.20. De doorverwijzing gebeurt nu in samenwerking met
56
de school en het CLB, waarbij de school aantoont dat
5.22. Zorg moet zichtbaar zijn op school en in de klas.
ze alle mogelijkheden om het kind te ondersteunen
Zorgleerkrachten moeten de leerkracht bijstaan tijdens
onderzocht heeft.
de les om extra aandacht te geven aan de leerlingen die
Wij vinden dat ouders hierin meer betrokken moeten
het nodig hebben. De opleiding van zorgleerkrachten
worden en het CLB in deze enkel fungeert als
moet dan ook extra aandacht krijgen en kan als
VOORSPRONG IN TOEKOMSTGERICHTHEID
specialisatie gevolgd worden in de lerarenopleiding. 5.23. Leerlingenbegeleiding moet een vaste plaats krijgen
gebeuren. 5.24. De
middelen
die
momenteel
circuleren
binnen
in elke school en toegankelijk zijn voor elke leerling,
de CLB’s moeten effectief ingezet worden voor
elke leerkracht en elke ouder. Door regelmatig overleg
leerlingbegeleiding, niet in structuren. In die optiek
tussen de leerlingenbegeleiding, school en de betrokken
moet de huidige werking van het CLB herbekeken
leerkracht kan immers preventief gewerkt worden en
worden.
kan bijvoorbeeld (her)oriëntering sneller en efficiënter
Hoger onderwijs Verplichte niet-bindende oriënteringsproef We merken dat het slaagpercentage van leerlingen in het
enerzijds en of deze aansluit bij wat ze in gedachten
hoger onderwijs in het 1e jaar veel te laag is. Dit kost de
hadden anderzijds.
ouders en de maatschappij handenvol geld. Voor je als student aan je studie begint is het belangrijk om te weten
5.26. Bij voorkeur gebeurt dit in het laaste semester van
waar je aan toe bent. Dit geldt zowel voor de student als voor
het secundair onderwijs. Zo kan de leerling bijgestuurd
de onderwijsinstelling die de student aanneemt.
worden (bijvoorbeeld via specifieke voorbereidings programma’s gedurende de zomer).
Standpunten 5.25. De inhoud en het niveau van een bepaalde richting, de
5.27. Met deze proeven willen we ervoor zorgen dat ook de
voorkennis die er verwacht wordt en de mogelijkheden
kwaliteit van ons onderwijs behouden blijft. De leerling
op de arbeidsmarkt zijn belangrijke zaken die de
informeert zich en gaat na of de studie geschikt voor
keuze van de student en de juiste oriëntering kunnen
hem is, ipv de onderwijsinstelling die zich systematisch
vergemakkelijken. Dit kan door een verplichte niet-
gaat aanpassen aan zijn publiek. We willen er echter
bindende oriënteringsproef af te nemen waarbij de
over waken dat de student nog steeds vrij is om de
student kennismaakt met inhoud van de vakken, de
studie die zijn of haar voorkeur geniet, te starten.
manier waarop deze gedoceerd worden en de kansen
Daarom is deze proef enkel bedoeld als oriëntering en
die er zijn op de arbeidsmarkt. Dit geeft de leerlingen
is deze niet-bindend.
een beeld of ze sterk genoeg zijn voor deze richting
Leerkrediet Het huidige systeem ziet er uit als volgt: elke student krijgt
lang hangen in eenzelfde richting. Er wordt veel te
aan het begin van zijn studieloopbaan een leerkrediet van
laat geheroriënteerd omdat de studiebegeleiders en
140 studiepunten. De meeste voltijdse opleidingen zijn goed
universiteiten en hogescholen niets achter de hand
voor 60 studiepunten per jaar. Een minimuminschrijving
hebben. Studenten die niet slagen kosten teveel geld.
voor 27 studiepunten is nodig om ten laste te blijven van de
We pleiten voor een betere oriëntering, zowel aan het
ouders, fiscaal ten laste te zijn en reguliere student te zijn.
einde van het secundair onderwijs als na het eerste jaar
Vakken waarvoor een student gedelibereerd wordt, worden
hoger onderwijs.
niet bij het leerkrediet geteld. 5.29. De eerste 60 studiepunten tellen dubbel indien Standpunten
afgelegd in modeltraject (momenteel is de termijn die
5.28. We willen studenten stimuleren om een bewuste
men erover doet niet vastgelegd).
studiekeuze te maken en er dus voor te zorgen dat ze niet eeuwig kunnen blijven studeren zonder uiteindelijk
5.30. Studenten die voor de finale inschrijvingsdatum van
een diploma te behalen. Met een aanpassing in het
de betreffende opleiding van studierichting veranderen
huidige systeem kunnen we jongeren vanaf het eerste
krijgen het volledig ingezette leerkrediet terug.
jaar meer motiveren om te slagen.
Studenten starten vaak eerst aan de universiteit en
5.31. In het eerste jaar dien je minimaal 20 studiepunten te
blijven, door het huidige systeem van leerkrediet, te
behalen, en 40 studiepunten gespreid over het eerste
57
VOORSPRONG IN TOEKOMSTGERICHTHEID
en tweede jaar. Zo niet, wordt je uitgesloten om deze
na de oriënteringsproef, zal gevolgen hebben voor het
richting te vervolgen.
leerkrediet van de student indien ze niet slagen in de opleiding.
