Voorlichtingsblad van ForFarmers
JUNI 2011
jaargang 35
VOERTAAL
Klankbordgroepen ForFarmers is gestart met klankbordgroepen voor de verschillende sectoren. Per klankbordgroep schrijft een deelnemer over zijn bedrijf, zijn toekomstvisie, de rol en meerwaarde van de klankbordgroep. In deze Voertaal presenteren we u varkenshouder Adriaan van Bergen. Mijn naam is Adriaan van Bergen, 50 jaar, ben getrouwd en heb vier kinderen in de leeftijd van 13 tot 22 jaar. In 1985 zijn we gestart met een vleesvarkensbedrijf te Duiven met de intentie om hier een gesloten bedrijf van te maken. Tot dan was ik werkzaam bij verschillende fokkerijgroeperingen, eerst als dierverzorger, later als inseminator. In verband met woningbouwplannen van de gemeente Duiven tegenover onze bedrijfslocatie werd de bouwvergunning, voor de zeugenstal, die we wilden bouwen, ingetrokken. Daardoor stagneerde onze bedrijfsontwikkeling. Uiteindelijk is ons bedrijf verkocht aan de gemeente en zijn we in 1992 opnieuw gestart in Rosmalen. Omdat toen de verruimde vervangingsreserve nog niet was toegestaan, zijn we opnieuw met vleesvarkens verdergegaan. In 1997, ten tijde van de varkenspest, waarbij we een jaar geen biggen konden opleggen, heb ik een opleiding makelaardij gevolgd. Vanaf 1999 heb ik diverse taxaties verricht voor opkoop c.q. verplaatsingsregelingen voor DLG en de Provincie NoordBrabant. Sinds 2004 ben ik VastgoedCert
gecertificeerd makelaar-taxateur Wonen/ MKB/WOZ. Verder ben ik bestuurlijk actief in onze plaatselijke ZLTO afdeling. Er heeft zich nog geen bedrijfsopvolger aangediend, maar om de continuïteit van het bedrijf te waarborgen wordt er momenteel bijgebouwd. Onze bedrijfsomvang groeit naar 5000 vleesvarkens. Mochten we geen bedrijfsopvolger vinden, dan blijft het bedrijf dankzij deze groei ook gewild voor aankoop door een andere varkenshouder. De huidige stallen worden deels emissiearm gemaakt middels een chemische luchtwasser en de klimaatregeling wordt ook up-to-date via centrale afzuiging en frequentiegestuurde ventilatoren. De nieuwbouw is voorzien van een ICV-systeem en in de stallen werken we met een brijvoerinstallatie en bijproducten. Afgelopen voorjaar ben ik benaderd om klankbordlid te worden bij ForFarmers. Daar heb ik positief op gereageerd omdat ik een bijdrage wil leveren aan het streven van ForFarmers om diverse zaken te bespreken, zodat ForFarmers een nog betere partner kan zijn voor de boeren. De eerste bijeenkomst is inmiddels ge-
weest. Hierbij hebben we onder andere de sterke punten en de aandachtspunten van ForFarmers besproken. Sterke punten zijn bijvoorbeeld de bereidheid van ForFarmers om te veranderen en verder te ontwikkelen. Ook de open organisatie, de goede voorlichting en het voer van goede prijs/kwailteit-verhouding zijn sterk. Als veehouder vinden we het belangrijk dat de voorlichters nieuwswaarde brengen tijdens een bedrijfsbezoek. Het scherp houden van de voorlichters (via trainingen of technische informatiedagen) is dus gewenst. Ook de communicatie tussen de voorlichters onderling, wanneer er meerdere bij één klant komen, vraagt aandacht. Verder hebben we aanpassingen en tips voor de website van ForFarmers, MyForFarmers en Agrisell besproken, gevraagd of het mogelijk is om informatiebijeenkomsten betreffende Vermogen Op Naam te organiseren en tips gegeven omtrent de klantbetrokkenheid en klantbinding van ForFarmers. Het feit dat ForFarmers deze actiepunten oppakt geeft mijns inziens aan, dat er daadwerkelijk inhoud aan het initiatief van klankbordgroepen wordt gegeven.
INHOUD Klankbordgroep varkenshouderij Zwarte Cross Festival Duurzaamheid bij ForFarmers Prijswinnaars Innovatiefonds Maximale eiwitproductie in de zomerdag Preventie van hittestress BEX geeft inzicht in mineralenefficiëntie Sojahullen van FarmFeed Reportage: optimale jongveeopfok
2 3 4 6 8 10 12 13 14
Nieuwbouw in de kalverhouderij Tips tegen hittestress bij geiten Fosfaatefficiëntie in de varkenshouderij Reportage: reductie dierdagdosering Biggen wegen is zinvol Feedcare®: optimalisatie brijvoerrantsoen Voorkom hittestress bij pluimvee Reportage: innovatieve bedrijfsvoering Gildehoen: duurzaam kipconcept
16 17 18 20 22 24 26 28 30
Belang van een goede grasmat Groenbemesters voor betere structuur Reportage: nieuwe aardappelbewaarloods Korte berichten akkerbouw Productierechten Luchtwassers nader bekeken Reportage: ervaring met nieuwbouw
COLOFON 2
Redactieadres: ForFarmers, Postbus 91, 7240 AB Lochem, T: +31(0)573 28 88 00, F: +31 (0)573 28 88 99 Eindredactie: Afdeling communicatie. De eerstvolgende Voertaal verschijnt in augustus 2011.
32 34 36 38 39 40 42
Zwarte Cross Festival ForFarmers is dit jaar wederom aanwezig op het Zwarte Cross Festival in Lichtenvoorde, dat plaatsvindt op vrijdag 15, zaterdag 16 en zondag 17 juli 2011 in Lichtenvoorde. Dit keer presenteren we de spectaculaire attractie ForFarmers bungeecar. Het Zwarte Cross Festival vindt dit jaar voor de vijftiende keer plaats en ForFarmers is daar voor het derde jaar bij. Het festival biedt drie dagen plezier voor jong en oud, staat bekend als het grootste muziekfestival van Oost-Nederland en is het grootste motorcrossspektakel van Europa. U komt toch ook? ForFarmers heeft op het Zwarte Cross Festival een eigen VIP-parkeerplaats en een terrein, waarop zich het Hard Brok Café bevindt. Hier wordt u ontvangen door onze medewerkers en kunt u onder het genot van een hapje en een drankje bijpraten. U mag gratis een uniek “Hard Brok Café” Tshirt afhalen en u kunt uw chauffeurscapaciteiten testen op de rodeobulkwagen.
De band “Bökkers dut Normaal” verzorgt op zaterdag en zondag een aantal optredens voor de gasten op het ForFarmers VIPterrein. Zij zingen dan ook het ForFarmers lijflied “Boeren met ambitie”. De openingstijden van het ForFarmers-terrein zijn: Vrijdag 15 juli: 14.00 - 21.00 uur Zaterdag 16 juli: 10.00 - 17.00 uur Zondag 17 juli: 9.00 - 17.00 uur Let op: de locatie is veranderd ten opzichte van voorgaande jaren. Het ForFarmers-terrein bevindt zich nu op de Engelse Schans. ForFarmers bungeecar Dit jaar heeft ForFarmers een specta-
culair evenement op het festivalterrein. Stap in de ForFarmers bungeecar en doe de ultieme test: wordt u de grootste brokkenpiloot van het Zwarte Cross Festival? De bungeecar is een spectaculaire attractie waarmee ForFarmers op het festivalterrein naast de discotent komt te staan. Met maximaal twee personen wordt u in een Dodge Viper naar een hoogte van zestig meter gehesen. De auto wordt losgeklikt en in een spectaculaire vrije val raast u in sneltreinvaart naar beneden! Dankzij de vier elastieken, gaat u vervolgens in de zesde versnelling weer naar boven. Beleef de kick van een vrije val! Op de website www.debestebrokkenmakers.nl vindt u meer informa-
tie. Daar is tevens een routebeschrijving te vinden naar het ForFarmers-terrein, met VIP-parkeerplaats. Wanneer u in de buurt van Lichtenvoorde de borden “ForFarmers” aanhoudt, bent u op de goede weg!
3
Duurzaamheid integraal onderdeel bij de nutritionisten van ForFarmers Leon Marchal, hoofd Research & Development (R&D), is één van de leden van de Task Force Duurzaamheid. Deze werkgroep bij ForFarmers heeft als doel om duurzaamheidsdoelstellingen binnen de organisatie te realiseren. Wij vragen aan Leon, welke rol de nutritionisten van R&D op het gebied van duurzaamheid vervullen. De Task Force heeft duurzaamheid ingedeeld in meerdere thema’s. De thema’s, waar de nutritionisten van R&D aan werken zijn diergezondheid, mineralenreductie (fosfaat en stikstof) en voerefficiëntie. Op het gebied van diergezondheid werken we op dit moment sterk aan het item antibioticareductie. ForFarmers stopt dit jaar met de productie van gemedicineerd varkensvoer en daarom geven we de varkenshouders advies over alternatieve methoden om an-
tibiotica te verstrekken, bijvoorbeeld via drinkwatermedicatie. Het is algemeen bekend dat zieke varkens minder voer opnemen, maar nog wel blijven drinken. Verschuiving van de antibioticagift van voermedicatie naar drinkwatermedicatie is vast niet de enige oplossing? Nee, het is juist ons streven dat er zo min mogelijk antibiotica op een veehouderijbedrijf wordt ingezet. Dit kan door verhoging van de diergezondheid op veehouderijbedrijven, want op bedrijven met gezonde dieren, wordt minder antibiotica ingezet. Onze bijdrage hieraan is de ontwikkeling van voeders, die de darmge-
zondheid van het dier verbeteren. Want een gezonde darm, zorgt voor een goede opname en vertering van voedingsstoffen. Daarnaast speelt de darm een centrale rol bij de afweer van het dier. Hoe gezonder de darm, hoe minder gevoelig het dier is voor ziekte. Via onderzoek, het doen van proeven en het ontwikkelen van nieuwe voerconcepten is R&D hierbij betrokken. Ook heeft ForFarmers een dierenarts in dienst, die actief bekijkt hoe klanten het antibioticagebruik kunnen verminderen. Een manier om veehouders inzicht te geven in de bedrijfsgezondheidsstatus is het uitvoeren van een scan. Binnen de concepten Cowcare®, Pigcare® en Poultrycare® hebben we verschillende scans beschikbaar. Na het uitvoeren van een scan krijgt de veehouder tips om de diergezondheid verder te verbeteren. Hij kan hier dan binnen zijn bedrijfsmanagement rekening mee houden. Kortom, het werken aan antibioticareductie uit zich op drie gebieden: 1. ForFarmers stopt met de productie van gemedicineerd voer. 2. Via onze concepten Cowcare®, Pigcare® en Poultrycare® adviseren we veehouders, waardoor de bedrijfsgezondheidsstatus van het bedrijf hoger wordt. 3. De nutritionisten ontwikkelen voeders, die sturen op een hogere darmgezondheid. Dit heeft een positieve invloed op de algemene gezondheid van het dier.
4
Hier wordt eendenkroos gekweekt als alternatieve eiwitbron voor de toepassing in veevoeders.
Welke rol kan R&D vervullen in het item mineralenreductie? Vooral het item fosfaatreductie is actueel. Wij zorgen voor verbetering van de voeders, zodat het dier het fosfaat in het voer beter om kan zetten naar een nuttig product (fosfaat is een onderdeel van eiwit), denk aan fosfaat in melk of fosfaat in vlees. Het kengetal voederconversie speelt een belangrijke rol bij de verbetering van de fosfaatefficiëntie: hoe scherper de voederconversie, hoe efficiënter het dier met het fosfaat in veevoer om kan gaan. Op het gebied van ammoniakreductie bij varkens liggen een aantal voerconcepten op de spreekwoordelijke plank, maar het is op dit moment nog wachten op de noodzakelijke wettelijke erkenning als erkende emissiefactor. Verder begeleiden wij onze voorlichters, zodat zij de veehouders van de beste adviezen kunnen voorzien.
Vorig jaar schreven we in Voertaal over het project eendenkroos als veevoer. Wat is de status van dit project? “De eerste resultaten van eendenkroos als alternatieve eiwitbron voor de toepassing in veevoeders zijn positief. De productie bevindt zich op dit moment nog in de opschalingsfase. Nog dit teeltseizoen gaan we op onze proeflocatie naar 0,5 tot 1 hectare teelt. Eendenkroos is een snelgroeiend, eiwitrijk gewas, dat relatief eenvoudig geteeld kan worden. Het kan na de oogst direct als nat product ingezet worden op veehouderijbedrijven. Rundveehouders kunnen het bijvoorbeeld direct toepassen, door het door het ruwvoer te mengen. Drogen met restwarmte van een biovergister geeft de mogelijkheid tot opslag voor de winterdag of eventueel levering aan ForFarmers. In de fabriek wordt het dan vermengd met andere grondstoffen tot compleet mengvoer. We zien eendenkroos als een nieuwe aanvulling op het
gebied van lokale eiwitteelt. Met name in de biologische sector is hier een grote behoefte aan. Welke resultaten heeft ForFarmers in 2010 behaald? Over de hele linie hebben we ons in 2010 verbeterd ten opzichte van vorige jaren. We streven ieder jaar naar een verbetering van 2% op de gebieden voer-, stikstof- en fosfaatefficiëntie. Wat houdt voerefficiëntie in? Voerefficiëntie is de vraag, hoeveel melk, vlees of eieren de dieren per kg voer kunnen produceren. We proberen ervoor te zorgen dat een dier minder voer nodig heeft om hetzelfde of meer te kunnen produceren. Minder kilogrammen voer betekent, bij een ongeveer vergelijkbaar grondstofpatroon, uiteindelijk ook minder land-, water- en fosfaatgebruik voor de teelt en minder kilometers transport. Dit draagt dus bij aan een verdere verduurzaming van onze voedselproductie.
5
Prijswinnaars Innovatiefonds De innovatieve ideeën in de rundveehouderij, die afgelopen december een geldprijs uit het Innovatiefonds Farmers for Farmers hebben gewonnen, worden in deze Voertaal nader beschreven. Wilt u ook kans maken op een geldbedrag? Meld uw innovatie dan aan via de website www.farmersforfarmers.eu. Binnenkort gaat de jury de nieuwste inzendingen beoordelen. Klara heeft voorrang Melkveehouders Jaap en Marente Hupkes en Johan Hissink uit Voorst hebben sinds december 2009 een melkrobot. Dit willen ze combineren met weidegang. “Niet alleen omwille van het imago van de sector, maar ook uit kostenoogpunt en ter bevordering van de diergezondheid willen we de dieren in de wei houden. Maar onze huiskavel bedraagt zeven hectare. Dit is voor de honderd melkkoeien te klein om de hele zomer in geweid te worden. Aan de overkant van een weg ligt een ander weideperceel van tien hectare. Voorheen brachten we de koeien daar ‘s ochtends na het melken naartoe en haalden we ze later op de dag weer op, maar nu de koeien door een melkrobot worden gemolken, willen we dat ze de gehele dag terug kunnen naar de robot. Daarom is het idee van een koeoversteek ontstaan. Compleet met veeroosters in de weg.” Vernieuwend aan dit idee is het feit dat er voor realisatie van deze koeoversteekplaats eerst twee verkeersbesluiten genomen moesten worden. Het eerste besluit is dat de weg een 30 kilometerzone wordt, het tweede besluit houdt in dat de gemeen-
6
Volgens Marente en Jaap Hupkes zijn binnenkort de vergunningen rond en dan gaat de schop de grond in. De officiële opening van de koeoversteek vindt plaats op zaterdag 17 september 2011.
te een ontheffing geeft van het verbod dat gehouden dieren geen vrije toegang tot de openbare weg mogen. De overheid stelde de volgende criteria: de weg, waar de koeoversteekplaats gerealiseerd wordt, mag geen verbindingsweg zijn. Het moet bovendien een weg zijn, waar de verkeersfrequentie laag is. “Dat is bij deze weg het geval. Het is een weg voor aanwonenden en wordt gebruikt als toeristische route. De aanwonenden reageren positief op ons idee. Zij zijn blij met het besluit dat er minder snel over de weg gereden wordt en zien ook veel liever koeien in de wei (in hun achtertuin). Wij zijn met dit idee voorlopers in de sector. Ons idee is daarom uitgeroepen tot pilotproject en hiermee hopen we dat andere melkveehouders, in verschillende
delen van het land, eenzelfde mogelijkheid krijgen. We weten al dat naast de gemeente Voorst nu vijf andere gemeenten in Nederland bezig zijn met wijziging van de twee verkeersbesluiten. We zijn blij dat dit initiatief zo goed wordt opgepakt door de overheid.” De ondernemers houden rekening met de omgeving. Zo gaat de oversteekplaats in de zomermaanden alleen bij daglicht open, na 19.00 uur kunnen de koeien alleen nog maar in het huisperceel komen. En omdat de weg een toeristische route is, waar veel mensen te voet, te paard of met paard en wagen over gaan, worden er aan beide zijden van de veeroosters mooie, in het landschap passende, hekken geplaatst.
Vervangen tepelvoering Melkveehouder Marty Reurink uit Neede ontwikkelde, samen met zijn vader Wim, een apparaat om zonder al te veel inspanning de tepelvoering van de tepelbekers van de melkrobot te vervangen. “Hiervoor heb ik een oude geboortekrik, die al jaren op zolder lag, gebruikt. Op deze geboortekrik heb ik met behulp van een oude schuddertand een houder gelast, waarin de tepelbeker past. De voering kan nu met de krik door de beker getrokken worden. Dit vergt heel wat minder inspanning dan alles met de hand vervangen.” Marty houdt zich aan het advies om elke 2.500 melkbeurten de tepelvoeringen te vervangen. “Om de 2,5 week moet ik bij acht tepelbekers de voering vervangen. Omdat dit zo vaak per jaar plaatsvindt, wilde ik de handeling vereenvoudigen. Het moest me minder arbeid en lichamelijke inspanning kosten. Want een niet prettige handeling stel ik eerder uit. Terwijl het regelmatig vervangen van de tepelvoering juist positief is voor de speenkwaliteit van de uiers. Ik vind het belangrijk om de uiergezondheid bij het melkvee op peil te houden. Daarom hebben we er een minder lichaamsbelastende handeling van gemaakt. Deze innovatie is een goedkope oplossing én het levert veel arbeidsgemak op.”
Marty Reurink toont de werking van de tepelvoeringvervanger, een aangepaste geboortekrik. Hij heeft de innovatie op werkhoogte gehangen, zodat hij de werkzaamheden met rechte rug kan uitvoeren.
“Dit is het!”
