20130624
7de zitting van de GEMEENTERAAD OP 24 JUNI 2013 Zitting geopend om 20.00 uur Aanwezig : de dames en heren Dirk Van Mechelen, burgemeester-voorzitter, Sabine Van Dooren, Luc Devriese, Luc Janssens, Koen Helsen, An Stokmans, Ria Janssens-Van Oncen, schepenen, Valerie Van Peel, OCMW-voorzitter, Frederic van Haaren, Marc De Smet, Lieve De Block, Harold van der Kraan, Gerda Van Langendonck, Betty Stassen, Gerd Van de Perck-Nelen, Sanne Loopmans, Leo Mees, Marc Dekkers, Ellen Slegers, Frieda De Naeyer, Matthias De Caluwe, Bob Van Noten, Annick Descheemaecker, Pieter Buysse, Mieke De Schepper, Gerd Gheysens, Mathias Adriaenssens, Peter Vanalme, leden; Ivan Kockx, secretaris. Verontschuldigd: de dame Sonja Janssens, lid. AGENDA A.
OPENBARE ZITTING
1.
Brandweer:
2.
3.
a.
Vaststelling organiek reglement van het gemeentelijk vrijwillig brandweerkorps.
b.
Vaststelling huishoudelijk reglement van het gemeentelijk vrijwillig brandweerkorps.
Mobiliteit: a.
Aanvullend reglement met betrekking tot de politie van het wegverkeer – Zilverenhoeklaan – parkeerplaats “personen met een handicap”.
b.
Aanvullend reglement met betrekking tot de politie van het wegverkeer – Koning Albertlei – parkeerplaats “personen met een handicap”.
c.
Aanvullend reglement met betrekking tot de politie van het wegverkeer – Pastoor Vandenhoudtstraat – voorbehouden parkeerplaats.
d.
Aanvullend reglement met betrekking tot de politie van het wegverkeer – Gasstraat en Guyotlei – parkeerregime.
e.
Aanvullend reglement met betrekking tot de politie van het wegverkeer – Selstbaan – afslagverbod.
f.
Aanvullend reglement met betrekking tot de politie van het wegverkeer – Lucien Bevernagestraat – inrichting fietsstraat.
g.
Aanvullend reglement met betrekking tot de politie van het wegverkeer – Bloemenlaan.
h.
Aanvullend reglement met betrekking tot de politie van het wegverkeer – Koolkaai – algemeen straatreglement.
Financieel beleid: a.
Kennisname opmerkingen van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur afdeling Antwerpen over het budget dienstjaar 2013.
b.
Begrotingsrekening 2012, resultatenrekening per 31 december 2012 en balans per 31 december 2012.
- 1-
20130624
4.
5.
6.
c.
Gemeentelijke budgetwijziging 1 gewone dienst en 11 buitengewone dienst – dienstjaar 2013: financiële nota.
d.
Rekening 2012 van kerkfabriek Sint-Jacobus de Meerdere en kapelanij Onze-Lieve-Vrouw van Fatima.
Personeel: a.
Wijzigingen personeelsformatie.
b.
Verschuiven functie halftijds technisch medewerker cultuurdienst in de personeelsformatie van contractueel bepaalde duur naar contractueel onbepaalde duur.
c.
Vastlegging aanwervingsvoorwaarden hoofddeskundige burgerzaken (B4-B5).
Onderwijs: a.
Overeenkomst tussen gemeente Brasschaat en gemeente Kapellen met betrekking tot het filiaal gemeentelijke academie voor muziek en woord in gemeente Kapellen.
b.
Gemeentelijk onderwijs: goedkeuring uitbreiding schoolwerkplan.
Ruimtelijke ordening: a.
7.
Grondafstand perceel in te lijven bij de openbare weg – Philippe Spethstraat 183 – sectie H 114/M4 – verkaveling Palmers voor Mertens.
Vrije tijd: a.
Aanvaarding kandidaturen voor de samenstelling van de adviesraad van de bibliotheek.
b.
Goedkeuring rekening 2012 Cultuurcentrum vzw.
c.
Goedkeuring aanpassing statuten EVA Cultuurcentrum Kapellen vzw.
d.
Kennisgeving agenda algemene vergadering EVA Cultuurcentrum Kapellen vzw.
e.
Kennisname zwembadbeleidsplan gemeente Kapellen.
8.
Goedkeuring van de notulen van de gemeenteraad van 27 mei 2013.
B.
BESLOTEN ZITTING
1.
Goedkeuring van de notulen van de gemeenteraad van 27 mei 2013.
A.
OPENBARE ZITTING.
1.a. VASTSTELLING ORGANIEK REGLEMENT VAN HET GEMEENTELIJK VRIJWILLIG BRANDWEERKORPS De gemeenteraad vergaderd in openbare zitting, Gelet op de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming; Gelet op het koninklijk besluit van 8 november 1967 houdende, voor de vredestijd, de organisatie van de gemeentelijke en gewestelijke brandweerdiensten en coördinatie van de hulpverlening in geval van brand; Gelet op het koninklijk besluit van 6 mei 1971 tot vaststelling van de modellen van gemeentelijke reglementen betreffende de organisatie van de gemeentelijke brandweerdiensten – in het bijzonder bijlage 3; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 26 maart 1987 tot vaststelling van het organiek reglement van het gemeentelijk vrijwillig brandweerkorps;
- 2-
20130624 Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 24 juni 1987 tot aanpassing van het organiek reglement van het gemeentelijk vrijwillig brandweerkorps; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 27 februari 1989 tot aanpassing van het organiek reglement van het gemeentelijk vrijwillig brandweerkorps; Gelet op het koninklijk besluit van 20 juni 1994 tot vaststelling van de algemene bepalingen betreffende de bezoldiging van het personeel van de openbare brandweerdiensten; Gelet op het koninklijk besluit van 20 juni 1994 tot vaststelling van de algemene bepalingen betreffende de toekenning van nacht-, zaterdag- en zondagtoelagen voor het personeel van de openbare brandweerdiensten; Gelet op het koninklijk besluit van 15 maart 1995 tot vaststelling van de voorwaarden tot toekenning van hogere weddeschalen aan de houders van bepaalde graden van de openbare brandweerdiensten; Gelet op het koninklijk besluit van 19 april 1999 tot vaststelling van de geschiktheids- en bekwaamheidscriteria alsmede van de benoembaarheidsen bevorderingsvoorwaarden voor de officieren van de openbare brandweerdiensten; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 25 februari 2002 en 9 september 2002 tot aanpassing van het organiek reglement van het gemeentelijk vrijwillig brandweerkorps; Gelet op het koninklijk besluit van 8 april 2003 betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 19 december 2005 tot aanpassing van het organiek reglement van het gemeentelijk vrijwillig brandweerkorps, goedgekeurd door de gouverneur van de provincie Antwerpen op 6 maart 2006; Gelet op het koninklijk besluit van 7 april 2003 tot verdeling van de opdrachten inzake civiele bescherming tussen de openbare brandweerdiensten en de diensten van de civiele veiligheid; Gelet op de inspectieverslagen van 27 juli 2005 en 9 november 2009 uitgevoerd door de brandweerinspectie, ressorterende onder de federale overheidsdienst binnenlandse zaken, in uitvoering van artikel 9§2 van de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming; Gelet op de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid; Gelet op het koninklijk besluit van 10 november 2012 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de snelste adequate hulp en van de adequate middelen; Gelet op het koninklijk besluit van 21 januari 2013 tot wijziging van artikel 23 van de bijlagen 2 en 3 van het koninklijk besluit van 6 mei 1971 tot vaststelling van de modellen van de gemeentelijke reglementen betreffende de organisatie van de gemeentelijke brandweerdiensten; Overwegende dat het wenselijk is om het kader aan te passen aan de nieuwe behoeften binnen het korps; Gelet op de onderhandelingen met de vakorganisaties; Gelet op de gevoerde bespreking, B E S L U I T met unanimiteit van de stemmen:
- 3-
20130624 Art. 1.De gemeenteraad keurt het aangepast organiek reglement van het gemeentelijk vrijwillig brandweerkorps goed. Art. 2.Alle voorgaande gemeenteraadsbeslissingen met betrekking tot het organiek reglement van het vrijwillig brandweerkorps worden integraal opgeheven. Art. 3.Dit besluit wordt overgemaakt aan de toezichthoudende overheid.
“
Organiek reglement van het vrijwillig brandweerkorps
HOOFDSTUK I ORGANISATIE, TAAK en SAMENSTELLING VAN DE BRANDWEERDIENST Art. 1.De brandweerdienst is autonoom. Hij is een vrijwilligersdienst. Art. 2.Onverminderd de bevoegdheden van de burgemeester, wordt de dienst geleid door de officier-dienstchef. Deze draagt, in het raam van dit organiek reglement, van het reglement van orde en van de onderrichtingen die hem door de burgemeester worden gegeven, de verantwoordelijkheid voor de organisatie, de goede werking en de tucht van de dienst. Bij afwezigheid van de dienstchef worden diens bevoegdheden door de aanwezige officier of onderofficier met de hoogste graad uitgeoefend. Bij gelijkheid in graad wordt het bevel gevoerd door de officier, of bij ontstentenis, door de onderofficier met de meeste graadanciënniteit. Art. 3.De brandweerdienst is belast met de taken die hem opgedragen zijn krachtens de wetten en reglementen inzake brandbestrijding en brandpreventie. Onder meer wordt de brandweerdienst belast met: - de opdrachten inzake civiele bescherming tussen de openbare brandweerdiensten en de diensten van de civiele bescherming overeenkomstig het koninklijk besluit van 7 april 2003 - de hulpverleningen krachtens bijzondere wettelijke reglementen zoals vervat in de wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening, gewijzigd bij de wetten van 22 maart 1971 en 22 december 1977 - de wet op de civiele veiligheid van 15 mei 2007 - het koninklijk besluit van 28 februari 1963 houdende het algemeen reglement op de bescherming van de bevolking en van de werknemers tegen het gevaar van ioniserende stralingen - het koninklijk besluit van 16 februari 2006 betreffende de nood- en interventieplannen - het koninklijk besluit van 10 november 2012 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de snelste adequate hulp en van de adequate middelen - het algemeen reglement op de arbeidsbescherming - het decreet op de afvalstoffen - de prestaties die het voorwerp uitmaken van een overeenkomst tussen de gemeenten van de gewestelijke groep of met andere gemeenten, hoofd van de gewestelijke groep
- 4-
20130624
- 5-
- mits instemming van de provinciegouverneur en/of de minister van
Binnenlandse Zaken, kunnen intergemeentelijke, provinciale of interprovinciale samenwerkingsverbanden worden op touw gezet - de interventies voor hulpverlening bepaald in het koninklijk besluit van 8 november1967 - in algemene zin de opvordering door de burgemeester voor alle hulpverleningen waar mensen of dieren in nood zijn of waar goederen kunnen schade lijden, voor zoveel deze hulpverleningen essentieel vallen binnen het raam van de organisatie van de hulpverleningen zoals bepaald bij artikel 135 § 1 van de nieuwe gemeentewet - desgevallend kan in verband met de internationale samenwerking, de brandweerdienst geroepen worden voor hulpverlening aan een buurland Nederland De leden van de brandweerdienst mogen als zodanig niet ingezet worden voor andere taken dan deze welke voor die dienst vastgesteld zijn. Art. 4.De dienst wordt derwijze georganiseerd dat voldoende manschappen (personeel en kaders) te allen tijde klaar staan om binnen de kortst mogelijke tijd op te treden. De leden van de dienst zijn, wat hun prestaties betreft, onderworpen aan de noodwendigheden van de dienst. Wachtdienst in de kazerne zowel als aan huis kan opgelegd worden. Art. 5.De leden-vrijwilligers van de dienst kunnen door de officier-dienstchef of zijn plaatsvervanger, opgeroepen worden in volgende gevallen: voor hun theoretische of praktische opleiding, voor de oefeningen 1. waarvan het minimum aantal op twaalf per jaar wordt vastgesteld en voor de inspecties voor elke interventie of taak die tot de opdrachten van de 2. brandweerdienst behoort. Zij kunnen eveneens voor dienstnoodwendigheden door de burgemeester worden opgeroepen. Art. 6.De brandweerdienst omvat het volgende personeel: Categorie
1.
Operatief personeel
1.
Officier- dienstchef
2. 3.
Officieren Onderofficieren
4. 5.
Korporaals
Brandweermannen
Graad
Kapitein luitenant – dienstchef / Onder-luitenant Luitenant / onderluitenant Adjudant Sergeant-majoor } 1ste sergeant } Sergeant } Korporaal Brandweerman
Aantal Beroeps
Vrij willigers
1 1
2 3 6 6
42
20130624 Totaal 1 uitdovende extra plaatsen
2
2.
Technisch en administratief personeel
1
Administratief bediende Consulente brandvoorkoming
Administratief medewerker
Totaal 2 3. 1.
Personeel belast met bijzondere taken Officier-geneesheer Totaal 3 ALGEMEEN TOTAAL
- 659 5
1 1
Luitenant/onderluitenant
1
3
HOOFDSTUK II PERSONEEL Art. 7.Het beroepspersoneel heeft de hoedanigheid van gemeentepersoneel. Het vrijwilligerspersoneel heeft die hoedanigheid niet. Tijdens de duur van de prestaties bij de brandweerdienst valt het onder het stelsel bepaald door dit reglement en door de dienstnemingsakte. Art. 8.Vervallen (koninklijk besluit 14 oktober 1991). Bepalingen voor het beroepspersoneel. Art. 9.Wordt opgenomen in het administratief en geldelijk statuut voor het gemeentepersoneel. Elke benoeming in vast verband wordt vooraf door een stage, die georganiseerd wordt overeenkomstig de artikelen 12 tot 15. De aanwerving geschiedt in de graad van brandweerman. Wanneer echter de dienst slechts de beroepskorporaal, bedoeld in de bijlage van het koninklijk besluit van 8 november 1967 behelst, mag de aanwerving in de graad van korporaal geschieden. § 1. Andere personeelsleden dan de officieren. Bepalingen voor het vrijwilligerspersoneel. Art. 10.Elke effectieve indienstneming wordt voorafgegaan door een stage, die georganiseerd wordt overeenkomstig de artikelen 12 tot 15. Behoudens andersluidende bepalingen betreffende uitsluitend bijzonder ambten, geschiedt de aanwerving in de graad van brandweerman(vrouw). De aanwervingvoorwaarden voor de graad van brandweerman(vrouw) zijn : Onderdaan van een lidstaat van de Europese unie en de Nederlandse 1. taal machtig zijn Wonen te Kapellen of in een aangrenzende gemeente op voorwaarde 2. dat de afstand in vogelvlucht tussen de woonplaats en de kazerne maximaal 5 km bedraagt.
