2
#
juni 2011 jaargang 7 Praktijk is een vaktijdschrift over praktijk leren van de kenniscentra beroeps onderwijs bedrijfsleven
Calibris ECABO Kenteq
Meer over Joost op de volgende pagina…
Praktijk gaat verder
Social media op stage
Oud-leerlingen nog een keer aan het woord
De papieren Praktijk verdwijnt, maar wij blijven u inspireren. P.5
Hoe gaat ú om met twitterende leerlingen in uw bedrijf? P. 24
Ze sierden de cover van Praktijk: wat is er van hen geworden? P. 36
Inhoud
14
techniek
De Waterfabriek doet aan omgekeerd leren 08 Minister Marja van Bijsterveldt van Onderwijs Over haar recente Actieplan en het belang van het mbo
12 Alle seinen staan op groen in Eindhoven Philips wil verschil maken met zijn Werkgelegenheidsplan
17 Cijfers en trends op de arbeidsmarkt Is de zorg op tijd om voldoende personeel te werven?
20 Tien tips van docent Ad van der Zanden om leerlingen bewust te maken van hun gedrag
22 Eurocommissaris Neelie Kroes Digitale wereld vraagt nieuwe competenties
27 Op de werkvloer met tv-kok Ramon Beuk Begeleiders moeten vooral duidelijk zijn tegen stagiairs
32 Resultaat van vier jaar Vakcollege Hechte samenwerking tussen vmbo, mbo en bedrijfsleven werkt 5 PRAKTIJKBERICHTEN 7 HET VERHAAL ACHTER DE ERKENNING 11 WAT BEZIELT JONGEREN? 19 GASTCOLUMN 30 Stageplek: voetbalclub Cambuur 38 NIEUWS VAN DE KENNISCENTRA 40 DE ACHTERKANT VAN DE PRAKTIJKOPLEIDER 2 PRAKTIJK juni 2011
28
Leerling MICK “Ik ben trots op wat mijn vader hier heeft opgebouwd”
24
ICT
36
TERUG OP DE WERKVLOER
Social media op stage
34
ZORG
Handig instrument voor opleiden doktersassistent
Hoe is het nu met drie oud-leerlingen?
Op de cover Joost Bouwmeester (23) - Vers afgestudeerd van de mbo-opleiding ICT-beheer (niveau 4) aan het ROC Graafschap College in Doetinchem - Liep stage bij HSF Logistics in Winterswijk - Nederlands Kampioen Cisco en lid Team Nederland Euroskills 2010 Bijzonder dat je naar beroepenwedstrijd Euroskills mocht! “Ja, het was heel speciaal om als Nederlands kampioen ICT naar Euroskills in Lissabon te gaan. Ik wist van te voren niet wat me te wachten stond. Eenmaal op de wedstrijdvloer voelde ik de spanning wel opkomen, terwijl ik zelden zenuwachtig ben. Ik presteer gewoon het beste als ik rustig blijf. Ik ben uiteindelijk zesde van Europa geworden.” Hoe werden jullie na afloop in Nederland ontvangen? “Op Schiphol werden we groots onthaald door vrienden en familie. Dat was super-
leuk. Later mochten we komen lunchen met Marja van Bijsterveldt, de minister van Onderwijs. Heel Team Nederland mocht mee. Ze had niet veel tijd, maar ze heeft met iedereen even een praatje gemaakt.” We horen dat je een erg goede stage hebt gehad. “Zeker, mijn eindcijfer was een 8! Ik liep stage bij HSF Logistics, een groot transportbedrijf in Winterswijk. De systeem beheerder was mijn praktijkopleider. Dat was een enthousiaste kerel, die altijd voor me klaar stond. Er was een goede klik tussen ons en hij gaf me de ruimte om zelf dingen te ondernemen.” Wat ga je nu doen? “Ik heb net een nieuwe baan! Sinds begin april ben ik aan het werk bij Van den Brink ICT in Vorden. Na het mbo was ik begonnen aan de hbo-opleiding ICT-beheer. Ik kwam erachter dat ik liever wilde werken. Ik vind het gewoon mooi als ik in een
bedrijf het resultaat van mijn werk terugzie. Dat geeft mij enorm veel voldoening.” TEKST SUZANNE VAN DER BURGT FOTO REMCO BOHLE
juni 2011 PRAKTIJK 3
PRAKTIJK is het tijdschrift voor praktijkleren in het beroeps onderwijs. Het verschijnt vier keer per jaar in een oplage van 50.000 en richt zich op leerbedrijven, regionale opleidingencentra, vmboscholen, overheidsorganisaties en andere partijen in het beroepsonderwijs. Uitgever: ECABO, in nauwe samenwerking met Calibris en Kenteq. De kenniscentra vormen de schakel tussen bedrijfsleven en beroepsonderwijs. Een goede aansluiting tussen leren en werken is het doel. Dit doen zij door de erkenning en begeleiding van leerbedrijven en het onderhouden van de competentiegerichte kwalificatiestructuur. Verder bieden ze effectieve oplossingen om vraag en aanbod op de arbeidsmarkt beter op elkaar af te stemmen. Redactie: Karien Brinkman, Suzanne van der Burgt, Famke Derksen, Marleen Hallie en Lucy Holl (hoofdredacteur) Redactieadres: ECABO Disketteweg 6, Postbus 1230, 3800 BE Amersfoort, T 033 450 46 46 F 033 450 46 66 E
[email protected] I www.ecabo.nl Ontwerp: Lava grafisch ontwerpers, Amsterdam Vormgeving: Def., Amsterdam Druk: Groen Media Services, Leiderdorp Overname van artikel uit Praktijk is toegestaan met bronvermelding. Abonnement: PRAKTIJK wordt kosteloos toegezonden aan erkende leerbedrijven voor het mbo in de sectoren van de deelnemende kenniscentra. En verder aan een keur aan onderwijsinstellingen en andere partijen in het beroepsonderwijs. Voor informatie of wijzigingen:
[email protected] Calibris is het kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfs leven voor zorg, welzijn en sport. www.calibris.nl. ECABO is het kenniscentrum voor de economisch-administratieve, ICT- en veiligheids beroepen. www.ecabo.nl. Kenteq is het kenniscentrum voor werktuigbouwkunde/ metaal, elektrotechniek en installatietechniek. www.kenteq.nl.
FOTO jorgen koolwijk
4 PRAKTIJK juni 2011
Redactioneel Zonder leerbedijven bestaat er geen mbo Zes jaar geleden verscheen het eerste nummer van Praktijk. We interviewden destijds onder anderen Mark Rutte, toen als staatssecretaris van Onderwijs belast met het mbo. Nu, in dit laatste nummer, staat weer een hoeder van het mbo prominent in het blad. Dit keer Marja van Bijsterveldt, minster van Onderwijs, en ook met datzelfde mbo in haar portefeuille. In zes jaar tijd is de teneur weinig veranderd. Rutte zei toen: “We moeten gebruik maken van de enorme verbouwing van het mbo waar we mee bezig zijn.” Ook nu is er sprake van zo’n verbouwing. De minister heeft daarvoor het Actieplan mbo Focus op vakmanschap 2011-2015 opgesteld. Op pagina 8 leest u meer over haar ambities. Zes jaar Praktijk. Een tijdschrift met een uniek concept, want niet eerder werd er een blad speciaal voor praktijkopleiders gemaakt. Producten over praktijkleren waren er nauwelijks. Het blad werd dan ook goed ontvangen. Zozeer zelfs dat andere kenniscentra bij initiatiefnemer ECABO besloten aan te haken: Kenteq, Calibris en voor kortere periode ook VTL en GOC. Al die jaren hebben we geschreven over een gezamenlijke passie: hoe begeleid je mbo-leerlingen op stage of in hun leerwerkbaan, hoe kun je het beste omgaan met lastige situaties op de werkvloer, hoe verbeter je de afstemming met het onderwijs? We wilden u inzicht en advies bieden, plus meer kennis over de wereld van de jongeren. Het blad Praktijk houdt op te bestaan. Niet omdat we alle onderwerpen behandeld hebben, niet omdat de ideeën op zijn. Maar omdat we een nieuwe stap zetten. De digitale wereld biedt vele mogelijkheden. Deze gaan we voor u verkennen. Na de zomer starten we een website, speciaal voor praktijkopleiders en betrokkenen in het onderwijs. We willen u blijven informeren én vooral inspireren. Want, zoals minister Van Bijsterveldt zegt : “Goed vakmanschap bepaalt de kwaliteit van veel delen van de samenleving. Zonder goed mbo staat Nederland stil.” Het is cruciaal dat u er bent, want zonder stages en leerwerkbanen bestaat er geen beroeps onderwijs. We houden u op de hoogte en hopen u straks online te mogen begroeten! Namens de redactie, Lucy Holl
[email protected]
Praktijkberichten
Hebt u nieuws over onderwijs en arbeidsmarkt? Mail naar
[email protected].
Potje voor zorgstages Vanaf volgend jaar stopt de overheid jaarlijks 99 miljoen euro in het stagefonds voor zorginstellingen. Dankzij dat VWS Stagefonds Zorg komen er meer en betere stages van de grond, bleek aflopen jaren al. Het stagefonds startte in 2008. Vorig jaar werd ook al 99 miljoen euro uitgekeerd aan ruim 1.400 zorgorganisaties voor in totaal 100.000 stages van mbo- en hbo-studenten. Dit jaar is 73 miljoen te verdelen. Bij kenniscentrum Calibris kunnen ze er meer over vertellen. Telefoon: 030 750 78 88.
TEKST LUCY HOLL
Praktijk gaat verder De papieren Praktijk verdwijnt, maar online blijven we u inspireren en informeren over leren op de werkvloer. Houd uw mailbox in de gaten. In dit nummer hebben we alvast een aantal verhalen met een blik op de toekomst.
Leerling gezocht? Stage of leerbaan in de aanbieding? Meld het bij uw ROC of kenniscentrum. Dan komen ze te staan op www.stagemarkt.nl
Honkvaste leerlingen Hoe haalt u het beste uit uw stagiairs? 1. Maak een takenlijst: bedenk wat uw leerling aan 2. 3. 4. 5.
dagelijkse klussen maar ook aan uitdagende projecten kan doen. Maak tijd voor begeleiding: hoe beter u begeleidt en hoe meer u uw leerling leert, hoe meer u er uiteindelijk van profiteert. Leg de regels uit: vertel op de eerste werkdag welke regels er in uw bedrijf gelden en wat er verwacht wordt qua kleding, werktijden tot internetgedrag. Maak problemen bespreekbaar: merkt u dat er iets aan de hand is, stel het dan meteen aan de orde. Beloon uw leerling: als hij goed werk geleverd heeft, zeg dat dan. Schrijf aan het eind een aanbevelingsbrief.
Bron: Brisk Magazine
Eigen opleidingen zijn populair Cosmo en Hairmaxx hebben er één en McDonald’s, Jumbo en C1000 eveneens. FNV Spoor is bezig met een spoorwegschool. Rockwool, Smurfit Kappa Roermond Papier en Numac Machineonderhoud begonnen samen een bedrijfsschool voor technische beroepen. Kortom, eigen opleidingen waarbij leren en werken worden gecombineerd zijn populair in het bedrijfsleven. De deelnemers werken toe naar een regulier diploma, terwijl de bedrijven ze meteen op de werkvloer kunnen inzetten.
Veel jongeren blijven werken bij het leerbedrijf waar zij hun stage of leerbaan hebben gedaan. Dat blijkt uit de Basiscijfers Jeugd, een publicatie van UWV WERKbedrijf en de vereniging van kenniscentra Colo. Van de mbo-stagiairs gaat de helft na diplomering in het leerbedrijf aan het werk. Voor de BBL’ers (die werken en leren combineren) is dat gemiddeld liefst 83%. Dat staat in de Colo Barometer van de stageplaatsen- en leerbanenmarkt van maart 2011. Download de Barometer via www.colo.nl
Voldoende voor alle ROC’s In de Keuzegids MBO 2011 scoren alle mbo-scholen op zijn minst een voldoende. De nieuwste Keuzegids vol informatie over beroepen en baan kansen baseert de scores onder meer op het tevredenheidsonderzoek van JOB (de Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs) en benchmarks van de MBO Raad. De drie beste mbo-scholen van Nederland zijn net als vorig jaar het Hoornbeeck College in Amersfoort, Nimeto in Utrecht en het Groenhorst College in Ede. Meer informatie op www.keuzegids.org
Meiden scoren beter
In het mbo doen meisjes het gemiddeld beter dan jongens. Ze dan jongens halen vaker hun diploma en stromen vaker door naar het hoger onderwijs. Op 18-jarige leeftijd zijn jongens in de meerderheid op de lagere mbo-niveaus.
(73,4%)
(66,8%)
juni 2011 PRAKTIJK 5
Praktijkberichten
“Het mbo is berucht en verguist. Met name is er kritiek op het theoretisch niveau. Maar als ik nieuwe banden onder mijn auto nodig heb, dan doet het er niet toe of de eigenaar autoband met een ‘d’ of een ‘t’ schrijft. Dan gaat het mij om een eerlijk advies, kennis van zaken en goed aan gedraaide bouten.” Peter Breuning, eigenaar van BMO adviseurs voor personeelsbeleid, in een blog op www.deondernemer.nl
Floriade wordt grootleerbedrijf
Handig framework in de maak
Zo’n 150 mbo- en hbo-studenten lopen volgend jaar stage op Floriade 2012. De wereldtuinbouwtentoonstelling neemt MBO Diensten in de arm voor de selectie en de stagebegeleiding. MBO Diensten doet projecten voor bijvoorbeeld de MBO Raad, het ministerie van OCW en ROC’s. Het begeleidde ook stagiairs bij de World Expo in Shanghai. De mbo’ers en hbo’ers werken in de gastontvangst, marketing, administratie, horeca, retail en events.
