Voorlichtingsblad van ForFarmers
MEI 2012
jaargang 36
VOERTAAL
Klankbordgroepen Per klankbordgroep schrijft een deelnemer over zijn of haar bedrijf, de toekomstvisie en de rol en meerwaarde van de klankbordgroep. In deze Voertaal presenteren we u pluimveehouder Gerrit Wessels. Samen met mijn broer Henk hebben wij een legpluimveebedrijf en eierhandel. Op de locatie in Enter houden we 29.000 leghennen op een Farmer Automatic volièresysteem. Tevens bevindt zich hier ons eierpakstation waar we een groot deel van onze eigen eieren sorteren en verpakken. We vermarkten ook bio- en uitloopeieren. De afzet vindt hoofdzakelijk plaats naar retail, horeca en zorgcentra zoals ziekenhuizen en verpleegtehuizen. In Marienberg bevindt zich een tweede locatie. Eind 2010 hebben we hier een nieuwe volière scharrelstal in gebruik genomen. Twee oudere kooistallen worden momenteel omgebouwd naar volière. Alle stallen op deze tweede locatie zijn ingericht met Fienhage, met een totale capaciteit van 115.000 leghennen. Door een uitgedachte inrichting kunnen we hier op een zo efficiënt mogelijke wijze eieren produceren voor onze huidige en toekomstige klanten. Na het diepe en vooral lange dal van de eierprijs zijn we nu op een opbrengstniveau beland waar tot een half jaar terug niemand van had kunnen dromen. Hopelijk geeft dit de sector de kans om de verliezen van
2010/2011 weer goed te maken, zonder dat het doorslaat in een fikse (Europese) uitbreiding van het aantal leghennen. Dit moeten we niet willen, want dat geeft weer druk op de eierprijs. Mest In het verleden hadden we in Enter een mestverwerkinginstallatie waaruit een gehygieniseerd en 85% droog product kwam. Helaas is de hele drogerij door brand verloren gegaan. Om toch niet al te veel tonnen mest te produceren wordt de mest nu nagedroogd op twee Helidroogzolders. Vervolgens wordt deze mest gekorreld en geëxporteerd. We draaien hierin mee in het project Golden Harvest. Ook initiatieven zoals de mestverbranding in Moerdijk en Zuiver Ei hebben de druk op de pluimveemestmarkt behoorlijk van de ketel gehaald. Hopelijk betalen deze oplossingen zich uit in structureel lagere afzetkosten van de mest en afschaffing van de pluimveerechten.
nig mogelijk te laten oplopen is het van het grootste belang om het voer zo efficiënt mogelijk in te zetten. Allereerst komt hier het vakmanschap van de pluimveehouder om de hoek kijken. Tussen de 25% besten de 25% slechtst-draaiende bedrijven zit met gemak vijf euro verschil in voerwinst. Dit verschil wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de voerkosten, die liggen hoger wanneer de hennen per kilogram ei meer voer verbruiken. Door scherp te sturen op voerverbruik ten opzichte van productie lukt het ons om met de meeste koppels bij de kopgroep te horen. ForFarmers heeft door haar kennis van de grondstoffenmarkt en de productie van mengvoer een belangrijke rol om tot een zo goed mogelijk resultaat op het boerenerf te komen. Ook initiatieven zoals de Poultrycare-scan, Gildehoen, Agroscoop en de verschillende klankbordgroepen laten zien dat ForFarmers op vele gebieden iets te bieden heeft voor de pluimveehouder.
Voer We hebben al geruime tijd te maken met een hoge voerprijs. Om de kostprijs zo wei-
INHOUD Klankbordgroep pluimvee 2 Interview ForFarmers Hendrix 3 Cijfers Duurzaamheid 2011 4 ForFarmers en Hendrix op Zwarte Cross 6 Ruwvoerplatform Melkers van Morgen 7 Weidegang succesvol toepassen 8 Mineralenmanagement rundveehouderij 10 Reportage: Robotleerbedrijf 12 Voorkom broei in de kuil en beste maiskuil 14
Unimel kalveropfokmelken Bemesting grasland en open dag Reportage: Mineralenmanagement bij zoogkoeien Topstartvoer voor vleesvarkens Reportage: Agroscoopbokaal Fosfaatefficiëntie Nieuw biggenvoerassortiment Formule1000 check
16 17 18 20 22 24 25 26
Worminfecties bij pluimvee 28 Reportage: Nieuwe stallen voor opfok vleeskuikenouderdieren 30 Voetzoolscore bij vleeskuikens 32 Nieuws van afdeling Plantaardig 34 Reportage: Nieuw melkveebedrijf 36 Productierechten 38 FarmFeed structuurrijke bijproducten 39
COLOFON 2
Redactieadres: ForFarmers, Postbus 91, 7240 AB Lochem, T: +31(0)573 28 88 00, F: +31 (0)573 28 88 99 Eindredactie: Afdeling communicatie. De eerstvolgende Voertaal verschijnt in juli 2012.
ForFarmers Hendrix
Een no-nonsense organisatie die dicht bij de boer staat Sinds 1 april jl. maakt Hendrix UTD deel uit van de ForFarmers Group. Begin 2013 moet de integratie van ForFarmers en Hendrix UTD een feit zijn. “Uitgangspunt is: wat vandaag goed is moet morgen beter”, aldus Jan Potijk en Ronald van de Ven. Beide heren zijn als operationeel directeur verantwoordelijk voor respectievelijk ForFarmers en Hendrix UTD. De ambities van de nieuwe organisatie zijn groot. Wanneer gaat de klant daar iets van merken? Potijk en Van de Ven lichten toe. Ronald van de Ven en Jan Potijk.
Wat betekent de integratie van Hendrix UTD en ForFarmers voor de Nederlandse veehouder? “Het betekent dat het beste van beide bedrijven wordt gecombineerd. Ofwel: een samenvoeging van efficiency en kennis. Dat moet leiden tot een betere waarde/ prijs-verhouding van onze producten én tot betere resultaten voor de klant.” Wordt het bedrijf zo niet veel te groot? “In de huidige markt is schaalgrootte een vereiste om echt stappen te kunnen zetten op het gebied van efficiency en kennis. Om efficiënt te kunnen werken moet je schaalgrootte hebben. Daarnaast zorgt de samenvoeging voor bestaanszekerheid en continuïteit. Daarmee blijven we ook een aantrekkelijke werkgever en kunnen we topspecialisten behouden, maar ook nieuwe aantrekken. Goed opgeleide mensen willen graag in een onderneming werken waar ze worden uitgedaagd om de lat telkens weer een treetje hoger te leggen. Die mensen hebben we nodig om onze klanten nog meer kennis en toegevoegde waarde te bieden.” “De omvang heeft nog een voordeel: we hebben daardoor een sterke positie in de mengvoedermarkt in Noord-West Europa, zeker als straks ook het Britse BOCM PAULS erbij komt. Dat biedt ons de mogelijkheid om te leren van de ervaringen in andere regio’s en van de werkwijze van veehouders in die landen.
Wanneer merk ik als klant iets van de samenvoeging? “Tot eind 2012 blijven ForFarmers en Hendrix UTD als aparte merken in de markt, elk met zijn eigen producten en aanpak. Een ForFarmers-klant koopt zijn producten gewoon via het voor hem bekende ForFarmers-kanaal, een Hendrix-klant via de dealers van Hendrix UTD. Een goede afstemming tussen de verkooporganisaties van beide bedrijven is hierbij wel belangrijk. Dit is inmiddels ook al opgepakt. Intussen werken we achter de schermen aan het samenvoegen van beide organisaties. Uiteindelijk moet dit een organisatie opleveren waarin het beste van beide verenigd is. Zo zijn we ook druk bezig met de voorbereidingen voor één assortiment en één prijsbeleid waarin zowel de klanten van Hendrix UTD als van ForFarmers zich kunnen herkennen. Het streven is om dit begin 2013 te introduceren, als we echt als één organisatie verder gaan. En om te laten zien dat het werkelijk om een combinatie gaat van het beste van twee werelden, krijgt de nieuwe organisatie in Nederland de naam ForFarmers Hendrix.” “Het is wel belangrijk te beseffen dat die nieuwe organisatie op 1 januari 2013 nog niet af is. We willen graag tempo maken, maar zorgvuldigheid is eveneens belangrijk. Daarin zoeken we doorlopend de balans.”
Welke rol krijgen de dealers van Hendrix UTD in de nieuwe organisatie? “Eén ding staat vast: in de nieuwe organisatie blijven we werken met het dealerkanaal. Over de precieze invulling hiervan gaan we de komende maanden met de betrokken dealers verder aan de slag. Voorop staat dat hun regionale kennis van en verankering in de markt zeer waardevol is, zowel voor de organisatie als voor onze klanten. Op deze wijze kunnen we groot in de markt zijn mét een sterke regionale binding.” Wat voor bedrijf wordt ForFarmers Hendrix? “Onze ambitie is de beste leverancier van voeders voor landbouwhuisdieren in Europa te zijn, die toonaangevend is in de branche. Met een hoge productiviteit en lage kosten, maar vooral met een hoog kennisniveau. Op deze manier bieden wij onze klanten de beste waarde/ prijs-verhouding, voorspelbare resultaten en aantoonbaar meer rendement.” “Daarbij hechten we sterk aan de regionale binding van de organisatie met de klant. We willen dicht bij de klant blijven; dat betekent dat verantwoordelijkheden zo decentraal mogelijk worden georganiseerd. Het uitgangspunt is: decentraal wat kan, centraal wat moet. Kortom; ForFarmers Hendrix wordt een no-nonsense organisatie met korte lijnen die dicht bij de boer staat.” 3
Duurzaamheid volgens ForFarmers ForFarmers geeft invulling aan het begrip duurzaamheid binnen de eigen organisatie, maar ook bij de andere schakels in de voedselketen. ForFarmers wil haar klanten maximaal ondersteunen in een duurzamere productiewijze. Bijvoorbeeld door advies over een efficiënter voerverbuik, aangepaste stalsystemen, de vermindering van de CO2-uitstoot op het landbouwbedrijf en het hergebruik van restproducten voor energie. Vanuit haar positie in de voedselketen wil ForFarmers waarborgen dat ze op het gebied van duurzaamheid voorloper is. Vandaar dat de Task Force Duurzaamheid operationeel is, die inhoud geeft aan de ambitie om duurzaamheid in de organisatie, bij haar klanten en andere schakels in de voedselketen verder te implementeren. ForFarmers stelt duidelijke randvoorwaarden waarbinnen het bedrijf duurzaam wil ondernemen: het gaat voor economische duurzaamheid. Dit betekent dat de zorg voor het milieu en de kostenbesparing elkaar zoveel mogelijk moeten versterken (milieuwinst én economische winst). Duurzame soja Meerdere projecten dragen bij aan het realiseren van duurzaamheid. ForFarmers
is lid van de Round Table on Responsible Soy (RTRS). In de Nederlandse fabrieken wordt biologische soja (1,8% van het totale sojagebruik), Pro-Terra soja (5,3%) en duurzame soja, welke in Nevedi-verband collectief wordt gekocht (10,1%), verwerkt. In totaal is 17,2% duurzame soja van het totale sojagebruik gerealiseerd. We streven naar een jaarlijkse verhoging van het aandeel duurzame soja met als doel in 2015 100% duurzame soja te verwerken. In de Duitse markt ligt meer de focus op het gebruik van non-GGO. In de legpluimveehouderij is er dit jaar een grote vraag geweest naar eieren van dieren gevoerd met non-GGO-voer. In de melkveehouderij was er reeds een
marktsegment op non-GGO-voer. Om afbreukrisico’s van technische versleping van GGO en non-GGO-voer te beperken, zijn er zowel in DVT-verband (Deutscher Verband Tiernahrung) als in Nevedi-verband (Nederlandse vereniging diervoederindustrie) convenanten afgesloten. Dit betreft in DVT-verband voor de productie van eieren en melk en in Nevedi-verband voor de productie van eieren. In deze convenanten staan afspraken over de frequentie en wijze van controle op GGO en de te nemen corrigerende maatregelen wanneer afwijkingen zijn geconstateerd. Vermindering CO2-uitstoot Vermindering van de CO2-uitstoot vindt plaats via concepten als “Het Nieuwe
Verbetering Kritische Prestatie Indicatoren Duurzaamheid 2011 ten opzichte van 2010 • CO2-uitstoot in de productie is met 1,1% verbeterd • CO2-uitstoot binnen het transport is met 17,7% verbeterd ten opzichte van 2007 • ForFarmers is in 2011 gestopt met de productie van gemedicineerd voer • Het aandeel duurzame soja van het totale sojagebruik in de Nederlandse fabrieken is 17,2% • De fosfaatefficiency bij rundvee is ten opzichte van 2010 op een vergelijkbaar hoog niveau gebleven • De levensproductie per koe is met 0,9% verbeterd • Het uitvalspercentage in de vleesvarkenshouderij is met 4,3% afgenomen • Het uitvalspercentage in de vleeskuikenhouderij is met 12,5% afgenomen • De voederconversie in de vleesvarkenshouderij is met 1,5% verbeterd • De voederconversie in de leghennenhouderij is met 4,5% verbeterd • De voederconversie in de vleeskuikenhouderij is met 2,5% verbeterd 4
Duurzame soja is één van de vele producten die via het water worden getransporteerd naar de diverse fabrieken van ForFarmers.
Rijden” en de “Drivers Challenge”. Doel van deze concepten is dat de totale CO2uitstoot van het wagenpark in 2012 met 20% is verminderd ten opzichte van referentiejaar 2007. Om deze doelstelling te realiseren moet iedere chauffeur zich bewust zijn van zijn rijstijl. Van iedere chauffeur wordt een anticiperende rijstijl verwacht, waarbij meer gebruik wordt gemaakt van het uitrollend vermogen van de vrachtwagen. Hierdoor worden kosten bespaard op brandstof en slijtage van onderdelen van de vrachtwagen. Ook zorgt het bewust rijden voor een reductie van de CO2-uitstoot. In 2011 is bijvoorbeeld een besparing per kilometer gerealiseerd van 3%. Voor wat betreft de besparing ten opzichte van 2007 zit ForFarmers in 2011 op 17,7%. De doelstelling van 20% is in zicht. Binnen de productie wordt ook vermindering van de CO2-uitstoot gerealiseerd. Dit kan bijvoorbeeld door een betere afstelling van het proces, de operational excellence. Ten opzichte van 2009 realiseert ForFarmers in 2011 een reductie van 4% CO2-emissie per ton gereed product. Dierenwelzijn Om te komen tot een gezondere veestapel ondersteunt ForFarmers veehouders bij hun gezondheidsmanagement, huisvestingsvraagstukken en hygiëneaanpak. Onze “Care”-concepten Cowcare®, Pigcare® en Poultrycare® dragen hieraan bij. In september 2011 is ForFarmers gestopt met de productie van gemedicineerd varkensvoer. Door te stoppen met de pro-
ductie van gemedicineerd voer werken we aan een duurzamere productie van mengvoer en daarmee aan een duurzamere veehouderij. Duurzaamheid met ketenpartners Naast verduurzaming over de volle breedte van het voedingsassortiment zet ForFarmers in op specifieke tussensegmenten waarbij extra verduurzaming technisch, maar vooral ook economisch, mogelijk is. Het in 2011 succesvol geïntroduceerde duurzame Gildehoen-concept is een voorbeeld van een nieuw, innovatief, betaalbaar tussensegment. Het onderscheidt zich positief op het gebied van dierenwelzijn, antibioticagebruik en economische duurzaamheid. De ketenpartners broederij Morren, slachterij Esbro en ForFarmers geven met het Gildehoen-concept gehoor aan de vraag van consumenten en overheid naar een betaalbaar tussensegment. Eén van de doelstellingen van Gildehoen is een 100% reductie van het antibioticagebruik. Deze doelstelling is in zicht: ten opzichte van de streefwaarde voor 2011 in het landelijk gemiddelde gebruikt het Gildehoen-concept bijna 80% minder dierdagdoseringen antibiotica. ForFarmers is medio 2011 een samenwerkingsverband aangegaan met mestverwerkingsbedrijf Twence uit Hengelo. Dankzij deze samenwerking levert ForFarmers een bijdrage aan onderzoek naar de inzet van mestbe- en
verwerking. Het onderzoek richt zich zowel op de productie van energie uit mest, bijvoorbeeld door vergisting, als op het terugwinnen van grondstoffen en een combinatie van beide. Als producent en leverancier van veevoeders wil ForFarmers bijdragen aan de reductie van het mineralenoverschot van de Nederlandse veehouderij. Fosfaatefficiency De Nederlandse overheid heeft bepaald dat het fosfaatoverschot in de agrarische sector via maatregelen op voedingsgebied (het zogenaamde voerspoor) in 2011 met tien miljoen kilogram verlaagd moet worden. Daartoe is het kengetal fosfaatefficiency geïntroduceerd. Dit getal geeft aan hoe efficiënt de fosfor in het voer wordt benut. Bovendien zorgt ForFarmers voor verbetering van haar voeders, zodat het dier het fosfaat in het voer beter om kan zetten naar een nuttig product, denk aan melk of vlees. Ook heeft ForFarmers fosforarm voer in haar assortiment. De melkveeklanten kunnen via deelname aan de bedrijfsspecifieke excretie (BEX) inzicht krijgen in hoe efficiënt ze omgaan met stikstof en fosfaat. En ForFarmers adviseert haar varkens- en pluimveeklanten bij het realiseren van een scherpe voederconversie. Deze initiatieven zorgen voor reductie van de mineralenuitstoot in de agrarische sector. Zie ook bladzijde 24. 5
Met ForFarmers en Hendrix naar het Zwarte Cross Festival Het Zwarte Cross Festival in Lichtenvoorde op vrijdag 20, zaterdag 21 en zondag 22 juli 2012 staat garant voor drie dagen plezier. De Zwarte Cross is een uniek evenement voor jong en oud, staat bekend als het grootste muziekfestival van Oost-Nederland en biedt het grootste motorcrossspektakel van Europa. ForFarmers en Hendrix nodigen haar klanten en relaties uit om dit unieke festival als VIP mee te maken! Als VIP-gast kunt u tegen gereduceerd tarief kaarten bestellen. Tijdens het festival krijgt u een VIP-parkeerplaats dicht bij het festivalterrein en toegang tot het eigen terrein van ForFarmers en Hendrix. Op dit terrein staat het Hard Brok Café. Hier wordt u ontvangen door onze medewerkers en kunt u onder het genot van een hapje en een drankje bijpraten. U mag gratis het unieke Zwarte Cross T-shirt van ForFarmers en Hendrix UTD afhalen en u kunt uw chauffeurscapaciteiten testen op
6
de rodeobulkwagen. De feestband “The Heinoos” verzorgt op zaterdag en zondag een aantal optredens voor de gasten op het VIP-terrein. Tussendoor is er een DJ actief. Zo ontstaat ons eigen minifestival. Het ForFarmers-Hendrix terrein is op de volgende tijden geopend: Vrijdag 20 juli 14.00 uur tot 22.00 uur Zaterdag 21 juli 10.00 uur tot 21.00 uur Zondag 22 juli: 09.00 uur tot 20.00 uur
Kijk voor meer informatie op de website www.debestebrokkenmakers.nl. Op de website van het Zwarte Cross Festival (www.zwartecross.nl) kunt u per dag zien welke bands er optreden en wanneer er gecrosst wordt. Iedereen die kaarten bestelt, ontvangt uiterlijk half juli meer informatie. Wij wensen u alvast een gezellig festival toe!