Hebt u ook een goed idee? Een idee waar niet alleen uzelf, maar de gehele sector profijt van kan hebben? Meld uw innovatie dan aan via de website www.farmersforfarmers.eu. Stuur het inschrijfformulier in en maak kans op een geldprijs van maximaal € 5.000,- om uw idee verder te ontwikkelen. Twee keer per jaar beoordeelt een onafhankelijke jury welke inzendingen een prijs gewonnen hebben en daar koppelen ze een geldbedrag aan. Een baanbrekend idee wint € 5.000,-, de prestigeprijs bedraagt € 2.500,- en als aanmoedigingsprijs wordt € 1.000,- uitgekeerd. De jury beoordeelt het idee, niet of de innovatie al is uitgevoerd / in werking is of niet.
7
Maximale e Zodra de buitentemperatuur stijgt, daalt het eiwitgehalte in de melk. Het gaat veelal om een daling van tienden van procenten, maar een tiende minder melkeiwit geeft bij een productie van 700.000 kilogram melk al snel € 1.500,- minder aan melkopbrengst per jaar. Wij presenteren u de belangrijkste succesfactoren om het eiwitgehalte in de melk tijdens de zomer op niveau te houden. ForFarmers heeft onderzocht waarom het ene bedrijf een grotere daling in het eiwitgehalte heeft dan het andere. Factoren als diergezondheid, huisvesting, klimaat, de voeding en het voerregime zijn bij het onderzoek meegenomen. Afhankelijk van lactatiestadium en leeftijd Het is algemeen bekend dat het eiwitgehalte bij koeien afhankelijk is van het lactatiestadium (grafiek 1). Zo heeft een nieuwmelkte koe een lager eiwitgehalte in de melk dan een oudmelkte koe. Daarnaast hebben jongere dieren een hoger eiwitgehalte dan oudere dieren. Ook speelt het afkalfseizoen een rol. Dieren, die in de zomermaanden afkalven hebben meer moeite om hun energievoorziening op peil te brengen en te houden (hittestress), dan dieren die in de winter afkalven. Verschillende succesfactoren Het onderzoek is door ForFarmers-rundveevoorlichter Bas Haarhuis uitgevoerd bij een tweetal typen melkveebedrijven. Bedrijven met een beperkte eiwitdip gedurende de zomermaanden versus bedrijven met een grote eiwitdip. De bedrijven met een grote eiwitdip lieten tweetiende procent meer verval in eiwitpercentage gedurende de zomermaanden zien.
8
Op het gebied van de succesfactoren diergezondheid, huisvesting, klimaat, voeding en voer-
eiwitproductie in de zomerdag
3,90
3,70 Eiwit % 0-60 dgn Eiwit % 61-120 dgn
3,50
Eiwit % 121-200 dgn
Eiwit %
Eiwit % 200-305 dgn
3,30
3,10
2,90
jan.
febr.
mrt.
apr.
mei
jun.
jul.
aug.
sept.
okt.
nov.
dec.
Grafiek 2. De belangrijkste verschillen tussen bedrijven met weinig daling van het eiwiteiwit dip versusvan hoge eiwit dip gehalte en bedrijven met Lage een grote daling het eiwitgehalte, gemeten in de maand juli 100% 90% 80% 70% 60%
Lage dip
50%
Hoge dip
40% 30% 20% 10% lke da g bu ffe ren de Ka vo ns ed e rs t al klim aa tb eï n Wa vl o rm ed ed en ag an de rs we ide n
tvo er e
i
0%
ek t
res
Uit het onderzoek blijkt tevens dat pensbuffering een belangrijk hulpmiddel is ter voorkoming van de daling in het eiwitgehalte. Ruim 60% van de bedrijven met een beperkte daling voegen bufferende mineralen zoals Univit Buffer aan het rantsoen toe. Bij bedrijven met een grote daling zien we dat 20% bufferende mineralen verstrekt.
4,10
Ve rst r
Succesfactor voeding Om de daling van het eiwitgehalte tot een minimum te beperken is het belangrijk dat de koeien voer blijven opnemen. De drogestofopname dient dus gestimuleerd te worden. De bedrijven, waar het eiwitgehalte in de melk gedurende de zomer nauwelijks daalt, hanteren een aangepast voerregime. 90% van deze bedrijven voert meerdere malen per dag en/of verwijdert vaker het restvoer. Fris en smakelijk voer, onbeperkt gevoerd, is cruciaal voor het op peil houden van het eiwitgehalte. Daarnaast wordt de schade van broei in de kuil, en dus een lagere voeropname, op veel bedrijven onderschat.
Aandachtspunten samengevat • Voorkom overbezetting, geef iedere koe een vreet- en ligplek • Tref klimaatmaatregelen, biedt koeien tijdens de zomerdag verkoeling • Zorg voor een fris en smakelijk rantsoen, dat onbeperkt beschikbaar is • Geef onbeperkt fris drinkwater • Voer bufferende mineralen • Bewaak een goede klauwgezondheid
Grafiek 1. Verloop van het eiwitpercentage in de melk gedurende een jaar, bij verschillende lactatiegroepen
Ge en bro e
Succesfactor klimaat Ook wordt het belang van een regelbaar klimaat in de stal nog eens bevestigd. Bedrijven die op warme dagen de koeien verkoeling kunnen bieden via ventilatoren/ sproeiers op het dak of een geïsoleerd dak, zijn beter in staat om het eiwitgehalte in de melk op niveau te houden.
op peil te houden, dient u te zorgen voor een gezonde melkkoe, die –met behulp van verschillende managementmaatregelen– volop aan het eten blijft.
Conclusie Om het eiwitgehalte gedurende de zomer
ij de rd
Gedurende de koelere perioden blijken deze vormen van overbezetting relatief minder gevolgen te hebben dan in de zomer. Bij een hogere temperatuur heeft de koe meer behoefte aan ruimte om te vreten en te liggen, zodat ze haar lichaamswarmte kwijt kan.
Ve rw
Succesfactoren huisvesting Uit grafiek 2 blijkt dat de bezettingsgraad en de maatvoering van de ligboxen en het voerhek belangrijke factoren zijn. Bedrijven met een overbezetting aan het voerhek en met een krap aantal ligplekken hebben meer last van een daling in het eiwitgehalte, dan bedrijven die voor elke koe een geschikte ligplek of voerplaats hebben.
Zorg voor goede klauwgezondheid Op de bedrijven, die zomers een grotere daling in het eiwitgehalte hebben, scoren de koeien relatief slechter op klauwgezondheid dan op de bedrijven die het eiwitgehalte beter op peil weten te houden. Uit het onderzoek blijkt dat een goede klauwgezondheid van groot belang is om een daling van het eiwitgehalte tegen te gaan. Een goede klauwgezondheid is immers cruciaal voor een hoge drogestofopname. Hoe meer drogestof een koe opneemt, hoe beter het eiwitgehalte op peil blijft.
Be ze tt in gl ig b ox en Ma vol atv do oe et ri n gl ig b ox en vo Be l do ze et tt in gv oe rhe Ma kv atv old oe oe ri n t gv oe rhe kv old oe t
regime, zijn een aantal belangrijke verschillen gekomen. Deze worden in grafiek 2 weergegeven.
9
Preventie van hittestress De ideale omgevingstemperatuur voor koeien ligt tussen de 5 °C en 15 °C. Wordt de temperatuur veel hoger en is de luchtvochtigheid hoog, dan kunnen de koeien flink last krijgen van hittestress. Koeien met hittestress hebben een versnelde en oppervlakkige ademhaling. Ze doen dit om de overtollige warmte aan de omgeving af te geven. Met name bij de vertering van ruwvoer in de pens (fermentatie) komt veel warmte vrij. Koeien proberen deze overmaat aan warmte te reguleren door minder voer op te nemen. Wanneer de koe in stress raakt, kan dit leiden tot een 25% lagere voeropname. Doordat er minder ruwvoer wordt verteerd, neemt de herkauwactiviteit af en daalt het vetgehalte. Bovendien komt de energievoorziening en dus de melk- en eiwitproductie onder druk te staan. Daarnaast heeft hittestress ook een negatieve uitwerking op
uiergezondheid, vruchtbaarheid en klauwgezondheid. Rantsoen en voeropname Bij hittestress is het zinvol om te kiezen voor een rantsoen dat veel energie levert, terwijl bij de vertering er maar weinig warmte vrijkomt. Zo geeft de vertering van snijmaïs minder warmteproductie dan die van bijvoorbeeld graskuil. Ook tussen krachtvoeders bestaan verschillen. ForFarmers houdt hier bij de samenstelling van de voeders rekening mee. Voeders met een hoger aandeel bestendig zetmeel en beschermd vet omzeilen de warmteproductie in de pens en voorzien de koeien toch in hun hogere energiebehoefte. Ook goed verteerbare energie
Actie Univit Buffer Bestel minimaal 500 kg Univit Buffer (15039) en ontvang het unieke ForFarmers strandlaken cadeau! (Deze actie loopt tot 1 september 2011. Maximaal twee strandlakens per klant.)
10
uit celwanden geeft een lagere warmteproductie. Supplement Energie booster is hierin uniek en daarom uitermate geschikt om bij hoge temperaturen te verstrekken. Om de dip in drogestofopname zoveel mogelijk te beperken is het vooral van belang dat het ruwvoer fris, smakelijk en van goede kwaliteit is. Verstrek daarom broeivrij ruwvoer. Houd hier bij het uitkuilen rekening mee, zorg voor een voersnelheid van minimaal twee meter per week in de zomer. Ook wordt het voer bij warme dagen aan het voerhek eerder warm en onsmakelijk. Het vaker voeren en restvoer verwijderen werkt stimulerend op de voeropname. Bufferen Normaalgesproken is structuurrijk ruwvoer het middel om pensverzuring tegen te gaan. Bij hittestress valt het effect hiervan vaak tegen, omdat juist het ruwvoer minder goed door de melkkoe wordt opgenomen. Voor deze situatie heeft ForFarmers Univit Buffer beschikbaar. Dit mineralenmengsel bevat als extra een combinatie van specifieke buffers. Hiermee wordt het eventueel gevormde zuur in de pens snel geneutraliseerd. Door de specifieke buffers heeft Univit Buffer een
Probleemloos melken in de zomer In de zomerperiode is het belangrijk om bij de melkrobot te zorgen voor extra hygiëne en het werken aan de preventie van hittestress. In het kort volgen enkele belangrijke punten waaraan u kunt denken. Robotruimte: Hygiëne in de robotruimte. • Bestrijd vliegen, zowel in de ruimte als in de stal • Voorkom melkresten, reinig de ruimte dagelijks en sluit melkseparatieemmers vliegvrij af (gebruik eventueel een zeef) • Voorkom rechtstreekse zoninstraling op de camera/laser van de robot. Melkrobot: Een aangenaam verblijf van de koe in de melkrobot. • Bestrijd vliegen op de koe • Houd de koeien schoon. Scheer de staarten en uiers op tijd • Wees alert op een schone voerbak • Zorg voor een aangenaam klimaat in de robot. Een ventilator naast de robot kan uitkomst bieden • Laat niet teveel koeien in de wachtruimte (max. vijf per robot).
grotere buffercapaciteit en een langdurigere werking dan natriumbicarbonaat. De dosering van Univit Buffer is normaalgesproken 125 gram, maar op dagen met hittestress dient de gift te worden verdubbeld tot 250 gram per koe. Pensverzuring wordt op die manier voorkomen en het verlies aan zouten, doordat de koeien zweten, wordt snel weer aangevuld. De maatregelen ter preventie van hittestress kunnen het beste nog enkele weken na de warme periode worden toegepast. Dorst De koe gebruikt water om haar vochtverlies aan te vullen, maar ook om zich te koelen. De wateropname kan stijgen tot meer dan 150 liter per dag. Onbeperkt vers en schoon drinkwater moet daarom vanzelfsprekend voorhanden zijn. Niet alleen de hoeveelheid, maar ook de bereikbaarheid van water is van belang. Een extra drinkbak tijdens warme dagen is geen overbodige luxe. Wanneer u nog vragen heeft naar aanleiding van dit artikel, dan kunt u contact opnemen met uw voorlichter van ForFarmers.
Melksysteem: De melkkwaliteit vormt in de zomerperiode een hoger risico. • Reinig minimaal drie keer per dag (dit is vooral bij overcapaciteit van belang). • Besteed extra aandacht aan de reiniging van de kleppen en afsluiters bij de tank. • Berg de melkfilters schoon en droog op. Ruim vieze filters direct op in verband met het aantrekken van vliegen • Zorg voor voldoende reinigingsmiddel, desinfectiemiddel en of spraymiddel.
Open dag
vrijdag 8 juli 10.00 tot 16.00 uur
Preventie Voorkom hittestress door: • Het aanbieden van voldoende vers drinkwater en schaduw of beschutting tegen zonlicht • De koeien binnen te houden tijdens de warmste perioden van de dag en te beweiden tijdens de koelere perioden • Extra luchtverplaatsing in de stal door ventilatoren • Overbezetting in de stal te vermijden • Vaker te voeren en restvoer sneller weg te halen. Voorkom broei in de kuil • Geconcentreerder voer aan te bieden. Denk bijvoorbeeld aan: - krachtvoer met meer energie en eiwit per kg - meer snijmaïs, minder graskuil - een verhoging van het basisrantsoen met Supplement Energie booster • Verstrek Univit Buffer vanaf het begin van de zomer (125 gram per koe). Verdubbel de dosering op warme dagen (250 gram) en ga door met deze maatregelen tot enkele weken ná de warme periode.
De familie Roeterdink uit Bathmen heeft onlangs haar bedrijf uitgebreid met een nieuwe ligboxenstal. De nieuwe 3 + 3 ligboxenstal is tegen de bestaande stal gebouwd. Hierdoor beschikt het bedrijf nu over een ligboxenstal met een 1 + 0 + 6 + 0 + 3 opstelling en een capaciteit voor circa 300 melkkoeien. De droogstaande koeien worden apart gehuisvest. De koeien worden gemolken in een 2 x 24 stand Swingover melkstal. De melkstal beschikt over twee middenuitgangen waardoor de koeien zeer snel de melkstal kunnen verlaten (semi rapid exit). Als boxbedekking zijn koematrassen gemonteerd. De geproduceerde melk wordt buiten de stal opgeslagen in een staande silotank. Om u de gelegenheid te geven de nieuwe stal te bezichtigen, nodigen familie Roeterdink en de deelnemende bedrijven u van harte uit voor een bezoek aan de open dag op vrijdag 8 juli 2011. Adres: Familie Roeterdink Arkelsteijnweg 2 PC Bathmen U wordt verzocht om de open dag niet in bedrijfskleding te bezoeken.
11
BEX geeft inzicht in de mineralenefficiëntie De uitstoot van fosfaat op varkens- en rundveebedrijven moet in 2011 tien miljoen kg verminderen. Om deze doelstellingen te kunnen realiseren is het van groot belang dat iedere rundveehouder weet hoe de fosfaatefficiëntie op zijn bedrijf is. Deelname aan de bedrijfsspecifieke excretie (BEX) kan hier inzicht in geven. Het mestbeleid hanteert normen voor mestproductie, de zogenaamde excretieforfaits. Voor melkveehouders die daarvan willen afwijken, heeft het ministerie van LNV de ‘Handreiking bedrijfsspecifieke
Tabel 1. Gemiddelde BEX-deelnemer Kenmerk
Gemiddeld
Kg melk/ha
17.084
Aantal jongvee/10 melkkoeien
7,5
Kg krachtvoer/100 kg melk
22,4
Gram Re/kg drogestof
154
Gram P/kg drogestof
3,6
Oppervlakte grasland (ha)
34,6
Oppervlakte bouwland (ha)
10,3
excretie melkvee’ (BEX) opgesteld. Met deze handreiking kunnen zij de bedrijfsspecifieke mestproductie voor hun bedrijf berekenen. Ook voor extensieve bedrijven is deelname interessant. Men verkrijgt inzicht in fosfaat- en stikstofproductie, waardoor men mogelijk efficiëntieslagen kan maken. ForFarmers adviseert haar klanten om uit te zoeken of deelname aan de bedrijfsspecifieke excretie interessant is.
kent tevens behoud van veel kilogrammen organische stof, stikstof, fosfaat en overige mineralen op het bedrijf.
Deelname aan BEX loont ForFarmers klanten die nu al meedoen aan de bedrijfsspecifieke excretie, halen gemiddeld een fosfaatvoordeel van 18.1 procent en een stikstofvoordeel van 12.5 procent. Dit blijkt uit een eerste analyse van de gegevens over het jaar 2010 (zie tabel 1). Veel melkveebedrijven hoeven dus minder mest af te voeren. Daardoor worden er minder kosten gemaakt. Minder mestafvoer bete-
Resultaten veehouders ForFarmers Ruim 60% van alle melkveehouderijbedrijven maakten in 2010 gebruik van de bedrijfsspecifieke excretie. Dit aantal is de laatste jaren fors toegenomen. Ruim 80 procent van alle ForFarmers klanten hebben voorbereidende maatregelen getroffen, in de vorm van het opmeten en analyseren van de kuilen, om deel te kunnen nemen aan de BEX.
Het fosfaatvoordeel ontstaat, doordat de BEX aantoont dat er op het melkveebedrijf in werkelijkheid minder stikstof en fosfaat wordt geproduceerd, dan volgens forfaitaire norm is bepaald. Bedrijfsspecifiek komt het bedrijf gunstiger uit.
Tabel 2. B€X voeders in assortiment ForFarmers Artikelnummer Naam Quotum/bedrijf
12
MELK
WDVE
FEB
742.007
Aantal melkkoeien
86,3
Melkproductie per melkkoe (kg)
8.598
Gemiddeld Ureum
21,0
20046
Super Plusmixbrok
920
105
5
20146
Super efficientbrok
1000
100
-25
20296
Super Energiebalansbrok
1000
100
0
20196
Super MELK Optimaalbrok
1080
100
-5
Voordeel BEX in kg stikstof
1760
20815
Supplement Uniek*
880
200
-25
Voordeel BEX in kg fosfaat
946
20845
Supplement Rumen*
880
175
175
Voordeel BEX stikstof in %
12,5
20835
Supplement Stimulans*
1200
85
-50
Voordeel BEX fosfaat in %
18,1
20132
Supplement Enegie booster
1260
80
-20
* Dit artikel is ook in meelvorm verkrijgbaar
Nieuws uit de markt van FarmFeed Veel veehouders zijn met een relatief beperkte ruwvoervoorraad uit de winter gekomen en de droogte van de afgelopen maanden heeft voor een verdere achterstand gezorgd. Nu staan ze voor de vraag, wanneer ze het beste snijmaïs kunnen kopen.