Goede zaak
Leefstijl studenten
• In Bergen op Zoom is jouwsteentjebijdragen.nl gelanceerd, een site voor leerlingen van middelbare scholen die net als jongeren elders in het land voortaan verplicht een maatschappelijke stage lopen. Het gaat om vrijwilligerswerk op een breed terrein. •H ogeschool Windesheim, de ROC’s Landstede en Deltion, de Kamer van Koophandel en Zwolle Kampen Netwerkstad hebben de TopOndernemersRegeling opgezet. Die is bedoeld voor studenten die naast hun studie een eigen bedrijf hebben en toch hun hboof mbo-diploma willen halen. Vergelijk het met topsporters. Ze mogen bijvoorbeeld op afwijkende tijden tentamens doen en kunnen hun eigen bedrijf inbrengen als afstudeeronderwerp. •H et imago van het mbo kan beter en de kwaliteit van docenten moet omhoog. Daarom is de bv mbo, de beroepsvereniging van mbodocenten, gestart. De professionalisering van het beroep staat centraal. Kijk op www.bvmbo.nl
6 PRAKTIJK juni 2011
Nederland is bezig met het Netherlands Qualification Framework. Dat beschrijft alle kwalificatieniveaus in het Nederlands onderwijs. De beschrijvingen worden gekoppeld aan het European Qualification Framework Life Long Learning. Zo kunnen onderwijs- en opleidingskwalificaties van Europese landen onderling vergeleken worden qua kennis, vaardig heden en competenties. Dat vereenvoudigt studenten- en arbeidsmobiliteit: een werkgever herkent straks het niveau van een medewerker uit een ander land. Ruim dertig Europese landen doen mee. Meer weten: www.nlqf.nl
Mbo-leerlingen zijn gemiddeld wat gezonder gaan leven in de afgelopen drie jaar, zo concludeert TNO aan de hand van www.testjeleefstijl.nu. Die site bevat een leefstijlscan en een fit-test. Mbo’ers voldeden gemiddeld vaker aan de Fitnorm, brachten minder tijd zittend door, waren matiger met frisdrank en gebruikten minder drugs. Desondanks leeft een grote groep mbo-leerlingen nog relatief ongezond, aldus TNO. Ze bewegen te weinig, eten te weinig groente en fruit en drinken te veel alcohol. www.testjeleefstijl.nu
Ene bèta is de andere niet Minder dan één op de vijf jongeren kiest een technisch beroep. Veel jongeren hebben op zich wel technische interesse, maar dan ieder op hun eigen manier. Daarom is er het Bèta Mentality-model. Volgens dat model zijn er: Concrete bètatechnici (31%): deze doe-het-zelvers en knutselaars vinden techniek leuk en willen er graag hun beroep van maken. Carrière bèta’s (28%): ze zijn meer gericht op de theoretische kant en zien interessante carrièremogelijkheden. Mensgerichte generalisten (28%): ze zijn niet echt geïnteresseerd in techniek, maar hebben er ook geen negatief beeld van. Non bèta’s (13%): dit zijn jongeren die niet warm of koud worden van techniek. Op school vinden ze exacte vakken moeilijk en niet interessant. Meer weten? Kijk op www.betamentality.nl
1. 2. 3. 4.
sport TEKST PAUL VAN BODENGRAVEN FOTO remco bohle
Het verhaal achter de erkenning
Recreatiebad Stappegoor, erkend leerbedrijf Bedrijf: Recreatiebad Stappegoor, onderdeel gemeente Tilburg Erkend als leerbedrijf door: kenniscentrum Calibris Activiteiten: Multifunctioneel zwembad, met leerafdeling Aantal stagiairs per jaar: afdeling Sport 150 structureel, recreatiebad Stappegoor circa 20 Naam: Lizette de Corte, coördinator leerbedrijf, afdeling Sport “Sinds september 2010 draait het Robbenbad, één van de drie baden bij recreatiebad Stappegoor, als leerafdeling. Iedere woensdag is het bad het domein van mbo-leerlingen van ROC Tilburg, school voor Sport & Bewegen. Gezamenlijk draaien leerlingen van meerdere niveaus en leerjaren de dag. Het bad wordt gebruikt voor particuliere zwemlessen, trainingen van verenigingen en voor het baantjes trekken. De leerlingen verzorgen alles, van toezicht tot instructie. Ze ontwikkelen activiteiten en voeren ze uit. Uiteraard is er op de achtergrond iemand aanwezig om te kijken of het allemaal goed gaat en om eventueel in te grijpen. Maar primair is die dag voor onze leerlingen. Voorheen was er veelal sprake van individuele stages. Nu is er veel meer samenhang en leren de leerlingen ook van elkaar. Bijvoorbeeld als twee vierdejaars leerlingen les geven, dan liggen er ook twee tweedejaars in het water als begeleiders. Het is
mooi om te zien dat het idee achter de leerafdeling ook in de praktijk werkt. Het grote voordeel is dat wij zelf een belangrijke rol kunnen spelen bij het opleiden van onze toekomstige collega’s. Natuurlijk blijven ze niet allemaal hier, maar we hebben goed zicht op de capaciteiten van onze stagiairs. Er zitten af en toe echt pareltjes tussen. Die willen we graag houden als ze afgestudeerd zijn. We zijn altijd weer trots als we horen dat oud-stagiairs van ons ergens een baan hebben gevonden. We zijn ook trots op onze erkenning tot leerbedrijf en op het feit dat we één van de eersten zijn die een leerafdeling sport hebben. In maart kwam Tweede Kamerlid Jesse Klaver hier voor een werkbezoek. Wat we doen als leerafdeling is best bijzonder. De samenwerking met ROC Tilburg en Calibris loopt soepel. Goede communicatie is essentieel om zo’n vernieuwende aanpak vorm te geven. Ik ben coördinator leerbedrijf bij de afdeling Sport van de gemeente Tilburg. Die functie bestaat nu twee jaar. Het is mijn taak om de kwaliteit van alle stages in de sport binnen de gemeentelijke organisatie te bewaken en te bevorderen. Innovatie en ontwikkeling horen daar ook bij. We willen, met Calibris als adviseur, kijken hoe we de stages naar een nog hoger plan kunnen tillen.”
juni 2011 PRAKTIJK 7
Interview
MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP MARJA VAN BIJSTERVELDT:
“Zonder goed mbo staat Nederland stil” Staatssecretaris Marja van Bijsterveldt stroomde in oktober vorig jaar door en werd minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in het eerste kabinet Rutte. Ze bleef verantwoordelijk voor het middelbaar beroeps onderwijs en presenteerde eerder dit jaar het Actieplan mbo ‘Focus op vakmanschap 2011-2015’. Tien vragen aan de nieuwe minister over het belang van het mbo en het Actieplan. TEKST PEER BATAILLE FOTO’S ministerie oc&w
U hebt als minister het mbo in uw portefeuille gehouden. Wat is uw affiniteit met het mbo? “Mijn hart ligt bij het mbo; ik vind het prachtig onderwijs. Mensen hebben vaak geen idee welke mogelijkheden het beroepsonderwijs biedt. Iedere keer als ik een mboschool bezoek, zie ik dat veel jongeren er met veel plezier onderwijs volgen. En dat er prachtige opleidingen aangeboden worden.” Wat is in uw ogen het belang van het mbo voor de samenleving? “Goed vakmanschap bepaalt de kwaliteit van veel delen van de samenleving. Zonder goed mbo staat Nederland stil. De komende jaren zijn met name in de techniek, de bouw en de zorg veel mensen nodig. Komen die mensen er niet, dan krijgen we problemen. Maar ook de ‘kleine’ ambachten zijn belangrijk, zoals horlogemakers en tandtechnici. Ik wil daarom dat het mbo meer concurrerend wordt met de havo.”
8 PRAKTIJK juni 2011
Wat zijn de belangrijkste doelstellingen van het Actieplan mbo? “Op de eerste plaats moet de basis op orde zijn. Dat betekent een goede bedrijfsvoering van scholen, goede docenten, goede roosters, goede examens, goed verzuimbeleid. Als je dat allemaal op orde hebt, ben je al heel ver; daar blijf ik op hameren. Daarnaast moet het verkorten van mbo-opleidingen van vier naar drie jaar het mbo voor jongeren aantrekkelijker maken ten opzichte van de havo. Ook wil ik het imago van het ‘echte’ mbo beschermen door het laagste niveau los te koppelen van het mbo. De nieuwe entreeopleiding die in plaats komt van het huidige mbo-niveau 1 zie ik als een voorportaal van het mbo. Tot slot vind ik het belangrijk dat er rust komt in het hele onderwijsproces. Daarom leggen we de kwalificaties ook voor drie jaar vast.” Hoe bereikt u dat jongeren en ouders het mbo hoger gaan waarderen? “Ik geloof in het totale beroepsonderwijs. De koninklijke weg daarin is natuurlijk de doorlopende leerlijn vmbo-mbo-hbo. Lukt het ons om die weg verantwoord te verkorten, dan maken we het geheel aantrekkelijker. Het waar mogelijk verkorten van mbo-opleidingen tot drie jaar – het zal niet voor elke opleiding lukken - is een eerste stap. Iemand met een diploma mbo-4 moet het hbo ook in drie jaar kunnen doen. In het buitenland staat mbo-4 hier en daar vaak al gelijk aan hbo. Daarnaast moet veel meer over de bühne komen wat een mbo-diploma waard is. Daar zie ik een belangrijke rol voor een betere loopbaanoriëntatie en beroeps keuzevoorlichting. Iemand met een mbo-4 diploma is een gekwalificeerde beroepskracht, die echt wat kan.”
“Laat het bedrijfsleven jongeren ‘verleiden’ tot beroepen waar vraag naar is”
Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart (49) is sinds oktober 2010 minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Ze werkte na haar opleiding Verpleegkunde-A tot 1990 in de gezondheidszorg en was lid van de gemeenteraad en wethouder in Almere. In 1994 werd ze burgemeester van Schipluiden. Van Bijsterveldt was van 2002 tot 2007 voorzitter van het CDA en vervolgens staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het Actieplan mbo ‘Focus op vakmanschap 20112015’ is te downloaden op www.rijksoverheid.nl.
Waarom voorziet het Actieplan mbo in meer klokuren op school en minder stageuren? “Hiermee komen we tegemoet aan de kritiek dat er te weinig uren les wordt gegeven en de ‘gatenkaasroosters’ die hierdoor ontstaan. Daarnaast geeft het bedrijfsleven aan dat BOL-leerlingen vaak te weinig vakkennis en vaardigheden hebben om zinvol in de praktijk te kunnen oefenen. Door het aantal lesuren te verhogen, gaan leerlingen beter voorbereid op stage. Overigens gaat het om een minimum aantal uren op school en voor de stage. Meer mag altijd; dat laat ik over aan onderwijs en bedrijfsleven.” Hoe ziet u de taakverdeling tussen de diverse partijen? “Daarvoor zijn in 2009 afspraken gemaakt in het zogenoemde BPV-protocol. Hierin is precies beschreven wat verwacht wordt van onderwijsinstelling, leerbedrijf, kenniscentrum en natuurlijk de leerling zelf. Kenniscentra en leerbedrijven moeten samen zorgen voor voldoende goed gekwalificeerde praktijkopleiders. Heel belangrijk is dat praktijkopleiders en scholen goed en regelmatig contact hebben met elkaar; daar schort het nog wel eens aan. Natuurlijk moeten we goed volgen of het BPV-protocol in de praktijk werkt en of iedereen ermee uit de voeten kan.” Het Actieplan mbo wil het aantal opleidingen verminderen. In het competentiegericht onderwijs is veel aandacht voor algemene vaardigheden. Gaat dit alles niet ten koste van het vakmanschap? “Bundeling van kwalificaties en opleidingen gebeurt in goed overleg met het bedrijfsleven. De nieuwe Stichting
juni 2011 PRAKTIJK 9
Interview
Beroepsonderwijs Bedrijfsleven moet hiervoor met voorstellen komen. Bundeling is van belang voor de organiseerbaarheid van het onderwijs. Door het grote aantal kwalificaties is dat vaak lastig. Als het onderwijs niet meer te organiseren valt, gaat dit ten koste van de kwaliteit. Daarnaast zijn vakken als rekenen en taal van belang voor leerlingen die doorstromen naar het hbo en in het kader van burgerschap. Rekenen en taal zijn van wezenlijk belang om goed te kunnen functioneren in de maatschappij.” Hoe beoordeelt u op het moment het competentiegericht onderwijs in de praktijk? “Ik heb de indruk dat de afgelopen twee jaar een behoorlijke slag gemaakt is. Toen ik in 2007 aantrad als staatssecretaris vond ik de situatie zorgwekkend, met name omdat de invoering in een te hoog tempo verliep. De twee jaar uitstel waartoe ik destijds besloten heb, zijn vooral benut om de mensen op de werkvloer beter te ondersteunen. Competentiegericht onderwijs is nu
meer van de mensen op school en niet meer alleen iets van het bestuur. Doordat ook het bedrijfsleven nu ook meer betrokken is bij het onderwijs, is het ook meer teamwork geworden.” Evenwicht tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt is belangrijk. Wat adviseert u jongeren bij het maken van een beroepskeuze? “De arbeidsmarkt is een regionale markt. Daarom moeten onderwijsinstellingen en bedrijfsleven op regionaal niveau afspraken maken over de opleidingen die nodig zijn. Een ‘autoriteit’ kan dit proces van het vaststellen van vraag en aanbod ondersteunen. Vervolgens is het aan het bedrijfsleven om jongeren te ‘verleiden’ te kiezen voor een beroep waar vraag naar is of in de nabije toekomst ontstaat. Goede begeleiding en loopbaanoriëntatie zijn ook hier belangrijk. Een leerling kan bijvoorbeeld ‘gestuurd’ worden naar een beroep dat dicht tegen zijn eerste keuze aanligt, maar dat betere vooruitzichten biedt op de arbeidsmarkt. Jongeren moeten kiezen met hun hart, maar tegelijk ook nuchter zijn: je moet ook je boterham kunnen verdienen.”
“Opleiden is nu meer teamwork van ROC en bedrijf geworden”
U bent nu ongeveer 250 dagen minister. Waar bent u tot nu toe het meest tevreden over? “Ik ben erg blij dat ik het mbo voor de 30-plussers grotendeels overeind heb kunnen houden. Het wegvallen daarvan zou een grote klap geweest zijn voor de onderwijsinstellingen, maar ook voor veel herintreders (met name vrouwen) en volwassenen die van beroep willen veranderen. Door een andere manier van financiering, met meer privaat geld van werkgevers- en werknemers, kan deze onderwijsvorm gelukkig overeind blijven. Ik verwacht dan ook dat mbo-onderwijs voor dertigplussers een belangrijke rol zal blijven spelen.”
10 PRAKTIJK juni 2011
Wat bezielt jongeren?
Jongeren
Wat houdt uw stagiairs bezig, wat willen ze, hoe leven ze. Praktijk brengt ze voor u in beeld. TEKST LUCY HOLL beeld DEF.
ALWAYS CLICKING Over een jaar of tien domineren Generatie C-jongeren, aldus Booz & Company. Die C staat onder meer voor connected, community-oriented en always clicking. De jongeren hebben nooit een wereld zonder internet, mobieltjes en online sociale netwerken gekend. Dus zien de Booz-consultants een aantal grote trends: 1. Iedereen is in 2020 dag en nacht verbonden: zes miljard mensen hebben dan een mobieltje en bijna vijf miljard gebruiken internet. 2. Sociale netwerken blijven groeien, iedereen heeft 200 tot 300 contacten die vooral digitaal worden onderhouden. 3. Het digitale dataverkeer explodeert. 4. Zorgen over privacy verdwijnen: het vrijgeven van informatie over waar iemand is of wat zijn interesses zijn, lijkt alleen maar voordelen te hebben. 5. Data gaan ‘in the cloud’ (in online databases), zodat ze op alle mogelijke plekken beschikbaar zijn.