Ruwvoerplatform Melkers van Morgen Proefbedrijf De Marke en ForFarmers organiseren samen een groot ruwvoerplatform: de Melkers van Morgen demodagen. Hier krijgt u praktische handvatten waarmee u uw ruwvoerteelt kunt optimaliseren. Het doel van het ruwvoerplatform is om praktische kennis uit te wisselen en innovaties te tonen over de ruwvoerteelten, die nu en in de toekomst interessant zijn voor melkveehouders en loonwerkers. Tijdens meerdere inloopdagen komen vier hoofdthema’s aan bod: • Meer eiwit van het land • Gezonde mais telen • Mest geschikt maken voor gewas (mest- en mineralenmanagement)
• Bodem en gewas, de kringloop Per thema krijgt u praktische handvatten om uw ruwvoerteelt te optimaliseren. Medio maart zijn de grasmengsels en grassoorten gezaaid. Begin april zijn verschillende maisrassen onder verschillende foliesoorten aangelegd. 10 april is de maisbemestingsdemo aangelegd en een week later is de maisrassendemo gezaaid.
Scenario 4
Demovelden 2012 Melkers van morgen!
Geplande demodagen Op woensdag 20 juni en donderdag 30 augustus worden er bijeenkomsten georganiseerd. Meer informatie kunt u vinden op de website www.melkersvanmorgen.nl.
Plattegrond demovelden 12.00
9.00
100.53
66.00
4.50
9.00
9.00
6.00
15.00
9.00
18.00
17.00
75.00
= = = = = = = = =
Maïs Grassen Structuur gewassen Eiwithoudende gewassen Vanggewassen met profielkuil Teeltvrije zone Kruiden Bos Uitloop grondbewerking
45.00
6.00
132.00 6.00
Geel Donkergroen Paars Rood Oranje Lichtgroen Roze Bruin Gearceerd
Op deze site kunt u de ontwikkelingen van het ruwvoerplatform volgen. Twee studenten van de CAH Dronten zetten wekelijks nieuws op deze website.
6.00
48.00
78.13
22.53
24.00 6.00
85.50
48.00 6.00
Met welk doel worden de gewassen geteeld? U kunt in de praktijk kijken naar onder andere verschillende grasmengsels en maisrassen. Bijvoorbeeld specifieke maai- en weidemengsels en mengsels die geschikt zijn voor vruchtwisseling, die veel opbrengst geven. Ook ziet u de verschillen in specifieke snijmais- en korrelmaisrassen en extreem vroege maisrassen. Deze zijn interessant voor een vroege oogst, zodat u op het juiste moment van het jaar gras na mais kunt zaaien. Ook kunt u de verschillen zien tussen bladraap en ethiopische mosterd. Ook is het mogelijk om verschillen te voelen in structuurwaarden van gewassen en structuurhoudende producten.
Wanneer u belangstelling heeft om via een AJK of studiegroep het ruwvoerplatform te bezoeken, dan kunt u contact opnemen met de voorlichter in uw regio of met ForFarmers via telefoonnummer +31 (0)573 28 88 00. 7
Weidegang succesvol Een succesvolle weidegang begint bij een goede graskwaliteit. Ook het hebben van een beweidingsplan is een must bij het toepassen van weidegang. In dit artikel staan praktische tips om weidegang op het veehouderijbedrijf zo optimaal mogelijk toe te passen. Gras waarop beweiding plaatsvindt behoeft andere eigenschappen dan gras dat overwegend gemaaid wordt. Voor beweiding zijn de mengsels Extra Opname, Extra Smakelijk en Extra Smakelijk Tetra het meest geschikt. Smakelijkheid De smakelijkheid van gras is gerelateerd aan het suikergehalte in de plant. Engels raaigras en timothee (in de mengsels Extra Smakelijk en Extra Smakelijk Tetra) zijn smakelijke grassoorten. Een tetraploïd engels raaigras wordt gemiddeld genomen als smakelijker ervaren vanwege een hoger suikergehalte en lager drogestofgehalte dan diploïd engels raaigras. Ook de kroonroestresistentie heeft invloed op de smakelijkheid. Bij twee rassen met eenzelfde opbrengst, maar een verschillende kroonroestresistentie ontstaat in de derde en latere sneden een opnameverschil. De drogestofopname van de koeien blijft bij mengsels met een goede kroonroestresistentie goed. Hiermee wordt een opnamevermindering tot wel vijftig procent voorkomen. Let daarom op het 8+ keurmerk bij uw weidemengselkeuze!
8
Doorschietdatum De rassenlijst is ingedeeld in middentijdsen laat doorschietend engels raaigras. De middentijdse rassen schieten gemiddeld twaalf dagen eerder door dan de late rassen. Dit betekent dat de middentijdse rassen in het voorjaar meer groei laten zien dan de late rassen. Gemiddeld genomen is de drogestofopbrengst van de eerste snede bij de middentijdse rassen 4,73 ton en bij de late rassen 4,05 ton. Een verschil van 700 kg. De opbrengsten jaarrond liggen bij respectievelijk 12,84 en 12,47 ton drogestof. Een verschil van circa 370 kg. Laat doorschietende rassen realiseren een hogere productie in de
latere sneden. Dit geeft meer grasaanbod in de zomermaanden en daardoor meer beweidingsruimte. Standvastigheid De standvastigheid is de mate waarin een grasmengsel zijn aanvankelijke zodedichtheid weet te behouden. Percelen met een goede standvastigheid onderdrukken onkruid beter. Een standvastig mengsel zoals Extra Opname draagt ook bij aan een betere droogtetolerantie. De droogtetolerantie is de mate waarin dit mengsel zijn zodedichtheid weet te behouden tijdens en na een droogteperiode. Beweidingssystemen Maak voordat u begint met weiden een plan/ rekensom binnen de randvoorwaarden, die bij uw bedrijf passen. Voor het economisch gezien succesvol toepassen van weidegang is het aantal melkkoeien per hectare doorslaggevend. De Stichting Weidegang heeft hier uitgebreid onderzoek naar gedaan en een aantal situaties uitgewerkt. • Tot 2,5 melkkoe per hectare huiskavel is onbeperkt weiden mogelijk met een economisch voordeel van 1,0 tot 2,0 eurocent per kg melk. • Tot vijf melkkoeien per hectare huiskavel is weidegang goed mogelijk en is er een economisch voordeel te realiseren van 0,5 tot 1,0 eurocent per kg melk. • Vanaf vijf melkkoeien per hectare huiskavel wordt weiden moeilijker en daalt het economisch voordeel. Om weidegang dan toch mogelijk te maken, kunt u kiezen voor: - Halve dagen weiden (6 uur of 2x3 uur) - Geen 180, maar 120 dagen weiden in het seizoen. NB. Het berekende economische voordeel is exclusief weidetoeslag van de zuivelindustrie.
toepassen In de tabel staan een drietal in de praktijk veel voorkomende systemen. Kies voor een systeem en voer het werk consequent uit. Wees echter wel flexibel binnen de gestelde voorwaarden. Start bijvoorbeeld in het voorjaar met standweiden en ga in het najaar sneller omweiden op een hogere stoppellengte. Bemesting De bemesting van grasland heeft grote invloed op de plantkundige samenstelling van een perceel. Stikstof, fosfaat, kali, zwavel en kalk bevorderen de ontwikkeling van goede grassen ten opzichte van de minder goede. Voor het behalen van een hoge grasopbrengst van goede kwaliteit, moet de bemesting zo optimaal mogelijk zijn. Enkele tips: • Pas de drijfmest- en kunstmestgift aan. Voor een weidesnede is duidelijk minder nodig dan voor een maaisnede. • Strooi de geplande voorjaarskunstmestgift in twee keer, met circa drie weken tijd ertussen. Zo wordt een “ruwe eiwit-piek” in het gras voorkomen. • Strooi extra natrium (zout) voor smakelijker gras. Met name in de tweede helft van het groeiseizoen is dit van belang, omdat anders de smakelijkheid van het gras afneemt. • Een kleine stikstofgift later in het seizoen kan het optreden van kroonroest tegengaan. • Geef in augustus op percelen bestemd voor beweiding geen hoge drijfmestgiften (niet meer dan 15 m3 per hectare). Op deze manier stijgt het
Weidegang economisch interessant?
•
suikergehalte van het gras en daarmee neemt de smakelijkheid toe. Zorg dat het gras bij het zodebemesten niet besmeurd raakt met mest.
Rantsoen Een constant en evenwichtig rantsoen is van belang voor een goede productie en gezondheid van uw koeien. Bij weidegang is het rantsoen minder constant, vanwege de wisselende kwaliteit van het weidegras. Let daarom op de volgende zaken: • Pas het voerschema van de krachtvoercomputer aan. Het betreft hier de hoeveelheid te verstrekken krachtvoer en de beschikbare tijd voor de koe om het krachtvoer op te nemen. • Zorg voor voldoende structuur in het stalrantsoen. • Voeg Univit Buffer toe om een te sterke pH-daling in de pens te voorkomen. • Om broei te voorkomen moet de voersnelheid minstens 1,5 meter per week zijn. Ook een flinke laag zand op de gras- en maiskuil is effectief tegen broei. • Pas het aantal uren weiden van koeien aan, aan de grasopname. Bij een opname van 6 kg drogestof vers gras worden de koeien zes uur geweid. Arbeid De benodigde hoeveelheid arbeid om weidegang op een melkveebedrijf toe te passen is sterk afhankelijk van de bedrijfssituatie. Een aantal slimme oplossingen om de arbeidsintensiteit te beperken zijn: • Werk bij de perceelsindeling met een
•
•
•
flexibele afrastering en bij inkuilen met een groot blok. Plaats een vaste afrastering rond de buitenkant van het perceel. Binnen het perceel kunt u dan met linten werken. Richt het erf zo in dat het koeverkeer het overige werk op het erf niet hindert. Werk bijvoorbeeld met veeroosters. U kunt bijvoorbeeld op een quad de koeien uit de weide halen. Koeien wennen ook snel aan het gebruik van een fluitje. Laat bossenmaaien achterwege. Na twee keer beweiden kunt u de volgende snede maaien en inkuilen.
Succesvolle weidegang Tot slot een aantal overige, maar zeker belangrijke, aspecten om weidegang succesvol toe te passen op uw bedrijf.: • Zorg voor een goede drinkwatervoorziening. Plaats grote, open drinkbakken op meerdere plaatsen in het perceel. • Weid ook het jongvee, want jong geleerd is oud gedaan. • Zorg voor een schoon en vlak kavelpad. Koeien leggen vele meters over dit pad af. Wanneer het pad niet vlak is, kunnen ze gemakkelijk blessures oplopen. • Sluit de koeien op in de wei (geldt niet bij robotmelken). Het onnodig teruglopen naar de stal geeft veel onrust en energieverlies. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met uw rundveevoorlichter of kijk op: www.stichtingweidegang.nl.
Tabel. Succesvolle weidegang bij drie veel voorkomende beweidingssystemen Stripgrazen
Omweiden
Standweiden (modern)
Aanbod bepalend
Aanbod bepalend
Bijgroei gras is bepalend
Continu bijvoeren
Sturen met maaien en bijvoeding
Sturen met bijvoeding of grasoppervlakte
Bewerkelijk, vraagt veel arbeid
Bewerkelijk door veel wisselingen
Arbeidsbesparend
Minimaal iedere dag een nieuwe strip
Minimaal tien percelen, één tot zes dagen per perceel
Maak gebruik van twee tot drie blokken, drie tot zes weken per blok
Iedere twee weken maaien
Iedere twee weken maaien
Vast moment maaien (om de vijf á zes weken)
Inscharen bij 1.700 kg ds/ha
Inscharen bij 1.700 kg ds/ha
Inscharen bij 800 tot 1.000 kg ds/ha
Hoogste opbrengst grasland
Hoge opbrengst grasland
Constant rantsoen
9
Mineralen en vitaminen voor rundvee Het is belangrijk dat de behoefte aan mineralen en vitaminen bij rundvee ingevuld is. Bijzondere omstandigheden, zoals hittestress, maken het extra lastig om vast te stellen of de behoefte van de dieren daadwerkelijk gedekt is. In dit artikel het beste advies voor de praktijk. Mineralen en vitaminen spelen een belangrijke rol bij diverse processen in het lichaam van het rund. Een juiste voorziening is van groot belang voor een goed functioneren van het dier. De behoefte aan de verschillende mineralen en vitaminen is afhankelijk van het gewicht, de benodigde groei en of het dier melk moet produceren of niet. Omdat melk veel calcium bevat, is de behoefte aan calcium sterk afhankelijk van de melkgift. Het mineraal kobalt is bijvoorbeeld niet afhankelijk van de melkproductie, alle dieren hebben een bepaalde basisvoorzie-
ning nodig. Dit betekent dat sommige elementen bij voorkeur in het basisrantsoen worden gevoerd en andere juist beter via het mengvoer verstrekt kunnen worden. Mineralen in ruwvoer Het aanbod aan mineralen en vitaminen vanuit het rantsoen is afhankelijk van het aandeel maïs, de hoeveelheid bijproducten en de gehalten van gras, graskuil en mais. Vooral bij gras en graskuil treedt grote variatie op, afhankelijk van onder andere de grondsoort, de bemesting en het groei-
Tabel 1. Mineralengehalten in ruwvoer en de behoefte gedurende de eerste fase van de lactatie bij melkkoeien. Gehalten van vers gras zijn gemiddelden van meerdere jaren, gras- en maiskuilcijfers zijn van 2011. (Bron: Blgg AgroXpertus)
Element
Graskuil 2011
Maiskuil 2011
Behoefte lactatie (<150 dagen)
4,5
4,6
1,6
5,7
fosfaat
4,0
3,8
1,8
3,3
magnesium
2,0
2,4
1,2
2,6
natrium
1,2
2,0
0,1
1,9
kalium
34,0
32,9
11,6
8,3
12,3
1,8
3,8
3,2
3,0
0,9
2,0
65
86
26
40
zink
38
41
33
43
ijzer
135
363
111
15
koper
7,5
3,3
15
jodium
0,2
0,4
0,8
98
40
200
91
17
330
calcium
Gras (g/kg ds)
chloor zwavel mangaan
kobalt 10
selenium
(mg/kg ds)
(mcg/kg ds)
stadium. In tabel 1 zijn de gemiddelde gehalten aan mineralen in gras, graskuil en maiskuil weergegeven, zoals die zijn geanalyseerd bij afnemers van ForFarmers. Hieruit blijkt dat de gehalten van veel elementen in de maiskuil flink lager liggen dan waar een melkkoe behoefte aan heeft. De gehalten van gras en graskuil passen beter bij de behoefte van het dier. Een rantsoen bestaande uit enkel grasproducten kan voor sommige diergroepen zelfs volledig in de behoefte voorzien, maar dan moeten de ementen koper, kobalt en selenium wel via een bemesting worden verhoogd. Voor melkgevende koeien schiet een rantsoen met alleen gras echter tekort. Vitaminen Verse groenproducten zoals gras leveren veel vitaminen. Van vers gras mag een flinke bijdrage aan vitamine A, D en E worden verwacht. Bovendien kan het dier onder invloed van zonlicht zelf vitamine D aanmaken. Door het maaien, bewerken en inkuilen of drogen van gras worden de vitaminegehalten geleidelijk lager. In de praktijk wordt via het aanbieden van mengvoer of mengsels van mineralen en vitaminen gezorgd voor een volledige aanvulling van vitaminen. Aanvulling via mengvoer Voor de juiste aanvulling van mengvoer beschikt ForFarmers over een scala aan premixen. Een voorbeeld is de premix met seleniumgist (organische vorm van selenium), die wordt toegevoegd aan de voeders, die rondom kalven worden gevoerd, te weten Speciaal Supporter, Speciaal Droogstandsbrok en Speciaal Partusbrok. De aanvulling via mengsels van mineralen en vitaminen gebeurt deels via het basisrantsoen en deels via het mengvoer uit de Standaard- of Superreeks. De premixen die voor deze reeksen worden gebruikt, zorgen voor de aanvulling die nodig is bij koeien in het begin van de lactatie (hogere melkproductie).
