Voordracht van Thorsten Kühmann, Lid van de exposantenadviesraad van K 2013, ter gelegenheid van de perspresentatie in Oegstgeest op 4 juni 2013
Kunststoffen en rubbers zijn bij uitstek voorbeelden van hoogefficiënte materialen. Warmte-isolaties uit kunststof beschermen zowel tegen hitte als koude. Door toepassing van kunststoffen wordt op die manier meer aardolie uitgespaard dan nodig is voor hun bereiding. Kunststoffen maken als alternatief voor metalen voertuigen en vliegtuigen lichter, waardoor bespaard kan worden op brandstof en natuurlijke hulpbronnen worden ontzien. Banden uit moderne rubbersoorten verlagen de rolweerstand van voertuigen en daarmee eveneens het brandstofverbruik.
Maar efficiëntie is niet alleen het sleutelwoord als het gaat om toepassingen van kunststoffen en rubbers. Ook in de hele voorafgaande waardeketen staat efficiëntie centraal. En net als bij hun toepassingen heeft efficiëntie in het bereidingstraject van kunststoffen en rubbers vele facetten.
Het hoort tot de grootste uitdagingen binnen de kunststofindustrie om al die facetten te herkennen en potentiële efficiëntieverbeteringen te onderzoeken en winstgevend te benutten. Het opent enerzijds de deuren naar nieuwe marktsegmenten,
maar
zorgt
anderzijds
ook
voor
een
continue
concurrentiedruk. Daarbij moet zo duurzaam mogelijk worden geopereerd, met een zo gering mogelijke belasting van het milieu. Wie zich heden ten dage staande wil houden binnen de globale markt ontkomt dan ook niet aan het streven naar hogere efficiëntie.
Het begrip efficiëntie richt zich binnen de productieketen van kunststoffen en rubbers in de eerste plaats op de besparing van grondstoffen. Met het oog op de hedendaagse prijzen voor grondstoffen en energie valt door het streven naar een minimaal verbruik aan materialen, energie en productiemiddelen al gauw heel veel geld te besparen.
Onafscheidelijk verbonden met een zo laag mogelijk grondstoffenverbruik is een efficiënte inkoopstrategie. Op welk moment moet welke materiaalsoort, in welke hoeveelheid, voor welke prijs en onder welke voorwaarden worden aangeschaft? Efficiëntie in het inkooptraject zorgt voor extra speelruimte.
Het maximaal benutten van de beschikbare bronnen, of anders gezegd: het streven naar een zo hoog mogelijke efficiëntie in de productieketen, is het gezamenlijke doel van alle ondernemingen die werkzaam zijn binnen de kunststofindustrie. Een zo hoog mogelijke output bij minimale input is de uitdaging. Dat lukt alleen als sprake is van een product materiaalspecifiek is ontworpen. Het ontwerp moet zijn toegespitst op een minimaal verbruik van materiaal en een zo gering mogelijke hoeveelheid afval tijdens het productieproces, terwijl een gericht hergebruik van het product aan het eind van zijn levenscyclus al is meegenomen.
Door een optimale invulling van het maakproces kunnen opstartkosten van machines en installaties worden verlaagd. Tegelijkertijd kan het aantal opwarmen afkoelhandelingen worden beperkt, zodat onnodig energieverbruik wordt vermeden. Wat ook bijdraagt aan het bereiken van een zo hoog mogelijke productie-efficiëntie
is
een
flexibele
en
op
de
situatie
toegesneden
automatisering van de procesketen, evenals een optimale invulling van de randapparatuur. Voortdurende doorontwikkelingen op het gebied van een efficiënt materiaal-, water- en energieverbruik en een consequent afvalbeheer dragen
eveneens
bij
aan
een
efficiëntieverbetering
van
het
totale
productieproces.
De hiervoor genoemde punten illustreren dat de potentie die de mondiale kunststof- en rubberindustrie heeft –van grondstofproductie tot machinebouw en verwerking- niet alleen beperkt blijft tot nieuwe toepassingen. In welke mate die aanwezige potentie tot nu toe is benut wordt duidelijk uit de actuele branchestatistieken.