ForFarmers heeft de cijfers van een groot aantal van deze bedrijven geanalyseerd. Gemiddeld komen we dan uit op de getallen in tabel 1. Voorwaarden voor deelname aan de BEX Mocht u ook mee willen doen met de bedrijfsspecifieke excretie dan moet u onder andere aan de volgende voorwaarden voldoen: • De kuilen moeten geanalyseerd en opgemeten worden. • Er dient op 1 januari van een nieuw jaar voorraadbepaling plaats te vinden. Betere fosforbenutting met B€X voeders LTO en de Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie (Nevedi) hebben afspraken gemaakt over een efficiëntere benutting van fosfor via ‘het voerspoor’ om zodoende de uitstoot van fosfaat door de Nederlandse varkens- en rundveehouderij te verminderen. Door de gemaakte afspraken om de fosfaatefficiëntie op bedrijven te verbeteren komen voeders met een laag fosforgehalte steeds meer in de belangstelling. ForFarmers heeft in haar assortiment een uitgebreide keuze aan voeders met een laag fosforgehalte aangeduid als B€X voeders (zie tabel 2). Door het gebruik van de B€X voeders daalt de aanvoer van bruto fosfor via krachtvoer, waarbij er nog steeds voldoende fosforaanbod voor de melkkoe is om de melkproductie op peil te houden. Bovendien is de inzet van deze voeders niet nadelig voor diergezondheid en dierwelzijn.
Dit voorjaar kregen we bij FarmFeed diverse snijmaïskuilen aangeboden voor redelijke prijzen. Kopers waren op dat moment afwachtend, onzeker over het komende groeiseizoen. De regen bleef uit en de vraag naar ingekuilde maïs nam toe. Op datzelfde moment werden de verkopers afwachtend. Zij noemden als reden: “Ik wacht nog, de prijs stijgt nog wel” of “Misschien hebben we de mais voor het eigen vee nodig, wanneer het klimaat zo droog blijft”. Van een aanbodgestuurde markt, zijn we nu naar een vraaggestuurde markt geswitched. Dit heeft gevolgen voor de prijsvorming. Momenteel is er nog voldoende ingekuilde snijmaïs beschikbaar, maar dit kan snel veranderen. Wellicht kunt u samen met uw voorlichter de balans opmaken. Hoeveel ruwvoer hebt u voor uw vee nodig? Hoeveel is er al beschikbaar en wat verwacht u de komende tijd nog te krijgen? Wanneer moet u beslissen om te gaan kopen? Wanneer u maïs aan te bieden hebt, dan horen we dit graag. FeedMail Met FeedMail bent u, via e-mail, nog eerder op de hoogte van aanbiedingen of de komst van nieuwe of betere producten op het gebied van ruwvoeders, vochtige voeders, enkelvoudige voeders en strooisels. Meld u aan voor FeedMail via de “button” op
Sojahullen als ruwvoervervanger Bij de oliewinning uit sojabonen blijven twee producten over die geschikt zijn als veevoer: eiwitrijk sojaschroot en ruwe celstofrijke sojahullen. Sojaschroot is een bekende, veel gebruikte eiwitbron in de veevoeding. Sojahullen zijn juist in te zetten bij een ruwvoertekort. Ze bevatten veel goede en geleidelijk verteerbare ruwe celstof. Het fosforgehalte is laag en door de geleidelijke afbraak van de ruwe celstof is de kans op pensverzuring nihil. Bij melkkoeien kunt u tot drie kilogram sojahullen in het rantsoen opnemen. Bespreek dit met uw voorlichter. Sojahullen zijn in brokvorm maar ook in ongeperste vorm beschikbaar. FarmFeed kan sojahullen geblazen en gekipt leveren in vrachten vanaf zestien ton. De prijs-/ kwaliteitverhouding is gunstig, maar bij enkelvoudige voeders gelden dagprijzen. Vraag ons daarom naar een passende offerte. Sojahullen: (Gehalten per kg ds) Droge stof 88 % VEM 1021 DVE 85 OEB -17 P 1,5
www.farmfeed.eu
Vraag uw ForFarmers voorlichter naar de mogelijkheden. 13
Reportage
Eastland Frona 419, temidden van de familie Hilhorst (rechts) en ForFarmers voorlichter jongveeopfok Jordi Berends en rundveespecialist Henk Woolderink (links).
Optimale jongveeopfok De basis voor een succesvolle melkkoe Familie Hilhorst uit Laag Keppel was in 2008 winnaar van de ForFarmers Unimel melkpoederactie. Ze wonnen het kalf Eastland Frona 419, afkomstig van fokker Oosterink uit Angeren. We zijn nu twee jaar verder en benieuwd hoe het met Frona 419 gaat.
14
‘We ervaren haar als een mooi geschenk. Ze kwam bij ons als kalf van een half jaar oud en ze groeide zonder problemen goed mee met ons eigen jongvee. Eind maart van dit jaar heeft ze haar tweede kalf gekregen. Haar eerste lijst heeft ze afgesloten met
een productie van 7.135 liter, 4,15% vet, 3,58% eiwit en een lactatiewaarde van 99”, vertellen melkveehouders Johan en Rita Hilhorst. Samen met hun zoon John runnen ze het
melkveebedrijf. John is een fokkerijliefhebber en heeft er hobby aan om zelf de juiste stier bij de juiste melkkoe te kiezen. Hij kan dan ook precies vertellen met welke stieren Frona 419, zelf dochter van Survivor, is geïnsemineerd. “Op een leeftijd van vijftien maanden hebben we Frona 419 geïnsemineerd met Kian. Jammer genoeg kwam hiervan geen levend kalf ter wereld. We kozen voor Kian omdat Frona zelf veel lengtemaat en melkrijkheid heeft. Daarentegen kan ze aan kracht en laatrijpheid compensatie gebruiken. Ook wil ik graag bloedlijnen benutten die meer de no-nonsense koe
Bedrijfsgegevens fokken. De show is hobby en de slagroom op de taart. Maar ik geniet daar pas van wanneer de dieren zonder extra aandacht met de veestapel meedraaien. De tweede inseminatie is van de stier Tiamo. Ze kreeg een vaarskalf, die hebben we nu in de opfok. Tot nu een onopvallend dier, maar we melken twee dochters van Tiamo en dat lijkt, ik zeg het niet gauw, uitzonderlijk goed. Véél kwaliteit in combinatie met jeugd. Ik wil overigens niet ongenoemd laten dat familie Oosterink een knappe prestatie heeft geleverd in het fokken van Frona.” Verschijning in de stal De ondernemers vertellen dat Frona 419 een goede en praktische melkkoe is. Johan: “Haar beenwerk en uier zijn goed, maar ze is geen opvallende verschijning in de stal. Na de geboorte van haar tweede kalf zit ze nu op een melkproductie van ongeveer 37 liter per dag met 4,64% vet en 3,26% eiwit. Haar lactatiewaarde is ook een punt toegenomen tot 100 punten.” Exterieurkenmerken Hilhorst neemt deel aan het bedrijfsinspectierapport. Dit geeft ze meer inzicht in de fokwaarde van de melkkoeien, vooral op het gebied van exterieur. Op basis van dit rapport krijgt elke melkkoe punten voor bepaalde exterieurkenmerken. Frona 419 is als volgt gescoord: frame: 83, robuustheid: 84, uier: 89, benen: 83 en algemeen voorkomen: 85. In september 2010 heeft Hilhorst Frona 419 nog mee mogen nemen naar de fokkerijkeuring in Eibergen. “Helaas hebben we toen geen prijs met haar gewonnen, maar het is wel een leuke waardering dat ze mee kan komen met andere keuringskoeien. Ze draaide zeer goed mee. Samen met bedrijfsgenoot Ria (v. Paramount) stonden ze op de derde en vierde plaats in de kampioenskeuring bij de vaarzen.” Optimale jongveeopfok Goede melkkoeien komen deels voort uit het fokkerijbeleid, maar ook de jongveeopfok speelt een belangrijke rol. Wordt het jongvee goed verzorgd, dan kan het dier later als melkkoe goed presteren. Het jongvee bij Hilhorst wordt de eerste dagen na de geboorte opgevangen in eenlingboxen op stro. Daarna gaan ze over naar een groepshok op stro, waar ze Unimel kalveropfokmelk krijgen via een kalverdrinkautomaat. Dit bevalt de familie Hilhorst prima. Johan vertelt: “We hebben sinds 2007 een kalverdrinkautomaat. We kozen hiervoor
vanwege ons eigen gemak (beter voor de rug) en omdat het kalf nu een uitgekiendere voeding krijgt, dat beter past bij het dier. Het voordeel van een drinkautomaat is dat het kalf altijd melk kan drinken en dat de melk ook de juiste temperatuur heeft.” Voordeel kalverdrinkautomaat Een ander voordeel van de kalverdrinkautomaat is de mogelijkheid om in de wintermaanden de concentratie van het melkpoeder te verhogen. “Tijdens de koude maanden moet een kalf harder werken om haar lichaam op temperatuur te houden. We kunnen haar daarbij ondersteunen door geconcentreerdere melk aan te bieden.” De juiste instelling van het apparaat wordt besproken met Jordi Berends, specialist jongveeopfok bij ForFarmers. Jordi vertelt: “Een optimale jongveeopfok is van belang om te komen tot sterke en productieve vaarzen. De familie Hilhorst heeft dit goed in de gaten en zijn ook bereid om hierin te investeren. Door vanaf de geboorte tot aan het spenen een duidelijke structuur te hanteren, wordt er volop aandacht geschonken aan de kwetsbaarste periode in de jongveeopfok. Belangrijke punten daarbij zijn het minimaal tien dagen individueel huisvesten van de jonge kalveren, het voeren op de norm en het zo vlak mogelijk laten verlopen van veranderingen (bijvoorbeeld qua rantsoen). Daardoor zien we goede resultaten op het melkveebedrijf van Hilhorst.”
John en jongveespecialist Jordi Berends controleren de afstelling van de kalverdrinkautomaat.
V.l.n.r.: John, Johan en rundveespecialist Henk Woolderdink analyseren het rantsoen.
Johan, Rita en John Hilhorst uit Laag Keppel houden ruim 100 melkkoeien en hebben 58 hectare grond ter beschikking. Tien hectare grond wordt benut voor de verbouw van mais, de overige grond is grasland. De koeien realiseren een gemiddelde productie van 10.303 kg melk met 4,26% vet en 3,54% eiwit. De gemiddelde leeftijd bedraagt 4.08 jaar. Hilhorst vindt duurzaamheid belangrijk, ze zijn bewust bezig om de gemiddelde levensproductie van de veestapel te verhogen. “Op oudere leeftijd kunnen de koeien de productie gemakkelijker aan.” Hilhorst kiest voor een eenvoudig rantsoen voor de melkkoeien. Ze krijgen vooral gras en mais, daar wordt nog drie tot vier kg graanborstel als eiwitbron en krachtvoervervanger bijgevoerd. Verder krijgen de koeien vruchtbaarheidsmineralen. Tijdens warme dagen besteed Hilhorst extra aandacht aan het voorkomen van hittestress bij de melkkoeien. Hij geeft ze dan natriumbicarbonaat door het rantsoen. De droogstaande koeien blijven binnen en worden in twee groepen gehouden. De eerste groep (begin droogstand) krijgt meer structuur in de vorm van graszaadhooi (roodzwenkgras). De tweede groep, die in de laatste twee tot drie weken voor kalven zit, krijgt meer van het rantsoen van de melkkoeien. Beide groepen krijgen ook droogstandsmineralen. De pasgeboren kalveren krijgen de eerste week biestmelk, daarna gaan ze naar een kalverdrinkautomaat. Kalveren die van de melk af zijn krijgen graskuil en krachtvoerbrok. In juni gaat het jongvee, dat minimaal acht maanden oud is, naar buiten en dan krijgen ze alleen vers weidegras.
De ambitie van Hilhorst: Gestaag groeien en zorgen dat het bedrijf kan worden voortgezet door zoon John.
15
Tips bij nieuwbouw in de rosékalverhouderij De rosésector heeft zich de laatste vijf jaar sterk geprofessionaliseerd. De sector is volop in ontwikkeling. Er vindt veel nieuwbouw van rosékalverstallen plaats. In dit artikel geven wij u een aantal adviezen en aanbevelingen met betrekking tot de nieuwbouw. Plannen beginnen met het bepalen van de toekomstvisie van het bedrijf. Wij raden u aan uw plan voor te leggen aan de accountant en eventueel de bank. Als deze partijen positief staan tegenover uw plannen, dan kunt u de afdeling BOMAP van ForFarmers inschakelen. Zij stellen vast of de plannen ook haalbaar zijn binnen de huidige wet- en regelgeving. BOMAP werkzaamheden Allereerst controleert BOMAP het bestemmingsplan. De grootte van uw bouwblok is belangrijk, maar zeker zo belangrijk is bijvoorbeeld het feit of uw locatie aangemerkt is als intensieve locatie (reconstructiegebieden) of dat er voldoende grond beschikbaar is om uitbreiding onder de vlag van grondgebonden veehouderij te kunnen realiseren. Dit verschilt per provincie en gemeente. Zodra er bestemmingsplantechnisch voldoende mogelijkheden zijn, kijken we naar de wetgeving rondom Natura 2000. Elke provincie heeft hier een eigen beleid in, dit betekent dus maatwerk. Daarna is de wet “Ammoniak en Veehouderij” aan de beurt.
16
Hierbij is het van belang of de locatie buiten de 250 meter van een verzuringsgevoelig gebied ligt.
Kunnen uw plannen volgens de huidi
Natuurlijke of mechanische ventilatie Als al deze punten positief zijn bekijken we de wet “Geurhinder en veehouderij”. Dit gaat om de beoordeling of er qua geur voldoende ruimte voor de uitbreiding is ten opzichte van een geurgevoelig object in de buurt. In de rosékalverhouderij wordt van oudsher natuurlijke ventilatie toegepast. Deze vorm veroorzaakt meer geurhinder dan het toepassen van mechanische ventilatie. Soms geeft het toepassen van mechanische ventilatie dus meer uitbreidingsmogelijkheden.
handige leidraad.
Op dit moment worden er door de overheid nog geen aanvullende eisen op het gebied van emissie gesteld, maar voor deelname aan de Maatlat Duurzame Veehouderij (bij toepassen van MIA/Vamil) is het gebruik van een emissiearm systeem noodzakelijk. Momenteel lopen er proeven met verschillende systemen in roostervloeren, luchtwassers en mestbanden. Overweeg of dit voor u ook interessant kan zijn.
worden, dan is het tijd voor de bouwt Opfok • In een opfokstal is 1,5 m² per dier verplicht. •
Het is aan te raden de ligplaatsen te verwarmen. Dit kan bijvoorbeeld door vier leidingen onder de houten roosters te monteren. Tijdens de koude dagen van afgelopen winter kunnen de hokken extra verwarmd worden.
•
Zorg voor gasaansluitingen op logische plaatsen, bijvoorbeeld in de voerkeuken en bij luchtinlaten.
•
Brede gangpaden zorgen voor veel werkplezier en bieden in de toekomst kansen voor automatisering van het voersysteem.
Afmest • In een afmeststal is 1,8 m² per dier verplicht, maar meer ruimte (2 m²) heeft positieve effecten op de ontwikkeling van de dieren. Zorg voor voldoende vreetruimte aan het voerhek en maak de stallen niet te diep om een goed overzicht te houden. •
Zorg voor stevig, gemakkelijk hanteerbaar en draaibaar hekwerk. We raden u aan om de schoftboom aan de kant van de voergang voor de staander te monteren, zodat er meer ruimte voor het kalf ontstaat.
•
Maak een weloverwogen beslissing met betrekking tot het ventilatiesysteem. De voordelen van het mecha-
Hittestress bij geiten De lammerij, de meest intensieve periode in de geitenhouderij, is voor de meesten alweer achter de rug. De verse geiten zijn opgestart, het is nu tijd om vooruit te kijken. De warme maanden van het jaar vragen om extra maatregelen, zodat de (producerende) geiten goed op de been blijven.
ige wet- en regelgeving gerealiseerd
tekening. Onderstaande tips zijn een nisch ventileren (onderdruk- of voergangventilatie) zijn bijvoorbeeld het constante stalklimaat, het hebben van meer mogelijkheden op emissiegebied en de mogelijkheid tot het inbouwen van groeicurven, die rekening houden met de groei van de kalveren. •
Dakisolatie wordt steeds meer toegepast. Het voordeel van isolatie is de betere geleiding van luchtstromen en de geringere temperatuursverschillen in de stal. Het isoleren van muren levert als voordeel dat er in koude jaargetijden geen condensvorming aan de binnenzijde van de muur optreedt.
•
Vloeren zijn er in alle soorten en maten. Kies voor een systeem waarbij op langere termijn nog aanpassingen mogelijk zijn op het gebied van emissie en comfort. Zo blijft u flexibel in uw bedrijfsvoering.
•
Zorg voor voldoende licht, zonder daarbij overbodige warmte binnen te halen. Voorkom lichtplaten op de zonkant, kies liever voor natuurlijk licht via de zijkanten en de kopgevel. Kunstlicht in de vorm van natrium-lampen, LEDTL of HF-TL doen ook hun intrede in de rosésector. Het advies blijft 16 uur licht en 8 uur donker.
•
Water, in de vorm van ruime waterbakjes, is aan te bevelen. Zorg voor een rondpompsysteem met verwarmingselement. Voorraadvaten e.d. zijn vaak een bron van bacteriën, laat deze liever achterwege.
Jaarlijks ervaart een geit stress door een combinatie van een te hoge temperatuur gepaard met een hoge luchtvochtigheid. De huisvesting heeft invloed op de mate van stress. Wanneer de dieren het klimaat als onprettig ervaren, zoeken ze de meest koele plekjes op. Beton is dan bijvoorbeeld een geliefde plek om te gaan liggen. In tijden van hittestress worden druk bezette plekken, zoals bij de waterbakken, extra smerig. Vochtige plekken creëren een goed klimaat voor ziekteverwekkers en vliegen. De kans op uierontsteking en een toename van het celgetal is dan ook hoger. U kunt vochtige plekken drogen door bijvoorbeeld Brecalsan Box te strooien. Dit kalkpoeder zorgt voor een, voor ziekteverwekkers, ongunstige pH. Voedingstechnische aanpassingen Hittestress uit zich ook in een verlaagde drogestofopname. Daarnaast laten de dieren minder herkauwactiviteit zien. Hierdoor is een lagere productie in zowel liters als gehalten te verwachten. Wij adviseren u om de pens in de zomermaanden te ‘bufferen’. Hiermee voorkomt u een pH-daling in de pens. Dit kan door natriumbicarbonaat te verstrekken.