Jongeren over werk 86% In mijn werk wil ik zelf beslissingen kunnen nemen. 73% Ik wil een baan waarbij ik mijn eigen tijd kan indelen. 69% G rote bedrijven hebben te weinig aandacht voor hun personeel. 65% Ik wil dat mijn werk werkelijk bijdraagt aan het welzijn van anderen. 65% A ls werkloze zou ik me minderwaardig voelen. 55% Ik vind het belangrijk om in mijn werk eigen baas te zijn. 42% Ik heb moeite om te functioneren in een sterk hiërarchische organisatie. Bron: Motivaction-onderzoek ‘De grenzeloze generatie op de arbeidsmarkt’ in opdracht van uitzendorganisatie Manpower.
snel rijk en beroemd worden Jongeren zijn op zoek naar een plek waar ze ‘gezien worden’, ze willen beroepen met een extravert karakter. Ze zijn sneller verveeld en zoeken uitdaging. Dat schrijft Judith Lieftink van bureau YoungWorks in het boekje ‘De prestatiegeneratie – van carrièrekids tot keuzestress’. Ze beschrijft wie die carrièrekids zijn en wat hen drijft, maar heeft het ook over de druk die op jongeren ligt: het lukt lang niet iedereen om rijk en beroemd te worden. Zelfoverschatting en teleurstelling liggen op de loer. Bestel het boekje via http://blog.youngworks.nl
“Als ik eerlijk ben komt mijn onder nemerschap toch wel voort uit een zekere geldingsdrang: ik heb altijd al willen laten zien dat ik iets kan, of zelfs alles kan.” Erik Hensel in het boekje ‘De prestatiegeneratie’. Hij begon op zijn 13e zijn eerste bedrijf, Piratenzender Zwaarkutradio, en heeft nu onder meer zijn eigen kledinglijn en de website iknowican.nl
Leiding geven aan de nieuwe generatie • Omarm flexibele werktijden: werken moet passen in een complete levensstijl. Het gaat om de resultaten, niet om aanwezigheid. • Maak u de sociale netwerken eigen: jongeren willen altijd en overal hun social media checken. Verbieden werkt niet. Iemands netwerk heeft juist waarde voor uw organisatie. • Geef aandacht en zoek het contact op: via digitale middelen maar ook face-to-face. • Geef regelmatig feedback: kritiek is welkom om verder te kunnen groeien. • Zorg voor een relaxte werkomgeving: de nieuwste generatie gelooft in samenwerking met gedreven collega’s. Bron: John van Schagen, Management Team
OPTIMISTISCH Het meerderdeel van allochtone mbo-scholieren is ambitieus en strijdlustig, ook al weten ze dat hun etnische groep niet populair is. Zeventig procent wil door naar het hbo. Ze zijn positief over hun toekomst en optimistisch over hun kansen. Bron: ‘Young migrants’ transition from school to work: obstacles and opportunities’, onderzoek van Kaj van Zenderen onder allochtone mbo-leer lingen, Universiteit Utrecht.
juni 2011 PRAKTIJK 11
Mooi leerbedrijf
Philips wil verschil maken met zijn werkgelegenheidsplan
Alle seinen staan op groen in Eindhoven Philips in Eindhoven weet zich de komende anderhalf jaar verzekerd van extra menskracht op een aantal secretariaten. Dertien vrouwen en één man met voorheen weinig kansen op de arbeidsmarkt, zijn begonnen aan een leerwerkbaan: als alles goed gaat, hebben ze aan het eind van de rit een officieel diploma Secretaresse op mbo-niveau 3 én een flinke dosis ervaring. Het project biedt hun begeleiders meteen kansen om zelf óók te groeien. Over de mooie (en hier en daar lastige) kanten van zo’n werkgelegenheidsproject. TEKST LUCY HOLL beeld lava De echte resultaten zijn volgend jaar pas duidelijk als blijkt wie er daadwerkelijk het vakdiploma hebben behaald. “Maar alle seinen staan op groen om het een succes te laten worden”, zegt manager WGP Frank Visser van Philips. Philips heeft al sinds jaar en dag zijn Werkgelegenheidsplan om mensen nieuwe kansen op de arbeidsmarkt te geven. Wie het WGP doorlopen heeft, kan zelfstandig een betaalde baan vinden, is het uitgangspunt. Binnen Philips of daarbuiten, baangaranties geeft Philips niet. De deelnemers blijven zelf verantwoordelijk voor hun ontwikkeling. Philips faciliteert en motiveert. Vanaf de start zo’n dertig jaar geleden draaiden zo’n 12.000 werkzoekenden mee, maar het was nog nooit en groupe met kantoor personeel gedaan. “Het mooie van het project is dat we veertien mensen tegelijk klaarstomen voor een diploma Secretarieel”, stelt WGP-coördinator Helma Karsmakers binnen bedrijfsonderdeel Philips Lighting. LEVENSVERHAAL Philips heeft het project samen met partijen als de Werkplein Mercado Eindhoven, Schoevers, SBK Advies en kenniscentrum ECABO opgezet. Zoiets vraagt een gedegen voorbereiding en daarmee veel tijd, benadrukken Visser en Karsmakers. De kandidaten zijn gemiddeld een jaar of dertig en hebben allemaal hun eigen, vaak complexe levensverhaal. Na hun selectie volgde daarom eerst een ‘voorschakeltraject’ om ze goed voorbereid de werkvloer op te laten stromen en zo een beter rendement te waarborgen. Ze werkten aan hun basiskennis en hun werkhouding. Ze kregen tien weken lang drie dagen per week een training bij Schoevers in Eindhoven. Helma Karsmakers: “Het heeft mensen bewust gemaakt dat ze zo’n kans als deze wellicht nooit meer krijgen. ‘Ik kan nu op een feestje vertellen dat ik een baan heb en studeer voor een echt diploma.
12 PRAKTIJK juni 2011
Dat had ik nooit durven dromen”, hoorde ik één van de deelnemers laatst zeggen. Ik sta versteld van het enthousiasme en de motivatie. Iedereen wil er echt iets van maken.” SCHROOM Dat geldt evenzeer voor de directe begeleiders op de werkvloer. De WGP-coördinatoren zijn op een gegeven moment de secretariaten langs gegaan met de vraag wie een secretaresse-in-opleiding onder haar hoede zou willen nemen. Dat vroeg wat overtuigingskracht. Sommigen voelden schroom. Ze vroegen zich af of ze het wel zouden kunnen en of ze het konden combineren met hun taken. Anderen zeiden sneller ‘ja’ omdat het een mooie stap voor hun persoonlijke ontwikkeling zou zijn. “Mensen moeten dit niet in een opwelling van medelijden doen, het is een bewuste keus en het kan passen in de eigen loopbaan.” RUST UITSTRALEN De begeleiders zijn seniors in hun vak. Ze moeten zich betrokken voelen bij andere mensen, rust uitstralen en op een heldere manier kunnen communiceren. Soms
“Het geeft veel voldoening om mensen nieuwe kansen te kunnen geven” Karsmakers en haar collega-coördinatoren waren intensief betrokken bij de werving en selectie van de deelnemers en begeleiders en blijven de komende tijd een klankbord voor hen. “De voornemens zijn goed, we moeten nu het enthousiasme en de betrokkenheid vasthouden.”
moeten ze net wat vaker iets uitleggen en ook anticiperen op situaties. Deelnemers vertonen misschien uitstelgedrag of zijn bang om veel vragen te stellen. “Ze hebben al zo veel meegemaakt en hebben vaak enorme deuken in hun zelfvertrouwen opgelopen”, zegt Helma Karsmakers. De begeleiders vonden het spannend wie ze bij zich zouden krijgen. Ze oefenden op sollicitatiegesprekken: wat konden ze wel of niet vragen aan de deelnemers? Was er een persoonlijke klik, was er wederzijds respect? “De deelnemers moeten het vak leren en de vele werkprocedures in hun vingers krijgen, maar daarbij ook de ruimte hebben om dingen op hun manier te kunnen doen. ‘Het hoeven geen kopieën van jullie te worden’, heb ik de begeleiders op het hart gedrukt.” TRAINEN ECABO draaide vanaf het begin mee in de speciale stuurgroep, deed werkplekscans op de afdelingen en gaf diverse trainingen voor de WGP-coördinatoren en de praktijkopleiders: wat houdt een BBL-opleiding met zijn combinatie van leren en werken precies in, hoe voer je voortgangsgesprekken, hoe leg je dingen handig uit?
NOG MEER VAARDIGHEDEN Alle deelnemers aan Philips Werkgelegenheidsplan volgen halverwege hun BBL-traject de meerdaagse training CareerSKILLS om hun loopbaancompetenties én hun zelfvertrouwen verder te versterken. Met het voorschakeltraject Secretarieel en met alle professionele begeleiding lijkt succes gegarandeerd. Het is al een unicum dat het voortraject geen uitvallers heeft opgeleverd. Frank Visser van Philips: “Werken en leren blijft een pittige combinatie, maar dit is een sterke groep. Zowel de begeleiders als de leerlingen beseffen heel goed waar ze aan begonnen zijn.”
Is een werkervaringsproject iets voor uw bedrijf? Drie tips van Frank Visser en Helma Karsmakers
1. Besteed veel aandacht aan het voortraject,
informeer mensen in uw eigen organisatie uitvoerig en betrek ze erbij. Geef de mogelijkheid om een training voor praktijkopleiders te volgen. 2. Weet wat u wilt met het opleidingsprogramma. Een standaard pakket inkopen bij een opleider werkt niet. Het moet afgestemd zijn op bedrijf én deelnemers. 3. Kijk goed welke plekken beschikbaar zijn, wat zijn de mogelijkheden, eisen en wensen van de bedrijfsonderdelen, waar zitten geschikte begeleiders? Meer weten over de aanpak bij Philips? Kijk op www.hrn.philips.com/wgp/
juni 2011 PRAKTIJK 13
Leren op de werkvloer
Mbo’ers leren aan de lopende band
De Waterfabriek aan omgekeerd l Wie de School voor Marketing en Techniek ‘de Waterfabriek’ binnenstapt, waant zich in een bedrijf in full swing. Jongeren zijn druk in de weer aan een indrukwekkende productielijn: een oneindig lange rij flessen wordt op hoge snelheid gespoeld en gevuld. Eén verdieping hoger werken medewerkers aan een marketingcampagne en het verkoopteam is intussen buitenshuis op gesprek bij een potentiële nieuwe klant. Welkom in de wereld van het omgekeerde leren. TEKST ED SCHLÜPER foto jan sprij
In de Waterfabriek, ondergebracht in een apart gebouw van het Koning Willem I College in Den Bosch, is een onderwijsomgeving gecreëerd die in niets doet denken aan een school. Het is een bedrijf met een heuse receptie, een productiehal met een lopende band die flesjes drinkwater voortbrengt, voorraden her en der en overal mensen aan het werk,in werkkleding. Ze worden ‘medewerker’ genoemd, maar in feite zijn het leerlin-
14 PRAKTIJK juni 2011
gen. Zij leren volgens een totaal nieuw concept: door te werken, of beter gezegd, door het leren uit het werk te halen. GESCHEIDEN WERELDEN Hadden we dat dan nog niet? “Je hebt verschillende manieren van leren in het beroepsonderwijs, maar leren en werken waren altijd gescheiden werelden”,
werken en leren niet meer als aparte grootheden zien. Wij gaan dat combineren in wat de vijfde of omgekeerde leerweg wordt genoemd’”, aldus Moerman, die hiervoor de basis legde met auteur/onderwijsdenker Erica Aalsma. Dat ‘omgekeerde’ kun je op verschillende manieren uitleggen. De eerste is: niet meer eerst theorie leren en dan in de praktijk brengen, maar andersom. De officiële uitleg is: leerlingen krijgen niet meer eerst allemaal losse stukjes kennis en praktijk toegediend om dat pas later met elkaar te verbinden, maar zien nu in hun werk meteen al het nut, de functie en de samenhang van allerlei zaken. Zo krijgt het een plek. Ze lopen ook tegen problemen en moeilijke dingen aan. Dat roept vragen op en biedt dankbare aanknopingspunten voor verbreding en verdieping. “Je ziet bij leerlingen dan ook veel meer betrokkenheid bij wat ze doen. Het is niet de leraar die zegt: doe dit of zó moet je dat zien. Nee, door te werken ontdekken ze het zelf. Dat werkt heel motiverend.”
doet eren vertelt Yvonne Moerman, lid van het College van Bestuur en een van de grondleggers van de Waterfabriek. “Met een aparte weg voor de theorie en een voor de praktijk en dan maar hopen dat de leerlingen dat allemaal in hun hoofd verbinden.” Dat werkt niet meer, stelt ze vast. “In de 21e eeuw worden andere dingen verwacht van mensen. Ze blijven minder lang bij een baas en switchen vaker van baan. Een baan die minder eendimensionaal is, waarin je niet steeds datzelfde kleine stukje werk doet. Dat vraagt van mensen dat ze breed inzetbaar zijn, makkelijk switchen, zich snel aanpassen en zich blijven ontwikkelen. Kortom, er worden van mensen meer competenties en kwaliteiten verwacht dan voorheen.” OMGEKEERDE WEG Daar komt bij dat het beroepsonderwijs al langer op zoek is naar wegen die aantrekkelijker zijn voor leerlingen en die de uitval beperken. Velen knappen al af op de theorie voordat ze ook maar aan de praktijk hebben kunnen ruiken. “Dus hebben wij gezegd: ‘Wij willen
FABRIEK Voor de Waterfabriek – ‘School voor marketing en techniek’ is ervoor gezet nadat sommige ouders zeiden: “Ons kind gaat toch zeker niet in een fabriek werken?!” – is gekozen omdat hierin meerdere beroepen samenkomen. “Het is een compleet bedrijf met een echt product, met echte klanten en met alle processen daaromheen: procestechniek, kwaliteitszorg, sales, marketing, logistiek, facilitaire diensten”, vertelt projectleider Geert Swinkels. Dit biedt ruimte voor verschillende mbo-opleidingen op diverse niveaus: assistent operator (A) niveau 2, allround operator (B) niveau 3, commercieel medewerker buitendienst niveau 3 en medewerker marketing en communicatie niveau 4. In de toekomst worden dat er wellicht meer. Swinkels: “Leerlingen kunnen kiezen of ze de opleiding op de traditionele manier volgen, gewoon op school, of hier in de Waterfabriek. Beide voldoen aan de eindtermen en allebei leiden ze op voor hetzelfde examen. Alleen de manier van leren is anders. Het is maar net wat iemand meer aanspreekt. Niet iedere leerling is hiervoor geschikt, net zomin als iedere leerling gedijt in het schoolse systeem. Wij werken hier niet constant met boeken. Dat is een mooi extraatje voor leerlingen die moeite hebben met leren, maar wel hun verantwoordelijkheid willen nemen. Die zie je gigantisch groeien in dit concept. Maar bij sommigen werkt het niet. Die zien die eigen verantwoordelijkheid niet als een voordeel.” IDEALE MIX “Het mooie van de omgekeerde leerweg is dat we het beste van de BOL- en BBL-variant op het mbo hebben gemixt”, legt Swinkels uit. “Hier zitten ze de hele week op school en werken ze echt. Het verschil met een bedrijf is dat de werkdruk ontbreekt. Wij kunnen de lijn stilzetten om aan de machine een stukje tekst en uitleg te geven. Dat is in een bedrijf onmogelijk. Wij kunnen wel tienduizend flesjes in twee dagen produceren, maar dat willen we niet. Liever doen we daar twee weken over, zodat wij nog allerlei leermomenten eromheen kunnen bouwen. Want het leren staat
3 voordelen van De Waterfabriek
1. Theorie en praktijk zijn continu verbonden.
2. Leerlingen zien meteen het nut en de samenhang van allerlei zaken.
3. Docenten
spelen direct in op wat zich in het werk voordoet.
juni 2011 PRAKTIJK 15
centraal. Natuurlijk, soms creëren we bewust druk om ze ook dat eens te laten ervaren. Maar in principe zijn het werk en de daaraan verbonden taken er voor het leren. Bij alles wat wij doen, denken wij: hoe kunnen we hier leermomenten uithalen?” Swinkels wijst op wat kartonnen pallets. “Als je ziet hoeveel lesstof je daaruit kunt halen; je kunt iets vertellen over milieu en duurzaamheid, je kunt er krachtenberekeningen op loslaten en zelfs de wet van Pascal. Die pallets moeten in het magazijn opgeslagen worden. Hoeveel passen daarin? Reken maar uit. Ze moeten vervoerd worden. Hoe doe je dat? Met een palletwagen. Hoe werkt die? En ga zo maar door.” Omdat de setting die van een bedrijf is, leren ze tegelijk elementaire zaken als op tijd komen, de veiligheidsvoorschriften naleven en in een team werken. GEEN VASTE STRUCTUUR In de omgekeerde leerweg krijgt de leerling boter bij de vis. Ook is er volop ruimte voor individuele begeleiding. Dat vraagt veel van de leermeesters en werkmeesters. Want zij draaien geen kant-en-klare les af, maar spelen in op wat zich in het werk voordoet. En dat staat niet allemaal vast. “We hebben een doorlopende leerlijn met een aantal thema’s, die in een jaar moeten worden
“Bij alles wat wij doen, denken wij: hoe kunnen we hier leermomenten uithalen?” behandeld. Zo houd je er een beetje structuur in, voor jezelf en voor de leerlingen”, vertelt leermeester marketing Hans Maas. “Alles moet een keer aan bod komen, maar het is niet zo dat dit in een vaste volgorde gebeurt. Komt het voor dat de communicatie niet goed loopt, dan pakken we het thema communicatie op. En zo strepen we gaandeweg af wat we hebben behandeld. Zo dadelijk komt een groepje terug van een verkoopgesprek en dan is het thema klanttevredenheid: wat heb je gedaan om de klant tevreden te houden? Daarbij komt dan weer wat theorie naar voren. Staat vandaag niet gepland, maar dat pakken we wel mee. Dat is dan weer een leermoment.” Niet iedere docent is hiervoor geschikt, want het vraagt de nodige flexibiliteit en didactische kwaliteiten, ook omdat er meerdere opleidingen en niveaus door elkaar heenlopen. Swinkels: “Docenten van de oude stempel kunnen hier moeilijk mee omgaan omdat die gewend zijn aan hun structuur. Die raken helemaal in de stress van dit systeem. Het is best hectisch en vraagt veel van onze docenten.” TAKEN VERDELEN Leermeesters zijn op de verbreding en verdieping van kennis gericht, werkmeesters begeleiden de leerlingmedewerkers bij hun werk aan de productielijn. “Ik leer ze echt het vak van operator”, zegt Joop Mestrom, werkmeester procestechniek, afkomstig uit het
16 PRAKTIJK juni 2011
bedrijfsleven. “Iedereen krijgt een taak. Zo heb ik maandag voor zeven weken een teamleider aangesteld. Die deelt de mensen in en houdt overzicht over zijn team. Hij bepaalt waar iedereen staat en wie waarvoor verantwoordelijk is. Ze krijgen allemaal hun eigen papieren mee met waar ze op moeten letten en welke controles ze moeten uitvoeren. ’s Morgens in het werkoverleg wordt een actieplan voor de dag afgesproken. Daarna gaan we de productiehal in en gaan we draaien. Ik begeleid dat hele proces.” Mestrom werkt daarnaast eveneens met thema’s. “Want we willen op een of andere manier bepaalde aspecten uit het werk halen om te behandelen. Dan bouw ik een storing in of zorg ik ervoor dat de lijn niet draait. Dat wordt dan besproken: wat is er aan de hand en wat kan de oorzaak zijn? Is het een onderdeel dat verder uitgediept moet worden, iets over sensoren, dan pakken we de theorie erbij: hoe werkt een sensor, welke soorten zijn er? En daarna kijken we hoe we het probleem met de opgedane kennis kunnen oplossen.” VIS IN WATER ‘Werknemers’ Dion Hak en Linda Kremers varen er wel bij. Dion is het liefst met zijn handen bezig. Ook Linda is geen type dat graag in de boeken zit: “Wij leren niet uit een boek hoe je een verkoopgesprek moet houden, maar uit de ervaring die wij opdoen. Daar leer ik veel meer van.” Dion vond het aanvankelijk wel wennen, maar voelt zich nu als een vis in het water: “We krijgen overal mee te maken. In een boek kun je nooit vertalen wat er in de praktijk gebeurt. Dat moet je echt meemaken. Daarom vind ik deze opzet voor het vak van operator veel belangrijker. We hebben dan alles al eens meegemaakt.”