5.32. Indien een student geen leerkrediet meer heeft mogen hogescholen en universiteiten de inschrijving weigeren.
5.34. De student mag een vak 1 extra jaar meenemen naar
Als deze niet geweigerd wordt moeten de instellingen
een volgend jaar. Dat wil zeggen dat de student 4
minstens het dubbele van het normale inschrijvingsgeld
kansen heeft gehad om te slagen voor het vak. Een
vragen. De instellingen ontvangen voor deze studenten
uitzondering kan echter toegestaan worden door de
geen financiering meer.
examencommissie op individuele basis, na onderzoek van het studiedossier.
5.33. Het niet volgen van geadviseerde vormingsprogramma’s
Nederlandstalig onderwijs in Brussel Door de demografische evolutie en de instroom van
moeten net als hun kinderen huiswerkbegeleiding
anderstaligen in Brussel, moeten we extra aandacht besteden
krijgen.
aan het Nederlandstalig onderwijs. Er is een capaciteits probleem en een taalachterstand bij de leerlingen. Door de
5.36. Vlaanderen moet zelf onderwijs blijven aanbieden in de
multiculturele samenleving is het voor een leerkracht een
Brusselse gemeenten en dit met de nodige financiële
uitdaging om in Brussel les te geven. Het is belangrijk dat
ondersteuning
we lesgeven in Brussel opnieuw aantrekkelijk kunnen maken.
kleinere klassen en huiswerkbegeleiding voor ouders en
voor
extra
zorguren,
taalklassen,
kinderen. Standpunten 5.35. Voor de leerlingen is het belangrijk dat ouders een
5.37. Daar de internationalisering van de leerlingengroepen
duidelijke keuze maken voor het Nederlandstalig of het
zich voordoet op diverse locaties (bv. Vlaamse
Franstalig onderwijs. Van de ouders wordt er verwacht
Rand,
dat zij op een goede manier kunnen communiceren met
ondervinden de scholen met een groot aandeel niet-
de school. Zo kunnen zij hun kind ook beter begeleiden
Nederlandstaligen gelijkaardige knelpunten. Ook hier
in hun schoolloopbaan. Ouders moeten aangemoedigd
moeten dezelfde ondersteuningsmiddelen beschikbaar
worden om aanwezig te zijn op het oudercontact en
zijn.
Antwerpen,
Limburgse
mijngemeenten…)
II Voorsprong voor Geëngageerde Jeugd Jeugdbewegingen Jeugdbewegingen zijn voor onze samenleving van groot belang.
anderstaligen is de werking van de jeugdbeweging verzwakt.
Jonge mensen zetten zich iedere week op vrijwillige basis in om kinderen en jongeren een zinvolle vrijetijdsbesteding
Standpunten
te geven. Kinderen leren er samen spelen, samenwerken in
5.38. Gemeentelijke
jeugddiensten
moeten
voldoende
groep, respectvol omgaan met anderen, met materialen en
middelen krijgen om de jeugdbeweging te onder
met hun omgeving. Dit zijn heel belangrijke stappen in hun
steunen via maatschappelijk werkers, buurtwerkers en
ontwikkeling naar volwassenheid.
taalcoaches.
Jeugdbewegingen zijn nog steeds een levendige traditie in Vlaanderen. Het is voor hen een grote uitdaging om ook bij de
5.39. De middelen worden bij voorkeur ingezet voor de
nieuwe Vlamingen leden te werven. Nochtans is de deelname
ondersteuning van bestaande jeugdbewegingen. Het kan
van deze kinderen aan een jeugdbeweging een belangrijke
niet de bedoeling zijn hiermee aparte jeugdbewegingen
stap in hun integratie in onze maatschappij en tevens een
te gaan opzetten voor allochtonen.
speelse oefenkans voor het Nederlands taalgebruik. In bepaalde verstedelijkte gebieden met veel nieuwkomers en
58
VOORSPRONG IN TOEKOMSTGERICHTHEID
Jeugdraad De jeugdraad is in de eerste plaats een adviesraad. In de
5.40. Politieke jongerenpartijen kunnen wel beslissingsrecht
tweede plaats is het ook een ontmoetingsplaats waar
hebben in een gemeentelijk adviesorgaan. De jeugdraad
jeugdverenigingen elkaar leren kennen en van waaruit
moet een verplicht adviesorgaan blijven met haar 4
samenwerkingen kunnen ontstaan.
huidige functies. Verder pleiten we voor het verbinden van de lokale en de Vlaamse Jeugdraad.
Standpunten
Stemrecht? Steeds vaker woedt het debat over het afschaffen van de huidige opkomstplicht bij verkiezingen. Minstens even vaak wordt de idee gelanceerd om jongeren vanaf 16 jaar al stemrecht te geven. Standpunten 5.41. Wij zijn geen voorstander van stemrecht vanaf 16 jaar.
59
60
BEGRIPPENLIJST ADL woningen ADL wonen is een vorm van aangepast wonen, waarbij je
dagdagelijkse activiteiten. Je kan een aangepaste woning van
als persoon met een handicap of als oudere beroep doet op
de dienst huren of je kan in jouw eigen woning beroep doen
een centrale dienst om jezelf te ondersteunen in een aantal
op deze dienstverlening.