1 65
20130624 Deze voorwaarde is te vervullen uiterlijk zes maanden na het beëindigen van de stage. Een personeelslid dat de voorwaarde van verblijfplaats niet naleeft, maar de kazerne binnen een zeer korte termijn na de oproep kan bereiken, kan een afwijking van de voorwaarde van verblijfplaats vragen, niet-officieren kunnen dit aanvragen bij het college van burgemeester en schepenen, de officieren dienen de toelating te krijgen van de gemeenteraad. Ten minste 18 jaar oud zijn 3. Ten minste 1,60 m groot zijn 4. Van onberispelijk gedrag te zijn en een recent bewijs van goed zedelijk 5. gedrag van maximum 3 maanden oud kunnen voorleggen; Voor de mannelijke kandidaten, in orde zijn met de dienstplichtwetten 6. Lichamelijk geschikt bevonden zijn ingevolge een geneeskundig 7. onderzoek, verricht door de officier-geneesheer of bij ontstentenis, door de arbeidsgeneeskundige dienst van de gemeente Bij geneeskundig onderzoek wordt voornamelijk vastgesteld dat de 8. kandidaat: - Geen enkel gebrek heeft dat onverenigbaar is met de dienstvereisten; - Een normale gehoorscherpte heeft, gepaard met een uitstekende gesteldheid van de evenwichtsorganen en geen neiging tot duizeligheid vertoont - Een sterke lichaamsgesteldheid hebben die hun toelaat vermoeiende en ononderbroken fysische inspanningen te leveren. Het geneeskundig onderzoek is eliminerend en gaat elke andere selectieproef vooraf. 9. Na de stageperiode moet de kandidaat(ate): - Het brevet stagiair, uitgereikt door een erkend opleidingscentrum voor de brandweer, kunnen voorleggen - Hij (zij) zal worden beoordeeld door de stagecommissie - Er wordt voorkeur gegeven aan de houders van rijbewijzen C en/of D 10. Slagen in de proeven inzake lichamelijke geschiktheid, afgenomen door de examencommissie. Op die proeven staan geen punten. De kandidaten moeten slagen in de volgende proeven: - beklimmen van de ladderwagen 20 m hoog in maximum 1 minuut (60 seconden) 2 pogingen toegestaan. - lopen behalen van het resultaat “middelmatig” of beter in de Coopertest, afstand 2.400 m. Maximum tijd voor “middelmatig”: 14 minuten 30 seconden voor de leeftijdscategorie onder de 30 jaar, min 16 minuten 30 seconden voor de leeftijdscategorie van 30 tot 39 jaar en 20 minuten voor personen ouder dan 40 jaar. - Evenwicht voortgaan over een balk van 7 à 10 cm breed, 3,5 m lang en op een hoogte van 1,2 m in 8 seconden. 2 pogingen toegestaan - zwemmen 200 m in eender welke stijl, zonder tijdslimiet Deze proeven gaan de andere sportproeven vooraf, indien hij niet slaagt in deze proeven mag de kandidaat niet verder gaan met de volgende sportproeven en is dan ook niet geslaagd.
- 7-
20130624 Verder dient de kandidaat te slagen in 5 van de 7 volgende proeven: - Voorligsteun het lichaam gestrekt in een rechte lijn, armen loodrecht op de grond. Armen buigen en strekken, 10 maal - buigen van de armen, in hang aan rek, de kin moet boven het rek uitkomen 3 maal - Touwklimmen 4 m, maximum 20 seconden 2 pogingen toegestaan - Dragen over 50 m dragen van een persoon van hetzelfde gewicht op 5 kg na over een afstand van 50 m in maximum 30 seconden 2 pogingen toegestaan - Lengtesprong zonder aanloop, de voeten aaneengesloten achter de lijn, minstens 1,9 m 2 pogingen toegestaan - Dieptesprong, vanuit strekstand en zonder tussensteun, diepte 2 m - Shuttle run 10 maal heen en weer lopen tussen twee lijnen op 5 m afstand van elkaar: totale afstand is dus 50 m. -Maximum in 25 seconden - Sit ups neerliggen met gebogen knieën, de handen in de nek, vooroverbuigen, borstkas tegen de knieën – zo dikwijls mogelijk in 30 seconden. - minstens 16 maal - Bent arm hang hangen aan een rek met de armen gebogen, de ogen boven de baar, zolang mogelijk volhouden - minimum 20 seconden De sportproeven zijn eliminerend en gaan elke andere proef vooraf. 11. Slagen in een mondelinge proef afgenomen door de examencommissie. De kandidaten worden in een gesprek beoordeeld op: - Persoonlijkheid: motivatie en houding ten opzichte van de brandweer, maturiteit, stressbestendigheid bij confrontatie met menselijk leed en bij het werken onder druk, sociaal gedrag bij contact met slachtoffers, inzet en verantwoordelijkheidszin, geschiktheid tot werken in groep en onder hiërarchisch bevel De kandidaten zijn geslaagd wanneer zij minstens 50% der punten behalen. Art. 10bis.Examencommissie: De examencommissie belast met het afnemen van het aanwervingsexamen is samengesteld als volgt: - Eén licentiaat of regent lichamelijke opvoeding voor het afnemen van de sportproeven - Eén officier uit een ander korps - Tenminste één officier uit het eigen korps - De officier-dienstchef ( niet stemgerechtigd) van het eigen korps, hij zit de commissie voor - De gemeentesecretaris of zijn aangestelde ( niet stemgerechtigd) die het secretariaat waarneemt. Gemeenteraadsleden, met uitzondering van de leden van het vrijwillig brandweerkorps, kunnen het examen als waarnemer bijwonen. Zij mogen echter niet deelnemen aan de beoordeling van de kandidaten en aan de deliberatie door de examencommissie.
- 8-
20130624 Na het beëindigen van de examenverrichtingen stelt de secretaris een proces-verbaal op, ondertekent het, laat het ondertekenen door de leden van de examencommissie en geeft kennis aan het college van burgemeester en schepenen. Het proces-verbaal wordt opgesteld naar model zoals opgenomen in de bijlage van dit grondreglement. Geen inlichtingen betreffende de einduitslag van het examen mogen door wie ook worden verstrekt vooraleer het college van burgemeester en schepenen kennis heeft genomen van het proces-verbaal over het examen. De examinandi worden schriftelijk op de hoogte gebracht van hun einduitslag. Zij kunnen, na het opstellen van het proces-verbaal, inzage hebben in hun eigen examendocumenten. Art. 10ter.Voor het bepalen van de individuele personeelsbestanden, is de beslissende overheid: - de gemeenteraad indien het gaat om officieren. - het college van burgemeester en schepenen indien het gaat om lagere graden dan officier, dit voor de artikels: - toelating tot de stage - ontvangen van het stageverslag - effectieve indienstneming - verlenging van de stagetermijn - afdanking - ontvangen van bezwaar - effectieve indienstneming - 17 en 19 bevorderen - -2° en 3° ° - verlenen van eervol ontslag, aanvaarden van vrijwillig ontslag - 24 - verlenen van eervol ontslag. Art. 11.De leden-vrijwilligers ondertekenen, voor hun indiensttreding als stagiair, een dienstnemingscontract voor de duur van de stage. Zij kunnen hun indienstneming te allen tijde verbreken met een maand opzegging. Het dienstnemingcontract dat de ledenvrijwilligers als stagiair tegentekenen, vermeldt: naam, voorna(a)m(en), geboorteplaats en geboortedatum, evenals de 1. woonplaats de aanvangsdatum waarop de vrijwilliger in dienst is genomen 2. de graad en de vergoeding welke de vrijwilliger wordt toegekend 3. de ontvangstmelding van een uittreksel uit de polis arbeidsongevallen 4. de ontvangstmelding van een uittreksel uit de polis 5. overlijdensverzekering de verklaring van kennisname van en onderwerping aan het organiek 6. reglement en het reglement van orde. Sectie 2.
Stage en opleiding
Art. 12.Niemand wordt tot de stage toegelaten tenzij hij(zij) aan de aanwervingsvoorwaarden voldoet. De duur van de stage bedraagt één jaar. De stagiairs dienen de opleiding te volgen die te hunnen behoeve gegeven wordt in een erkend opleidingscentrum voor de brandweer, waar hen het brevet van kandidaat-brandweerman wordt uitgereikt.
- 9-
20130624 Art. 13.De dienstchef en de leider van de operaties waken ervoor dat de stagiairs slechts bij de operaties worden ingeschakeld in de mate dat hun theoretische en praktische vorming zulks toelaat. Art. 14.De stagecommissie, samengesteld uit de dienstchef, officieren en onderofficieren, maakt aan het einde van de stage ten behoeve van de benoemende of indienstnemende overheid een verslag op over iedere stagiair. Zij stelt voor: - hetzij de effectieve indienstneming voor een stagiairvrijwilliger - hetzij de verlenging van de stagetermijn voor een duur van ten hoogste tweemaal zes maanden - hetzij de afdanking - Dit kan eveneens tijdens de stage en eventueel tijdens de verlengde stage, volgens dezelfde procedure - Zij wordt voorgesteld wanneer de wijze van dienen van de stagiair te wensen overlaat. Art. 15.Het in artikel 14 bedoelde verslag wordt aan de belanghebbende schriftelijk meegedeeld en door hem/haar mee ondertekend. Deze beschikt over een termijn van acht dagen, te rekenen vanaf de kennisneming, om bezwaar in te dienen bij de benoemende of indienstnemende overheid. Sectie 3. Indienstneming en loopbaan Art. 16.Op grond van het einde-stageverslag kan de stagiair effectief in dienst genomen worden. Het dienstnemingscontract dat de vrijwilliger tegentekent bij zijn effectieve indienstneming voor de duur van vijf jaar, bevat dezelfde vermeldingen als het dienstnemingscontract bedoeld in artikel 11. Deze dienstneming is hernieuwbaar. Behoudens ontvangst van een opzegging vanwege de bevoegde overheid drie maanden voor het verstrijken van de termijn wordt deze dienstneming vernieuwd door stilzwijgende verlenging. Art. 17.Wanneer een bij bevordering te begeven betrekking openvalt wordt het personeel van de dienst daarvan door middel van een dienstnota in kennis gesteld. Dit dienstorder vermeldt: - de te vervullen voorwaarden - de eventueel opgelegde proeven en de stof ervan - de uiterste datum en eventuele modaliteiten voor het indienen van de kandidaturen. Art. 18.Elke kandidatuur moet rechtstreeks en schriftelijk aan de burgemeester worden gericht. Art. 19.De vereisten voor toegang tot de bevorderingsgraden zijn de volgende: Voor de bevordering tot korporaal moet de kandidaat(ate): ten minste 5 jaar effectief brandweerman zijn
-
- 10-
20130624 -
-
-
houder zijn van het brevet van korporaal, uitgereikt door een erkend opleidingscentrum voor de brandweer, zoals bepaald bij koninklijk besluit van 8 april 2003 betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten gunstig advies van de dienstchef hebben. Het bedoelde verslag wordt aan de belanghebbende schriftelijk meegedeeld en door hem/haar mee ondertekend. Deze beschikt over een termijn van acht dagen, te rekenen vanaf de kennisneming, om bezwaar in te dienen bij de benoemende of indienstnemende overheid onder de door de dienstchef geschikt bevonden kandidaten wordt een examen ingericht. Het programma en de voorwaarden van dit examen worden bepaald door het college van burgemeester en schepenen op voorstel van de dienstchef. De kandidaten moeten op elk onderdeel van dit examen 50% van de punten halen en in het totaal 60%.
Voor de bevordering tot sergeant moet de kandidaat(ate): - ten minste 3 jaar graadanciënniteit als korporaal hebben - of bij ontstentenis van kandidaten korporaal komen de brandweermannen met 8 jaar dienstanciënniteit in aanmerking - houder zijn van het brevet van sergeant, uitgereikt door een erkend opleidingscentrum voor de brandweer, zoals bepaald bij koninklijk besluit van 8 april 2003 betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten - gunstig advies van de dienstchef hebben. Het bedoelde verslag wordt aan de belanghebbende schriftelijk meegedeeld en door hem/haar mee ondertekend. Deze beschikt over een termijn van acht dagen, te rekenen vanaf de kennisneming, om bezwaar in te dienen bij de benoemende of indienstnemende overheid - onder de door de dienstchef geschikt bevonden kandidaten wordt een examen ingericht - Het programma, de samenstelling van de examencommissie en de voorwaarden van dit examen worden bepaald door het college van burgemeester en schepenen op voorstel van de dienstchef. - De kandidaten moeten op elk onderdeel van dit examen 50% van de punten halen en in het totaal 60%. Voor de bevordering tot eerste-sergeant moet de kandidaat(ate): - ten minste 5 jaar graadanciënniteit als sergeant hebben - gunstig advies van de dienstchef hebben. Het bedoelde verslag wordt aan de belanghebbende schriftelijk meegedeeld en door hem/haar mee ondertekend. Deze beschikt over een termijn van acht dagen, te rekenen vanaf de kennisneming, om bezwaar in te dienen bij de benoemende of indienstnemende overheid. Voor de bevordering tot sergeant- majoor, moet de kandidaat(ate): ten minste 6 jaar graadanciënniteit als eerste-sergeant hebben gunstig advies van de dienstchef hebben. Het bedoelde verslag wordt aan de belanghebbende schriftelijk meegedeeld en door hem/ haar mee ondertekend. Deze beschikt over een termijn van acht dagen, te rekenen vanaf de kennisneming, om bezwaar in te dienen bij de benoemende of indienstnemende overheid.
-
Voor de bevordering tot adjudant moet de kandidaat(ate): ten minste zes jaar graadanciënniteit als onderofficier hebben
-
- 11-
20130624 -
-
-
-
houder zijn van het brevet van adjudant, uitgereikt door een erkend opleidingscentrum voor de brandweer, zoals bepaald bij koninklijk besluit van 8 april 2003 betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten gunstig advies van de dienstchef hebben. Het bedoelde verslag wordt aan de belanghebbende schriftelijk meegedeeld en door hem/ haar mee ondertekend. Deze beschikt over een termijn van acht dagen, te rekenen vanaf de kennisneming, om bezwaar in te dienen bij de benoemende of indienstnemende overheid. Bij ontstentenis van onderofficieren met zes jaar graadanciënniteit komen de onderofficieren met minder dan zes jaar graadanciënniteit of korporaals met tenminste 9 jaar graadanciënniteit en brandweermannen met ten minste 15 jaar graadanciënniteit indien zij houder zijn van het brevet van adjudant, uitgereikt door een erkend opleidingscentrum voor de brandweer, zoals bepaald bij koninklijk besluit van 19 maart1997 betreffende de opleiding, de brevetten en loopbaan van de leden van de brandweer. onder de door de dienstchef geschikt bevonden kandidaten wordt een examen ingericht. Het programma en de voorwaarden van dit examen worden bepaald door het college van burgemeester en schepenen op voorstel van de dienstchef. De kandidaten moeten op elk onderdeel van dit examen 50% van de punten halen en in het totaal 60%.