Breed toepasbaar De Waterfabriek draait nu twee jaar met veel succes. De omgekeerde leerweg leent zich voor veel meer beroepsopleidingen. Het Koning Willem I College heeft op dezelfde leest een bouwhuis geschoeid voor de bouwberoepen. Daarnaast wordt gewerkt aan een horecaconcept en een formule voor artistieke opleidingen en mediaberoepen.
zorg
Zorg dat je op tijd bent De zorg is onvoldoende voorbereid op de toenemende vergrijzing. Het aantal jongeren in de maatschappij en in het voortgezet onderwijs daalt. De kwaliteit van de stages in het mbo is daarom erg belangrijk, zodat leerlingen niet afhaken tijdens hun opleiding en straks het liefst voor de zorg kiezen. In de afgelopen periode van economische teruggang was de zorg populair. In betere tijden kiezen leerlingen vaak voor andere sectoren. Is de zorg op tijd om voldoende personeel te werven? TEKST AEFKE TEN HAGEN ILLUSTRATIE LAVA
Met ruim een miljoen medewerkers is de sector Zorg en Welzijn, Jeugdzorg en Kinderopvang (WJK) een van de grootste bedrijfstakken in Nederland. De afgelopen jaren groeide het aantal personeelsleden ook nog met 2%. Het aantal leerlingen dat kiest voor een opleiding in de zorg- en welzijnshoek groeit mee. In Nederland volgen ruim 34.000 mensen een zorgopleiding. Goede stageplaatsen zijn belangrijk; niet alleen om een realistisch beeld van de zorg te geven, maar ook om stagiairs voor de sector te behouden. NET VAN SCHOOL Wie net van school komt en een opleiding als verpleegkundige of verzorgende heeft afgemaakt, kan zo aan de
“We hebben geen blik ver zorgers of verpleegkundigen dat we kunnen opentrekken. Je moet ze ook opleiden.” Minister Edith Schippers
slag in de ouderenzorg. Iemand met een mbo-diplomavoor verpleegkundige maakt ook nog eens een goede kans in de ziekenhuizen en de psychiatrie. Voor de lagere mbo-niveaus 1 en 2 zijn de perspectieven minder rooskleurig. Het is niet vanzelfsprekend dat lager opgeleiden doorstromen naar hogere niveaus; lang niet alle leerlingen halen de eindstreep. Van de gediplomeerden op mbo-niveau 2 stroomt meer dan de helft naar niveau 3 door. Hiervan behaalt slechts de helft een diploma. Twaalfduizend extra banen? Op korte termijn zijn er nog geen grote tekorten aan personeel te verwachten. Maar voor de ouderenzorg is het nu al geen makkelijke opgave om personeel te werven. Als het economisch beter gaat, heeft de zorg te maken met concurrentie van andere sectoren. Het nieuwe kabinet heeft maatregelen aangekondigd voor de ouderenzorg. Twaalfduizend extra banen moeten er komen. Minister Edith Schippers van Volksgezondheid denkt echter dat het ‘heel moeilijk wordt’ om deze belofte waar te maken. Daarnaast is het nog maar de vraag of er überhaupt voldoende leerlingen worden geworven voor de ouderenzorg. Uit recent onderzoek blijkt dat jongeren die ouderenzorg niet aantrekkelijk vinden.
juni 2011 PRAKTIJK 17
Stageaanbod in Nederland Verzorgende niveau 3
VZ3 VZ3 verzorgende verzorgende
“De instelling waar ik stage loop, heeft echt personeel tekort. Ik voel me af en toe een goedkope werknemer daar. Soms moet ik de afwas doen of de wc poetsen. Ik denk niet dat ik in de zorg blijf werken.” Tim (17) loopt stage bij een zorginstelling
STAGEPLAATSEN Om voldoende leerlingen op te leiden voor de zorg, zijn stageplaatsen nodig. Er zijn verschillende manieren om deze plekken te werven. Kenniscentrum Calibris zette bijvoorbeeld naast de reguliere werving het project ‘Aanvallen bij schemerlicht’ op (zie kader). Calibris bekijkt ook twee keer per jaar of zorg- en welzijn leerlingen een stageplaats kunnen vinden. Uit reacties van scholen blijkt dat er vooral tekorten zijn op de lagere mbo-niveaus. Ook leerlingen Jeugdzorg hebben een probleem met het vinden van stageplaatsen. Het komt voor dat leerlingen studievertraging oplopen omdat ze lang zoeken naar een stageplaats. In het najaar 2010 gaf een school aan: “Het probleem is niet het aantal stageplaatsen, maar de kwaliteit.” Een leerling met een zorgopleiding verzucht op Twitter dat ze stage moet gaan lopen bij een bloemist.
18 PRAKTIJK juni 2011
Verpleegkundige niveau 4
VP4 VP4 verpleegkundige verpleegkundige NOORDWEST LASTIGST In het noorden van het land hebben de meeste regio’s nog steeds te maken met een tekort aan stageplaatsen op de lagere niveaus. In Amsterdam, Midden-Utrecht en Flevoland is het moeilijk een stageplaats te vinden voor iemand die een verpleegkundige-opleiding volgt, vooral als het om jongerejaars gaat. Ziekenhuizen lijken het liefst ouderejaars op te leiden met het oog op de verlangde zelfstandigheid. In Zuidwest Nederland zijn weinig problemen. Grote uitzondering hierop is weer mbo-niveau 2. In Zuid-Limburg hebben de leerlingen op niveau 2 minder problemen om een stageplaats te vinden dan in andere delen van het land. Dit in
“Goede zet om met Gilde-leren te starten” ZINNzorg is een organisatie voor (thuis)zorg, wonen en welzijn in Groningen. Praktijkopleider Corrie Oosterhof: “We werken al een hele tijd samen met Calibris aan verschillende projecten. Een paar jaar geleden begonnen we met ‘Aanvallen bij schemerlicht’, een kansrijk project, simpel in opzet. Doel was om ook de uren tussen drie tot acht uur te benutten als stagetijd. Praktisch bleek het lastig: op het Groningse platteland rijdt er ’s avonds na half zes vaak geen openbaar vervoer. Een ander project is het Gilde-leren: een goede zet. Stagiairs op niveau 1 lopen vier dagen per week stage, op de woensdag krijgen ze les van een docent die de hele week op de werkvloer aanwezig is. Ze draaien ook wisselende diensten mee, daar leren ze veel van.”
tekort tekort
voldoende voldoende
ruim ruimvoldoende voldoende
onbekend onbekend
t egenstelling tot de Achterhoek, Zuid-Gelderland en Zuidoost-Brabant waar flinke tekorten zijn voor Helpende 2-leerlingen. Zorgen voor de toekomst De komende jaren heeft de zorgsector veel gediplomeerden nodig. Door de vergrijzing en afname van het aantal jongeren schiet de vraag naar zorgpersoneel
“Ik was dolgelukkig toen ik werd aangenomen als stagiair in het meidenhuis. Er waren zo veel sollicitaties binnengekomen, maar mijn praktijkbegeleider gunde mij de kans. Ik leer hier heel veel. Van mijn collega’s en cliënten. Op de groep word ik behandeld als een collega. Dat vind ik echt tof.” Kirsten (19 jaar) loopt stage in een meidenopvangcentrum
omhoog. Het is belangrijk dat er meer jonge mensen kiezen voor een opleiding in de zorg en dat er voldoende passende stageplaatsen zijn. En om stagiairs echt enthousiast te maken voor het vak, is goede begeleiding op de werkvloer onmisbaar. Meer cijfers en trends in de zorgsector vindt u op http://www.calibris.nl/cijfersentrends/
Column Peter Kroeze is hoofd HRM bij TriviumMeulenbeltZorg, een erkend Calibris-leerbedrijf.
Bezuinigen? Investeren! Zijn de magere jaren bij uw organisatie aangebroken? Minder budget, meer werk, snijden in de kosten? U komt wellicht in de verleiding om dan ook het opleiden maar op een laag pitje te zetten. Want er is (nog) geen nijpend personeelstekort en ‘elke euro’ die minder wordt uitgegeven helpt, niet waar? Niet doen! Vrijwel ieder onderzoek wijst uit dat een leerling opleiden uiteindelijk geld oplevert. Is het niet direct, dan toch wel in de toekomst. Bovendien is dit het uitgelezen moment om de medewerkers van de toekomst aan te trekken. Naar uw huidige bestand aan medewerkers is het ook een goed signaal: wij investeren in mensen. Dat moet je dan wel waar maken, ook voor die groep. Dus zorg ervoor dat ook de zittende medewerkers een opleiding kunnen volgen als ze willen. Want het blijkt dat medewerkers de kans om zich te ontwikkelen minstens zo belangrijk vinden als een goed salaris. Onze organisatie levert huishoudelijk zorg, persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding en behandeling bij mensen thuis en in verzorgings- en verpleeghuizen. Niet een markt die krimpt. De vergrijzing zal eerder leiden tot een groter beroep op ondersteuning en zorg. Maar ook wij zullen de komende
jaren meer moeten doen, met minder geld. Vanuit onze historie bieden wij allerlei vormen van zorg; van ondersteuning aan huis in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) tot gespecialiseerde zorg in verpleeghuizen. Zo’n breed aanbod betekent dat we mensen van alle niveaus nodig hebben. We leiden allerlei mensen op: stagiairs, mensen met een leerwerkbaan, zij-instromers en doorstromers vanuit de eigen organisatie. Een education permanente, ook voor ons als werkgever. Economische dip of niet, iedereen weet dat er straks een flink tekort aan vakmensen komt. En daar gaan we allemaal last van krijgen, ook als u niet in de zorg werkt. Dus ondernemers, in techniek, administratie, zorg, welzijn of welke tak van sport dan ook, sla nu uw slag! Investeer in de toekomst en trek de medewerkers van de komende jaren nu alvast aan. Investeer in hun opleiding, want zij gaan u helpen uw dienstverlening de komende jaren op peil te houden en zelfs te verbeteren. Alle economische malaise ten spijt, het is zaak juist nu uw blik op de horizon te blijven richten. Waar gaan we naartoe, waar willen we uitkomen? En vooral: met welke mensen?!
juni 2011 PRAKTIJK 19
Tips
10 tips om leerlingen bewust te maken van hun gedrag
Docent Sport en Veiligheid Ad van der Zanden van het ID College in Zoetermeer zet NLP-technieken in om leerlingen bewust te maken van hun gedrag. Via Neuro-Linguïstisch Programmeren ontdekken ze hoe ze zichzelf kunnen veranderen. Ze leren hoe ze meer kunnen presteren en hun doelen beter kunnen bereiken. Leerbedrijven kunnen ook hun voordeel doen met die NLP-kennis. Tien tips van Ad van der Zanden. TEKST AD VAN DER ZANDEN EN LUCY HOLL
1
Vertel leerlingen over hun programmering Vergelijk een mens met een computer. Wat je erin stopt, kun je eruit halen. Niet meer, niet minder. Iedereen is zelf verantwoordelijk voor welk intern programma of dvd-tje hij opzet en dat bepaalt voor een groot deel het gedrag in het hier en nu. De eerste zeven jaar is de inprintperiode, daarna blijft iemand van alles opslaan. Vertel de leerling over zijn harde schijf en dvd-rekje. Bij die ontelbare dvd-tjes zitten heel mooie en aardige, maar zeker ook minder mooie. Veel leerlingen hebben te maken met scheiding van ouders, ruzies, ziekte of erger.
2
Geef inzicht in de oorzaak van gedrag Hoe zorgt u dat een leerling zijn taken uitvoert of bijvoorbeeld op tijd komt of dat petje afzet? Vertel de leerling hoe gedrag werkt. Er gebeurt iets buiten je, je
20 PRAKTIJK juni 2011
maakt er een intern beeld van, dat roept een stemming en lichamelijke reactie op en dat resulteert in een bepaald gedrag. Staat er een vervelend dvd-tje op, dan is dat te zien: lichaam en geest beïnvloeden elkaar. ‘Waarom zet je op maandagmorgen die negatieve dvd ‘balen’ op? Waarom staat die op repeat? Je kunt alles opzetten wat je wilt. Welk gedrag is handig of niet handig?’ Inzicht is de sleutel tot veranderen en ander gedrag.
3
Laat de leerling 100% verantwoordelijkheid nemen Uw leerling moet weten dat hij steeds weer opnieuw zelf bewust kan beslissen welke dvd hij opzet. Een jongen had een enorm ingrijpende gebeurtenis meegemaakt en zette telkens zijn trauma-dvd op. Hij kon in zijn beleving niet meer bij de andere schijven komen. Jongeren gaan het dan ook in compensatiegedrag zoeken zoals blowen of niet eten. Maak duidelijk dat ze daarin niet hoeven te blijven steken. Zij zijn zelf 100% verantwoordelijk voor de keuze.
4
Help uw leerling zijn gedrag te veranderen Mensen willen graag veranderen als ze ineens echt inzien dat ze zichzelf tekort doen. Help daarbij. Ga het gesprek aan: ‘Zit je hier wel op de juiste plek, beschrijf de dvd-tjes van jouw leven eens? Welke virussen staan er in jouw systeem die je beeld vervormen, welke schijven kun je veranderen of opnieuw branden of waar zou je eens een virusscanner overheen willen halen?’