Univit Dieren die geen mengvoer krijgen zoals zoogkoeien, droogstaande koeien en het oudere jongvee, hebben altijd een aanvulling nodig. Daarom zijn de Univit-producten onmisbaar. Zie tabel 2 voor een overzicht van de verschillende producten. In deze tabel beschrijven we voor welke diergroepen de mengsels geschikt zijn en in welke situaties ze kunnen worden ingezet.
Univit Drosta en Univit Balans zijn ook beschikbaar in emmers van 20 kilo, geschikt voor plaatsing in zowel stal als wei. Rantsoenen met veel mais of stro kunnen tekortschieten in de bijdrage aan fosfor. Voor een aanvulling van fosfor zijn mengsels met fosfor beschikbaar. Raadpleeg uw voorlichter voor de optimale inzet van Univit op uw bedrijf. Univit Buffer tegen hittestress Door bijzondere omstandigheden kan de behoefte aan bepaalde elementen worden verhoogd. Bij bijvoorbeeld hittestress, scheidt de koe meer mineralen uit.
De Univit mengsels zijn in poedervorm en bestaan uit fijngemalen en daarom goed beschikbare grondstoffen waaraan melasse is toegevoegd ter voorkoming van stuiven.
Deze mineralen dienen aangevuld te worden, bijvoorbeeld via Univit Buffer. Univit Buffer bevat een combinatie van buffers die kunnen zorgen voor een langdurig stabiele pH in de pens. Daardoor wordt het risico op verteringsproblemen in de pens voorkomen. Geef Univit Buffer vanaf het voorjaar in een dosering van 125 gram per dier per dag. Bij temperaturen van 25ºC of hoger of bij een hoge luchtvochtigheid dient de dosering te worden verdubbeld.
Tabel 2. Overzicht voor de optimale inzet van de beschikbare Univit-producten Product
Diergroep
Emmer
Fosfor
Specifieke toepassing
Univit Drosta
Droogstand
X
X
Specifiek voor de droogstand
Univit Balans
Rundvee / jongvee
X
Univit Produ
Rundvee / jongvee
Univit Buffer
Melkgevend
Bij snel rantsoen en tijdens de zomer
Univit Mobiel
Melkgevend
Ondersteuning pens- en klauwgezondheid
Univit Vruba
Melkgevend
Ondersteuning vruchtbaarheid
Univit Topla
Melkgevend
Sterk geconcentreerd t.a.v. spoorelementen en vitaminen
Univit Booster
Alle rundvee
Tijdelijke ondersteuning bij stress
Breed inzetbaar als aanvulling op het rantsoen voor jongvee en melkvee X
Rantsoen arm aan fosfor
11
Reportage
Hans Nieuwenhuis (links) stelt vragen aan robotmelker Wim Jalink over de werking van de Delaval robot.
Succesvol robotmelken Ondernemers die de keuze hebben gemaakt voor het robotmelken, maar nog graag bij een collega-melkveehouder met melkrobot ervaring op willen doen, kunnen zich bij ForFarmers melden voor een cursus robotmelken. ForFarmers beschikt over twee robotleerbedrijven, familie Walvoort in Geesteren en familie Jaling in Dalfsen. Wat is het doel van deze cursus en hoe ervaren de cursisten het?
12
In de afgelopen jaren is de populariteit van robotmelken flink toegenomen. Bij nieuwbouw kiest vijftig procent en bij renovatie dertig procent van de melkveehouders voor een melkrobot. Deze keuze is afhankelijk van het doel dat de melkveehouder voor ogen heeft. De ene wil groeien en kiest voor een robot omdat arbeid de beperkende factor is. De andere kiest voor een robot met als doel arbeidsverlichting vanwege lichamelijk ongemak. Tenslotte kiezen veehouders voor
automatisch melken omdat ze dan flexibeler zijn. In dit artikel leest u de ervaringen van een aantal cursisten en de melkveehouders van het robotleerbedrijf. DeLaval robotleerbedrijf Wim Jalink heeft sinds augustus 2007 twee DeLaval melkrobots. Hij melkt daarmee 95 koeien. Omdat hij graag kennis aan anderen wil overdragen, zodat anderen er voordeel mee kunnen doen, heeft hij ja gezegd op de
vraag of hij voor ForFarmers robotleerbedrijf wil zijn. Hij heeft tot nu toe tien cursisten op zijn bedrijf ontvangen. Eén daarvan was Hans Nieuwenhuis uit Deventer. Hans heeft de cursus als zeer nuttig ervaren. “Ik had me al goed voorbereid op de komst van de robot. Tijdens de cursus is mijn voorkeur voor vrij koeverkeer bevestigd. Maar na het bezoek aan Wim Jalink heb ik nog wel wat veranderingen in de opstelling van de robot en het hekwerk aangebracht. Zo heb ik gekozen voor een wachtruimte naast de melkrobot, die afzonderlijk van het gewone koeverkeer functioneert (split entry opstelling). Het grote voordeel hiervan is dat koeien, die ik in de wachtruimte opsluit, het andere koeverkeer niet dwarsbomen.” Zowel Hans als Wim noemen het een pluspunt aan deze cursus dat de cursist nog tijd genoeg heeft om op zijn eigen bedrijf aanpassingen door te voeren. Wim: “De cursisten komen ruim voordat ze zelf met robots starten een dagdeel meelopen. Ze ervaren hoe het is om met een robot te
melken en zien ook of het idee dat ze voor het eigen bedrijf voor ogen hebben, praktisch uitvoerbaar (werkbaar) is. En anders hebben ze nog tijd om veranderingen aan te brengen.” Wat Wim zijn cursisten meegeeft is dat ze zich moeten overgeven aan de robot en niet te snel koeien moeten gaan halen. “De communicatie tussen melktank en robot functioneert perfect. En wanneer de koeien het systeem kennen, dan komen ze wel. Dan moet je er niet teveel achteraan gaan, want wanneer ze dat eenmaal gewend zijn, blijven ze op je wachten. En het is de kunst om aan de ene kant secuur te zijn, bijvoorbeeld een kreupele koe direct te behandelen, en aan de andere kant juist los te laten. Preventief werken en de droogstand goed in de vingers hebben zijn de basisvoorwaarden voor een goed draaiend robotsysteem.” Lely melkrobot “Wij willen de cursist meegeven dat het belangrijk is om goed voorbereid aan de opstart te beginnen. Geef de koeien de rust om te wennen aan de robot, plan rondom opstart geen verbouwing in de stal. Want dat geeft vaak stress bij zowel jezelf als bij de koeien. Opstarten met een onderbezet-
ting aan dieren bij de robot werkt het beste. Probeer, indien mogelijk, voor opstart een extra aantal koeien droog te zetten. Ik ben me er wel van bewust dat dit niet voor iedere melkveehouder te realiseren is, maar de opstart is erg belangrijk“, vertelt Rik Walvoort. Samen met zijn vrouw Jolanda heeft Rik een gemengd bedrijf, met melkvee en vleesvarkens in het Gelderse Geesteren. Sinds 2,5 jaar melken ze met twee Lely A3 Next robots. Ze zijn opgestart met 75 melkkoeien en melken er nu 100 met de robots. Walvoort heeft dertien cursisten op zijn bedrijf gehad. Hij merkt vooral dat de cursisten op zoek zijn naar bevestiging. Ze zijn bijvoorbeeld benieuwd of het wel of niet waar is dat het celgetal stijgt en het eiwitgehalte daalt bij robotmelken. Wim kan via de Agroscoop®-productielijst aantonen dat dit niet zo is. Ook kunnen de cursisten zien dat de krachtvoergiften niet hoeven te stijgen. “Wij realiseren zelfs lagere gemiddelde voerkosten dan het gemiddelde van alle ForFarmers-klanten, terwijl onze gemiddelde melkproductie hoger ligt dan voorheen.” Zwanet Westendorp uit Hoge-Hexel start in juli met het melken via robots. Om van te voren ervaring op te doen met de melk-
robot, was ze 7.00 uur ‘s ochtends bij Walvoort om een dagdeel met hem mee te lopen. Rond dit tijdstip start Rik met zijn ronde langs de dieren. Hij begint bij de droogstaande koeien, schuift daar het voer aan. “Ik had verwacht dat een robotmelker als eerste een blik op het computerscherm werpt, maar vanochtend zag ik dat dit niet zo is”, valt Zwanet op. Rik: “Het belangrijkste van robotmelken is dat je de koe niet uit zijn ritme haalt. De robot doet zijn werk wel. Beter is het om ervoor te zorgen dat je alle zaken rondom de koe goed doet. Daardoor kan het robotmelken een succes worden.” Zwanet vindt de cursus zeer leerzaam. “Zo doe ik bijvoorbeeld ideeën op voor een praktische indeling van de robotruimte. Welke looplijnen zijn belangrijk en bij welke onderdelen in de robotruimte is het handig dat je beschikt over water. Ook zie ik hoe nuttig het voor de veehouder is om doorstaps in het hekwerk van melkrobot direct naar de ligboxenstal te hebben. Deze hebben we nu nog niet in onze bouwtekening verwerkt, maar ik laat mijn man en zoon wel weten dat we dit nog moeten aanpassen. De cursus heeft zeker meerwaarde.”
Rik Walvoort in gesprek met Zwanet Westendorp.
Begeleiding robotbedrijf
Nadat de keuze voor automatisch melken is gemaakt, gaat u natuurlijk voor het beste resultaat. Een optimale begeleiding is daarbij noodzakelijk. De robotspecialisten van ForFamers hebben, op basis van hun jarenlange ervaring met het robotmelken, verschillende producten en diensten ontwikkeld om samen met de melkveehouder het robotmelken tot een succes te maken. Eén van deze producten is de cursus robotmelken. 13
Voorkom broei in voorjaarskuil Afgelopen stalperiode hebben veel bedrijven weer in verschillende mate hinder ondervonden van broei in de graskuilen. Zo geeft een temperatuursstijging tot 30 graden in de kuil een verlies van maar liefst 30 VEM per kilogram drogestof! Er zijn maatregelen om broei te voorkomen. Gebruik de beschikbare kennis en middelen, u gaat immers binnenkort weer inkuilen. Bij het inkuilproces is het van belang dat de pH zo snel mogelijk daalt naar een waarde tussen de 4 en 5, afhankelijk van het drogestofgehalte van het gras. Een snelle pHdaling is nodig voor het beperken van inkuilverliezen en behoud van voederwaarde. Een kuil is stabiel, wanneer alle aanwezige zuurstof door bacteriën is weggenomen en suikers zijn omgezet tot melkzuur en azijnzuur. Om zoveel mogelijk suikers voor energie voor de koe in de kuil over te houden is het zaak dat de kuil zo snel mogelijk conserveert. Daarom moet er tijdens het inkuilen zo min mogelijk lucht in de kuil komen. Hoge voersnelheid Broei ontstaat onder andere bij het uitkuilen, er komt dan namelijk weer zuurstof in de kuil. Door deze zuurstof worden de in de kuil aanwezige gisten weer actief. Zij zetten melkzuur en suikers om in warmte. Dit geeft effecten als een lagere voeropname en verlies aan voederwaarde. Een belangrijke voorwaarde om broei te voorkomen is daarom ook een hoge voersnelheid en een goed, liefst met grond, afgedichte kuil. Drogestofgehalte Ook het drogestofgehalte bij inkuilen heeft invloed op het ontstaan van broei. Kuilen met een hoger drogestofgehalte zijn gevoeliger voor broei. Deze droge kuilen zijn namelijk minder goed aan te rijden, waardoor er meer zuurstof in de kuil achterblijft. Streef daarom naar een drogestofpercentage tussen de 35 en 45 procent. Kuiluitslagen Uit inventarisatie van de BLGG-kuiluitslagen van het afgelopen jaar blijkt dat de graskuilen een gemiddelde drogestofgehalte van 50% hebben. Verder blijkt de pH gemiddeld op een waarde van 5,2 uit te komen. Het hoge drogestofgehalte, in combinatie met een hoge pH en relatief weinig azijnzuur, maken de kuilen erg broeigevoelig. 14
Daarnaast heeft BLGG de kuilen, waaraan een inkuilmiddel is toegevoegd geïnventariseerd. Deze kuilen hebben een vergelijkbaar drogestofgehalte, maar een beduidend lagere pH. Het aantal gevormde zuren (melkzuur en azijn-propionzuur) was in deze kuilen beduidend hoger. Deze kuilen zijn dan ook beter geconserveerd. Dit geeft minder inkuilverliezen en een lagere kans op broei. Inkuilmiddelen In de praktijk kunnen er vele verschillende soorten inkuilmiddelen worden gebruikt. Een voordeel van de inkuilmiddelen is dat ze leiden tot lagere inkuilverliezen en een smakelijkere kuil. Inkuilmiddelen kunnen alleen gebruikt worden wanneer er voldoende suiker in het gras aanwezig is. Dit is namelijk nodig voor de bacteriën in de graskuil, zodat ze melkzuur en azijnzuur kunnen produceren. Bij inkuilmiddelen kan onderscheid worden gemaakt tussen conserveringsmiddelen, broeiremmers, of een combinatie van deze twee. Conserveringsmiddelen zijn met name gericht op het snel aanzuren van de
graskuil, zodat er zo min mogelijk inkuilverliezen ontstaan. Broeiremmers zijn meer gericht op het onderdrukken van de gistculturen die broei veroorzaken. Met name azijnzuur heeft hier een goede werking op. Ook het middel kaliumsorbaat heeft een vergelijkbare werking tegen broei. Dit product zit in de Ecosyl DubbelAction. Welk soort middel (conservering of broeiremmer) u kiest, hangt van de omstandigheden af. Bij normale weersomstandigheden adviseren we het volgende: 1. Het drogestofgehalte is lager dan 35%: Hierbij speelt broei geen rol. Het is bij gras van deze kwaliteit belangrijk dat de conservering zo goed mogelijk verloopt. Dit kan door bacteriën toe te voegen. Pioneer 1188 en Ecosyl 50/100 zijn producten met melkzuurbacteriën die zorgen voor een snelle pH-daling en zij beperken het verlies aan voederwaarde. Wanneer het gras weinig suikers bevat, bijvoorbeeld wanneer het gemaaide gras meerdere dagen tijdens bewolkt op het land ligt, kunt u melasse toevoegen.
Met een steekthermometer kunnen de ForFarmers-voorlichters de temperatuur van uw kuil bepalen.
2. Het drogestofgehalte ligt tussen de 35 en 45%: Deze kuilen zijn van de gewenste drogestofgehalten. Doordat er vanwege een goede verdichting van de kuil en het realiseren van de gewenste voersnelheid geen broei wordt verwacht, kunt u een conserveringsmiddel gebruiken. Voorbeelden zijn Pioneer 1188 of Ecosyl 50/100. Indien er broei verwacht kan worden, pas dan Pioneer 11A44 of Ecosyl DubbelAction toe. 3. Het drogestofgehalte ligt boven de 45%: Onder deze omstandigheden adviseren we om zeker een broeiremmend middel te gebruiken (Pioneer 11A44) of een bacteriemengsel, die zowel broeiremmend als conserverend werkt (Ecosyl DubbelAction). Onderzoek toont aan dat het gebruik van Ecosyl 50/100, Ecosyl DubbelAction, Pioneer 1188 en Pioneer 11A44 resulteren in: • Lagere inkuilverliezen • Een smakelijke kuil en daardoor: -- Hogere drogestofopname (± 4,0 %) -- Hogere melkproductie (± 1,2 kg melk/koe/dag) -- Lagere krachtvoerkosten ForFarmers levert naast Ecosyl 50/100, Ecosyl DubbelAction, Pioneer 1188 en Pioneer 11A44 ook melasse en zuren. Laat u over de aantrekkelijke voorwaarden informeren door uw vertegenwoordiger van ForFarmers.
Inkuiltips voor de boer: 1. Streef naar een drogestofgehalte tussen de 35 en 45%. 2. Sluit de kuil zo snel mogelijk luchtdicht af, het liefst met gronddek. 3. Zorg dat het ruw anorganisch stofgehalte minder dan 100 gr/kg drogestof is. Dit is te bereiken door molshopen te mijden en de machines goed af te stellen. 4. Overleg met uw voorlichter over het gebruik van inkuilmiddelen.
V.l.n.r.: ForFarmers-voorlichter Jasper Rijntjes, Carl Tankink en René Krabben van loonbedrijf Wopa.
De beste maiskuil van oogst 2011 Carl Tankink heeft de hoofdprijs gewonnen van de Grote Voederwaardewedstrijd van Limagrain. Zijn maiskuil scoorde het beste in de combinatie VEM (1043), zetmeel (438 g/kg ds) en NDF-verteerbaarheid (58,6%). Hoe weet Carl zo’n goede kuil te realiseren? “Ik ben secuur op de bemesting en bekalking van mijn percelen. Ook voor het maisland vind ik de drijfmestbemesting erg belangrijk. Er mag wat mij betreft wel vijftig kuub op een hectare. En om het andere jaar wordt er een onderhoudsbekalking (ongeveer 1.500 kg/hectare) uitgevoerd. Verder heb ik het geluk dat de grond, waarop de mais geteeld wordt, een goede vochttoestand heeft. Het is zandgrond met een prima organische stofgehalte.” Secuur met maiskuil Op 23 april werd zes hectare mais gezaaid, op 3 oktober is deze geoogst, bij een drogestofpercentage van 38,8%. De mais wordt ingekuild door loonbedrijf Wopa. Op advies van René Krabben wordt broeiremmer 11A44 tijdens het inkuilen aan de mais toegevoegd. Verder ziet Tankink erop toe dat de kuil goed vastgereden wordt. Tankink heeft geen sleufsilo op het erf, maar pakt de kuil goed in met plastic, beschermzeil en een flinke laag zand. Tijdens het voeren van de kuil is de veehouder secuur. Hij haalt niet teveel zand van de kuil (voersnelheid 1,5 meter per week) en de mais, die er los voor komt te liggen haalt hij dezelfde dag nog weg. Zo probeert hij broei in de kuil te voorkomen.