AEO-systeem Authorized aan
Economic
gecontroleerde
Operator:
certificaat
ondernemingen
met
toegekend performante
interne processen. Deze ondernemingen worden ‘veilig’ en
‘betrouwbaar’ geacht, waardoor ze douanevereenvoudigingen kunnen
genieten,
controles
sneller
kunnen
worden
afgehandeld, enzovoort.
Aftrek voor octrooi-inkomsten (80%) Inkomsten uit verleende octrooien worden voor 80%
Twee categorieën van inkomsten uit octrooien komen in
vrijgesteld van belasting door toepassing van de aftrek voor
aanmerking voor vrijstelling: Vergoedingen voor licenties en
octrooi-inkomsten, zodat slechts 20 % van de inkomsten
vergoedingen begrepen in de verkoopprijs van goederen of
tot het belastbaar resultaat behoren. De belastingaftrek
diensten van de vennootschap.
voor octrooi-inkomsten is van toepassing voor Belgische
De octrooiaftrek kan worden genoten in combinatie met DBI-
vennootschappen en Belgische inrichtingen van buitenlandse
aftrek, notionele intrestaftrek, investeringsaftrek en aftrek
vennootschappen.
van vorige verliezen.
Aftrek voor risicokapitaal (‘notionele intrestaftrek’) De aftrek voor risicokapitaal is een maatregel waarmee
financiering met eigen vermogen. Inderdaad, in het geval van
alle
Belgische
leningen, is de betaalde rente aftrekbaar van de belastbare
vennootschapsbelasting een aftrek van hun belastbaar
basis terwijl vergoedingen in de vorm van dividenduitkeringen
inkomen kunnen toepassen in de vorm van een fictieve rente
voor financiering met eigen vermogen dat niet zijn.
die wordt berekend op basis van hun eigen vermogen (netto
Het bedrag dat kan worden afgetrokken van de belastbare
activa).
grondslag is gelijk aan de fictieve rentekosten over het
Het doel van deze maatregel is het verminderen van de fiscale
gecorrigeerd eigen vermogen. Het percentage is afhankelijk
discriminatie tussen financiering met vreemd vermogen en
van het jaar en de grootte van de onderneming.
ondernemingen
onderworpen
aan
de
Aftrek van vorige verliezen Het negatief fiscaal resultaat dat een vennootschap geleden
tijdperk. De aftrek moet gerealiseerd worden in het eerst
heeft gedurende één of meer vorige belastbare tijdperken kan
volgende winstjaar.
worden afgetrokken van de winst van een volgend belastbaar
Arbeidszorginitiatieven Arbeidszorg omwille
van
is
een
vangnet
persoons-
en/of
voor
die
gerestaureerde meubels, eenvoudige industriële producten,
maatschappijgebonden
personen
goedkope maaltijden, wenskaarten, exploitatie van een
redenen niet (meer) kunnen werken in het regulier of
kinderboerderij, ophalen van tweedehandse kledij,...
beschermend
Het gaat om vrijwillig onbetaald werk onder begeleiding.
tewerkstellingscircuit
(de
zogenaamde
‘doelgroepwerknemers’).
Doelgroepmedewerkers
Het systeem biedt arbeidsmatige activiteiten aan in een
onbepaalde duur, met behoud van een uitkering en zonder
werkomgeving die op productie of op dienstverlening
arbeidscontract.
is
gericht:
fietsen,
speelgoed,
biologische
worden
tewerkgesteld
voor
groenten,
BBP Het bruto binnenlands product (bbp) van een land of van
gebruikte maatstaf voor de welvaartscreatie van een land of
een regio is de marktwaarde van alle goederen en diensten
regio.
die er op één jaar tijd worden geproduceerd. Het is een veel
61
Belasting op de inverkeerstelling (BIV) De belasting op inverkeerstelling is een belasting op nieuwe of
personenauto's, auto's voor dubbel gebruik, minibussen
tweedehandse voertuigen. Het is een eenmalige belasting die
en motorfietsen zijn onderworpen aan de belasting op
u moet betalen als het voertuig op uw naam is ingeschreven.
inverkeerstelling. De BIV wordt berekend aan de hand van de
U betaalt de belasting op het ogenblik dat u het voertuig
milieuparameters van de wagen.
voor het eerst in gebruik neemt op de openbare weg. Alle
Belastingskredieten Het belastingskrediet heeft uitsluitend betrekking op de
onderzoek naar en ontwikkeling van nieuwe milieuvriendelijke
octrooien en vaste activa die dienen voor het bevorderen van
producten
O&O van nieuwe producten en geavanceerde technologieën.
investeert in onderzoek en ontwikkeling kan ook voor de
Enkel investeringen in nieuwe materiële of immateriële
investeringsaftrek kiezen. De belastingplichtige moet evenwel
vaste activa, die in België voor het uitoefenen van de
kiezen voor één van deze beide gunstregimes. Op de keuze
beroepswerkzaamheid worden gebruikt, komen in aanmerking.
kan voor eenzelfde investering niet worden teruggekomen.
en
toekomstgerichte
technologieën.
Wie
Bovendien moet het gaan om activa die worden ingezet bij
Beleggingsvennootschappen Een onderneming die geld van beleggers bijeen brengt en dat
collectief belegt met een deskundige staf.