Volgens cijfers van PlaticsEurope, de associatie van verwerkende bedrijven in Europa, heeft de mondiale kunststofproductie in 2011 een niveau bereikt van 280
miljoen
ton.
Hiervan
is
circa
235
miljoen
ton
ingezet
voor
constructiematerialen, kunststofmaterialen dus waaruit componenten worden vervaardigd. De overige 45 miljoen ton is toegepast voor de productie van coatings, kleefstoffen, dispersies, lakken en verven. In vergelijking met het voorgaande jaar 2010 (270 miljoen ton) betekent het totaal een stijging van het productieniveau met 3,7 procent.
In 1950 bedroeg de mondiale kunststofproductie nog slechts 1,5 miljoen ton. Kijken we naar de hele periode van 1950 tot 2011 dan komt dat neer op een gemiddelde jaarlijkse groei van 9 procent, en voorlopig lijkt het einde van deze groeitrend nog niet in zicht. Zelfs pieken in de olieprijzen en economische crises hebben deze lange termijntrend niet kunnen verstoren. Ook de komende jaren mag de kunststofindustrie zich verheugen op een, in vergelijking met de algehele economie, bovengemiddeld groeicijfer.
Wat dynamiek betreft blijft de Europese kunststofindustrie achter bij de overige regionen in de wereld. De productiecijfers van 56 miljoen ton in 2002, 55 miljoen ton in het crisisjaar 2009, 57 miljoen ton in 2010 en 58 miljoen ton in 2011 laten slechts een heel geringe groei zien.
Kijken we naar de Duitse kunststofproductie dan zien we hier in 2010 een stijging van 17,2 procent ten opzichte van 2009. De 20,4 miljoen ton in 2010 kwam neer op een aandeel van 7 procent in de mondiale productie. Uitgedrukt in omzet betekende de 23,5 miljard euro in 2010 zelfs een stijging van 29,4 procent in vergelijking met het jaar daarvoor. Voor 2011 meldt PlasticsEurope een productieomvang van 20,7 miljoen ton, ofwel een groei met 1,4 procent. De omzet bedroeg 25,3 miljard euro, wat neerkomt op een beduidend forsere stijging met 7,5 procent. Na de stabilisatie van de orderstroom in de loop van 2009 en de goede resultaten in de postcrisisjaren
2010
en
2011zijn
productie
en
omzet
van
de
grondstofproducenten sinds begin 2012 weer in de greep van stagnatie of zelfs een lichte daling. Mondiale vraag naar kunststoffen per regio Volgens recente schattingen van de PlasticsEurope Market Research Group (PEMRG) gingen Europa met een marktaandeel van 21 procent en de NAFTAstaten met een aandeel van 20 procent in 2011 vrijwel gelijk op wat het verbruik van kunststoffen betreft. Het aandeel van Azië in de totale mondiale vraag bedroeg tegelijkertijd een imposante 43 procent, onder aanvoering van China dat alleen al 23 procent voor zijn rekening nam. Japan bleef steken op een aandeel van 5 procent, terwijl de overige landen in Azië 16 procent scoorden. Het aandeel van Latijns-Amerika kwam uit op 5 procent, van de GOS-staten op 3 procent en van het Midden-Oosten en Afrika op 7 procent.
Tot het jaar 2016 zal het mondiale kunststofverbruik volgens schattingen jaarlijks toenemen met 4 procent. Voor de middellange termijn voorziet PlasticsEurope in zijn marktanalyse daarbij een verschuiving van marktaandeel naar de Aziatische en Pacific regio, waar het bruto binnenlandsproduct (BNP) onveranderd sterk blijft groeien. Voor de periode 2011 tot 2016 wordt voor deze regio rekening gehouden met een jaarlijkse toename van het kunststofverbruik met circa 5,5 procent, ofwel 2 tot 3 procent meer dan het gemiddelde cijfer in de rest van de wereld. Aangenomen mag worden dat de productiecapaciteit deze marktverschuiving zal volgen.