Groenbemester Nadat de mais geoogst is, komt er een groenbemester op het perceel. “Ik wil de grond goed onderhouden, daar hoort ook de inzet van een groenbemester bij, want hierdoor wordt de stikstof in de bodem gebonden. Voorheen gebruikte ik rogge als groenbemester, dit jaar is er Italiaans Raaigras op het bouwland gekomen.” Kwaliteit en massa Het doel dat Carl Tankink met de mais heeft is om kwaliteit en massa van het perceel te halen. “Vorig jaar koos ik, na overleg met de ForFarmers-voorlichter, voor LG 30.218. Van dit ras is bekend dat de gehalten goed zijn. En ook de opbrengst viel me mee. Op basis van het voederwaardeonderzoek blijkt de kuil helemaal top te zijn. Met de hoogste combinatie van VEM, zetmeel en verteerbaarheid. Het zal mij benieuwen of dit een gelukstreffer was of dat we komend jaar weer zo’n goede kuil krijgen.”
15
Unimel; voor een gezonde start van uw kalveren Een optimale opfok vormt de basis voor uw toekomstige veestapel. Een goede start van uw kalveren is daarbij een belangrijke eerste stap. De Unimel kalveropfokmelken zorgen voor een optimale ontwikkeling en een goede groei van uw kalveren. ForFarmers brengt al vele jaren het hoogwaardige merk Unimel kalveropfokmelken op de markt. Dit vertrouwde product wordt inmiddels door veel melkveehouders naar volle tevredenheid ingezet. Unimel kalveropfokmelk vormt samen met het assortiment kalveropfokvoeders van ForFarmers de basis voor een goede kalveropfok. Door gebruik te maken van Unimel kalveropfokmelk kunt u de kalveren tijdig spenen, realiseert u een hoge ruw- en krachtvoeropname en vertonen de kalveren geen groeidip. Zodoende realiseren ze een vlotte start en ontwikkelen ze zich goed tot volwassen herkauwer en duurzame melkkoe. Prima opname De Unimel producten bieden een hoog veiligheidsniveau. Dit hoge veiligheidsniveau komt tot stand door gebruik te maken van kwalitatief hoogwaardige zuivelgrondstoffen. Omdat Unimel aan het jonge kalf wordt verstrekt, wordt er bij de selectie van grondstoffen veel aandacht besteed aan zowel de nutritionele aspecten (voederwaarde, oplosbaarheid en verteerbaarheid) als de geur en smaak. Dit resulteert in hoogwaardige kalveropfokmelken die prima door uw kalveren worden opgenomen en zorgen voor een probleemloze opfok.
16
Specifieke toevoegingen Het veiligheidspakket is opgebouwd uit een aantal specifieke toevoegingen, die de gezondheid en de immuniteitsopbouw van uw kalveren ondersteunen. Deze toevoegingen zijn: • Zuur; Citroenzuur verlaagt de zuurtegraad van het product. Dit zorgt voor een betere hygiëne en het ondersteunt de vertering. Het kalf is minder kwetsbaar voor een aantal vervelende darmbacteriën.
• Prebiotica en Probiotica; Een goede balans van de darmflora is van groot belang voor een optimale benutting van de aangeboden voedingstoffen en om verteringsstoornissen te voorkomen. Unimel kalveropfokmelken dragen bij aan deze balans door specifieke voedingsstoffen (Prebiotica) aan te bieden aan de in de darmen aanwezige gewenste bacteriën en door extra voor de darmen gunstige bacteriën (Probiotica) aan de darmflora toe te voegen. Deze positieve bacteriën hebben een stimulerende werking op het natuurlijke immuunsysteem. Daarnaast remmen ze de ontwikkeling van ongewenste bacteriën. • Etherische oliën; Van diverse in de natuur voorkomende stoffen is bekend dat ze de groei van ongewenste bacteriën remmen. Van deze
eigenschappen wordt in Unimel kalveropfokmelken gebruikgemaakt door de toevoeging van een mengsel van etherische oliën. Bovendien leveren ze een bijdrage aan de bescherming van de darmwand. • Mineralen en vitaminen; Aan de kalveropfokmelken zijn mineralen en vitaminen toegevoegd voor de dagelijkse behoefte van uw kalf. Met onder andere Vitamine A, E en C voor extra aandacht voor de weerstand en de ontwikkeling van het immuunsysteem.
Unimel kalveropfokmelken kenmerken zich door: •
Smakelijke oplossing → Kalveren drinken de melk graag
•
Hoog niveau aan verteerbaar eiwit → Goede conditie en hoge groei
•
Veilig voor het kalf → Minimaal risico op diarree
•
Universeel toepasbaar → Geschikt voor nagenoeg alle drinksystemen
•
Snelle ruwvoer- en krachtvoeropname → Minimale speendip en goede penswerking
•
Optimaal benutten jeugdgroei → Meer rendement op korte en lange termijn
•
Product lost snel en goed op → Werkt plezierig voor veehouder en zorgt voor een betere vertering bij het kalf
•
Stuift niet → Dus geen irritatie
•
Uitstekende loopeigenschappen → Loopt goed en constant door de drinkautomaten
•
Minder Hygroscopisch → Minder problemen met klonten
•
Betere hygiëne → Minder bederf van de melk en de oplossing
Bemesting na eerste snede Om ook in de zomer en het najaar over kwalitatief goed grasland te beschikken dient u de kunstmeststikstof goed in te zetten. Houdt ook rekening met aanvulling van de mineralen natrium en selenium. Producten als N-Zomerzout, Graszout geel en Unimest Smakelijk zijn daarvoor geschikt. De beschikbare hoeveelheid stikstof uit kunstmest is door de huidige mestwetgeving vaak beperkt. Toch is het belangrijk ook in de zomer en nazomer te beschikken over kwalitatief goed grasland. Bekijk daarom goed op welke percelen u de beschikbare hoeveelheid kunstmeststikstof gebruikt.
Een natriumgift heeft duidelijk een gunstige invloed op het natriumgehalte van gras. Uit onderzoek blijkt dat een waarde beneden de 2 gram natrium per kilo drogestof te laag is. In de praktijk blijkt dat deze waarde, met name op zandgrond, zonder gebruik van een natriummeststof moeilijk te realiseren is.
Smakelijker gras dankzij natrium Een hoger natriumgehalte in het gras geeft een hogere smakelijkheid. Stijgt het gehalte in het gras, dan blijven de koeien langer grazen. Ze nemen daardoor meer drogestof op en laten minder grasresten achter. Een hoger natriumgehalte verbetert dus de benutting van het gras.
Stikstofmeststof met natrium ForFarmers heeft N-Zomerzout in haar assortiment. Hiermee wordt in één werkgang naast de stikstof ook extra natrium gegeven. N-Zomerzout na de eerste snede geeft een aanzienlijke verbetering van het natriumgehalte en daarmee de smakelijkheid van gras.
Wanneer u daarnaast nog wilt bemesten met extra selenium dan kunt u gebruik maken van Graszout geel of Unimest Smakelijk. Deze product bevatten naast selenium ook stikstof en natrium. Selenium past ook goed op percelen waar jongvee geweid wordt. Dit mineraal heeft namelijk een positieve werking op de vruchtbaarheid van uw vee.
Open dag vrijdag 18 mei Nieuwe ligboxenstal Maatschap Pol-Bieleman in Teuge Maatschap Pol-Bieleman heeft een nieuwe ligboxenstal gebouwd. Het gaat om een stal met een 3+0+3 opstelling en 236 diepstrooiselboxen voor melkgevende koeien.
De open dag wordt gehouden op vrijdag 18 mei 2012 van 10.00 uur tot 16.00 uur. Wij hopen u op deze dag te mogen ontmoeten.
Er is volop aandacht besteed aan dierwelzijn en arbeidsgemak. In de stal staan drie DeLaval melkrobots met een meedraaiende zorggroep op stro en de mogelijkheid voor plaatsing van een vierde melkrobot. De melk wordt opgeslagen in een staande melkkoeltank met een inhoud van 30.000 liter en er vindt warmteterugwinning plaats.
Bezoekadres: Maatschap Pol-Bieleman Bolkhorstweg 1 7395 MB Teuge Wij verzoeken u om de open dag niet in bedrijfskleding te bezoeken.
17
Reportage
Goede mineralenvoorziening voor vleesvee betaalt zich uit Familie Kamphuis werd in 2010 geconfronteerd met het feit
dré Kleine Schaars contact met Kamphuis.
dat de helft van hun kalveren om, op dat moment, onverklaar-
André: “We zijn direct gestart met het geven van extra mineralen (Univit Drosta) aan de koeien, die nog kalven moesten. Nadat de GD met het bericht kwam dat de kalveren een seleniumtekort hadden, heeft de dierenarts ze selenium en vitamine E middels een injectie toegediend. Dit is een noodmaatregel, die op korte termijn zijn werk doet. Uiteindelijk zijn in een korte periode elf kalveren overleden. Dat is een grote klap voor een bedrijf met een relatief kleine veestapel.”
bare reden overleed. Het GD-bloedonderzoek gaf opheldering: ze bleken een chronisch tekort aan selenium te hebben. Dit is te verhelpen door de zoogkoeien extra mineralen te geven en te zorgen voor voldoende selenium in het weidegras. De inzet van het product Graszout geel biedt uitkomst.
18
Kamphuis kreeg in 2010 te maken met forse uitval onder de jonge kalveren (leeftijd tussen de zeven en veertien dagen). Dit hielden ze niet voor zich, ze deelden hun problemen met collega veehouders in de hoop
dat iemand met een antwoord zou komen. Een collega-veehouder adviseerde Kamphuis om contact te zoeken met ForFarmers. Zodoende kwam de ForFarmers-voorlichting in beeld en zocht vleesveevoorlichter An-
Tekort selenium Een tekort aan selenium uit zich in slappe kalveren. Bij pinken uit een tekort zich in de geboorte van een dood kalf of een
uierontsteking, die snel na kalven optreedt. Maar in Kamphuis’ geval uitte het probleem zich vooral bij de jonge kalfjes. “De geboortes gingen goed, de kalfjes waren actief, ze dronken prima maar na zeven tot veertien dagen lagen ze levenloos in het hok. Verschrikkelijk om te zien. We hopen dit nooit meer mee te hoeven maken.” Weidegras Uit de analyses van het aangeboden rantsoen werd direct duidelijk waarom de dieren een seleniumgebrek hadden. “De zoogkoeien krijgen hoofdzakelijk gras, aangevuld met wat mais en krachtvoer. Van deze laatste twee geven we niet teveel, want anders zijn de dieren te dik voor het kalven, wat kan resulteren in moeilijke geboortes. Nu bleek ons weidegras weinig selenium te bevatten. Daarnaast waren we niet gewend om mineralen bij te voeren.” “Hier zit ook het probleem”, zegt André. “In de zoogkoeienhouderij wordt weinig krachtvoer bijgevoerd, terwijl in krachtvoer wel noodzakelijke mineralen zitten. Ook het verstrekken van mineralen in de vorm van bijvoorbeeld likstenen is in de zoogkoeienhouderij minder gebruikelijk. En vanwege de huidige mestwetgeving wordt de weide meestal bemest met KAS of MAS om op korte termijn veel grasgroei te krijgen. Het aandeel fosfaat wordt verminderd, omdat de bemesting anders niet past binnen het bemestingsplan. Dus al met al komen er minder mineralen op het land.” De koe kan er wat mee Het tekort aan selenium in het weidegras is op te lossen door het mineraal via een meststof op het perceel te brengen. Kamphuis strooit sinds 2010 jaarlijks Graszout geel over de weidepercelen.
Deze meststof bevat vijftig procent natrium (zout) en zestig ppm selenium. Dit is organisch gebonden selenium, de best opneembare variant. Kamphuis geeft aan dat hij de extra kosten voor lief neemt. “Relatief gezien is dit geen dure oplossing. We brengen het product zelf op het land. Dit kost ons 35 euro per hectare extra en dat is het ons meer dan waard. Liever zo, dan verlies van kalveren. Bovendien zorgt het zout in dit product voor een toename van de smakelijkheid van het gras. De koeien nemen het gras beter op. We hebben nu gras waar de koeien veel meer mee kunnen.” Naast Graszout geel strooit Kamphuis ook Graszout groen en rood, ter verbetering van respectievelijk het koper- en kobaltgehalte in de grond. Deze producten strooit hij één keer in de vier jaar. Mineralen aanbieden Een andere oplossing is het aanbieden van mineralen over het rantsoen of via likemmers. De droogstaande koeien krijgen het mineraal Univit Drosta via likemmers. “Het verrast me hoeveel behoefte er is aan likemmers. Gemiddeld wordt er een emmer per week opgemaakt. We zetten de emmers in een autoband, daarmee voorkomen we dat de emmer te snel op de kop ligt. ’s Winters bieden we meerdere emmers voor het voerhek aan, ’s zomers staan ze verspreid in de weide.” De koeien die gekalfd hebben krijgen Univit Mobiel in het rantsoen aan het voerhek. Dit helpt bij een actieve start van de zoogperiode. Dankzij genoemde managementmaatregelen draait de zoogkoeienhouderij bij de familie Kamphuis weer top.
Kamphuis zorgt voor extra aanbod van mineralen door producten als Univit Mobiel en Univit Vruba aan het rantsoen voor het voerhek toe te voegen.
André Kleine Schaars (links) legt het belang van likemmers uit aan Mark Kamphuis.
Johan, Els, Mark en Tom Kamphuis wonen op een zoogkoeienbedrijf in het Overijsselse Rossum. Ze houden op dit moment 25 zoogkoeien van het ras Blonde d’Aquitaine. Vorig jaar zijn ze ook met het mesten van guste zoogkoeien begonnen. Het bedrijf heeft vijftien hectare weidegras ter beschikking. De mais wordt op stam aangekocht en in ronde balen ingekuild. De ronde baal vindt Kamphuis ideaal, er gaat geen kruimel van het product verloren. In 2011 heeft Kamphuis de strostal met open front van een collega vleesveehouder overgenomen. Vanaf het najaar zijn de zoogkoeien en guste koeien hierin gehuisvest. Deze stal geeft de ondernemers ruimte om met de zoogkoeienhouderij te groeien naar 75 dieren. Ze gaan dit geleidelijk doen met eigen aanfok, dit jaar groeien ze door naar 35 dieren. Voor de fokkerij wordt een drie jaar oude stier gebruikt. Een betere dekking van de seleniumbehoefte heeft profijt opgeleverd. In 2011 vonden er negentien geboortes plaats en overleed er maar één kalf als gevolg van een moeilijke geboorte, in 2012 zijn er tot nu toe acht kalveren geboren zonder uitval.
De ambitie van Kamphuis: Groeien in de zoogkoeienhouderij.
19
Nieuw: Topstartvoer voor een vliegende start Een goede voeropname bij opleg in de vleesvarkensstal is essentieel voor een hoge groei en een goede spieraanzet. Om de voeropname te stimuleren zijn een goed oplegmanagement en de juiste voerstrategie van belang. Naar aanleiding van voerproeven introduceert ForFarmers nieuwe startvoeders: Topstartvoer. Voor een big is de verplaatsing van een biggenstal naar een vleesvarkensstal een grote, veelal stressvolle gebeurtenis. Zorg er daarom voor dat de biggen terechtkomen in schone, gedesinfecteerde, droge hokken met een minimale afdelingstemperatuur van 25°C. Verder dienen voer en vers drinkwater beschikbaar te zijn. Gedurende de eerste dagen kan de voeropname gestimuleerd worden door een handje voer op de grond te strooien. Meestal wordt bij verplaatsing van de biggen- naar de vleesvarkensstal abrupt geschakeld in voersysteem en voersamenstelling. Dit is wederom een stressvolle gebeurtenis. Beide gebeurtenissen zorgen ervoor dat de voeropname lager is. Hierdoor blijft de groei de eerste weken achter. Geen voerovergang Om te kijken wat op een gesloten bedrijf het effect is van het doorvoeren van het voer uit de biggenstal op de voeropname, de groei en de karkaskwaliteit heeft ForFarmers een voerproef opgezet. De proef is uitgevoerd op een gesloten bedrijf met 1.440 borgen en gelten, genetica To-
pigs 50 x PIC Pietrain. De proefgroep kreeg de eerste veertien dagen hetzelfde voer als dat ze in de biggenstal hebben gehad. De controlegroep kreeg startvoer. Uit de resultaten kwam naar voren dat de groei in de eerste veertien dagen significant was toegenomen (702 gram voor de controlegroep en 764 gram voor de proefgroep). Over het hele traject was er een hogere groei van 16 gram per dag zichtbaar voor de proefgroep (785 gram bij de controlegroep en 801 gram bij de proefgroep). Deze groeitoename is het gevolg van een hogere voeropname, de EW-conversie bleef gelijk. Deze proef toont dus aan dat wanneer er op een gesloten bedrijf geen voeromschakeling plaatsvindt op het moment dat de biggen naar de vleesvarkensstal gaan, ze beter opstarten. De biggen laten een hogere voeropname en daardoor een hogere groei zien. Meer spier, minder spek Verder kwam uit deze proef naar voren dat het verstrekken van een luxer voer met hogere nutriëntenniveaus en beter verteerbare grondstoffen resulteert in een ver-
betering van de karkaskwaliteit. Door de spreiding tussen de individuele varkens is er geen significantie aangetoond. Wel was er op zowel vleespercentage als spier- en spekdikte een verbetering zichtbaar. Het vleespercentage is verbeterd met 0,8%, de spierdikte is met 0,8 mm toegenomen en de spekdikte met 0,4 mm afgenomen (tabel 1). In een tweede proef op een vleesvarkensbedrijf bij beren en gelten, genetica Topigs 20 x Pietrain, is aangetoond dat het opstarten met een luxer startvoer resulteerde in een verbetering in karkaskwaliteit. Het mager vleesaandeel is gestegen met 0,4%, door een hoger aandeel spier van 0,6 mm en een lager aandeel spek van 0,3 mm (tabel 1). Beide proeven geven aan dat wanneer de biggen worden opgestart met een luxer startvoer van goed verteerbare grondstoffen, ze een betere karkaskwaliteit hebben. Nieuw Topstartvoer ForFarmers constateert dat steeds meer varkenshouders hun vleesvarkens binnen een concept afleveren. Daar hoort een bepaalde afleverstrategie bij: een optimale spier- en spekdikte is nu nog belangrijker om een goede opbrengstprijs te realiseren. Extra spier levert direct meer rendement op. Dankzij deze uitstekende proefresultaten is het Topstartvoer aan het assortiment toegevoegd. Topstartvoer bestaat uit licht verteerbare grondstoffen, extra vitaminen en zuren en is uitermate geschikt op bedrijven, die een betere slachtkwaliteit en een hogere groei willen.