Bevak Beleggingsvennootschap met vast kapitaal. Dat heeft als
van haar intrinsieke waarde. De koers wordt namelijk door
gevolg dat de aandelen op de beurs genoteerd moeten worden.
vraag en aanbod bepaald. Als de beurskoers hoger is dan de
Instappen of uitstappen kan dus enkel via een beursorder. In
intrinsieke waarde, dan spreekt men van een agio of premie.
tegenstelling tot beveks (beleggingsvennootschap met variabel
Als de beurskoers lager is, van een disagio of discount.
kapitaal) kan de beursnotering van een bevak sterk afwijken
Bevek Een bevek (beleggingsvennootschap met veranderlijk kapitaal)
de opbrengsten herinvesteren. Een aantal beveks met vaste
is een instelling voor collectieve belegging (ICB), door de
looptijd voorzien 100% bescherming van het oorspronkelijke
band opgericht door een financiële instelling maar met een
kapitaal (vóór kosten en taksen) op de vervaldag. Toch kan
onafhankelijke juridische entiteit. Er bestaan beveks met
de waarde van de belegging zowel stijgen als dalen tijdens de
uitkeringsaandelen die de opbrengsten uitkeren onder vorm
looptijd van het compartiment.
van een dividend en beveks met kapitalisatie-aandelen die
Bindend sociaal objectief (BSO) Het Vlaamse woonbeleid wil het sociaal woonaanbod versneld
de gemeente concrete initiatieven om tijdig dit BSO te
uitbreiden en geografisch spreiden. Elke gemeente kreeg
behalen.
daarom een bindend sociaal objectief (BSO) opgelegd. Binnen
Het bindend sociaal objectief is de rechtsplicht voor de
een vooropgestelde termijn moet de gemeente op haar
gemeente om de opgelegde doelstellingen inzake bijkomende
grondgebied een aantal bijkomende sociale huurwoningen,
sociale huurwoningen, sociale koopwoningen en sociale
koopwoningen en/of kavels realiseren. Vanuit de regisseursrol
kavels (samen: het sociaal woonaanbod) te realiseren in de
van de gemeente op het vlak van lokaal woonbeleid, neemt
periode 2013 -2020.
CCS Carbon Capture en Storage. Het opvangen of onttrekken van
CO2 uit de atmosfeer om op te slaan.
Clearance systeem
62
Systeem voor het vervullen van de nodige douaneformaliteiten
onder een andere douaneregeling te plaatsen of om goederen
om invoergoederen in het vrije verkeer te brengen, om ze
uit te voeren.
Collectieve arbeidsovereenkomsten De collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) is een akkoord dat
geregeld.
gesloten wordt tussen één of meer werknemersorganisaties
De
en één of meer werkgeversorganisaties of één of meer
rechtsbron. De inhoud van de overeenkomsten behoort tot
werkgevers. In dit akkoord worden individuele en collectieve
de contractvrijheid van de sociale partners. Tegenstrijdige
betrekkingen
bepalingen
tussen
werkgevers
en
werknemers
in
CAO
vormt
met
in
het
hogere
arbeidsrecht
een
rechtsbronnen
belangrijke
(internationale
ondernemingen of in een bedrijfstak vastgesteld en worden
verdragen, wetten, decreten, enz.) worden echter als nietig
de rechten en verplichtingen van de contracterende partijen
beschouwd.
Comité voor preventie en bescherming op het werk Een comité voor preventie en bescherming op het werk
adviezen uit en formuleert het voorstellen omtrent het beleid
moet worden opgericht in alle ondernemingen die gewoonlijk
inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van
gemiddeld ten minste 50 werknemers tewerkstellen. Het
hun werk, omtrent het globaal preventieplan en het jaarlijks
comité heeft als opdracht alle middelen te onderzoeken en
actieplan opgesteld door de werkgever, de wijzigingen, de
voor te stellen en actief bij te dragen aan al wat ondernomen
uitvoering en de resultaten ervan. Ten minste één keer per
wordt om het welzijn van de werknemers te bevorderen bij
maand moet er vergaderd worden in het hoofdkantoor van
de uitvoering van hun werk. Hiervoor brengt het comité
de onderneming.
Commodity-prijs van energie Prijs van de commodity of het bulkgoed. De prijs die de
energieproducent aanrekent voor de geleverde energie.
Coöperaties met een NRC-erkenning De Nationale Raad voor Coöperatie erkent coöperatieve
hun gemeenschappelijke economische, sociale en culturele
vennootschappen die de fundamentele waarden en principes
behoeften en ambities te behartigen door middel van een
van het coöperatief ondernemen respecteren. Een erkenning
onderneming waarvan ze samen eigenaar zijn en die ze
is dus een soort van kwaliteitslabel. Het is een autonome
democratisch controleren.
organisatie van personen die zich vrijwillig verenigen om
Definitief belaste inkomsten (DBI) Het betreft hier financiële opbrengsten die een vennootschap
deze ook nog eens belast zouden worden bij de verkrijgende
verkrijgt
vennootschap dan zou er sprake zijn van economische
uit
participaties
in
andere
binnenlandse
of
buitenlandse vennootschappen. Deze zijn reeds in hoofde
dubbele belasting.
van de uitkerende vennootschap belast geweest, indien
Double-dip De moedermaatschappij (A) leent een flinke som geld om
Alle vennootschappen uit de groep varen wel bij die constructie.
een dochteronderneming (B) van kapitaal te voorzien
De moedermaatschappij (A) en de andere vennootschappen
zodat die kan genieten van de notionele interestaftrek.