5
Weet dat een mens zijn hele leven kan blijven leren Alles wat een mens aanleert in zijn leven doet hij via het 4-staps leerproces. Neem veters strikken. Eerst wist je niet dat het bestond (onbewust onbekwaam),
Kruis
spraken alle uit
aan
sing z toepas van u die op
ijn.
op de erlingen un mijn le te rs e e d o len. Ik on e n van d het stell ij b r e lo werk v
g ijn leerlin iet met m c li p . x is e r te t handig Ik heb he dig of nie wat n a h g ld a ra a ed om u p ge d ITSLAG chien go wa a r b e U s a is n over welk g m s in n is erl n: Het ing en die t mijn le 0-1 punte uw leerl n. Ik ga me e in m n o e k p n ka verdie at hij an da an meer te idelijk d gedrag v g meer ze n erling du ie le k n . n ij g a m k ra w leerlin t k ged Ik maa lf bewus rgt dat u e o z z U w rijgt. : u k n ie g e er opn n gedra 2-3 punte n elf en zij steeds w z h ndvatte t. ic a g z h a g in ra p in o inzicht ich ged uw leerl en v oneindig ft t e le e ie le g hoe hij z n e g U hij zijn h punten: r he t r ijn leerlin a te -6 m a h 4 c w m a e g e lf ra ze Ik n r zijn ged il dat hij mee voo w m a ar w bben. e h sleeptou n a n k a . iets aan gedrag v at zit ten hter het stuur ga dat ik ác e m r e e Ik realis t kijken. ere moe e e n jong
DOE DE TEST!
9
vervolgens zie je je zusje veters strikken (bewust onbekwaam), dan ga je veel oefenen (bewust bekwamen) om het uiteindelijk te doen zonder na te denken (onbewust bekwaam). Uw leerling kan dus nieuwe dingen aanleren, maar ook oude dingen afleren en opnieuw aanleren. Een mens leeft voor 95% onbewust bekwaam. Hoe mooi zou het zijn als hij zich meer bewust wordt van wat hij doet en of dat gewenst is?
Kijk hoe u beter kunt coachen en leren Zie uw leerling als een soort klant. Klanten willen service, aandacht, gerespecteerd worden. Laat leerlingen in hun waarde. Weet wat er in de leerling omgaat en zorg voor een veilige omgeving zodat de leerling voelt dat hij zich kan uitspreken. Stel vragen of wees juist stil op het goede moment.
6
Laat uw leerling doelen stellen Als de leerling meer inzicht heeft in wie hij is, kan hij verder in de toekomst kijken. ‘Zit ik op de juiste plek? Wat wil ik eigenlijk in mijn leven? Hoe is de kwaliteit van mijn leven?’ Als leerlingen eenmaal op de goede weg zijn, kunt u ze op verschillende manieren ondersteunen, bijvoorbeeld met het juiste taalgebruik of met, nog zo’n NLP-techniek, ankers.
Waat de leerling zichzelf in de leer- en werkmodus zetten Al die interne software vraagt veel omschakelen: van de pauzemodus of de feestmodus naar de werkmodus bijvoorbeeld. Het is handig om daar als praktijkopleider eerst even bij aan te sluiten (‘En, vertel eens wat over het festival van gisteren’) om uw leerling daarvandaan mee te nemen naar de werkmodus. Door die aansluiting te zoeken, verloopt de communicatie beter. Ga op dezelfde golflengte zitten en er komt een klik.
10
7
Zet leerling zelf achter het stuur De meeste leerlingen zitten achterin de bus: ze laten wat er gebeurt veelal afhangen van anderen. Hoe zou het zijn als ze zich bewust worden dat ze beter zelf achter het stuur kunnen gaan zitten? Confronteer hen steeds weer daarmee en laat ook uw collega’s dat doen. Dat leidt tot duidelijkheid en respect over en weer en bespaart tijd en ergernis.
8
Let op de neurologische niveaus NLP kent zogeheten neurologische niveaus. De laagste niveaus zijn omgeving, gedrag en vaardigheden, de hogere niveaus zijn waarden, overtuigingen en identiteit. Hoe mooi zou het zijn als we weer tegen een leerling kunnen zeggen dat hij een prima mens is, maar dat zijn gedrag niet zo handig is. Kijk áchter het gedrag want dat is maar het laatste stukje van het hele proces.
≥W ie is Ad van der Zanden? Ad werkt als docent bij Sport en Veiligheid op het ID College. Hij deed de NLP Practisioner, Master en Trainers-opleiding bij het NTI NLP in Limmen. Ook heeft hij de traumatraining gedaan. Ad heeft de methodiek vertaald naar het onderwijs en gebruikt NLP dagelijks. Daarnaast geeft hij workshops en trainingen aan collega’s in het hele land om deze methodiek verder uit te dragen. Ook het bedrijfsleven kan hem inschakelen. Meer informatie:
[email protected].
juni 2011 PRAKTIJK 21
ICT op de werkvloer
Eurocommissaris Neelie Kroes wil meer aandacht in onderwijs voor ICT-vaardigheden
Digitale wereld vraagt nieuwe competenties De huidige generatie stagiairs is prima op de hoogte van de laatste digitale ontwikkelingen. Leerlingen weten privé precies wat ze met YouTube, Facebook en Twitter kunnen. Maar wat als ze een filmpje van YouTube in een presentatie voor hun stagebedrijf moeten gebruiken, hoe zit het dan met copyrights? En wat mogen ze wel of niet twitteren over hun leer bedrijf? TEKST KARIEN BRINKMAN In het onderwijs is nog nauwelijks aandacht voor social media. Leerlingen horen weinig over de toepasbaarheid ervan in het bedrijfsleven. Terwijl ze er op de werkvloer al wel direct mee te maken krijgen (zie ook het artikel op pagina 24). Ze moeten zich bedrijfsinformatiesystemen snel eigen kunnen maken. E-mail etiquette en verantwoord omgaan met bijvoorbeeld Twitter en LinkedIn worden steeds belangrijker. Kortom: de digitale zakenwereld vraagt allerlei nieuwe competenties. Het houdt ook Neelie Kroes, Europees commissaris
E-Skills certificaat in drie soorten - E-basic voor elke burger: toetst de digitale vaardigheden van de Nederlandse burger. - E-skills voor elke beroepsbeoefenaar: toetst de vaardigheden van beginnende beroeps beoefenaars. - E-business voor zakelijke dienstverlening: toetst de vaardigheden van beginnende beroepsbeoefenaars in de zakelijke dienstverlening. Meer weten: Hans Blankendaal, sectorspecialist ICT,
[email protected]
22 PRAKTIJK juni 2011
belast met de portefeuille Digitale agenda, bezig: “Het Europese onderwijs heeft helaas de ontwikkelingen in de ICT niet helemaal bij kunnen benen. De nieuwe medewerkers bezitten niet de digitale vaardigheden die de arbeidsmarkt vereist. Het bedrijfsleven, onderwijs en de overheid moeten samen om de tafel om te zorgen dat deze kloof gedicht wordt.” STARTERS ECABO, het kenniscentrum dat de ICT-kwalificaties voor het mbo onder haar hoede heeft, buigt zich over de vraag hoe die nieuwe digitale vaardigheden onderwezen en getoetst kunnen worden. Van verschillende kanten komen geluiden dat het bedrijfsleven meer digitale vaardigheden van starters op de arbeidsmarkt verwacht. “Er zit een kloof tussen wat het bedrijfs leven van een medewerker verwacht en wat in het klaslokaal onderwezen wordt”, aldus Hans Blankendaal, sectorspecialist ICT bij ECABO. In bestaande certificeringen is er nog te weinig aandacht voor zakelijk gebruik van social media en onderwerpen als auteursrecht en security. ECABO is daarom gestart met de ontwikkeling van het E-Skills-certificaat. Dit initiatief sluit mooi aan bij ontwikkelingen in de politiek zoals de Digitale Agenda.nl (zie kader). DIGITALE VAARDIGHEDEN Een werkgever wil bij voorkeur al tijdens de sollicitatieprocedure weten welke digitale vaardigheden een sollicitant heeft. Dat is straks mogelijk met de nieuwe E-skills certificaten. De certificaten zijn leveranciersonafhankelijk, dus niet gebonden aan hard- of software van bepaalde fabrikanten. Europees commissaris Neelie Kroes verwacht dat het E-Skills certificaat handig kan zijn voor de huidige maatschappij als de certificering maar flexibel ingericht is. “Nieuwe ontwikkelingen moeten direct opgenomen kunnen worden. Starters op de arbeidsmarkt moeten kennis hebben van de laatste ICT-ontwikke lingen.” Ze vindt het bovendien belangrijk dat competenties inwisselbaar zijn. “Ze moeten gelden voor
“Het gaat om cruciale zaken en niet zomaar om ‘nice to have’-kennis”
Eurocommissaris Neelie Kroes
verschillende landen in de EU en ook leveranciers onafhankelijk zijn.” DRIE NIVEAUS De E-skills certificaten die ECABO ontwikkelt, kennen drie niveaus. Er is een basisniveau voor iedere Nederlandse burger. Daarin komen de competenties aan bod die vereist zijn voor het effectief en efficiënt handelen in de moderne digitale wereld. Hoe winkel ik online? Of hoe gebruik ik digitale sociale netwerken op een veilige manier? Daarnaast komt er een E-Skills certificaat voor alle starters op de arbeidsmarkt waarbij het gebruik van de laatste digitale ontwikkelingen op de werkvloer centraal staat. En als derde is er een E-Business certificaat voor de starters in de zakelijke dienstverlening. Deze sector stelt nog meer eisen aan de digitale vaardigheden van de medewerkers. Integriteit speelt er bijvoorbeeld vaak een nog grotere rol. ZITTEND PERSONEEL Neelie Kroes: “Niet alleen de starters op de arbeidsmarkt moeten over goede digitale vaardigheden beschikken, het is misschien nog wel belangrijker dat het zittend personeel die vaardigheden heeft. Het gaat om cruciale zaken en niet zomaar om ‘nice to have’kennis. Investeren in medewerkers is niet alleen goed voor het bedrijf en de betreffende mensen maar ook voor onze maatschappij als geheel. Daarbij willen we niet stimuleren dat iedereen een internetjunkie wordt.
Digitale agenda Een dezer dagen presenteert minister van Economische zaken Maxime Verhagen de Digitale Agenda.nl. Het is de Nederlandse uitwerking van Europese plannen van Eurocommissaris Neelie Kroes. Het draait om het beter benutten van ICT voor nieuwe producten en diensten. ICT vormt een belangrijke aanjager voor vernieuwingen in de industrie en dienstensector. Bijna 60% van de economische groei in de periode 1985–2006 was bijvoorbeeld te danken aan ICT-toepassingen.
Maar mensen moeten wel de mogelijkheden hebben om veilig en met vertrouwen online diensten en producten te kunnen gebruiken. “ UP TO DATE BLIJVEN Als de Europese Commissie zelf een nieuwe medewerker aanneemt, wordt deze getest op vele vaardigheden die horen bij de baan, zegt Neelie Kroes. “Daaronder vallen ook digitale vaardigheden. Bovendien bieden we interne trainingen aan om ervoor te zorgen dat iedereen zijn digitale competenties up to date houdt. Vandaag de dag heeft 30% van de Europeanen nog nooit internet gebruikt. Dat moet echt veranderen: commerciële transacties, het politieke leven en allerlei dienstverlening en opleiding spelen zich steeds meer online af.”
juni 2011 PRAKTIJK 23
Begeleiden
Hoe gaat u om met twitterende leerlingen in uw bedrijf?
Social media op stage Misschien maakt u het wel eens mee: u heeft een leerling die op zich prima zijn werk doet, maar hij twittert en hyvet de hele dag door. Of heeft u het idee dat hij niks anders doet dan spelen met zijn mobiele telefoon? Hoe gaat u daarmee om? Verbieden, gedragsregels opstellen of helemaal vrij laten? TEKST SUZANNE VAN DER BURGT beeld LAVA
TIPS ✔ S tel regels voor het gebruik van social media op en bespreek ze
Hoe u het ook wendt of keert, u kunt niet meer om social media heen. Social media is een verzamelnaam voor online netwerken waar gebruikers informatie met elkaar kunnen delen. Dit kan in de vorm van tekst of beeld zijn, maar ook video (denk aan YouTube). De kracht zit in het steeds weer opnieuw delen van deze informatie. U vertelt iets aan de mensen die u volgen, die het op hun beurt ook weer kunnen doorvertellen; mond-tot-mond-reclame, maar dan op het internet. Voorbeelden van social media zijn Twitter, Hyves, Facebook en LinkedIn.
aan het begin van de stage of leerwerkbaan. ✔ Maak uw leerlingen ervan bewust dat iedereen op internet mee kan kijken. ✔ Maak het bijvoorbeeld mogelijk om via de bedrijfswebsite te solliciteren op een
STAGIAIR WEG OM TWEET Nieuws wordt vaak sneller via Twitter verspreid dan via de traditionele media. In Japan kwam nog geen uur na de aardbeving al een stroom van twitterberichten op gang en in Egypte werden de demonstraties tegen president Mubarak via Facebook aangekondigd. Ook dichterbij huis zijn er genoeg voorbeelden: storingen bij de NS leiden tot automobilisten die gestrande reizigers een lift aanbieden via Twitter. En onlangs stuurde een leerbedrijf een leerling van het Mondriaan College weg, omdat hij had getwitterd dat hij blij was dat zijn stage er bijna op zat. De marketingafdeling zag het bericht op Twitter. Nog geen uur nadat de stagiair de tweet had verstuurd, stond hij op straat.
stageplek of leerwerkbaan. ✔ Monitor wat (oud-)leerlingen online over uw bedrijf zeggen.
VERBIEDEN OF NIET Moet een bedrijf optreden of niet? “Het hangt van de functie af die leerlingen en medewerkers uitoefenen”, zegt praktijkopleider Wim Visser van Welling Bouw in Didam. “Op een bouwplaats staat veiligheid voorop, niet alleen die van jezelf, maar ook die van anderen.