De examencommissie: De examencommissie belast met het afnemen van het bevorderingsexamen is samengesteld als volgt: - Twee officieren uit een ander korps - Tenminste één officier uit het eigen korps - De officier- dienstchef van het eigen korps (niet stemgerechtigd). Hij zit de commissie voor - De gemeentesecretaris of zijn aangestelde (niet stemgerechtigd) die het secretariaat waarneemt. Gemeenteraadsleden, met uitzondering van de leden van het vrijwillig brandweerkorps, kunnen het examen als waarnemer bijwonen. Zij mogen echter niet deelnemen aan de beoordeling van de kandidaten en aan de deliberatie door de examencommissie. Na het beëindigen van de examenverrichtingen stelt de secretaris een proces-verbaal op, ondertekent het, laat het ondertekenen door de leden van de examencommissie en geeft kennis aan het college van burgemeester en schepenen. Het proces-verbaal wordt opgesteld naar model zoals opgenomen in bijlage van dit grondreglement. Geen inlichtingen betreffende de einduitslag van het examen mogen door wie ook worden verstrekt vooraleer het college van burgemeester en schepenen kennis heeft genomen van het proces-verbaal over het examen. De examinandi worden schriftelijk op de hoogte gebracht van hun eindslag. Zij kunnen, na het opstellen van het proces-verbaal, inzage hebben in hun eigen examendocumenten. Art. 20.De benoeming, de indienstneming of de bevordering wordt door de burgemeester of zijn gemachtigde rechtstreeks aan de belanghebbende medegedeeld en ter kennis van de andere leden van de dienst gebracht.
- 12-
20130624 § 2. Alle personeelsleden Sectie 1.
Beëindiging van het ambt
A. Bepalingen van het beroepspersoneel Art. 21.Het ambt van de beroepsleden van de brandweerdienst eindigt definitief door vrijwillig ontslag, ontslag van ambtswege of afzetting. Wanneer de betrokkene niet meer voldoet aan de voorwaarden vastgesteld in artikel 9, dan wordt door de benoemende overheid het ontslag van ambtswege uitgesproken. Afzetting wordt uitgesproken door de gemeenteraad. Zij behoeft goedkeuring van de provinciegouverneur voor de officieren en van de bestendige deputatie voor de andere leden van de dienst. Het ambt van de beroepsleden van de dienst eindigt eveneens wanneer de betrokkene definitief ongeschikt is tot het vervullen van zijn ambt, als bepaald in artikel 117 van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel en in het koninklijk besluit van 20 februari 1963 houdende schorsing en beperking van de uitwerking van zekere regelen welke artikel 117 van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel inhoudt. B. Bepalingen betreffende het vrijwilligerspersoneel Art. 22.Aan ieder lid-vrijwilliger van de dienst, dat eervol uit zijn/haar ambt wordt ontslagen onder de voorwaarden gesteld in de artikels 23 en 24, kan de eretitel van zijn/haar graad worden verleend. Art. 23.Het ambt van de leden-vrijwilligers van de dienst eindigt: 1. Bij het verstrijken van de duur van de dienstneming of van de wederindienstneming 2. Bij het bereiken van de leeftijdsgrens. Eervol ontslag wordt verleend aan de betrokkene bij het verstrijken van de maand waarin hij/zij de leeftijd van zestig jaar bereikt. Op verzoek van het lid-vrijwilliger kan de leeftijdsgrens uitgesteld 3. worden tot de maand waarin hij de leeftijd van vijfenzestig jaar bereikt, onder volgende minimale voorwaarden: a) Beschikken over een gunstig advies van de dienstchef b) Slagen in een cardiorespiratoire test, uitgevoerd door een specialist aangeduid door de arbeidsgeneesheer. Wanneer het een vrijwilliger-dienstchef betreft, gelden volgende minimale voorwaarden: a) Beschikken over een gunstig advies van de burgemeester; b) Slagen in een cardiorespiratoire test, uitgevoerd door een specialist aangeduid door de arbeidsgeneesheer c) Beschikken over het brevet dienstchef. De gemeenteraad kan de modaliteiten van het verzoek bepalen en bijkomende voorwaarden stellen aan de verlenging van het contract. Een nieuw dienstnemingscontract, met een duur van één jaar, wordt opgesteld en is vier keer verlengbaar met één jaar, mits het voldoet aan bovengestelde voorwaarden. Door vrijwillig ontslag 4. Ontslag kan door de betrokkene te allen tijde met opzegging van drie maanden worden gegeven.
- 13-
20130624 5.
6.
Door ontslag van ambtswege Dit ontslag vindt plaats op initiatief van de indienstnemende overheid wanneer de betrokkene de in artikel 10 gestelde voorwaarden niet langer vervult. Door afdanking Wordt door de gemeenteraad uitgesproken ten aanzien van ieder lid: a) wegens wangedrag b) wegens miskenning van de tucht c) in het geval bedoeld in artikel 33.
Art. 24.Eervol ontslag kan worden verleend aan ieder lid- vrijwilliger van de dienst: - die ten minste dertig jaar dienst telt - die, na tenminste tien jaar dienst van ambtswege werd ontslagen ingevolge een hem/haar in de dienst of naar aanleiding ervan overkomen ongeval Sectie 2.
Plichten
A. Plichten die gelden voor alle leden Art. 25.De gemeenteraad bepaalt bij reglement van orde de dienstbetrekkingen, de plichten van de leden en op algemene wijze de maatregelen betreffende de werking van de dienst en de uitvoering van de bepalingen van dit reglement. Art. 26.Het is de leden van de dienst verboden naar aanleiding van de uitoefening van hun ambt, onder eender welk voorwendsel, individueel en voor zich persoonlijk gratificatiën of beloningen te vragen of te ontvangen. Art. 27.De leden van de dienst zijn ertoe gehouden, ongeacht hun kwalificatie, deel te nemen aan de hulpoperaties waarvoor hun tussenkomst gevorderd wordt. B. Bijzondere plichten van sommige leden Art. 28.De beroepskorporaal is inzonderheid belast met het onderhoud van het rollend en ander materiaal van de dienst en met het klaarmaken van de voertuigen en toestellen voor interventies. De uitvoering van die taken sluit eventueel deelnemen aan de eigenlijke reddingsoperaties niet uit. Art. 29.De officier- geneesheer moet: - de kandidaten voor een betrekking in de dienst, geneeskundig onderzoeken - instaan voor de opleiding van de leden van de brandweerdienst inzake eerste zorgen en reanimatie en periodiek herscholingscursussen organiseren - de gegrondheid van de afwezigheid wegens ziekte nagaan - de personeelsleden die in dienst gekwetst worden, verplegen, zelfs op de plaats van het ongeval - de personeelsleden informeren omtrent de mogelijkheid zich lastens de in dienst nemende overheid preventief te laten inenten tegen het hepatitis B virus - regelmatig het geneeskundig materieel van het korps nazien.
- 14-
20130624 C. Plichten in geval van interventies Art. 30.Bij ernstige branden kunnen de niet van dienst zijnde personeelsleden, op bevel van de dienstchef die er onmiddellijk de burgemeester van verwittigt, ertoe gehouden zijn zich onverwijld naar de kazerne te begeven. Art. 31.De dienstchef treft alle vereiste voorzieningen in overeenstemming met het reglement van orde, opdat alle voertuigen en toestellen welke voor een belangrijke interventie vereist zijn, gelijktijdig zouden kunnen ingezet worden. Art. 32.Wanneer tijdens een brand in de gemeente voor het blussen of het beschermen van mensenlevens de gedeeltelijke sloping van een bouwwerk vereist is, moet de leider van de operaties de bevelen van de burgemeester niet afwachten. Sectie 3.
Onverenigbaarheden
Art. 33.Onverminderd de gevallen van onverenigbaarheid genoemd in de nieuwe gemeentewet of in gemeentelijke reglementen, is er onverenigbaarheid tussen: - het ambt van beroepslid van een brandweerdienst en het ambt van lidvrijwilliger van dezelfde brandweerdienst - het ambt van lid van een brandweerdienst en het ambt van lid van een politiedienst die deel uitmaakt van de openbare macht, zoals bedoeld in artikel 2 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt - De overheid die bekleed is met de bevoegdheid tot benoeming of aanstelling, kan een lid van een brandweerdienst, dat tezelfdertijd lid is van de gemeentepolitie, toestaan de functie van brandweerman te blijven uitoefenen. Deze afwijking wordt verleend aan het lid van een brandweerdienst in dienst vóór 1 april 1999 en voor zover dit nodig is om de continuïteit van de betrokken brandweerdienst te verzekeren. Bovendien is het ieder lid van de dienst verboden werkzaam te zijn of belangen te hebben, zelfs door tussenpersonen: - in ondernemingen die materieel vervaardigen, vervoeren of verkopen voor brandbescherming, -voorkoming of -bestrijding - in ondernemingen die brandvoorkomingsmaatregelen bestuderen, toepassen of controleren. Zodra de gemeenteraad de miskenning van een der vorenstaande onverenigbaarheden of verbodsbepalingen constateert, stelt hij de betrokkene in mora daaraan binnen de zes maanden een einde te stellen. Ieder lid dat na verloop van die termijn geen gevolg aan de aanmaning van de gemeenteraad heeft gegeven, wordt afgezet of afgedankt. Sectie 4.
Hiërarchie en tuchtregeling
A. Bepalingen die gelden voor alle personeelsleden Art. 34.Zelfs buiten de prestatie-uren, blijft ieder lid van de dienst dat de reglementaire tenue draagt, onderworpen aan de hiërarchie zoals deze is vastgesteld in artikel 6 en moet het de hem krachtens de reglementaire bepalingen ter zake opgelegde verplichtingen nakomen.
- 15-
20130624 Art. 35.De aard, de reden en de datum van elke opgelegde tuchtstraf worden vermeld in het persoonlijk dossier van betrokkene. B. Bepalingen die gelden voor het vrijwilligerspersoneel Art. 36.Ten aanzien van de leden- vrijwilligers van de dienst kunnen volgende tuchtstraffen worden uitgesproken: de terechtwijzing 1. de berisping 2. de schorsing voor de duur van maximum één maand 3. de afdanking. 4. Art. 37.Wat de officieren betreft: worden de terechtwijzing en berisping uitgesproken door de a) burgemeester worden de schorsing en de afdanking door de gemeenteraad op b) voorstel van de burgemeester uitgesproken. De desbetreffende raadsbeslissingen zijn aan de goedkeuring van de provinciegouverneur onderworpen. Art. 38.Voor de andere leden dan de officieren: worden de terechtwijzing en berisping uitgesproken door de officiera) dienstchef worden de schorsing en de afdanking door de gemeenteraad op b) voorstel van de burgemeester uitgesproken. Art. 39.Geen enkele straf kan aan de bevoegde overheid worden voorgesteld zonder dat de betrokkene vooraf gehoord of ondervraagd werd. Art. 40.De schorsing heeft de inhouding van elke bezoldiging en beroving van de rechten op bevordering voor de duur van de straf tot gevolg. Sectie 5.
Vergoeding van het vrijwilligerspersoneel
Art. 41.De vergoedingen van de prestaties van de vrijwilligers worden berekend naar rato van de uren prestaties op basis van minstens het gemiddelde van de wedden bepaald bij de weddeschaal van de overeenstemmende graad van het beroepspersoneel. Het minimumuurloon wordt vastgesteld op 1/1.976 van de jaarlijkse bruto bezoldiging. De reiskosten voor het vervullen van de door de dienstchef behoorlijk gelaste opdrachten worden vergoed volgens de regeling geldig voor het gemeentepersoneel. Art. 41bis.toepasselijke weddenschalen dienstig als basis voor de vergoedingen: 1. Graad Stagiair – Brandweerman Brandweerman Korporaal Sergeant 1° sergeant
Weddenschaal PB 1 PB 2 PB 2 bis PB 3 PB 4
- 16-
20130624 Sergeant – majoor Adjudant Onderluitenant Onderluitenant – burgerlijk ingenieur Luitenant Luitenant – burgerlijk ingenieur Kapitein Kapitein – burgerlijk Ingenieur Officier – geneesheer 1. 2. 3. 4. 5.
6. 7.
8.
9.
10. 11.
PB 5 PB 6 PBA 1 A6 PBA 2 A7 PBA 3 PB 21 A7
De vergoedingen zijn gekoppelde aan de schommelingen van het indexcijfer van de lonen (spilindex 138,01) De vergoedingen worden driemaandelijks uitbetaald na vervallen termijn Bij de interventies wordt elk begonnen uur volledig vergoed De vergoedingen van een alarmmatige interventie is ten minste gelijk aan de vergoeding van twee prestatie-uren De vergoedingen van de nachtprestaties wordt verhoogd met 25% van het uurloon. Als basisuurloon van de berekening wordt 1/1.850ste van de jaarlijkse bruto bezoldiging genomen Als nachtprestaties wordt beschouwd alarmmatige-interventies tussen 22 uur en 6 uur of ermee gelijkgesteld tussen 18 uur en 8 uur voor zover die arbeid eindigt om of na 22 uur of begint of voor 4 uur. De vergoeding van zaterdag- en zondagprestaties wordt verhoogd met 100% van het uurloon. Als basisuurloon voor de berekening wordt 1/1.850ste van de jaarlijkse bruto bezoldiging genomen. Als zaterdagprestaties worden beschouwd interventies op een zaterdag tussen 0 en 24 uur, als zondagprestaties worden beschouwd interventies op een zondag of op een wettelijke of reglementaire feestdag tussen 0 en 24 uur Voor ieder uur, oefeningen, theorie in de kazerne, nazicht of controles van de waterwinpunten, brandwachten, controle of onderhoud van het brandweermateriaal of materiaal dat ter beschikking staat van de brandweerdienst, wordt er een vergoeding toegekend van 100% van de normale vergoeding. Hiervoor worden er verder geen toeslagen voor zaterdag-, zondag- of nachtprestaties toegekend De vergoedingen voor nachtprestaties zijn niet cumuleerbaar met die voor prestaties op zaterdagen of zondagen Voor het volgen van brandweeropleidingen in het kader van het koninklijk besluit van 8 april 2003 betreffende de opleiding, de brevetten en de loopbaan van de leden van de brandweer, bijscholingscursussen, specialisatiecursussen en/of studiedagen wordt er een vergoeding toegekend van 100 % van de normale vergoeding. Hiervoor worden er verder geen toeslagen voor zaterdag-, zondag- of nachtprestaties toegekend.