Vanwege het ‘korte’ effect in de pens is het wel van belang dat de geiten dit product de gehele dag kunnen opnemen. Bij ForFarmers kunt u Univit Buffer bestellen. Dit mineralenmengsel realiseert een langdurige buffering van de pens. Ook drinkwater is een stabilisator van de pens. Zeker met warm weer is de behoefte aan drinkwater groot. Geef de geiten onbeperkt de beschikking tot vers drinkwater. Algemene tips bij warm weer: • Vermijd stressvolle situaties, zoals klauwbekappen, in de warmste periode • Denk tijdig aan het uitmesten. Hoe minder mest in de pot, hoe minder warmte op stal • Maak uw windbreekgaas schoon voor extra luchtinlaat • Geef onbeperkt vers drinkwater • Meten is weten! Stem de giften van pensbuffers af op de temperatuur en luchtvochtigheid • Bied vaker vers voer met geleidelijk verteerbare krachtvoeders aan
17
Fosfaatefficiëntie: eerste praktijkcijfers 2010 Uit het rekenprogramma Check, dat wordt gebruikt om uw mestboekhouding te maken, kan ForFarmers de fosfaatefficiëntie herleiden. Daartoe is per bedrijf de aangevoerde hoeveelheid fosfaat gerelateerd aan de hoeveelheid fosfaat in de afgevoerde dierlijke producten (kg big of kg varkensvlees). Via een tussenberekening is de gemiddelde fosfaatbenutting bekeken. Uit een inventarisatie van de eerste praktijkberekeningen van ForFarmers-klanten over het jaar 2010 blijkt dat de zeugenhouders een gemiddelde fosfaatbenutting bereiken van 40,1% terwijl de vleesvarkenshouders op een niveau van 48,2% uitkomen. Vergeleken met de landelijke cijfers over de periode 2007-2009 (zie tabel) betekent dit een duidelijk verbeterde efficiëntie op de bedrijven van ForFarmers-klanten.
18
In het programma Check zijn intussen 250 berekeningen van klanten opgenomen. Het gaat dan om de berekening van de stalbalans van heel 2010, dit is een officiële berekening die elke varkenshouder aan het begin van het jaar verplicht moet insturen naar de overheid. Voor bepaling van bovengenoemde benuttingpercentages is een selectie gemaakt van bedrijven waar alleen maar zeugen
liggen of alleen maar vleesvarkens, dit om een goede beoordeling van het kengetal per diercategorie mogelijk te maken. Eerste conclusies • Zeugenhouderij De overheid heeft zich, in overleg met de sector, als doel gesteld om in 2013 uit te komen op een gemiddelde benutting op zeugenhouderijen van 43% terwijl het
niveau over de periode 2007-2009 rond de 37% lag. Bij de ForFarmers klanten ligt de benutting nu op 40,1%, dus hier is men ongeveer halverwege met het realiseren van de doelstelling. Wanneer we echter kijken naar de spreiding tussen de bedrijven, dan blijkt dat slechts één op de vier zeugenbedrijven boven de 42% scoort en één op de acht bedrijven boven de 43%. In de komende periode zullen we met name de goed scorende zeugenbedrijven verder analyseren, zodat we kunnen verklaren waarom deze bedrijven beter uitkomen met hun benutting. • Vleesvarkenshouderij De doelstelling voor de vleesvarkenssector is het bereiken van een gemiddelde benutting van 47% in 2013. Positief is dus dat
onze klanten, op basis van een eerste inventarisatie, gemiddeld genomen dit niveau in 2010 al bereikten. Het is wel zo dat op individueel niveau ongeveer de helft van de bedrijven een lagere benutting kent. Zij zullen tot 2013 een verbetering moeten doorvoeren. Om deze bedrijven te ondersteunen, zorgen we voor extra inzicht in de fosfaatefficiëntieverbetering op vleesvarkensbedrijven. We weten dat met name het kengetal voederconversie een grote invloed heeft op de benutting van het aangevoerde fosfaat. Vervolg We verwachten op korte termijn van in totaal ongeveer 400 bedrijven de fosfaatefficiëntie in beeld te brengen. Op basis van deze informatie analyseren we in welke
mate de efficiëntie te verbeteren is door het nemen van managementmaatregelen. Handvatten voor het adviseren op dit gebied komen voort uit het analyseren van de bedrijfsvoering van bedrijven, die bovengemiddeld presteren. Per diercategorie wordt, met name voor de groep varkenshouders die onvoldoende scoren, een plan van aanpak opgesteld. Met dit plan van aanpak werkt de voorlichter samen met de varkenshouder gericht aan verbetering van de fosfaatbenutting. Deze maatregelen (bijv. een verlaging van het voerverbruik) leveren geld op! In een volgende editie van Voertaal zullen we nader op de te nemen maatregelen ingaan.
De klanten van ForFarmers scoren gemiddeld gelijk tot beter dan de landelijke streefwaarden Fosfaatefficiëntie in procenten bij ForFarmers ten opzichte van de landelijke cijfers. De landelijke cijfers van 2010 zijn nog niet bekend.
Diercategorie
Gem. landelijk 2007-2009
Gem. ForFarmers 2010
Streefwaarde landelijk 2011
Streefwaarde landelijk 2012
Zeugen
37
40
40
43
Vleesvarkens
41
48
44
47
Een fosfaatefficiëntie van 59% De fosfaatefficiëntie op het vleesvarkensbedrijf van Wilfried Zieverink uit Ruurlo ligt op 59%. Hij realiseert dus zeer efficiënte resultaten. Waardoor komt dit?
Wilfried Zieverink
“Dit zal vooral komen door de scherpe voederconversie die Zieverink realiseert. Deze ligt op zijn bedrijf bij 2,47, terwijl een gemiddeld vleesvarkensbedrijf rond de 2,60 scoort. Hieruit concludeer ik dat de vleesvarkens bij Zieverink het voer beter benutten”, vertelt Rene Kuipers, technisch specialist varkenshouderij bij ForFarmers. Wilfried bevestigt deze aanname. Niet alleen via Agroscoop® heeft hij inzicht in de technische prestaties van zijn 750 vleesvarkens. Hij houdt ook al jaren deze prestaties in Excel werkbladen bij, waardoor hij kan aantonen dat de voederconversie scherp is. “De voeropname/dier/dag ligt rond de 2,15. We voeren wel voeders met een hoog EW-gehalte, het luxere voer. Dit past het beste bij de Topigs 50 x Pietrain, het type varken dat ik huisvest. Iedere varkenshouder zal weten dat de voederconversie scherper is bij voer met een hoger EW-gehalte.” De gezondheid van de dieren speelt ook een rol bij het realiseren van een scherpe voederconversie. Zieverink past all-in/all-out per stal toe. Voordat er nieuwe varkens komen maakt hij alles goed schoon. “Verder werk ik met gezond uitgangsmateriaal. De biggen van de fokker realiseren een hoge gezondheid, ik krijg een goed product, hoef nauwelijks medicijnen in te zetten.” Een ander kengetal waar Zieverink goed op scoort is de classificatie van de varkens. De dieren realiseren veel spier en weinig spek. “Op het laatste classificatieformulier stond dat de dieren 67 mm spier hadden. Dit is wel erg hoog, meestal realiseren de dieren die ik aflever een spierdikte van 63 mm. Maar dit toont wel aan hoe efficiënt de dieren met het voer om kunnen gaan.” 19
Reportage
Varkenshouder Toebes realiseert een dierdagdosering van 3,32 De omschakeling naar een vierwekensysteem heeft de dierge-
gespeende biggen per zeug/jaar.”
zondheid op het varkensbedrijf van Clemens Toebes uit Harreveld
Kengetal dierdagdosering De verbetering in de gezondheid is tevens duidelijk terug te vinden in de dierdagdosering. In 2009 bedroeg dit getal bij Toebes 11,54; in 2010 5,38 en op dit moment ligt het op 3,32. ForFarmers dierenarts Rutger Jansen is benieuwd naar de middelen, die Toebes nog wel inzet. “We gebruiken nog antibiotica tegen luchtwegproblemen bij biggen.” Rutger vraagt aan de varkenshouder, waarom er in 2009 nog een dierdagdosering van 11,54 was. “We hebben vanwege hoest toen een koppelbehandeling bij de gespeende biggen toegepast.” Rutger: “Een koppelbehandeling telt zwaarder mee in de uiteindelijke berekening van de dierdagdosering (zie kader), waardoor het bedrijf dus al snel een hogere dierdagdosering krijgt. Maar de 11,54 die Toebes toen scoorde, is ook al zeer netjes.”
verbeterd. Van een dierdagdosering van 11,54 in 2009 daalde het bedrijf naar een huidige dierdagdosering van 3,32. Toebes realiseert dit op een bestaand bedrijf, met stallen van vijftien jaar oud en zonder SPF-uitgangsmateriaal. “Het is voor ons geen doel op zich geweest om zo laag mogelijk uit te komen in dierdagdosering. Maar we merken dat de omschakeling van een weeksysteem naar een vierwekensysteem voor veel profijt heeft gezorgd. De gezondheid van de dieren is verbeterd en de werkzaamheden zijn beter in te plannen.” 20
Varkenshouder Clemens Toebes vertelt en-
thousiast over de omschakeling naar een vierwekensysteem en de voordelen, die hij nu ervaart. Wat heeft de omschakeling opgeleverd? “In het afgelopen halfjaar is het aantal levend geboren biggen per zeug praktisch gelijk gebleven, maar de uitval tot spenen is gedaald van 12% naar 8,7% en de uitval na spenen is gedaald van 2,5% naar 2%. Daardoor zien we in totaal toch vier procent minder uitval en daardoor dus meer
Bedrijfsgegevens Toename diergezondheid Na de omschakeling naar een meerwekensysteem is de dierdagdosering nog meer gedaald. Dat komt, omdat de diergezondheid is toegenomen. Toebes kan nu all-in/ all-out toepassen, de diergroepen gescheiden houden en ze trekken kleding en schoeisel per diergroep aan. “Na elke ronde zijn de kraamhokken leeg en worden ze schoongemaakt en ontsmet. En we werken met verschillende kleuren overalls en laarzen, wisselen per afdeling van naald en handschoen enzovoort. Ook op twee vleesvarkensbedrijven wordt all-in/all-out toegepast. Hier wordt in drie keer afgeleverd (voorlopers, middengroep en achterblijvers), waarna de stal schoongemaakt kan worden. De twee grotere vleesvarkensbedrijven leggen twee leeftijden op. De biggen komen per sexe en grootte bij elkaar in een hok.” Toebes merkt op dat de technische resultaten op de vleesvarkensbedrijven omhoog gaan dankzij de toename van de diergezondheid op zijn bedrijf. Aandacht voor medicijnreductie Toebes is bewust bezig met medicijnreductie. Hij vertelt: “In het kader van maatschap-
pelijke acceptatie van de varkenssector moeten we kritisch kijken naar de medicijnen die gegeven worden. Vooral na de MRSA-problematiek moeten we als sector de doelstellingen voor reductie gewoon halen. Ik heb het idee dat veel varkenshouders hier serieus mee aan de slag zijn. Toch ervaar ik, dat medicatie soms noodzakelijk is.” Rutger Jansen vult aan dat het soms niet anders kan. “Maar er zijn wel verschillende opties. De dierenarts kan eerste, tweede, of derde keus middelen voorschijven. Eerste keus middelen zijn veilig en smalwerkend. Tweede keus middelen werken breder en derde keus middelen kunnen ingezet worden wanneer andere antibiotica niet helpen. Alleen vind ik dat er ook naar andere managementmaatregelen moet worden gekeken. Bijvoorbeeld een aanpassing in het klimaat of de voeding. ForFarmers zorgt voor de juiste voedingstechnische aanpassingen. En met behulp van de Pigcare®-Scan kunnen we de biosecurity op het bedrijf beoordelen. Zo krijgt de varkenshouder tips op welk gebied hij het management kan aanpassen ter verbetering van de diergezondheid.”
Uitleg over het kengetal dierdagdosering (DDD) Het kengetal dierdagdosering (DDD) is opgesteld om het antibioticagebruik op bedrijven onderling met elkaar te kunnen vergelijken. Het kengetal is de optelsom van de behandelde kilo’s dier delen door het gemiddeld aantal aanwezige kilo’s levende have. Als eerste de optelsom van de behandelde kilo’s dier. Van alle geleverde antibiotica wordt per jaar berekend hoeveel kilo levend dier hiermee behandeld kan worden. Preparaten met een langere werkingsduur tellen zwaarder. Naxcel (derde keus middel) is bijvoorbeeld vijf dagen werkzaam per dosering, Procpen (eerste keus middel) is dat slechts één dag. Ten tweede het gemiddeld aantal aanwezige kilo’s levende have op het bedrijf. Hiervoor gelden de volgende criteria (methode volgens het LEI/MARAN): Aantal gemiddeld aanwezige zeugen x 220 kilo Aantal gemiddeld aanwezige gelten x 107,5 kg Aantal gemiddeld aanwezige volwassen beren x 350 kg Aantal aanwezige kilo’s biggen wordt gebaseerd op aantal zeugen x 5,7 x 12,5 kg Aantal gemiddeld aanwezige vleesvarkens x 70,2 kg Het LEI heeft op basis van een steekproef onder 48 zeugenbedrijven en 72 vleesvarkenbedrijven, een schatting gemaakt van het Nederlands gemiddelde. Zeugenbedrijven realiseren in deze rapportage (MARAN 2009) een gemiddelde van 25 DDD en vleesvarkenbedrijven komen uit op een gemiddelde van 16 DDD. Het werkelijk Nederlands gemiddelde ligt tussen de 21 en 30 voor zeugenbedrijven en tussen de 11 en 20 voor vleesvarkenbedrijven. Gesloten bedrijven kunnen de DDD berekenen per diergroep. Dit alles is mogelijk via de site www.antibioticawijzer.nl.
Mariët en Clemens Toebes.
Clemens en Mariët Toebes uit Harreveld (Gld.) hebben samen met Clemens broer Willy en zijn vrouw Marion en zoon Derk meerdere varkensbedrijven. Clemens en Mariët verzorgen vijfhonderd vermeerderingszeugen incl. biggenopfok. Op de gesloten locatie in Zieuwent waar Willy met zijn gezin woont, worden 400 Finse fokzeugen gehouden. Deze zijn voor de fokkerij van Topigs 50 fokzeugen. Deze zeugen zijn vrij van een zevental aandoeningen, waaronder Mycoplasma en APP. Deze hoge gezondheidsstatus vormt indirect de basis, samen met de weerstand en robuustheid, van de Topigs 50, voor de lage aantal dierdagdoseringen (DDD). Clemens en Mariët kruisen deze Topigs 50 zeugen met Pietrain. De biggen gaan na tien weken naar meerdere vleesvarkensbedrijven. Zo heeft Toebes twee stallen van 2.000 en 1.800 vleesvarkens en maken ze gebruik van een vaste afnemer voor 540 dieren en een voergeldstal voor 750 dieren. De vleesvarkens worden geleverd aan de Duitse slachterij Westfleisch. De overtallige biggen worden via Reuling Intervar afgezet. Toebes wordt bij de voeding geadviseerd door voorlichter Roy Nieuwenhuis. De volgende producten worden ingezet: In de kraamstal krijgen de zeugen Super Smullacto. Na spenen (tot insemineren) krijgen ze Bronstbooster en extra melasse (Smulextra Stroop). In de wachtstal en de zeugen aan het begin van de dracht krijgen Super Grodra. Aan het einde van de dracht wordt Super Maxitop gegeven. De biggen krijgen vanaf vijf dagen leeftijd Nuklospray Yoghurt en vanaf veertien dagen leeftijd wordt geleidelijk overgeschakeld op Bambig. Na spenen krijgen de biggen eerst 0,3 kg Bambig in droogvoer. In een dag of drie wordt dan overgeschakeld op Super Speenkorrel. Om hierbij een speendip te voorkomen, voert Toebes gedurende vier dagen Bambig in brijvorm bij. Op het drinkwater van de gespeende biggen zit Selko-pH. 21
De ambitie van Toebes: technisch goed blijven draaien met dieren met een hoge gezondheid.
Structureel biggen w De aanleiding voor ForFarmers om de bigvitaliteitscheck te ontwikkelen is dat het aantal biggen per zeug per jaar enorm stijgt, maar de bigvitaliteit van de extra geboren biggen vaak achterblijft. Om ook de extra biggen vitaal op de wereld te zetten, is goede zeugenvoeding belangrijk. Inzicht in de geboortegewichten van de biggen is een handig hulpmiddel om het beste voedingsadvies te kunnen geven. Varkenshouders en onze voorlichters zijn enorm enthousiast over de bigvitaliteitscheck. Deze aanpak geeft extra structuur in de begeleiding op het boerenerf. Het eerste jaar verliep zo succesvol dat inmiddels meerdere bedrijven voor de tweede keer aan het wegen zijn. Uit de praktijk blijkt dat wegen een gemakkelijke manier is om inzicht te krijgen in de bigvitaliteit. Het zijn cijfers die spreken. De bedrijven, die al vroeg mee hebben gedaan aan de bigvitaliteitscheck, willen meer. Ze hebben de adviezen, die bij de eerste weging zijn ontstaan, opgevolgd, aanpassingen gedaan en nu willen ze graag monitoren of de aanpassingen effect hebben gehad of dat er nog andere maatregelen moeten worden genomen In overleg met de voorlichter pakken varkenshouders de bigvitaliteitscheck structureel op in het begeleidingsprogramma.
Dankzij de bigvitaliteitscheck ontvangen ze zinvolle informatie en nieuwe inzichten op dit deelgebied. Uniformiteit Biggewicht is dé belangrijkste maat voor bigvitaliteit. Zwaardere biggen groeien harder en hebben een hogere overlevingskans. Naast het biggewicht is uniformiteit binnen de toom belangrijk. Uniformiteit geeft minder werk en een betere diergezondheid, omdat er minder biggen worden overgelegd. Daarbij vertaalt een hoog biggewicht zich ook naar voordelen voor de vleesvarkenshouders, met name in de groei per dag. 500 gram geboortewicht extra resulteert namelijk ook in 50 gram groei extra bij het vleesvarken. Naar behoefte voeren Ook andere parameters op het bedrijf spelen een rol bij de resultaten. Om een nog beter inzicht te krijgen wordt er dit
Procentuele verdeling geboortegewichten Grafiek 1. Bijsturen na wegen geeft resultaat(gram/big) De kolommen geven de procentuele verdeling van de wegingen weer. De rode lijn is het streeftraject en de blauwe lijn geeft de praktijk van alle 50.000 wegingen (van alle deelnemende bedrijven) weer.
25,0%
2de weging: apr 2011 1ste weging: jan 2011 Streven Praktijk
20,0% 15,0% 10,0% 5,0% 0,0%
22
< 700
700 - 900
900 - 1100
1100 - 1300 1300 - 1500 1500 - 1700 1700 - 1900
> 1900
egen is zinvol jaar extra aandacht besteed aan de relaties tussen bigvitaliteit en bijvoorbeeld genetica, het verloop in spekdikte bij de zeug en het gehanteerde voerschema. Voer daarbij naar behoefte en beoordeel daarbij iedere fase van de cyclus. De conditie van de zeug is erg belangrijk. Zeugen in een ruime conditie werpen vaak lichtere biggen en een hoger aantal doodgeboren biggen.