(C) kunnen de interest op de leningen aftrekken van de winst
De
soort
die in de vennootschap blijft. Normaal gezien zou de interest
coördinatiecentrum en kent op haar beurt leningen toe aan
die de dochtervennootschap (B) ontvangt belast worden,
andere vennootschappen (C) uit de groep die daarop interest
maar door toepassing van de notionele interestaftrek valt die
betalen aan de dochtervennootschap (B).
belasting (deels) weg.
dochtermaatschappij
functioneert
als
een
DSO Distribution System Operator. De beheerders van het
In Vlaanderen gaat het over Eandis en Infrax.
distributienet. Ze brengen elektriciteit tot bij residentiële gebruikers en KMO’s.
63
Entry into the Record (EiR) Vereenvoudigde
douane-aangifteprocedure
waarbij
vergunningshouder worden ingeschreven.
de goederen in de elektronische administratie van de
ETS Het Emission Trading System. Het marktsysteem waarbij
emissierechten (voor broeikasgassen) verhandeld wordt.
GGO Genetisch gemodificeerd organisme. Een gekend voorbeeld
zijn pitloze druiven.
Green Lanes Versnelde goederenstromen tussen de EU en landen waarbij
er een wederzijdse AEO-erkenning is.
Groep van 10 De groep van tien bestaat uit de belangrijkste onderhandelaars
naast de regering.
van de federale Belgische sociale partners. De groep is paritair
Huidig voorzitster is Michèle Sioen, en dit zijn de leden: Bart
samengesteld uit werknemers- en werkgeversverenigingen
Buysse (VBO), Rudy De Leeuw (ABVV), Marc Goblet (FGTB),
en voert het sociaal overleg. De voorzitter wordt niet
Philippe Godfroid (UCM), Marc Leemans (ACV), Marie-Hélène
meegerekend bij de tien, waardoor deze groep eigenlijk elf
Ska (CSC), Pieter Timmermans (VBO-FEB), Karel Van Eetvelt
leden telt. Deze groep van interprofessionele onderhandelaars
(Unizo), Piet Vanthemsche (Boerenbond) (vanaf 01/12/2015
tekent om de twee jaar het landschap van het sociaal overleg.
Sonja De Becker) en Jan Vercamst (ACLVB).
In feite is de Groep van Tien een sociaal-economisch kabinet
Interprofessioneel akkoord (IPA) Een interprofessioneel akkoord is een programmatie- of
van 10. De akkoorden worden maar juridische afdwingbaar
kaderakkoord dat de vertegenwoordigers van de sociale
na omzetting in CAO’s. Deels vergen de akkoorden soms
partners uit de privésector afsluiten om de 2 jaar. Een
wetgevend optreden van Parlement en regering.
dergelijk akkoord komt tot stand in de zogenaamde Groep
Investeringsaftrek Een onderneming, die bij de oprichting of uitbreiding een
belastbaar tijdperk, mag aftrekken van de belastbare winst.
investering uitvoert, kan onder bepaalde voorwaarden een
Het percentage past men éénmalig toe op de aanschaffings-
investeringsaftrek verkrijgen. Dit is een fiscaal voordeel
of beleggingswaarde van de goederen. In enkele gevallen
waarbij men een bepaald percentage van de aanschaffings- of
mag men de aftrek spreiden over de afschrijvingsperiode van
beleggingswaarde van de investeringen uitgevoerd tijdens het
de investeringen.
Ketenmobiliteit Mobiliteit waarbij meerdere vervoersmiddelen gecombineerd
worden om op een bestemming te geraken.
KMO Kleine of middelgrote onderneming.
Lokale diensteconomie Lokale diensteneconomie beoogt een koppeling van de invulling van lokale noden aan de lokale werkgelegenheid voor mensen die moeilijk hun weg vinden naar de arbeidsmarkt. De lokale diensteneconomie is gestoeld op drie pijlers: ••Duurzame werkgelegenheid voor kansengroepen op
64
gericht op individuele en collectieve behoeften, met oog voor lokale aspecten ••Centrale aandacht voor participatie van werknemers, gebruikers en andere stakeholders Voorbeelden
zijn
aanvullende
thuiszorg,
aanvullende
basis van laagdrempelige aanwerving en een permanent
kinderopvang en oppas, vervoer- en boodschappendiensten
aanbod van vorming en begeleiding
en naai-, was- en strijkateliers.
••Aanvullende, kwalitatieve en toegankelijke dienstverlening
Maatwerkafdelingen Een maatwerkafdeling kan opgericht worden binnen een
kwaliteitsvolle inschakeling te realiseren (minstens 5 VTE
onderneming die haar kerntaak legt bij haar activiteit, maar
wordt vooropgesteld). De invoegbedrijven zijn hiervan een
wel bereid is om ook de weg naar een socialere economie
voorbeeld.
in te slaan en voor een beperkte groep mensen een
Maatwerkbedrijven Maatwerkbedrijven zijn organisaties/ondernemingen die hun
en sociale werkplaatsen zijn hiervan goede voorbeelden.
kerntaak leggen bij de inschakeling van mensen met een
Maatwerkbedrijven met een hoge populatie personen met
grote afstand tot de arbeidsmarkt en economische activiteiten
een arbeidsbeperking kunnen, in functie van de noden van
ontwikkelen om deze doelstelling te realiseren. Een belangrijk
deze werknemers, bijkomende ondersteuning krijgen om hun
criterium om dit te toetsen, zal het aandeel werknemers met
kerntaak te realiseren en de nodige infrastructuuraanpassingen
een grote afstand tot de arbeidsmarkt binnen de organisatie
te doen.
zijn (er wordt minstens 65% vooropgesteld). De beschutte
Mittbestimmung In een systeem van Mittbestimmung hebben werknemers niet
over personeelszaken ook invloed op de koers die het
alleen recht op medezeggenschap in een ondernemingsraad,
bedrijf inslaat. De Mitbestimmung zorgt er anderzijds voor
maar hebben ze ook een afvaardiging in de Raad van
dat vakbonden mee verantwoordelijkheid dragen voor het
Toezicht. Daardoor hebben werknemers naast zeggenschap
functioneren van het bedrijf.