HOOFDSTUK III - GEBOUWEN Art. 42.De voor de goede werking van de dienst nodige gebouwen en lokalen worden door de gemeente ter beschikking gesteld. De brandweerdienst heeft het uitsluitend gebruik ervan. Art. 43.De kazerne van de brandweerdienst moet gemakkelijk herkenbaar zijn.
- 17-
20130624 Daartoe moet bij de ingangen op borden of op muren het woord "BRANDWEER onder een nachtverlichting worden aangebracht. Art. 44.Het gemeentebestuur dient de nodige initiatieven te nemen om het uitrijden van de hulpvoertuigen te vergemakkelijken en te beschermen. Art. 45.De brandweerdienst moet aangesloten zijn op een openbaar telefoonnet en over ten minste één oproepnummer, uitsluitend voorbehouden aan de hulpoproepen, beschikken. Dit oproepnummer moet in de telefoongids vermeld staan onder de rubriek "BRANDWEERHULP“. Een bijzondere installatie moet het mogelijk maken de hulpoproepen door te geven, enerzijds naar de kazerne en anderzijds naar de woning van de leden van de dienst of de huisbewaarder die met de oproeping of de wederoproeping van het personeel belast zijn. HOOFDSTUK IV -MATERIEEL EN BEVOORRADING IN BLUSWATER Art. 46.Het materieel wordt geplaatst in lokalen die door de gemeenteraad uitsluitend daarvoor bestemd worden. Het wordt bewaakt en onderhouden door het personeel, onder toezicht van de dienstchef of van diens plaatsvervanger. Het moet bestendig in goede staat en gebruiksklaar worden gehouden opdat het steeds voor interventies en oefeningen beschikbaar zou zijn. Het materieel mag, zelfs tijdelijk, niet voor andere doeleinden dan die van de dienst worden gebruikt. Art. 47.De brandweerdienst moet uitgerust zijn met het materieel aangepast aan de risico’s in de gemeente aanwezig. Hij is minimum uitgerust met het volgende materieel: (samenstelling en aantallen individueel voor elk korps te bepalen door de gemeenteraad rekening houdend met de minima gesteld in het koninklijk besluit van 8 november 1967 en het ministerieel van 26 oktober 1977) Materiaal Autopomp Tankwagen 12.000 liter (4x2) Tankwagen 4.000 liter (4x4) Autopomp - Alle terrein (4x4) Snelle hulpwagen Hulpverleningswagen Personeels- en gereedschapswagen Draagbare motorpomp Draagbare motorpomp op aanhangwagen Motorpomp groot vermogen Ledigingsmotorpomp op aanhangwagen Ledigingsmotorpomp Automatische autoladder of hoogtewerker ( 30 m) Commandowagen Dienstwagen Aanhangwagen met poederinstallatie Schuifladder ( minimum één per autopomp) Haakladder
Post Kapellen 2 1 1 1 1 1 1 2 2 1 1 6 1 1 1 1 4 2
- 18-
20130624 Motor- kettingzagen Stroomaggregaat Schijnwerpers op statief Emmerpompen Snelblustoestellen Adembeschermingstoestellen – gesloten kringloop Ademluchtcompressor Brandwerende kledij Chemie –gaspakken Persslangen en koppelingen Ø 110 mm Persslangen en koppelingen Ø 70 mm Persslangen en koppelingen Ø 45 mm Persslangen en koppelingen Ø 25 mm Radiofonische uitrusting Vaste post Mobiele post – één per voertuig Draagbare postDraagbare post Zakontvanger ( Pager ) één per korpslid Codegever Rookventilator Toestel voor levensopwekking Detector voor radioactiviteit Dosismeters voor radioactiviteit Gasdetector / zuurstofmeter Explosiemeter Anti val beveiliging (PBM) Bevrijdingsmaterieel - aandrijfpomp met toebehoren Hydraulische spreider en toebehoren Ram en toebehoren Hydraulische schaar en toebehoren Pneumatische stutten Pneumatische hefkussens Pneumatisch afdichtingmaterieel Individuele beschermkledij PBM ( een per korpslid) • Interventiejas • Interventiebroek • Brandweerhelm • Paar lederen brandweerlaarzen • Paar rubberen laarzen • 2 sets dienstkledij (Broek en hemd) • 1 brandweerpull • Positioneringsgordel – brandweergordel • Veiligheidsbril • Interventieoverall • Werkoverall • Brandweerhandschoenen • Werkhandschoenen
10 6 4 10 12 24 1 6 6 1000m 2000 m 2000 m 400 m 1 één per voertuig één per voertuig + 10 +15 1 3 3 4 24 1 2 5 3 2 4 2 5 4 1 set
- 19-
20130624
Art. 48.De op of onder de openbare weg geplaatste hydranten staan ter beschikking van de dienstchef of van zijn gemachtigde die er te allen tijde gebruik mag van maken voor interventies en oefeningen. Art. 49.De officier-dienstchef doet in de gemeente alle plaatsen waar water voorhanden is, opnemen. Hij stelt aan het gemeentebestuur de nodige maatregelen en werken voor om het vinden, de toegang en het gebruik ervan te vergemakkelijken. Eventueel stelt hij het aanleggen van bijkomende waterwinplaatsen voor. Bij aanleg of uitbreiding van een watervoorzieningsnet gaat de vooraf geraadpleegde dienstchef na of de ontworpen installaties in de behoeften aan bluswater kunnen voorzien. Eerst doet hij verslag aan de inspectie van de brandweerdiensten. HOOFDSTUK V - KLEDING EN UITRUSTING Art. 50.Alle leden van de brandweerdienst ontvangen op kosten van de gemeentekas een diensttenue, een branduitrusting en een uitgangstenue volgens de voorschriften van het ministerieel besluit terzake. Zij hebben tot plicht ze te onderhouden en in goede staat te bewaren. Art. 51.De kledings- en uitrustingsvoorwerpen zomede de strikt onontbeerlijke persoonlijke voorwerpen van het lid van de dienst, welke tijdens en als oorzaak van de uitoefening van de dienst beschadigd of abnormaal bevuild zijn, worden hersteld, vervangen en schoongemaakt door toedoen van de gemeente. Art. 52.De kledings- en uitrustingsstukken en de uitgangstenue mogen slechts bij de uitoefening van de dienst of ter gelegenheid van vergaderingen voor beroepsbelangen of officiële plechtigheden gedragen worden. Art. 53.De diensttenue, de branduitrusting en de uitgangstenue vormen elk een geheel, waarvan de samenstellende delen niet afzonderlijk mogen gedragen worden. Art. 54.Alleen het dragen van eretekens verleend door de Belgische regering is toegelaten. Door buitenlandse regeringen uitgereikte eretekens mogen slechts worden gedragen, wanneer bij koninklijk besluit daartoe toelating is verleend. HOOFDSTUK VI - VERZEKERING VAN HET VRIJWILLIGERSPERSONEEL Art.55.In verband met de schadevergoeding voor ongevallen, die aan de ledenvrijwilligers(sters) van de brandweerdienst kunnen overkomen tijdens en als oorzaak van de uitoefening van hun functies in bevolen dienst, met of zonder materieel, daarin begrepen de ongevallen die zich kunnen voordoen op de weg naar de kazerne of bij hun terugkeer naar hun woning of naar de plaats waar zij werken, sluit het gemeentebestuur een polis van gemeen recht af bij een voor de verzekering inzake arbeidsongevallen erkende verzekeringsmaatschappij.
- 20-
20130624 Deze verzekering is van toepassing op het geheel van de activiteiten eigen aan het vrijwillig brandweerkorps. - zij dekt onder meer eveneens de ongevallen die zich kunnen voordoen tijdens het volgen van lessen of leergangen van professionele aard en het afleggen van examens in het kader van de beroepsopleiding - tijdens de deelname aan sportoefeningen en brandweerwedstrijden georganiseerd in het kader van de beroepsopleiding - in het raam van het optreden als duiker binnen de activiteiten van de brandweer - tijdens de deelname aan gezamenlijke oefeningen en aan brandweerdemonstraties - tijdens alle verplaatsingen genoodzaakt door de activiteiten van het korps - tijdens het waarnemen van de dienst 100 bij gelegenheid van een ongeval waarvoor de tussenkomst van de brandweerdienst vereist is deze ongevallen zelfs buiten de normale activiteitszone, alsmede op de weg naar en van die plaatsen. Zij waarborgt de vrijwillige leden van de dienst een schadeloosstelling van ten minste gelijke waarde als verschuldigd zou zijn indien op hen toepasselijk waren de bepalingen van de wet van 3 juli 1967 (en wijzigingen) houdende de schadevergoeding voor arbeidsongevallen in de overheidssector en van het ter uitvoering daarvan vastgestelde koninklijk besluit van 13 juli 1970 en wijzigingen. De rente voor overlijden en blijvende invaliditeit wordt berekend op basis van het bedrag bepaald in artikel 4 § 1, tweede lid van voormelde wet van 3 juli 1967. Bij tijdelijke arbeidsongeschiktheid is de schadeloosstelling gelijk aan het werkelijk geleden inkomensverlies weliswaar beperkt tot een maximale dagvergoeding gelijk aan het bedrag bepaald in artikel 4 § 1, tweede lid van voormelde wet van 3 juli 1967 gedeeld door 365. Ieder lid van de dienst heeft evenwel het recht de schadeloosstelling te laten verzekeren op basis van zijn reëel beroepsinkomen, beperkt tot maximum 125.000 euro. Hij dient daartoe jaarlijks een met bewijsstukken gestaafde aangifte te doen bij het gemeentebestuur, tegen ontvangstbewijs. De werkgever(s) en de verzekeringsinstelling waarbij de getroffene is aangesloten of waar hij is ingeschreven overeenkomstig de wetgeving inzake de verplichte verzekering tegen ziekte en invaliditeit, zijn gesubrogeerd in de rechten van het slachtoffer voor wat betreft de vergoedingen die zij op wettelijke of statutaire basis dienen uit te keren. Die polis dekt de burgerlijke aansprakelijkheid van de gemeente waar het ongeval heeft plaats gehad en wordt afgesloten voor een bedrag van ten minste 1.500.000 euro per getroffene. De stagiair -vrijwilliger wordt bij zijn indienstneming in kennis gesteld van de bepalingen van de door de in dienst nemende overheid afgesloten arbeidsongevallenverzekering. Elke wijziging in de bepalingen van deze polis wordt onmiddellijk aan alle personeelsleden meegedeeld. Verder sluit het gemeentebestuur een omniumverzekering af voor het dienstgebruik van de aan de brandweerlieden toebehorende autovoertuigen. Deze polis dekt de stoffelijke schade aan de voertuigen opgelopen naar aanleiding van een interventie op de weg van en naar de kazerne.
- 21-
20130624 Art. 55bis.De in vorig artikel bedoelde verzekering wordt aangevuld met een verzekering ten gunste van de vrijwilligers aangegaan bij een daarvoor erkende maatschappij. Die verzekering wordt door de gemeenten verplicht afgesloten om, in geval van overlijden in dienst of ten gevolge van in dienst opgelopen verwondingen of ziekten, aan de rechtverkrijgenden de uitbetaling van een som van minimum 16.683,23 euro te waarborgen. Dit bedrag wordt aan de schommelingen van de index der consumptieprijzen gekoppeld overeenkomstig de regelen voorgeschreven bij de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 178 van 30 december 1982. Het bedrag wordt aan de spilindex 138,01 gekoppeld. De stagiair-vrijwilliger wordt bij zijn indienstneming in kennis gesteld van de bepalingen van de door de in dienst nemende overheid afgesloten overlijdensverzekering. Elke wijziging in de bepalingen van de overlijdensverzekering wordt onmiddellijk aan alle personeelsleden meegedeeld. (koninklijk besluit van 3 juni 1999). Art. 55ter.Aan iedere vrijwilliger, lid van de dienst, wordt bij het beëindigen van het ambt van vrijwilliger overeenkomstig de bepalingen van: - artikel 23.1. tot en met .4, voor zover hij(zij) ten minste 10 jaren effectieve dienst telt - artikel 24 betreffende het eervol ontslag een erkentelijkheidvergoeding van 50 euro per jaar effectieve dienst 1. uitgekeerd, met een maximum van 1.500 euro levenslang een jaarlijkse premie van 25 euro toegekend. 2. Bovenvermelde bedragen volgen de schommelingen van het indexcijfer van 's Rijks kleinhandelsprijzen en zijn gekoppeld aan spilindex 138,01. HOOFDSTUK VII - ADMINISTRATIEVE BESCHEIDEN Art. 56.De officier-dienstchef waakt erover dat in zijn eenheid de navolgende bescheiden al of niet geautomatiseerd worden gehouden, overeenkomstig de desbetreffende onderrichtingen. 1. Het immatriculatieregister of -kaartsysteem Het bevat per lid van de dienst, een of meer bladen of kaarten, waarop vermeld staan de inlichtingen van professionele aard en inzonderheid: - identiteit, burgerlijke staat - gezinstoestand (onder meer bij ongeval te verwittigen personen) - bloedgroep - immatriculatienummer - aanduidingen om een dringende terugroeping naar de dienst mogelijk te maken. 2. Het register van de hulpoproepen In dat register worden chronologisch en doorlopend aangeduid: − het uur en herkomst van de oproep − de aard en lokalisering van de brand − het uur van vertrek van de hulpgroep en de samenstelling van elk dezer − het uur van aankomst ter plaatse − het uur waarop eventueel versterking werd aangevraagd en de herkomst van die versterkingen − het uur van terugkomst in de kazerne.
