Voorlichtingsblad van ForFarmers
FEBRUARI 2012
jaargang 36
VOERTAAL
Klankbordgroepen Zeugenhouder Henk Dekker zit in de klankbordgroep varkenshouderij. Hij vertelt in deze column over zijn bedrijf, zijn toekomstvisie over de varkenshouderij en de rol en meerwaarde van de klankbordgroep. In maatschap met mijn vrouw hebben wij een gemengd bedrijf met zeugen en vleesvarkens, een akkerbouwtak en loonwerk in Almelo (voorheen Vriezenveen). We hebben vijf kinderen, drie dochters en twee zonen, en inmiddels twee kleinkinderen. Beide zonen werken mee op het bedrijf, de oudste volledig en de jongste is bezig met de afronding van zijn studie aan de UT. Daarnaast hebben we twee volwaardige arbeidskrachten in dienst. Er worden 1.050 zeugen (Topigs 30) gehouden, 500 vleesvarkens en honderd hectare mais verbouwd voor snijmais en CCM. De biggen (Pietrain) leveren we hoofdzakelijk aan Westfleisch voor de Duitse markt. Op het bedrijf vindt brijvoedering plaats. We zijn al zes jaar bezig met bedrijfsverplaatsing omdat we op de huidige locatie niet kunnen blijven. We willen het bedrijf naar eigen grond in de gemeente Twenterand verplaatsen, maar nieuwbouw wordt tegengehouden. Dit is natuurlijk best frustrerend. Beide zonen willen verder met het bedrijf en omdat we nu niet uit kunnen breiden (nieuw bouwen), kunnen we bijvoorbeeld ook geen gesloten bedrijfsvoering realiseren. We moeten afwachten, voorlopig dus veel onzekerheden.
Schaalvergroting zet door Voor de varkenshouderij is het geen gemakkelijk jaar geweest. Een Nederlands varkensbedrijf moet scherpe resultaten realiseren, wil het mee kunnen komen met de varkensbedrijven in andere Europese landen. Mijn visie op de toekomst is dat de varkenssector in Nederland blijft, de schaalvergroting gaat door, maar het aantal varkensbedrijven wordt snel minder. Hot items zijn de productierechten en de mestafzet. Vooral voor wat betreft de mestafzet zijn er nog veel onduidelijkheden. Ik vind dat we de afzet als sector moeten organiseren, we moeten een antwoord hebben op de melkveehouderijsector. Zij zullen, wanneer het melkquotum eraf is, meer melk gaan produceren en dus ook meer mestruimte (milieuruimte) nodig hebben. Dat betekent dus minder ruimte voor de varkenshouderij. Wij krijgen nu te maken met afzetprijzen van 18 – 20 euro per kuub, terwijl een varkenshouder maximaal zo’n 10 euro per kuub financieel aankan. Het is dus nodig om als sector een oplossing te hebben. Het is jammer dat een initiatief zoals Biogreen in Salland stukloopt op gebrekkige
wetgeving en bureaucratie. Jammer dat het bedrijf failliet is. En nu is het hopen op andere initiatieven, bijvoorbeeld de samenwerking tussen Twence en ForFarmers. Resultaten op het agrarisch bedrijf Wanneer je mij vraagt wat ik van de klankbordgroep vind, dan kan ik zeggen dat het een goed initiatief is. Het is goed dat ForFarmers openstaat voor de mening van klanten. Wij communiceren wat er goed gaat en wat er beter kan. Zo houdt ForFarmers nog meer feeling met wat er leeft in de sector. Binnen de klankbordgroep heerst een open cultuur, iedereen kan zeggen wat hij wil. Ook andere initiatieven van ForFarmers slaan goed aan. Zo hebben we meegedaan aan het project Formule1000, het wegen van de geboortegewichten van de biggen. En Pigcare biedt kennis in diergezondheid. Het voordeel van de omvang van ForFarmers is dat het ook middelen vrij kan maken om kennis in huis te halen. De bedrijfseigen dierenarts is bijvoorbeeld een goed initiatief: daardoor krijgen wij een onafhankelijk advies over een bepaalde situatie. Dit voorkomt bedrijfsblindheid. Zo streven we met elkaar naar de beste resultaten op het agrarische bedrijf.
INHOUD Klankbordgroep varkens Nieuwe voersilo’s en ForFarmers TV Prijswinnaars Innovatiefonds Reportage: Vrijloopstal met bio-bed Nieuw: Partusbrok met goede opname Agroscoop® jaarresultaten 2011 Resultaten rosékalverhouderij Een gezonde en duurzame melkgeit
2 3 4 6 8 10 12 13
Resultaten leghennenhouderij 24 Adviseursteam van veehouder, veearts en Coccidiose bij vleeskuikens 26 voervoorlichter 14 Resultaten vleeskuikenouderdieren 28 Biggenopfok-scan voor een succesvolle Praktijkervaringen bekalken 30 opfok 16 Nieuw: Rijenbemesting met Maismaster 32 Reportage: Pigcare®-scan 18 Ruwvoerplatform en prijswinnaars 33 Voeren van enkelvoudige grondstoffen 20 Schade door ritnaalden 34 Agroscoop Kennisabonnement 22 Productierechten 35 Open dagen en ForFarmers Regiotap 23
COLOFON 2
Redactieadres: ForFarmers, Postbus 91, 7240 AB Lochem, T: +31(0)573 28 88 00, F: +31 (0)573 28 88 99 Eindredactie: Afdeling communicatie. De eerstvolgende Voertaal verschijnt in april 2012.
Nieuwe voersilo’s Hebt u nog voldoende voeropslagcapaciteit op uw bedrijf? Zijn de silo’s nog technisch in goede staat of is vernieuwing gewenst? Tijdens de ForFarmers siloactie, die loopt tot en met 31 maart 2012, kunt u tegen gereduceerd tarief een nieuwe voersilo bestellen. Agrarische bedrijven worden steeds groter en gaan zich steeds meer specialiseren. Hierdoor ontstaat er een nieuwe behoefte aan silocapaciteit. Ook voor het tijdig bestellen ter overbrugging van de weekenden is voldoende silocapaciteit van cruciaal belang. Wilt u een nieuwe silo aanschaffen of zijn uw silo’s toe aan vervanging, dan stelt ForFarmers u in de gelegenheid om tegen gereduceerd tarief silo’s aan te schaffen. Bestelt u voor 31 maart 2012 een nieuwe silo, dan wordt deze tegen een zeer scherpe prijs geleverd. Uw voordeel kan oplopen tot vijftien procent! De silo’s worden geleverd met het ForFarmers logo. Naast de silo’s kunnen ook manluiken, aftapschuiven en andere opties tegen gereduceerd tarief worden besteld. De actie is geldig voor veevoer- en kunstmestsilo’s.
S
e i t c iloa
12 0 2 t r aa m 1 3 T/m rting o k 5% 1 t o t en r e evo e v s! ’ p o o l i s est m t s kun Voor meer informatie kunt u terecht bij uw voorlichter of contact opnemen met de Klantenservice van ForFarmers via telefoonnummer +31 (0)573 28 88 11.
Nieuw: ForFarmers TV ForFarmers speelt met ForFarmers TV in op de toekomstige ontwikkeling, dat communicatie meer via de moderne media (internet, mobiel en TV) verloopt. Daarom maakt ForFarmers steeds vaker gebruik van videoreportages. Op onze website www.forfarmers.eu publiceert ForFarmers regelmatig berichten via een videoboodschap. En via www.forfarmers.tv kunt u al deze video’s nog eens bekijken.
3
Prijswinnaars Innovatiefonds De jury van het Innovatiefonds Farmers for Farmers is eind december bij elkaar geweest om de ingediende ideeën te beoordelen. Ze belonen drie innovaties. Dit keer komen de innovaties uit drie verschillende diersectoren. De hoogste prijs, € 5.000 voor een baanbrekende innovatie, gaat naar melkveebedrijf Lubbersen. Wim en Els LubbersenBrands hebben deze prijs gewonnen voor hun “Bio-bed met luchtafzuigsysteem” in
de vrijloopstal. De prestigeprijs van € 2.500 gaat naar de innovatie “Watervervuilingssensor” in de pluimveehouderij. De innovatie “Gezondheidsdeuren” in de varkenshouderij krijgt de aanmoedigingsprijs van
€ 1.000 toegekend. Op deze pagina leest u meer over de innovaties in de pluimvee- en varkenshouderij, op de volgende bladzijde staat de reportage over het bio-bed met luchtafzuigsysteem in de vrijloopstal.
Watervervuilingssensor test waterkwaliteit De prestigeprijs, een geldbedrag van € 2.500, gaat naar vleeskuikenhouder Frank Akkerman uit Oudehorne (Friesland). Hij diende de watervervuilingssensor in. Dit is een sensor, die de kwaliteit van het drinkwater in de stal test. Akkerman is op dit idee gekomen omdat er na het spoelen van de waterleidingen nog regelmatig vervuild water uit de leidingen komt. “Tussen twee rondes worden de leidingen grondig gereinigd met reinigingsmiddel en water. Wanneer de nieuwe kuikens in de stal zitten, controleer ik of ze schoon en helder water krijgen. Ondanks de grondige reiniging van de waterleiding blijkt het water niet altijd schoon te zijn. Wat blijkt nu, bij hoge temperaturen of na het toevoegen van additieven aan het water kan explosieve groei van schimmels, gisten en bacteriën ontstaan. Daardoor
treedt kwaliteitsverlies van het water op.” De pluimveehouder ging op zoek naar een betrouwbaar systeem om de kwaliteit van het drinkwater te meten en kwam terecht bij Wetsus, een bedrijf dat veel onderzoek doet naar waterkwaliteit. Zij zijn veel bezig met sensortechnologie. Via Wetsus kwam hij in contact met Mateo Mayer met zijn bedrijf Easy Measure uit Amersfoort, samen met hem heeft Akkerman de sensor ontwikkeld. Het principe verloopt als volgt: in de waterlijn zit een sensor, die de waterkwaliteit meet en de informatie terugkoppelt naar een kastje, welke in de voerruimte hangt. Door middel van lampjes is de kwaliteit zichtbaar. Akkerman: “Dankzij deze innovatie heb ik tijdig in de gaten dat het water vervuild is. Bij schoon water brandt er een groen lampje,
bij verontreinigd water een rode. Zie ik een rood lampje, dan kan ik actie ondernemen. Schoon en fris water is het beste voor de dieren. Bij schoon water hebben de kuikens minder darmklachten, daardoor groeien ze beter. Dit komt het resultaat in de pluimveehouderij ten goede.” De pluimveehouder heeft patent aangevraagd op zijn innovatie en het systeem is nu in zoverre getest, dat er ook modellen voor de verkoop beschikbaar zijn. Deze kosten € 285,- excl. BTW. risenschoonwater.nl. Deze innovatie is een typisch voorbeeld van een idee, waar de gehele sector profijt van kan hebben. Niet alleen in de pluimveehouderij, ook in de varkenshouderij kan de watervervuilingssensor goed van pas komen.
Frank Akkerman (foto) wint € 2.500 voor zijn innovatie, waarmee de waterkwaliteit te testen is.
4
Wilt u ook kans maken op een geldbedrag? Hebt u een idee waar niet alleen uzelf, maar de gehele sector profijt van kan hebben? Meld uw innovatie dan aan via de website www.farmersforfarmers.eu. Stuur het inschrijfformulier in en maak kans op een geldprijs van maximaal € 5.000 om uw idee verder te ontwikkelen. Twee keer per jaar beoordeelt een onafhankelijke jury welke inzendingen de prijs gewonnen hebben en daar koppelen ze een geldbedrag aan. De jury beoordeelt het idee, niet of de innovatie al is uitgevoerd.
Gezondheidsdeuren in de varkenshouderij De aanmoedigingsprijs, een geldbedrag van € 1.000 gaat naar varkenshouder Marco Egelmeers uit Elsendorp (Brabant). Egelmeers diende het idee van gezondheidsdeuren in. Dit is een systeem waarmee voorkomen wordt, dat de af te leveren varkens (biggen, zeugen en vleesvarkens) van vuil naar schoon gebied terug kunnen lopen. Egelmeers: “Aan het einde van de aflevergang, vier meter voor de buitendeuren, heb ik een automatische deur gemaakt. Ik ben de enige die de automatische deuren kan bedienen, er komen nu geen chauffeurs in de stal. En de put onder deze afleverruimte staat in verbinding met de laaddock in plaats van de stalput. Deze innovatie draagt bij aan het kunnen handhaven van de hoge gezondheidsstatus van de varkens.” Marco Egelmeers woont met zijn vriendin en zoon op een gesloten bedrijf met plaats voor
500 zeugen en 3.000 vleesvarkens. In 2007 is de familie op deze nieuwe locatie komen wonen. Het bedrijf is SPF opgestart, maar Egelmeers merkte dat het in een varkensdicht gebied niet lukt om SPF te blijven. Wel wil hij de dieren zo gezond mogelijk houden. Daarom heeft hij nagedacht over maatregelen, die hij op zijn bedrijf kan nemen. Het afleveren komt wekelijks terug, hygiënisch werken is daarbij een must. “Ik wil de schone en vuile weg zo goed mogelijk gescheiden houden. Dus ook geen chauffeurs in de stal, zij komen toch met hetzelfde schoeisel op verschillende varkensbedrijven. Ook komt het regelmatig voor dat de varkens net voordat ze de vrachtwagen ingaan weer terug de stal inlopen. Ik ken het systeem van klapdeuren: de varkens kunnen met hun snuit deze deuren opendoen, voordat ze bij de vrachtwagen komen. Maar klapdeuren blijven soms op een kier staan, waardoor de
varkens toch weer terug de centrale gang in gaan. Om dit te voorkomen bedacht ik de gezondheidsdeuren.” Deze deuren kan Egelmeers automatisch open en dicht doen. Ze functioneren met behulp van de luchtcilinders, die hij op de voerringleiding heeft aangesloten. Egelmeers maakt al 2,5 jaar met veel plezier gebruik van deze deuren. De innovatie heeft hij in het najaar van 2011 ingediend, nadat hij een flyer van het Innovatiefonds onder ogen kreeg. Ook ForFarmersvoorlichter Peter Rutten heeft hem hierover getipt. Egelmeers is blij met de prijs. “De innovatie heeft me zelf zo’n 500 euro gekost, het levert me nu het dubbele op. Daar ben ik blij mee. Het is goed dat deze innovatie meer aandacht krijgt, hierdoor kan ik andere varkenshouders op een idee brengen. Zodat we met elkaar werken aan een gezonde varkenssector.”
Marco Egelmeers (links) ontvangt een waardecheque van € 1.000 uit handen van verkoopleider Marleen van Sleuwen en voorlichter Peter Rutten. Op de rechter foto laat Marco de schakelaar zien, waarmee hij de gezondheidsdeuren op afstand kan bedienen.
5
Reportage
Vrijloopstal met bio-bed op houtsnippers De vrijloopstal op het bedrijf van Wim en Els Lubbersen is voorzien van een compostbedding (bio-bed) gemaakt van houtsnippers. Om de compostering op gang te brengen vindt er luchtafzuiging plaats. Dit is een nieuwe techniek, waarvan verwacht wordt dat er minder ammoniak, methaan en lachgas vrijkomt. Lubbersen heeft zijn vinding ingediend bij het Innovatiefonds Farmers for Farmers en de jury beloonde hem met een bedrag van € 5.000.