Nationale arbeidsraad De eerste en belangrijkste bevoegdheid is het uitbrengen
Bovendien heeft de NAR krachtens diverse wetten de
van adviezen of het formuleren van voorstellen betreffende
opdracht adviezen te geven of voorstellen te doen vooraleer
sociale vraagstukken, aan de
Belgische regering en/of
de desbetreffende uitvoeringsbesluiten worden aangenomen;
parlement. De tweede veeleer residuale bevoegdheid is het
dat geldt zowel voor het individueel en collectief arbeidsrecht
geven van adviezen over bevoegdheidsconflicten tussen
(arbeidsduur, arbeidsovereenkomsten, bescherming van het
paritaire comités.
loon …) als voor het socialezekerheidsrecht (onderwerping
Daarnaast
is
de
NAR
ook
gemachtigd
collectieve
arbeidsovereenkomsten te sluiten voor het geheel van de
aan de sociale zekerheid, begrip "loon waarop bijdragen verschuldigd zijn", pensioenen …).
economische bedrijvigheid of voor één van de bedrijfstakken.
Non-commodity-prijs van energie De component van de energieprijs die niet gevormd wordt
specifiek om transmissie- en distributiekosten
door het verbruik van een bulkgoed. Voor energie gaat het
On-board unit (OBU) Digitaal
apparaat
aan
boord
van
een
voertuig
voor
elektronische verwerking van gegevens in de vorm van een
gps-ontvanger en een gsm-zender zodat men de locatie van het voertuig exact kan bepalen.
Ondernemingsraad De
ondernemingsraad
de
werkgever
de
is
een
overlegorgaan
tussen
kandidatenlijsten
die
worden
voorgedragen
door
de
werknemersvertegenwoordigers.
representatieve organisaties van werknemers en kaderleden.
wordt
enerzijds
Dit orgaan moet worden opgericht in alle ondernemingen
samengesteld uit het ondernemingshoofd en de door
van de privésector die 50 werknemers tewerkstellen. Er
hem aangewezen afgevaardigden en anderzijds uit de
bestaan bijzondere bepalingen voor ondernemingen die een
werknemersvertegenwoordigers, om de vier jaren verkozen
ondernemingsraad hebben, maar onvoldoende werknemers
door de werknemers van de onderneming op basis van
tewerkstellen.
Als
en
tweepartijenorgaan
de
raad
65
Organisme voor de financiering van pensioenen (OFP) Een instelling die wordt opgericht om arbeidsgerelateerde
pensioenuitkeringen te verstrekken.
Outplacementbegeleiding Outplacement is een dienstverlening voor de ontslagen
genoemd, individueel of in groep worden verleend, om een
werknemer om hem te begeleiden naar een tewerkstelling,
werknemer in staat te stellen zelf binnen een zo kort mogelijke
hetzij als werknemer, hetzij als zelfstandige. Het omvat
termijn een nieuwe betrekking te vinden. Dit kan gaan over
een geheel van begeleidende diensten en adviezen die, in
psychologische begeleiding, logistieke en administratieve
opdracht van de werkgever, door een derde, dienstverlener
steun, hulp bij het opmaken van een CV enz.
Paritair comité Het paritaire comité is een overlegorgaan tussen werknemers
Hun opdrachten zijn de volgende :
en werkgevers. Paritair comités zijn samengesteld uit
••het sluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten;
een gelijk aantal vertegenwoordigers van werkgevers-
••het voorkomen of bijleggen van sociale conflicten;
en werknemersorganisaties. Ze zijn opgericht voor alle
••het adviseren van de Regering, de Nationale Arbeidsraad
bedrijfstakken met de bedoeling om de ondernemingen met gelijkaardige activiteiten te groeperen en een regelgeving uit te werken die aangepast is aan de arbeidsvoorwaarden.
of de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven; ••het uitvoeren van elke taak die hen door een wet is toevertrouwd.
Prosument Een consument die zelf ook produceert.
R&D (Research and Development) Onderzoek en ontwikkeling (O&O). Alle creatief werk dat
toepassingen.
op systematische basis verricht wordt ter vergroting van
O&O is een term die betrekking heeft op drie activiteiten:
de hoeveelheid kennis, met inbegrip van de kennis van de
fundamenteel
mens, de cultuur en de samenleving, alsmede het gebruik
experimentele ontwikkeling.
onderzoek,
toegepast
onderzoek
en/of
van deze hoeveelheid kennis voor het ontwerpen van nieuwe
Reconversievennootschappen Vennootschappen die worden opgericht met het oog op de
zich aan te passen aan de economische en sociale evolutie
uitvoering van een transformatie van activiteiten teneinde
(markt) in het kader van bepaalde reconversieprojecten.