- 22-
20130624 3. Het register of kaartsysteem van de inventarissen Dit moet onderverdeeld worden volgens de noodwendigheden. Het dient inzonderheid precieze aanduidingen te behelzen omtrent volgende rubrieken: - materieel - uitrusting - kleding - meubilair - bureaumachines. 4. Het gebruiks- en onderhoudsboekje Bij elk voertuig en toestel moet een boekje gaan. Daarin worden vermeld data en uur van gebruik, afgelegde afstanden, bestemming, bevoorrading in brandstof en smeermiddelen alsmede de onderhouds- en herstellingswerken. Voor de toestellen zoals pompen en aggregaten wordt de rubriek "afgelegde afstand" vervangen door "duur van gebruik”. 5. Het aanwezigheids- en prestatieregister In dat register wordt de samenstelling van de verschillende ploegen en prestatie-uren van elk dezer opgetekend. Voorts worden dagelijks daarin de afwezigheden en de redenen ervan vermeld. 6. Het repertorium en de dossiers van de inrichtingen die onder speciale waakzaamheid vallen (artikel 17 van het koninklijk besluit van 8 november 1967) Het repertorium kan in een register of op steekkaarten worden gehouden. Met elke inschrijving stemt een dossier overeen waarin voorkomen: kaarten, plan, toegangswegen en alle dienstige aanwijzingen omtrent de aard en de omvang van de risico's alsmede de ligging van de in de onmiddellijke omgeving bestaande waterwinplaatsen. Bij het uitrukken voor een interventie wordt het dossier van de betrokken inrichting overhandigd aan de bestuurder van het eerste interventievoertuig, die het onverwijld afgeeft aan de leider van de operaties. Voorts zorgt de dienstchef ervoor dat een lijst van die inrichtingen in het brandweerstation wordt opgehangen, opdat alle leden van de dienst kennis ervan zouden hebben. 7. De opgaven van de plaatsen waar het bluswater voorhanden is Het hoofd van de dienst waakt ervoor dat de kaarten worden opgemaakt, waarop klaar aangeduid de wegen, de gebouwde zones, en de juiste ligging van de waterwinplaatsen. Op die kaarten brengt hij alle dienstige vermeldingen aan omtrent de aard van de waterwinplaats (hydranten, waterlopen, reservoirs), het debiet en de druk, de watervoorzieningsmaatschappij en de gebruikte koppeltypes met hun afmetingen. 8. Een persoonlijke steekkaart Een persoonlijke steekkaart waarop alle tussenkomsten worden opgetekend waaraan het lid van de brandweer heeft deelgenomen, met vermelding van de gevaarlijke stoffen en van het besmettingsrisico waaraan het in voorkomend geval was blootgesteld. Het lid van de brandweer kan te allen tijde zijn persoonlijke steekkaart inzien en zijn opmerkingen erop noteren. Art. 57.De officier-dienstchef waakt ervoor dat de volgende verslagen al of niet geautomatiseerd naar het model vastgesteld door de minister van Binnenlandse Zaken wordt opgemaakt.
- 23-
20130624 1.
Het interventieverslag wordt opgemaakt in ten minste drie exemplaren. De eerste twee exemplaren worden binnen de acht dagen gezonden aan de heer burgemeester en aan de bevoegde inspecteur van de brandweerdiensten. Het derde exemplaar wordt in het archief van de dienst bewaard.
2.
Het bijzonder interventieverslag wordt opgemaakt in ten minste vijf exemplaren. De eerste vier worden binnen de vier dagen verzonden aan de Burgemeester, aan de bevoegde inspecteur van de brandweerdienst, aan de provinciegouverneur en aan de minister van Binnenlandse Zaken. Een vijfde exemplaar wordt in het archief van de dienst bewaard. Dat bijzonder verslag moet worden opgemaakt voor elke brand die de dood van ten minste één persoon tot gevolg heeft of die het gezamenlijk optreden van twee of meer hulpdiensten vereiste. Het vervangt het interventieverslag.
3.
Het semestriëel activiteitsprogramma is een overzicht van de voor het komende halfjaar te organiseren opleidingslessen en oefeningen. Het moet vóór de 10de januari en de 10de juli van elk jaar aan de burgemeester en aan de bevoegde inspecteur van de brandweerdiensten worden gezonden.
4.
Het jaarlijks activiteitenverslag is de synthese van de activiteiten van de dienst gedurende het afgelopen kalenderjaar. Het wordt vóór 31 januari in één exemplaar toegezonden aan de burgemeester, aan de provinciegouverneur, aan de minister van Binnenlandse Zaken en in tweevoud aan de bevoegde inspecteur van de brandweerdiensten.
HOOFDSTUK VIII - INSPECTIES EN BEZICHTIGING Art. 58.De dienst is aan de door de Koning georganiseerde inspectie onderworpen, bij toepassing van artikel 9 van de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming. Art. 59.Afgezien van de inspectie bedoeld in artikel 58, inspecteert de burgemeester of de gedelegeerde schepen de brandweerdienst ten minste eenmaal per jaar. Zo ook inspecteert de officier-dienstchef geregeld de installaties alsmede het meubilair en het materieel van de brandweerdienst. Daartoe ziet hij de inventarissen na. Hij treft de maatregelen om vastgestelde vergissingen en verzuimen recht te zetten en te verhelpen. Art. 60.(niet van toepassing voor de autonome korpsen) HOOFDSTUK IX - OVERGANGSBEPALINGEN Art. 61.De bepalingen van dit reglement mogen in geen geval tot gevolg hebben enig nadeel te berokkenen aan de personeelsleden die op het ogenblik van hun van krachtwording in dienst zijn.
- 24-
20130624 HOOFDSTUK X - SLOTBEPALINGEN Art. 62.Dit reglement wordt in drievoud voor goedkeuring aan de provinciegouverneur voorgelegd. Een behoorlijk gewaarmerkt afschrift ervan wordt bezorgd aan: - de minister van Binnenlandse Zaken; - de bevoegde inspecteur van de brandweerdiensten; - ieder lid van de dienst. Art. 63.Dit reglement wordt van kracht na goedkeuring door de provinciegouverneur. Art. 64.De bepalingen van het thans van toepassing zijnde organiek reglement, worden opgeheven de dag waarop de bepalingen van dit reglement van kracht worden. Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van Kapellen in zitting van 24 juni 2013. Voor eensluidend uittreksel afgeleverd te Kapellen op 24 juni 2013 Sofie Claes gemeentesecretaris
Dirk Van Mechelen burgemeester
Bijlage bij artikel 10 bis en 19: Elk proces-verbaal moet vermelden: − de datum van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen betreffende de inrichting van het examen en betreffende de nominatieven samenstelling van de examencommissie − de aard van het examen en de graad − van elke zitting van de examencommissie: − Plaats en lokaal, dag en datum, uur van aanvang en einde − De namen van de aanwezige leden van de examencommissie, secretaris, toezichthoudend personeel − En van de waarnemers ( vertegenwoordigers van de representatieve vakorganisaties, deelnemers en personen waarvan de aanwezigheid overeenkomstig dit grondreglement kan toegelaten worden) − van de kandidaten: − de namen en/of nummers van de afwezige deelnemers − de namen en/of nummers van de eventuele te laat gekomen kandidaten − de namen en/of nummers van de eventueel uitgesloten kandidaten − in geval van de afwezigheid van een lid of van de secretaris, wie elk van die ambten heeft waargenomen − dat de secretaris de identiteit van de deelnemers heeft gecontroleerd aan de hand van hun identiteitskaart en hun ontbiedingsbrief − de eventueel vastgestelde overtreding van dit reglement − alle andere gebeurtenissen die van nut kunnen zijn om het collega van burgemeester en schepenen toe te laten te oordelen over het vlot verloop van de examengedeeltes − de door de examencommissie toegekende punten en de namen en/of nummers van de geslaagde kandidaten en van de niet-geslaagde kandidaten. “ 1.b. VASTSTELLING HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN HET GEMEENTELIJK VRIJWILLIG BRANDWEERKORPS De gemeenteraad vergaderd in openbare zitting, Gelet op de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming;
- 25-
20130624 Gelet op het koninklijk besluit van 8 november 1967 houdende, voor de vredestijd, de organisatie van de gemeentelijke en gewestelijke brandweerdiensten en coördinatie van de hulpverlening in geval van brand; Gelet op het koninklijk besluit van 6 mei 1971 tot vaststelling van de modellen van gemeentelijke reglementen betreffende de organisatie van de gemeentelijke brandweerdiensten, in het bijzonder bijlage 3; Gelet op de collegebeslissing van 24 januari 1974 houdende het reglement inwendige orde van de brandweer; Gelet op het inspectieverslag van 9 november 2009 uitgevoerd door de brandweerinspectie, ressorterende onder de federale overheidsdienst binnenlandse zaken, in uitvoering van artikel 9§2 van de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming; Gelet op de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid; Gelet op het koninklijk besluit van 10 november 2012 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de snelste adequate hulp en van de adequate middelen; Gelet op het koninklijk besluit van 21 januari 2013 tot wijziging van artikel 23 van de bijlagen 2 en 3 van het koninklijk besluit van 6 mei 1971 tot vaststelling van de modellen van de gemeentelijke reglementen betreffende de organisatie van de gemeentelijke brandweerdiensten; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 24 juni 2013 tot vaststelling van het organiek reglement van het gemeentelijk vrijwillig brandweerkorps – in het bijzonder artikel 25; Overwegende dat het wenselijk is om het kader aan te passen aan de nieuwe behoeften binnen het korps; Gelet op de onderhandelingen met de vakorganisaties; Gelet op de gevoerde bespreking, B E S L U I T met unanimiteit van de stemmen: Art. 1.De gemeenteraad keurt het aangepast huishoudelijk reglement van het gemeentelijk vrijwillig brandweerkorps goed. Art. 2.De collegebeslissing van 24 januari 1974 houdende het reglement van inwendige orde van de brandweer wordt integraal opgeheven. Art. 3.Dit besluit wordt overgemaakt aan de toezichthoudende overheid.
“
Huishoudelijk reglement brandweer Kapellen
TITEL1. ALGEMENE BEPALINGEN 1.1
Dit reglement wordt uitgevaardigd in uitvoering van artikel 25 van het organiek reglement voor het gemeentelijke brandweerkorps van Kapellen.
1.2
De bepalingen van het reglement van inwendige orde van de brandweer worden opgeheven met ingang van het van kracht worden van dit huishoudelijk reglement.
- 26-
20130624 TITEL 2. BELEIDSORGANEN Hoofdstuk 1 - BURGEMEESTEROVERLEG 2.1.1
Door de officier–dienstchef wordt een regelmatig overleg met de burgemeester georganiseerd. Dit overleg wordt bijeengeroepen volgens de noodzakelijkheden.
2.1.2
De officier-dienstchef overlegt over gevallen bepaald door onderhavig reglement, personeelsaangelegenheden, dienstregelingen met permanent karakter, begrotingsvoorstellen en alle zaken van algemeen bestuur.
2.1.3
De officier-dienstchef maakt van dit overleg aantekeningen in een “verslagboekje”. (eventueel digitaal)
Hoofdstuk 2 - OFFICIERENRAAD 2.2.1
In het korps wordt een officierenraad gevormd die onverminderd de bevoegdheid van de Burgemeester en de wettelijke bevoegdheid van de officier-dienstchef advies kan verlenen aan de officier-dienstchef.
2.2.2
De officierenraad bestaat uit alle operationele officieren. De officierenraad kan ook de burgemeester, experts en derden uitnodigen. Dit overleg wordt bijeengeroepen volgens de noodzakelijkheden.
2.2.3
De raad wordt bijeengeroepen en voorgezeten door de dienstchef of bij diens ontstentenis door degene die hem vervangt. Voor elke vergadering wordt een agenda door de officier-dienstchef aan alle leden van de vergadering bezorgd.
2.2.4
Bij de adviesverlening wordt steeds het consensusmodel nagestreefd.
2.2.5
Een lid van de raad mag niet deelnemen aan een bespreking of een stemming wanneer het hemzelf of een van zijn bloed- en aanverwanten in de eerste of tweede graad betreft.
2.2.6
Van elke vergadering wordt een verslag opgesteld, met daarin ook de namen van de aan- en afwezigen, dat aan alle leden van de vergadering wordt bezorgd.
Hoofdstuk 3 - RAAD VAN ADVIES 2.3.1
In het korps wordt een raad van advies gevormd die onverminderd de bevoegdheid van de burgemeester en de wettelijke bevoegdheid van de officier-dienstchef advies kan verlenen aan de officierdienstchef.
2.3.2
De raad van advies bestaat uit alle officieren, adjudanten, onderofficieren- ploegleiders, en één verkozen lid vanuit de geleding brandweerlieden en korporaals en andere officieren. Ook de burgemeester kan aanwezig zijn.
2.3.3
De raad wordt bijeengeroepen en voorgezeten door de dienstchef of bij diens ontstentenis door degene die hem vervangt en vergadert in principe 6 maal per jaar.
2.3.4
De raad van advies kan overleggen over alle operationele aangelegenheden welke niet wettelijk geregeld worden door enig ander reglement én voor zover deze niet van hoogdringende aard zijn.
2.3.5
Bij deze advisering wordt steeds het consensusmodel nagestreefd.
- 27-
20130624 2.3.6
Een lid van de raad mag niet deelnemen aan een bespreking of een stemming wanneer het hemzelf of een van zijn bloed- en aanverwanten in de eerste of tweede graad betreft of een hogere graad .
2.3.7
De secretaris van de raad van advies wordt aangeduid onder en door de leden.
2.3.8.
De secretaris, of bij diens afwezigheid, de hiervoor als plaatsvervanger aangeduide persoon, stelt het verslag op van de vergadering en vermeldt daarin ook de namen van aan- en afwezigen.
2.3.9
Het verslag wordt, zo redelijkerwijs mogelijk, uiterlijk 14 dagen na de vergadering aan alle leden van de raad bezorgd. Zij krijgen 5 werkdagen om hun eventuele rechtzettingen te formuleren en wordt vervolgens uitgehangen in de kazerne.
2.3.10 Bij eventuele betwistingen wordt bij het begin van de volgende vergadering behandeld en goedgekeurd alvorens uit te hangen . Hoofdstuk 4 – ALGEMENE VERGADERING 2.4.1
De algemene vergadering bestaat uit alle leden van het korps. Nochtans hebben alleen de actieve leden stemrecht.
2.4.2
De algemene vergadering komt samen telkens de officier-dienstchef het noodzakelijk acht en ten minste tweemaal per jaar.
2.4.3
De algemene vergadering wordt bijeengeroepen en voorgezeten door de officier-dienstchef of bij diens ontstentenis door zijn plaatsvervanger, zijnde de officier met de hoogste graadanciënniteit.
2.4.4
De algemene vergadering beraadslaagt over al de onderwerpen die haar worden voorgelegd.
2.4.5
De algemene vergadering komt eveneens bijeen op schriftelijke vraag, gericht aan de dienstchef, van ten minste 1/3 van de stemgerechtigde leden en dit uiterlijk 14 dagen na de datum van aanvraag.