6
Vanaf 24 december 2011 is de vrijloopstal in gebruik. Vijftig koeien lopen er vrij rond over een bio-bed bodem. Dit is een compostlaag van zeventig centimeter dik, bestaande uit houtsnippers, blad en bermgras. De melkveehouder houdt in de vrijloopstal voornamelijk de oudere koeien en
de koeien, die extra aandacht nodig hebben. De overige dieren zijn in de bestaande ligboxenstal gehuisvest. Een grote plus van de komst van de vrijloopstal op het melkbedrijf is dat de dieren comfortabel kunnen liggen, opstaan en lopen. Wim: “De koeien in de vrijloopstal zijn goed te pas. Een kreu-
pele koe voelt minder belemmering bij het opstaan. De oude koeien zijn hier actiever, blijven beter in conditie en gaan daardoor eerder naar het voerhek om te eten. Ze blijven hierdoor gezonder en hebben dus minder antibiotica nodig. Ook laten ze hun tochtigheid beter zien. In de ligboxenstal vertoonden oudere koeien weinig activiteit, maar in de vrijloopstal leven ze weer op doordat ze meer welzijn en ruimte krijgen. En hierdoor hebben wij meer werkplezier.” Geen uitstoot van ammoniak Het unieke aan de vrijloopstal bij Lubbersen is de wijze van compostering. Normaalgesproken vindt dit via beluchting plaats. In het bed wordt lucht geblazen om de compostering op gang te brengen. Hierbij komen onder andere ammoniak en lachgas vrij. In de veehouderij bestaat er wetgeving op het gebied van de uitstoot van ammoniak en broeikasgassen. Daarom is de melkveehouder op zoek gegaan naar een alternatief, waarbij minder ammoniak
Bedrijfsgegevens en lachgas vrijkomt. “We hebben gekeken hoe compostering verloopt bij de slibverwerking, waarbij gebruik wordt gemaakt van luchtafzuiging. We verwachten dat er minder ammoniak, methaan en lachgas vrijkomt bij luchtafzuiging. Om dit systeem ook in de veehouderij te introduceren kwamen we in contact met ID Agro. Zij wilden deze innovatie in de vrijloopstal toepasbaar maken.” Optimale composttemperatuur In de vloer onder het bio-bed zijn buizen van vijftien centimeter doorsnee, op afstand van anderhalve meter naast elkaar aangebracht. Elke buis heeft om de meter een kleine opening. Een ventilator zuigt lucht aan de onderkant van de bedding af. Een klimaatcomputer regelt deze luchtafzuiging. Wim vertelt: “Compostering verloopt het optimaalst, wanneer mest, urine, koolstof en zuurstof in de juiste verhouding bij elkaar komen. In het bed moet een temperatuur van vijftig graden heersen. Dit is de optimale temperatuur voor de bacteriën die het compostbed actief houden. De computer geeft aan of de compostering goed gaat of dat er meer of minder zuurstof bij moet. Wij proberen te voorkomen dat de koeien teveel op één plek het bio-bed inlopen, door dagelijks nieuwe looppaden te maken. Door in het hekwerk tussen de roostervloer en het bio-bed poorten roulerend te openen is dit gemakkelijk te realiseren.” Intrekken van vergunning Wim en Els zijn op een bijzondere manier tot het idee van een vrijloopstal gekomen. Ze hadden een vergunning tot bedrijfsuitbreiding liggen, maar daar nog niets mee gedaan. Tot de gemeente aangaf deze vergunning te gaan intrekken. Daarop werd snel actie ondernomen. “We hebben een paar spanten met dak neergezet en daar groepshuisvesting op stro gemaakt. We merkten dat het een stuk beter ging met de conditie van de koeien in deze ruimte. Al jaren worden er ligboxenstallen ontworpen en verbeterd, maar de melkkoe wordt niet ouder. Dus ik keek ook naar andere huisvestingssystemen. Gezien onze bevindingen met de groepsruimte, raakten we geïnteresseerd in het principe van de vrijloopstal.” Verbetering diergezondheid Het echtpaar bezocht een aantal bedrijven met vrijloopstal. Daar hoorden ze van de eigenaren dat de koeien in de vrijloopstal minder klauwproblemen en een betere
weerstand hebben en dat hun productie, maar zeker ook hun leeftijd, hoger zijn geworden. Dit past precies bij de bedrijfsfilosofie van Lubbersen om te komen tot een duurzame melkveestapel waarbij rekening wordt gehouden met de eisen en wensen van koe, boer, milieu en burger. “De vrijloopstal is zowel positief voor het milieu als voor duurzaamheid van de veestapel. Dankzij de vrijloopstal wordt de melkkoe ouder.” Tips over de vrijloopstal Voor het juiste ontwerp, de goede inrichting en de keuze voor het ligbed heeft Lubbersen goed rondgekeken. Ze hebben overleg gevoerd met BOMAP, die bij de ontwikkeling van het concept en het vergunningentraject betrokken is geweest. Ook zijn Wim en Els een keer met diverse adviseurs, die op het melkveebedrijf komen, naar een vrijloopstal wezen kijken. Dit deden ze om van meerdere mensen, met elk hun eigen expertise, tips te krijgen. “Ik vind het belangrijk dat anderen met me meedenken. Ik nodig wel vaker meerdere adviseurs tegelijk uit, zodat we met z’n allen van gedachten kunnen wisselen over de visie en strategie voor ons melkveebedrijf. Dit werkt alleen maar in ieders voordeel.” Wim vermeldt dat de bouwkosten van de vrijloopstal met bio-bed en afzuigsysteem vergelijkbaar zijn met de bouw van een ligboxenstal. Grote plus is dat de koeien in de vrijloopstal meer ruimte en comfort hebben. In totaal veertien vierkante meter per koe. Tot op heden zijn Wim en Els zo enthousiast over de vrijloopstal dat ze het liefst alle koeien in zo’n stal willen huisvesten. De toekomst zal uitwijzen of dit ook gaat gebeuren.
Verkoopleider Gertie Klein Hegeman (r.) feliciteert Els en Wim Lubbersen met de innovatieprijs voor het bio-bed met luchtafzuiging.
Wim en Els Lubbersen-Brands hebben een melkveebedrijf in Holten. Ze wonen daar samen met hun twee zonen (van 15) en dochter (van 10). Lubbersen melkt 145 koeien en heeft 42 hectare grond in gebruik. Daarvan is 6,5 hectare mais. Het tekort aan ruwvoer wordt aangekocht. De melkkoeien realiseren een productie van 9.704 kg melk met 4,41% vet en 3,56% eiwit. Ze hebben op dit moment een leeftijd van 4 jaar en 3 maanden en een levensproductie bij afvoer van 32.500. Lubbersen wil dit getal omhoog brengen door de omgeving en het comfort van de koe te optimaliseren. Het rantsoen van de melkkoeien bestaat uit: 55% graskuil, 45% mais, graszaadhooi, perspulp, Unimix, krijt en Univit Vruba, aangevuld met super MELK Glucobrok en supplement Sprintbrok in de melkrobot. Lubbersen past het systeem van Dynamisch Voeren toe. Hij wil de meest optimale productie per koe, met daarbij de kostprijs in het achterhoofd. Het saldo onderaan de streep is leidend. De vrijloopstal kan maximaal zestig koeien husivesten. Houtsnippers, blad en bermgras vormen de bodembedekking. Het eindproduct, de compost, is volgens de melkveehouder een perfect product voor bijvoorbeeld tuinderijen en boomkwekers. Er zit gebonden stikstof in, bij het uitrijden komt er dus geen ammoniak vrij. Voor deze innovatie heeft Lubbersen subsidie gekregen van Subvention Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling.
7
De ambitie van Lubbersen: Duurzaam veehouden met bestaansmogelijkheid voor de volgende generatie.
Minder melkziekte dankzij nieuwe Partusbrok Een met taten
nieuw
krachtvoer
spectaculaire wordt
resul-
toegevoegd
aan het Partusconcept van ForFarmers. De Partusbrok voor koeien kort voor het afkalven verlaagt het voorkomen van subklinische melkziekte met tachtig procent. De invloed van melkziekte is groter dan menig veehouder denkt. De kans op aandoeningen na afkalven, zoals baarmoederof uierontsteking, slepende melkziekte en lebmaagverplaatsingen, wordt groter wanneer koeien te maken hebben met melkziekte.
Melkziekte ontstaat, wanneer de koe rondom afkalven een te laag calciumgehalte in het bloed heeft. Een tekort aan calcium is de oorzaak van een vermindering van kracht in meerdere spieren in het lichaam. Vandaar dat meerdere gezondheidsproblemen zijn toe te schrijven aan het optreden van melkziekte. Door preventief te werken tegen melkziekte, wordt tegelijkertijd de kans op andere gezondheidsproblemen (aandoeningen) kleiner. Zeoliet stimuleert de calciumstofwisseling Melkziekte is te voorkomen door de calciumstofwisseling in de laatste weken voor afkalven te stimuleren. Dit kan door verlaging van het kation-anion-verschil (KAV) van het rantsoen. Daarnaast heeft ForFarmers nu een nieuwe methode voor het activeren van de calciumopname beschikbaar. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat zeoliet het aantal gevallen van melkziekte sterk verlaagt. Door zeoliet aan het krachtvoer voor droogstaande koeien kort voor afkalven
toe te voegen, kan de koe het in het rantsoen beschikbare calcium beter vastleggen. ForFarmers heeft op basis van deze kennis een nieuw mengvoerproduct ontwikkeld, de Partusbrok. Het gebruik van de zeoliet is gepatenteerd en daarom uitsluitend door ForFarmers toe te passen. Speciaal Partusbrok Vanaf september 2011 heeft ForFarmers in de praktijk ervaring opgedaan met de Partusbrok. De Partusbrok bevat zeoliet als middel tegen melkziekte en wordt gevoerd in de laatste twee weken voor het kalven. Op achttien bedrijven is dagelijks 3 kg Partusbrok verstrekt aan de koeien in dit stadium, het gaat in totaal om 270 dieren. De veehouders hebben unaniem ervaren dat de Partusbrok zeer goed wordt opgenomen, de koeien vreten de brok graag. De preventieve werking tegen melkziekte is ook bevestigd: het aantal meldingen van melkziekte op deze bedrijven is sterk gedaald, van tien naar drie procent.
Figuur. Aandeel koeien met klinische en subklinische melkziekte Melkziekte vermindert dankzij de Partusbrok.
Subklinische melkziekte
Aandeel van de koeien (%)
Klinische melkziekte
Controle 8
Partusbrok
Op twee andere bedrijven zijn de koeien ingedeeld in twee groepen, de ene helft kreeg de Partusbrok, de andere helft de brok, die tot dan toe gevoerd werd. Van 38 koeien zijn, na afkalven, bloedmonsters genomen en onderzocht op het calciumgehalte. Het verschil tussen beide groepen was enorm groot, zoals te zien is in het figuur. Van de koeien die Partusbrok gevoerd kregen had slechts veertien procent een calciumgehalte lager dan 2,0 mmol/l, wat duidt op subklinische melkziekte. Van de koeien die een andere brok (controle) gevoerd kregen, had maar liefst 59 procent subklinische melkziekte. Door toepassing van de Partusbrok is de incidentie dus verlaagd met tachtig procent! Van de koeien uit de controlegroep bleek meer dan een derde deel zelfs een calciumgehalte onder de 1,7 mmol per liter te hebben. Dit geeft aan dat deze koeien het erg moeilijk hebben en waarschijnlijk ook zichtbare melkziekte. In de groep van de Partusbrok kwamen dergelijke lage waarden helemaal niet voor. Hiermee wordt duidelijk dat koeien met de Partusbrok veel beter in staat zijn het calciumgehalte in het bloed boven de gewenste waarde van 2,0 mmol/l te houden. Gemakkelijk toe te passen De Partusbrok is op ieder melkveebedrijf
goed toepasbaar. Het advies is om de Partusbrok te voeren aan alle koeien en vaarzen vanaf twee weken voor het kalven. De adviesdosering is 3 kg per dag voor koeien en 2,5 kg per dag voor vaarzen. Het basisrantsoen moet wel op de behoefte van de droogstaande dieren zijn afgestemd. Dit betekent dat het rantsoen zeer veel structuur en volume moet bevatten en uitgebalanceerd moet zijn ten aanzien van voederwaarde en mineralen. Het blijft belangrijk dat de koeien per kilogram
drogestof minder dan 850 VEM en minder dan 20 gram kalium in het basisrantsoen hebben. Anders wordt de kans op problemen met de energievoorziening of overmatige zuchtvorming in het begin van de lactatie groter, ondanks de toepassing van de Partusbrok. In het kader staan de belangrijkste punten voor de optimale voorbereiding van de partus. Vraag uw voorlichter naar de nieuwe partusbok en de juiste toepassing van het Partusconcept op uw bedrijf!
Optimale voorbereiding en nazorg bij de partus (het afkalven) 1. Droogzetten bij lage melkgift (< tien kg per dag) 2. Klauwen bekappen bij droogzetten 3. Droogstandsrantsoen met veel structuur en laag kalium 4. Speciaal Partusbrok vanaf twee weken voor afkalven 5. Beweging en ligcomfort voor de kalvende koeien 6. Tophygiëne bij afkalven (hok, koe, handen en hulpmiddelen) 7. Lauwwarm water met Koekikker voor de pas gekalfde koe 8. Laat de pas gekalfde koe met een volle pens de koppel ingaan 9. Controleer de lichaamstemperatuur van de koe in de eerste weken na afkalven 9
2011 goed jaar voor de melkveehouderij De Agroscoop® jaarcijfers van 2011 ten opzichte van 2010 zijn bekend. Daaruit blijkt dat 2011 een goed jaar was voor de melkveehouderij. In dit artikel volgt een overzicht van de technische en economische kengetallen van 2011.
10
Ruim 1800 melkveehouders, die van ForFarmers voeren, hebben in 2011 met het managementprogramma Agroscoop® gewerkt. Agroscoop® is een computerprogramma, waarbij cijfers van de melkcontrole, de zuivelindustrie en de voerleveranties worden samengebracht. De analysemogelijkheden, die Agroscoop® biedt, zijn van voordeel voor de melkveehouder. Zowel de melkveehouders als de voorlichters hebben dankzij het programma inzicht in de technische en economische prestaties van het bedrijf. Door dagelijkse analyse worden problemen en kansen vroegtijdig herkend. De
voorlichters kunnen hun klanten zo optimaal begeleiden. Verklaring technische kengetallen Uit de cijfers van 2011 blijkt dat de melkveehouders van ForFarmers zich wederom hebben verbeterd met betrekking tot de technische kengetallen (zie tabel 1). Zo zien we dat het gemiddeld aantal melkkoeien is toegenomen tot 73 per bedrijf. Daarnaast neemt de intensiteit per bedrijf verder toe, want de groei van de bedrijven gaat niet gepaard met de aankoop van extra hectares. De productieresultaten zijn in 2011
eveneens gestegen. De melkproductie per koe bedraagt gemiddeld 8.591 kg melk met een vetpercentage van 4,48% en een eiwitpercentage van 3,58%. Met deze stijging in het eiwitpercentage verstevigd ForFarmers haar positie als nummer 1 in melkeiwit. De gestegen melkproductie en de hogere gehalten zijn grotendeels toe te schrijven aan het eigen energiewaarderingssysteem MELK®, waarmee ForFarmers haar voeders optimaliseert. Met behulp van MELK® worden energie- en eiwitaanbod nog beter op de behoefte van de melkkoe afgestemd. Dit geeft een efficiëntere melkproductie en een
hoger rendement voor de klant. Wat verder opvalt is dat bedrijven in staat waren om het gemiddelde celgetal terug te brengen naar 188. Melkveebedrijven die van ForFarmers voeren zijn in staat een hoge levensproductie te realiseren. Zo ligt de productie per afgevoerde melkkoe in 2011 gemiddeld op 30.772 kg (een stijging van 199 kg ten opzichte van 2010). Overzicht financiële resultaten In tabel 2 ziet u een overzicht van de financiële kengetallen. De in 2010 ingezette gunstige melkprijsontwikkeling heeft in 2011 verder doorgezet. Zo komt de gemiddelde melkprijs in 2011 uit op 37,87 euro per 100 kg meetmelk. In 2010 was dit 33,19 euro. Dit verschil in melkprijs is verantwoordelijk voor de saldostijging, welke 3,47 euro per 100 kg meetmelk hoger ligt dan in 2010.