24 PRAKTIJK juni 2011
Even twitteren of sms’en in de keet is geen probleem, maar daarbuiten moet de aandacht bij het werk blijven.” Sommige organisaties zien liever niet dat het personeel twittert op en over hun werk. Eén van de mogelijkheden om ervoor te zorgen dat sociale netwerksites niet worden bezocht, is door ze te blokkeren. De toegang tot deze sites wordt dan geweigerd. Daar is echter niet mee gezegd dat het voorkomen kan worden. Een derde van de Nederlanders en de helft van de Nederlandse jongeren tot 29 jaar heeft nu al een smartphone waarmee zij altijd en overal online kunnen. “Wij hebben het liefst dat medewerkers sociale netwerken gebruiken in het kader van hun functie”, zegt Visser. “Maar zolang het niet ten koste gaat van de kwaliteit van het werk is het geen probleem als er bijvoorbeeld een keer privé getwitterd wordt. De verantwoordelijkheid ligt bij de medewerker zelf om hier verstandig mee om te gaan.” VERJAARDAGSFEESTJE De grote vraag is of een leerbedrijf alles dan maar helemaal vrij moet laten. Waarschijnlijk gaat dat voor de meesten van u te ver. Het is verstandig om bij te houden wat er online over uw bedrijf wordt gezegd. Want dat er gepraat wordt, is zo goed als zeker. Door uw klanten, leveranciers, (oud-)medewerkers en stagiairs. Net zoals zij op verjaardagsfeestjes over hun werk praten, doen zij dat waarschijnlijk ook online. Guido Mullink van reclamebureau Mull2Media in Doetinchem: “Als medewerkers of stagiairs negatief zijn of grove taal gebruiken binnen social media, dan praten we daarover, maar eerlijk gezegd is dat nog nooit gebeurd. Dat mensen af en toe wat privézaken op Facebook of
LinkedIn zetten, vinden wij prima. Wij geven ze de vrijheid en de ruimte. Het gaat uiteindelijk om de kwaliteit van hun werk en niet om de kwantiteit. Eén van onze stagiairs heeft veel volgers op Twitter en twitterde dat hij bij ons stage liep. Een aantal van die volgers heeft toen offertes bij Mull2Media opgevraagd. Zo haalde hij daar een paar mooie drukwerkopdrachten uit!” IMPACT Niet voor iedereen is het duidelijk dat een bericht op Twitter voor de hele wereld zichtbaar is. Mullink kan dat beamen. “Ik merk dat leerlingen zich nog niet altijd bewust zijn van de impact die social media kunnen
hebben. Eén van onze stagiairs houdt het blog (een soort online logboek) op onze corporate website bij. We schrijven hier over producten voor onze klanten. Als we een nieuw bericht plaatsen, zien onze volgers op Twitter meteen een tweet verschijnen van Mull2Media met een link naar ons blog. Een half uur nadat het bericht geplaatst was, wees een klant ons op een taalfout. Dat zijn leermomenten. Nu doen we toch even een check voordat het bericht online wordt gezet.” WERVING Voor veel jongeren zult u een aantrekkelijk leerbedrijf zijn als u actief gebruik maakt van social media. Het is onderdeel van hun leven en zij vinden het positief als
juni 2011 PRAKTIJK 25
een bedrijf er wat mee doet. Het kan zelfs een goede manier zijn om aan leerlingen te komen. Jongeren doen regelmatig oproepen op Twitter dat ze een stageplaats zoeken. U kunt stageplaats als zoekterm op www. twitter.com invoeren en alle tweets met het woord stageplaats komen naar boven. Hier kan zomaar een potentiële stagiair voor u tussen zitten. Als u zelf een twitteraccount heeft, kunt u zijn profiel en tweets bekijken en de leerling eventueel via Twitter benaderen. Op Hyves, dat heel populair is onder mbo’ers, is het mogelijk om een stagevacature te plaatsen in de vraag-en-aanbod-rubriek. BEGELEIDING Veel mensen die op reis gaan, houden een reisblog bij. Via dit online logboek kan het thuisfront hun reisverhalen lezen. U kunt uw leerling ook vragen om een blog bij te houden tijdens zijn stage. Hier kan hij opschrijven wat hij zoal doet en leert en welke problemen hij tegenkomt. Niet alleen u als praktijkopleider leest hoe hij zijn werk aanpakt en hoe hij het stagelopen ervaart, maar ook docenten en vrienden blijven zo op de hoogte. Door een reactie te plaatsen krijgt hij ook nog eens direct feedback. In plaats van de geijkte beschrijving over uw bedrijf voor het stageverslag te schrijven, kunt u uw leerlingen vragen om een filmpje over uw bedrijf te maken en op YouTube te zetten. Dat kan verrassende resultaten opleveren. Leerlingen hebben vaak een andere en frisse kijk op uw bedrijf. Het is mooie pr voor uw organisatie als anderen de filmpjes op YouTube bekijken en daardoor misschien ook wel bij u stage willen lopen. HUIVERIG Mullink was aanvankelijk wat huiverig wat leerlingen online over zijn bedrijf zouden schrijven. “We hadden ooit een stagiair die zijn portfolio op een website had gezet. Daar zat ook werk tussen dat hij bij ons had gemaakt. Zodra je iets online zet, loop je het risico dat het geïndexeerd wordt door zoekmachines als Google en is het vindbaar. Dat stoorde ons, we hadden dat liever niet openbaar online gezet. Nu kijken we daar anders tegenaan, ze doen het toch wel. We verwachten wel dat leerlingen er duidelijk bijzetten dat ze de (deel) ontwerpen tijdens een stage bij en onder supervisie van Mull2Media hebben gemaakt. Die link moet er zijn.” Het is goed om over dit soort zaken aan het begin van de stage of leerwerkbaan een gesprek te hebben met uw
26 PRAKTIJK juni 2011
“Leerlingen zijn zich nog niet altijd bewust van de impact die social media kunnen hebben” leerling. Ook al twitteren mensen privé, uiteindelijk zijn ze meestal terug te leiden tot hun werkgever, u dus. Hoewel u er in principe niks over te zeggen heeft wat uw leerlingen in hun vrije tijd op internet zetten, mag u wel van ze verwachten dat ze geen vertrouwelijke informatie over uw bedrijf naar buiten brengen of iets publiceren dat uw organisatie kan schaden. Een mooie regel hiervoor is: wie ontevreden is over zijn bedrijf, klaagt via de interne kanalen. Of nog liever: hij gaat ‘ouderwets’ het gesprek aan met zijn praktijkopleider.
Social media voor beginners Twitter is een internetdienst waarmee gebruikers (twitteraars) korte berichtjes (tweets) van maximaal 140 tekens kunnen plaatsen over wat ze doen en wat hen bezighoudt. Deze berichten komen terecht bij hun volgers en andersom ontvangen zij de tweets van mensen die zij volgen. www.twitter.com Hyves, Facebook en LinkedIn zijn sociale netwerk sites waar u door een eigen ‘pagina’ aan te maken in contact kunt komen en blijven met vrienden, bekenden en bijvoorbeeld collega’s of klanten. Waar Hyves en Facebook geschikt zijn om persoonlijke contacten te onderhouden, is LinkedIn een handige manier om op de hoogte te blijven wat er in uw professionele netwerk gebeurt en om uw zakelijke contacten te onderhouden. Meer weten? Kijk eens op YouTube en zoek op ‘social media’ voor instructiefilmpjes.
De vloer op
Dossi Ramo er n Beu k
Op de werkvloer
Ramon B euk met:
Tv-kok, sc hrijver van kookboek presentato en en r
stagiair ve el fouten. D at is niet s gewoon ee tom, maar n gebrek a a n kennis. Je te n slotte alles .nl moet nog leren. je vaak nie Mensen ne “Mijn allere t men g e noeg mee erste baan in wat ze va verwachte tje was in e rette. Ik da n. Dan ga je n je en wasse cht: ‘Als dit zelf aanklo een leerlin het is, dan werken.’ H oien. Als g een fout ga ik nooit et was zo’n m aakt, is he n ve ie rv t dodend we zi e le jn n s t d c meestal h e u n geest ld, maar die rk: lakens Zo heb ik a in klemme van de beg waarna ze n doen ls kok bijvo eleider. automatis orbeeld we ch werden kleine pan gestreken l eens drie netjes met gedroogd, en gevouw sauzen in d gezet om a en. Dat gin zo door. Als e spoelbak g de hele d f te koelen de zoemer . De stagia ag zelf had ging, was h tijd. Na 2,5 ir , w die ik toen is t e dat niet en t schaft dag ben ik met als ge waste zijn naar huis g Ik voelde m volg dat die handen erend. e er doodo pannen vo liepen. Dan ngelukkig. l met wate baal je vers r chrikkelijk was mijn e Via een vrie , maar het igen schuld nd kreeg ik . Ik had het vertellen. een baantj keuken van moeten e in de een verzorg ingstehuis en af en to . Afwassen e meehelp en in de ke Het kan er vond ik leu uken. Dat best hard a k. De kok m an toegaan k e euken van rk geïnteress te dat ik m in een een restau eerd was in eer rant. Ik wa leerling be het koken me weg uit s zelf als h e o n o rlijk eigenw kaapte de afwask leergierig. euk ijs, maar o allerlei klu Ik liet niet ok sjes doen zo en. Hij liet me over me he Koks kond als snijden mengen. G enlopen. en soms h en eweldig vo eel onrede uitvallen, d nd ik dat. V keek ik al d lijk te roeger thu aar ging ik ikwijls hoe is soms wel te gen me Ik herinner mijn moed koken. Ma genin. me één ch er stond te ar het moo ef die wat iste vond ik was. Hij wa hoe blij zij menselijke s rustig, ga om te zien mensen m r f me niet a aakte met opdrachte Dat wilde ik lleen n, maar ste haar eten. zelf ook. lde me ook Hij stond n vragen. iet boven m e, maar ga gevoel dat Daarom be f me het we maatje n ik naar d s waren. D voelde ik m e koksople gegaan. Tij aardoor iding e een stuk dens mijn zekerder e s le ta k ker.” ges heb ik restaurants n dat werk in diverse gewerkt. N t atuurlijk m aak je als TEKS T SU ZA NNE VA N DER BURG T FOTO w w w .culture lezondagen
juni 2011 PRAKTIJK 27
techniek
Leerling mick:
“Ik ben trots op wat mijn vader hier heeft opgebouwd”
LEERLING EN PRAKTIJKOPLEIDER VERTELLEN WAT ZE VAN ELKAAR VINDEN TEKST PAUL VOOGSGERD FOTO’S Jorgen Koolwijk
P: “Op een gegeven moment is die keus niet zo moeilijk meer. Het gaat toch om het geluk van je zoon. Bovendien zegt hij nu al dat hij de zaak wil overnemen. Dus wat dat betreft is het ook nog een investering in de toekomst.”
Praktijkopleider PETER MOLTHOFF (45) is directeur-eigenaar van de Zinkzetterij en sinds kort ook praktijkopleider. Omdat zijn zoon voor zijn opleiding een stageplaats nodig had die in een wijde regio niet te vinden was, werd de Zinkzetterij erkend Kenteq-leerbedrijf. Leerling MICK MOLTHOFF (18)
M: “Het is wel een bijzondere stage want eigenlijk werk ik al best wel vaak hier. ’s Avonds en in het weekend ga ik vaak met mijn vader mee om dingen te doen. We zijn er al helemaal aan gewend om samen te werken en dat gaat heel goed.”
is zoon van de praktijkopleider en zit in het eerste jaar van de opleiding Middenkader Installatietechniek, een mbo-niveau 4 opleiding aan het ROC in Amersfoort.
Peter: “Eerlijk gezegd, zag ik het nooit zo zitten om leerbedrijf te worden. Het vraagt toch een investering. Financieel omdat ik begeleiding nodig heb; daarvoor heb ik Kenteq ingehuurd. En qua tijd omdat je toch een verplichting aangaat naar die jongens. Ik zal niet zeggen dat ze een blok aan het been zijn, maar ze verwachten natuurlijk wel wat van me. Maar toen Mick geen geschikte stageplaats kon vinden, hebben we toch besloten leerbedrijf te worden.” Mick: “Ik heb eerst bij een ander bedrijf gekeken, maar die hadden al stagiairs. En in de omtrek zijn er verder gewoon geen bedrijven op dit gebied. We waren het helemaal niet van plan, maar het is wel handig dat ik nu hier stage kan lopen.”
28 PRAKTIJK juni 2011
P: “Ja, als vanzelf. Meestal kan ik gewoon mijn eigen ding doen en is Mick zelfstandig aan het werk. Hij is beter aan de machine dan ik!” M: “Maar ik leer ook heel andere dingen. Dingen die meer te maken hebben met het hebben van een eigen bedrijf en die je op school niet leert. Op zaterdag of op een avond help ik ook wel eens mee om kosten te berekenen en offertes te maken.” P: “Dat ondernemerschap zit in de familie. Mijn vader had een aannemersbedrijf. Dat heeft mijn broer overgenomen. Ik ben zes jaar geleden, na een paar jaar in loondienst, voor mijzelf begonnen. En Mick kan dat straks weer overnemen.” M: “Ik wilde eerst hetzelfde als mijn opa worden: timmerman en metselaar. Maar ik ben hiermee opgegroeid en heb daardoor wel gezien dat dit ook een mooi vak is. Als ik hier
Dubbelportret
Praktijkopleider Peter:
“Mick is beter aan de machine dan ik!”
rond loop, ben ik er wel trots op wat mijn vader hier heeft opgebouwd en dat ik daaraan mee mag werken.” P: “En ik ben er trots op dat het zijn interesse heeft en dat wat we hier hebben neergezet straks ook doorgezet gaat worden. Maar eerst moet hij nog een jaar of twee bij een andere baas gaan werken om meer en andere ervaring op te doen.” M: “De komende jaren moet ik in ieder geval stage lopen bij andere bedrijven. Het is ook wel goed om te kijken hoe het ergens anders werkt.” P: “En daarna moet hij van mij eerst nog drie jaar naar school. Zo’n mbo-4 opleiding is mooi maar met hbo heeft hij toch een betere uitgangspositie. Ik heb tegen Mick gezegd: ‘Je kunt altijd nog werken. Maar met zo’n hboopleiding kom je op de markt als ingenieur watertechniek of gastechniek.’ Dat is een beter begin.” M: “Dat duurt nog wel even, want ik zit pas in het eerste jaar van het mbo. Maar ik vind het wel leuk op school. We zijn met een groep van ongeveer achttien jongens die echt wat willen leren. Er is ook een man of acht die niet zo serieus zijn, maar die laten we gewoon links liggen.” P: “Mick is heel serieus. Daarom kan ik veel dingen ook makkelijk aan hem overlaten. En
toch is praktijkopleider zijn voor je eigen kind anders dan als het iemand anders zou zijn. Een ander zou ik hier bijvoorbeeld nooit zomaar alleen laten. Mick wel. Die is hier al zo vertrouwd. Aan de andere kant: je wordt ook makkelijker boos als je eigen kind iets niet goed doet of vergeet.” M: “Dat klopt! En dan vergeet ik het een tweede keer echt niet meer!” P: “En toch is er wel iets veranderd. Ik ben anders gaan denken over leerlingen en stagiairs. Ik denk dat ik in de toekomst makkelijker ruimte maak voor een stagiair in het bedrijf.”
De Zinkzetterij in Wijk bij Duurstede is allround specialist in het maken van dakafwerking in zink, koper, aluminium en RVS. Daarbij horen vaktermen als goten, daklijsten, zijwangen, felsbanen en gootbeugels. Stuk voor stuk worden ze door de Zinkzetterij op maat gemaakt en geïnstalleerd. Het bedrijf heeft ‘duurzaamheid en kwaliteit tegen een faire prijs’ hoog in het vaandel staan. Afval wordt tot het uiterste minimum beperkt en de klant betaalt alleen wat werkelijk wordt gebruikt. Meer informatie: www.dezinkzetterij.nl.
juni 2011 PRAKTIJK 29
secretarieel
“Ik heb juist taken gedaan De leerling
Sandhya Autar (18) is tweedejaars leerling aan de mbo-opleiding Officemanagement (niveau 3) aan het Friesland College in Heerenveen. Sandhya liep vijf maanden lang drie dagen per week stage op het secretariaat van SC Cambuur en werd begeleid door managementassistent Maria Tienstra. SC Cambuur was ECABOleerbedrijf van het jaar 2010.
30 PRAKTIJK juni 2011
waar ik moeite mee had”
Stageplek TEKST SUZANNE VAN DER BURGT FOTO DE BEELDREDAKTIE
Trots
“Stage lopen bij een voetbalclub is wel heel bijzonder! Op wedstrijdavonden was ik er altijd. Dan stond ik achter de balie om de kaartverkoop te doen en vragen van bezoekers te beantwoorden. Er hangt altijd een leuke sfeer als er gespeeld wordt. We gingen meestal zelf ook nog even kijken. Ik was altijd trots als de avond weer goed verliep. En als Cambuur won, was het helemaal leuk! Ik ben erachter gekomen dat voetbal echt leuk kan zijn. Het is altijd zo gezellig in het stadion.”
Belproject
“Aan het begin van mijn stage had ik moeite met telefoneren. Ik was best zenuwachtig voor een gesprek. Mijn stagebegeleider Maria Tienstra stimuleerde me om juist die taken te doen waar ik moeite mee had. Daarom heb ik een belproject gekregen. Daar was ik blij mee. Je loopt stage om dingen te leren, dus ik zag het als een kans. Ik belde sponsoren om afspraken te plannen tussen hen, de directeur en twee collega’s van de commerciële afdeling. Dat heeft me over mijn telefoonangst heen geholpen.“
Meer ervaring
“Ik moet nog één jaar, dan ben ik klaar met deze opleiding. Daarna ga ik door naar mbo-niveau 4 Officemanagement en dan waarschijnlijk naar het hbo, ik ben pas 20 en door verder te leren doe ik alleen maar meer ervaring op. Welke opleiding ik ga doen weet ik nog niet, maar ik blijf graag in de secretariële hoek.”
juni 2011 PRAKTIJK 31
techniek
Welke toekomst biedt het Vakcollege?