2.4.6
Elk actief lid kan zich tijdens de jaarlijkse vergadering kandidaat stellen voor de raad van advies en dit voor zijn/haar categorie.
2.4.7
Elk actief lid bezit slechts één stem. Er worden geen volmachten gegeven. Het stemgerechtigde lid kan slechts zijn/haar stem uitbrengen op een kandidaat behorende tot dezelfde categorie m.a.w. de brandweerlui kiezen voor een brandweerman, de korporaals voor een korporaal en de onderofficieren voor een onderofficier. Bij gelijkheid van stemmen zal de officier-dienstchef de uiteindelijke beslissing nemen op basis van dienstanciënniteit.
2.4.8
Bij ontslag van één van de gekozen leden wordt er een plaatsvervangend lid verkozen. Deze beëindigt het mandaat van zijn/haar voorganger.
Hoofdstuk 5 - OPLEIDINGSRAAD 2.5.1
In het korps wordt een opleidingsraad gevormd die verantwoordelijk is voor de organisatie van opleidingen, oefeningen, herscholingen en bijscholingen en dit in de meest ruime zin van het woord.
2.5.2
De opleidingsraad wordt samengesteld door de officier-dienstchef en alle gebrevetteerde oefenleiders en oefeninstructeurs.
- 28-
20130624 2.5.3
Voor elke vergadering wordt een agenda aan alle leden van de vergadering bezorgd door de officier-dienstchef.
2.5.4.
De raad wordt bijeengeroepen en voorgezeten door de dienstchef of bij diens ontstentenis door degene die hem vervangt en wordt bijeengeroepen volgens de noodzakelijkheden.
2.5.5
De dienstchef overlegt over de gevallen bepaald door onderhavig reglement en over de planning van de opleidingen, oefeningen, herscholingen en bijscholingen in de meest ruime zin van het woord.
2.5.6
Bij deze advisering wordt steeds het consensusmodel nagestreefd.
2.5.7
Een lid van de raad of de secretaris mag niet deelnemen aan een bespreking of een stemming wanneer het hemzelf of een van zijn bloed- en aanverwanten in de eerste of tweede graad betreft.
2.5.8
De secretaris, of bij diens afwezigheid, de hiervoor als plaatsvervanger aangeduide persoon, stelt het verslag op van de vergadering en vermeldt daarin ook de namen van aan- en afwezigen.
2.5.9
Het verslag wordt, zo redelijkerwijs mogelijk, uiterlijk 14 dagen na de vergadering aan alle leden van de opleidingsraad bezorgd. Bij het begin van de volgende vergadering worden eventuele rechtzettingen van het voorgaande verslag gemeld.
TITEL 3. DIENSTREGELINGEN EN INTERVENTIES Hoofdstuk 1 - ALGEMEEN 3.1.1
Het korps wordt door de dienstchef ingedeeld in ploegen, die bij beurtrol met wachtdienst zijn. De ploegindeling kan door de dienstchef worden gewijzigd.
3.1.2
Bij de samenstelling van iedere ploeg wordt rekening gehouden met een zo evenwichtig mogelijke spreiding onder andere: - graden - gemeentepersoneel - chauffeurs rijbewijs C, CE, D - ploegensysteem op het werk van enkele personeelsleden - stagiairs - privé omstandigheden De samenstelling van de ploeg wordt schriftelijk aan elk lid van de dienst medegedeeld.
3.1.3
De officier-dienstchef treft, in toepassing op artikel 2 van het basisreglement, alle vereiste maatregelen met het oog op de organisatie van de dienst en voor de goede werking ervan. Hij/zij leidt alle interventies, algemene oefeningen, vergaderingen en bijeenkomsten van het korps. Bij afwezigheid wordt hij/zij vervangen door het aanwezige korpslid met de hoogste graad en anciënniteit. De dienstchef kan bij delegatie specifieke verantwoordelijkheden verdelen zoals: − onderhoud hydranten − onderhoud voertuigen − welzijn op het werk − onderhoud perslucht. De delegatie gebeurt bij voorkeur aan gegradueerden. Deze dienen daaromtrent op regelmatige basis te rapporteren aan de officierdienstchef.
- 29-
20130624 3.1.4
Voor de goede werking van de dienst kan de officier-dienstchef of zijn gevolmachtigde dienstnota’s maken en verspreiden. De dienstnota’s bestemd voor alle leden van het korps worden schriftelijk aan alle leden bezorgd en liggen ter inzage in de radiokamer.
3.1.5
Bij het gebruik van het persoonlijk voertuig, bij oproep of andere activiteiten, geldt geen enkele voorrangregeling en dient elke autovoerder het verkeersreglement strikt na te leven.
3.1.6
Bij ieder alarm moeten de opgeroepen leden van het korps zo spoedig mogelijk de kazerne vervoegen, de vereiste interventiekledij aantrekken en de richtlijnen of bevelen opvolgen.
3.1.7
Niet opgeroepen leden komen niet naar de kazerne of de interventieplaats en worden niet vergoed.
3.1.8
Indien men geen 50% beschikbaar is tijdens een referentieperiode van 1 werkjaar (deze periode start op 01/01 en eindigt op 31/12) of in dezelfde periode minstens 5 keer een anomalie (niet aanwezig terwijl toch aangemeld en opgeroepen) heeft laten optekenen, dient men een remediëring te volgen. Deze remediëring houdt in dat bedoeld personeelslid gedurende 2 maanden alle geplande oefeningen dient te volgen tot bedoeld personeelslid minstens 60% aanwezigheid van de oefening uren gedurende deze periode van 2 maanden behaald. Gedurende deze remediëringsperiode van 2 maanden wordt het lid afgemeld in het oproepsysteem en kan het lid enkel deelnemen aan oefeningen. Indien na deze remediëringsperiode van 2 maanden geen 60% aanwezigheid van de oefening uren behaald wordt dan wordt deze remediëringsperiode opnieuw met 2 maanden verlengd. Dit systeem blijft geldig tot de 60% aanwezigheid van de oefening uren wordt behaald.
3.1.9
Het lid dat zich meer dan 15 minuten na de oproep in de kazerne aanbiedt, wordt niet vergoed tenzij de leider van de operaties oordeelt dat bedoeld lid nog ter plaatse de interventie moet vervoegen of een andere uitvoerende taak in de kazerne krijgt.
3.1.10 Interventieleider op de plaats van het incident is het aanwezige korpslid met de hoogste graad. Bij gelijkheid in graad telt de graadanciënniteit, daarna de dienstanciënniteit gevolgd door de leeftijd. 3.1.11 Een andere hulpdienst mag slechts ter versterking worden opgeroepen door de interventieleider. 3.1.12 Bij interventie of oefening moeten de leden van het korps de vereiste interventiekledij dragen. 3.1.13 Het personeel dat niet mee uitgerukt is, blijft voor de duur van de interventie in de kazerne aanwezig ter beschikking voor versterking of voor het uitrukken naar een andere interventie, tenzij de interventieleider daar anders over beslist. 3.1.14 Tijdens en na elke interventie kan de in de kazerne aanwezige hoogste in graad de manschappen gelasten alle taken uit te voeren die nodig zijn opdat de voertuigen, materieel en lokalen in goede staat gehouden worden. 3.1.15 Bij gesprekken over de radio dient de radioprocedure strikt geëerbiedigd te worden.
- 30-
20130624 Uitsluitend de interventieleider mag de bevelen geven voor het bestrijden van een brand, voor de verschillende manoeuvres en voor de reddingsoperaties. Het is de leden dus verboden tijdens een interventie om het even welke actie te voeren zonder dat daartoe bevel gegeven werd. Slechts in uiterste nood en wanneer het onmogelijk is de interventieleider te bereiken, mag een initiatief genomen worden, met inachtneming van alle mogelijke veiligheidsmaatregelen. Aankomst en vertrek op de interventieplaats worden per voertuig via radiocontact doorgegeven aan de brandweerkazerne. Zo ook als bij dienstorder opgelegde meldingen zoals bijvoorbeeld de overdracht van een slachtoffer aan de ziekenwagen . 3.1.16 Bij aankomst op de plaats van interventie moet de wagenoverste zich onmiddellijk in verbinding stellen met de interventieleider, die hem de nodige orders zal geven tenzij zulks reeds over de radio is gebeurd. 3.1.17 Indien een aankomende wagenoverste een hogere graad heeft dan de oorspronkelijke interventieleder, zal deze slechts het bevel overnemen na contact name met de interventieleider. 3.1.18 Het is verboden de brandweerkledij te dragen buiten de dienstverrichtingen. De dienstchef mag hierop een uitzondering toestaan. 3.1.19 Buiten de oefeningen of interventies mogen de voertuigen of het materieel de kazerne niet verlaten zonder toestemming van de dienstchef of zijn/haar vervanger. De officier met wachtdienst dient bovendien te allen tijde in kennis te worden gesteld. 3.1.20 Na iedere oefening of interventie zal de interventieleider het gebruikte materiaal controleren en de administratieve bescheiden (aanwezigheidslijst en verslag) invullen en ondertekenen. Het gebruikte materieel wordt direct vervangen/aangevuld en de interventiewagens terug op punt gesteld. De interventieleider kan hierop een uitzondering toestaan. 3.1.21 Inlichtingen aan de pers of buitenstaanders bij een interventie mogen enkel verstrekt worden door de officier-dienstchef of zijn vervanger en de burgemeester. 3.1.22 Wie op een interventie voortijdig wil terugkeren (omwille van andere verplichtingen) heeft daarvoor de toestemming van de interventieleider nodig. Indien deze toestemming niet werd gegeven en het lid voortijdig terugkeert, kan het lid zijn recht op vergoeding verliezen, ongeacht eventuele andere maatregelen. 3.1.23 Er wordt op een interventie of oefening niet gerookt zonder toelating van de interventieleider. In de brandweerwagens en brandweerkazerne geldt volstrekt rookverbod. 3.1.24 Tijdens de interventie blijft elk lid onder het rechtstreeks bevel van zijn wagenoverste, behoudens andersluidende bevelen van de leider van de operaties, initieel via de wagenoverste. De bestuurder van een interventiewagen bedient zo nodig de pomp/ladder en verlaat zijn voertuig niet tenzij op bevel van de wagenoverste. 3.1.25
De brandweer is bevoegd het wegverkeer te regelen in afwezigheid van de politie.
- 31-
20130624 Dit betekent dat de brandweer niet alleen de bevoegdheid heeft het wegverkeer te regelen in afwachting van de komst van de politie, maar deze bevoegdheid ook «herwint» indien de politiediensten voor het einde van de interventie de interventieplaats zouden hebben verlaten. De verkeersregeling houdt op zodra de politie op de plaats van de interventie aanwezig is. Ingeval de politie niet met voldoende personeel ter plaatse zou komen, kan een brandweerman enkel worden belast met de regeling van het wegverkeer indien hij daartoe formeel door de politie wordt gevorderd. De interventieleider meldt dit aan de radiokamer. 3.1.26 De interventieleider dient na een interventie waar nog bijkomende opruimacties nodig zijn (bijvoorbeeld tak uit boom gewaaid groendienst) de desbetreffende dienst(en) te laten verwittigen. 3.1.27 Ieder lid dat aan een interventie heeft deelgenomen moet alvorens de kazerne te verlaten zijn uitrusting in orde brengen en op de voorziene plaats opbergen. Zo nodig meldt hij/zij ook verlies of beschadiging van een uitrustingsstuk. 3.1.28 Bij langdurige interventies kan de interventieleider beslissen om eten en drank te voorzien voor de aanwezige manschappen en dit op kosten van het gemeentebestuur. 3.1.29 Na elke interventie wordt er onmiddellijk de kazerne vervoegd . De interventieleider houdt een korte debriefing, noteert de aanwezigheden van de manschappen, vult het interventieverslag aan en ondertekend het en deponeert op de daarvoor voorziene plaats. 3.1.30 Bij het verlaten van de kazerne dient de laatste steeds alle deuren te sluiten, alle elektrische toestellen uit te schakelen, alle lichten te doven en het inbraakalarm in te schakelen. Hoofdstuk 2 – OEFENBELEID 3.2.1
De uitgangsgedachte van oefenen is een kerntaak. Enkel goed getrainde personeelsleden kunnen veilig tussenkomen op interventies.
3.2.2
De kalender van alle oefeningen wordt voor de start van het nieuwe werkjaar aan alle leden schriftelijk bezorgd.
3.2.3
De aanwezigheid van alle leden op de oefeningen is verplicht en wordt nauwlettend bijgehouden. Wie regelmatig afwezig is op de oefeningen wordt ter verantwoording geroepen bij de officier-dienstchef. Bij wettelijke arbeidsongeschiktheid mag het betrokken lid niet deelnemen aan de oefeningen.
3.2.4
De aanwezigheden van alle leden op oefeningen worden bijgehouden gedurende een periode van 1 werkjaar, de observatieperiode genaamd. Deze periode start op 1 januari en eindigt op 31 december. Op het einde van deze observatieperiode wordt de procentuele opkomst per persoon berekend. Al wie minder dan 50% van de oefeninguren aanwezig was, dient een remediëring te volgen. Deze remediëring houdt in dat bedoeld personeelslid gedurende 2 maanden alle geplande oefeningen dient te volgen tot bedoeld personeelslid opnieuw minstens 60% aanwezigheid van de oefeninguren gedurende deze periode van 2 maanden behaalt.
- 32-
20130624 Gedurende deze remediëringsperiode van 2 maanden wordt het lid afgemeld in het oproepsysteem en kan het lid enkel deelnemen aan oefeningen. Indien na deze remediëringsperiode van 2 maanden geen 60% aanwezigheid van de oefening uren behaald wordt dan wordt deze remediëringsperiode opnieuw met 2 maanden verlengd. Dit systeem blijft geldig tot de 60% aanwezigheid van de oefening uren wordt behaald. 3.2.5
Er wordt gestreefd om van elke oefening, waarvoor er oefenkaarten bestaan, het betreffende evaluatieblad in te vullen.
3.2.6
Het korpslid dat zich kwetst tijdens oefeningen moet dit onmiddellijk kenbaar maken aan de leider van de operaties en binnen de 24 u de korpsarts of - bij onbeschikbaarheid - een andere verzorgingseenheid raadplegen die de nodige documenten zal opmaken.