Tabel 1. Vleespercentage (%), spek- en spierdikte (mm) tussen de controlegroep en de proefgroep in twee verschillende proeven Proef 1 (borgen en gelten)
20
Proef 2 (alleen beren)
Controle
Proef
Verschil
Controle
Proef
Verschil
Vleespercentage (%)
55,6
56,4
+0,8
58,0
58,4
+0,4
Spekdikte (mm)
17,8
17,4
-0,4
14,3
14,0
-0,3
Spierdikte (mm)
63,0
63,8
+0,8
59,0
59,6
+0,6
Tabel 2. Overzicht assortiment startvoeders Topstart Nieuw
Voor varkens met een opleggewicht < 23 kg, met een redelijke tot goede voeropnamecapaciteit. Is extra rijk aan aminozuren.
Super Topstart Nieuw
Voor varkens met een opleggewicht < 23 kg, met een lage voeropnamecapaciteit en een hoge vleesaanzetcapaciteit. Is extra rijk aan aminozuren en bevat zeer smakelijke componenten.
Speciaal Topstart Comfort Nieuw
Voor varkens met een opleggewicht < 23 kg, met problemen met oorbijten. Dit voer heeft een rustgevend effect op de dieren.
Standaard Startkorrel*
Voor varkens met een hoge voeropnamecapaciteit.
Standaard D. Startkorrel*
Voor varkens met hoge voeropname en vleesaanzetcapaciteit.
Super Smul Startkorrel*
Voor varkens met een lagere voeropnamecapaciteit en een hoge vleesaanzet-capaciteit. Bevat extra smakelijke componenten.
Speciaal Startkorrel Safe
Geschikt voor vleesvarkens, die (tijdelijk) extra ondersteuning van de darmgezondheid nodig hebben.
Standaard Berenstartkorrel
Extra rijk aan aminozuren. Geschikt voor beren met een hoge voeropname.
Super Smul Berenstartkorrel
Extra rijk aan aminozuren. Bevat zeer smakelijke componenten. Geschikt voor beren met een lage voeropnamecapaciteit.
* Mag tot maximaal twaalf weken ingezet worden. Tevens zijn deze voeders met laag kopergehalte beschikbaar. Deze voeders kunnen langer ingezet worden.
De eerste gebruikers zijn zeer tevreden over het voer. Zij constateren een positief effect op de voeropname en mestconsistentie, waardoor de varkens beter opstarten. De varkens zijn uniformer, er is minder uitval en minder inzet van antibiotica nodig. Topstartvoer is in te zetten bij biggen die lichter dan 23 kg worden opgelegd, tot veertien dagen na opleg. Vervolgens kan geleidelijk op Startvoer worden overgeschakeld. Geheel afhankelijk van de inzet van Topstartvoer is de extra investering van minder dan 0,01 €/kg groei snel terug te verdienen vanwege een hogere omloopsnelheid, min-
der uitval en bovenal een betere uitbetaling. Tot slot Om te komen tot een vliegende start, is het essentieel dat het management rondom opleg in orde is. Dit dient samen te gaan met een passend voeradvies dat aansluit bij de behoefte van de biggen. Dit betekent dat voor een gesloten bedrijf het langer doorvoeren van biggenvoer raadzaam is. Een vleesvarkenshouder kan afhankelijk van het opleggewicht besluiten om met Topstartvoer te starten. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met uw voorlichter.
Grafiek. Uitkomsten voerproef, waarbij is gekeken naar de invloed van het wel of niet uitvoeren van een voeromschakeling op de groei van de biggen. 1000
Controle
Groei (gram/dier/dag)
900
Proef
800 700 600 500 400 Dag 0-14
Dag 14-42
Dag 42-105
Dag 0-105
21
Reportage
De voergift per bak wordt dagelijks bijgestuurd. Ruud Timmerhuis legt via een handterminal vast of de voerbak Wekelijks worden er varkens gewogen. leeg is of niet. Aan de hand van deze bevinding vindt correctie per voerbak plaats.
Agroscoopbokaal voor efficiënt en duurzaam bedrijf Varkensbedrijf Timmerhuis uit Almelo heeft de Agroscoopbokaal gewonnen vanwege de hoge score op het gebied van efficiency en duurzaamheid. Het mengen van eigen voer met onder andere CCM, een goede biosecurity, een stabiel stalklimaat en het wegen van de varkens zijn de pijlers van dit bedrijf.
22
Varkenshouder Johan en zoon Ruud Timmerhuis produceren met een gecorrigeerde EW-conversie van 2,64 in combinatie met een torenhoge groei van 925 gram, uitermate efficiënt. Daarnaast is de uitval slechts 1,4%. Met elkaar resulteert dit in een uitstekend productiegetal van € 8,62. Dat het bedrijf duurzaam produceert blijkt uit de fosfaatefficiency van 54%, dit is acht
procent hoger dan het ForFarmers-gemiddelde. De fosfaatefficiency is een belangrijk kengetal om te beoordelen hoe duurzaam een bedrijf produceert. De technische resultaten laten in het eerste kwartaal van 2012 nog weer een stijgende lijn zien. Strikte biosecurity Waarom Timmerhuis deze resultaten weet
te behalen, kan ForFarmers-voorlichter Achim Tijkorte wel beantwoorden: “Johan en Ruud leggen SPF-biggen op van een fokbedrijf uit de buurt. Timmerhuis haalt de biggen met eigen transport. Elke week worden 156 biggen (of een veelvoud daarvan) aangevoerd en gescheiden opgelegd (gelten en beren). Daarnaast voegt Timmerhuis ruim 40% CCM aan het rantsoen toe. En de ondernemers hanteren een strikte interne biosecurity. Er komen zo min mogelijk mensen in de stal en diegene die er zijn moeten, dienen zich eerst te douchen. Bovendien draagt iedereen handschoenen in de stal, ook Johan en Ruud zelf.” Johan: “Dankzij de handschoenen verhinderen we dat we bacteriën van de handen overbrengen op de varkens. Het vooraf wassen van de handen is niet afdoende,
Bedrijfsgegevens er blijven altijd bacteriën onder de nagels zitten. Wij willen de interne hygiëne secuur naleven. En ook met handschoenen aan kunnen we alle werkzaamheden in de stal prima uitvoeren.” CCM voor topresultaten Niet alleen ForFarmers is overtuigd van het belang van CCM, ook Timmerhuis noemt dit een belangrijke bijdrage aan de goede resultaten. Hij voert al vanaf 1995 CCM aan zijn dieren. Destijds hadden Hermien en Johan een gemengd bedrijf met zeugen, vleesvarkens en vleesstieren. De zeugen kregen CCM voor extra energie, wat ten goede kwam aan de melkproductie. “Er zat veel meer melk onder de zeugen”, weet Johan. Ook de vleesvarkens kregen CCM en Johan zag hiervan profijt. “We draaiden toen al top met de vleesvarkens.” Het Yakult-effect Wat is het geheim van CCM? Achim Tijkorte legt uit: “In een goed afgedichte CCMkuil wordt door de van nature aanwezige melkzuurbacteriën melkzuur gevormd. Johan en Ruud voegen bij het inkuilen van de CCM nog extra melkzuurbacteriën toe om dit proces te versnellen. Melkzuur zorgt voor een snelle pH-daling in de maag van het varken en in de darmen regelt het melkzuur dat kwaadaardige bacteriën, zoals coli, geen kans krijgen. Dit is het zogenaamde Yakult-effect (het zuiveldrankje voor mensen, red.). Het grootste gedeelte van het immuunsysteem zit in de darmen en positieve bacteriën helpen de darmen gezond te houden. Gezonde darmen geven een betere weerstand, en daardoor een hogere diergezondheid. Bovendien vinden de varkens CCM lekker, ze eten het graag.” Alle opslag overdekt Bijzonder aan de voeropslag is dat alle voerproducten binnen worden opgeslagen. De CCM en andere voergranen liggen los gestort in sleufsilo’s, waarover een hal (tevens machineberging) is gebouwd en de aanvullende voeders van ForFarmers worden opgeslagen in Trevira zakken, die binnen in de voerkeuken staan. “Er komen geen vogels of ander ongedierte bij het voer en de producten ondervinden ook geen weersinvloeden. De producten blijven constant van temperatuur. Dit komt de kwaliteit en hygiëne van het voer ten goede”, aldus Johan.
Gestuurd klimaat Niet alleen CCM is een belangrijk pluspunt voor de goede resultaten. Ook het klimaat in de stal speelt een belangrijke rol. De ondernemers willen een constant klimaat in de stal. Dit bereiken ze door een geconditioneerde luchtinlaat. De verse lucht gaat via de spouw, onder de bolle vloer naar het midden van de stal (centrale gang). Onder de bolle vloer kan de lucht bij warm weer eventueel nog gekoeld worden door de nevelinstallatie die er hangt. In de centrale gang komt de lucht omhoog en dan kan het gestuurd ofwel aan de onderkant van de deur, ofwel door een opening boven de deur, de afdeling ingaan. “We sturen de lucht zo dat het ‘s zomers een verkoelend effect geeft en er ’s winters zo min mogelijk tocht optreedt. In de bolle vloer zit een buizensysteem (rondpompsysteem), die de temperatuur van de vloer constant op 22 graden houdt.” Meten is weten Tenslotte speelt het wekelijks wegen van de varkens een rol bij de goede afleverstrategie. Vanwege de wensen van de slachterij zijn spier- en spekdikte nu belangrijke aflevercriteria. “We streven naar de meeste kilo’s per vierkante meter. Daarbij moeten we in de gaten houden dat de dieren niet vervetten. Men zegt dat een beer niet vervet, maar wij merken anders. Wij sturen de dieren door de energiewaarde van het voer en de voergift aan te passen. Door het wegen van de varkens (de twijfelgevallen) weten we zeker of we de dieren wel in de gewenste gewichtsklasse (beren 80 tot 100 kilo en gelten 82 tot 103 kilo) afleveren. We worden nu nauwelijks gekort, deze extra werkzaamheden leveren ons die laatste centen per kilo op.”
Alle voerproducten liggen overdekt.
Johan Timmerhuis (l.) en bijproductenvoorlichter Achim Tijkorte bij de voerkeuken.
Johan, Hermien, hun zonen Koen en Ruud en dochter Carlijn Timmerhuis wonen op een vleesvarkensbedrijf in Almelo. Ze houden 2.800 vleesvarkens, Topigs 20 x Tempo en bewerken 110 hectare grond. Daarop telen ze korrelmais voor eigen CCM. Van deze grond is 70 hectare in eigendom, het overige wordt gepacht. Naast de varkenshouderij heeft Johan een bedrijf in onroerend goed. Bij de vleesvarkens worden uitstekende resultaten gerealiseerd. De groei/dier/ dag over 2011 is 925 gram, de gecorrigeerde EW-conversie 2,64 en de uitval 1,4%. De voerkosten/kg groei bedragen gemiddeld € 0,61. De varkens krijgen voer via een computergestuurde droogvoerinstallatie. De beren en gelten worden apart gevoerd, de beren kunnen iets langer luxer gevoerd worden. Ruud controleert de voeropname twee keer daags. Tijdens de avondcontrole loopt hij met een handterminal door de stal en noteert of de voerbakken leeg zijn of niet. Op die manier wordt de voergift per bak dagelijks gecorrigeerd (bijgestuurd). In een hal liggen drie CCM kuilen. Ook liggen er voergranen opgeslagen. Het CCM is ingekuild bij een drogestofpercentage van ongeveer 70%. Dagelijks gaat er 1,5 tot 2,5 ton CCM plus 800 kilo aanvullende granen in een voormenger. Deze producten worden samen met de aanvullende voeders (start-, midden- of eindfasevoer) van ForFarmers gemengd aan de varkens verstrekt.
23
De ambitie van Timmerhuis: Blijven ondernemen, met groei voor ogen.
Hoge fosfaatefficiëntie bij ForFarmer Varkenshouders zijn verplicht om hun fosfaatbenutting te registreren. ForFarmers gebruikt deze fosfaatbenutting voor het gericht adviseren van varkenshouders en voor het waar nodig aanpassen van haar varkensvoeders. Als één van de weinigen heeft ForFarmers de fosfaatbenutting van haar klanten over 2011 al in beeld. Op basis van deze cijfers kan ForFarmers haar klanten gericht adviseren om te komen tot bijvoorbeeld een hogere biggenproductie of een lager voerverbruik. Beide processen resulteren in een betere fosfaatbenutting. Verder werkt ForFarmers aan verbetering van de fosfaatbenutting door, binnen de grenzen van wat economisch verantwoord is, haar varkensvoeders dusdanig te optimaliseren, dat de bruto fosforgehaltes van het voer zo laag mogelijk liggen. Daarbij worden de verteerbare fosforgehaltes op een vast niveau gehandhaafd. Dit niveau is afhankelijk van wat de betreffende diercategorie per dag nodig heeft om goed
te kunnen produceren. Daarmee beschikt ForFarmers over een assortiment met een uitgekiend fosfaatniveau. Resultaten ten opzichte van streven De overheid heeft voorlopige streefwaarden voor de fosfaatbenutting opgesteld. Deze streefwaarden zijn: 2011 2013 Zeugen 40 43 Vleesvarkens 44 47 Op dit moment loopt een onderzoek naar hoe beren maar ook vleesvarkens, die bijproducten krijgen, de aangevoerde fosfaatbronnen in het karkas vastleggen. Dit kan afwijken van waar tot op heden mee wordt gerekend.
Definitieve cijfers 2011 In totaal heeft ForFarmers van 430 bedrijven, met verschillende diercategoriën, de benutting van 2011 in beeld. • Zeugenhouders Op bedrijven waar alleen zeugen liggen is de gerealiseerde fosfaatbenutting 42,4%. Dit is hoger dan de streefwaarde voor 2011, maar duidelijk lager dan de eindwaarde van 2013. De beste 25% bedrijven scoort 44,3%, de laagste 25% komt aan 39,9%. De biggenproductie is het meest bepalend voor de hoogte van de fosfaatbenutting. Bedrijven met een hoge productie voeren per afgevoerde big minder voer aan, aangezien de totaal aangevoerde hoeveelheid zeugenvoer over meer biggen wordt verdeeld. • Vleesvarkenshouders De gespecialiseerde vleesvarkensbedrijven kwamen in 2011 aan een benutting van 46,0% terwijl de streefwaarde op 43% lag. Daar lijkt dus weinig aan de hand te zijn. Wel is het zo dat de 25% bedrijven met
ForFarmers actief in netwerk “Voerspoor” ForFarmers is nauw betrokken in het netwerk “Voerspoor” dat kijkt naar de verbetering van de fosfaatefficiëntie. Deze netwerkbijeenkomsten, waarbij varkenshouders worden ondersteund bij het oppakken en verbeteren van de fosfaatbenutting op het eigen bedrijf, worden in opdracht van Nevedi en LTO door VarkensNET begeleidt. Adviseurs van enkele mengvoerbedrijven zijn hierbij betrokken. De knelpunten die tijdens de bijeenkomsten naar boven komen worden geïnventariseerd en teruggekoppeld naar Nevedi en LTO Nederland. Er zijn vier groepen: zeugenhouderij droogvoer, vleesvarkenshouderij droogvoer, biologische varkenshouderij en varkenshouderij brijvoer. NETmentor Linda JanssenVerriet begeleidt de groepen met droogvoer zeugen en biologisch. Adri van de Plas begeleidt de groepen met droogvoer vleesvarkens en brijvoer. De eerste bijeenkomsten hebben ondertussen plaatsgevonden. Zowel de positieve als de negatieve factoren die de fosfaatbenutting beïnvloeden, zijn geïnventariseerd. Zowel de varkenshouders als de adviseurs denken positief mee om de fosfaatbenutting te verbeteren. Ze plaatsen kritische kanttekeningen bij de fosfaatgehaltes van de diverse voedingsstoffen en de verteringscoëfficiënten ervan. Ook dient de vastlegging van fosfaat bij verschillende voersystemen en sexen volgens de deelnemers verder onderzocht te worden. Daarnaast is er uniformiteit nodig bij het invullen van de fosfaattoets. De uitkomsten van de bijeenkomsten worden gebruikt als input voor de leerbijeenkomsten “Wroeten met VarkensNET”, welke 30 mei a.s. plaatsvindt. Kijk voor meer informatie over deze bijeenkomsten op www.varkensnet.nl. 24
r s-klanten de laagste score blijven hangen op 43,5% terwijl de eindwaarde 2013 is vastgesteld op 47%. Op deze bedrijven moet er zeker nog een slag gemaakt worden. De beste 25% bedrijven komen aan een benutting van 49,5% dus ruim boven de uiteindelijke streefwaarde. Het niveau van benutting wordt bij de vleesvarkens vooral bepaald door het kengetal voederconversie. Een scherpe voederconversie levert lagere voerkosten én een hogere fosfaatbenutting op. Het mes snijdt dus aan twee kanten. Het blijkt dat de bedrijven met de laagste P-benutting een voederconversie van ongeveer 2,90 realiseren. • Gesloten bedrijven Komen over het jaar 2011 aan een benutting van ruim 44%. • Bedrijven met bijproducten Een speciale categorie vormen de bedrijven waar, naast de aanvullende mengvoeders, natte en/of droge bijproducten gevoerd worden. Omdat deze producten sterk variëren in absolute fosfaatniveaus en daarnaast ook nog eens sterk variëren in de benuttingsgraad van de aangeleverde fosfaatbronnen is het lastig aan te geven, op welke fosfaatbenutting deze bedrijven zouden uitkomen. De praktijkcijfers laten nu zien dat de fosfaatbenutting op zeugenbedrijven, waar bijproducten gevoerd worden, 39,5% is. Op deze bedrijven is kennelijk geen of weinig voordeel van een lager voerverbruik. Vleesvarkensbedrijven met bijproducten doen het even goed als de bedrijven waar volledig mengvoer worden gevoerd: zij komen aan een fosfaatbenutting van 46%. Een voorlopige conclusie is dat een relatief ongunstige aanvoer van fosfaatbronnen (te hoge gehaltes, minder verteerbare fosfaatbronnen) op deze bedrijven wordt gecompenseerd door een lager voerverbruik. Is op uw bedrijf de fosfaatefficiency op pijl? U kunt het eventueel halverwege dit jaar samen met uw voorlichter doorrekenen. De verwachting is dat er vanuit de overheid sancties volgen voor individuele bedrijven die de doelstelling van 2013 niet halen.