Het verbruik van kunststoffen in Europa wordt door PlasticsEurope voor het jaar 2011 begroot op circa 47 miljoen ton. Ten opzichte van het jaar daarvoor betekent dat een groei met 1,1 procent. De top zes werd daarbij gevormd door polyethylenen (PE-LD, PE-LLD en PE-HD) met 29 procent, polypropyleen (PP) met 19 procent, polyvinylchloride (PVC) met 11 procent, polystyreen (PS en PS-E)
met
7,5
procent,
polyurethaan
(PUR)
met
7
procent
en
polyethyleentereftalaat (PET) met 6,5 procent. Samen nemen deze materialen 80 procent van het totale kunststofverbruik voor hun rekening.
Volgens de statistieken van PlasticsEurope werd de Europese ranglijst in 2011 aangevoerd door Duitsland met bijna 12 miljoen ton en Italië met 7 miljoen ton, gevolgd door Frankrijk, Groot-Brittannië, Spanje en Polen.
Wat betreft de toepassingsgebieden vormde de verpakkingsindustrie volgens de analyse van PlasticsEurope de grootste afzetmarkt met een aandeel van 39,4
procent,
gevolgd
door
de
bouwsector
met
20,5
procent.
De
automobielbranche kwam uit op een aandeel van 8,3 procent en de elektronicasector op 5,4 procent. Andere sectoren als de meubelindustrie, de medische industrie, de productie van huishoudelijke apparatuur (incl. artikelen voor sport en vrije tijdsbesteding) en de agrarische sector kwamen gezamenlijk uit op een aandeel van 26,4 procent in het verbruikt
Het recyclingpercentage in Europa lag in 2011 op 59,1 procent, een stijging met 4,8 procent in vergelijking met het jaar daarvoor. Bij kunststofverpakkingen bedroeg dit cijfer 66 procent. De percentages tussen de verschillende landen zijn daarbij echter, net als voorheen, sterk verschillend. Terwijl de negen meest succesvolle landen –Zwitserland, Duitsland, Oostenrijk, België, Zweden,
Denemarken, Noorwegen, Nederland en Luxemburg- meer dan 90 procent van hun kunststofafval hergebruiken, daar blijft dat cijfer in de zeven landen onderaan de ranglijst steken op minder dan 30 procent. Enkele landen laten daarbij echter wel een sterke stijging zien. Dat verandert evenwel niets aan de samenvattende conclusie dat een aantal landen nog een duidelijke inhaalslag moeten maken waar het gaat om hun recyclingpercentages. Gemiddeld bedroeg het hergebruik als materiaal 25 procent en als bron voor de opwekking van energie 34 procent. Ook hier springen kunststofverpakkingen er met een recyclingpercentage van elk 33 procent relatief wat gunstiger uit.
Het verbruik van kunststoffen per inwoner werd in West-Europa in 2005 vastgesteld op gemiddeld 100 kg. Volgens een prognose van PlasticsEurope uit 2010 kan dit gemiddelde verbruik toenemen tot 136 kg in 2015. Voor de NAFTA-landen wordt in dezelfde periode een stijging voorzien van 105 kg tot 139 kg en voor Latijns-Amerika van 21 kg tot 32 kg. De grootste groeipotentie verwacht PlasticsEurope echter in de zich snel ontwikkelende en dichtbevolkte landen in Azië. Het verbruik per inwoner bedraagt hier op dit moment nog slechts zo’n 20 kg (zonder Japan), maar zal tot en met 2015 met 90 procent toenemen tot 36 kg. In het hoogontwikkelde Japan wordt een stijging verwacht met 19 kg tot 108 kg. Ook in Oost-Europa en de GOS-staten zijn de perspectieven uitermate gunstig: hier zal het verbruik per inwoner in 2015 eveneens uitkomen op 36 kg, een verdubbeling in vergelijking met 2005. Composieten uit hout en kunststof (WPC) Kunststoffen kunnen niet alleen als zuiver materiaal worden ingezet. Als matrix kunnen ze ook worden toegepast als drager voor andere materialen, om deze te kunnen verwerken en de vormgeving tot aantrekkelijke producten mogelijk te maken. Een voorbeeld daarvan zijn hout/kunststof composieten, bekend als wood plastic composites (WPC), waarvan het verbruik de afgelopen jaren sterk is gestegen. WPC’s zijn thermoplastische composietmaterialen bestaande uit houtmeel of houtvezels in combinatie met een grote verscheidenheid aan kunststoffen zoals onder andere PP en PVC. In principe is de houtfractie variabel, in de meeste gevallen ligt het aandeel echter boven de 50 procent.