Het totale krachtvoerverbruik kwam in 2011 met 21,78 kg per 100 kg meetmelk fractioneel hoger uit dan in 2010. Dit verklaart ook direct de procent minder geproduceerde meetmelk uit ruwvoer. De kleine stijging in krachtvoerverbruik kwam tot stand in het laatste kwartaal van 2011. Door de mindere kwaliteit van de graskuilen (tweede of latere snedes) is er meer krachtvoer gevoerd om de benodigde liters melk te kunnen leveren. De totale krachtvoerkosten per 100 kg meetmelk zijn in 2011 gestegen naar 5,99 euro. De belangrijkste oorzaak hiervan is een hogere mengvoerprijs door de hogere prijs van mengvoergrondstoffen. De goede melkprijs compenseert uiteindelijk de hogere krachtvoerkosten, waardoor melkveehouders kunnen terugkijken op een goed jaar.
Tabel 1. Technische kengetallen Agroscoop® 2011
2010
Aantal melkgevende koeien, gem. aanwezig
73
71
Aantal droge koeien, gem. aanwezig
10
10
Aantal stuks jongvee, gem. aanwezig
64
64
Quotum / hectare
17.187
16.928
Kg melk / koe / jaar
8.591
8.520
% Vet, rollend jaargem.
4,48
4,47
% Eiwit, rollend jaargem.
3,58
3,57
Ureum, Tankmelk
21
21
TKT
418
418
Gemiddeld celgetal
188
203
30.772
30.573
Productie per afgevoerde melkkoe in kg
Tabel 2. Economische kengetallen Agroscoop® 2011
2010
55
56
Kg krachtvoer totaal / 100 kg meetmelk
21,78
21,36
Melkgeld / 100 kg meetmelk
37,87
33,19
Totale voerkosten / 100 kg meetmelk
5,99
4,78
Saldo / 100 kg meetmelk
31,88
28,41
% Meetmelk uit ruwvoer / koe / dag
Open dag 5 april jongvee-opfokbedrijf
Op donderdag 5 april 2012 vindt er een open dag plaats op het bedrijf van Maatschap Bron uit Oosterstreek. Tussen 10.00 uur en 16.00 uur kunt u het bedrijf bezichtigen. Op het bedrijf is een nieuwe jongveestal gebouwd en zijn de bestaande stallen gerenoveerd. Het bedrijf heeft nu een capaciteit van 340 stuks jongvee en is een voorbeeld van hoe een professioneel jongvee-opfokbedrijf eruit kan zien. De nieuwe jongveestal biedt plek aan 79 stuks jongvee. Het krachtvoer wordt verstrekt met een krachtvoerstation. Naast de stal is er een uitloop op zand. De stal is zo ontworpen dat er met een geringe aanpassing melkkoeien kunnen worden gehouden. In de nieuwe stal bevindt zich ook een ruim opgezette afkalfruimte. Deze is circa 100 m² groot. De vloer van de afkalfstal is bedekt met rubber. Na het kalven kan de koe individueel gemolken worden. Het afkalfproces wordt bewaakt door een 360º roterende camera die via het internet (dus ook Smartphone) bekeken en bediend kan worden. De bestaande stallen zijn gerenoveerd met als doel om een optimale jongvee-opfok te realiseren. Daarbij zijn arbeidsgemak, hygiëne en dierwelzijn belangrijke voorwaarden. Zo is er een scheiding van diergroepen en worden de nieuwe dieren opgevangen in een quarantainestal. Samenvattend: • Professioneel jongvee-opfokbedrijf met 340 plaatsen • Nieuwe jongveestal met 79 plaatsen • Afkalfruimte met een rubberen vloer • Volop aandacht voor dierwelzijn, arbeidsefficiëntie en hygiëne Wij hopen u op deze dag te mogen ontmoeten. U wordt verzocht om de open dag niet in bedrijfskleding te bezoeken.
11
Resultaten rosékalverhouderij Rosékalverhouders hebben een goed jaar achter de rug. Bedrijven met starters realiseerden relatief gezien goede saldo’s. Het verschil in saldo tussen bedrijven die rosékalveren jonger of ouder dan acht maanden afleveren werd kleiner ten opzichte van 2010. ForFarmers verzamelt al vele jaren de technische en economische cijfers in de rosékalverhouderij. Deze cijfers zijn onderling goed te vergelijken, ze vormen een goede basis waarop rosékalverhouders kunnen toetsen waar hun bedrijf staat. In de tabellen staan de resultaten van 2011 vergeleken met die van 2010. Verbetering saldo De rosébedrijven, die eigen opfok hebben en de kalveren onder de acht maanden afleveren, blijven relatief gezien achter in verbetering van het saldo. Zij zien een verbetering van ruim twintig euro per plaats per jaar, terwijl bedrijven met eigen opfok, die de dieren boven de acht maanden afleveren, een stijging van ruim tachtig euro realiseren. Dit verschil valt toe te schrijven aan de hogere voerkosten en het langere verblijf van de dieren op het bedrijf. De bedrijven die werken met starters realiseren in beide categorieën een stijging van ruim tachtig euro per plaats. De hoge saldo’s zijn vooral het gevolg van een goede opbrengstprijs. Hierdoor worden de hogere voerkosten volledig gecompenseerd. Over de hele linie steeg de groei van de kalveren licht, behalve bij de starters, die na acht maanden worden afgeleverd. Deze groei kan worden toegeschreven aan het steeds professioneler worden van de sector in zowel management als op het gebied van voeding en huisvesting. Uit de cijfers concluderen we dat de opfokwerkzaamheden niet extra beloond worden. In deze markt met relatief hoge kosten maar ook een goede opbrengstprijs zorgt een hoge omloopsnelheid voor een goed rendement per plaats. Al met al kunnen de rosékalverhouders terugkijken op een goed jaar. We concluderen dat deze jonge sector zich positief doorontwikkeld. 2012 biedt een goed perspectief voor de rosékalversector. 12
Kengetallen
Nuka's > 8 mnd. 2010
Nuka's > 8 mnd. 2011
Nuka's < 8 mnd. 2010
Nuka's < 8 mnd. 2011
Aankoopgewicht in kg
53
53
51
52
Gemiddeld betaald gewicht in kg
195
192
163
163
Dagen op bedrijf
275
267
220
219
Groei per dag in grammen*
1104
1122
1125
1130
Voerkosten per kg groei
0,81
0,92
0,79
1,03
Opbrengst per kg
3,11
3,51
3,36
3,84
Gezondheidszorg
14
15
12
12
Mestafvoer
17
21
10
18
Opbrengst per afgeleverd kalf
605
675
547
626
Aankoopbedrag kalf
188
176
184
186
Voerkosten per kalf
245
274
196
262
Voerwinst per kalf
154
207
149
159
Saldo per kalf **
34
94
53
66
Saldo per plaats per jaar
45
127
88
110
* De groei per dag is berekend op basis van een vast aanhoudingspercentage van 54,5% ** In het saldo per kalf zijn de overige toegerekende kosten, huisvesting- en werktuigkosten meegerekend
Kengetallen
Starters > 8 mnd. 2010
Starters > 8 mnd. 2011
Starters < 8 mnd. 2010
Starters < 8 mnd. 2011
Aankoopgewicht in kg
106
108
110
116
Gemiddeld betaald gewicht in kg
191
195
160
163
Dagen op bedrijf
182
189
141
137
Groei per dag in grammen*
1342
1321
1304
1337
Voerkosten per kg groei
0,77
0,91
0,71
0,96
Opbrengst per kg
3,14
3,53
3,36
3,83
Gezondheidszorg
3
5
2
3
Mestafvoer
12
13
9
12
Opbrengst per afgeleverd kalf
599
688
538
618
Aankoopbedrag kalf
297
305
305
312
Voerkosten per kalf
189
225
130
181
Voerwinst per kalf
94
158
85
111
Saldo per kalf **
20
65
30
60
Saldo per plaats per jaar
40
124
78
160
* De groei per dag is berekend op basis van een vast aanhoudingspercentage van 54,5% ** In het saldo per kalf zijn de overige toegerekende kosten, huisvesting- en werktuigkosten meegerekend
TIP
Kijk ook eens op www.forfarmers.tv. Hier vindt u een verslag van de onlangs gehouden vleesveestudiedag.
Een geslaagde opfok levert een gezonde en duurzame melkgeit U wilt toch ook een koppel glanzende, gezonde, goed groeiende lammeren? Dat is te realiseren met goed management en de inzet van de juiste voeders. Aan de basis van een gezond lam ligt een goede dracht. U kunt de omstandigheden waarin de geit haar lam(meren) draagt (deels) sturen. Bied voldoende drinkwater aan, geef een uitgebalanceerd rantsoen en zorg voor voldoende stro in de potten. Strooi bij voorkeur elke dag vers stro, dit draagt bij aan een goede hygiëne van het ligbed. Soms kunnen andere producten, zoals Brecalsan Box, hulp bieden om een droog en hygiënisch ligbed aan te bieden. Ga zo hygiënisch mogelijk te werk wanneer de geit hulp nodig heeft bij het aflammeren. Temperatuur dieren, waarbij u twijfels hebt over de gezondheid. Zo kunt u tijdig een eventuele baarmoederontsteking ontdekken. Optimale omstandigheden De juiste omstandigheden zijn belangrijk voor het lam. Enkele randvoorwaarden zijn: • De drinkautomaat dient goed te werken, gekalibreerd te worden en vooral goed bereikbaar te zijn voor het lam.
• Kies voor hoogwaardige melkpoederproducten. Denk aan melkpoeders als Sprayfo Geit of Sprayfo Geit Primo. Zorg voor voldoende opname. Melkpoeder zorgt namelijk voor energie en daardoor een betere weerstand tegen ziektes, met als resultaat lammeren die beter groeien en minder antibiotica nodig hebben. • Biedt de spenen van de drinkautomaat, het voer en water aan de kant van het voerpad aan. Dit werkt prettig en maakt de diercontrole eenvoudiger. Het aanleerhokje dient altijd vlak naast de automaat te liggen, zodat de lammeren hier snel en gemakkelijk melk kunnen opnemen. Hoe ouder de lammeren zijn, hoe verder u ze van de automaat kunt plaatsen. Het spenen verloopt dan gemakkelijker. Het is belangrijk om de spenen van de drinkautomaat regelmatig schoon te maken in de strijd tegen Ecthyma (“zere bekjes”). Naast hygiëne kan Ecthyma voorkomen worden door het plaatsen van speenschotjes bij de drinkautomaat. De lammeren kunnen elkaar dan tijdens het drinken niet bijten. • Zorg voor een ‘rust’ gedeelte in het hok en plaats niet meer dan vijf lammeren per speen in een aanleerhokje. Oudere lammeren kunnen toe met vijftien tot twintig dieren per speen. Kans op coccidiose beperken Wanneer de passieve immuniteit (biest) van het lam afneemt en de actieve im-
muniteit (lam) in volle gang is, breekt een risicovolle periode aan. In deze kritieke periode, of op andere momenten wanneer het lam stress heeft, kan coccidiose optreden. Preventief dient u een opeenstapeling van stressmomenten te vermijden, de opname van mest via bevuild drinkwater of voer voorkomen en te zorgen voor een droog en schoon ligbed. Laat bij twijfel een mestmonster nemen. De Super Geitlam Startkorrel van ForFarmers biedt het lam extra ondersteuning in de strijd tegen coccidiose. Voorkom luchtwegproblemen Aandoeningen aan de luchtwegen beginnen meestal bij een onjuist klimaat. De luchtstromen, luchtvochtigheid en temperatuur bepalen samen het klimaat in de stal. Voer met enige regelmaat een rookproef uit. Hiermee krijgt u in beeld hoe de luchtstromen zich verplaatsen en of er teveel of te weinig luchtverplaatsing is. Schaf een temperatuur én luchtvochtigheidsmeter (hygrometer) aan, zodat u deze regelmatig kunt meten. Daarnaast fungeert uzelf als een belangrijke graadmeter! Hoe ervaart u de geur (ammoniak) in de stal? Voelt u tocht? De diagnose van een luchtwegprobleem en de bijbehorende actiepunten zijn bedrijfsspecifiek. In samenspraak met uw voorlichter kunt u actie ondernemen. 13
Reportage
Veehouder, veearts en voorlichter Dierenartsenpraktijk De Oosthof en ForFarmers zijn in 2011 met het project “Adviseursteams” gestart. Doel van dit project is om gezamenlijk met de veehouder te komen tot een duidelijke bedrijfsstrategie. Welke ervaringen hebben melkveehouder Poelhuis uit Eibergen en varkenshouder Ten Have uit Groenlo? In totaal doen vijftien bedrijven, negen melkvee- en zes varkensbedrijven, mee aan het project “Adviseursteams”. Het project bestaat uit een aantal fasen. Allereerst is de uitgangspositie voor alle erfbetreders in beeld gebracht en de doelstelling van de veehouder duidelijk beschreven. De tweede stap is een gezamenlijk bezoek van de adviseurs (dierenarts en voervoorlichter) van het bedrijf. Op basis van dit bezoek is een sterkte/zwakteanalyse gemaakt. De derde stap is dit te verwerken tot een actieplan, waarin de doelstelling van de veehouder centraal staat. De doelstelling wordt SMART geformuleerd. Dit staat voor specifiek (S), meetbaar (M), acceptabel
(A), realistisch (R) en tijdgebonden (T) is. Vanuit dit actieplan worden de verantwoordelijkheden verdeeld over de veehouder, voervoorlichter en veearts. Zo is er een breed draagvlak en kan er gewerkt worden vanuit ieder zijn vakgebied aan het realiseren van de doelstelling. Vervolgens gaat iedereen aan de slag en vindt iedere zes maanden evaluatie en eventueel bijsturing plaats. Door de duidelijke doelstellingen en de gestructureerde aanpak verwachten we de bedrijfsdoelstelling van de veehouder sneller te realiseren dan normaal. Belangrijk hierbij is dat diergezondheid (o.a. verlaging dierdagdosering) en technische resultaten hand in hand gaan. Daarom is
Gerard Kamp, Patrick Poelhuis en Theo Harbers hebben zojuist de conditie van het melkvee beoordeeld.
Bedrijfsgegevens Poelhuis
14
Melkveehouder Patrick Poelhuis heeft in maatschap met zijn ouders een melkveebedrijf in Eibergen. Hij woont daar met zijn vrouw en kinderen. Op het bedrijf worden 68 koeien gehouden. Zij realiseren een 305-dagen productie van 9.013 kg melk met 4,30% vet en 3,60% eiwit. Poelhuis besteedt de jongveeopfok uit.