Meet bigvitaliteit voor een Bigg€r big Om een plan van aanpak te maken voor een betere bigvitaliteit op uw bedrijf, beschikt ForFarmers over de bigvitaliteitscheck. Voor het goed kunnen analyseren van de bigvitaliteit, hebben we de geboortegewichten van veertig biggentomen op uw bedrijf nodig. U meet de gewichten, daarna verzorgt uw voorlichter een analyse van de geboortegewichten van uw biggen. Dit maakt sturen op bigvitaliteit mogelijk. U ontvangt een bedrijfsspecifiek advies voor de voeding van uw dragende en lacterende zeugen. Het voordeel is dat u in veel gevallen al direct het advies kunt toepassen en dus snel resultaat ziet. Vraag uw voorlichter naar de mogelijkheden.
Lichte biggen In grafiek 1 zijn de resultaten weergegeven van een praktijkweging met lichte biggen. In januari, bij de eerste weging (blauwe kolom) bleken er teveel lichte biggen te zijn. Het gemiddelde toomgewicht lag net iets onder de 20 kg. Lichte biggen leiden tot een hogere uitval bij de biggen, daarnaast vertaalt het zich ook door naar het uiteindelijke vleesvarkensbedrijf waar de varkens minder hard groeien. Na de eerste weging was het advies om de zeugen in de kraamstal meer te voeren dan in de vorige cyclus. Er werd altijd zuinig gevoerd en de eindvoergift was nooit hoger dan 6 kg. Hieruit concludeerde de voorlichter dat de voergift te langzaam werd verhoogd. Hij adviseerde om in de eerste week na werpen sneller met de voergift omhoog te gaan, waardoor de zeugen binnen een week op 4,8 kg voer zitten. Dit moest dan vervolgens opgebouwd worden naar een eindvoergift van 7 kg. De resultaten van dit advies staan in de
Kijk ook eens op de nieuwe website www.debestebiggen.eu. Test uw kennis over bigvitaliteit en maak daarbij kans op een vitaliteitsarrangement. Ook staan er filmreportages en praktische tips over het krijgen van vitale biggen.
www.debestebiggen.eu tweede weging (groene kolom) weergegeven. Op het oog beoordeelde de varkenshouder de biggen lichter bij de geboorte. Dat bleek niet zo te zijn. De geboortegewichten van de biggen zijn inmiddels met 54 gram gestegen tot 1418 gram, waarmee het gemiddelde toomgewicht ook met ruim 1 kg tot 21 kg gestegen is.
conclusies van de 50.000 biggewichten, die ForFarmers het afgelopen jaar geanalyseerd heeft, is dat er bij de gelten, waarvan het biggewicht 150 gram per big onder het gemiddelde ligt, meer problemen voorkomen. Het is wel zo dat de biggewichten bij gelten lager mogen liggen, zodat er niet teveel geboorteproblemen optreden.
Inseminatieleeftijd Ook de leeftijd van insemineren en de ontwikkeling van de opfokgelten is essentieel. Want één van de belangrijkste
Analyse per cyclus Een goede verdeling van de geboortegewichten (grafiek 2) doet vermoeden dat de bigvitaliteitscheck overbodig is en dat aanpassingen aan de voerschema’s of het kraamstalmanagement niet noodzakelijk zijn. Niets is minder waar. Een analyse per cyclus kan tot verrassende gegevens leiden. Op dit praktijkbedrijf blijkt, dat de uniformiteit van de biggen bij de gelten te wensen overlaat. De gelten worden vrij licht aangedekt. Daarom is de instroom van gelten op dit bedrijf onder de loep genomen en geoptimaliseerd. Doel van de optimalisatie is dat de gelten voor de eerste dekking en aan het begin van de dracht zwaarder worden, zodat er aan het einde van de dracht meer voer voor de groei van de biggen overblijft. Op die manier wordt de bigvitaliteit op dit bedrijf dus verder verbeterd.
Grafiek 2. Goede verdeling toch aanleiding tot verdieping 30,0%
Bedrijf Pierik 25,0%
Streefwaarde Streefwaarde Praktijk Praktijk
20,0% 15,0% 10,0% 5,0% 0,0% < 700
700 - 900
900 - 1100
1100 - 1300
1300 - 1500
1500 - 1700
1700 - 1900
> 1900
23
Feedcare® maakt nauwkeuriger optim Ruim een jaar geleden heeft ForFarmers Feedcare® geïntroduceerd. Met behulp van Feedcare® kunt u structureel bijproducten, in de verschillende fases van het voerproces monitoren. Zo houdt u meer grip op de kwaliteit van het brijvoer. De kwaliteit van bijproducten is een belangrijke factor voor een goede voeropname. Zeker in de zomermaanden kunnen sneller gisten en schimmels in het product optreden. Deze zorgen voor smaakbederf en energieverlies van het bijproduct, met als gevolg dat de varkens minder voer tot zich nemen, waardoor ze minder hard groeien. Het Feedcare® programma geeft u inzicht in de kwaliteit van uw bijproducten en de werking van de brijvoerinstallatie. Er worden analyses gemaakt om te bekijken of er zwakke punten in uw brijvoersysteem zitten. Deze analyses worden per fase in het proces uitgevoerd. Uw bijproductenspecialist verzamelt de monsters op uw bedrijf. Deze monsters worden op het laboratorium van ForFarmers onderzocht.
Rapport Feedcare In een speciaal daarvoor ontwikkelde Feedcare®-database verwerkt uw bijproductenspecialist de uitslagen van de analyses en presenteert deze in een overzichtelijk rapport. Per fase krijgt u een algemene beoordeling van het betreffende onderdeel, een plan van aanpak (dit is het advies om kwaliteitsverlies van bijproducten te voorkomen) en de vermelding, wanneer er weer monsters genomen worden. Brijteam ForFarmers De specialisten van het brijteam hebben altijd inzicht in alle monsteruitslagen en bespreken dit eens per zes weken met elkaar. Zo krijgt iedereen voldoende informatie om u nog beter te kunnen adviseren.
Gestructureerde aanpak Feedcare® Feedcare® draagt bij aan een planmatige aanpak op het brijbedrijf. Het grote voordeel van Feedcare® is het advies per fase, over de uit te voeren maatregelen. Hierbij enkele voorbeelden per fase: Aankoop en opslag bijproducten • Het is belangrijk dat aangekochte producten kwalitatief goed zijn. • Houd registratielijsten bij van de aangekochte bijproducten. Maak bijvoorbeeld gebruik van de lijsten uit de bijproductenmap van ForFarmers. • Onderzoek alle ontvangen bijproducten op smaak, geur, drogestof en pH. • Onderzoek ontvangen producten vier keer per jaar op gisten en schimmels. • Onderzoek deze ook op nutriënten (houdbaarheid en kwaliteit). • De monsteruitslagen in Feedcare® kunnen u helpen de bijproducten te kiezen die bij uw bedrijf passen. Een hogere omloop24
snelheid maakt het bijvoorbeeld mogelijk ook andere producten in te zetten dan wanneer de omloopsnelheid laag is. Watermanagement • Resten water kunnen de brijsmaak en kwaliteit van de brij negatief beïnvloeden. • Zorg ervoor dat de wateropslagvaten leeg kunnen lopen door tussen de opslagen te pendelen. • Zuur het brijwatervat maandelijks aan. • Onderzoek het water vierjaarlijks op gisten, schimmels en entero’s. • Neem monsters bij de bron of WMO, het brijwatervat, het bruikwater en de drinknippel.
Tarwezetmeel De Feedcare®-database bevat inmiddels veel informatie over de verschillende grondstoffen, die ingezet worden op bijproductenbedrijven. Als voorbeeld bespreken we nu het product tarwezetmeel. Dit is een vloeibaar bijproduct, dat ontstaat bij het uitwassen van verse tarwebloem. De voordelen van deze energieleverancier in het rantsoen zijn de smakelijkheid, de gunstige pH (3 tot 4) en het vormt een goede basis in het brijrantsoen. Om de constantheid van tarwezetmelen te kunnen beoordelen worden de gemiddeld gevonden waarden vergeleken met de door de leverancier opgegeven waarden. Bovendien wordt de variatie in de uitslagen bepaald. Wanneer er grote afwijkingen zijn tussen de gemiddelde uitslagen van bijvoorbeeld het zetmeel van een bijproduct en de opgegeven hoeveelheid zetmeel in het product volgens de leverancier, dan wordt de matrixwaarde van het betreffende bijproduct in nauw overleg met de nutritionist van ForFarmers aangepast. Deze aanpassingen worden dan recht-
Kuil • In een kuil wordt er geconserveerd door het maximaal onttrekken van zuurstof aan de kuil. • Laat de drogestof van de in te kuilen CCM niet boven de 65% uitkomen. • Zuur de kuil aan volgens het advies van de fabrikant. • Zuur in de zomer de snijvlakken extra aan. • Gebruik een vogelnet in plaats van een zeil voor het afdekken van snijvlakken. Dit vermindert de kans op gistvorming. • Onderzoek de kuil jaarlijks op drogestof, zetmeel, ZEA en DON en eventueel op maalfijnheid. Voormengsel • Een voormengsel is maximaal een week houdbaar. • Zuur een voormengsel eventueel aan bij aanmaken. • Gebruik een goede tarwezetmeel zodat de pH voldoende laag is. • Onderzoek het voormengsel vierjaarlijks op gisten/schimmels en pH.
maliseren mogelijk Resultaten Agroscoop® bijproducten, periode 1-1-2010 tot 31-12-2010 Landelijk bijproducten (VW)
20% laagste
20% hoogste
94
67
122
Aantal vleesvarkens
2.403
1.783
2.311
Gecorricgeerde voerconversie
2,58
2,71
2,49
Gecorrigeerde groei/dier/dag
785
770
796
Gecorrigeerde EW-conversie
2,86
2,96
2,75
Pakketprijs totaal voer/100 EW
18,48
19,33
18,22
Gecorrigeerd voerkosten/kg gewicht
0,53
0,57
0,5
Voerwinst/gem. aanwezig vleesvarken
streeks doorvertaald in het berekende rantsoen. Het rantsoen blijft altijd actueel en sluit aan bij de nutritionele normen.
beperken, realiseren een betere voederconversie. Vooral bij de huidige hoge pakketprijzen leidt dit tot de hoogste voerwinsten.
Technische resultaten Bedrijven die met Feedcare® bezig zijn en de opslagverliezen weten te
feed
• Beoordeel wekelijks de drogestof, geur, smaak en pH op het bedrijf.
één keer honderd procent door. • Voer de stuurvloeistof op aan oudere varkens. • Gebruik liever geen zuivelproducten om te sturen. • Maak eventueel een mengsel van water en tarwezetmeel om meer stuurvloeistof op te kunnen voeren.
Menger • In de menger komen verschillende producten bij elkaar. Mengen veroorzaakt gisten. Daarom zijn mengsels beperkt houdbaar. • Controleer het automatisch reinigingsproces van de menger regelmatig. • Maak de menger om de veertien dagen schoon met een hogedrukspuit. • Controleer maandelijks het indoseerproces. • Controleer het roerproces van bijproductensilo’s tijdens en voor indoseren. • Controleer jaarlijks de indoseervolgorde. Stuurvloeistof • Stuurvloeistof is het hart van de brijvoerinstallatie. Als de stuurvloeistof niet goed is, heeft dit een negatieve invloed op alle mengsels. • Spoel de leidingen elke dag minimaal
Eindmengsels • Tussen de menger en de trog kan er nog veel verkeerd gaan. Om dit te achterhalen is controle van het eindmengsel nodig. • Voorkom tussenopslag. Ledig tussenopslag dagelijks en laat de tussenopslagtank automatisch reinigen. • Maak leidingen en valbuizen met een rioolslang schoon. • Controleer de eindmengsels uit de trog wekelijks op drogestof, smaak, geur en pH. 25
Nuttige voorbereidingen voor de warme zomerdagen Dagen met een temperatuur groter dan 32 ºC en met een hogere luchtvochtigheid (meer dan 70%) zorgen voor problemen met hittestress bij het pluimvee. De grootste problemen ziet men bij hard groeiende dieren, zoals vleeskuikens ouder dan vier weken en kalkoenen ouder dan twaalf weken. Maar ook vleeskuikenouderdieren jonger dan 35 weken zijn gevoelig voor hoge temperaturen. Hoe kan men het beste hittestress bij het pluimvee voorkomen? Een te hoge som van temperatuur (in graden) en luchtvochtigheid (in procenten) in de stal kan hittestress veroorzaken. Komt de som boven de 110 punten uit, dan is het risico op hittestress bij pluimvee groot. Een rekenvoorbeeld: in de stal is het 33 ºC en de relatieve luchtvochtigheid loopt op tot 80%. In totaal is dit 33 + 80 = 113 punten. Bij deze waarde kunnen de dieren last krijgen van hittestress. Vooral bij lang aanhoudende hoge temperaturen kan het in de avonduren misgaan bij de dieren, omdat ze dan eerder uitgeput zijn en omdat de relatieve luchtvochtigheid gedurende de dag hoger wordt. Wat te doen? Het voorkomen van hittestress begint met een goede voorbereiding. Zorg er voor dat de opzetaantallen bij koppels die geslacht worden vanaf eind april tot aan half september aangepast zijn aan de zomerbezetting. In de tabel ziet u een overzicht van de maximale zomerbezettingsnorm. Ventilatiebehoefte en hoeveelheid inlaatopeningen goed in balans Voor pluimvee wordt over het algemeen
een maximale ventilatiebehoefte gerekend van 3,6m3/kilogram/uur en in stallen met tunnelventilatie bedraagt het maximaal 5m3/kilogram/uur. De laatste jaren zijn in veel stallen grote gevelventilatoren bijgeplaatst om extra lucht bij de dieren te brengen. Maar een goede afstelling van de inlaatopening en het aantal te openen inlaatventielen is minstens zo belangrijk. Wanneer de klepopening onvoldoende is, loopt de onderdruk te hoog op. De luchtverdeling in de stal is dan niet meer optimaal, waardoor er meer problemen met hittestress ontstaan. Ter voorkoming van een verkeerde klepopening kunt u uw installateur een berekening laten maken. Ook uw voorlichter is u hierbij graag behulpzaam. Test de installatie Tijdens de leegstand is het mogelijk om de gehele elektrische installatie en de noodstroomvoorziening te testen. Dit is belangrijk, want met name de accu wil regelmatig problemen geven. Tevens kunt u dan alle elektromotoren laten lopen en controleren of de aggregaat en de zekeringen voldoende capaciteit hebben. Controleer ook
Aanbeveling zomerbezetting bij vleeskuikens (uitgezonderd wettelijke bepalingen)
Max. kilogram per m2
Opzetaantal per m2 bij 3% uitval*
1500
33
22,3
1750
34
20,1
2000
36
18,6
Aflevergewicht
26
2250
38
17,5
2500
40
16,5
Ad *: Ofwel maximale bezetting na het uitladen
of de luchtverdeling in de stal goed is. Dit kan door een rookproef te doen. Vraag uw voorlichter om u hierbij te helpen. Schone ventilatoren voor meer lucht Voordat de warme dagen beginnen, is het belangrijk de ventilatoren maar ook een eventuele luchtwasser achter de ventilatoren goed schoon te maken. Met vuile ventilatoren, luchtwasser en/of inlaatventielen kan gemakkelijk 10 tot 25% ventilatiecapaciteit verloren gaan. In het voorjaar is het
handig om te testen of de nevelkoeling nog afdoende werkt. Maak, indien nodig, de nozzels schoon of vervang ze. Let er ook op dat het koelsysteem schoon is. In stilstaand water kunnen gemakkelijk kiemen groeien, die schadelijk zijn voor mens en dier. Een week voor de warmte Het is verstandig om voor de warmte begint, de kuikens al wat te laten wennen aan de hogere staltemperaturen. Het is beter om in de zomer de bandbreedte anders in te stellen, zie tabel. Tijdens de warme dag Door de lucht in de stal goed te bewegen is het mogelijk om de gevoelstemperatuur voor het pluimvee fors te verlagen. Hiermee is hittestress te voorkomen. Pluimvee kan de hitte ook reguleren door versneld te gaan ademhalen. Dit kost het dier echter veel energie en hierdoor verbruikt ze extra mineralen en vitaminen. Verstrek daarom een hittestressmix of extra vitaminen. Dit zal positief bijdragen aan de vitaliteit van de dieren. De kuikens zijn beter bestand tegen de warmte.
Streefwaarden staltemperatuur bij normale en hoge buitentemperaturen Gewenste bandbreedte: 3 ºC tot 4 ºC. (Let op: per stal kunnen de gewenste waarden sterk verschillen!)
Streefwaarde bij < 25 ºC
Streefwaarde bij > 25 ºC
0
34
34
7
30
30
14
28
28
21
25
26
28
22
23
35
20
22
42
19
21
Leeftijd (dagen)
Geef de vitaminen vooral in de ochtend, omdat het minstens zes uur duurt, voordat het dier de vitaminen heeft opgenomen. Hittestressmix (drinkwatertoepassing) kan het beste in de middag, tijdens de warmte, worden gegeven, want de mineralen in de hittestressmix worden sneller opgenomen en stimuleren de wateropname. Zorg ervoor dat de kuikens voldoende beschikking hebben over water.
Bij een te lage wateropname kunnen de dieren uitdrogen en ook meer last hebben van hittestress. Na de warmte Indien de dieren niet geleden hebben van de warmte, kunnen ze weer snel normaal produceren. Geef direct na de warme periode nog een extra vitaminegift, om de dieren vitaal te houden.
27
Reportage
‘Binnen onze groeistrategie hebben we aandacht voor de maatschappij’ Vanwege een innovatieve bedrijfsvoering, financieel bewustzijn en maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn pluimveehouders Twan en Jeroen Engelen uit Someren genomineerd voor Agrarisch Ondernemer van het jaar. Twan geeft inzicht in het ondernemerschap van de familie. “We hebben veel geleerd van de aankoop van andere bedrijven. Dit geeft inzicht in de werkwijze van de eigenaar van dat bedrijf, waardoor we ook kijk op het ondernemerschap van een ander krijgen. De goede dingen van elk aangekocht bedrijf zorgen samen voor een optimale bedrijfsvoering op al onze bedrijven.”
28
Groeistrategie Sinds 1993, toen Noud en Toos wisten dat hun zonen Twan en Jeroen interesse in de
pluimveehouderij hadden, kochten ze stallen om te groeien. Twan vertelt: “In 1993, 1996, 1997, 2004 en 2008 hebben we stallen op verschillende locaties aangekocht. Ons bedrijf omvatte uiteindelijk dus zes verschillende locaties in de gemeente Someren. We hebben voor groei gekozen in plaats van bijvoorbeeld een tweede tak. En deze groei is nodig om ervoor te zorgen dat drie ondernemers een goede boterham kunnen verdienen.”