Hoofdstuk 3- WELZIJNSBELEID 3.3.1
Gezondheid Het welzijn van de eigen brandweerlieden en alle andere personen die werk verrichten in de brandweerkazerne is een belangrijk aandachtspunt (cfr. wetgeving welzijn van 4 augustus 1996). Gezondheid is steeds prioritair. In die optiek wordt gestreefd om alle leden van de dienst te laten voldoen aan het einddocument van de Co Prev werkgroep “medische criteria brandweerpersoneel” van februari 2009, met name “consensus externe diensten voor preventie en bescherming op het werk”. De korpsdokter speelt een begeleidende en coördinerende rol.
3.3.2
Geweld en pesterijen Geweld en pesterijen (met inbegrip van racisme) en ongewenst seksueel gedrag moeten onderkend en uit de taboesfeer gehaald worden en geen kans krijgen op het werk. Het beleid vraagt een positieve medewerking van alle medewerkers. De brandweerleden mogen geen misbruik maken van de procedure “bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk”. Ze dienen het nodige respect op te brengen voor alle andere leden.
3.3.3
Rookbeleid De dienst ontmoedigt het roken, daar de schade aan de gezondheid buiten discussie staat. Het beleid gaat ervan uit dat de rechten van de niet-roker voorrang hebben op de rechten van de roker. Het afzonderlijk rookbeleid geeft de rechten en plichten aan van rokers en niet-rokers. De gebouwen en de voertuigen van de dienst zijn rookvrij.
3.3.4
Alcohol en drugs De leden van de brandweerdienst staan in voor de veiligheid van de burger. Zij bekleden een veiligheidsfunctie en voeren risicovolle opdrachten uit. Daarbij komen zij in contact met de burger. De burger verwacht van het veiligheidspersoneel adequate en klantvriendelijke dienstverlening en voorbeeldgedrag. Al deze aspecten maken dat overmatig gebruik van alcohol en drugs niet kunnen getolereerd worden van de korpsleden, op dienst bij de brandweer. Onder “op dienst” moet worden verstaan: deelnemen aan activiteiten die deel uitmaken van takenpakket van de brandweer: wachtdiensten, oefeningen, interventies, representatieve opdrachten…
- 33-
20130624 Alcoholmisbruik bij de uitoefening van een brandweertaak betekent een ernstige tekortkoming ten aanzien van de engagementen, aangegaan bij het gemeentebestuur. Dit brengt de waardigheid van het ambt in het gedrang en brengt schade toe aan het imago van de brandweer. Het uitgangspunt bij de brandweer moet duidelijk zijn: alcoholmisbruik en/of drugs en de uitvoering van veiligheidsopdrachten kunnen niet samengaan. Alcohol vermindert het waarnemings- en reactievermogen. Het kan dan ook niet toegestaan worden dat korpsleden in dronken toestand deelnemen aan dienst-activiteiten ( wachtdiensten, interventies, oefeningen, …) of zich in dronken toestand ophouden in de kazerne. Verder is het verboden om: − De dienst aan te vatten in dronkenschap − Alcoholische dranken te gebruiken tijdens de diensttijd (behoudens uitzonderlijk beperkt gebruik in welbepaalde omstandigheden, zoals bij bepaalde activiteiten (bijvoorbeeld de oppensioenstelling van een collega,…). 3.3.5
Voor de leden van de dienst, geldt volgende specifieke werksituatie: Het brandweerpersoneel is ten gevolge van de specifieke organisatiestructuur van de brandweerdienst eigenlijk constant oproepbaar. Er kan niet verwacht worden van deze mensen dat zij nooit alcohol drinken. Brandweerwerk is “teamwork”. Bij de brandweer is het heel belangrijk om op de collega’s te kunnen vertrouwen. Werken in een veiligheidsfunctie “onder invloed” is een zware fout, maar er wordt rekening gehouden met de achterliggende gedachte, dat er ook steeds een menselijk aspect is. In de kazerne is een ontmoetingsruimte aanwezig. In dit lokaal bestaat de mogelijkheid om naast frisdranken ook licht alcoholische dranken (bieren) te nuttigen. Van dit lokaal wordt gebruik gemaakt om na interventies en oefeningen wat stoom te kunnen afblazen en te bekomen van intensieve en ingrijpende brandweerinterventies. Veelvuldig alcoholgebruik mag echter niet tot de bedrijfscultuur van de brandweer behoren. In de ontmoetingsruimte gaat men omzichtig om met het gebruik van alcohol en worden er alleen lichte bieren geschonken. Het verblijf in de ontmoetingsruimte moet in de tijd beperkt gehouden worden, uiterlijk twee uur na het beëindigen van de oefening of interventies wordt het lokaal verlaten.
3.3.6
Naast de problematiek van dronkenschap, dient elke bestuurder van een voertuig zich totaal te onthouden van alcohol. Rijden en alcohol gaan niet samen en vormt een reëel gevaar voor de veiligheid van eigen personeelsleden (aan boord van het voertuig.), voor de overige weggebruikers, alsook voor het gemeentebestuur en de brandweer, die hier het risico lopen een essentieel voertuig te verliezen. Daarom wordt voor het besturen van brandweervoertuigen een 0 promille grens geëist.
3.3.7
Het brandweerkorps is een zeer hiërarchisch gestructureerde entiteit, wat de onderlinge sociale controle extra bemoeilijkt. Om al deze bovenvermelde redenen is het van belang om bij de brandweer voldoende aandacht te schenken aan een duidelijk alcoholbeleid. In het kader van het veiligheids-en alcoholbeleid zal er een ademtesttoestel voor alcoholcontrole permanent in de brandweerkazerne geplaatst worden.
- 34-
20130624 Dit toestel kan preventief gebruikt worden, maar het toestel kan ook gebruikt worden om een geval van ernstig alcoholmisbruik te bevestigen en mee vast te stellen. Het ligt in de bedoeling om in het kader van het alcoholbeleid bij de brandweer, tot een akkoord te komen dat de leidinggevende uitdrukkelijk de machtiging heeft om het korpslid, dat ernstige tekenen van dronkenschap vertoont en een opdracht bij de brandweer uitvoert of er de intentie toe heeft, na bevestiging van dit beeld door (vermoeden van acuut alcoholmisbruik) door een getuige, steeds te kunnen onderwerpen aan een alcohol-ademtest. Een alcoholbeleid kan niet zonder een breed draagvlak en kan enkel slagen met de medewerking van alle medewerkers. 3.4
Arbeidsveiligheid De brandweer voert een actief veiligheidsbeleid ter voorkoming van ongevallen op het werk. Hiervoor is een werkgroep welzijn opgericht die risicoanalyses uitvoert en instructiekaarten opmaakt. Hiervoor kunnen zij beroep doen op de gemeenschappelijke dienst PBW IGEAN waarbij onze gemeente is aangesloten
Hoofdstuk 4 - VERLENGEN DIENSTNEMINGSCONTRACT 3.4.1
In uitvoering van de bepalingen van artikel 16 van het basisreglement van de dienst is het dienstnemingscontract hernieuwbaar, telkens na en met vijf jaar, op voorwaarde dat: 1) De vrijwilliger verder geneeskundig geschikt werd bevonden op het (jaarlijks) medisch onderzoek door de arbeidsgeneesheer in toepassing van de arbeidswetgeving 2) De brandweerman, korporaal en onderofficier vrijwilliger gemotiveerd gunstig advies van de dienstchef bekwam omtrent aanwezigheden en inzet.
3.4.2
Elk ongunstig advies wordt door de officier-dienstchef minimaal 2 maanden voor de beslissing in de gemeenteraad over de verlenging van het dienstnemingscontract aan het betrokken personeelslid wordt met een aangetekend schrijven. Eventuele betwisting van een ongunstig advies van de dienstchef in deze materie wordt door het college van burgemeester en schepenen beslecht, na betrokkene en de dienstchef gehoord te hebben. Elk bezwaar dient binnen de tien dagen, te rekenen vanaf de kennisgeving van het advies aan de betrokkene, schriftelijk betekend te worden aan het college van burgemeester en schepenen.
3.4.3
In uitvoering van artikel 23 van het organiek reglement van de dienst kan op verzoek van het lid-vrijwilliger de leeftijdsgrens uitgesteld worden tot de maand waarin hij de leeftijd van vijfenzestig jaar bereikt, onder volgende minimale voorwaarden: Beschikken over een gunstig advies van de dienstchef a. Slagen in een cardiorespiratoire test, uitgevoerd door een b. specialist aangeduid door de arbeidsgeneesheer. Wanneer het een vrijwilliger-dienstchef betreft, gelden volgende minimale voorwaarden: Beschikken over een gunstig advies van de burgemeester a. Slagen in een cardiorespiratoire test, uitgevoerd door een b. specialist aangeduid door de arbeidsgeneesheer Beschikken over het brevet dienstchef. c.
3.4.4
Voor het opstellen van zijn advies maakt de officier-dienstchef een gemotiveerd advies, gebaseerd op zijn persoonlijk dossier.
- 35-
20130624 (deelname aan oefeningen, opleidingen en interventies, evaluaties, wijze van functioneren, eventuele tuchtsancties, …) Onder andere : Voldoende beschikbaarheid voor de dienst a) Voldoende deelname aan de interventies en andere opdrachten b) Voldoende aanwezigheid op de oefeningen, opleidingen en c) vergaderingen Wijze van functioneren d) Eventuele tuchtsancties e) Voldoende uitvoeren van specialistische functies (autovoerder, f) centralist, duiker, gaspakdrager, lid meetploegen, ambulancier). 3.4.5
De specialist aangeduid door de arbeidsgeneesheer bepaalt de inhoud van de cardiorespiratoire test en beoordeelt autonoom of de vrijwilliger hierin slaagt of niet.
3.4.6
Indien voldaan aan de voorwaarden van artikel 2 (en 1) van het koninklijk besluit van 21 januari 2013 kan iemand terug in dienst genomen worden. Indien er een uitdovende extra plaats in het kader is voorzien. De vrijwilliger kan terugkeren in zijn oude graad, maar dit hoeft niet te betekenen dat hij dezelfde functie moet uitoefenen (bijvoorbeeld een adjudant, wiens plaats intussen is ingenomen door een jongere vrijwilliger die nu ploegoverste is geworden, kan niet meer als ploegoverste maar als verantwoordelijke materieel ingezet worden).
3.4.7
Tot besluit van zijn advies en na het advies van de arbeidsgeneesheer, stelt de dienstchef ofwel het verlengen van het contract met één jaar voor, ofwel het eervol ontslag bij het verstrijken van de maand waarin het lid-vrijwilliger de leeftijd van zestig jaar (respectievelijk eenenzestig, tweeënzestig, drieënzestig of vierenzestig jaar) bereikt.
Hoofdstuk 5 - UITRUKPROCEDURE 3.5.1
Alle voertuigen rukken volgens de uitrukprocedures, met inbegrip van het inzetplan voor het personeel die vastgelegd zijn in een dienstorder(s), opgesteld door de officier–dienstchef en conform het koninklijk besluit van 10 november 2012 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de snelste adequate hulp en van de adequate middelen. Alle voertuigen rukken steeds uit met een volledige bezetting tenzij een andere beslissing door de hoogste in graad.
Hoofdstuk 6 - OPROEPSYSTEEM 3.6.1
Alle manschappen dienen zich verplicht af te melden van zodra zij bij een oproep niet aanwezig kunnen zijn in de brandweerkazerne binnen de 15 minuten. (zodra de beschikbaarheidsmodule beschikbaar is)
3.6.2
Bij het gebruik van versterkingen dient de officier van wacht steeds opgeroepen te worden van zodra er minstens 10 manschappen opgeroepen zijn. Voor niet-dringende oproepen mag men pas versterking oproepen na toestemming van de leider van de operaties.
3.6.3
Het is verboden manschappen individueel op te roepen tenzij de officieren.
- 36-
20130624 3.6.4
Bij oproepen voor specialisme (meetploegen, gaspakken, RED team) doet men ook steeds de nodige manschappen oproepen tenzij dit automatisch gebeurd is via een specifieke oproepcode.
TITEL 4. DIENSTBETREKKINGEN – BIJZONDERE PLICHTEN Hoofdstuk 1 – DE WAGENOVERSTE 4.1.1
4.1.2
4.1.3
In iedere brandweerwagen wordt het bevel gevoerd door de wagenoverste, dit is het korpslid met de hoogste graad of bij gelijke graad de hoogste graadanciënniteit, gevolgd door dienstanciënniteit en verder leeftijd. Op het eerst uitrukkend voertuig Is dit tenminste een onderofficier. Onverminderd de bepalingen van de wegcode beslist de bevelvoerder over het al dan niet voeren van optische en geluidssignalen eventueel in samenspraak met de wagenoverste. Er wordt in deze naar de ministeriële omzendbrief terzake verwezen. De wagenoverste waakt erover dat de functie van autovoerderpompbedienaar/laddermachinist uitsluitend wordt uitgeoefend door een lid van de dienst die daartoe de voorziene opleiding volgde. De eindverantwoordelijkheid terzake ligt echter steeds bij de betrokken autovoerder-pompbediener/laddermachinist.
Hoofdstuk 2 – DE CHAUFFEUR 4.2.1
De chauffeur moet in het bezit zijn van een geldig rijbewijs in overeenstemming met de wagen die hij/zij bestuurt. Hij/zij leeft stipt de bepalingen van het verkeersreglement na. Voor wat betreft het gebruik van blauwe lichten en twee-toon, wordt er naar de betreffende ministeriële omzendbrief verwezen. De chauffeur blijft steeds strafrechtelijk aansprakelijk.
4.2.2
De chauffeur dient periodisch een interne bijscholing met evaluatieproef te ondergaan met positief resultaat alvorens het voertuig als prioritair in het verkeer te mogen besturen.
4.2.3
De chauffeur is verantwoordelijk voor de wagen die hij/zij bestuurt, evenals voor de aanhangwagen. Hij/zij controleert de goede aankoppeling alsook het gesloten zijn van alle deuren/luiken alvorens het voertuig in beweging te zetten. Achteruitrijden is slechts toegelaten onder toezicht. Hij/zij draagt er zorg voor dat de individuele nutsvoorzieningen op de geëigende manier aan– of afgekoppeld worden bij vertrekkende of aankomende voertuigen.
4.2.4
Na ieder gebruik en alvorens de plaats van hulpverlening te verlaten, controleert de chauffeur van de wagen de inventaris van het boordmaterieel. Hij laat zich hiervoor bijstaan door alle inzittenden van zijn voertuig. Iedere chauffeur is verplicht om na een interventie zijn voertuig en toebehoren te voorzien van voldoende brandstof. Bovendien moet de water- en schuimvoorraad terug aangevuld worden. De ademluchtvoorzieningen en dergelijke moeten eveneens gebruiksklaar gemaakt worden. Ieder tekort of beschadiging van het materiaal moet onmiddellijk gesignaleerd worden aan de dienstchef of leider van de operaties. Deze noteert het euvel op het bord van de defecten en op een meldingsformulier via de brievenbus.