Het basisrantsoen van de melkkoeien (goed voor 23 kg melk) is als volgt: 55% graskuil, 45% maiskuil, 1,75 kg CCM, 250 gram gehakseld koolzaadstro, 130 gram Univit Mobiel en 1,5 kg Selectbrok 836. Dit wordt aangevuld met Super Topbalansbrok (tot 130 dagen lactatie) en Standaard B brok via de voercomputer.
er gekozen voor een samenwerking van de driehoek: veehouder, voervoorlichter en veearts. Melkveehouder Poelhuis Patrick Poelhuis loopt met dierenarts Gerard Kamp en voorlichter Theo Harbers door de stal. Ze hebben de conditie van het melkvee gescoord en praten nog even na. In het kader van het project “Adviseursteams” streeft Poelhuis naar verbetering op drie punten: het celgetal, de vruchtbaarheid en de krachtvoerkosten per liter melk. Voor een aanpak van het celgetal heeft Poelhuis het advies gekregen om de koeien na het melken minimaal een half uur aan het voerhek vast te zetten. De koeien krijgen een stimulans om voer te gaan eten en zo wordt voorkomen dat de dieren al in de box gaan liggen, terwijl het speenslotgat nog niet dicht is. Vorig jaar scoorde Poelhuis zestien procent mastitis, vanaf juli 2011 heeft de melkveehouder nog maar één koe met mastitis gehad. Het vastzetten aan het voerhek werkt dus goed op zijn bedrijf. Ook voor de vruchtbaarheid heeft Patrick een oplossing. “Ik maak gebruik van het tochtdetectiesysteem Heatime. Ik heb dit systeem op eigen initiatief aangeschaft. Voor mijn gevoel zat ik altijd strak op de tochtigheidsdetectie, maar na insemineren bleek maar 57 procent van de geïnsemineerde koeien drachtig te zijn. Een tegenvallend resultaat. Dankzij de Heatime is het percentage drachtig gestegen naar 79 procent en het inseminatiegetal gedaald naar 1,69. De kosten van de Heatime worden op mijn bedrijf zeker terugverdiend.” De krachtvoerkosten per liter melk kunnen door een simpele ingreep verlaagd worden. “Onbewust voerde Patrick de koeien te lang krachtvoer. Hij las Agroscoop® één keer per maand uit, dat is te weinig om de koeien naar behoefte te voeren. De nieuwmelkte koeien worden nu beter op de norm gevoerd. Met als resultaat minder conditieverlies en daardoor een betere vruchtbaar-
heid”, legt voorlichter Theo Harbers uit. Bovendien zijn de kosten in een half jaar verlaagd van € 7,12 per 100 kg meetmelk naar € 5,87 in het laatste kwartaal. Poelhuis is tevreden met het overleg in teamverband. “Ik ben wel in voor vreemde ogen met kennis op mijn bedrijf. Mensen die weten waar ze over praten en bedrijfsblindheid bij mij voorkomen. De tips die ze geven zijn praktisch toepasbaar. Het boert fijner, omdat ik profijt zie. De kracht van dit verhaal is dat we met zijn allen dezelfde kant opgaan.” Varkenshouder Ten Have Varkenshouder Paul ten Have, dierenarts Bas Kolpa en voorlichter Erik Salemink erkennen het nut van regelmatig overleg. De werkzaamheden op een varkensbedrijf worden steeds specialistischer. Om nu te voorkomen dat de dierenarts op de stoel van de voervoorlichter gaat zitten of andersom is regelmatig contact tussen elkaar positief. Erik: “Stel dat ik de conditie van de zeugen te ruim vind en de dierenarts is het hier niet mee eens. Dan weet de varkenshouder niet, wie hij moet geloven. Daarom streven wij naar een eenduidig advies.” “Met als uitdaging dat we elkaar niet gaan napraten, maar juist scherp houden”, vult dierenarts Bas Kolpa aan.
die tijdens de dracht naar behoefte worden gevoerd, produceren vitale biggen.” Een ander aandachtspunt is de streptococcen-uitbraken. Streptococcen slaan toe, wanneer de darmgezondheid van de biggen te wensen overlaat. Neemt een big na spenen niet voldoende voer op (rond de 200 gram per dier per dag is gewenst), dan neemt de kwaliteit van de darmvlokken af. Daardoor kunnen streptococcen eerder binnendringen. Het probleem treedt vooral op, wanneer het dier stress ervaart, bijvoorbeeld rond spenen. Een goede biosecurity, gestructureerd en hygiënisch werken en het regelmatig ontsmetten van de hokken zijn maatregelen die genomen moeten worden om het probleem met streptococcen te verminderen. Deze onderdelen zijn met Ten Have besproken middels een Pigcare®-scan, die in samenspraak met de dierenarts op het bedrijf is uitgevoerd. Ter ondersteuning van de darmgezondheid heeft ForFarmers sinds het najaar van 2011 een speciaal voer beschikbaar: Speenkorrel Safe. Door de specifieke grondstoffensamenstelling en extra toevoegingen is dit voer voor jonge biggen gemakkelijk te verteren.
Sinds de bedrijfsbegeleiding ziet Ten Have resultaat. “Ik werk gestructureerder, kijk ook beter naar de dieren in de stal. Hierdoor zie ik een risicogeval eerder en schakel ik sneller hulp in. Dit heeft als voordeel dat mijn bedrijfsresultaten alleen maar beter worden.”
Over De Oosthof De Oosthof Samenwerkende Dierenartsenpraktijken is een samenwerkingsverband van drie dierenartsenpraktijken in het oosten van Nederland. De praktijken GELRE Dierenartsen met vestigingen in Groenlo, Eibergen en Lichtenvoorde, Dierenartsenpraktijk de Hagmolen uit Ambt Delden en Dierenkliniek Hellendoorn - Nijverdal. Gezamenlijk zijn 35 dierenartsen werkzaam voor De Oosthof. Binnen de varkenshouderij zijn tien dierenartsen fulltime aan het werk, in de rundveehouderij elf en de overige dierenartsen behandelen alle andere diersoorten.
Paul ziet resultaat nu de dierenarts, de voervoorlichter en ook de fokkerijorganisatie gelijktijdig met hem om tafel zitten. “Dankzij de samenwerking is de afstand tussen dierenarts en voervoorlichter korter, ze nemen eerder contact met elkaar op en kunnen elkaar versterken. Om zo te komen tot de juiste strategie voor mijn bedrijf.” Gedurende het project wordt er gewerkt aan een stijging van het aantal levend geboren biggen per worp naar dertien en het binnen een half jaar niet meer preventief medicineren tegen streptococcen. Om dit te realiseren heeft de varkenshouder adviezen gekregen van het team. Om meer biggen per worp te krijgen is Ten Have gestart met spekdiktemeting van de zeug. Door de zeug tijdens insemineren te meten, weet de varkenshouder exact op welk voerniveau hij iedere zeug moet wegzetten. Zo wordt elke zeug volgens haar behoefte gevoerd. Voorlichter Erik Salemink vertelt: “De conditie van de zeug is erg belangrijk. Zeugen in een ruime conditie werpen vaak lichtere biggen en een hoger aantal doodgeboren biggen. Zeugen
Paul ten Have, Erik Salemink en Bas Kolpa bespreken de technische resultaten.
Bedrijfsgegevens ten Have Varkenshouder Paul ten Have heeft samen met zijn vrouw Marianne een varkenshouderij in Groenlo. Ze verzorgen 270 zeugen en 1200 vleesvarkens.
Super dragende zeugenkorrel, Speciaal bronstbooster zeugenkorrel, Speciaal Speenkorrel Safe en Super Biggenkorrel.
De voeders die op het zeugenbedrijf gevoerd worden zijn: Super Smullacto, 15
Een succesvolle opfok met de Biggenopfok-scan De biggenopfok speelt een belangrijke rol in de zeugenhouderij. Om goed en snel inzichtelijk te krijgen hoe de biggenopfok op uw bedrijf ervoor staat, heeft ForFarmers de Biggenopfok-scan ontwikkeld. ForFarmers heeft de ambitie om samen met u de beste biggen op te fokken. In oktober 2011 is het nieuwe biggenvoerassortiment gepresenteerd, waarmee u probleemloos en gemakkelijk kwaliteitsbiggen kunt opfokken. Het nieuwe assortiment heeft veel aandacht voor het veilig voeren van de biggen, wat de darmontwikkeling bij de biggen ten goede komt. Een ander onderdeel van het realiseren van “de beste biggen” is de juiste advisering. De Biggenopfok-scan is hier een uitstekend hulpmiddel bij.
Uw situatie snel inzichtelijk Via de Biggenopfok-scan kunnen we snel inzichtelijk maken hoe de biggenopfok op uw bedrijf er voorstaat. Aan de hand van de scan neemt biggenopfokspecialist Anniek Peek van ForFarmers samen met u de bedrijfsspecifieke situatie in de kraamstal en opfok door. Aspecten als een “Goede start”, “Voeding”, “Huisvesting”, “Management” en “Gezondheid” worden nauwlettend bekeken en vervolgens gescoord op een schaal van 1 tot 10.
Voldoende vreetplaatsen zijn belangrijk voor een optimale biggenopfok.
16
Dit resulteert in een overzichtelijke radarscore, waarin de sterke punten en de verbeterpunten overzichtelijk in beeld komen. Zie het voorbeeld op de volgende bladzijde. Conclusies en toelichting scan Op het aspect “Goede start” scoort dit bedrijf erg goed. Er wordt hoog gescoord op dit onderdeel omdat de biggen in de eerste dagen na geboorte veel aandacht krijgen. De temperatuur van het biggennest is 35°C en alle biggen kunnen optimaal biest opnemen. De varkenshouder zondert volle biggen tijdelijk af van de zeug (bijvoorbeeld met behulp van een schotje in het kraamhok), waardoor de kleinere en minder volle biggen de mogelijkheid krijgen om genoeg biest op te nemen. De biggen worden de eerste twee dagen actief aangelegd en alle bigbehandelingen worden pas op zijn
vroegst op dag drie na de geboorte uitgevoerd. Op het gebied van “Voeding” scoort het bedrijf een ruime voldoende. De hoge score wordt behaald omdat de varkenshouder hygiënisch werkt in de kraamstal, bij het bijvoeren van melkproducten. De biggen in de kraamstal krijgen drie keer daags brijvoer. De varkenshouder noteert de voeropname in de kraamstal. Deze is goed op peil: elke big neemt gemiddeld tot aan spenen 700 gram voer op. Een verbeterpunt is de lengte van overschakelen, er wordt nu in één dag overgeschakeld op het volgende voer. Door minstens vier dagen over de overschakeling naar een ander voersoort te doen, kunnen de biggen optimaal doorontwikkelen. Daarnaast is het aantal drinkplaatsen op dit bedrijf laag: één drinknippel op negentien biggen. Het is belangrijk dat het aantal drinkplaatsen wordt vergroot naar minstens één drinkplaats per tien biggen. Op het aspect “Management” scoort dit bedrijf het laagst. Verbeterpunten zijn de uitvoering van de bigbehandelingen: gebruik per toom een naald, ontsmet het castratiemesje na elke big en ontsmet de kratten na iedere toom, om verspreiding van infecties tussen tomen te minimaliseren. Daarnaast worden biggen in de biggenopfok gesorteerd op gewicht. Het advies is om biggen in complete tomen op te leggen om verspreiding van ziektes te beperken. Wanneer de grote hokken van veertig biggen worden opgedeeld in twee kleinere hokken van twintig biggen is deze maatregel nog effectiever. Positief is dat er op het bedrijf wordt gewerkt met apart schoeisel en kleding per diergroep. Ook de juiste looproute van jonge naar oude dieren wordt consequent nageleefd. Deelname Biggenopfok-scan Voor de verbeterpunten schrijft biggenopfokspecialist Anniek Peek in overleg met de voorlichter een plan van aanpak. Uw voorlichter bespreekt dit met u. Zo werken we gezamenlijk aan de juiste strategie voor uitstekende prestaties op uw bedrijf. Ook benieuwd hoe de biggenopfok op uw bedrijf er voorstaat? U kunt uw bedrijf aanmelden voor de Biggenopfok-scan via de site www.debestebiggen.eu of neem contact op met uw voorlichter.
Belangrijke aanbevelingen per aspect Goede start Door grote en goedgevulde biggen van grote tomen de eerste dagen na geboorte twee keer per dag tijdelijk af te zonderen van de zeug (via een schotje of een kratje), krijgen de kleine biggen ook voldoende gelegenheid om biest op te nemen. Voeding Wanneer voeroverschakelingen geleidelijk plaatsvinden en er minstens vier dagen de tijd wordt genomen om over te schakelen, wennen biggen aan het volgende voer en blijft de voeropname op peil. Huisvesting en klimaat Leg de eerste twee weken na spenen een dichte rubberen mat op een volledige roostervloer. De pasgespeende biggen liggen dan comfortabel en warm. Management Spoel alle drinknippels goed door voordat de biggen worden opgelegd in de speenstal, zodat ze vers drinkwater krijgen. Wanneer de drinknippels in drinkbakjes zitten, blijft er na het doorspoelen water in de bakjes staan. Dit heeft als voordeel dat de biggen snel vinden waar ze water kunnen drinken. Gezondheid Weeg eens een aantal biggen op moment van spenen en op zeven dagen na spenen. De weegresultaten geven inzicht in de opstart van de pas gespeende biggen. Biggen die in de eerste week een kilo groeien, starten goed op.
Biggenopfokspecialist Biggenopfokspecialist Anniek Peek wordt door de voorlichter ingezet bij specifieke vragen of problemen op het gebied van biggenopfok en verzorgt de begeleiding van voer- en managementproeven. Wanneer u specifieke vragen heeft over de biggenopfok, dan kan de voorlichter een beroep doen op de specialistische kennis van Anniek.
17
Pigcare®-scan: uw bedrijf in beeld Op vrijdag 3 februari vond er een Pigcare®-scan op vleesvarkensbedrijf Keurntjes in Didam plaats. Het streven is met de Pigcare®-scan de diergezondheid te verbeteren. ForFarmers dierenarts Rutger Jansen beoordeelt verschillende onderdelen, die allemaal invloed hebben op de biosecurity. Hoe beter de biosecurity, hoe gezonder het bedrijf.
Via de Pigcare®-scan worden bedrijven op basis van gezondheid in vier verschillende segmenten ingedeeld: Basis, segment 2, segment 3 en het topsegment. Met Pigcare® werkt ForFarmers samen met de varkenshouder richting het topsegment. ForFarmers dierenarts Rutger Jansen komt blanco op het bedrijf, hij bekijkt de situatie met neutrale blik en beoordeelt alle bedrijven gelijkwaardig. Op basis van de uitkomsten van de scan valt het bedrijf in een bepaald segment. Foto 1. Voorafgaand aan de rondgang over het bedrijf vragen we aan Berto Keurntjes wat hij verwacht dat de dierenarts als aandachtspunten zal noemen. Berto weet dat zijn looplijnen tegenstrijdig zijn aan het advies: hij controleert altijd van oud naar jong. “Dat komt omdat ik gelijktijdig met het voeren door de afdelingen loopt en de brijvoerinstallatie begint altijd bij de oudste diercategorie.”