Zes verschillende locaties is niet optimaal. Liever hebben de ondernemers één locatie, maar dat gaat binnen de gemeente niet lukken. Wel heeft de gemeente Someren al jaren geleden aangegeven enkele locaties te stimuleren om te verplaatsen om de overheidsplannen te kunnen verwezenlijken. De familie Engelen is hierop ingegaan en na de nodige aanpassingen (o.a. een bestemmingsplanwijziging) wordt het bedrijf nu over drie locaties verdeeld. “De derde locatie is nog in ontwikkeling. Hier komt een nieuw te bouwen vermeerderingsbedrijf.” Zeven kleinere stallen Het nieuw te bouwen bedrijf zal bestaan uit zeven stallen met een oppervlakte van 1.000 m2 in plaats van drie grotere stallen met een oppervlakte van 2.000 – 2.500 m2. Twan: “Daardoor krijgt het plan een vriendelijkere uitstraling. In het midden van de stallen komt een centrale gang voor de luchtbehandeling. Hiermee kunnen we
Bedrijfsgegevens
Landschappelijke inpassing De ondernemers houden ook op andere manieren rekening met het milieu en de omgeving. Een deel van de grond bij de nieuwe locatie staan ze af aan het Waterschap. Deze realiseert hier een ecologische verbindingszone. De nieuwbouw wordt landschappelijk ingepast. “Aan de zijde van de verbindingszone leggen we sedum (vetplanten) op het dak. Verder gebruiken we bouwmaterialen in aardekleuren en passen we de bouwvorm aan, aan de omgeving. Daardoor valt het bedrijf zo min mogelijk op in het landschap.” Minder efficiency, meer dierwelzijn De ondernemers scoren op het gebied van dierenwelzijn wettelijk hoger dan nodig (ze voldoen ruim aan de maatlat duurzame veehouderij) en de stallen worden brandveilig gebouwd. Door te kiezen voor een bedrijfsopzet van zeven kleine stallen in plaats van drie grote en het toepassen van een centrale gang verwacht Twan dat het bedrijf over veertig jaar nog steeds voldoet aan de geldende wetgeving. “Hadden we voor efficiency gekozen door drie grotere stallen te bouwen, dan zie ik het wel gebeuren dat we over een aantal jaren deze stallen weer moeten opdelen, omdat de wetgeving dan andere eisen stelt aan het houden van pluimvee.” Traditioneel legnest De inrichting van de nieuw te bouwen stallen is identiek aan de bestaande stallen. Twan: “Er komt een traditioneel legnest, met de waterlijn dicht bij het legnest en de voerlijnen daarnaast. Alleen omdat we nu voor kleinere stallen hebben gekozen, komt er maar één beun in het midden van de stal.”
De manier van verwarmen is wel anders. Vijftien procent van de ingaande lucht wordt via warmtewisselaars opgewarmd. Deze lucht komt via de nok van de stal naar binnen. Hierdoor is minimumventilatie (via zijkleppen) niet meer nodig. Invloed op kostprijs Voor de nieuwbouw moeten 50.000 productierechten worden aangekocht. Deze aanschaf omvat veertien procent van de totale kosten. Twan heeft, om de kostprijs te drukken, overwogen om in het buitenland een bedrijf te starten, maar in een ander land hebben andere factoren invloed op de totale kosten. Zo bedraagt de rente voor een lening daar bijvoorbeeld tien procent, terwijl de banken in Nederland vijf procent hanteren. Nederland blijft voor Engelen de beste keus. “We zijn een gezinsbedrijf. Werken beide met onze echtgenotes in het bedrijf en onze kinderen krijgen precies mee wat het inhoudt om een agrarische onderneming te runnen. Zouden we het principe van een gezinsbedrijf verlaten, dan is het veel moeilijker om je gezin te enthousiasmeren voor bijvoorbeeld bedrijfsovername.” Het hebben van de eigen regie is een belangrijke peiler op het bedrijf. “Het is onze toegevoegde waarde dat we zoveel mogelijk werkzaamheden, niet alleen rondom het werk in de stallen, maar ook in de boekhouding en het vermarkten van onze producten, zelf doen. Daardoor lopen we minder risico op het maken van fouten en kunnen we de focus leggen op een optimale kwaliteit van ons eindproduct.” Verder heeft Engelen het doel om een lagere kostprijs dan gemiddeld te halen. “Wij streven daarom naar een bepaalde bedrijfsomvang. Want in mijn ogen heeft elk bedrijf dat een groeiontwikkeling doormaakt, een lagere kostprijs dan gemiddeld.”
Foto: Gé Hirdes.
fijnstof, ammoniak en geur reduceren. Zo voldoen we dus ruim aan de milieueisen, die – naar mijn verwachting – alleen maar strenger zullen worden.”
Op de foto staan de beide broers Engelen met hun gezin. V.l.n.r. Mariëlle met Jan, Jeroen, Tim, Twan, Michelle, Diane en Luc.
Twan (37) en Jeroen (33) Engelen uit het Brabantse Someren hebben een drie locaties tellend pluimveebedrijf bestaande uit één opfokbedrijf (voor 90.000 opfokdieren) en twee vermeerderingsbedrijven (voor elk 55.000 vermeerderingsdieren) Al het pluimvee op het bedrijf is van het merk Ross. Het bedrijf hanteert een all-in/allout strategie en het voordeel van drie locaties is dat de risico’s op het gebied van de werkzaamheden (arbeidspieken), maar ook de bedrijfsovernamemogelijkheden, gespreid zijn. De opfokstal is voorzien van twee drinksystemen: ronddrinkers en drinknippels. Zodoende zijn de ondernemers klantgerichter: het ene vermeerderingsbedrijf heeft ronddrinkers in de stal, het andere drinknippels. Verder hangen er spinfeeders in de stal, die ervoor zorgen dat het voer over de bodem wordt gestrooid. Dit bevordert het dierwelzijn. En er hangen springplateaus in de stal om het natuurlijke springgedrag en de beenontwikkeling van de jonge dieren te trainen. De opfokdieren komen als eendagskuikens op het bedrijf. Een deel van deze kuikens wordt geleverd door Opfok de KuikenaeR. Ze worden opgefokt tot ouderdieren voor zowel het eigen vermeerderingsbedrijf, als voor anderen. Op het vermeerderingsbedrijf worden op dit moment per dag ongeveer 40.000 broedeieren geproduceerd. Het doel hierbij is om eieren van goede kwaliteit, met een hoog bevruchtingspercentage en een schone schaal te leveren.
De ambitie van Engelen: Met veel werkplezier een bedrijf runnen met een positieve uitstraling naar de maatschappij.
29
Goede resultaten Gildehoen-concept Er is veel positieve aandacht voor het Gildehoen-concept. De afzet van het pluimveevlees verloopt zeer succesvol. Wat zijn de ervaringen van de diverse ketenpartners? Zowel onder pluimveehouders als in de markt leeft de introductie van het Gildehoen-concept, het nieuwe tussensegment tussen reguliere en biologische pluimveehouderij. De aan dit concept deelnemende veehouders zijn tevreden, consumenten kiezen bewust voor dit betaalbare duurzame kipproduct. Media-aandacht Op verschillende websites is te zien hoe de vleeskuikens gehouden worden. De vlees-
kuikens leven minimaal 49 dagen en worden geslacht op een gewicht van rond de 2.200 gram. De kuikens worden gevoerd met honderd procent plantaardig voer, waarin minimaal zeventig procent granen zitten. De kuikens hebben de beschikking over daglicht en afleidingsmateriaal. Dit wordt positief ontvangen door zowel de pluimveehouder als de consument. De bijdrage aan Solidaridad, die ervoor zorgt er een duurzame teelt van soja plaatsvindt, draagt ook positief bij aan de belangstelling van consumenten. De ketenpartners zijn trots op de positieve aandacht. Het concept komt positief in het daglicht, consumenten geven aan, dat het goed is dat de sector aandacht schenkt aan meer dierwelzijn bij de productie van kippenvlees. En het product is nog betaalbaar ook. Afzet groot succes Het project Gildehoen loopt al meer dan een kalenderjaar en vergde veel onderzoek en afstemming in de keten.
Mede daardoor zijn de ketenpartners zeer tevreden dat de afzet van de vleesproducten nu al boven verwachting verloopt. In de tweede week na de introductie waren de kipproducten volledig uitverkocht. Een zeer goed teken dus. De kipproducten zijn nu in verschillende supermarkten verkrijgbaar, C1000 is hier als eerste mee begonnen. Bij C1000 worden de producten verkocht onder naam ‘Onze Kip’. De kip is verkrijgbaar in allerlei verschijningsvormen, van hele kip tot kipfilet en van kipkarbonade tot kipkluifjes. De aandacht die C1000 er aan geeft is positief. Op dit moment zijn ook andere supermarkten geïnteresseerd in de kipproducten, vandaar dat de ketenpartners kunnen zorgen voor opschaling. Ze verwachten dat de afzet richting het einde van het jaar is verdubbeld ten opzichte van mei 2011. Technische resultaten De Hubbard JA 757 kuikens worden gevoerd met speciaal voor dit concept geproduceerde voeders. De pluimveehouder zet drie verschillende voerfasen in, welke zijn afgestemd op de leeftijd van het kuiken. De samenstellingen van het rantsoen wordt afgestemd op de behoefte van de langzaam groeiende kuikens. De dieren behalen een slachtgewicht van 2.200 gram met een netto voederconversie van 1,95. Deze resultaten worden gerealiseerd vanwege de lagere bezetting van maximaal vijftien kuikens per vierkante meter. Verder zien we minder uitval en een langzamere groei. Na de eerste rondes realiseerden de deelnemende puimveehouders een gemiddelde uitval van 2,37%, waarbij een aantal veehouders in staat is gebleken om minder dan 0,5% uitval te realiseren. Ketenconcept Gildehoen is opgezet in samenwerking met broederij Morren, slachterij Esbro BV en ForFarmers. Het product wordt vermarkt door InterChicken, die de kipproducten aan supermarkten levert. Morren broedt de eieren uit en Esbro slacht de kuikens voor het Gildehoen. ForFarmers levert voeders en geeft advies aan veehouders in dit concept. Wanneer u nog vragen heeft over dit concept, dan kunt u contact opnemen met uw voorlichter.
30
GI
het woord over dit nieuwe concept. In deze Voertaal geven we
N
In de vorige Voertaal kwam pluimveehouder Bert de Boer aan
EHOE D L
de ervaringen van de ketenpartners. Hoe kijken zij aan tegen de resultaten van het Gildehoen-concept?
Henk Morren, broederij Morren “De levering van kuikens binnen het Gildehoen-concept past mooi binnen de werkzaamheden van onze broederij. We hadden al ervaring met het broeden van kuikens voor de biologische sector en het Gildehoen-kuiken is een mooie aanvulling op ons assortiment. Natuurlijk vraagt het concept wel wat aanpassingen op het gebied van planning en logistiek, maar dat hebben we er graag voor over. We gebruiken voor dit concept de eendagskuikens die afkomstig zijn van onze Hubbard JA 757 moederdieren. Na uitkomst in de broederij zijn het erg plezierige kuikens. De kuikens zijn van een langzaamgroeiend ras en erg vitaal. Daardoor is het een fijn kuiken om mee te werken. Dat blijkt ook uit de contacten met de pluimveehouders. De uitval is bovengemiddeld laag, namelijk ver onder de 1%. Daar ben ik erg trots op. Sinds enkele maanden houd ik de resultaten van alle uitgebroede kuikens gedurende de eerste levensweek precies bij. De Gildehoen-kuikens blijken in de eerste zeven dagen tot nu toe honderd procent medicijn- en antibioticavrij te zijn. Ik vind dit een uitstekende prestatie!”
Jan Tjassens, ForFarmers “Gildehoen is een goed concept naast onze reguliere vleeskuikens. Zowel de kuikens als de veehouders voelen zich goed bij het Gildehoen-concept. De veehouders zetten tweederde van het aantal kuikens op dan voorheen. De kuikens hebben meer ruimte in de stal. Door het sterke Hubbard-ras en de lagere bezetting is de uitval in de koppel beduidend lager, waardoor het arbeidsplezier voor de pluimveehouder toeneemt. Onze voorlichters en klanten komen met veel plezier in de Gildehoen stallen. De kuikens zijn levendig en zeer vitaal. Zodra de veehouder graan gaat strooien, komen de kuikens naar hem toe en lopen achter hem aan. Voor veehouders is het een prettig kuiken om mee te werken. Samenvattend is het mooi dat het traject, dat we ruim een jaar geleden samen met onze ketenpartners zijn gestart, nu tot een succes komt. Als sector zetten we ons in voor probleemloos kuikens houden zonder de inzet van antibiotica. Dat is het streven van de hele sector!“
Joop Eskes, slachterij Esbro BV ”Het is een mooi kuiken om mee te werken. Het Gildehoen-concept vergde wel aanpassingen in de slachterij, maar door onze ervaring met biologische kuikens wisten wij daar snel op in te spelen. De uniformiteit van de kuikens stemt mij positief en de uitval bij aankomst op de slachterij is zeer laag. Bij deze kuikens is de spreiding in gewichten zeer klein. De gewichten van de hennen en hanen liggen dichter bij elkaar. Het gewichtspercentage van het pluimveevlees is na inslachting iets lager dan bij regulier pluimvee. Daardoor zijn de slachtkosten voor dit concept iets hoger. We kunnen in deze slachterij goed met deze kuikens werken. Het is een mooi en stevig kuiken. Doordat de dieren een stevige huid hebben, komen er weinig beschadigingen voor. Wij ervaren het Gildehoen-kuiken als een mooi kuiken. Hiervan kunnen we een goed kipproduct maken, betaalbaar geproduceerd, voor de bewuste consument.”
31
Bij frequent doorzaaien blijft het aandeel goede grassen groot Doordat melkveebedrijven steeds groter worden en meer melk per koe willen produceren, moet het ruwvoer van goede kwaliteit zijn. Dit lukt alleen, wanneer de botanische samenstelling van het grasland op peil blijft, zodat er voldoende opbrengst en voederwaarde van het grasland komt. Productmanager Plant René Verhoeven vertelt dat 55% van het Nederlandse grasland onder de maat is. En dat terwijl de hoge melkproducties van de Nederlandse veestapel vragen om gras met een hoge energiewaarde. Want hoogwaardig ruwvoer van het eigen melkveebedrijf is een belangrijke kostenverlager: goed gras bespaart tot 30% op de krachtvoerkosten.
Daarom moet de botanische samenstelling van het grasland op peil zijn. Aandeel goede grassen Een goede methode om dit op blijvend grasland te realiseren is het toepassen van doorzaaien. Bij frequent doorzaaien, blijft het aandeel goede grassen groot, waardoor het moment van grasland ver-
nieuwen kan worden uitgesteld. Door te kiezen voor de nieuwste grasrassen van hoogwaardige kwaliteit, wordt blijvend grasland verbeterd. René: “De nieuwste rassen gaan efficiënt met stikstof om, zijn beter resistent tegen ziekten als kroonroest en weten topopbrengsten te realiseren. ForFarmers heeft hiervoor goede mengsels in haar assortiment.“
Presentatie van René Verhoeven (midden) over het belang van een goede grasmat met op de voorgrond de nieuwe doorzaaimachine van Evers Agro.
32
Wanneer het aandeel goede grassen te laag is, raden wij u aan om het grasland te vernieuwen via scheuren en herinzaaien. Een andere methode is het toepassen van rotatieteelt waarbij gras, mais en eventueel andere gewassen achtereenvolgend op hetzelfde perceel geteeld worden. Het voordeel op zandgrond is dat hierdoor het organische stofgehalte toeneemt. Belang van goede grasmat Half mei heeft René Verhoeven tijdens een demonstratie van een nieuwe doorzaaimachine van Evers Agro uit Almelo een korte presentatie gehouden over het belang van een goede grasmat. Tijdens deze demonstratie waren een aantal geïnteresseerde loonwerkers aanwezig. Zo ook loonwerker Grefelman uit Luttenberg. Zijn reactie op de vraag wat hij van de nieuwe doorzaaimachine vindt is: “Ik zie er zeker toekomst in, maar is de melkveehouder wel genoeg overtuigd van het belang van doorzaaien? Ziet de melkveehouder het profijt? Wij zijn voorzichtig, voordat we overgaan tot aanschaf van deze machine, want een investering moet wel rendabel zijn.” Grotere capaciteit Nu blijken de aanschafkosten voor de nieuwe doorzaaimachine mee te vallen, deze ligt om en nabij de 25.000 euro. Voor 25 – 30 euro per hectare zou een loonwerker hiermee de werkzaamheden kunnen verrichten, dit in tegenstelling tot de 70 euro per hectare die ze nu voor het doorzaaien rekenen (excl. graszaad). Evers Agro: “Voordeel van deze nieuwe machine is de grotere capaciteit: de werkbreedte ligt op zes meter, in tegenstelling tot de standaard doorzaaimachines die 2,5 meter breed zijn. En de machine kan ook meerdere handelingen in één werkgang uitvoeren. De machine beschikt over een egalisatiebord voor grove oneffenheden zoals molshopen, twee rijen zware eggetanden die niet alleen de dode grassen maar ook de mestflarden en viltlagen losmaken en bovendien een zaaibed voor het graszaad creëren. Het graszaad wordt in de bodem vastgelegd en aangedrukt en de bodem wordt niet dichtgesmeerd. Wanneer het zaad vastligt in niet dichtgesmeerde grond, kan het eerder tot kieming overgaan.”
Een hoge voerwaarde bespaart krachtvoer en vergroot de opname van het ruwvoer In dit voorbeeld is het verschil € 472,70, wanneer we een KVEM-prijs van € 0,163 aanhouden.
Grasland
Drogestofopbrengst
VEM
KVEM/ha
Slecht
10 ton
850
8.500
Nieuw
12 ton
950
11.400
Loonwerk Velddagen De Loonwerk Velddagen vinden plaats op woensdag 29 juni en donderdag 30 juni a.s., van 13.00 uur tot 22.30 uur. Er zijn dagelijks demonstraties om 14.00 uur en 19.30 uur. ForFarmers is op de Loonwerk Velddagen aanwezig en begeleidt bezoekers in vier stappen naar beter ruwvoer. Deze stappen sluiten aan bij de machines, die gedemonstreerd worden, en spelen in op de actualiteiten rond bemesting en inkuilmiddelen. Waar? U vindt de Loonwerk Velddagen op het perceel van Maatschap Wessels te Rijssen. Neem op de A1 afslag 27 en volg de bewegwijzeringsborden. Kijk voor meer informatie op de website www.loonwerkvelddagen.nl.