Volgens gegevens van het Duitse Nova-Institut wordt wereldwijd al meer dan 1,5 miljoen ton WPC geproduceerd. Het materiaal wordt in Europa onder meer
toegepast voor buitenvloeren, voor het interieur van voertuigen, voor consumentengoederen en voor woninginrichting. Terwijl het materiaal in Europa vooral toepassing vindt als deklaag worden in Azië ook versterkte deur- en raamkozijnen en wandbekledingen geproduceerd. Biokunststoffen: nichemateriaal met potentie In
principe
kunnen
veel
kunststoffen
niet
alleen
uit
petrochemische
halffabricaten worden vervaardigd, maar ook uit biologische natuurproducten. De via deze route verkregen biokunststoffen hebben zich de afgelopen jaren een vaste plaats veroverd in bepaalde marktniches en worden onder andere gebruikt als verpakkingsmateriaal voor specifieke toepassingen en voor consumentenproducten. Steeds meer kunststoffen kunnen, op zijn minst voor een deel, op basis van hernieuwbare grondstoffen worden bereid, waaronder inmiddels ook enkele technische kunststoffen.
Volgens een studie van BBC Research (Wellesley, Massachusetts/USA) zal de wereldmarkt voor biokunststoffen de komende vijf jaren groeien met 34 procent op jaarbasis, van 850.000 ton in 2011 tot meer dan 3,7 miljoen ton in 2016. De productie van kunststoffen op basis van hernieuwbare grondstoffen is in vergelijking met de petrochemische variant weliswaar bescheiden, maar mag zich dus verheugen in een snelle stijging. Biologisch afbreekbare kunststoffen vormden volgens cijfers van European Bioplastics in 2009 met enkele honderdduizenden tonnen nog het leeuwendeel van de productiecapaciteit voor biokunststoffen. Sinds 2010 worden ze qua groeitempo echter duidelijk overvleugeld
door
kunststoffen
die
uit
biologische
producten
worden
vervaardigd. Volgens de prognoses zal in 2016 nog maar een zevende deel van de totale productie van biokunststoffen bestaan uit biologisch afbreekbare kunststoffen. Verreweg het grootste deel zal dan biologisch gebaseerd zijn, maar niet biologisch afbreekbaar. In Europa zal het verbruik van biokunststoffen volgens de schattingen met 32 procent per jaar toenemen, van amper 307.000 ton in 2011 tot ruim 1,2 miljoen ton in 2016. Een vergelijkbaar groeipercentage wordt ook voorzien voor het Amerikaanse continent. Een beduidend snellere groei verwachten analisten in Azië, met een jaarlijkse stijging van meer dan 41 procent tot een totaal volume van circa 1,1 miljoen ton in 2016. Met het oog op de voortdurend stijgende olieprijzen wordt de kans groot geacht dat tegen het einde van dit decennium
een aantal biokunststoffen goedkoper zal zijn dan hun tegenvoeters op basis van aardolie. Versterkte kunststoffen: licht gewicht zorgt voor groeimarkt Vezelversterkte kunststoffen profiteren onmiskenbaar van het streven van automobiel- en vliegtuigproducenten om zware metaalonderdelen te vervangen door gewichtbesparende structuurdelen. Vezelversterkte kunststoffen, met een glas- of vezelversterking in een thermoplastische of thermohardende matrix, vormen
hierbij
een
uitstekend
alternatief.