1
Foto 2. Dierenarts Rutger Jansen loopt een checklist langs. Hij beoordeelt verschillende onderdelen: “Diercontacten”,
2
3
18
4
5
“Ongedierte en huisdieren”, “Hygiëne”, “Mensen”, “Lucht”, “Materialen en gereedschappen” en “Voer en water”. In iedere afdeling bekijkt hij hoe de dieren erbij liggen en hoe het klimaat is. Foto 3. Rutger adviseert Berto om achterblijvers niet in de afdeling te laten, want deze dieren besmetten de jonge aanwas weer. “Het is beter om de afdeling leeg te draaien, voordat er nieuwe dieren worden opgelegd. Ook wanneer dit betekent dat er dieren worden afgeleverd, die geen ideaal gewicht hebben.” Foto 4. De ondernemer gebruikt een bezem, schep en ander materiaal per stal. Foto 5. Wat Rutger als kanttekening hierbij aangeeft is dat men beter kunststof drijfschotten kan gebruiken. Die zijn beter schoon te maken dan de houten exemplaren. Ook het gebruik van desinfectiebakken is niet per definitie beter voor de biosecurity. De laarzen moeten eerst wel goed schoongemaakt worden met een hogedruk laarzenborstel alvorens desinfectie zin heeft. Met troebel water in een ontsmettingsbak, werkt dit principe eerder als een besmettingsbak.
6
Beschrijving van biosecurity-maatregelen
Een goede biosecurity (intern en extern) is essentieel om de gezondheidsstatus van een varkensbedrijf te verbeteren en vast te houden. Uit onderzoek blijkt, dat varkensbedrijven met een betere interne en externe biosecurity ook beter presteren op het gebied van groei en voederconversie. Met de Pigcare®-scan is de biosecurity van het bedrijf te beoordelen. Maar wat is nu biosecurity? Dit is het voorkomen van de introductie van een ziekteverwekker op het bedrijf (externe biosecurity) en het beperken van het verspreiden van ziektekiemen van dier naar dier (interne biosecurity). Ziektekiemen komen op het bedrijf door de aanvoer van dieren, door ongedierte, door materialen en door vervoermiddelen. Voor een goede externe biosecurity dient men een strikt gescheiden schone en vuile weg te hanteren en strikte hygiënemaatregelen, zoals douchen en omkleden op te volgen. Aangekochte dieren komen eerst in een quarantainestal en de ongediertebestrijding wordt uitgevoerd door een gespecialiseerd bedrijf. Verspreiding van ziektekiemen vindt met name plaats via dier-diercontacten. Voor een goede interne biosecurity worden biggen in de zoogperiode zo min mogelijk verplaatst naar andere tomen en wanneer dit wel nodig is, dan pas 24 uur na de geboorte, zodat het big biest bij de eigen moeder kan opnemen. Na spenen worden de biggen uit een toom bij elkaar gehouden en zo min mogelijk gemengd met andere dieren. Ook kunnen ziektekiemen via mensen en materialen naar de dieren verplaatst worden. Om dit te verminderen dient de veehouder in de stal van jong naar oud te werken en hygiënemaatregelen, bijvoorbeeld schone overall, schone laarzen en handen wassen tussen de verschillende diercategorieën hanteren. Ook het per diercategorie werken met schone materialen voorkomt de verspreiding van ziektekiemen.
Foto 6. Luchtlekkage tussen afdelingen via voer- en waterleidingen is ongunstig. In de lucht dwarrelen stofdeeltjes, waaraan ziektekiemen kunnen zitten. Dus zo wordt ziekte van de ene afdeling naar de andere overgebracht. Een goedkope oplossing is het dichtmaken van gaten in de muren met behulp van pur. Te zien is dat Keurntjes de opening tussen muur en dak wel goed met pur heeft dichtgemaakt, maar dat er tussen twee afdelingen wel een opening is. Sterke punten op het bedrijf zijn de functionele opdeling van de hygiënesluis en het “schone en vuile weg”-principe. Het erf ziet er schoon uit. De luchtinlaten zijn goed afgeschermd ter voorkoming van vogels en ongedierte in de stal. Ongedierte komt volgens de ondernemer nauwelijks voor. Berto: “Elke drie weken komt er iemand van een professioneel ongediertebestrijdingsbedrijf voor een adequate ongediertebestrijding.” Na iedere aflevering worden de afdelingen schoongespoten en ontsmet. Wel is de tijdsduur van de leegstand minimaal, na twee á drie dagen komen er weer varkens in de afdeling. Rutger
adviseert: “Het is beter om na aflevering zo snel mogelijk de afdeling schoon te maken en daarna minimaal drie dagen leeg te laten. Dan hebben ziektekiemen minder kans om te overleven.” Een aantal weken na de scan zal Rutger de uitkomsten van de checklist presenteren. Bij deze bijeenkomst zijn de varkenshouder en eventuele medewerkers, de fokkerijorganisatie, de bedrijfsvoorlichter en de bedrijfsdierenarts aanwezig. Alle mensen die op het bedrijf komen weten nu, welke kant het met het bedrijf opgaat. Er komt één beleid, die praktisch haalbaar is. Berto staat open voor tips ter verbetering van zijn management, maar het moet hem dan wel geld opleveren. “Het is goed dat anderen met me meekijken. Zo wordt bedrijfsblindheid voorkomen en kan ik de puntjes op de i zetten. Want ik wil graag een hogere diergezondheid met minder antibioticagebruik bereiken.” Uiteindelijk levert de Pigcare®-scan voldoende aanknopingspunten om de biosecurity op het bedrijf te verhogen.
19
Het voeren van enkelvoudige grondstoffen Onlangs organiseerde ForFarmers haar jaarlijkse bijproductendagen. Een van de sprekers was Torsten Köhler, nutritionist bij ForFarmers Bela in Langförden. Hij ging in op alle ins en outs als het gaat om grondstoffen in varkensvoeding. Stijgende voerprijzen in combinatie met lage varkensprijzen zorgen ervoor dat veel varkenshouders op zoek gaan naar goedkope alternatieven voor het kopen van mengvoer. Het zelf mengen van diverse enkelvoudige diervoeders kan een lucratieve manier zijn om het bedrijfsrendement te verbeteren. Voordat u besluit om het voor uw bedrijf benodigde voer te gaan mengen, dient u eerst alle voor- en nadelen goed tegen elkaar af te wegen. Voor het voeren van enkelvoudige diervoeders hebt u een grondige kennis van alle wettelijke en voedingsfysiologische richtlijnen, met betrekking tot de voer-
componenten die u wilt gebruiken in het uiteindelijke mengsel, nodig. Ook dient u rekening te houden met de voerbehoefte van elke diersoort en diercategorie (leeftijd en prestatie). Enkelvoudige diervoeders kunnen ingedeeld worden naar herkomst (plantaardig of dierlijk), naar consistentie (ruwvoer, saprijk voer, droogvoer) of naar hun belangrijkste bestanddeel (energierijk voer, eiwitrijk voer, vezelrijk voer, mineraalvoer). In dit artikel worden de belangrijkste energierijke enkelvoudige grondstoffen nader beschreven.
Mais Met een wereldwijde productie van meer dan 840 miljoen ton is maïs de meest verbouwde graansoort. Verreweg het grootste gedeelte wordt als veevoer gebruikt. Mais heeft in vergelijking met andere graansoorten het hoogste energiegehalte en is ook nog eens zetmeelrijk en relatief eiwitarm. Zelfmengende bedrijven mengen niet met korrelmais, maar met CCM of vochtig maisgraan. Deze vormen van verwerking hebben naast kostentechnische- ook voordelen voor de vertering. Aan de ene kant vervalt het dure drogen en aan de andere kant bevat het ingekuilde mais melkzuur. Melkzuur verbetert niet alleen de smaak, maar heeft ook een positief effect op de gezondheid van het maagdarmstelsel van varkens. Maiskiemen bevatten echter ook een hoog gehalte aan onverzadigde vetzuren en die beperken het gebruik van mais als voer. Indien er te veel mais/CCM gevoerd wordt, bestaat er het gevaar dat het lichaamsvet van de vleesvarkens te zacht wordt. Een ander nadeel van een hoog mais/CCMaandeel in het voer zijn de gele kleurstoffen (carotenoïden). Deze zijn in vet oplosbaar en kunnen het lichaamsvet een geelachtige kleur geven. Ook is voorzichtigheid geboden wanneer de mais reeds op het veld tekenen van schimmelinfecties vertoont. Mycotoxinen kunnen een negatief effect hebben op de voeropname en de vruchtbaarheid van de zeugen.
20
Tarwe Met meer dan 200 miljoen ton is tarwe de belangrijkste graansoort in Europa. Tarwe is energierijk en smakelijk en kan daarom in principe onbeperkt gebruikt worden. Een nadeel is de relatief hoge gevoeligheid voor fusarium. Daarnaast is er, bij een stijgend gehalte aan te fijn gemalen tarwe, een toenemend risico op maagzweren. Voor het malen van tarwe dienen de
zeefgaten kleiner dan vier millimeter te zijn. Gerst Gerst is uitermate geschikt vanwege zijn goede smakelijkheid en gezondheidsverhogende eigenschappen en wordt daarom traditiegetrouw als voercomponent gebruikt. Gerst heeft een hoog vezelgehalte, waardoor het een relatief laag energiegehalte heeft, maar ook zeer goed verteerbaar is. Het aandeel kaf zorgt voor een goede laag van de voedselbrij in de maag en voorkomt daardoor dat maagzuur terugvloeit naar de onbeschermde ingang van de maag. Een te hoog en te grof gemalen aandeel gerst in het voer kan echter tot de vorming van drijflagen op de mest leiden. Rogge en triticale Met een totale productie van slechts 25 miljoen ton wereldwijd spelen rogge en triticale slechts een ondergeschikte rol in varkensvoeding. Hoofdzakelijk omdat een zeer groot gedeelte van de jaarlijkse roggeoogst als broodgraan wordt gebruikt. Desondanks zijn zij vooral in Duitsland, Polen en Rusland van regionaal belang. Rogge is relatief eiwitarm en daar dient bij een supplement voer rekening mee gehouden te worden. Triticale lijkt wat betreft zijn bestanddelen op tarwe. Beide graansoorten hebben een relatief hoog gehalte aan niet-zetmeel polysachariden (NSP). Dit kan in zoverre een negatief effect hebben, dat de mest in het bijzonder bij een hoog aandeel rogge duidelijk vetter is. Daarom kan rogge beter niet in biggenvoer verwerkt worden. Wanneer er bij het mesten toch een hoog aandeel rogge gewenst is, is het raadzaam een portie NSP-splitsende enzymen toe te voegen. Deze verlagen de viscositeit en verhogen bovendien de verteerbaarheid. Daarnaast heeft rogge een licht bittere smaak. Hogere aandelen rogge in het voer mogen pas worden toegepast na gewenning aan lagere aandelen. Rogge en in mindere mate ook triticale worden vaak besmet met de schimmel moederkoren. In het moederkoren aanwezige mycotoxine kan tot miskramen bij zeugen leiden. Daarom mag er in de voeding van zeugen geen rogge gebruikt worden.
Haver Haver speelt in varkensvoeding slechts een ondergeschikte rol. Het hoge gehalte aan vezels zorgt voor een relatief laag energiegehalte. Bovendien is het slechts beperkt beschikbaar. Havervlokken zijn beter verteerbaar en hebben een hoger energiegehalte. Havervlokken vormen een waardevol onderdeel van speciale diervoeding zoals pre-starters voor jonge biggen.
Tevens kunt u actuele ontwikkelingen over de grondstoffenmarkt opvragen bij FarmFeed of via www.brijportaal.nl. Een verslag van de bijproductendag is ook te vinden op www.forfarmers.tv.
Weet wat je voert Het voeren van losse grondstoffen is een vak apart. Daarom is het van uiterst belang dat u weet, wat u voert. Het beoordelen van de kwaliteit en maalfijnheid van de granen is hierbij erg belangrijk. De bijproductenspecialisten van ForFarmers kunnen u hier uitstekend bij van dienst zijn. Tabel 1. Voederwaarde van verschillende graansoorten Ruw eiwit
Ruw vet
Ruwe Zetmeel celstof
VCOS
EW
Verteerbaar lysine g/kg
g/kg
g/kg
g/kg
g/kg
%
Mais
82
44
22
624
91
1,23
1,5
Tarwe
111
20
24
587
89
1,11
2,3
Gerst
104
26
46
509
85
1,05
2,5
Triticale
112
21
22
586
90
1,15
2,7
Haver
104
55
105
400
67
0,96
3,1
Tabel 2. Voor- en nadelen van verschillende graansoorten Voordelen
Nadelen
Mais
Veel energie, zeer smakelijk. Als CCM met melkzuur, bevordert de darmgezondheid. Laag eiwitgehalte.
Hoog gehalte onverzadigde vetzurenà zacht spek. Bevat weinig tryptofaan. Bevat carotenoïden àgeel spek. Zeer gevoelig voor fusariumà mycotoxine.
Tarwe
Energierijk, zeer smakelijk.
Gevoelig voor fusariumà mycotoxine.
Gerst
Zeer goede acceptatie.
Laag energiegehalte door hoog vezelgehalteà kafjes.
Triticale
Veel energie, smakelijk, lijkt op tarwe.
Verhoogd NSP-gehalte, matig gevaar door fusarium, klein risico op meeldauw.
Haver
Geschild en gevlokt zeer energierijk en zeer goed verteerbaar. Wordt vooral in varkensvoer gebruikt.
Energiearm, lage verteerbaarheid door hoog vezelgehalte. Ongeschild niet voor biggen en vleesvarkens. Lage beschikbaarheid.
21
Kennisabonnement Iedere varkenshouder bepaalt de te volgen koers op basis van zijn technische en economische bedrijfsresultaten. Een correcte resultatenverwerking is dus van groot belang. Om de kwaliteit van de gegevensinvoer te verbeteren zijn Agrovision en ForFarmers gestart met een begeleidingstraject. Agrovision levert de programma’s Pigmanager en FARM. Hiermee kunt u snel en nauwkeurig gegevens vastleggen. Beide programma’s vertalen de gegevens naar technische en economische kengetallen. Deze kengetallen worden geregistreerd in het managementprogramma Agroscoop®. Agroscoop® is speciaal ontwikkeld om u een betrouwbaar inzicht te geven in de technische en economische kengetallen van uw bedrijf. Samen met uw ForFarmers voorlichter kunt u duidelijke analyses maken van deze cijfers. Ook kunt u uw bedrijfsprestaties vergelijken met soortgelijke bedrijven. Een juiste analyse van de kengetallen en de daarop te nemen managementbeslissingen staat of valt bij een juiste gegevensinvoer. Om de kwaliteit van de invoer te verbete-
22
ren starten Agrovision en ForFarmers met een begeleidingstraject. Met dit zogeheten “Kennisabonnement” verzorgt Agrovision twee keer per jaar, op afstand, de begeleiding. Ze controleren of de instellingen nog juist zijn, u ontvangt tips voor een snelle invoer en uitleg over de kengetallen. U leert meer van het programma. Uw voorlichter werkt met de juiste gegevens en kan een advies op maat geven. Bent u geïnteresseerd in een optimaal gebruik van uw managementprogramma? Wilt u voorzien zijn van de juiste informatie om goede en rendabele bedrijfsbeslissingen te nemen? Meld u dan aan via www. forfarmers.nl/agroscoopvarkens of vraag uw voorlichter naar de mogelijkheden.