33
Dankzij groenbemesters betere bodemstructuur Vanwege het droge voorjaar kan de graanoogst dit jaar vroeg uitpakken. Via de inzet van de juiste groenbemester in combinatie met het beste zaaitijdstip heeft u nu de ruimte om aaltjesproblemen en bodemziekten gericht aan te pakken. Om aaltjesproblemen te voorkomen kunt u het beste aaltjesresistent bladrammenas of gele mosterd zaaien. Wanneer u zoekt naar verbetering van de bodemvruchtbaarheid of een betere vastlegging van de stikstof, dan kunt u niet-aaltjesresistent bladrammenas, gele mosterd, bladkool of een grasachtige groenbemester zaaien. Het hebben van een groenbemester zorgt voor een hoger organische stofpercentage in de bodem. Daardoor wordt de bodemstructuur verbeterd en kan de grond vocht en voedingsstoffen beter vasthouden (bufferen). Tip: zorg bij het zaaien van een groenbemester voor een goed zaaibed en voldoende stikstof als startgift. Enkele groenbemesters nader beschreven: • Bladrammenas: Bladrammenas heeft een snelle beginont-
wikkeling en vormt in korte tijd een massaal gewas, waardoor het onkruid gemakkelijk wordt onderdrukt. Het kan ook bij late zaai nog voldoende gewas vormen om’s winters de bodem te beschermen. Wanneer de vorst intreedt vriest bladrammenas dood. De planten hebben penwortels, maar door de beperkte hoeveelheid zijwortels is de doorworteling van de grond en de wortelopbrengst veel minder dan bij grasgroenbemesters Bladrammenas wordt geteeld vanwege de toevoer van organische stof, als stikstof vanggewas, als bietencystenaaltjesbestrijder of als bescherming van de grond tegen verstuiven. Naast resistentie tegen het bietencystenaaltje is het hebben van een multiresistentie bladrammenas tegen Melodoigyne chitwoodi en Melodoigyne fallax steeds belangrijker aan het worden. • Gele mosterd: Gele mosterd behoort tot de kruisbloemigen. Onder gunstige groeiomstandigheden kan het gewas in korte tijd veel organische stof produceren. Gele mosterd
vormt dan een lang (één tot twee meter) en massaal gewas met een beperkte stevigheid. Meestal is een voorbewerking nodig (klepelen, maaien) om het gewas goed te kunnen onderploegen. Zijn de omstandigheden minder gunstig dan zal de groei tegenvallen. Gele mosterd wordt veelal gebruikt als groenbemester op laat vrijkomend land. Het gewas heeft een stevige penwortel die zich niet verdikt. In zes weken tijd is de grond tot zo’n 70 centimeter doorworteld. Gele mosterd is sterk (nacht)vorstgevoelig. Bij een flinke nachtvorst vriezen de waterige stengels en bladeren kapot. Gele mosterd stelt niet veel eisen aan de grond en kan op de meeste grondsoorten geteeld worden. Alleen zure gronden zijn niet erg geschikt voor de teelt. Gele mosterd wordt vooral voor de toevoer van organische stof verbouwd en als antistuifgewas, vrijwel nooit voor voederdoeleinden. Voor bestrijding van bietencystenaaltjes is de zaaitijd van het gewas meestal te laat. • Bladkool: Bladkool is goed wintervast en dient voor de winter goed ontwikkeld te zijn. Omdat bladkool traag kiemt is vroeg zaaien (voor 1 september) gewenst. • Engels raaigras: Engels raaigras is wintervast en schiet in het voorjaar laat door. Hiermee voorkom je opslag in het volggewas. Engels raaigras zorgt verder voor een goede beworteling en smakelijk gras.
Overzicht teeltmaatregelen groenbemesters
Gewas
34
1000-korrel- Zaaizaad Zaaidiepte N-gift Onder gewicht (gr) (kg/ha)1 (cm) (kg/ha) dekvrucht
Bladrammenas
10-20
20-50
2-3
40-80
nee
Gele mosterd
5-10
15-25
2-3
30-50
nee
Bladkool
3-4
8-12
2-3
50-80
nee
Engels raaigras
2-3
15-30
1-2
40-60
ja
Italiaans raaigras
2-4
20-35
1-2
40-60
ja
• Italiaans raaigras: Italiaans raaigras is geschikt voor kortdurend grasland, vooral voor maaidoeleinden voor één tot maximaal twee jaar. Onder goede groeiomstandigheden geeft het een hoge productie. Het heeft een snellere beginontwikkeling dan Engels raaigras, maar is minder wintervast en minder standvastig.
Proefvelden groenbemesters
Overzicht gewaseigenschappen groenbemesters De grondbedekking is een maat voor de bladmassa/m2. Een hoog cijfer betekent veel blad per m2 Een hoog cijfer in de kolom “gevoeligheid vorst” betekent dat het gewas “weinig vorstgevoelig” is. Een laag cijfer staat voor “zeer vorstgevoelig”.
Gewas
Grondbedekking
Gevoeligheid vorst
Drogestofopbrengst bij goed geslaagd gewas (kg/ha)
Effectieve organische stof (kg/ha)
Bladrammenas
9
3
3900
850
Gele mosterd
9
1
3900
850
Bladkool
9
5
4000
850
Engels raaigras
7
7
4200
1000
Italiaans raaigras
9
5
4200
1100
Zaaitijdstip groenbemesters
mrt
april
mei
juni
juli
aug
sept
okt
Bladrammenas
Gele mosterd
Bladkool
Engels raaigras
Italiaans raaigras
geel = zaaien onder dekvrucht (maart - half mei) groen = zaaien op braak land (mei - juni) rood = zaaien in vroege stoppel (juli - half aug.) blauw = late stoppel (half aug. - half sept.) 35
Reportage
Een medewerker van pootgoedbedrijf Prinzen Somsen verplaatst de kisten. In de nieuwe bewaarloods kan 8.000 ton pootgoed bewaard worden.
Nieuwbouw bewaarloods: capaciteit en efficiëntie zijn verbeterd Honderdvijftig hectare pootgoed, die in kisten worden gerooid, een eigen rassenvermeerdering en een nieuwe bewaarloods voor de bewaring van 8.000 ton aardappelen in kisten. Dat zijn enkele belangrijke kenmerken van het pootgoedbedrijf Prinzen Somsen uit Aalten.
36
“De nieuwe bewaarloods met een oppervlakte van 4.000 m2, is een verademing. We kunnen nu efficiënter werken, het pootgoed droogt mooier en daardoor kunnen we nog meer kwaliteit leveren.” Aan het woord zijn pootgoedtelers Anno Prinzen en Hilbert Somsen. In het verleden plaatsten ze de kisten nog in bestaande pluimveestallen, elke stal kon zo’n 500 ton bewaren. Hilbert Somsen vertelt: “We konden de kisten niet op elkaar stapelen. De nieuwe bewaarloods benutten we vanaf oktober 2010. Hier kunnen
zes kisten op elkaar staan en hebben we de mogelijkheid om in totaal 8.000 ton pootaardappelen te bewaren. Dat is nog eens een capaciteitsverbetering!” De nieuwe bewaarloods verrees op de plek van de pluimveestallen. Tot 2004 hadden de zwagers Anno Prinzen en Hilbert Somsen naast het akkerbouwbedrijf nog een pluimveetak. Deze is beëindigd, omdat Anno’s vader toen uit het bedrijf stapte. Anno: “Wij hebben meer feeling met de akkerbouw, daarom zijn we daarin uitgebreid.
We zijn geleidelijk gegroeid van 55 hectare naar het huidige aantal van 150 hectare pootgoed. Alle werkzaamheden, het poten, de bespuitingen, het rooien en de bewaring worden met vier medewerkers rondgezet. In de winter, tijdens het sorteren komen er extra krachten bij, want iedere aardappel moet gezien worden.” Leveren van kwaliteit Doel van de ondernemers is om een kwaliteitsproduct te leveren. Vooral bij export, op dit bedrijf wordt tweederde van de aardappelen geëxporteerd, is kwaliteit erg belangrijk. “Je wilt geen klachten krijgen dat er bacterieziek of schimmels (bv. Fusarium) in het pootgoed zit. Dit ontstaat vooral door versmering. Daarom is hygiënisch werken tijdens het rooien en in de opslag zo belangrijk. We beschikken over een kistenwasser, waar de kisten gedesinfecteerd
Bedrijfsgegevens worden en we rooien de aardappelen ook in kisten. Het product komt onbeschadigd en schoon in de kisten. Na het rooien worden de kisten voor de droogwand gezet en zodra het product droog genoeg is, gaan de kisten naar een koelcel. De aardappelen blijven in dezelfde kist, waardoor we een handeling uitsparen. In de periode september t/m maart wordt het pootgoed gesorteerd, dan bekijken we iedere aardappel van dichtbij en lezen we ze uit op de gewenste kwaliteit.” Het gaat om de kilo’s In de koelcellen in de nieuw gebouwde bewaarloods wordt bij de koeling geen gebruik gemaakt van buitenlucht, maar van mechanische koeling. Anno: “We hebben bewust gekozen voor andere koelcellen dan we in het verleden hadden. Mechanische koeling geeft minder indroging van het pootgoed. Er verdwijnt minder vocht uit het pootgoed, waardoor er meer kilo’s in de kisten overblijven. En het gaat ons nu juist om de kilo’s, want we worden vooral op het aantal kilo’s dat we leveren uitbetaald.” Eigen vermeerdering Natuurlijk speelt de kwaliteit van het product mee bij de uitbetaling. Daarom is het voor de pootgoedtelers belangrijk om met gezond uitgangsmateriaal te beginnen. Omdat ze geregeld merkten, dat aangekocht pootgoed al bacterieziek was, hebben de ondernemers ervoor gekozen om hoogwaardig pootgoeduitgangsmateriaal te gaan vermeerderen. “Dit betekent dat er plantjes, honderd procent gezond uitgangsmateriaal, in het laboratorium worden gekweekt. Deze plantjes, van circa twee centimeter hoog, worden daarna in een kas uitgeplant. Hieraan komen twee tot vijf aardappelen per plant. Het volgende jaar worden deze knollen in het veld uitgeplant. Dit zijn zogenaamde miniknollen, de oogst heet tweedejaarsstam, daarna volgt een derdejaarsstam. De derdejaarsstam
vermeerderen we tot eigen pootgoed. We proberen te komen tot vijf generaties pootgoed. Standaard worden enkele generaties meer geteeld, maar daardoor is er meer kans op besmetting.” De vermeerdering van plantjes en eersteen tweedejaarsstam gebeurt niet op het bedrijf van Prinzen Somsen, maar wordt gedaan in nauwe samenwerking met een collega akkerbouwer. Bescherming noodzakelijk De kwaliteit van het eindproduct staat of valt ook met de juiste teeltomstandigheden. Op advies van voorlichter Ria Wolters zijn de pootgoedtelers vorig jaar overgegaan naar het gebruik van Olie H.” Ria vertelt: “Dit middel geeft een film over het blad. Het zorgt voor een goede bescherming tegen virusinfecties. En het kan goed in combinatie met andere middelen toegepast worden. Vorig jaar hebben Prinzen en Somsen bijvoorbeeld Olie H in combinatie met Ranman toegepast voor de beste knolbescherming. Op dit moment werken ze met Olie H en Valbon, want deze combinatie geeft de beste bescherming tegen Phytophthora.” Veldspuit op GPS Hilbert vertelt dat mensen geregeld aan hem vragen waarom ze hem zo vaak met een spuit in het perceel aardappelen zien. “Het is voor de consument moeilijk te begrijpen dat we de aardappelen moeten beschermen. We werken met streng geselecteerde, goedgekeurde middelen en we proberen de concentratie werkzaam middel zo laag mogelijk te houden. Bovendien werken we met een veldspuit op GPS. Zodra de GPS registreert dat we in een bepaalde rij al geweest zijn, dan sluiten de spuitdoppen, die boven die rij hangen, automatisch. Daardoor gaan we nooit twee keer met het middel over dezelfde aardappelplanten.”
Hilbert Somsen maakt bij de veldspuit gebruik van GPS. Zo voorkomt hij dat er overlap van het middel op het gewas plaatsvindt. Hier spuit hij een combinatie van de middelen Olie H, Sumicidin en Valbon.
Anno Prinzen en Hilbert Somsen zijn blij met de nieuwe bewaarloods.
Akkerbouwers Anno Prinzen en Hilbert Somsen uit Aalten (Gld.) verbouwen rond de honderdvijftig hectare pootaardappelen. Dit pootgoed wordt o.a. geleverd aan de HZPC, Averis Seeds en vrije afzet. Tweederde van dit pootgoed wordt geëxporteerd, de rest is pootgoed voor fabrieksaardappelen. De ondernemers verzetten alle werkzaamheden samen met vier medewerkers en in drukke tijden worden er nog enkele parttimers ingezet. Het bedrijf heeft twintig hectare grond in eigendom, het overige huren ze bij verschillende veehouders of andere ondernemers in de buurt. De gronden liggen in een cirkel van maximaal vijftien kilometer van het akkerbouwbedrijf. De grondsoort loopt uiteen van puur zand, leem tot klei. Dit maakt het telen van aardappelen gevarieerd, want elke grondsoort heeft weer zijn eigen vooren nadelen. De ondernemers telen licentierassen, dit betekent dat er van te voren is bepaald hoeveel hectare van welke rassen ze gaan telen. De ondernemers willen graag de gehele winter aardappelen (gespreid) afzetten, daarom kiezen ze zowel voor vroege als late rassen. Op dit moment telen ze zo’n vijftien rassen, waaronder Altus, Asterix, Avarna, Aveka, Baraka, Bartina, Festien, Monalisa, Seresta en Spunta. Altus en Bartina zijn twee nieuwe rassen die in het kader van rasvernieuwing worden ingezet. Anno: “De verwachtingen van Altus zijn hoog. Het ras moet zich echter nog bewijzen.” Voor de gewasbescherming maakt het bedrijf gebruik van producten van ForFarmers. Voorlichter Ria Wolters adviseert de ondernemers over het gebruik en de inzet van deze producten. Daarnaast geeft ze advies over de bemesting.
De ambitie Somsen:
van
Bedrijfsoptimalisatie automatisering.
Prinzen
inclusief
en
verdere
37
Maïsdemovelden 2011
Graaninname
ForFarmers heeft op een vijftal locaties demovelden met maïsrassen. Het doel van deze demovelden is om de rassen, die ForFarmers in haar rassenadvies voor 2011 heeft opgenomen én een aantal veelbelovende rassen voor de komende jaren te laten zien. Door de aangescherpte normen in de mestwetgeving wordt het vooral op zandgrond steeds moeilijker om een goede opbrengst te realiseren. De doelstelling van minimaal zestien ton drogestof moet op zandgrond echter te realiseren zijn. De velden zijn in 2011 gelegen op de volgende locaties: Rodedijk 2, Gelselaar Misterweg/hoek Meenkmolenweg, Winterswijk-Miste Rengersweg, Laren Rijksweg 101-111, Toldijk Zuthemerweg, Laag Zuthem Wanneer u een demoveld wilt bezoeken, alleen of in studieclubverband, en een toelichting wenst, dan kunt u uw voorlichter hiervoor raadplegen.
De graanoogst is nabij. De meeste graanleveranciers hebben hun graanovereenkomst teruggestuurd naar ForFarmers. Belangrijk is dat u bij levering altijd uw leverbewijzen meeneemt en afgeeft op de ontvangstlocatie. Let op: wilt u uw granen niet afrekenen tegen een poolprijs, maar bent u geïnteresseerd in een dagprijs? Neem dan contact op met een medewerker van de afdeling Klantenservice tel.: +31 (0)573 28 88 11. Ook wanneer u van ForFarmers geen graanbrochure hebt ontvangen, dan kunt u dit bij een medewerker van de afdeling Klantenservice aangeven.
Lelieshow Lemelerveld B(l)oeit! De lelie(bollen)teelt is al enige decennia prominent aanwezig in het oosten van het land. De leliebollen, die hier geteeld worden, zijn gewild vanwege de goede broeikwaliteit van de bollen. Mede daardoor leek het enkele lelietelers een goede zaak om u in de gelegenheid te stellen, de prachtige en veelzijdige kleuren van de lelies te ontdekken. Dit kan van woensdag 3 augustus t/m zondag 7 augustus in Lemelerveld.
38
De wereld aan lelies De show Lemelerveld B(l)oeit! heeft dit jaar als thema: De wereld aan lelies. Het product lelies is letterlijk en figuurlijk een wereldproduct: naar allerlei windstreken worden de lelies geëxporteerd, waar de bol uiteindelijk door lokale bloemenkwekers tot bloei wordt getrokken. De lelieshow zal dit jaar opgebouwd worden rondom een aantal voor de leliebranche belangrijke afzetlanden.
Openingstijden Lemelerveld B(l)oeit is van woensdag 3 augustus tot en met zaterdag 6 augustus geopend van 10.00 uur tot 21.00 uur. Zondag 7 augustus zijn de deuren open van 13.00 uur tot 18.00 uur. De entreeprijs is € 3,00 voor iedereen vanaf 13 jaar. Voor jongere kinderen is de toegang gratis. ForFamers is bij deze show aanwezig. De locatie is Zaal Reimink, Dorpsstraat 2 in Lemelerveld. fotografie Eelke Rieks Wilms
Productierechten In dit artikel staan de cijfers van 8 juni 2011 vermeld.
Varkensrechten koop Door onduidelijke wetgeving is de vraag naar rechten afwachtend. De verkopers hebben ook geen haast waardoor er weinig handel is op dit moment. In Oost is er gehandeld voor 120 euro voor benutbare varkensrechten, op dit moment ligt de prijs iets lager. De prijs in Overig en Zuid ligt lager, maar daar is het aantal transacties zeer beperkt. Varkensrechten lease In de lease van varkensrechten gebeurt de laatste weken weinig. Een enkele transactie in Oost voor prijzen lager dan 18 euro per varkenseenheid. In Zuid en Overig zijn er bijna geen transacties. De leaser wacht nog af.
34
2009
31
2010 2011
28
Prijs
Leasemelk Ondanks een krap aanbod, is er in het huidige quotumjaar meer bemiddeld in leasemelk. De prijs ligt rond de 4,8 eurocent per % vet. De laatste weken wordt het aanbod iets ruimer. Dit is echter bij deze marktconforme prijs snel verleasd.
Grafiek: prijsverloop koopmelk 2009-2010-2011, prijs per % vet, excl. BTW Bron: Gerealiseerde omzet ForFarmers Bomap. koopmelk 2009-2010-2011 Prijsverloop prijs per % vet, excl btw
prijs
Koopmelk De prijs van melkquotum schommelt sinds april tussen de 17,50 en 18 eurocent per % vet. Er is wat meer aanbod dan begin april maar dit blijft beperkt. Op dit moment is de vraag wat afwachtend, waarschijnlijk door de aanhoudende droogte.