Tot
nu
toe
zijn
veel
productieprocessen nog niet geautomatiseerd of automatiseerbaar, waardoor de toepassing beperkt blijft tot kleine seriegroottes en/of grote vormdelen. Met de sterke verbetering van de procesbeheersing komt echter steeds meer ook de serieproductie van onderdelen voor voertuigen binnen handbereik. Naast snel uithardende matrixmaterialen vormen machines en installaties een belangrijke sleutel wat automatisering en serieproductie betreft.
Binnen de mondiale markt van vezelversterkte kunststoffen zullen de types met koolstofvezelversterking tot 2020 jaarlijks met 13 tot 17 procent groeien, zo hebben Carbon Compisites e.V. in Augsburg (CCeV) en de VDMAbranchevereniging van kunststof- en rubbermachines berekend. Het verbruik van koolstofvezelversterkte kunststoffen binnen de automobielindustrie, die in 2010 op circa 2.000 ton werd geschat, zal volgens conservatieve schattingen jaarlijks toenemen met zo’n 15 procent. Als de productie van elektrische voertuigen zich gunstig ontwikkeld zou dit percentage vanaf 2013 nog beduidend hoger kunnen liggen. Daarvoor zijn productiemethoden waarmee massaproductie mogelijk is dan wel dwingend noodzakelijk. Er zal de komende jaren alleen ruimte zijn voor een sterke groei van de vraag als de productiekosten voor koolstofvezelversterkte kunststoffen substantieel dalen. Die conclusie wordt getrokken in de studie ‘Serieproductie van hogesterkte vezelversterkte composieten – perspectieven voor de Duitse machinebouw’, die in opdracht van Roland Berger Strategy Consultants en het VDMA Forum Composite Technology is uitgevoerd.
Ook in de Verenigde Staten zijn de vooruitzichten voor vezelversterkte composieten volgens analisten positief. Vooral de vraag naar composieten op basis van een thermoplastische matrix zal hier sterk groeien. Voordelen van een thermoplastische matrix ten opzichte van de thermohardende variant zijn
daarbij de eenvoudiger verwerking, de lagere kosten en de grotere designvrijheid. De markt voor composieten wordt in de Verenigde Staten geschat op een omvang van 27 miljard euro, ongeveer 36 procent van de mondiale markt. Het marktaandeel van Europa bedraagt 33 procent, op de voet gevolgd door Azië met een marktaandeel van 31 procent. Zowel voor OEM’ers als toeleveranciers bieden vezelversterkte kunststoffen grote mogelijkheden. Dat is terug te vinden in allerlei vormen van samenwerking en participaties binnen de waardeketen, die vooral in de loop van 2012 van de grond zijn gekomen. Producenten van kunststoffen, kunststofhalffabricaten en versterkingsmaterialen werken in verschillende samenstelling samen met verwerkers en OEM’ers aan nieuwe processen en toepassingen. Mondiaal verbruik van rubbers verder gestegen In 2011 werd wereldwijd 25,8 miljoen ton rubber geproduceerd en verwerkt. Ten opzichte van het voorgaande jaar een stijging met 4 procent. Volgens cijfers van de International Rubber Study Group (IRSG) bedroeg de productie van natuurrubber een krappe 11 miljoen ton, een toename van 1 procent ten opzichte van het jaar daarvoor. De productie van synthetische rubbers kwam uit op ruim 15 miljoen ton, wat een royale stijging met 6 procent betekende. Deze ontwikkeling werd daarbij geholpen door sterk dalende prijsniveaus vanaf februari 2011. Voor 2012 gaat de IRSG uit van een wereldwijde vraag van 26,8 miljoen ton, waarbij het verbruik van natuurrubber stijgt met 3,4 procent en het verbruik van synthetische rubbers met 3,6 procent.
Mondiale productie van kunststof- en rubbermachines naar nieuw record De bouw van kunststof- en rubbermachines bereikte in 2011 een nieuw record van ruim 28 miljard euro. De activiteiten en het productieniveau profiteerden van een inhaalslag na de dip in de investeringen tijdens de crisisjaren 2008 en 2009.