Prijswinnaars Rebus Door de nieuwe productielijn voor biggenvoer is het formaat biggenvoer gewijzigd van 3,5 naar 2,5 millimeter kruimel. Het nieuwe biggenvoer is uniformer en geeft een hogere en meer constante opname ten opzichte van korrel. De kruimel heeft veel weg van hagelslag. Daarom deelde ForFarmers pakken hagelslag uit tijdens de introductie van het nieuwe biggenvoer. “Een smakelijke boterham is belangrijk voor een goede start! Dat geldt voor u, maar ook voor uw biggen.” Op het hagelslagpak stond een rebus, die men in kon sturen om kans te maken op het familiespel “Holle bolle big”. Veel varkenshouders hebben het juiste antwoord, ‘de beste biggen willen ForFarmers’, ingezonden. Door middel van loting zijn er drie prijswinnaars benoemd. Zij hebben het familiespel via hun voorlichter ontvangen. • J. Versteeg, Bentelo • B. Schoppers, Aalten • A. Kuysten, Montfort
Vrijdag 9 maart
Vrijdag 30 maart
Open dag maatschap Rensen te Raalte
Open dag vleesvarkensbedrijf Köning te Zevenaar
Maatschap Rensen breidt haar zeugenhouderij uit, ze groeien van 180 naar 520 zeugen. De nieuwbouw is uitgevoerd als Prefab systeembouw, met gescheiden zeugen- en biggenstal, beide voorzien van een computergestuurde droogvoerinstallatie. Bij de nieuwbouw is rekening gehouden met efficiënte looplijnen.
Vleesvarkensbedrijf Köning bouwt een nieuwe stal voor 2.100 vleesvarkens. De stal heeft ruim zestig procent dichte vloer, een ICV groenlabelsysteem, een lichtstraat, plafondventilatie met onderafzuiging en de mogelijkheid voor het houden van dieren in grote groepen. Er wordt gevoerd met behulp van een computergestuurde droogvoerinstallatie.
De familie Rensen en de deelnemende bedrijven nodigen u van harte uit voor een bezoek op vrijdag 9 maart van 13.00 uur tot 16.00 uur. Zij staan u graag te woord met betrekking tot het bedrijf en de bouw.
De familie Köning en de deelnemende bedrijven nodigen u van harte uit voor een bezoek aan de open dag op vrijdag 30 maart van 13.00 uur tot 16.00 uur.
Adres: Maatschap Rensen Maateweg 5 8102 SK Raalte
Adres: Vleesvarkensbedrijf Köning Oude Steeg 14 6903 PB Zevenaar
ForFarmers Regiotap 2012 presenteert: “Gezondheid geeft energie” De ForFarmers Regiotap is een unieke reeks bijeenkomsten, waarin kennis uitwisseling en gezelligheid centraal staan! Zie de website www.forfarmers.nl/regiotap. Programma: 19.45 uur Ontvangst met koffie 20.00 uur Opening 20.15 uur ‘Gezonde dieren verhogen arbeidsvreugde’ door Rutger Jansen, Dierenarts bij ForFarmers. Praktische voorbeelden waarmee u morgen de bio security op uw bedrijf verhoogt. 21.00 uur Pauze 21.15 uur Uitreiking Agroscoop® bokaal 2011 21.30 uur ‘Haal meer energie uit je bedrijf’ door Maurice Ortmans, Directeur van Inno+. Maak je luchtwasser rendabel door warmteterug winning. De laatste trends op het gebied van mest verwerking en klimaatbeheersing. 22.15 uur Informeel samenzijn onder het genot van een hapje en drankje.
ForFarmers Regiotap vindt plaats op de volgende data: • Maandag 12 maart Café Spoolder, Onze Lieve Vrouwestraat 2, te Bentelo • Maandag 19 maart Zalencentrum ‘t Zand, Bestseweg 52 te Oirschot • Woensdag 21 maart Zalencentrum De Radstake, Twenteroute 8 te Varsseveld • Maandag 26 maart Brasserie-Partycentrum De Lindenberg, Balkerweg 17a te Ommen
23
Betere resultaten leghennenhouderij dankzij Vitakrek® In 2011 zijn het legpercentage en het aantal eieren per opgehokte hen aanzienlijk gestegen en is de uitval gedaald op de legpluimveebedrijven van ForFarmers-klanten. Hierdoor zijn bedrijfsrendement en werkplezier toegenomen. Legmanager® geeft inzicht in de belangrijkste kengetallen op een legpluimveebedrijf. Pluimveehouders kunnen de resultaten op hun bedrijf gemakkelijk vergelijken met het landelijk gemiddelde. In tabel 1 is te zien dat ForFarmers-klanten goede resultaten halen. Naast het landelijk gemiddelde zijn de resultaten van het nieuwe Vitakrek® vergeleken met de resultaten uit 2010, toen Vitakrek® nog niet ingezet werd. Hieruit blijkt dat de resultaten op de legpluimveebedrijven aanzienlijk zijn verbeterd na introductie, eind 2010, van het Vitakrek® voer.
VITAKRE HÉT STRUCTUURMEEL
Vitakrek® Vitakrek® is een apart productieproces voor legmeelvoeders. Door het gelijktijdig walsen van alle grondstoffen, zit een groot deel van het voer in de middenfractie. Hierdoor worden ontmenging en selectieve voeropname door de hennen voorkomen. Het constante nutriëntenaanbod draagt bij aan een optimale voervertering. Dat zorgt voor droog strooisel in de stal en rustige hennen, met een goede darmgezondheid en een optimaal verenkleed, die schone eieren met verbeterde eischaalkwaliteit produceren.
®
Voerverbruik De voeding is essentieel bij een optimale diergezondheid. Het aanbieden van voer met een goed nutriëntenaanbod en een optimale structuur geeft gezonde hennen. Gezonde hennen, die naar behoefte eten en optimaal produceren. Hennen die Vitakrek® voeders krijgen, hebben in 2011 per geproduceerd ei gemiddeld ruim twee gram minder voer opgenomen. Deze besparing telt direct door in het financiële resultaat. Sturen op darmflora Door de optimale structuur van de voeders die met het Vitakrek®-productieprocedé geproduceerd zijn, draagt ForFarmers bij aan een gezonde darmflora bij de hennen. Het voerproduct Vitakrek® Darmvitaal biedt een optimale ondersteuning van de darmgezondheid van leghennen. Met als resultaat minder uitval en een langere legperiode. Langere legperiode draagt bij aan duurzame productie In vergelijking met het landelijk gemiddelde produceren de hennen van ForFarmers-klanten zeven dagen langer en in totaal dertien eieren extra. In de advisering letten de voorlichters op het realiseren van een goede piekproductie en het handhaven van een hoge legpersistentie. Want daarmee wordt de legperiode verlengt en het aantal geproduceerde eieren verhoogt. Een belangrijk item bij de langere legperiode is dat de eischaalkwaliteit tot het einde van de ronde goed moet blijven. Door de inzet van fase-voedering blijft deze kwaliteit gehandhaafd. De hennen kunnen langer worden aangehouden. Met als uiteindelijk doel meer eieren per opgehokte hen en daardoor een hoger rendement. Kortom: een goed technisch resultaat maakt wel degelijk het verschil. Informeer bij uw ForFarmers-voorlichter naar de verbeteringen die op uw bedrijf haalbaar zijn.
24
Tabel 1. Resultaten afgesloten koppels scharreleieren 2011 ForFarmers Gemiddeld
Top 25% (o.b.v. legpercentage)
ForFarmers 2010
ForFarmers 2011 Vitakrek
Landelijk 2011
ForFarmers 2010
ForFarmers 2011 Vitakrek
Landelijk 2011
78
78
77
77
82
77
123,5
120,8
119,7
122
121,9
120,4
89
91
89
91
92,73
92,25
Gem. ei-gewicht
62,2
61,7
61,4
60,5
62,23
61,26
Ei per opgehokte hen
345,8
358
345
346
378
348
Gram voer per ei
139,75
132,4
134,7
132
131
130,4
Voederconversie
2,25
2,15
2,19
2,15
2,11
2,12
Weken boven 90% leg
36,5
37,2
34,3
40
48
43
Uitval gemiddeld in %
10
7,94
9,02
7,75
9
8,1
Levensweek Gram voer/dier/dag Legpercentage
Bron: Legmanager
Succesvol eerste jaar Gildehoen Het duurzame kipconcept Gildehoen blijkt na één jaar een succes. Het concept ging in december 2010 op tien bedrijven van start en wordt nu al op 25 bedrijven toegepast. Gildehoen is een initiatief van broederij Morren BV, slachterij Esbro BV en mengvoerproducent ForFarmers. Het onderscheidt zich positief op het gebied van dierenwelzijn, antibioticagebruik en economische duurzaamheid. Gildehoen is dusdanig succesvol dat er een wachtlijst is van pluimveehouders die het concept op hun bedrijf willen toepassen. De ketenpartners kijken dan ook terug op een succesvol eerste jaar en zijn blij met de positieve reacties uit de sector. Het concept is gegroeid in afzet en vleeskuikenhouders beleven veel voldoening aan het houden van de langzaam groeiende dieren. Doel antibioticagebruik naar nul Eén van de doelstellingen is het antibioticagebruik tot nul te reduceren. Deze doelstelling is in zicht: ten opzichte van de streefwaarde voor 2011 in het landelijk gemiddelde gebruikt het Gildehoen-concept bijna tachtig procent minder dierdagdoseringen antibiotica.
Betaalbaar tussensegment De ketenpartners geven met het Gildehoenconcept gehoor aan de vraag van consumenten en overheid naar een betaalbaar tussensegment. De kuikens zijn van een speciaal langzaam groeiend ras en hebben 24 uur per dag water en voer tot hun beschikking. Door de genetische potentie zijn de dieren na ongeveer vijftig dagen op het streefgewicht van 2.200 gram. Dit is het gewicht waar consumenten naar vragen in de winkel als het gaat om kipfilet en andere kipdelen. Bezetting en gezondheid De kuikens leven met maximaal vijftien dieren per vierkante meter, dat is tweederde van de bezetting in een traditionele pluimveestal. De kuikens groeien langzamer, waardoor ze langer worden gehouden. Daarnaast is het voor vleeskuikenhouders plezierig werken, want de dieren zijn heel gezond. Door de extra ruimte die de kuikens hebben, vertonen ze veel speels gedrag in de stal.
in daglicht. Door lichtplaten in het dak of ramen in de muur is de lichtintensiteit en het dag- en nachtritme in overeenstemming met de natuur. De kuikens hebben continu de beschikking over scharrel- en speelmateriaal, waardoor het actieve gedrag wordt gestimuleerd. Tevens wordt er graan gestrooid, naast het volledige voer, om het natuurlijke gedrag een positieve impuls te geven. Het laden van de kuikens wordt met oog op rust in de koppel ’s nachts gedaan. Gildehoen-kuikens hebben door de optimale combinatie van genetica en leefomstandigheden ook een goede voetzoolkwaliteit. Dit is een belangrijke graadmeter voor het welzijn van de dieren. Kortom: voor de pluimveehouder en consument een economisch duurzaam concept.
Daglicht en dierenwelzijn Met het oog op kostprijs en diergezondheid is er bewust voor gekozen om de dieren geen uitloop te geven. Om het voor de consument betaalbaar te houden en toch te voldoen aan de eisen van de consument, leven de dieren
25
Coccidiose, Coccidiose is een algemeen voorkomende ziekte bij vleeskuikens. Bij ernstige infecties laten de dieren een ziekelijk beeld zien en kan de uitval te hoog zijn. In dit artikel beschrijven we wat u het beste kunt doen, wanneer coccidiose op uw bedrijf voorkomt. De
Poultrycare®-scan
van
ForFarmers brengt de sterke en zwakke punten in de bedrijfsvoering in beeld. U heeft daarmee aanwijzingen om coccidioseproblemen te verminderen of op te lossen. Coccidiose wordt veroorzaakt door eencellige parasitaire protozoën (oocyten) van het geslacht Eimeria. De Eimeria-oocyten veroorzaken schade aan de darmwand (laesies) en verstoren de vertering. Hierdoor kan diarree ontstaan. Bij vleeskuikens spelen drie Eimeria soorten een belangrijke rol, namelijk E.Acervulina, E.Maxima en E.Tenella. E.Tenella veroorzaakt schade in de blinde darmen. Dit leidt tot bloedingen, met als gevolg bloederige diarree. Het beeld van infecties met de andere Eimeria is minder uitgesproken. Dit kan variëren van een verhoogde water/voer-verhouding, verteringsproblemen, natter strooisel en een te hoge voederconversie.
26
een hardnekkig probleem Coccidiosestatus en preventie De coccidiosedruk is in de winterperiode groter dan in de zomerperiode. Dit komt vanwege het vochtige en koelere weer. Het is dan moeilijker om een stal goed te ventileren. Daardoor wordt het strooisel vochtiger en is het stalklimaat voor de kuikens minder goed. Tevens kunnen de Eimeriaoocyten in het vochtige strooisel gemakkelijker en sneller ontwikkelen, waardoor ze voor een hogere besmettingsdruk zorgen. De stalventilatie verdient dus extra aandacht. Daarnaast blijft het van belang om op het bedrijf een goede hygiënestatus te handhaven. Denk aan een goede hygiënesluis. Zorg voor schone laarzen per stal, zo voorkomt u dat een besmetting zich over het bedrijf verspreidt. Reinig de stal na iedere ronde grondig. Stal ontsmetting Eimeria-oocyten kunnen buiten het lichaam gemakkelijk lange tijd overleven doordat ze zich inkapselen. Het kapsel vormt een vrijwel ondoordringbare laag om de oocyt en deze is daardoor ongevoelig voor invloeden van buitenaf. Wij adviseren de ontsmetting door een gespecialiseerd bedrijf te laten uitvoeren. Wanneer u toch zelf aan de slag gaat, tref dan de nodige voorzorgsmaatregelen. Gebruik altijd een gasmasker en werk naar de uitgang toe. Maatregelen via het voer Via het voer krijgen de kuikens coccidiostatica toegediend. Coccidiostatica zijn onder te verdelen in twee groepen, namelijk chemische middelen en ionofore middelen. ForFarmers werkt met een shuttleprogramma tegen coccidiose. Dat wil zeggen dat in het tweede groeivoer een ander middel wordt toegepast dan in het startvoer en het eerste groeivoer.
Maxiban. Maxiban bestaat uit een combinatie van de werkzame stoffen Nicarbazine en Narasin. Nicarbazine is een chemisch middel en wordt gezien als het sterkste coccidiostaticum. Omdat dit middel zo sterk is treedt er weinig resistentievorming op. Narasin is een ionofoor. De effectiviteit van Narasin op coccidiose is niet zo sterk als die van Nicarbazine, maar Narasin staat wel bekend om zijn sterke werking tegen Clostridium en andere gramnegatieve bacteriën (zoals E.Coli en Salmonella). Een combinatie van Nicarbazine en Narasin vormt een goede bescherming van het jonge kuiken tegen zowel coccidiose als gramnegatieve bacteriën. In het tweede groeivoer wordt overgeschakeld naar het middel Salinomycine-Na (kortweg Sacox genoemd). Dit is een iono-
fore stof met een breedspectrum werking tegen coccidiose en gramnegatieve bacteriën. Van de ionoforen heeft Sacox de sterkste werking tegen coccidiose. Speciaal vleeskuikengroeivoer Als op een bedrijf bij meerdere koppels achtereen problemen zijn geweest met matige of ernstige coccidiose is er sprake van een bedrijfsprobleem. Vaak is het geven van medicamenten in verband met de lange wachttijden erg lastig. Overleg met uw pluimveedierenarts en uw voorlichter wat voor uw bedrijf de juiste strategie is. Bij bedrijfsspecifieke problemen raden we aan tot circa 28 dagen leeftijd Maxiban te geven. ForFarmers heeft een speciaal vleeskuikengroeivoer met Maxiban in plaats van Sacox. Vraag uw voorlichter om advies wanneer u dit voer in wilt zetten.