Gezondere biggen met nieuw assortiment biggenvoer U streeft toch ook naar een probleemloze biggenopfok en wilt graag gezonde biggen, die gemakkelijk groeien? ForFarmers heeft begin oktober 2011 haar nieuwe assortiment biggenvoeders gelanceerd, met nadruk op een optimale voeropname, een goede darmontwikkeling én veilig voer. De structuur van het voer heeft invloed op de voeropname. Op het gebied van structuur constateert ForFarmers een verschuiving in de vraag naar biggenvoeders van korrel- naar kruimel biggenvoeders. Kruimel heeft als voordeel dat de verteringssappen in de darmen beter inwerken op de voedselbrij. De vertering verloopt efficiënter en sneller. Dit geeft meer rust bij de biggen, waardoor de big vaker kleinere porties eet en het maagdarmstelsel minder piekbelasting krijgt. Ervaringen uit de praktijk Om nog beter te kunnen beoordelen of het nieuwe assortiment aanslaat, bezocht ForFarmers-biggenopfokspecialist Anniek Peek verschillende bedrijven. Zij heeft een vergelijking gemaakt tussen biggen, gevoerd met het oude assortiment (2011) ten opzichte van het nieuwe assortiment (2012) Tijdens deze beoordeling zijn de biggen op verschillende kenmerken beoordeeld. Anniek: “De meest opvallende verschuivingen die ik met het nieuwe speen-
voer heb waargenomen zijn een betere buikvulling, een goede mestscore en een hogere voeropname. Vanaf de inzet van biggenvoeders (na spenen), valt met name de betere kleur van de biggen op. Bovendien realiseren de biggen een hogere groei en meer uniformiteit.” Uiteraard heeft Anniek ook de gebruikers zelf gevraagd naar hun bevindingen met het nieuwe assortiment. “Ze ondervinden dat de biggen het op het nieuwe assortiment beter doen. 25% van de ondervraagden geeft aan dat de groei bij de biggen is verbeterd.” Speciaal speenkorrel Safe Speciaal Speenkorrel Safe is vanwege specifieke grondstoffen, extra vitamines, zuren en probiotica uitermate geschikt voor bedrijven waar de darmgezondheid bij de biggen onder druk staat. Speciaal Speenkorrel Safe is in oktober met succes toegevoegd aan het assortiment biggenvoeders van ForFarmers.
25
Formule1000 check voor een top start Uit een recente inventarisatie van de ruim honderd vleesvarkensbedrijven waar inmiddels de Formule-1000 check is uitgevoerd blijkt dat er met name verbeterpunten liggen bij de opleg, het watermanagement en de hygiëne. Speciaal voor vleesvarkenshouders die willen schakelen naar een beter rendement is de Formule1000 check ontwikkeld. Varkenshouders krijgen snel en overzichtelijk de belangrijkste verbeterpunten op het gebied van management en voerstrategie in beeld. Dankzij de Formule1000 check kunt u werken aan een hogere groei bij de vleesvarkens, zonder dat de vleeskwaliteit, de voederconversie en de voerkosten achteruit gaan. De Formule1000 check omvat een vragenlijst die in slechts vijftien minuten inzicht geeft in uw bedrijfsmanagement. Na het invullen, bepaalt het computerprogramma automatisch de adviezen, die voor uw bedrijf van toepassing zijn.
26
Hogere groei door beter management Voor de analyse van de check heeft ForFarmers de vleesvarkensbedrijven ingedeeld in bedrijven met hoge groei (> 825 gram) en bedrijven met een lage groei (<780 gram). Uit eerder onderzoek van ForFarmers blijkt dat varkenshouders, die bij de vleesvarkens
een hoge daggroei realiseren, er een ander management op nahouden, dan de varkenshouders, waar de varkens een lage daggroei hebben. Opleg Het is belangrijk dat een big bij opleg zo snel mogelijk aan de nieuwe situatie went. Zorg voor zo min mogelijk stresssituaties. Het hok dient schoon, droog en ontsmet te zijn. Doordat de bezettingsgraad in een speenafdeling veel hoger is dan na opleg in de vleesvarkensstal moet de temperatuur minimaal 25°C zijn. Denk ook aan een goede afstemming van de wijze van voerverstrekking. Biggen die van de brij afkomen hebben meer moeite om aan droogvoer te wennen en andersom. Ook het soort voerbak (klepel of droogvoerbak) en de juiste voersoort spelen een rol. Alleen bij een juiste afstemming wordt de maximale jeugdgroei bereikt. Waterkwaliteit Water wordt vaak onderschat als het om
voeding gaat maar is in feite het belangrijkste voedermiddel voor het varken. Een goede wateropname staat namelijk in verhouding tot de voeropname. Denk ook hier aan een juiste afstemming van de waterverstrekking op uw bedrijf ten opzichte van de situatie bij de vermeerderaar. Een antilekbakje bij de vermeerderaar ten opzichte van slecht bereikbare nippels bij de vleesvarkenshouder kan al stress geven. Voor het waarborgen van een goede waterkwaliteit is controle erg belangrijk. In de tabel is te zien dat deze controle nog niet altijd en overal wordt toegepast. Op veel bedrijven worden de nippels en leidingen nog niet doorgespoeld na iedere ronde. De bedrijven waar de varkens een hogere groei realiseren, voeren een betere controle en reiniging uit. Ook passen zij vaker reiniging na medicatie toe. Ruim 80% van de bedrijven met hoge groei reinigt het drinkwatersysteem ten opzichte van slechts 48% van de bedrijven met een lage groei.
Dagdosering Dagdosering antibiotica antibiotica (dd/dier/d) (dd/dier/d) Dierdagdosering antibiotica bedrijven met hoge groei
6%
6%
6%
6%
<10 dagen <10 dagen 10-20 dagen10-20 dagen >20 dagen >20 dagen 88%
88%
Dagdosering Dagdosering antibiotica antibiotica (dd/dier/d) (dd/dier/d) Dierdagdosering antibiotica bedrijven met lage groei Minder antibiotica bij hoge groei Bijna de helft van de bedrijven heeft aangegeven op hoeveel dierdagdoseringen (DDD) zij zaten ten tijde van de check. Duidelijk is te zien dat bedrijven met een hoge groei (> 825 gram) dit realiseren met beduidend minder antibiotica. Maar liefst 88% heeft hier een DDD die onder de tien ligt35% ten opzichte van 56% bij de groep bedrijven met een lage groei (< 780 gram). De landelijke streefwaarde voor vleesvarkens in 2011 is dertien (bron SDa).
<10 dagen<10 dagen 35%
56%
10-20 dagen 10-20 dagen
56%
>20 dagen>20 dagen
Lang niet alle bedrijven hanteren voldoende maatregelen voor een goede waterkwaliteit.
100 90
100 100
90
70
90
80
60
80
70
50
70
60
60
50
50
40
40
30
30
20
40 30 20 10 0 Dagenlijkse controle drinknippels
Nippels iedere ronde doorgespoeld
Leidingen na iedere ronde gereinigd
Leidingen reinigen na medicatie
Percentage (%)
80
Percentage (%)
Check op internet Dit zijn slechts enkele voorbeelden van zaken, die uit de Formule1000 aanpak voor vleesvarkens naar voren komen. Onze voorlichters werken de vragenlijst graag met u uit en bespreken de adviezen, die uit ons Formule1000 programma naar voren komen. Mocht u de lijst alvast zelf in willen vullen, dan kunt u dit op onze website www.forfarmers.nl/formule1000 doen. Uw gegevens worden dan naar ForFarmers gestuurd en uw voorlichter neemt contact met u op over de resultaten.
9%
Tabel. Bedrijven met een hoge groei nemen meer maatregelen
Percentage (%)
Quickscan voor een topstart Uit de Formule1000 check zijn tien vragen gefilterd die worden gebruikt voor het advies over de perfecte start in de vleesvarkensstal. De belangrijkste onderdelen voor de start van het vleesvarken, te weten opleggewicht, voeding, management en gezondheidsafwijkingen in de eerste week na opleg passeren de revue. Vraag uw voorlichter naar deze quickscan en ga direct aan de slag met eventuele verbeterpunten.
9%
20 10 Externe 0 10 watercontrole 0
lage groei (<780 gram) hoge groei (>825 gram)
Dagenlijkse Nippels iedere 27 controle ronde Dagenlijkse Nippels iedere Leid drinknippels doorgespoeld controle ronde ied drinknippels doorgespoeld ge
Voorkom worminfecties Worminfecties kunnen leiden tot aanzienlijke verliezen bij leghennen en ouderdieren. Probeer vooral de risico’s op een besmetting te verminderen, want te veel behandelingen kunnen bijdragen aan het ontstaan van resistentie bij wormen. Bij pluimvee komen diverse soorten wormen voor, zie tabel. Afhankelijk van de wormsoort en de ernst van de besmetting kan een besmetting symptoomloos tot zeer ernstig verlopen. Leghennen die een wormbesmetting hebben opgelopen laten een productiedaling, verlies van het verenpakket en een slechtere eischaalkwaliteit zien. Daarnaast kunnen diarree, groeivertraging en vermagering optreden. In ernstige gevallen kan de eiproductie zelfs stoppen. Schade aan de darmwand Wormen kunnen een aanzienlijke schade veroorzaken. Ze veroorzaken schade aan de darmwand, waardoor de vertering van het voer niet optimaal of zelfs ernstig verslechterd is. Ook veroorzaken ze ontstekingen en bloedingen in de darm. Hierdoor treedt nutriëntverlies op. Bij extreme wormbesmettingen kan de darm verstopt raken, omdat de wormen zich in grote kluwens opstapelen. De cyclus van een worm-
besmetting begint bij de inname van zogenaamde infectieuze stadia. Dit is vaak een larve of een ei, eventueel samen met een tussengastheer (kever), waarin de infectieuze stadia zich verschuild hebben (tot enkele honderden per kever). Diagnose Er zijn diverse manieren om een wormbesmetting op te sporen. De meest eenvoudige is via sectie. De wormen zijn met het blote oog in het darmstelsel te zien. Bedenk echter wel dat wanneer bij enkele dieren geen wormen worden aangetoond, dit niet direct betekent dat de rest van het koppel niet besmet is. Voor meer betrouwbaarheid kan er beter een verzamelmonster van zowel hoofddarm- als blindedarmmest onderzocht worden. Door het aantal en de soort wormeieren vast te stellen kan men de besmettingsdruk inschatten. Aangezien er vele soorten
Sectie kan uitsluitsel geven of er sprake is van een worminfectie, bijvoorbeeld de grote spoelworm.
28
rondwormeieren in de grond voorkomen, zijn mestmonsters uit de uitloop (zandgrond) niet geschikt. Neem dus altijd een monster uit de stal. Op basis van regelmatige monitoring van de infectiedruk kan een bij uw bedrijfssituatie passend ontwormingsbeleid gemaakt worden. Overleg hiervoor met uw pluimveedierenarts. Preventie of behandeling? Behandeling van een koppel pluimvee kan tot tijdelijke reductie van de wormen leiden, maar is echter geen structurele oplossing. Lintwormen maken veelal gebruik van tussengastheren in de route van infectie. Hierbij moet gedacht worden aan alle soorten kevers. Een goede insectenbestrijding is belangrijk om de cyclus van een besmetting met lintwormen te doorbreken. Ook de aanwezigheid van diverse leeftijdsgroepen op een bedrijf werkt infectiedruk verder in de hand. Overleg met uw dierenarts over de specifieke risicofactoren op uw bedrijf.
Een microscopische weergave van het eitje van de grote spoelworm.
Neem altijd een mestmonster uit de stal. Mestmonsters uit de uitloop (zandgrond) zijn niet geschikt, omdat er vele soorten rondwormeieren in zand voorkomen.
Resistentieontwikkeling Net zoals bij het gebruik van antibiotica kan ook het veelvuldig gebruik van ontwormingsmiddelen resulteren in resistentie. Dit betekent dat wormen niet meer gevoelig zijn voor ontwormingsmiddelen. Voor legpluimvee is momenteel één middel geregistreerd waardoor het wisselen tussen ontwormingsmiddelen, om zo de ontwikkeling van resistentie tegen te gaan, niet mogelijk is. Dit is een extra reden om op basis van een risicoprofiel te ontwormen in plaats van voor de voet weg. Blackhead Blackhead wordt veroorzaakt door de een-
cellige parasiet Histomonas meleagridis en kan met name bij kalkoenen leiden tot aanzienlijke schade. De eencellige parasiet verschuilt zich in de eieren van de kleine spoelworm. Zo kan deze parasiet de stalomgeving overleven en via de opname van besmette wormeieren het pluimvee besmetten. Ook via regenwormen (vrije uitloop) kan een besmetting met blackhead opgelopen worden. Ontwormen van kalkoenen heeft in de praktijk weinig effect op het voorkomen van blackhead. Biosecurity is in deze en in andere gevallen waarbij er geen behandelwijze mogelijk is, de enige optie.
Biosecuriy Biosecurity of bioveiligheid houdt zich bezig met het beperken van ziekteoverdracht. Door het beperken van het risico op de overdracht van dierziekten neemt de infectiedruk af waardoor minder dieren last hebben van, in dit geval, wormbesmettingen. Met behulp van de Poultrycare®-Scan kunnen wij uw biosecurity in beeld brengen. Middels een checklist worden de sterke punten en verbeterpunten in uw biosecurity nader in kaart gebracht en kan er vervolgens nagedacht worden over praktische en nuttige oplossingen om de biosecurity te verhogen. Vraag hiernaar bij uw voorlichter.
Tabel. Diverse wormsoorten die bij pluimvee schade kunnen veroorzaken
Wormsoort
Afmeting (mm)
Locatie
Schade
Prepatentperiode
Tussengastheer
Kleine spoelworm
10
Blindedarm
-
24 - 30
Geen
Grote spoelworm
40 - 50
Dunne darm
+
35 - 36
Geen
Haarworm
10 - 30
Dune darm
++
20 - 26
Geen
Kleine lintworm
4
Begin dunne darm
+++
14 - 21
Slakken
Grote lintworm
Tot 150
Dunne darm
+
21
Kevers 29
Bedrijfsuitbreidingen in de opfok Verschillende opfokkers van vleeskuikenouderdieren zijn op dit moment bezig met bedrijfsuitbreiding. Drie opfokkers, met elk een ander doel voor de uitbreiding, aan het woord.
Bart en Berend Wilpshaar houden het bedrijf up-to-date soms tot in de late uurtjes doorgewerkt moeten worden. Tijdens extra werkzaamheden of piekarbeid maken we gebruik van inleenkrachten, vooral tijdens het reinigen en inrichten van de stallen alsook bij de opzet van de kuikens.”