“Deed iedere opleiding het maar zo!” Het is alweer vier jaar geleden dat het Vakcollege werd geïntroduceerd. Een ambitieus plan om een constante stroom aan leerlingen in de techniek, en inmiddels ook in de zorg, op te wekken. Met een doorlopende leerlijn van vmbo naar mbo. Intussen zijn er zo’n zestig vmbo- en mbo-scholen verbonden aan het Vakcollege. Bert Roest, decaan van het Edison College in Apeldoorn, heeft de invoering van dichtbij meegemaakt: “Onze docenten hebben alles zelf uitgevonden.” TEKST MARLEEN HALLIE FOTO’S edison college
Wilt u jongeren van het Vakcollege
Wie het Edison College binnenkomt, voelt meteen het persoonlijke karakter. De voornamen van zo’n 1500 atheneum, havo en vmbo-leerlingen prijken op de gevel. Op glazen tussenwanden staan rijen met antwoorden op vragen als ‘Wat vind je het gekste Nederlandse woord?’ Een kunstenaar heeft ze één-op-één overgenomen en vormgegeven: ‘Aambeien’, ‘Aggenebbis (of zoiets)’, ‘Appetijtelijk’…’ De ruimtes zijn open en er is altijd wel een docent om de leerlingen te helpen, wanneer ze zelfstandig en competentiegericht aan hun taken werken.
opleiden op uw werkvloer? Overleg het met uw opleidingsadviseur of kijk eens op
www. hetvakcollege.nl
PLONS-GEDACHTE De school heeft een apart techniekgedeelte, waar de leerlingen zich kunnen specialiseren in metaal, elektro, metalektro, voertuigentechniek en bouw. Grote lokalen met werkbanken, machines en gereedschapskasten zorgen ervoor dat ze kunnen doen wat ze het liefste doen: werken met hun handen. Bert Roest is een
32 PRAKTIJK juni 2011
bevlogen vmbo-decaan die het idee achter het Vakcollege van harte toejuichte: “Toen wij startten, was er nog vrijwel niets. Maar wij geloven in de plons-gedachte: als het ons aanspreekt, dan springen we er meteen in!” BEHOEFTE Het Vakcollege is een landelijk initiatief vanuit het bedrijfsleven. Het is ontstaan door de grote behoefte aan technisch geschoolde vakmensen die overal kunnen worden ingezet. Van servicemonteur tot lasser en van elektrotechnicus tot installateur. De opleiding is bestemd voor leerlingen van de kader- en basisberoepsgerichte leerweg van het vmbo die geïnteresseerd zijn in techniek en technologie. Zij krijgen in de eerste twee jaar tien uur techniek per week. Daarna kiezen ze een beroepsrichting, waarbij de techniekuren op kunnen lopen tot 17 uur per week. Na de stages en het examen stromen de leerlingen direct door naar het zogenaamde prestepping-programma op het ROC. Zo
wordt het gat van mei tot september op een effectieve wijze gedicht. Bert Roest: “Tijdens de technieklessen integreren we de lesstof van Nederlands, Engels of wiskunde in het project waaraan ze werken. Momenteel zijn we bezig met ‘Ik en Recreatie’ en tijdens het maken van een oud-Hollands spel moeten ze bijvoorbeeld berekenen hoe dik het hout mag zijn. Ze beschreven het proces in een opstel, dat weer meetelt voor Nederlands. Op deze manier zijn de leerlingen aan het eind van de tweede klas qua algemene kennis precies even ver als andere vmbo’ers, die twee uur techniek in de week krijgen.” SNUFFELEN De keuze van de zo jonge mensen voor techniek is natuurlijk geweldig. Maar moeten zij niet ook de gebruikelijke praktische sectororiëntatie krijgen? Bert Roest vindt van wel: “Ik wil graag dat ze weten waarvoor ze níet kiezen. Daarom bieden we oriëntatieprogramma’s aan samen met de andere richtingen op het Edison College. Bijvoorbeeld een gastles van een monteur bij een zorgcentrum of een groot hotel-restaurant. Zo kunnen ze snuffelen aan andere sectoren, maar wel gerelateerd aan hun eigen interesse.” AFWISSELING Bij binnenkomst in het technieklokaal van de tweede klas is het meteen duidelijk waar de jongens (meisjes blijven dun gezaaid) voor gaan. Bram Scheerder (14): “Ik vond techniek en knutselen altijd al leuk. Mijn vader werkt ook in de techniek en zelf wil ik later vrachtwagenmonteur worden.” Docent Bert Kombrink geeft aan dat het intensieve dagen zijn, waarbij hij zorgt voor afwisseling en uitdagingen. “Iedere leerling heeft persoonlijke aandacht nodig en de een groeit sneller dan de ander. Maar al deze jongens zijn trots op hun shirt van het Vakcollege. Ze vormen de groene brigade van de school!”
AANSLUITING Toch is het niet altijd eenvoudig, erkent Roest. “Niet alleen wij, maar ook de ouders zijn zeer enthousiast over de belofte dat hun kind een vak leert, zes jaar onder één dak lessen volgt en ten slotte de opleiding afsluit met een mbo-diploma. Maar in de praktijk zijn sommige zaken vooralsnog moeilijk te realiseren, want na vier jaar moeten ze wettelijk doorstromen naar een ROC en dat zijn wij niet. We hebben nauwe banden met ROC Aventus, maar de aansluiting vereist veel afstemming. Daarin willen we de komende tijd groeien en voortdurend overleg voeren met het ROC, de bedrijven en de betrokken kenniscentra.” Ook de beschikbaarheid van voldoende leerbedrijven vormt soms een knelpunt. Bert Roest: “Leerlingen van het Vakcollege lopen uiteraard ook veel stage en voor een brede opleiding heb je eigenlijk nooit genoeg bedrijven. Door de oprichting van het Vakgilde, dat leerlingen begeleidt bij een stage of leerbaan, probeert het Vakcollege bedrijven te werven. Natuurlijk is ook een organisatie als kennis- en adviescentrum Kenteq hier actief bij betrokken. Maar het zouden er nog veel meer mogen zijn.” Met het oog op de vergrijzing wordt ook steeds duidelijker dat de bedrijven nauwelijks zonder leerlingen op de werkvloer kunnen. De jeugd heeft echt de toekomst. TOEKOMST Vaak wordt het Vakcollege vergeleken met de ambachtsschool, maar wat is er nu beter dan vroeger? Roest: “Ik denk dat de algemene vorming en de focus op competenties nu een flinke verbetering zijn. Leerlingen zijn veel zelfredzamer.” Op de vraag hoe Bert de toekomst ziet, verschijnen er lichtjes in zijn ogen: “Dat alle opleidingen het concept van het Vakcollege overnemen. Dat zou heel mooi zijn!”
Het Vakcollege ✔ leidt op tot vakman of vakvrouw in de techniek of zorg. ✔ is een samenwerking tussen vmbo, mbo en bedrijfsleven. ✔ garandeert een vak en diploma en helpt bij het vinden van een baan. ✔ is te vinden op nu al zestig scholen in Nederland.
juni 2011 PRAKTIJK 33
zorg
Begeleiden op de werkvloer
Handig instrument voor opleiden doktersassistent Wat moet een aankomend doktersassistent allemaal kunnen? En hoe kun je als leerbedrijf en school zien of iemand zich dat eigen maakt tijdens de opleiding? Om op die vragen een antwoord te krijgen heeft Calibris ‘Competent DA’ (doktersassistent)’ ontwikkeld. Dit begeleidings- en volg instrument geeft inzicht in het leerproces. En het brengt ook nog eens meer eenheid in het opleiden van de doktersassistenten van de toekomst. TEKST Paul van Bodengraven beeld lava
Vraag een leerling, een werkbegeleider en een docent van school in welke mate die leerling een competentie beheerst. Wedden dat er drie verschillende antwoorden komen? Onderwijs en werkveld spreken vaak een verschillende taal. En de leerling moet zich soms in bochten wringen om aan zijn leerbedrijf uit te leggen wat de school nu weer bedoelt met die stageopdracht. Competent als doktersassistent in de huisartsenzorg (kortweg Competent DA) wil daar een einde aan maken. Competent DA bestaat, naast een map met formulieren, beschrijvingen en opdrachten, als een digitaal instrument dat vanaf meerdere plaatsen geraadpleegd kan worden. Kenniscentrum Calibris heeft het begeleidingsinstrument ontwikkeld in samenwerking met het werkveld en het onderwijs. Onlangs hebben drie ROC’s een pilot gedraaid en is er op een paar stageplaatsen mee geoefend door leerlingen en praktijkbegeleiders. SAMENHANG “Het handige van dit instrument is dat het de competenties die een leerling moet leren concreter maakt”, zegt Stefan Delis, doktersassistent bij Gezondheidscentrum Filmwijk in Almere. “Zo staat bijvoorbeeld uitgelegd wat voor gedrag je zou moeten zien, wil iemand die competentie beheersen. Het geeft meer aanknopingspunten voor de praktijk. Sommige vragen en omschrijvingen waren voor mij ook wel eye openers. Je gaat zelf ook weer nadenken over hoe je een stagiair het beste begeleidt.”
34 PRAKTIJK juni 2011
helpt om meer eenheid van taal te creëren tussen school en werkveld. Doordat beide partijen met het instrument werken, snap je elkaar beter. Tot nu toe krijgen wij steeds verschillende stage- en opdrachtenboeken te zien, afhankelijk van de opleiding waar de leerling vandaan komt. Dat wil nog wel eens tot vragen leiden. Ik hoop en verwacht dat Competent kan doorgroeien tot een soort landelijke standaard. Het is voor ons als leerbedrijven wel zo makkelijk om met één standaard te werken. En hier kunnen we ons inhoudelijk helemaal in vinden.” Techniek Het is wel zaak dat de technische kant goed op orde is, zo bleek al snel tijdens de pilot. “Dat heeft bij ons nog wel tot wat scepsis geleid”, vertelt Arina Brinkmann, stagecoördinator van een samenwerkingsverband van zelfstandige huisartsenpraktijken in Zwolle, waar Competent DA ook is uitgeprobeerd. “Het moet feilloos werken, anders verliezen mensen snel hun animo.” Maar er spelen ook andere factoren een rol. “De mensen zullen soms ook geschoold moeten worden in het gebruik van zo’n instrument”, vervolgt Arina Brinkmann. “Dit staat vaak ver af van de manier waarop sommige doktersassistenten zelf zijn opgeleid, zeker als dat al wat langer geleden is. Soms zijn mensen wel wat huiverig om ermee te werken, puur vanwege de techniek.” Iffy Alvi is derdejaars leerling van de opleiding tot doktersassistent aan het ROC Flevoland en net klaar met haar laatste stage. Tijdens die stage heeft ze gewerkt met Competent DA en dat beviel haar goed: “Het was veel duidelijker wat er van me verwacht werd. Voorheen werkten we met een opdrachtenboek. En het doel van die opdrachten was me niet altijd even helder. Maar ook de stagebegeleiders van het leerbedrijf hadden daar nog wel eens vragen over. Nu is er veel meer samenhang tussen wat ik moet weten, wat ik moet doen en welke beroepshouding daarbij hoort. Het staat hierin allemaal veel beter beschreven.” Eenheid van taal Mieke Vermeulen, BPV-coördinator van ROC Flevoland, is enthousiast over de ervaringen die nu zijn opgedaan met het instrument. “Het is een prima middel om de ontwikkeling van een leerling te volgen tijdens de opleiding. Niet alleen voor de leerling zelf, maar ook voor de werkbegeleider bij het leerbedrijf en voor ons als school. Er is veel meer structuur en je hebt bijvoorbeeld beter zicht op wat de leerling leert in het leerbedrijf. De leerdoelen zijn concreter, ze worden uitgewerkt in concreet gedrag dat een leerling moet kunnen laten zien. Je kunt vrij snel afleiden wat goed gaat en wat nog aandacht nodig heeft.” Ook Aga van Sunder, stagecoördinator van Zorggroep Almere, waar het Gezondheidscentrum Filmwijk onderdeel van uitmaakt, is positief. “Het instrument
Positieve ervaringen Het aanstekelijke enthousiasme van de pilot-deelnemers is het beste middel om Competent DA als instrument aan de man te brengen, denkt Tiny van der Pijl, adviseur van Calibris. “Als je kunt laten zien wat de meerwaarde is voor leerbedrijven, zijn ze snel om.” Het maakt opleiden in de praktijk aantrekkelijker en draagt er meteen aan bij dat méér huisartsen doktersassistenten gaan opleiden.” Kan Competent DA uitgroeien tot hét instrument om de ontwikkeling van leerlingen DA tijdens hun opleiding in kaart te brengen? “Dat zou natuurlijk heel mooi zijn”, zegt Tiny van der Pijl, “maar voor sommige scholen zal het niet makkelijk zijn om afscheid te nemen van hun eigen stage- en opdrachtenboeken. Ik hoop dat de ervaringen van het werkveld zo positief zijn dat ze ook die wens neer leggen bij scholen: wij willen hiermee werken, hoe denken jullie daarover? Dit is tenslotte ontwikkeld door praktijk en onderwijs samen.” Beroepsonderwijs is en blijft een zaak van twee partijen. Het mooiste is als ze gezamenlijk tot een keuze voor een instrument komen. “En ja, voor de sector is het wel zo handig als dat niet twintig verschillende instrumenten zijn.” Voor Iffy Alvi is het, als aankomende doktersassistente, duidelijk. “Het lijkt me leuk om in de toekomst zelf stagiairs op te leiden. En dan zal ik zeker gebruik maken van dit instrument. Het maakt het opleiden zelf gewoon makkelijker en beter, voor iedereen.”
Meer weten? Vraag uw adviseur van Calibris naar het begeleidingsinstrument of kijk op www. calibris.nl.
juni 2011 PRAKTIJK 35
Terug op de werkvloer
Hoe is het nu met… De afgelopen jaren vertelden vele mbo-leerlingen in het blad Praktijk over hun opleiding en hun leerbedrijf, over hun ideeën en toekomstdromen. In dit laatste nummer komen drie oud-mbo-leerlingen nogmaals aan het woord. Wat wilden ze, wat is er van hen geworden? TEKST Rian Lanenga FOTO’S de beeldredaktie
Peter Roest (27)
Stond als mbo-leerling op de cover van Praktijk nr. 5, 2006 (Kenteq-versie) Opleiding: mbo-diploma’s voor monteur, eerste monteur, technicus (tsi) en tweede technicus (tbi), hbo propedeuse Besturingstechniek en Automatisering Propedeuse hbo, waarom heb je het niet afgemaakt? Met het behalen van mijn ‘P’ heb ik mijn wiskunde bijgespijkerd en aangetoond dat ik het werk- en denk
niveau van een hbo’er heb. In mijn vak is werkervaring ook bijna belangrijker dan veel diploma’s. Wat doe je nu? Ik werk nog steeds in het bedrijf van mijn vader, Roest en Moree BV in Bergambacht. Een prachtig familiebedrijf, dat ik nooit zal verlaten. Het is een installatie- en onderhoudsbedrijf, met specialisatie in automatisering en software. Ik doe verschillende dingen, de ene dag sta ik achter de draaibank en de andere dag programmeer ik een robot. Robot? Ja, een robotinstallatie. Dit zijn machines die steeds meer saaie, langdurige werkprocessen over nemen van medewerkers. Bijvoorbeeld voor een fabriek die beugels produceert: een robot kan dit werk sneller en nauwkeuriger. Hij kan meer uren maken en dus een hogere productie leveren. Machtig interessant om het proces van robots te kunnen verbeteren. Je wilt dus voor geen goud weg uit jullie familiebedrijf? Ik werk er nu elf jaar en kan me niet voorstellen dat ik ergens anders zou werken. Ik heb alle vrijheid en ruimte om mijn eigen plannen te maken. Mijn vader en drie broers Roest zitten in het bedrijf en dan nog twee van Moree. We hebben allemaal onze eigen specialiteit, robots maken is de mijne. Wat zijn je toekomstplannen? ‘De zonen’ zullen meer en meer het bedrijf gaan runnen, maar qua bedrijfsproces hoop ik dat alles precies hetzelfde blijft. Het is een prachtig bedrijf zoals het is.