Sociale economie Een verscheidenheid aan bedrijven en initiatieven die in hun
gaat naar de kwaliteit van interne en externe relaties. De
doelstellingen de realisatie van bepaalde maatschappelijke
sociale economiebedrijven en –initiatieven brengen goederen
meerwaarden
basisprincipes
en diensten op de markt en zetten daarbij hun middelen
op
economisch efficiënt in met de bedoeling continuïteit en
respecteren
voorop als
stellen
voorrang
en van
hierbij arbeid
kapitaal,
democratische besluitvorming, maatschappelijke inbedding,
rentabiliteit te verzekeren.
transparantie, kwaliteit, duurzaamheid. Bijzondere aandacht
Sociale huisvestingsmaatschappij (SHM) Een
66
een
eigendom heeft. Het is er op gericht om betaalbaar wonen
lokale woonorganisaties in België die sociale huur- en/
Sociale
HuisvestingsMaatschappij
(SHM)
is
mogelijk te maken voor iedereen. De huurprijs wordt bepaald
of koopwoningen en/of bouwgronden aanbiedt in hun
o.a. op basis van het inkomen. Je kan ook een woning kopen
werkgebied waarbij ze die woningen en appartementen in
bij een huisvestigingsmaatschappij.
Sociaal verhuurkantoor (SVK) Een sociaal verhuurkantoor (SVK) is een erkende organisatie
gezinnen en bewoners. De huurder betaalt de huurprijs die
die kwaliteitsvolle woningen en appartementen huurt op
het SVK aan de privé eigenaar betaalt. Er is wel huursubsidie
de private huurmarkt en die vervolgens voor een redelijke
mogelijk. De verhuurder van zijn kant geniet voordelen
huurprijs verder verhuurt aan personen met een bescheiden
in de zin van betalingszekerheid en vrijstelling van de
inkomen. SVK's geven voorrang aan de meest kwetsbare
administratieve rompslomp.
Starterslabo’s Het doel is het bevorderen van ondernemerschap bij
werkende werkzoekenden naar zelfstandig ondernemerschap.
werkzoekenden uit kansengroepen binnen de principes
Ze geven mensen de kans om, mits aan bepaalde voorwaarden
van de sociale economie en maatschappelijk verantwoord
is voldaan, zonder risico hun ondernemingsidee in de markt
ondernemen. De activiteitencoöperaties bieden individuele
uit te testen met het oog op de uitbouw van een rendabele
en collectieve begeleiding aan. Starterslabo’s coachen niet-
zelfstandige activiteit.
System-based approach Minder transactionele controles aan de grenzen, maar focus
binnen de onderneming gecombineerd worden met a
op controles waarbij de werking van de aangiftesystemen
posteriori controles.
TSO Transmission System Operator. De beheerders van het
hoogspanningsnet. In België is Elia de enige TSO.
VBS Belegging in schuldvordering. Een instelling voor belegging
schuldvorderingen die voortvloeien uit een krediettoekenning
in schuldvorderingen (IBS) is een vehikel voor collectieve
liquide maakt door ze over te dragen aan een daartoe
belegging in door derden overgedragen schuldvorderingen.
gecreëerd
Effectisering is een financieringstechniek waarbij een bank
belegging in schuldvorderingen).
financieel
vehikel
(obligatie,
instelling
voor
Verkeersbelasting (VKB) U moet jaarlijks een verkeersbelasting betalen wanneer u als
het vermogen van uw motor, de cilinderinhoud of van de
bestuurder van een gemotoriseerd voertuig gebruikmaakt
maximaal toegelaten massa (MTM) van het voertuig.
van de openbare weg. De verkeersbelasting is gebaseerd op
Verworpen uitgaven Verworpen uitgaven zijn die kosten/uitgaven die niet of slechts
staat in de belastingaangifte onder de verworpen uitgaven.
beperkt (fiscaal) aftrekbaar zijn. Het niet-aftrekbare gedeelte
Zo wordt het boekhoudkundig resultaat gecorrigeerd.
Vrijgestelde roerende inkomsten (VRI) Dit zijn: 1. inkomsten uit preferente aandelen van de NMBS,
tot herfinanciering van de leningen gesloten door de
2. inkomsten uit Belgische overheidsfondsen of leningen van
Nationale Maatschappij voor de Huisvesting en de Nationale
voormalig Belgisch-Kongo die zijn uitgegeven met vrijstelling
Landmaatschappij of door het Amortisatiefonds van de
van Belgische zakelijke en persoonlijke belastingen of van
leningen voor de sociale huisvesting.
elke belasting en 3. inkomsten uit effecten van leningen
Yield gap Het verschil tussen potentiële en werkelijke opbrengsten.
Zeescheepvaartvennootschappen Vennootschappen die uitsluitend winst uit de zeescheepvaart verkrijgen.
67
68
COLOFON
COLOFON Een congres zonder leden, is zoals een café zonder bier. Daarom betrok Jong N-VA zoveel mogelijk leden gedurende de inhoudelijke werkzaamheden die resulteerden in deze congresbundel. Het is gepast hen allen te bedanken voor de geleverde inspanningen.