Poultrycare® Met Poultrycare® ondersteunt ForFarmers vleeskuikenhouders om het maximale te halen uit het Vleeskuikenbesluit. De wettelijke richtlijnen en eisen die worden gesteld werken beperkend, waardoor het steeds meer en meer aankomt op goed ondernemerschap. Het dagelijkse management op het vleeskuikenbedrijf in combinatie met voerconcepten van ForFarmers kunnen zelfs binnen de nieuwste richtlijnen maximaal rendement opleveren, met voor de kuikens een optimale diergezondheid. Scan Door de Poultrycare®-scan worden alle bedrijfsonderdelen op het bedrijf geanalyseerd en beoordeeld. Hierdoor komen alle sterke punten van een bedrijf naar voren. Ook eventuele knelpunten komen aan het licht. Voor deze punten wordt door ForFarmers een plan van aanpak geschreven waardoor er samen met de klant kan worden gewerkt aan uitstekende technische en financiële prestaties. Hierdoor kan de vleeskuikenhouder de maximale winst per vierkante meter halen, ondanks alle beperkingen in wettelijke bezetting.
ForFarmers heeft in het startvoer en het eerste groeivoer gekozen voor het middel
27
Technische resultaten in de vermeerderingssector in 2011 omhoog Het jaar 2011 was voor de vermeerderingssector een jaar waarin de technische resultaten een duidelijke verbetering lieten zien. Oorzaken zijn verbetering van het management op de bedrijven, het gebruik van Vitakrek en beter genetisch uitgangsmateriaal. Door het gebruik van de Vitakrek voeders en de kennis van het product en de markt werkt u samen met ForFarmers verder aan het verbeteren van de resultaten op uw bedrijf. De markt voor broedeieren is de laatste jaren sterk in beweging. Door allerlei Europese, landelijke en politieke invloeden zijn pieken en dalen geen uitzondering gebleken. De marktprijzen van broedeieren waren in 2011 flink in beweging, mede doordat de export voor problemen zorgde. De afzet van broedeieren liep tot begin 2011 goed. Door de uitbraak van oorlogen in belangrijke af-
zetgebieden en dierziekten in Nederland en Duitsland is de broedeiprijs voor vermeerderaars in het tweede half jaar van 2011 met circa 10 procent gezakt. De prijzen voor export broedeieren zijn meer dan 10 procent gezakt. De enorme fluctuatie van de prijzen voor de export is mede bepalend voor de financiële resultaten van zowel broederijen als vermeerderaars.
Productietop De productietop is wederom gestegen. Deze tendens doet zich al sinds 2005 voor. De topproductie bij koppels geboren in 2009 steeg met 0,3 procent. Het jaar 2010 gaf een nog sterkere stijging van 0,9 procent ten opzichte van 2009. Hieraan liggen meerdere redenen ten grondslag, waaronder verbeterde voeding. Naast voeding speelt fokkerij en genetisch materiaal een grote rol. Door verbeterde prestaties van de dieren wordt de gemiddelde top steeds hoger. Vitakrek voeren Verbeterde voeding en structuur spelen een grote rol wat betreft de prestaties van de dieren. De voeding wordt bij ForFarmers continu naar een hoger niveau gebracht. Aanpassingen aan de veranderende behoefte van de dieren geeft een verbetering van de resultaten. De introductie van Vitakrek vanaf de opfok tot en met het einde van de vermeerdering is een reden voor betere prestaties. Het nieuwe procedé leidt tot een meer homogene structuur van de voeders en verbetering van de vertering. Hierdoor wordt de darmbelasting van de dieren tot een minimum beperkt en is de opname zeer homogeen. Selectief voer opnemen is niet mogelijk, waardoor een juiste voeropname gerealiseerd wordt. Bijkomend effect is vermindering van de uitval en een lager antibioticaverbruik.
28
Aantal broedeieren Het aantal broedeieren per hen was in 2009 iets lager ten opzichte van 2008. De oorzaak lag in 2009 deels bij een groter aandeel Cobb-koppels, die een lagere productie lieten zien. Daarnaast was de uitval bij de koppels van Ross hoger, waardoor de resultaten daalden. In 2010 werd dit weer sterk ver-
Broedeieren 60 weken
Broedeieren 60 weken
beterd. Dit werd veroorzaakt door een forse vermindering van de uitval, waarschijnlijk door de verbeterde vertering.
162
160
Kuikenproductie per m2 per jaar De berekende productie van het aantal kuikens per m2 per jaar is een indicatie van het rendement. Dit getal is door ForFarmers ontwikkeld. In dit getal is bezetting, uitkomst en leegstand onder één noemer samengevat. Hoe hoger dit getal, des te meer rendement uit de stal kan worden gehaald. Sinds 2004, met uitzondering van 2006, is dit getal gestegen. Door een juiste keuze in opzetten en rassenkeuze zijn de bedrijven in staat meer uit de stallen te halen. Ook het aanpassen van de opzet met dieren van een iets hogere leeftijd en een kortere schoonmaaktijd heeft een positieve invloed. Het aantal kuikens per m2 is een waardevol kengetal. Met deze parameter is de veehouder in staat juiste keuzes te maken op basis van rendement.
aantal
aantal
156
154
152
150
148
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
jaar
Bevruchting
Bevruchting 89 88 87 86
percentage
Antibiotica Voor het gebruik van antibiotica zijn nieuwe richtlijnen in werking getreden. Het gebruik moet in de veehouderij, en zeker ook bij ouderdieren, verder omlaag. Ook de gevolgen voor de nakomelingen worden steeds belangrijker, een vleeskuikenhouder wordt er immers op afgerekend. De vermeerderingssector wordt hier mee geconfronteerd en moet hier op inspelen. Fokkerijorganisaties die het uitgangsmateriaal aan de opfokkers leveren , moeten hun beleid aanpassen aan de nieuwe richtlijnen. Het gebruik van antibiotica op vermeerderingsbedrijven die voer van ForFarmers gebruiken, is zeer laag. De keuze om antibiotica in te zetten vormt een uitzondering. ForFarmers zal hier komend jaar verder op inspelen met haar producten en concepten. Het uiteindelijke doel is een volledig gezond dierbestand zonder gebruik van antibiotica.
158
85 84 83 82 81 80 79
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
Berekende kuikenproductie per m2 per jaar
Berekende kuikenproductie per m2 per jaar 1180 1160 1140 1120 1100
productie
Bevruchting omhoog De bevruchting en uitkomst van de koppels is duidelijk verbeterd. Door verbeterde managementmaatregelen is het resultaat fors verbeterd. Door een verbetering van de hanen is de bevruchting duidelijk aan het stijgen. De hanen kunnen nu ook apart worden gevoerd met speciaal Vitakrek voer voor hanen. Door de hogere productie en sterk verbeterde bevruchting neemt het aantal kuikens per hen automatisch toe. De gemiddelde bevruchting is in de loop der jaren fors verbeterd. In een markt die onder druk staat is dit een positieve ontwikkeling.
1080 1060 1040 1020 1000 980 960
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
29
Bekalken gunstig voor maisopbrengst en bodemkwaliteit Bekalken leidt tot een hogere maisopbrengst, een hogere stikstofbeschikbaarheid en een betere bodemvruchtbaarheid. Dit blijkt uit veldproeven die Praktijkonderzoek Plant & Omgeving uitvoerde. Klopt deze conclusie ook in de praktijk? Naar aanleiding van de aanscherping van de gebruiksnormen en vragen uit de praktijk is door Praktijkonderzoek Plant & Omgeving in de periode 2008 tot 2011 veldonderzoek uitgevoerd naar de effecten van bekalking op de opbrengst en kwaliteit van mais op zandgrond. In de veldproeven is het effect op de pH van najaarsbekalking en voorjaarsbekalking vergeleken met niet-bekalken. De pH van de geselecteerde percelen liep uiteen van 3.9 tot 4.3. De gewenste streefwaarde ligt op 5.0 tot 5.5. Gemiddeld over alle proeven leidde bekalking tot een significante stij-
ging van de snijmaisopbrengst van 4%. Tussen de proeven liepen de effecten uiteen van geen effect tot een extra opbrengst van 19%. Bekalken in het najaar verschilde niet van bekalken in het voorjaar. Hogere opbrengsten Een hogere maisopbrengst leidt niet alleen tot een beter saldo van de teelt, maar is ook van belang omdat de vraag naar mais zal gaan toenemen bij het wegvallen van het melkquotum. In het algemeen is een goede bodemvrucht-
baarheid en –structuur, waarbij de pH een belangrijke rol speelt, van groot belang om een voldoende opbrengst te halen bij lagere bemestingsniveaus. Zeker bij de lagere drijfmestgiften die op basis van de fosfaatgebruiksnorm (2013) nog gegeven kan worden. Een voldoende hoge opbrengst beperkt bovendien de stikstof- en fosfaatverliezen naar grond- en oppervlaktewater. Meer bodemstikstof beschikbaar Gemiddeld over de proeven leidde bekalking door extra mineralisatie tot een significante stijging van de hoeveelheid minerale bodemstikstof met gemiddeld 15 kg stikstof per hectare (0 tot 60 cm) gedurende de vegetatieve groeifase van de mais. De stijging van de hoeveelheid minerale bodemstikstof leek in het eerste jaar na bekalken wat hoger dan in de jaren erna.
Praktijkervaringen loonbedrijf Tuller Bertjan Slaghekke van loonbedrijf Tuller bevestigt het belang van een goede bekalking. Afgelopen najaar heeft het loonbedrijf meer bekalkt dan andere jaren. “De veehouders beseffen steeds meer het belang van een goede pH. Ze worden hier ook steeds vaker op gewezen door de rundveevoorlichter van ForFarmers. En wij vragen ook geregeld naar de uitslagen van de grondmonsters. Ligt de pH onder de vijf, dan gaan we zeker bekalken.” Tuller werkt met de droge kalksoort Dolokal. Op het erf staat een grote silo, geschikt voor tachtig ton kalk. Bertjan geeft toe dat de veehouder de bepalende factor is of er wel of niet bekalkt gaat worden, maar voor maisland zou bekalken eens in de drie tot vier jaar een standaard uitvoering moeten zijn. “Een onderhoudsbekalking van de bodem, zodat het bodemleven op peil blijft en de pH rond de streefwaarde blijft is een must in deze tijd. Want doordat de hoeveelheid mest voor de bodem terugloopt, moet het bodemleven
via andere manieren op peil worden gehouden.” Ook voor René Krabben van loonbedrijf WOPA in Zieuwent is de winst van een bekalking helder: “Percelen die een goede pH hebben kunnen vijftig ton mais per hectare produceren. Percelen waar de bekalking niet op peil is, realiseren niet meer dan veertig ton.” De loonwerker gaat aan het begin van het nieuwe jaar bij zijn klanten langs om de werkzaamheden voor komend jaar te bespreken. Het item bekalking komt dan ook aan bod. “Ik vraag aan de veehouder om de bodemanalyse erbij te pakken en op basis daarvan nemen we een besluit. Ik merk dat veehouders vanuit kostenoogpunt niet snel kiezen voor een bekalking, vijftien jaar geleden werd er veel meer kalk gestrooid. Maar de jaarlijkse meeropbrengst van de mais levert de veehouder uiteindelijk meer op, dan dat een bekalking kost.”
30 Bertjan Slaghekke (r) in gesprek met ForFarmers-voorlichter Cor Braakman
Bij een gemiddelde minerale bodemstikstof in het voorjaar van 20 kg stikstof per hectare, moet volgens het bemestingsadvies 160 tot 185 kg stikstof per hectare worden gegeven. Vanwege de aangescherpte stikstofgebruiksnorm mag de gift in 2012 op zandgrond maar 140 kg werkzame stikstof per hectare zijn. De ontwikkeling van de mais komt zo steeds meer onder druk te staan. De in het onderzoek waargenomen gemiddelde verhoging van 15 kg stikstof per hectare van de minerale bodemstikstof beperkt het verlies aan opbrengst en kwaliteit. Conclusies De belangrijkste conclusies uit het onderzoek zijn dat : • bekalken leidt tot een hogere snijmaisopbrengst • bekalken leidt tot een hogere korrelopbrengst • bekalken leidt tot een hogere stikstofbeschikbaarheid • bekalken leidt tot een hogere bodemvruchtbaarheid, een betere structuur en een actiever bodemleven
KALKULATOR ZAND
KLEI
©
HUIDIGE pH WAARDE
GEWENSTE pH WAARDE
ORGANISCHE STOF (%)
LUTUM GEHALTE (%)
4,8
5,5
1 1
3 1 3 5
7,5
7,5
>35
33
31-35 22
BOUWLAND
26-30
GRASLAND
19-25 11
13-18 8-12
3,0
WWW. B EK ALKEN LOON T. N L
TE BEKALKEN HECTARES
3,0
1
10
1
20
30
40
50
<8
2 5
BEREKEN KALKGIFT
Bereken online uw kalkgift Met de KALKulator, te vinden op de website van ForFarmers, berekent u in een handomdraai uw kalkgift. Kies voor de vertrouwde, natuurlijke kalkproducten van ForFarmers, méér heeft u niet nodig! Ga naar www.forfarmers.eu.
en loonbedrijf WOPA Loonbedrijf WOPA werkt naar tevredenheid met vochtige kalk. Ze hebben voor ongeveer tachtig ton opslag in een sleufsilo op eigen terrein en strooien jaarlijks zo’n vierhonderd ton kalk. Bij het grootste gros van de percelen gaat het om giften van anderhalf tot twee ton per hectare. Het maximum dat er per keer gestrooid wordt is drie ton per hectare. Heeft een bodem meer nodig, dan zal de loonwerker de bekalking op twee momenten in het jaar (voor- en najaar) uitvoeren. Zowel Bertjan Slaghekke als René Krabben zien regelmatig dat opbrengsten tegenvallen, omdat de pH van de bodem niet op peil is. Wanneer zij door de veehouder worden aangesproken op de slechte stand van de mais, dan worden er bodemmonsters genomen, die het laboratorium van ForFarmers in Lochem kan analyseren. “Negen van de tien keer blijkt dan de pH lager dan 5 te zijn en ligt daar het probleem.”
31
Maismaster: de nieuwe meststof voor rijenbemesting Voor een optimale maisopbrengst is de bemesting van essentieel belang. In dit artikel bespreken we de verschillende bemestingsmogelijkheden. Bij de bemesting dient u drie aandachtspunten in acht te nemen: de optimale drijfmestinzet, een goede pH van de bodem en de juiste aanvulling van de stikstof-, fosfaat-, borium- en kalibemesting. Rundveedrijfmest wordt op uw bedrijf verdeeld over grasland en maisland. Gras is een volvelds gewas dat voedingsstoffen opneemt van maart t/m november. Mais daarentegen staat op rijen met een forse afstand en onttrekt slechts in de periode mei/juni meststofelementen aan de bodem. Meststofelementen uit dierlijke mest die na de maand juli op maisland vrijkomen, zijn uitspoelinggevoelig. De drijfmestgift op maïsland dient u derhalve niet te overdrijven. Een goede richtlijn is 35 tot 40 m3 per hectare. Het is belangrijk om de samenstelling van uw drijfmest te kennen, dus laat uw mest onderzoeken. Rundveedrijfmest in combinatie met een rijenbemesting met Maismaster geeft doorgaans een prima dekking van de bemestingsbehoefte.