Bart en Berend Wilpshaar houden 45.000 opfok vleeskuikenouderdieren op hun bedrijf in Ane (bij Hardenberg). Bart gaat het bedrijf overnemen van zijn vader Berend, die vanaf 1970 met de opfok van vleeskuikenouderdieren is begonnen. Op dit moment komt er een vijfde stal bij, geschikt voor 20.000 dieren. Volgens planning zal deze stal half juli in gebruik worden genomen. Dan hebben de ondernemers een opfokbedrijf met 65.000 dieren. Bart vertelt: “Dit is een eenheid die qua dagelijkse verzorging goed alleen te doen is, al zal er
Wilpshaar vertelt dat ze een uitbreiding zinvol vonden omdat het aantal dieren dat een vermeerderaar houdt, ook toeneemt. “Om tijdig op deze ontwikkeling in te kunnen spelen maar ook om op termijn het nodige saldo te behalen vonden wij een uitbreiding zinvol.” “Bovendien is een dit aantal dieren dieren verspreid over vijf stallen een mooi aantal om all-in/all-out toe te passen”, vult Robin Kemper van Opfok de KuikenaeR aan. Hij levert de eendagskuikens op het bedrijf en weet dus goed, hoeveel plaatsingsruimte hij nodig heeft. De nieuwe stal is 19 x 100 meter. De stal is volledig gemetseld waardoor de spanten aan de binnenzijde zijn opgesloten. Hierdoor wordt er op geen enkele wijze contact gemaakt met de buitenzijde waardoor een koudebrug wordt voorkomen. De wanden
zijn van binnen volledig gestukadoord en tot aan de inlaathoogte geglit. Bart: “Daarvan hebben we profijt bij het schoonmaken van de stal.” Er zitten Readan ventilatieventielen in de zijwanden van de stal. Aan de buitenzijde worden deze afgedekt door een winddrukkap van damwand. Dit maakt sturing van de hoeveelheid binnenkomende lucht mogelijk. De damwanden zijn van de binnenkant volledig zwart om lichtinval zoveel mogelijk te vermijden. Ook bij de nokventilatie wordt hier rekening mee gehouden, de petten, die de kokers van regen weren, zijn rondom dertig centimeter groter gemaakt. In de stal komt een gesloten, rondgaand voersysteem met kettingen met ronde plastic schijven (meenemers). Zowel het systeem als de voerpannen zijn van het merk Falcon. “Het grote voordeel van dit systeem is dat er voer tussen iedere pan blijft zitten, dus wanneer het voersysteem ’s ochtends wordt gestart, dan wordt elke pan gelijktijdig met voer gevuld. De snelheid van het voer wegbrengen is bij dit systeem het snelst. Dit geeft de minste
Jos Wijnen schakelt een vleeskuikenbedrijf om naar vleeskuikenouderdieren “Vorig jaar heb ik het bedrijf van mijn ouders in Odiliapeel, met twee stallen van 40.000 vleeskuikens, overgenomen en omgebouwd voor de opfok van vleeskuikenmoederdieren. Met de ombouw van de bestaande stallen kon ik een oppervlak van 2.300 m2 realiseren. Om nu een aantal van 40.000 dieren op deze locatie te kunnen houden is er een nieuwe stal bijgebouwd. De nieuwe stal is 20 x 75 meter, heeft een oppervlak van 1.500 m2. De stallen op deze locatie zijn volledig geautomatiseerd en de apparatuur is op afstand te bedienen. Ik kan vanaf mijn thuislocatie in Vianen alles regelen, mocht dat nodig zijn.” 30
Op de thuislocatie is Jos Wijnen (34) al vanaf 1996 werkzaam in deze sector. Daar staat een bedrijf met een staloppervlak van 4.900 m2. Dit bedrijf heeft Jos in 2002 van zijn ouders overgenomen.
De nieuwbouw in Odiliapeel voldoet aan de Maatlat Duurzame Veehouderij, omdat ik graag mee wilde doen met de subsidieregeling. Om te voldoen aan de Maatlat hangt er een strooisysteem voor granen in de stal en passen we ammoniakreductie toe met behulp van recirculatiekokers. Tenslotte zit er een luchtwasser op de stal om fijnstof te reduceren. Deze luchtwasser is zo gekozen, dat deze via een uitbreiding ook ammoniak kan reduceren. Voor het geval dit in de toekomst vereist wordt.” Jos werkt nu drie ronden samen met Opfok de KuikenaeR. Hij kiest ervoor om zijn stalruimte en eigen arbeid aan de organisa-
k vleeskuikenouderdieren Ietje en Ede Mulder richten zich volledig op de opfok van moederdieren stress onder de dieren. En het voordeel van de Falcon voerpan is dat je deze goed kunt schoonmaken.” In de opfok krijgen de dieren voer op basis van het voerschema van Opfok de KuikenaeR. Bij dit schema worden een bepaald gewicht en uniformiteit nagestreefd. Opfok de KuikenaeR mag van de opfokker vereisen dat elk dier een vreetplek heeft, dat er een bepaalde snelheid van voerverdeling wordt nagestreefd en dat er het liefst geen stroomdraad over de voerleiding hangt, omdat de hennen anders het springen weer afleren. Bij Wilpshaar zijn de daken van de stallen verzwaard uitgevoerd, zodat de dieren de mogelijkheid hebben om op de voerlijnen te gaan zitten. Wilpshaar heeft in het verleden tal van aanpassingen in de stallen uitgevoerd om steeds weer klaar te zijn voor de toekomst. Berend: “Ik wil opfokkers, die geen kans hebben op nieuwbouw of daar niet aan toe zijn, meegeven dat het belangrijk is om de bestaande stal up-to-date te houden. Vervang dingen op tijd, denk aan de klimaatcomputer, de voer- en drinksystemen, winddrukkappen en het overig onderhoud.”
opfok tie te verhuren, omdat hij nu de zekerheid heeft dat hij meerdere jaren een inkomen krijgt. “Als jonge ondernemer is het lastig om bij de bank een financiering te krijgen, maar doordat ik op deze manier samenwerk met een solide partij, wilde de bank wel meewerken aan deze bedrijfsuitbreiding.” Jos vindt de opfok van vleeskuikenouderdieren het mooiste wat er is. “Het streven is dat de vermeerderaar goede resultaten behaalt met de opgefokte dieren. Dat is voor mij als opfokker de beste reclame.”
Bij Ietje en Ede Mulder uit Drachtstercompagnie wordt momenteel een nieuwe opfokstal gebouwd met een capaciteit voor 30.000 vleeskuikenouderdieren. Hierdoor krijgen ze een capaciteit voor 47.000 dieren op de thuislocatie. Daarnaast hebben ze vier jaar geleden een locatie voor 35.000 dieren gekocht. Op deze locatie verricht een werknemer alle werkzaamheden. Ongeveer anderhalf jaar geleden besloten Ede en Ietje om de thuislocatie uit te breiden. “Met 17.000 dieren behoorden we tot de kleinere opfokkers. Kleine bedrijven zullen het niet redden in de toekomst, je moet volume hebben. En vermeerderaars groeien ook, hebben nu stallen voor 35.000 tot 40.000 dieren, die ze – onder andere vanuit hygiënisch oogpunt – het liefst gevuld willen hebben met dieren van één opfokker. Dus anderhalf jaar geleden dachten wij, wanneer de bank wil financieren en de gemeente de vergunningen afgeeft, dan gaan we voor groei.” Ietje vult haar man aan: “We hebben samen besloten dat Ede met zijn baan buitenshuis zal stoppen zodra de bouw van de nieuwe stal begon. Op dit
moment is er geen opvolger. De zoons hebben andere banen. Zolang de gezondheid het toestaat gaan wij samen nog jaren met het opfokken van vleeskuikenouderdieren door.” Voor het echtpaar bleek het voorstel om te gaan groeien gunstig uit te pakken. De bank ging akkoord en de gemeente gaf een vergunning. “We weten dat de gemeenten steeds strengere eisen stellen en er steeds langer over doen om vergunningen af te geven, dus we zijn blij dat we de bedrijfsuitbreiding hebben aangepakt en binnen anderhalf jaar van idee tot eindresultaat zijn gekomen. De nieuwe stal, met een vloeroppervlak van ruim 2500 m2, is volledig geautomatiseerd, bevat het nieuwste van het nieuwste. Wat een verschil ten opzichte van de andere stallen, die afkomstig zijn uit de jaren zeventig.” De nieuwe stal is in totaal 115 meter lang en 23 meter breed. Vijf meter van de stal is ingericht als kantine/douchegelegenheid en technische ruimte. Het voeren gebeurt via sleepkettingen. Drinken kunnen de dieren bij een nippellijn of een gewone waterbak (open water) met springtafels. Nieuw is dat in de helft van de stal vloerverwarming ligt. “De jonge kuikens hebben warmte nodig. Ze zitten op de vloer, dus voor de kuikens is het heerlijk om via de vloer warmte te krijgen. En we hoeven in dit geval niet de hele stal van vloerverwarming te voorzien, omdat de kuikens de eerste tijd toch maar de helft van het staloppervlak nodig hebben.” In mei komen de eerste kuikens bij de familie Mulder in de nieuwe stal.
Opfok de KuikenaeR is een opfokorganisatie die vleeskuikenouderdieren levert met de meest optimale waardeprijsverhouding, in combinatie met kennis van product en kolom. Het zwaartepunt van de afzet vindt plaats in Nederland. Daarnaast vindt er in toenemende mate afzet plaats in het westen van Duitsland, het noorden van België en het noorden van Oostenrijk, aan vooral agrarische ondernemers. Opfok de KuikenaeR maakt onderdeel uit van de ForFarmers Group.
31
Voetzoolscore bij vleeskuikens Voetzoolontstekingen bij vleeskuikens tellen binnenkort mee in de beoordeling hoeveel kuikens een bedrijf per vierkante meter mag houden (Welzijnsrichtlijn). Er is een scoringssysteem ontwikkeld waarbij zowel de aanwezigheid, als de ernst van de ontsteking meewegen. Een hoge voetzoolscore gaat in de toekomst grote financiële gevolgen hebben voor een vleeskuikenbedrijf. Voetzoolontstekingen ontstaan door een combinatie van factoren. Alle factoren die de strooiselkwaliteit negatief beïnvloeden, hebben invloed op de ernst van de ontsteking. De strooiselkwaliteit is afhankelijk van het soort en de toegepaste hoeveelheid strooisel, de voeding, het stalklimaat, de hokbezetting en de gezondheid van de dieren. Management, voeding en diergezondheid moeten dus optimaal op elkaar worden afgestemd om voetzoolproblemen te voorkomen. Uitkomsten onderzoek en praktijk ForFarmers besteedt al jaren aandacht aan
Droog strooisel zorgt voor goede voetzolen.
32
voetzoolontstekingen bij pluimvee. Ruim vijf jaar geleden hebben we in Scandinavië (Denemarken) praktische kennis opgedaan, omdat men daar al veel eerder met het scoren van voetzoolontstekingen bezig was. Bij het monitoringssysteem waar de specialisten van ForFarmers gebruik van maken, wordt het aandeel voetzoolontstekingen meegenomen. Daardoor krijgen we een actueel beeld van de aanwezigheid van voetzoolontstekingen bij vleeskuikens van ForFarmers-klanten. Naar aanleiding van proeven die ForFarmers op vleeskuikenbedrijven uitvoert, weten we dat de water/voer-verhouding en de on-
dersteuning van de vertering positief op de voetzoolscore werken. Ook weten we dat de voetzooltjes al op zeer jonge leeftijd (vanaf dag vier van een nieuwe ronde) aangetast kunnen worden. Verder hebben we gemerkt, dat de eerste drie weken van een nieuwe ronde cruciaal zijn. Wanneer er na die leeftijd nog geen aantasting van voetzolen zichtbaar is, dan blijft de voetzoolscore meestal laag. Droog strooisel De meeste voetzoolaandoeningen ontstaan al op zeer jonge leeftijd. De huid van jonge kuikens is vergelijkbaar met een babyhuid en zeer gevoelig voor nat strooisel. Kleverige mest welke aan de pootjes blijft zitten, zorgt ook voor problemen. Over het algemeen geldt dat goede voetzolen alleen te bereiken zijn met droog strooisel. Pas op voor condenswater, dit ontstaat wanneer de stal voorafgaand aan de opvang van de kuikens onvoldoende is opgewarmd. Er ontstaan dan natte plekken op de vloer langs de buitenwanden. Ook dient lekkage van het drinkwatersysteem (morswater) vermeden te worden. Dit kan door de druk op het systeem goed af te stellen.
Drinknippels ouder dan vijf tot acht jaar zijn gevoeliger voor lekkage, vervang deze nippels dus op tijd.
Bij een lage druk op de nippels wordt minder water vermorst. Drinknippels ouder dan vijf tot acht jaar zijn gevoeliger voor lekkage, vervang deze nippels dus op tijd. Bij aanpassing van het drinkwatersysteem adviseren wij om een systeem met een lekbakje onder de nippel aan te schaffen. Darmgezondheid Een optimale darmgezondheid is belangrijk. Verteringsproblemen kunnen immers zorgen voor meer wateropname, nattere mest en daardoor meer voetzoolproblemen. Aandoeningen die verteringsproblemen kunnen veroorzaken zijn: • Coccidiose • Dysbacteriose • Diverse virusinfecties
Tabel. Normen temperatuur en relatieve luchtvochtigheid
Leeftijd (dagen)
Temperatuur (ºC)
Relatieve luchtvochtigheid (%)
Toegestane som
0
34
45
<85
7
30
50
<90
14
28
60
<91
21
25
65
<93
28
22
70
<94
35 en ouder
20
70
<95
Laat kuikens preventief onderzoeken op deze aandoeningen en pas eventueel de bestrijdingsstrategie aan. De beste tijdstippen voor onderzoek zijn rond de 21 en 28 dagen leeftijd.
trale verwarming of gaskanonnen met een dichte verbrandingskamer blijft de lucht droger. Via een warmtewisselaar kan ook veel vocht worden afgevoerd. De stal blijft droger. Dit vertaalt zich uiteindelijk in een betere voetzoolkwaliteit.
blemen geven. Vuistregel is dat de som van de temperatuur en de relatieve luchtvochtigheid vanaf zeven dagen leeftijd niet hoger mag zijn dan negentig punten. Per week leeftijd mag deze som met één punt verhoogd worden (zie tabel).
Open verwarmingssystemen Bij het gebruik van een open verwarmingssysteem blijft de verbrandingslucht in de stal. Naast extra koolstofdioxide, wordt er zo ook extra vocht in de stal gebracht. Daardoor is de relatieve luchtvochtigheid bij dit systeem hoger. Bij gebruik van cen-
Stalklimaat Ook ventilatiefouten kunnen zorgen voor meer voetzoolproblemen. Door een onjuiste luchtverdeling kan een deel van het strooisel plakkerig worden en daardoor problemen geven. Ook kan de relatieve luchtvochtigheid te hoog oplopen en pro-
Wilt u inzichtelijk krijgen welke verbeteringen u op uw bedrijf kunt doorvoeren om voetzoolproblemen bij vleeskuikens te voorkomen? Laat dan een ForFarmersvoorlichter de Poultrycare®-scan op uw bedrijf uitvoeren.
Een systeem met een lekbakje onder de nippel voorkomt morswater in het strooisel.
33
Overname Agro Emmen versterkt positie Plantaardig Met ingang van 23 maart 2012 heeft ForFarmers de activiteiten van Agro Emmen overgenomen. Door deze overname krijgt ForFarmers de beschikking over een moderne locatie voor opslag en distributie van gewasbeschermingsmiddelen, inclusief de benodigde vergunningen. Met deze overname vergroot ForFarmers haar capaciteit voor de opslag van gewasbeschermingsmiddelen aanzienlijk De markt vraagt steeds meer specialistische kennis van de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen, meststoffen, zaaizaden en de bijbehorende teelt. De positie van ForFarmers binnen CropSolutions geeft kennis en een goede inkooppositie van deze middelen.
De vier medewerkers blijven in de nieuwe organisatie werken. De heer Henk Boxem zal als vestigingsleider op de locatie in Em-
De samenwerking houdt in dat de commerciële activiteiten vanaf 23 maart vallen onder verantwoordelijkheid van ForFarmers. De activiteiten worden voortgezet onder de naam ForFarmers Agro Emmen.
ForFarmers Agro Emmen, een moderne locatie voor opslag en distributie van gewasbeschermingsmiddelen.
34
men verantwoordelijk blijven voor de contacten met de klanten.
Komst graaninnamelocatie in Odoornerveen Naast de reeds bestaande graaninnamelocaties in Deventer, Almelo, Doetinchem, Kilder
en
ForFarmers
Lochem, het
biedt
groeiend
aantal klanten in de regio Noord-Nederland de mogelijkheid om granen te leveren bij Agriservice Odoorn. Hiertoe is ForFarmers een samenwerkingsverband aangegaan met Agriservice Odoorn. De opening van een graaninnamelocatie in Odoornerveen biedt de akkerbouwer diverse voordelen. Er is tijd en geld te besparen bij het transport en deze innamelocatie
geeft u de mogelijkheid om graan te leveren in een regio, waar het aantal innamelocaties beperkt is. De graaninnamelocatie Odoornerveen wordt speciaal ingericht met
ForFarmers en Semagri bundelen krachten Naast gewasbeschermingsmiddelen, zaaizaden en meststoffen biedt ForFarmers Plantaardig vanaf heden pootaardap-
een weegbrug en een ruime stortcapaciteit, zodat de inname snel en zorgvuldig kan plaatsvinden. Agriservice Odoorn is gevestigd aan de Achterweg 1A in Odoornerveen.
ForFarmers (exclusief) aanbieder van pootaardappelen van Semagri waaronder de rassen Sofista,
Scarlet
en
SL 03-12.
pelrassen van Semagri aan. Het gaat onder andere om de rassen Sofista, Scarlet en SL 03-12. Om efficiënter te werken en kansen in de markt te benutten, gaat ForFarmers een aantal pootaardappelrassen van Semagri exclusief vermarkten. Semagri Holland BV uit Lelystad legt zich toe op de handel inen ontwikkeling van hoogwaardige aardappelrassen. Het bedrijf is actief in de export van aardappelen naar landen in Europa,
Afrika en het Midden- en Verre Oosten. ForFarmers legt dit seizoen regionaal, in de verschillende akkerbouwgebieden, demovelden aan met genoemde pootaardappelrassen. Per regio worden de aardappeltelers geïnformeerd wanneer er een demo is. 35
Reportage
Geerten Wassink (links), specialist bedrijfsontwikkeling bij BOMAP, heeft Maarten en Herman Kloosterboer begeleid bij de bedrijfsopzet en het stalontwerp.