Gesteund door het bovengemiddelde groeicijfer zagen ook de Duitse producenten van kunststofmachines hun omzet sterk verbeteren, waarbij het marktaandeel verder werd uitgebouwd. Wat de wereldwijde afzet betreft blijft Duitsland de leidende natie. Tot de maand november was de exportwaarde in 2012 met 3,1 procent toegenomen ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder en het niveau van 4,4 miljard euro betekende ook hier een nieuw record.
Daarbij is sprake van een renaissance van traditionele afzetmarkten, met bovengemiddelde groeicijfers voor de Duitse machinebouwers in de Verenigde Staten en zelfs binnen de EU, waar Polen zich inmiddels heeft ontwikkeld tot de grootste afnemer. In Zuidoost-Azië springen met name Thailand en Indonesië in het oog vanwege hun hoge groeicijfers, terwijl in China en India de groeipercentages
terugliepen.
De
tweede
plaats
als
exporteur
van
kunststofmachines is weggelegd voor Japan met een aandeel van 11,9 procent, gevolgd door China met 10,8 procent, Italië met 9,8 procent en de Verenigde Staten met 6,1 procent.
Met een aandeel van 30,5 procent was China in 2012 opnieuw marktleider wat betreft de mondiale productie van kunststofmachines. De Chinezen produceren daarbij nog hoofdzakelijk voor de eigen thuismarkt, terwijl de Duitse machinebouwers vooral de wereldmarkt bedienen. De productiewaarde van de Duitse kunststof- en rubbermachines is in 2012 gestegen tot ruim 6,5 miljard euro, waarmee het niveau van voor de crisis in 2008 inmiddels weer duidelijk is overstegen. Op de ranglijst van grootste producenten nemen achtereenvolgens Italië, de Verenigde Staten en Japan de volgende plaatsen in.
Voor het jaar 2013 rekenen de Duitse producenten van kunststof- en rubbermachines met een verdere omzetstijging van 3 procent.
Net als bij de verwerkingsmachines liet ook de vraag naar randapparatuur en automatiseringsoplossingen efficiëntieverbeteringen
zijn
een terug
recordniveau te
voeren
op
zien. een
Veel verbeterd
materiaalmanagement, een geoptimaliseerde handling van de producten, een ver doorgevoerde procesautomatisering, een lager energieverbruik van ondersteunende processen en dynamische temperatuurcycli. Wereldwijd stellen producenten van randapparatuur alles in het werk om hun portfolio te verbreden, ofwel als leverancier van alle kwaliteiten en formaten binnen een competentiegebied of als leverancier van een compleet productenpakket uit één hand.
De trend naar specialisering heeft zich op het gebied van gereedschappen verder doorgezet. De focus op specifieke marktsegmenten werd daarbij vooral afgedwongen. Daarbij bieden zowel gereedschapmakers als machinebouwers meer en meer toepassingsspecifieke compleetoplossingen aan.
Kunststofverwerking laat duidelijk herstel zien De sprongsgewijze herrijzenis van de afzetmarkten sinds de financiële en economische crisis in 2009 heeft de afgelopen jaren veel toeleveranciers voor grote uitdagingen gesteld. Op alle continenten profiteren kunststofverwerkers sindsdien van een sterke opleving van de vraag.
De Duitse kunststofverwerkers hebben zich uitstekend hersteld van de impact van de crisis. Met een verwerkt volume van 13 miljoen ton en een omzet van 56,2 miljard euro (2011: 55,9 miljard euro) werd het niveau van voor de crisis zelfs al weer met enkele tienden van procenten overtroffen. Hetzelfde beeld geldt voor de verwerkingsbedrijven in Oostenrijk en Zwitserland, met als kanttekening dat de laatste bij hun exportactiviteiten binnen het euro- en dollargebied sterk te lijden hebben van de hoge koers van de Zwitserse franc.
K 2013: Top-event voor innovaties op het gebied van kunststoffen en rubbers De kunststofvakbeurs K in Düsseldorf is sinds 1952 het centrale trefpunt voor de internationale kunststof- en rubberindustrie, om kennis te maken met de vele innovaties en om een beeld te krijgen van de trends die zich voordoen. Nergens ter
wereld
wordt
de
hele
bandbreedte
wat
betreft
grondstoffen,
verwerkingstechniek en toepassingen zo compleet aangeboden als op de Kbeurs.