Een overzicht ••De leden van het Dagelijks Bestuur
••De leden van de
•• Maxim Winand
•• Tomas Roggeman, voorzitter
commissiewerkgroep ‘Voorsprong in
•• Joël Njengo
•• David Coppens,
Welvaart’
•• Jasper Bossuyt
ondervoorzitter •• Sam Feys, secretaris •• Martijn Rogiers
•• David Coppens, voorzitter
•• Juan Leysen
•• Lawrence Vancraeyenest,
•• Masthias Ghesquiere
ondervoorzitter
•• Jeroen Verlonje
•• Dylan Vandersnickt
•• Bavo Huyghe, secretaris
•• Hannes Ysebaert
•• Sarah Van Hassel
•• Davy Maes
•• Nicolas Bas
•• Tom Vanderschoot
•• Andy Pieters
•• Thomas Villa
•• Matthias Cooreman
•• Andy Pieters
•• Manuel Aelbrecht
commissiewerkgroep ‘Voorsprong in
•• Kathleen Dox
Toekomstgerichtheid’
••De leden van de congrescommissie,
•• Viktor Roseleer ••De leden van de
tevens ook de commissiewerkgroep
•• Jeroen Verlonje
•• Sarah Van Hassel, voorzitter
‘Voorsprongmanifest’
•• Jasper Bossuyt
•• Wouter Folens, ondervoorzitter
•• Maxime Hoogewijs
•• Kevin De Greve, secretaris
•• Klaas De Smedt
•• Andy Pieters
•• Andy Pieters, voorzitter •• Bavo Huyghe, ondervoorzitter •• Tomas Roggeman
••De leden van de
•• Thomas Villa
•• Sam Feys
commissiewerkgroep ‘Voorsprong in
•• Nele De Martelaere
•• David Coppens
Duurzaamheid’
•• Klaas De Smedt
•• Martijn Rogiers
•• Thomas Villa, voorzitter
•• Henning Van Duffel
•• Thomas Villa
•• Kristof Van Roey,
•• Jan Bogaerts
•• Dylan Vandersnickt
ondervoorzitter
•• Viktor Rooseleer
•• Sarah Van Hassel
•• Nand Cremers, secretaris
•• Sven Maes
•• Tom Vanderschoot
•• Tom Vanbeckevoort
•• Ward Vranken
•• Ann Kuppens
•• Laurens Himpe
•• Jeroen Achten
•• Bart Jambon
•• Sam Feys
•• Bavo Huyghe
•• Henning Van Duffel
•• Eva Paelinck
•• Ward Snoeck
•• Evelien Lievens
•• Jarno Vandevoorde
•• Hilke Gantois
•• Tom De Vits
•• Jan Bogaerts
•• Jeroen Vanzeebroeck
•• Els Delang, medewerker
•• Kristof Van Roey
•• Dylan Vandersnickt
•• Viktor Rooseleer, stagiair-
•• Lawrence Vancraeyenest
•• Andy Pieters
•• Michael Debruyne
••De leden van de
•• Joren Vanden Brande ••De medewerkers van Jong N-VA vzw •• Joris Kelchtermans, medewerker
medewerker ••De vrijwillige bijdragen van:
•• Niels Vandeweyer
commissiewerkgroep ‘Voorsprong in
•• Rien Hoeyberghs
•• Raf Praet
Bescherming’
•• Jonas De Smedt
•• Sven Pletincx
•• Tom Vanderschoot, voorzitter
•• Tom De Vits
•• Evelien Lievens,
•• Tom Werner
ondervoorzitter
•• Bob D’hoedt •• Stijn Everaert ••De ondersteuning vanuit De
•• Davy Maes
•• Hilke Gantois, secretaris
Barricade, het partijsecretariaat van
•• Wouter Folens
•• Maarten Goetstouwers
N-VA.
•• Kevin De Greve
•• Bruno Reiners
•• Nand Cremers
•• Floris Vandenbroeck
69
Beste Jong N-VA’er, 193. Zo veel amendementen werden door u en de andere leden ingediend. Honderden jongeren grijpen ons Voorsprong-congres aan om hun visie te geven op ons Vlaanderen van de toekomst. En terecht! Want met jouw mening bepaal je niet alleen de standpunten die ingenomen worden op het Voorsprong-congres. Dit wordt de leidraad bij de standpunten die Jong N-VA de komende jaren inneemt en verdedigt. Op dit congres bepaal jij het aanzicht van Jong N-VA. Het Voorsprong-congres is het hoogtepunt van maandenlange voorbereidingen. Een jaar geleden al kon jij via de ledenbevraging de centrale thema’s van dit congres kiezen. De oproepen voor tekstvoorstellen leverden talloze inzendingen op. Vele Jong N-VA’ers stelden zich kandidaat voor een van de vijf inhoudelijke werkgroepen en gaven een eerste vorm aan de congresteksten. De standpunten die zijn opgeborreld vanuit tientallen afdelingen en honderden kritisch denkende jongeren, worden hier samengesmeed tot een visie voor onze toekomst. Dit werk wordt de grootste onderneming in het 15-jarige bestaan van Jong N-VA. Ik ben blij dat ik daarvan deel mag uitmaken, samen met u, en samen met de geëngageerde ploeg onder leiding van congresvoorzitter Andy Pieters. Eens te meer is het woord aan u. Ik wens u veel succes en veel plezier!
Tomas Roggeman nationaal voorzitter
www.jongnva.be Koningsstraat 47 bus 6 1000 Brussel
[email protected] 02 227 15 67