Goed verkaveld bedrijf met duurzame stal Familie Kloosterboer woont vanaf begin april op de nieuwe bedrijfslocatie in het Gelderse Almen. Voor de begeleiding bij de nieuwbouw, de aanvraag van diverse vergunningen en de Maatlat Duurzame Veehouderij hebben ze BOMAP ingeschakeld.
36
Maarten Kloosterboer licht de aanleiding van de bedrijfsverplaatsing toe. “In 2005 kregen we te horen dat de gemeente Deventer een stuk grond wilde gebruiken voor de ontsluiting van een nieuw industrieterrein. Gevolg van de geplande nieuwbouw voor de gemeente is het zorgdragen voor de waterberging van het nieuwe industrieterrein. Daarnaast speelde het plan Ecologische Verbindingszone (EVZ) Dortherbeek. Hiervan is het doel het natuurlijk laten meanderen van de Dortherbeek. Om voldoende grond beschikbaar te krijgen voor beide doelen werd een kavelruilcommissie in het leven geroepen. Zij wil-
den via een vrijwillige bedrijfsverplaatsing ruimte creëren in het gebied en met een kavelruil dit plan verder invullen. Daarom kwam de kavelruilcommissie met de vraag of we na wilden denken over een eventuele bedrijfsverplaatsing. Ons bedrijf was, met een huiskavel van tien hectare eigendom, twintig hectare op ruim een kilometer afstand en enkele percelen op vijf tot zeven kilometer afstand, slecht verkaveld.” Begeleiding door BOMAP In eerste instantie ketsten de plannen af, maar in 2008 zaten DLG en Kloosterboer weer om tafel. Daaruit kwam een accepta-
bel bod, met de mogelijkheid tot bedrijfsverplaatsing naar Almen. Op 30 december 2009 is de handtekening onder de verplaatsingsovereenkomst gezet. “Daarna is direct gestart met de bestemmingsplanprocedure. Hiervoor is veel overleg geweest met de gemeente. Eind december 2010 is het bestemmingsplan goedgekeurd en de omgevingsvergunning aangevraagd. Deze omgevingsvergunning werd 1 april 2011 verleend. Geerten Wassink van BOMAP heeft het traject van bestemmingsplan en vergunningaanvraag voor ons verzorgd. Ook heeft hij een belangrijke rol gespeeld bij het bepalen van de bedrijfsopzet en het stalontwerp. Hierbij waren koecomfort en korte looplijnen zeer belangrijk. We hebben BOMAP al tijdig bij de plannen ingeschakeld. Het voordeel van een organisatie als BOMAP is dat ze goede contacten hebben met de gemeenten. In ons geval zijn alle vergunningaanvragen prima verlopen. Daarnaast zijn ze praktisch ingesteld, heb-
Bedrijfsgegevens ben veel kennis en zijn er korte lijnen.” Volgens bestek Op 27 april 2011 is de bouw van start gegaan, met de nieuwe ligboxenstal (44 meter breed x 64 meter lang) en een berging met jongveestal. De bouw is volgens bestek gebouwd. Herman: “Ik adviseer iedereen om met een bestek te werken. Iedere onderneming, die iets met de bouw van doen heeft, weet dan wat er gebeuren moet. Toch moet je zelf ook scherp blijven en controleren of alles van de tekening wel goed in het bestek is omschreven. Wanneer wij niet regelmatig met de werklui hadden gecommuniceerd, dan zou bij ons de verkeerde nok op het dak zijn gekomen. Dus goed controleren en blijven communiceren met de mensen die aan de stal werken is heel belangrijk.” Maatlat Duurzame Veehouderij De ligboxenstal voldoet aan de Maatlat Duurzame Veehouderij. De ondernemers willen hieraan voldoen, want dan kunnen ze gebruikmaken van de MIA (milieu investeringsaftrek) en de VAMIL (willekeurige afschrijving milieu-investeringen). Michel Haarhuis van BOMAP heeft de aanvraag verzorgd. “Ik ga met de veehouders om tafel en beoordeel of de nieuwbouwplannen voldoende punten opleveren voor de Maatlat. Wat ik probeer is om de stal te laten voldoen aan de Maatlat, zonder dat er veel meerkosten bij komen. Om een voorbeeld te noemen: Een ruimte achter het voerhek van vier meter levert het maximale aantal punten op, maar niet iedere ondernemer wil of kan meer vierkante meter betalen. Toch is extra ruimte voor de koeien positief. Wanneer ook de ranglagere koeien goed kunnen vreten, levert dit in totaal meer liters melk op. Het is aan de veehouder om te bepalen wat hem die extra vierkante meters waard zijn.”
Twee emissiearme vloeren Vanaf 2012 moet een stal voor deelname aan de Maatlat over een emissiearme vloer beschikken. Kloosterboer past twee varianten toe. Bij de melkkoeien ligt de duurzaamheidsvloer van Berkel Beton. Bij de droge koeien ligt een Holcim/Beerepoot Groene Vlag rooster. Maarten: “We hebben vanuit praktisch oogpunt voor twee soorten gekozen. Bij de droge koeien is de mest vaster en daar willen we een zeer goede mestdoorlaat.” Haarhuis: “Het is geen probleem om verschillende vloeren in een stal te plaatsen, de vloer met de hoogste emissiewaarde telt in punten mee voor de maatlat.” Koecomfort Andere gekozen opties zijn de ruime hoeveelheid waterbakken en grote ligboxen met een breedte van 1.15 en een boxlengte van minimaal 2.50 meter. Verder beschikt de nieuwbouw over voldoende daglicht, een afkalfstal op stro en een ziekenstal op stro achter de melkrobot. De zieke of kreupele koeien kunnen via selectiehekken vanuit deze ruimte naar de robot. Verder vindt energiebesparing bij het koelen van de melk plaats met behulp van een voorkoeler met warmteterugwinning. Tevens beschikt de nieuwbouw over een hygiënesluis. Al met al heeft Kloosterboer niet bezuinigd op vierkante meters. Maarten: “Een 3+3 stal zal per vierkante meter goedkoper zijn, maar wij hebben gekozen om het oudere jongvee ook in de ligboxenstal te huisvesten. De melkkoeien wilden we graag in een groep, met voldoende ruimte voor een optimaal koeverkeer. Verder hebben we geprobeerd zo veel mogelijk daglicht en frisse lucht in de stal te krijgen, waarmee we verwachten een prima stal voor de toekomst te hebben.”
De afkalfstal op stro en de droge koeien. Bij de droge koeien ligt een Groene Vlag rooster.
V.l.n.r.: Herman, Jetje, Maarten en Sandra.
Familie Kloosterboer: Herman en Jetje en zoon Maarten met Sandra en Tess wonen sinds april 2012 op het nieuwe melkveebedrijf in Almen. Op de nieuwe locatie is een 2+0+4+0-stal gebouwd voor melkkoeien, droge koeien en pinken. Ook staat er een werktuigberging met aansluitend een mechanisch geventileerde jongveestal. De verkaveling van het nieuwe bedrijf is goed. Er ligt 40 hectare aan huis. Het bedrijf heeft 43 hectare grasland en 13,5 hectare maisland in gebruik. Op dit moment melkt Kloosterboer 92 koeien. Ze worden gemolken door twee DeLaval melkrobots. De gemiddelde melkproductie ligt op 9.054 kg melk met 4,77% vet en 3,75% eiwit. Het rantsoen bestaat uit 45% graskuil, 55% snijmais, beheershooi, mineralen en krijt. De koeien worden gemiddeld 2,8 keer gemolken en produceren gemiddeld 29 liter per koe. Op 13 maart zijn de koeien verhuisd naar het nieuwe bedrijf. Kloosterboer geeft aan dat de productie nu al hoger ligt dan op de locatie in Deventer. Op dit moment blijven de koeien binnen, maar weidegang is mogelijk. Kloosterboer wil de koeien eerst laten wennen aan de nieuwe stal en melkrobots. Verder moeten de ondernemers de draagkracht van de grond beter leren kennen. “De grond is akkerbouwgrond geweest, het is lichte grond, met gebruiksaanwijzing. We hebben op dit moment nog niet de bodemkwaliteit zoals we die gewend waren op ons bedrijf in Deventer.”
37
De ambitie van Kloosterboer: Een gezinsbedrijf; groeien naar maximaal 150 koeien en het werk met eigen arbeid rondzetten.
Productierechten den Overig en Zuid kunt u ook deze prijs aanhouden. Voor leaserechten moet u op dit moment in gebied Oost en Overig rekenen op een prijs van € 14,00 tot € 15,00. In Zuid liggen de prijzen lager.
Specialisten productierechten v.l.n.r.: Clemens Goselink, Roel Visscher en Ria Zieverink. (in dit artikel staan de bedragen, exclusief BTW, van 19 april 2012 vermeld)
Koopmelk De bemiddeling van koopmelk kent dit jaar een rustige start. De laatste jaren hadden we voor april nog wel eens extra vraag zodat de koper kon profiteren van de 1 % quotumverruiming per 1 april. Hier hebben we dit jaar niet veel van gemerkt. Tot op heden is de bemiddeling geleidelijk verlopen, waarbij de prijs fluctueerde tussen de € 0,1225 en € 0,13 per % vet. De prijs die men wil betalen voor melkquotum zal mede afhangen van de ontwikkeling van de melkprijs en de kwaliteit van het eerste ruwvoer dat binnenkort gewonnen wordt. Veehouders die hun bedrijf beëindigen, bieden doorlopend quotum aan. Op dit moment wordt hierin bemiddeld voor circa € 0,1225 per % vet.
Leasemelk Het nieuwe seizoen is weer begonnen en de eerste transacties zijn ingediend bij het Productschap Zuivel. De eerste partijen hebben een prijs rond de € 0,044 per % vet gerealiseerd. Leasers leggen dit jaar vroegtijdig de vraag voor grotere partijen bij ons neer. Door het geleidelijk leasen van partijen probeert men prijsrisico te spreiden. Momenteel wordt er bemiddeld voor € 0,044 per % vet. Varkensrechten koop/lease Geleidelijk aan worden er weer enkele partijen varkensrechten aangeboden voor de verkoop en verlease. De kooprechten in gebied Oost worden momenteel bemiddeld voor circa € 77,00 per VE. Voor de gebie-
Prijsverloop koopmelk 2010-2011-2012 Prijsverloop koopmelk prijs per % Bron: Gerealiseerde omzet ForFarmers BOMAP
vet, excl btw
prijs Prijs in centen per % vet (excl. BTW)
25
38
22 19
2010 2011 2012
16 13 10
1
3
6
9
12 15 18 21 24 27 30 33 36 39 42 45 48 51
Week Week
bron: gerealiseerde omzet ForFarmers BOMAP
Pluimveerechten koop/lease Af en toe vindt er een transactie plaats van pluimveerechten in de koop en lease. In gebied Overig ligt de prijs van de kooprechten op dit moment rond de € 6,75 per pluimvee-eenheid en in Oost op circa € 7,20 per pluimvee-eenheid. Deze prijs is mede het gevolg van de hoge eierprijzen vlak voor de paasdagen. Nu de eierprijs wat onder druk staat wachten de kopers af. Dit geldt ook voor de leaserechten. Met de stijging van de eierprijzen kwam er ineens vraag naar leaserechten. Voor de eerste leaserechten is € 0,85 per pluimvee-eenheid betaald in Oost. Momenteel is men bereid ruim een euro te betalen voor de leaserechten. Toeslagrechten De laatste overdrachten van toeslagrechten die de koper voor het eerst in 2012 kan verzilveren hebben we voor 31 maart 2012 bij Dienst Regelingen gemeld. Er zijn op het laatste moment toch nog veel rechten overgedragen. De meeste vraag was er naar rechten met een waarde van tussen de € 700,00 en € 1.000,00. We hebben al weer vraag liggen. Heeft u rechten die u volgend jaar (2013) niet meer kunt verzilveren, laat het ons weten, dan proberen wij er een koper voor te vinden. Extra korting Dit jaar wordt door Dienst Regelingen een extra korting van 2,5 procent ingehouden. Dit kan gevolgen hebben, wanneer u hierdoor onder de uitbetalingsgrens van € 500 komt! Speelt dit bij u dan kunt u voor de koop- of verkoop van toeslagrechten contact met ons opnemen. Heeft u vraag naar of aanbod van melkquota, varkensen/ of pluimveerechten of toeslagrechten, bel met BOMAP, tel.: +31 (0) 573 28 89 89, of stuur een mail via de link op de ForFarmers website: www.forfarmers.eu.
Voldoende structuur in het melkveerantsoen
Bij koeien die geweid worden zorgt de omschakeling naar vers gras voor een verandering in het rantsoen. Het aanbieden van voldoende structuur is erg belangrijk. Vers gras bevat minder structuur dan kuilgras en heeft door wisselende weers- en groeiomstandigheden een grote variatie in energie- en eiwitgehalte. Vers gras bevat met name tijdens zonnige dagen tevens veel snel verteerbare koolhydraten. Deze geven kans op pensverzuring. Tevens zorgen de groeiomstandigheden voor een wisselend grasaanbod. De hierdoor ontstane schommelingen in het rantsoen kunnen bij het melkvee zorgen voor stress, verminderde activiteit, een lagere productie en gezondheidsproblemen. Om de impact van de omschakeling naar een vers gras rantsoen te minimaliseren is het verstandig om te zorgen voor voldoende structuur. Penswerking optimaal Voldoende structuur in het rantsoen is belangrijk voor een optimale benutting van de voedingstoffen en om de dieren gezond te houden. Door een voldoende structuurrijk rantsoen aan te bieden blijft de penswerking bij de koeien optimaal. Goede structuurbronnen zijn voldoende lang en moeten hard genoeg zijn om de penswerking te stimuleren. Graszaadhooi, luzerne of gehakseld koolzaadstro passen goed binnen een melkveerantsoen.
Geleidelijk afbreekbaar Op bedrijven met deels weidegang is de smakelijkheid van het stalrantsoen een belangrijke factor om te zorgen dat de dieren voldoende voer (> 8 kg ds) op stal vreten. Door de (bij)voeding op stal aan te passen aan het grasaanbod, de grassamenstelling en de buitentemperatuur is sturing mogelijk. Vooral tijdens warme dagen kan zowel in de weide als op stal de voeropname tegenvallen. Kies dan voor producten die geleidelijk afbreken. Bierbostel staat van oudsher bekend om zijn stabiliserende werking in de pens en levert veel (bestendig) eiwit. Corngold is een uitstekende energieleverancier. Het geleidelijk afbreekbare en bestendige zetmeel in Corngold past prima bij de wisselende zomerse omstandigheden. Een dag waarbij de voeropname te wensen overlaat kan goed gecompenseerd worden door de hoeveelheid Corngold te verhogen. Bij een beperkte beschikbaarheid van snijmais kan Corngold het zetmeelgehalte van het rantsoen verhogen. In alle gevallen zal het voeren van een bijproduct zoals Bierbostel en/of Corngold
een positieve bijdrage leveren aan de smakelijkheid van het basisrantsoen op stal. Bijproducten en enkelvoudige voeders Corngold en Bierbostel zijn beide producten met een gunstige prijs ten opzichte van krachtvoer, en schommelen zo rond de tachtig procent van de voederwaardeprijs. Op www.farmfeed.eu vindt u meer informatie over de genoemde producten, hun eigenschappen en de voederwaarde. Naast bijproducten is er mogelijk in de zomermaanden plaats voor enkelvoudige voeders in het rantsoen. Raapzaadschroot, Sojaschroot of Protigrain zijn eiwitaanvullers. granen en sojahullen geven energie. Deze producten kunnen zowel gekipt als geblazen geleverd worden. Feedmail U kunt zich via www.farmfeed.eu aanmelden voor Feedmail. U wordt dan via E-mail op de hoogte gehouden van alle beschikbare bijproducten. Wanneer u zich ook aanmeldt voor nieuws over enkelvoudige voeders, ontvangt u wekelijks een offerte van de belangrijkste grondstoffen in uw mailbox. 39
ForFarmers Klantenservice
T: +31 (0)573 28 88 11
BOMAP
T: +31 (0)573 28 89 89
Subli paardenvoeders
T: +31 (0)900 20 25 321
FarmFeed Rundveehouderij
T: +31 (0)573 40 84 50
Varkenshouderij
T: +31 (0)573 40 84 61
ForFarmers verkoopleiders Rundveehouderij Noord
Wilfred Jonkman
T: +31 (0)6 22 24 67 99
Rundveehouderij Midden en Vleesvee
Henk van der Vegt
T: +31 (0)6 51 34 43 25
Rundveehouderij Zuid en Geiten en Schapen
Gertie Klein Hegeman
T: +31 (0)6 53 31 35 88
Varkenshouderij Noord
Richard Orriëns
T: +31 (0)6 53 40 08 55
Varkenshouderij Midden
Rinze Exterkate
T: +31 (0)6 22 37 33 09
Varkenshouderij Brabant, Limburg, België
Marleen van Sleuwen
T: +31 (0)6 10 41 27 63
Pluimveehouderij
Jan Tjassens
T: +31 (0)6 53 40 40 46
Plantaardig
Erik Schieven
T: +31 (0)6 51 64 04 73
ForFarmers, Postbus 91, 7240 AB Lochem,T: +31 (0)573 28 88 00, F: +31 (0)573 28 88 99,
[email protected], www.forfarmers.eu