25 22 19 16 13 10 1
4
7
10
13
16
19
22
25
28
31
34
37
40
43
46
49
52
Week Week
bron: gerealiseerde omzet ForFarmers BOMAP
2014 kan veranderen, willen veel agrariërs voor elke hectare graag een toeslagrecht. Er hebben al meerdere transacties plaatsgevonden.
toeslagrechten, neem dan contact op met de afdeling BOMAP van ForFarmers tel.: +31 (0)573 28 89 89. Of stuur een mail naar
[email protected].
Contact met BOMAP Heeft u vraag naar of aanbod van melkquotum, varkensrechten, pluimveerechten of
Kijk op de website voor de actuele prijsinformatie.
Specialisten productierechten v.l.n.r.: Clemens Goselink, Roel Visscher en Ria Zieverink.
Pluimveerechten De bemiddeling in pluimveerechten is rustig, af en toe wordt er een partij overgedragen. De prijs was in Oost circa 8,5 euro per pluimvee-eenheid. In Overig en Zuid is de prijs een fractie lager. Voor de lease van pluimveerechten geldt hetzelfde, maar het is nog vroeg in het jaar. De vraagprijs voor lease bedraagt circa € 1,10 per pluimvee-eenheid in Oost. Zowel koop als lease zijn qua prijsniveau wat gedaald ten opzichte van begin dit jaar. Toeslagrechten Op dit moment is er veel vraag, maar weinig aanbod. De toeslagrechten, die nu worden aangeboden, zijn voor de koper te benutten vanaf 2012. Omdat de regelgeving in
39
Wel of geen luchtwasser, de keus is aan u Voor de ondernemers, die voor de keuze staan om wel of geen luchtwasser aan te schaffen, licht BOMAP in dit artikel toe, welke soorten luchtwassers er zijn. Ook krijgt u een indicatie van de jaarkosten. Er gaan verhalen rond dat alle varkens- en pluimveestallen in 2013 van een luchtwasser voorzien moeten zijn. Dit is onjuist. Een luchtwasser kan toegepast worden om de stal emissiearm te maken. Er zijn echter meer goedgekeurde emissiearme systemen. Een andere mythe is dat luchtwassers niet goed functioneren en altijd in storing staan. Het komt zeker voor, dat een luchtwasser in storing staat, het is tenslotte techniek. Maar in de praktijk draait de nieuwste generatie luchtwassers goed. Een ander veelgehoord item, is dat de veehouder de wasser uitzet om stroomkosten te besparen. In de praktijk blijken alle wassers volop te draaien. Bovendien controleren de gemeenten hier streng op. Een wasser uitzetten is dus geen optie. Wat wel zo is, is dat de luchtwasser jaarlijks extra kosten met zich meebrengt. De energiekosten verschillen per wasser, maar elke wasser brengt de nodige exploitatiekosten met zich mee.
Waarom een luchtwasser Iedere ondernemer dient zelf een afweging te maken om wel of geen luchtwasser te plaatsen. Sommige ondernemers houden niet van de “toeters en bellen” in de mestkelder en kiezen daarom bewust voor een luchtwasser. De luchtwasser is een “End-of Pipe” systeem, de stal kan van binnen traditioneel worden uitgevoerd. Andere ondernemers maken liever eenmalig extra kosten voor een kelder, dan jaarlijks de extra kosten van de luchtwasser te hebben. Bovendien zitten zij ook niet te wachten op het extra onderhoud dat deze techniek met zich meebrengt. Er is ook een categorie ondernemers, die geen keuze hebben. Zij moeten op basis van de ligging van het bedrijf, op een plek waar geen uitbreiding van ammoniak en/ of geuruitstoot mag plaatsvinden, wel een luchtwasser aanschaffen om überhaupt een vergunning te krijgen. Dit speelt bij-
Schematisch overzicht van de werking van een luchtwasser
voorbeeld wanneer het bedrijf naast een Natura 2000 gebied ligt en/of de huidige geurbelasting te hoog is. Soorten luchtwassers Gaat u voor een luchtwasser, dan kunt u kiezen uit drie soorten wassers: 1. Biologische wassers 2. Chemische wassers 3. Combiwassers Biologische luchtwasser Bij een biologische luchtwasser wordt de lucht meestal via de ruimte onder het waspakket, door het waspakket geleid. In deze ruimte onder het waspakket vindt alvast enige bevochtiging van de lucht plaats. Verder wordt hier de lucht optimaal verdeeld over het gehele aanstroomoppervlak van de wassectie. De wassectie bestaat uit een kolom met vulmateriaal dat continu wordt bevochtigd met wasvloeistof. Bij het passeren van de ventilatielucht door het luchtwassysteem wordt 70% van de ammoniak opgevangen in de wasvloeistof, hierbij vindt tevens een geurreductie plaats van 45%. De gereinigde ventilatielucht verlaat de luchtwasser vervolgens via een druppelvanger. De wasvloeistof wordt afgevoerd naar een aparte biologische sectie. De biologische sectie (nitrificatie) bestaat uit een kolom vulmateriaal waardoor continu waswater stroomt. Bacteriën die zich op het vulmateriaal en in de wasvloeistof bevinden zetten de ammoniak om in nitriet en/of nitraat. Met het spuiwater worden deze stoffen uit het wassysteem afgevoerd. Chemische luchtwasser Bij een chemische luchtwasser is sprake van een horizontale luchtstroom welke door een staande kolom vulmateriaal wordt geleid. Deze kolom vulmateriaal wordt continu bevochtigd met een aangezuurde wasvloeistof. Bij passage van de ventilatielucht door het luchtwassysteem wordt de ammoniak opgevangen in de wasvloeistof, waarna de gereinigde ventilatielucht het systeem verlaat. Door toevoeging van zwavelzuur aan de wasvloeistof, wordt de ammoniak gebonden als ammoniumsulfaat, waarna deze met het spuiwater wordt af-
40 NAAM: Chemisch luchtwassysteem 95 % ammoniakemissiereductie, voor kraamzeugen, gespeende biggen, guste en dragende zeugen, dekberen en vleesvarkens
NUMMER: BWL 2008.09.V1 Systeembeschrijving April 2009
Investerings- en jaarkosten luchtwassers
luchtwassysteem wordt de ammoniak opgevangen in de wasvloeistof.
Combiwassers zijn 5% tot 25% duurder in investerings- en jaarkosten.
Aantal vleesvarkens
Nieuwbouw
Bestaande stallen
Investering
Jaarkosten
Investering
Jaarkosten
500
€ 88,-
€ 27,50
€ 130,-
€ 33,75
1000
€ 60,-
€ 19,50
€ 103,-
€ 26,00
2000
€ 46,-
€ 15,75
€ 85,-
€ 21,50
3000
€ 41,-
€ 14,00
€ 75,-
€ 19,25
4000
€ 39,-
€ 13,75
Bron: HAS Den Bosch 2010
gevoerd. De chemische luchtwassers worden altijd opgebouwd uit standaard modules, welke gezamenlijk als unit bij de stal worden geplaatst. Bij de aanschaf van een chemische wasser kan worden gekozen voor een ammoniakreductie van 70% of een ammoniakreductie van 95%. De geurreductie van een chemische luchtwasser is altijd 30%. Combiwasser Er zijn twee soorten combiwassers op de markt, namelijk de puur biologische combiwassers en de combiwassers met een chemische stap, waarbij dus ook zwavelzuur wordt toegevoegd.
De ammoniakemissie (inclusief geur- en stofemissie) wordt beperkt door de ventilatielucht te behandelen in een luchtwassysteem die is opgebouwd uit meerdere wasstappen. Meestal bestaat de installatie uit een watergordijn met daarachter een biologische of chemische wasser. Het watergordijn is in de voorruimte aanwezig waarin de lucht optimaal wordt verdeeld over het gehele aanstroomoppervlak van de wassectie. De biologische of chemische wasser betreft een kolom met vulmateriaal, waarover continu wasvloeistof wordt gesproeid. De gezuiverde lucht verlaat vervolgens via een druppelvanger de installatie. Bij het passeren van de ventilatielucht door het
De bacteriën die zich bij een biologische combiwasser op het vulmateriaal en in de wasvloeistof bevinden, zetten de ammoniak om in nitriet en/of nitraat, waarna deze stoffen met het spuiwater worden afgevoerd. Bij een chemische combiwasser wordt de ammoniak gebonden door het toegevoegde zwavelzuur. De verwijdering van stof en geurcomponenten gebeurt hoofdzakelijk in het eerste watergordijn. Een combiwasser geeft een ammoniakreductie van 85% en een geurreductie van 70% tot 85%, afhankelijk van het soort combiwasser. Spuiwater Het spuiwater van alle luchtwassers is erkend als meststof. Dit spuiwater kan als zodanig afgevoerd of op eigen grond aangewend worden. Wel of geen luchtwasser toepassen op uw bedrijf? De keuze is uiteindelijk aan de uzelf. Bij het maken van deze keuze kan de afdeling BOMAP van ForFarmers u van dienst zijn. Voor vragen kunt u bellen naar tel: +31 (0)573 28 89 89.
41
Reportage
Om te voldoen aan de Maatlat Duurzame Veehouderij heeft Pelgrom gekozen voor ruime looppaden en een ruime maatvoering van de boxen. Als boxenvulling heeft de melkveehouder gekozen voor een waterbed.
“Ik haal plezier uit de diversiteit van het werk” Vorig jaar schreven we in Voertaal over de nieuwbouw bij melkveehouder Ronald Pelgrom in Hummelo. BOMAP heeft de nieuwbouwplannen getoetst aan de Maatlat Duurzame Veehouderij en de vergunningaanvragen verzorgd. Wij vragen Ronald naar zijn ervaringen.
42
“Eind 2008 dacht ik voor het eerst aan nieuwbouwplannen. Het jongvee werd namelijk op een andere locatie gehuisvest en het melken in de 2x4 melkstal ging me ook tegenstaan. Omdat ik naast de melkveehouderij ook een ijsmakerij run, kwam ik tijd tekort. In het voorjaar van 2009 heb ik contact gezocht met BOMAP, zodat zij me verder konden helpen met de milieuvergunningsaanvraag en Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV). We hebben besloten om rekening te houden met de MDV, zodat ik gebruik kan maken van het fiscale voordeel
van de milieu-investeringsaftrek en het willekeurig afschrijven volgens de Vamil.” Ruime maatvoering Geerten Wassink van BOMAP vult aan: “we proberen bij nieuwbouw altijd rekening te houden met de eisen van de Maatlat, want het fiscale voordeel is zeer groot. Dit is mooi meegenomen.” De maatregelen die meetellen voor de MDV zijn bijvoorbeeld een ruime maatvoering van de boxen (op dit bedrijf 1,15 meter breed en 2,5 tot 2,8 meter diep) en ruime looppaden van 3,5 tot vier meter.
Als boxenvulling heeft de melkveehouder gekozen voor een waterbed. Geerten: “En dankzij dakisolatie en een klimaatcomputer reduceert Pelgrom de ammoniakemissie. Dit maakt de stal extra duurzaam.” Simpel met luxe Eind september 2010 is de nieuwe melkveestal met 73 ligplaatsen en een melkrobot in gebruik genomen. Er staat volgens Ronald een simpele, doelmatige stal, maar wel met de luxe van een melkrobot, een mestrobot en een automatisch klimaatsysteem. De bouw van de stal is goed verlopen. Ronald is daarbij blij, dat hij het project heeft aanbesteed. “Daardoor waren voor mij de kosten bij voorbaat duidelijk, zo kon ik onverwachte tegenvallers voorkomen. Bovendien heeft de aanbesteding een scherpe kostprijs voor de stal opgeleverd.”
Bedrijfsgegevens Aandachtspunten robot Voor de keuze van het merk melkrobot heeft Ronald meerdere merken in werking gezien. De keuze viel op Lely, omdat dit bedrijf een totaalpakket levert, bestaande uit melkrobot, mestrobot en koeborstel. “Alles van één leverancier werkt prettiger.” Maar de melkveehouder heeft achteraf wel ervaren dat hij toch nog te weinig is voorbereid op het melken met een robot. “Er komen bij het robotmelken andere aandachtspunten naar voren, dan ik eerst had verwacht. Daarom is mijn tip aan melkveehouders, die overwegen om een melkrobot aan te schaffen, om een paar dagen bij een robotboer in de stal mee te lopen. Om te ervaren hoe de robot gedurende de dag functioneert en van de veehouder te horen, hoe het met het onderhoud en vervanging van materialen zit.”
koeien overdag nog naar buiten gaan. Dan kunnen de klauwen in de weide iets ontlast worden.”
Voorzorgsmaatregelen De start in de nieuwe stal is naar tevredenheid verlopen. Alleen ervaart Pelgrom nu nog de naweeën van de invloed van een nieuwe roostervloer op de klauwen van de melkkoeien. “In nieuwe betonnen roosters zitten zuren, die er eerst uit moeten. We hebben de scherpe kanten van de roosters verwijderd (afbramen) en ze met lijnzaadolie ingesmeerd. En bij de koeien zijn extra voorzorgsmaatregelen genomen, zoals het aanbieden van extra structuur en Univit Mobiel. Univit Mobiel is een mineralenmengsel met organische sporenelementen, biotine en gisten. Er is ook een bekapbeurt overgeslagen. Helaas heeft dit nog niet voldoende geholpen. De klauwen hebben een opdonder gehad, waardoor de conditie van de koeien wat achteruit is gegaan. Mijn tip is dan ook om een nieuwbouw zo in te plannen, dat de stal klaar is, wanneer de
Denk aan het rendement Andere tips, die Ronald melkveehouders wil meegeven zijn: betrek goede adviseurs bij de plannen, wees open en eerlijk, dan krijg je daar ook een open en eerlijk antwoord voor terug en denk bij investeringen altijd om het rendement. Ronald: “Ik heb bijvoorbeeld bij calculaties altijd mezelf de vraag gesteld of ik daar wakker van ga liggen of niet. Deze nieuwbouw heeft de kostprijs met vijf tot zes cent per kg melk op het bedrijf verhoogd. Maar we hebben bij de berekeningen niet ingecalculeerd dat we op kosten zouden gaan besparen vanwege de betere leefomstandigheden van ons melken jongvee. De dieren produceren meer kg melk, de leeftijd van de dieren wordt hoger en we zien lagere dierenartskosten. Alles wat we nu beter doen dan gecalculeerd, geeft ruimte in verdere verlaging van onze kostprijs.”
De nieuwe ligboxenstal met links de ijsmakerij.
Fit naar nieuwe stal Geerten Wassink reageert hierop. “In de voorbereiding kan er wat aan dit probleem gedaan worden door de roosters ruim op tijd te bestellen. Ze kunnen beter een tijd op het erf liggen uitharden, dan dat ze direct na levering in de stal worden geplaatst.” En voorlichter Patrick Wevers vult aan: “De melkkoeien kunnen al ruim voor de overplaatsing worden voorbereid op de nieuwe stal. Met behulp van mineralen ter bevordering van de klauwgezondheid, het geven van extra structuur in het rantsoen en door de klauwen al regelmatig te controleren en zo nodig te behandelen gaat het melkvee fit over naar de nieuwe stal.”
V.l.n.r.: Ronald Pelgrom, BOMAP specialist Geerten Wassink en voorlichter Patrick Wevers.
Ronald Pelgrom woont samen met zijn vriendin Petra en zijn twee dochters op een melkveebedrijf in het Gelderse Hummelo. Hij houdt daar 60 melkkoeien en heeft 57 hectare grond. Tien hectare van de grond is voor het verbouwen van mais, op zes hectare worden consumptieaardappelen verbouwd en de overige percelen zijn grasland. Met de komst van de nieuwbouw heeft Pelgrom de mogelijkheid gecreëerd om anderen een kijkje te geven op het melkveebedrijf. Bij de ijsmakerij komt een terras en boven de stal zit een ontvangstruimte met zicht op de koeien in de stal. Ronald heeft bij de nieuwbouw geen enorme bedrijfsgroei voor ogen gehad. “Ik ben geen boer die naar 140 koeien wil. Naast melkveehouder ben ik ook ijsmaker. Ik haal mijn plezier uit de diversiteit van mijn werk en het verbeteren van het bedrijfsrendement.” De melkkoeien produceren gemiddeld 9.100 kg melk met 4,40% vet en 3,53% eiwit. Het melkquotum bedraagt 560.000 kg. Samen met voorlichter Patrick Wevers en robotspecialist Rob Rutgers is er voor het robotmelken een robotscan gemaakt. Daarnaast is er veel tijd gestoken in een aangepast rantsoen en ander krachtvoer voor het robotmelken. Hierbij wordt gestreefd naar verhoging van de vet- en eiwitgehaltes. Omdat Ronald kiest voor het aanbieden van veel eigen ruwvoer (scherpe voerkosten) worden er geen bijproducten gevoerd, die op korte termijn extra effect op het eiwitgehalte hebben. De toename van klauwproblemen en de toegenomen productie geeft een daling in de gehaltes. Patrick: “Wanneer een koe minder goed loopt, vreet ze minder, waardoor de gehaltes onder druk staan. Met behulp van een intensief klauwmanagement en een aangepast droogstandsmanagement werken we aan het verhogen van de gehaltes.”
De ambitie van Pelgrom: Melk en ijs van goede kwaliteit maken met aandacht voor maatschappelijk verantwoord ondernemen.
43
ForFarmers Klantenservice
T: +31 (0)573 28 88 11
Weekenddienst
T: +31 (0)573 28 89 22
BOMAP
T: +31 (0)573 28 89 89
Subli paardenvoeders
T: +31 (0)900 20 25 321
FarmFeed Rundveehouderij
T: +31 (0)573 40 84 50
Varkenshouderij
T: +31 (0)33 246 31 32
ForFarmers verkoopleiders Rundveehouderij Noord
Wilfred Jonkman
T: +31 (0)6 22 24 67 99
Rundveehouderij Midden en Vleesvee
Henk van der Vegt
T: +31 (0)6 51 34 43 25
Rundveehouderij Zuid en Geiten en Schapen
Gertie Klein Hegeman
T: +31 (0)6 53 31 35 88
Varkenshouderij Noord
Richard Orriëns
T: +31 (0)6 53 40 08 55
Varkenshouderij Midden
Rinze Exterkate
T: +31 (0)6 22 37 33 09
Varkenshouderij Brabant, Limburg, België
Marleen van Sleuwen
T: +31 (0)6 10 41 27 63
Pluimveehouderij
Jan Tjassens
T: +31 (0)6 53 40 40 46
Akkerbouw & Loonwerk
Erik Schieven
T: +31 (0)6 51 64 04 73
ForFarmers, Postbus 91, 7240 AB Lochem,T: +31 (0)573 28 88 00, F: +31 (0)573 28 88 99,
[email protected], www.forfarmers.eu