K 2013 in Düsseldorf vindt plaats van 16 t/m 23 oktober. Exposanten uit de hele wereld zijn inmiddels bezig met een intensieve voorbereiding op dit top-event binnen hun branche; de ontwikkelingsafdelingen werken koortsachtig aan innovatieve producten en concepten die in oktober hun première moeten beleven. Rond de volgende thema’s zijn met name interessante bijdragen te verwachten: Grondstoffen, additieven, halffabricaten, technische componenten en producten uit versterkte kunststoffen:
Superlichte schuimstoffen met verbeterde prestaties op het gebied van warmte- en geluidsisolatie
Additieven in de vorm van nanodeeltjes om de vloei-eigenschappen tijdens verwerking en de mechanische eigenschappen als eindproduct te verbeteren
Kunststoffen met verhoogde warmtebestendigheid voor toepassing in de sfeer van de elektro- en de lichttechniek
Warmtegeleidende kunststofcompounds voor toepassingen in LED’s en elektrotechniek
Lichtgewicht
componenten
uit
vezelversterkte
composieten
met
thermoplastische en thermohardende matrix
Kunststofonderdelen in grote series met geïntegreerde elektrische en optische functies, bijvoorbeeld voor toepassing in touchscreens
Kunststofmaterialen met hogere transparantie, verhoogde dubbelbreking en betere optische eigenschappen
Hoogwaardige HNBR rubbers voor toepassingen onder de motorkap, met hoge temperatuurbestendigheid bij dynamische belasting en met een hoge bestendigheid tegen olie en andere chemicaliën
Speciaalrubbers die resistent zijn tegen de steeds agressievere additieven in olie en tegen alternatieve brandstoffen als bio-ethanol
Speciale SSBR-rubbers voor toepassing in brandstofbesparende banden
Nieuwe biologisch afbreekbare kunststoffen
Hout/kunststof composieten (WPC) en andere alternatieven voor hout
Mechanisch hoog belastbare carrosseriedelen voor voertuigen uit vezelversterkte kunststoffen, die de krachten die vrijkomen bij botsingen kunnen absorberen
Machines, gereedschappen en randapparatuur
Betere benutting van de installaties en een hogere beschikbaarheid door meer flexibiliteit en kortere ombouw- en stilstandtijden
Kortere cyclustijden, lagere productkosten en hogere productiviteit door snellere
machinebewegingen,
geoptimaliseerde
gereedschappen,
efficiëntere koeling en een nog betere synchronisatie met de automatiseringstechniek
Concepten en installaties voor de terugwinning van warmte uit kunststofmachines en verwerkingsprocessen
Concepten
voor
een
efficiënte
temperatuurregeling
van
gereedschappen, zodat processen economischer kunnen worden uitgevoerd, de productkwaliteit wordt verbeterd en het energieverbruik wordt verlaagd
Procesgeïntegreerde controle van de productkwaliteit, zo vroeg mogelijke verwijdering van uitval direct tijdens het proces en documentatie van proces- en kwaliteitsdata ten behoeve van trackingand-tracing
Toenemend gebruik van en vereenvoudigde inbouw achteraf van elektrische aandrijvingen in verwerkingsmachines, om energieverbruiken kosten te verlagen
Combinatie van verschillende speciaaltechnieken bij het spuitgieten, zoals bijvoorbeeld vloeistofinjectie- en meercomponententechnieken of in-mould labelling en decoratie- en schuimprocessen in één cyclus om meerdere eigenschappen in een individueel kunststofproduct te integreren
Diverse
productieconcepten
voor
lichtgewicht
onderdelen
uit
vezelversterkte kunststoffen
Toenemend gebruik van elektriciteit bij gereedschappen voor het spuitgieten en persen, waarbij gereedschapfuncties worden gerealiseerd met behulp van elektrische aandrijvingen in plaats van hydraulische systemen of dwangmechanismen