Kalk De streefwaarde voor de pH van zandgrond voor mais ligt tussen de 5.0 en 5.5. De optimale pH van kleigrond is afhankelijk van het percentage afslibbaar en het organische stofgehalte. Voldoet de pH van uw maisland niet aan de streefwaarde dan zult u geen maximale opbrengst realiseren. Zowel een te lage als een te hoge pH kost opbrengst. Als u nu nog een bekalking moet uitvoeren kies dan voor een snelwerkende kalkmeststof. Hoe sneller de pH op peil is hoe minder opbrengstverlies. Kalkmeststoffen met alleen kalk werken sneller dan de meststoffen met kalk en magnesium. Via het laboratorium van ForFarmers kunt u de pH van uw grond laten bepalen. Uw loonwerker bemiddelt daarbij. Fosfaat Om een ongestoorde begingroei van de maïs te realiseren moet er in het bodemvocht rond de kiemplant voldoende fosfaat aanwezig zijn. Vooral bij koude omstandigheden is dit noodzakelijk. De juiste hoeveelheid fosfaat rond de kiemplant kunt u bereiken door het toepassen van een rijenbemesting met gemakkelijk opneembaar ammoniumfosfaat, waarvan minimaal negentig procent in water oplosbaar is. De ForFarmers Maismaster-meststoffenlijn voldoet aan deze voorwaarden. Welke van de vier formules uit de Maismaster-lijn u
Maismaster advies per ha Fosfaat toestand Korrel
N-totaal
Fosfaat
Borium
Laag
Maismaster 20-20-0,2B
150
30
30
300
Laag/neutraal
Maismaster 25-10-0,3B
120
30
12
360
Neutraal/hoog
Maismaster 25-5-0,2B
150
38
8
300
Hoog
Maismaster 25-0-0,2B
150
38
0
300
Vloeibaar
Kg/ha
N-totaal
Fosfaat
Borium
Maismaster 24-6-0,2B
150
36
9
300
Neutraal/hoog 32
Kg/ha
het beste kunt gebruiken, hangt van de fosfaattoestand van uw grond en de toegediende hoeveelheid drijfmest af. Borium Borium is van belang voor de kolfzetting. Drijfmest bevat bij de hiervoor aanbevolen gift onvoldoende borium waardoor aanvulling nodig is. Met een Maismaster bemesting stelt u tevens de boriumbehoefte veilig. Kali De K-getallen van bouwland op zand zijn de laatste jaren verder gedaald. Meer dan vijftig procent van de percelen op zand hebben een K-getal onder de 15. Daarbij hoort een adviesgift tot 300 kg Kali. 40 m3 rundveedrijfmest bevat 224 kg Kali. Dit betekent een tekort van 80 kg Kali. Door een aanvullende bemesting met de meststoffen Kali60 of Korn-Kali wordt het tekort aangevuld.
Praktijktip Een actueel grondonderzoek is een belangrijke basis om het juiste bemestingsadvies te geven. Heeft er geen grondonderzoek plaatsgevonden, dan is een bemesting met 40 tot 45 m³ rundveedrijfmest aangevuld met 100 tot 150 kg Maismaster in de rij een goede basis om te komen tot een optimaal gewas. Dit betekent minimaal achttien ton drogestof of vijftig ton product.
Ruwvoerplatform Melkers van Morgen Proefbedrijf De Marke en ForFarmers organiseren een ruwvoerplatform over de optimalisatie van de ruwvoerteelt. Bij een optimale ruwvoerteelt draait het om het op efficiënte manier telen en winnen van kwalitatief goed ruwvoer van eigen bodem. Hoe kunnen veehouder en loon-
werker, met de huidige bemestingsnormen, een maximale opbrengst en kwaliteit realiseren? Een optimale ruwvoerteelt hangt van een optelsom van factoren af, te weten: rassenen/of mengselkeuze – bemesting en mineralen – kennis en advisering – teeltmanagement – mechanisatie – wet- en regelgeving – bodemgezondheid – economie – vakmanschap en milieu. Tijdens het ruwvoerplatform komen al deze factoren aan bod.
Tijdens meerdere inloopdagen krijgt u informatie over de teelt van gras en mais, optionele gewassen, structuurhoudende gewassen en bemesting en bodemgezondheid. Ook worden nieuwe ontwikkelingen in de gras- en maisteelt, met bijbehorende machines, gepresenteerd. Met de ervaringen die proefbedrijf De Marke heeft opgedaan en de kennis van deelnemende bedrijven aan Koeien en Kansen, maken we een mooie brug naar de huidige veehouder.
Winnaar “de dikste aardappel” Afgelopen najaar organiseerde ForFarmers de actie “De dikste aardappel”. De akkerbouwer, die de dikste aardappel (gewicht) teelde, wint een ballonvaart voor twee personen. Uit de vele deelnemers werd de familie Ramaker uit Ane de gelukkige winnaar. Jan Ramaker (l.) en Arjan Hurink, voorlichter ForFarmers Plantaardig.
Jack Bergsma (r.) en Erik Schieven, hoofd plantaardig bij ForFarmers.
Winnaar “Mik de pieper in de kieper” Tijdens de Landbouw Vakbeurs Assen op 17, 18 en 19 januari 2012 deden veel bezoekers op de stand van ForFarmers mee aan “Mik de pieper in de kieper”. Zij streden om de Samsung Galaxy Tab. Uit alle deelnemers is een winnaar getrokken. De gelukkige winnaar is de familie Bergsma te Boijl.
33
Toenemende schade door ritnaalden De laatste jaren zien we een duidelijke toename van schade
veroorzaakt
door
ritnaalden in onder andere
aardappelen
en
mais.
Bestrijden is moeilijk. Ritnaalden, ook wel koperwormen genoemd, zijn de larven van de kniptorren. Er zijn in de wereld meer dan 170 kniptorsoorten. Van vijf is bekend dat zij schade veroorzaken. Daarvan zijn er twee in Nederland belangrijk: Agriotus lineatus en Agriotus obscurus. In Duitsland en Frankrijk wordt de Agriotus sordidus steeds meer gevonden. Kniptorren kennen geen grenzen. De kans is zeer groot dat de Agriotus sordidus ook in Nederland voorkomt. Deze soort heeft een veel groter schadepotentiaal. De larven zijn zeer moeilijk te determineren. De kniptor is een kever. Ze leggen hun eieren (vijftig tot tweehonderd) in mei of juni enkele centimeters diep in vochtige grond. Ze komen bij voorkeur voor in grasachtige gewassen, zoals grasland, granen en mais. Uit onderzoek blijkt dat de meeste eiafzet aan de randen van de percelen plaatsvindt. Vier tot zes weken nadat de eieren zijn gelegd komen de larven tevoorschijn. Ze verblijven drie tot vijf jaar in de grond en voeden zich het eerste jaar voornamelijk met plantaardige en dierlijke afvalstoffen. Daarna, maar dat kan ook al in het Ritnaald in een maisplant.
34
eerste jaar, leven ze ook van de levende, jonge ondergrondse plantendelen, bijvoorbeeld de stengelvoet van mais, bieten en suikerbieten, aardappelknollen enzovoort. Ritnaalden leven bij voorkeur in humeuze, zure gronden. Wanneer actief? Ritnaalden zijn met name in twee perioden van het jaar actief: het voorjaar en het vroege najaar. Factoren die daarbij een rol spelen zijn de temperatuur en de vochtigheidsgraad van de grond. In het voorjaar als de bodemtemperatuur oploopt, komen de ritnaalden naar boven. Op het moment dat de grond in de zomer sterk opdroogt gaan ze dieper de grond in om vervolgens in de nazomer weer omhoog te komen. Zichtbare schade Er zijn twee vormen van schade: 1. Opbrengstschade door plantwegval. De plant wordt bij de plantvoet geheel of gedeeltelijk doorboord. Dit zien we bijvoorbeeld bij mais en suikerbieten. 2. Kwaliteitsschade door gaatjes in het product. Dit zien we bijvoorbeeld bij aardappelen, afkeuring kan het gevolg zijn. Bij aanwezigheid van ritnaalden in aardappelen valt het te overwegen om zo vroeg mogelijk te rooien om de schade nog enigszins te beperken. Onderzoek heeft aangetoond dat naarmate de aardappelen later worden gerooid, het aandeel beschadigde knollen toeneemt. In augustus was vijftien procent van de knollen aangetast, in oktober was dit aandeel opgelopen tot zestig procent. De laatste jaren zien we regelmatig al in het eerste jaar na scheuren schade in bij-
voorbeeld aardappelen en mais. Daarnaast zien we in “ouder” bouwland tot zelfs vijf à zes jaar na het scheuren schade ten gevolge van ritnaalden. In een droog voorjaar (zoals afgelopen jaren) vindt de ritnaald alleen in het levende stengelmateriaal voldoende vocht om zich te voeden. Hierdoor zien we meer schade. Bemonstering Er zijn geen effectieve methoden om te kijken of er ritnaalden in de grond aanwezig zijn. Het in het voorjaar ingraven van aardappelen kan duidelijkheid geven. Graaf op circa twintig plaatsen een halve aardappel in de grond. Na tien tot veertien dagen worden deze aardappelen opgegraven en kan men vaststellen of er ritnaalden aanwezig zijn. Deze methode is echter niet honderd procent betrouwbaar. Want het is mogelijk dat de ritnaalden nog niet actief zijn, of nog niet op die plaats in het perceel aanwezig zijn. Bestrijding Tegenwoordig kunnen we in de maisteelt met een extra zaadontsmetting (Poncho, Cruiser) ritnaalden bestrijden, die daadwerkelijk in de maisstengel boren (= vreten). Helaas is niet duidelijk aan te geven wanneer maiszaad extra moet worden ontsmet tegen eventuele ritnaaldenschade. Duidelijk is wel dat wanneer er in het afgelopen jaar schade zichtbaar was, er in 2012 ook kans op schade is. In de teelt van aardappelen kunnen we de ritnaalden, die in de jonge knol vreten, met behulp van een granulaat (Mocap of Nemathorin) bestrijden. Honderd procent bestrijding krijgen we met de huidig beschikbare middelen niet.
Productierechten leasemelk bleef het gehele seizoen redelijk in evenwicht, er was een blijvende vraag, ondanks de zeer wisselende prijzen. Op het eind dook de prijs voor een gering aantal transacties onder de €0,04 per procent vet. Over het algemeen kan men stellen dat de Nederlandse melkveehouder wil melken. Hierdoor blijft er tot 2015 een gezonde belangstelling voor leasemelk.
Specialisten productierechten v.l.n.r.: Clemens Goselink, Roel Visscher en Ria Zieverink. (in dit artikel staan de bedragen, exclusief BTW, van 10 februari 2012 vermeld)
Koopmelk Op 15 januari 2012 zijn de laatste melkoverdrachtformulieren voor het quotumjaar 2011/2012 bij het Productschap voor Zuivel ingediend. Het Productschap is met de laatste afhandelingen bezig. De prijs steeg op het eind van de bemiddelingsperiode naar €0,17 per procent vet. In de herfst van 2011 zijn er zeer veel transacties geweest, waardoor het aan het eind van het quotumjaar rustiger was. De laatste jaren is er een trend dat er het gehele jaar met regelmaat melk wordt aangekocht. In december en januari was er wel een redelijke belangstelling voor volgemolken (0% melk) quotum en de prijs daarvan liep op van €0,12 naar €0,13 per procent vet.
Leasemelk De bemiddeling van leasemelk kende vanaf september 2011 vele hoogte- en dieptepunten. De leaseprijs klom naar €0,048 per procent vet. De grafieken gaven een beeld dat het quotum na een zwakke herfst toch volgemolken zou worden. Aan het eind van het leaseseizoen daalde de melkproductie en werd het vetgehalte hoger. De melkaanvoer corrigeerde zich niet voldoende. Al met al een zeer levendige en onrustige leasemarkt. Het weer voor de komende tijd zal een belangrijke factor zijn voor de melkproductie tot het einde van dit quotumjaar 2011/2012. De vraag en het aanbod van
Prijsverloop koopmelk 2010-2011-2012 Prijsverloop koopmelk prijs per % vet, excl btw Bron: Gerealiseerde omzet ForFarmers BOMAP
Prijs in centen per % vet (excl. BTW) prijs
34 31 28 25
2010
22
2011 2012
19 16 13 10
1
3
6
9
12 15 18 21 24 27 30 33 36 39 42 45 48 51
WeekWeek
bron: gerealiseerde omzet ForFarmers BOMAP
Varkensrechten koop/lease De bemiddeling van kooprechten moet nog op gang komen, af en toe wordt er wat bemiddeld voor prijzen rond de €80,00 per VE in de regio Oost voor benutbare rechten (afhankelijk van de partijgrootte). Dienst Regelingen is druk bezig met de verwerking van koop- en leaserechten van december 2011. In 2011 zijn veel rechten die aanvankelijk verkocht zouden worden verleasd, deze partijen komen in de loop van het jaar weer in de verkoop of in de verlease. In de regio Oost zijn alweer enkele leasepartijen bemiddeld voor prijzen rond de €14,00 per VE. Pluimveerechten koop/lease In de pluimveewereld heerst nog een volledige rust betreffende koop- en leaserechten. Er is nagenoeg geen vraag en aanbod. Hier heerst een afwachtende houding. Toeslagrechten De bemiddeling van Toeslagrechten loopt door en er is continu vraag. Het aanbod is dit jaar kleiner doordat de overheid minder grond aankoopt. Wilt u nog kopen of verkopen neem dan contact met ons op. De overdrachten die betrekking hebben op het jaar 2012 moeten voor 31 maart 2012 bij Dienst Regelingen gemeld zijn. Denk erom dat er dit jaar een extra korting wordt ingehouden van 2,5 procent, dit kan met name belangrijk zijn wanneer u hierdoor onder de grens van €500,- komt te vallen! Heeft u vraag naar of aanbod van melkquota, varkens- en/of pluimveerechten of toeslagrechten, bel met BOMAP, tel. +31 (0)573 28 89 89, of stuur een mail via de link op de ForFarmers site: www.forfarmers.eu
ForFarmers Klantenservice
T: +31 (0)573 28 88 11
BOMAP
T: +31 (0)573 28 89 89
Subli paardenvoeders
T: +31 (0)900 20 25 321
FarmFeed Rundveehouderij
T: +31 (0)573 40 84 50
Varkenshouderij
T: +31 (0)573 40 84 61
ForFarmers verkoopleiders Rundveehouderij Noord
Wilfred Jonkman
T: +31 (0)6 22 24 67 99
Rundveehouderij Midden en Vleesvee
Henk van der Vegt
T: +31 (0)6 51 34 43 25
Rundveehouderij Zuid en Geiten en Schapen
Gertie Klein Hegeman
T: +31 (0)6 53 31 35 88
Varkenshouderij Noord
Richard Orriëns
T: +31 (0)6 53 40 08 55
Varkenshouderij Midden
Rinze Exterkate
T: +31 (0)6 22 37 33 09
Varkenshouderij Brabant, Limburg, België
Marleen van Sleuwen
T: +31 (0)6 10 41 27 63
Pluimveehouderij
Jan Tjassens
T: +31 (0)6 53 40 40 46
Plantaardig
Erik Schieven
T: +31 (0)6 51 64 04 73
ForFarmers, Postbus 91, 7240 AB Lochem,T: +31 (0)573 28 88 00, F: +31 (0)573 28 88 99,
[email protected], www.forfarmers.eu