36 PRAKTIJK juni 2011
Marieke Laheij (22) Stond als mbo-leerling op de cover van Praktijk nr. 3, 2008 Opleidingen: mbo Verpleegkunde Rijn IJssel College Arnhem (diploma in 2008), hbo Verpleegkunde Hogeschool Arnhem Nijmegen (diploma in februari 2011) Hoe vond je het hbo na je mbo? Wennen! Op het hbo gaan studenten en docent veel afstandelijker met elkaar om. En bovendien is de manier van studeren anders: hele boeken uit je hoofd leren. Wat doe je nu? Ik werk als obstetrieverpleegkun dige-in-opleiding op de afdeling Gynaecologie/verloskunde in ziekenhuis Rijnstate, locatie Zevenaar. In februari 2012 hoop ik mijn diploma te hebben. Wat maakt je werk zo leuk? De zorg voor de patiënt en de begeleiding van de partner en eventuele andere kinderen in huis. Ik vind het fijn om mensen bij te staan tijdens de geboorte van een kind. Dat is zo’n bijzondere en ingrijpende gebeurtenis. En daarnaast zijn er de spoedgevallen bij
Fouad Makioui (25) Stond als mbo-leerling op de cover van Praktijk nr. 5, 2006 (ECABO-versie) Opleiding: mbo ICT Systeembeheer ROC West-Brabant (diploma in 2006), hbo Hogere informatica Avans Hogeschool Breda (diploma in 2010)
cursussen doen om mijn kennis verder te verdiepen: nieuwe systemen en nieuwe programmeertalen leren. Op een gegeven moment zal ik verder gaan en ergens anders werken, dat lijkt mij een mooie nieuwe stap, maar voorlopig zit ik hier goed op mijn plek!
Wat doe je nu? Ik werk bij Jan de Rijk Logistics in Roosendaal. Net als tijdens het vorige interview trouwens. Inmiddels ben ik verantwoordelijk voor systeemontwikkeling en netwerkbeheer. In de tussentijd heb ik mijn hbo-studie Hogere Informatica in de avonduren afgerond. Dat diploma heb ik nu een half jaar op zak.
verloskunde, ik kan van te voren nooit zeggen hoe mijn dag verloopt. Wilde je niet eerst als verpleegkundige in een huisartsen praktijk werken? Op het hbo bleek al snel dat die uitstroomrichting niet meer bestond. Even viel mijn droom in duigen, maar met behulp van de studieloopbaanbegeleider kwam ik gelukkig op een nieuw spoor. Mijn eerstejaarsstage op de kraamafdeling in Zevenaar beviel zo goed, dat ik er in de weekenden en vakanties kon blijven werken. En nu heb ik dus een echte baan met specialisatie! Wat zijn je toekomstplannen? Allereerst wil ik mijn opleiding succesvol afronden en daarna verder groeien in mijn werk en veel ervaring opdoen. In de toekomst komt er een moeder-kindcentrum op de locatie Arnhem en zal mijn afdeling verhuizen. Ik zie mijzelf daar wel werken, ik kan gespecialiseerde, gezinsgerichte zorg te bieden.
Pittige combinatie, een fulltime baan en avondstudie. Hoe ging dat? Het was doorwerken, maar het ging me goed af. Er zijn veel mensen afgehaakt tijdens de studie, maar gelukkig hoor ik bij de 20% die het heeft afgemaakt. Waarom heb je gekozen voor een hbo studie na het mbo? Ik wil me graag ontwikkelen en ben van mening dat je dat je leven lang moet blijven doen. Op het hbo leerde ik anders studeren, we kregen veel meer theorie. En bovendien is er vrijwel geen klassenverband meer. We werkten veel in wisselende studiegroepen, waardoor de eigen inzet belang rijker werd. Ik werd er zelfstandiger van. Hoe kijk je terug op je mbo-tijd? Dat was een leuke tijd! Het bleek ook een goede keuze om systeembeheer te gaan doen, omdat het me gebracht heeft waar ik nu ben. Aan mijn mbo-stage bij Jan de Rijk heb ik mijn huidige baan te danken. Wat zijn je toekomstplannen? Zo veel mogelijk leren. Bij Jan de Rijk kan ik nog diverse interne
juni 2011 PRAKTIJK 37
calibris
Nieuws
Vizier E-zine Wilt u op de hoogte blijven van ontwikkelingen binnen Zorg, Welzijn en Sport? Meldt u zich dan nu aan voor de Vizier E-zine. Met deze kosteloze tweemaandelijkse digitale nieuwsbrief van Calibris blijft u op de hoogte van ontwikkelingen binnen de arbeidsmarkt van Zorg, Welzijn en Sport. De nieuwsbrief vermeldt ook belangrijke evenementen, projecten, handige links en nieuwe Calibris-uitgaven. Ga naar www.vizieronline.nl om u aan te melden.
Calibris ZorgTopper 2011 Eind maart is Amanda Kruise van het Drenthe College in Assen verkozen tot Calibris ZorgTopper 2011. De leerling verpleegkunde blinkt uit in zowel beroepshouding als vakdeskundigheid. Calibris organiseert de wedstrijd ter promotie van het werken in de zorg. Amanda nam het in de finale op tegen vier andere kandidaten uit andere regio’s. Samen met Nathalie Faasen van ROC Zadkine, de winnaar van de tweede prijs, doet ze mee aan de WorldSkills-wedstrijden van 5 t/m 8 oktober in Londen.
Opleiden in de spotlight Verpleeg- en verzorgingshuizen en de thuiszorg (VVT) hebben behoefte aan goed opgeleide verzorgenden en verpleegkundigen. Maar wat moeten die precies leren tijdens hun opleiding? Hoe kan de beroepspraktijkvorming goed verlopen? Dat en meer komt aan de orde tijdens de conferentie ‘Opleiden in de spotlight’ op 23 juni 2011 in De Twee Marken in Maarn. De conferentie focust op opleiders in leerbedrijven vakdocenten en opleidings- en
38 PRAKTIJK juni 2011
BPV-coördinatoren VVT. Meer informatie op www.calibris.nl.
Stimuleringsregeling Stagesamenwerking Om het tekort aan gediplomeerde doktersassistenten aan te pakken, moeten meer leerlingen worden opgeleid. Maar er is een groot gebrek aan stageplaatsen waardoor een vicieuze cirkel dreigt te ontstaan. Om regionaal iets te kunnen doen, heeft Calibris de ‘Stimuleringsregeling Stagesamenwerking opleiding Doktersassistent in de Huisartsenzorg’ opgezet. Calibris stimuleert partijen om in een regio een goede structuur voor stagesamenwerking binnen de huisartsenzorg te onderzoeken en op te zetten. De uiterste datum voor het indienen van een aanvraag voor de Stimuleringsregeling is 1 augustus 2011. Kijk op www.calibris.nl (bij ‘bedrijven’ > ‘subsidie’)
Zorg voor de Buurt Jongeren die geen kans zien een reguliere opleiding te volgen, kunnen vanaf september terecht in ‘Zorg voor de Buurt’. Dit nieuwe wijkleerbedrijf in de Haarlemse Slachthuisbuurt is een initiatief van Calibris en ROC Nova College. ‘Zorg voor de Buurt’ heeft steun van de regionale werkgeversvereniging zorg, woningcorporaties, welzijnsorganisaties en de gemeente Haarlem. Voor meer informatie: www.calibris.nl en www.novacollege.nl.
ecabo Winnaars in Ahoy Judith Reinhard (ROC Midden Nederland) is de beste Directiesecretaresse, Frank Wammes (Koning Willem I College) de beste Microsoft ICT’er en Thomas de Bont (Albeda
College) de beste Cisco-specialist onder mbo-leerlingen. De drie deden in maart mee aan de landelijke beroepenwedstrijden tijdens Skills Masters in Ahoy in Rotterdam. Vier teams met de beste leerlingen van eerdere selectiedagen moesten laten zien dat ze niet alleen hun toekomstige vak beheersen, maar ook goed kunnen samenwerken. De jury beoordeelde de mbo’ers individueel en zo kwamen Judith, Frank en Thomas als besten eruit.
Betere doorstroom naar politieonderwijs ECABO is mede-initiatiefnemer van een nieuw doorstroomprogramma waardoor mbo-leerlingen sneller kunnen afstuderen aan de Politieacademie. Mbo-leerlingen met belangstelling voor het politievak kunnen vanaf volgend schooljaar al bij zeven ROC’s starten met het programma. De ROC’s bieden de opleiding Handhaver toezicht en veiligheid aan met extra vakken gericht op het politievak. Wie dit nieuwe programma HTV-Politie heeft doorlopen, krijgt een jaar vrijstelling voor de opleiding niveau 3 en 4 op de Politieacademie.
Mbowijzer hit op Hyves Tienduizenden jongeren hebben afgelopen tijd hun eigen ‘Mbowijzer S-factor videoclip’ op social networksite Hyves gezet. Dat filmen was onderdeel van de ECABO-campagne ‘Heb jij de S-factor?’ Mbowijzer.nl, de site over het kiezen van een opleiding en beroep, is zo flink onder de aandacht gebracht bij de doelgroep. Kies een opleiding die je leuk lijkt, kies iets wat je kan én waar genoeg banen voor zijn, is de boodschap aan jongeren.
Eerste diploma Veilig- heid en Vakmanschap Zestig leerlingen van het Deltion College in Zwolle kregen 2 maart
het eerste officiële diploma Veiligheid en Vakmanschap uitgereikt. Ze zijn nu bij Defensie aan de slag gegaan. In 2009 boden nog maar acht scholen de opleiding Veiligheid & Vakmanschap aan. Inmiddels zijn dit 31 ROC’s. De opleiding is door een nauwe samenwerking tussen Defensie, ECABO en mbo-scholen tot stand gekomen. Bij de ontwikkeling van het diploma zijn zes kenniscentra betrokken: naast ECABO zijn dat KC Handel, Calibris, Kenteq, Innovam en SVGB.
Actuele dossiers online De kwalificatiedossiers voor studiejaar 2011-2012 zijn officieel vastgesteld door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Zo’n kwalificatiedossier beschrijft de eisen aan een bepaald beroep of een bepaalde beroepsgroep. De dossiers voor de mbo-kwalificaties die onder de hoede van ECABO vallen, zijn te downloaden via www.ecabo.nl.
Communicatie verbeteren Op 28 november en 14 december 2011 geeft ECABO weer de training Effectieve communicatie. De tweedaagse training is bedoeld voor praktijkopleiders in bedrijven en voor docenten die meer inzicht willen krijgen in hun eigen gedrag en dat van anderen. Ze is gebaseerd op het Kernkwadrant-model®. Het is één van de vele trainingen van ECABO. Kijk op de site voor alle mogelijkheden en data: www.ecabo.nl.
KENTEQ ExaminatorPlus Tijdens een mbo-opleiding moet beoordeeld worden of een leerling als beginnend beroepsbeoefenaar kan starten binnen het beroep. Kenteq heeft een pakket aan diensten ontwikkeld om deze beoordeling uit te voeren of te ondersteunen. U kunt zelf aangeven waarbij u hulp wenst, van het vinden van een geschikte locatie tot de volledige uitvoering van toetsen en examens. Neem contact op via
[email protected] of 088-444 99 00.
De Beste Praktijkop- leider van Nederland… …werkt bij een Kenteq erkend leerbedrijf. In het bijzijn van prinses Máxima ontving Adri Schepers van metaalbedrijf Melamo BV uit Helmond deze mooie prijs. Hij won eerder onder de Kenteq-praktijk opleiders en mocht door naar de landelijke finale. Het juryrapport: “Hij is een vakman die altijd op zoek is naar vernieuwing en verbetering en al zijn kennis en kunde wil overdragen aan de nieuwe, jonge generatie. Het bedrijf waar hij werkt is zijn passie. Door zijn jarenlange inzet verdient hij deze prijs.” De volgende ronde voor Beste leer bedrijf en praktijkopleider van Kenteq is alweer begonnen. Kijk op www.kenteq.nl (‘Bedrijven’ > ‘Beste Leerbedrijf’).
Verkiezing leerbedrijf en praktijkopleider ECABO is weer op zoek naar het beste leerbedrijf en de beste praktijkopleider van het jaar. Bent u erkend ECABO-leerbedrijf en heeft u dit schooljaar 2010-2011 één of meer stagiairs op de werkvloer rondlopen, dan kunt u zich (laten) nomineren. Organisaties die een actief stagebeleid voeren voor mbo’ers maken kans op de eervolle titel ‘Beste Leerbedrijf’ of ‘Beste Praktijkopleider’. De beste praktijkopleider hoeft dus niet automatisch bij het beste leerbedrijf te werken. Aanmelden kan tot 1 juni via www.ecabo.nl.
ses en workshops, en wordt les materiaal voor het onderwijs ontwikkeld. Zeer regelmatig zijn er bijeenkomsten over onder meer industriële automatisering, mechatronica, LED, domotica en ICT. Kent u als praktijkopleider ROCdocenten die willen weten wat er leeft in de branche? Wijs hen dan eens op www.induteq.nl.
TeamKenteq.nl Alpe d’HuZes is het wieler evenement waarbij de deelnemers individueel of in teamverband minimaal zes maal op één dag de Alpe d’Huez beklimmen. Niet zomaar, maar om geld op te halen voor KWF Kankerbestrijding. Op 9 juni doet een ploeg van zes Kenteq’ers mee. U kunt hen spon soren. Of neem een kijkje in de online fanshop met leuke gadgets op www.teamkenteq.nl.
Chapeau! Op 25 maart ontving Niessen wikkelarij uit Tegelen de eerste Chapeau! Een leerbedrijf ontvangt deze pluim voor een goede prestatie op het gebied van praktijkleren. In het geval van Niessen was dat de inzet die ze toonde om een werkloze jongere een leerwerkplek te geven. Per jaar geeft Kenteq 18 Chapeau!’s uit. De good practises krijgen een plaats in een jaarlijks uit te brengen Chapeau!-publicatie.
Nieuwe website Kenteq
Deskundigheid omhoog via InduTeq InduTeq maakt zich sterk voor de bevordering van deskundigheid van mbo-docenten. Daarvoor organiseert InduTeq samen met bedrijven masterclas-
Kenteq houdt zich bezig met de instroom, doorstroom en uitstroom van technische beroepen op mboniveau. Vanaf begin juni willen wij u met onze spiksplinternieuwe website graag van dienst zijn. Door u te informeren en adviseren over oplossingen op maat. Kenteq brengt u graag verder in technisch vakmanschap. Kijk op www.kenteq.nl.
juni 2011 PRAKTIJK 39
De achterkant van…
Ton Buelens Praktijkopleider en mallenmaker bij Smits Machinefabriek B.V. in Valkenswaard. Smits is een erkend Kenteq-leerbedrijf.
Welke vijf dingen zou je NIET meer willen MISSEN in de toekomst?
1. Competentiegericht onderwijs Toen CGO werd geïntroduceerd, ben ik er meteen op ingesprongen. De wereld wil die richting op! Toekomstige medewerkers worden zich bewust van wat ze doen en waarom.
2. Alles mogen doen Collega’s zeggen wel eens: die snotneuzen mogen van jou alles! En dat doe ik expres, want ik wil mijn leerlingen zelf alles laten ontdekken. Je moet een aap geen kunstje leren.
“Je moet een aap geen kunstje leren”
4. Een vraag terug stellen Wanneer een leerling mij een vraag stelt, zal ik nooit meteen het antwoord geven, maar een wedervraag stellen. “Waarom wil je dat?” Door ze na te laten denken of een kleine hint te geven, komen ze meestal zelf tot de oplossing.
5. Op expeditie met de praktijkopleider Ik noem mezelf vaak expeditieleider en motiveer mijn leerlingen om af en toe van de gebaande paden af te gaan. Daar leer ik zelf ook van. Ik ga graag mee, want werken is mijn grootste hobby.
TEKST MARLEEN HALLIE FOTO De Beeldredaktie
3. Vertellen over mijn vak Als de ouders van leerlingen langskomen, hebben ze vaak geen idee wat hun zoon hier doet. Ik leg graag uit wat CNC-frezen is en zeg er ook altijd bij dat mijn verhaal lang kan duren!