- 37-
20130624 Hoofdstuk 3 - HET PERSONEEL VERANTWOORDELIJK VOOR HET ONDERHOUD VAN HET MATERIEEL 4.3.1
Ieder lid van het korps, van welke graad ook, dat gebruik maakt van materieel, een wagen of pomp moet bij terugkomst in de kazerne alles netjes op zijn plaats opbergen.
4.3.2
De leden van de dienst aangeduid voor het onderhoud van het materieel vullen de hiertoe voorziene documenten in. Zij houden de registers van onderhoud (al dan niet geautomatiseerd) bij, en melden elk defect aan de dienstchef en aan het hiervoor specifiek verantwoordelijke korpslid. De leden van de dienst, aangeduid voor het nazicht en het onderhoud, maken op het aanwezigheidsblad minimum de melding van de datum, de inhoud van het nazicht en de eventuele gebreken.
4.3.3
Ieder lid kan na voorafgaandelijk toestemming te vragen aan de dienstchef of zijn plaatsvervanger materieel ontlenen. De dienstchef of de plaatsvervanger zal op het geëigende uitleenformulier noteren wat er wordt uitgeleend en zal bij teruggave van de materialen een controle uitvoeren op eventuele beschadigingen. Het lid dat materieel ontleent van het korps zal een duplicaat van het uitleenformulier meekrijgen.
4.3.4
De leden van de dienst, aangeduid voor het nazicht en het onderhoud van de brandkranen maken een verslag op volgens een model bepaald door de dienst, met minimaal melding van de datum van nazicht en de eventuele gebreken aan de brandkranen en/of hun aanduidingsborden.
Hoofdstuk 4 - OPERATOR IN DE RADIOKAMER 4.4.1
De operator dient voor deze taak een specifieke opleiding te volgen. Hij/zij moet een goede kennis hebben van verwittiging, nood- en rampenplanprocedures ingeval van incidentopschaling. Hij/zij staat borg voor een correct en dienstbaar taalgebruik en is er toe gehouden de geijkte radioprocedure te volgen.
4.4.2
De radiokamer dient vanaf het begin van elke interventie bemand te worden door een onderofficier, tenzij het gaat over niet dringende opdrachten met erg beperkte inzet, zoals 2 man wespen, 2 man karwei,…
4.4.3
De operator houdt de aanwezigheidslijst bij. Ook de opgeroepen niet aanwezige personeelsleden worden door hem aangeduid. Indien leden meer dan 15 minuten na de laatste oproep opkomen wordt daarvan melding gemaakt op de aanwezigheidslijst. Voor leden die de interventie voortijdig verlaten wordt het tijdstip door de operator eveneens op de aanwezigheidslijst vermeld.
4.4.4
De operator noteert in het logboek de tijden van aankomst en vertrek op de interventieplaats van elk voertuig. Deze worden radiofonisch doorgegeven aan de brandweerkazerne.
4.4.5
In opdracht van de interventieleider voert hij/zij alle opdrachten uit en noteert chronologisch de tijden van de berichten.
- 38-
20130624 TITEL 5. HIËRARCHIE EN TUCHTMAATREGELEN 5.1
De eigenlijke tuchtregeling is voorzien in het grondreglement. Ieder lid van het korps moet de ontvangen bevelen stipt uitvoeren. Bij onduidelijkheid is hij/zij verplicht nadere uitleg te vragen. Hij/zij mag, behalve in gevallen van nood, geen eigen initiatieven of risico's nemen of naar goeddunken handelen.
5.2
Alle manschappen zijn tegenover de dienstchef verantwoordelijk voor de discipline en het gedrag.
5.3
Tijdens de dienst is elk lid van het korps verplicht ieder ander korpslid beleefd en met vermelding van de graad aan te spreken. Zonder afbreuk te doen aan de hiërarchische regeling zullen de korpsleden met een hogere rang de leden met een lagere rang voorkomend behandelen.
5.4
De leden van de dienst mogen niet in uniform aan politieke betogingen of manifestaties deelnemen. De leden moeten zich steeds zodanig gedragen dat hun optreden geen afbreuk doet aan de waardigheid van het korps, hun graad, hun uniform. Wanneer op een plechtigheid officiële hymnen worden gespeeld, dan staat het lid van het korps op en neemt de houding aan. Indien het lid een hoofddeksel draagt, dan brengt hij/zij de groet.
5.5
Aan overtredingen tegen de tucht maakt zich schuldig: Wie de voorschriften van het basisreglement en van dit a. huishoudelijk reglement niet naleeft Wie de onderrichtingen op regelmatige wijze bekendgemaakt b. bij dienstnota door de dienstchef niet naleeft Wie een fout begaat welke van aard is de brandweer of leden c. ervan in opspraak te brengen Wie in dienst in geïntoxiceerde toestand wordt bevonden of d. een brandweerwagen bestuurt in strijd met artikel 3.3.6. Wie een uitrustingsstuk of materiaal dat aan de dienst e. toebehoort niet oordeelkundig verzorgt of door nalatigheid beschadigt Elk lid dat een dienstvoertuig gebruikt zonder toestemming f. van de dienstchef voor een opdracht, die niet van openbaar nut is Eenieder die de bevelen van een hiërarchische chef en van de g. leider van de operaties in het bijzonder naast zich neerlegt Wie de elementaire regels van beleefdheid niet respecteert bij h. het uitoefenen van zijn functie De overste die zich enige daad van geweld of honende i. uitdrukking jegens een ondergeschikte veroorlooft De ondergeschikte die een overste oneerbiedig bejegent, zich j. onbetamelijke uitdrukkingen tegenover hem veroorlooft of met woorden of gebaren diens handelingen afkeurt Diegene die verzuimt of weigert een bevel uit te voeren k. Diegene die met bedrieglijk inzicht materiaal, materieel, l. uitrusting of kledij ontvreemdt m. Diegene die tijdens de dienst moedwillig een daad stelt die hemzelf of een ander persoon in gevaar brengt of waardoor materieel niet met de nodige zorg wordt behandeld of wordt beschadigd Diegene die enig uitrustingsstuk dat hem werd toevertrouwd, n. verwaarloost, beschadigt, verpandt, verkoopt of vernietigt
- 39-
20130624 o.
Diegene die een opgelegde afwezigheidsperiode van het oproepsysteem moedwillig manipuleert. Deze lijst is niet limitatief. 5.5
Wanneer een korpslid met een hogere graad een overtreding van de voorschriften vaststelt, moet hij/zij zijn ondergeschikte(n) op zijn (hun) verplichtingen wijzen. Betreft het een ernstig vergrijp, dan zal de hoger geplaatste de zaak signaleren aan de dienstchef en dit, op diens vraag, ook door middel van een schriftelijk verslag. Eventuele klachten moeten schriftelijk binnen de 48 u bij de dienstchef toekomen. De betrokkene en eventueel het lid dat de overtreding tegen de tucht vaststelde, wordt door de dienstchef gehoord. Al de geschillen en de gevallen die niet in dit reglement voorkomen worden, binnen de perken van diens bevoegdheid, beslecht door de dienstchef, die hiervoor de officierenraad en/of de burgemeester kan raadplegen.
5.6
Alle externe briefwisseling namens Brandweer Kapellen dient te worden ondertekend door de officier-dienstchef of zijn gevolmachtigde.
TITEL 6. KLEDIJ en UITRUSTING 6.1
De kosten van aankoop en onderhoud van de kledij zijn ten laste van het gemeentebestuur. Met uitzondering van interventiekledij gebeurt het onderhoud door het lid zelf. Het gemeentebestuur zal hiervoor de nodige middelen beschikbaar stellen van de dienst.
6.2
Wie het korps verlaat is verplicht zijn volledige interventiekledij, uitgangskledij, zakontvanger, kazernesleutel en verdere uitrusting binnen de 8 dagen in goede staat binnen te leveren in de brandweerkazerne, tenzij wanneer eervol ontslag is verleend, waardoor het uitgaansuniform en helm behouden kan worden.
6.3
Leden aangeduid door de dienstchef, worden belast met het specifiek nazicht van de individuele kledij en uitrusting. Zij geven eventuele bijbestellingen en vervangingen door aan de officierdienstchef.
6.4
De kledij en de persoonlijke uitrustingsstukken zullen van naam of immatriculatienummer voorzien worden.
6.5
Het lid zal de hem toevertrouwde kledij en uitrusting met de grootste zorg en omzichtigheid behandelen. Reinigen gebeurt volgens de voorschriften van de fabrikant of leverancier. Door aanwijsbare nalatigheid veroorzaakte schade kan op het lid worden verhaald.
TITEL 7. VEILIGHEID 7.1
Het materieel mag niet ondoelmatig of ongepast gebruikt worden. Instructies voor bediening van materieel en het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen dienen nauwgezet te worden nageleefd.
7.2
Het maximum aantal zitplaatsen in de brandweerwagens zal nooit overschreden worden.
- 40-
20130624 7.3
De leden van het korps moeten hun haardracht, oorhangers en piercings derwijze beperken, dat het efficiënte gebruik van adembeschermingsapparatuur en hun persoonlijke veiligheid in het algemeen niet in het gedrang komt.
7.4
De leider van de operaties waakt erover dat, rekening houdend met het preventiebeleid inzake arbeidsongevallen en aanvullende dienstnota’s, de leden van de dienst slechts die taken uitvoeren waarvoor zij degelijk zijn opgeleid.
7.5
De individuele vaardigheden en de verworven kennis door praktische en theoretische opleiding van de leden van de dienst dienen genoteerd te worden.
7.6
In toepassing van het ARAB/CODEX zal elk lid zich elk jaar op het voorziene geneeskundig onderzoek aanbieden. Bij in gebreke blijven na aanmaning wordt het lid automatisch op non-actief geplaatst via het oproepsysteem. Het lid kan ontslagen worden.
7.7
Bij grootschalige interventies kan de dienstchef of bij ontstentenis de leider van de operaties, wanneer hij/zij het noodzakelijk acht, een lid van de brandweer, dat duidelijk herkenbaar is uitgerust, exclusief belasten met het toezicht op de veiligheidsaspecten inzake arbeidsbescherming.
TiITEL 8. EREBRANDWEERLIEDEN 8.1
De leden die, in toepassing van het basisreglement eervol ontslag bekomen, blijven in de sociale werking opgenomen.
8.2
Zij behouden dezelfde rechten als de andere leden voor wat betreft uitgangskledij, uitnodigingen voor feesten, En dergelijke tenzij hij/zij expliciet en schriftelijk verzoekt aan de dienstchef om hiervan af te zien.
TITEL9. SOCIALE WERKING 9.1
Alle actieve leden, hun partners, evenals de ereleden en hun partners evenals de weduwe/weduwnaar van de overleden leden/ereleden zijn lid van de sociale werking tenzij hij/zij expliciet en schriftelijk verzoekt aan de dienstchef om hiervan geen deel uit te maken.
9.2
De vriendenkring van de brandweer heeft aparte statuten die geen deel uitmaken van dit reglement.
TITEL 10. GEBRUIK LES- EN VERGADERZAAL BRANDWEERKAZERNE 10.1
De les- en vergaderzaal wordt gebruikt: − na oefeningen − na interventies brandweer (gebruik in kader van debriefing) − speciale gelegenheden (vergaderingen, recepties, …) − interne en externe opleidingen in het kader van de brandweer.
10.2
Er kan geen toestemming verleend worden tot gebruik van de les- en vergaderzaal voor privéfeesten.
10.3
Tijdens de daguren is het schenken en gebruik van alcohol in de lesen vergaderzaal verboden.
10.4
Voor het gebruik van de les- en vergaderzaal na oefeningen en interventies gelden volgende bijzondere voorwaarden: − gebruik tot maximum 2 uur na einde oefening of interventie
- 41-
20130624 − gaat men omzichtig om met het gebruik van alcohol en worden er
alleen lichte bieren geschonken
− personen vreemd aan de brandweer worden in principe niet
toegelaten, behoudens voorafgaandelijk toestemming van de verantwoordelijke officier van wacht.
10.5
Voor het gebruik van de les- en vergaderzaal voor vergaderingen van gemeentelijke diensten gelden volgende voorwaarden: − voorafgaande en schriftelijke toestemming van de korpschef of zijn afgevaardigde − deze toestemmingen worden bijgehouden in een afzonderlijk register met vermelding van minstens datum, begin- en eindduur – aantal aanwezigen – reden gebruik – verantwoordelijke aanvraag en gebeurlijke opmerkingen.
10.6
Voor het gebruik van de les- en vergaderzaal voor speciale gelegenheden gelden volgende voorwaarden: − voorafgaande en schriftelijke toestemming van de burgemeester na advies van de korpschef. − deze toestemmingen worden bijgehouden in een afzonderlijk register met vermelding van minstens datum, begin- en eindduur – aantal aanwezigen – reden gebruik – verantwoordelijke aanvraag en gebeurlijke opmerkingen.
TITEL12. INWERKINGTREDING 12.1
Dit reglement wordt van kracht na goedkeuring door de provinciegouverneur.
De secretaris Sofie Claes
De burgemeester Dirk Van Mechelen“
2.a. AANVULLEND REGLEMENT MET BETREKKING TOT DE POLITIE VAN HET WEGVERKEER-ZILVERENHOEKLAAN-PARKEERPLAATS “PERSONEN MET EEN HANDICAP" De gemeenteraad, vergaderd in openbare zitting, Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd door het koninklijk besluit van 16 maart 1968; Gelet op het koninklijk besluit van 1 december 1975, betreffende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer; Gelet op het ministerieel besluit van 11 oktober 1976, waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald; Gelet op het ministerieel rondschrijven van 14 november 1976 betreffende de aanvullende reglementen en de plaatsing van de verkeerstekens; Gelet op het gemeentedecreet, meer bepaald artikel 42 § 3; Overwegende dat de te reglementeren weg tot het beheer van de gemeente behoort; Overwegende de locatie en de nabijheid van een kerk; Gelet op de omzendbrief van 16 februari 2001, inhoudende vaststelling van de voorschriften voor het voorbehouden van parkeerplaatsen voor mensen met een handicap; Gelet op de volgende tussenkomsten:
- 42-
20130624 Marc Dekkers (CD&V), raadslid, vraagt om dit punt te verdagen voor verschillende redenen. Enerzijds is het niet duidelijk waar de aanvraag voor een parkeerplaats voor mindervaliden vandaan komt. Bovendien zat in het dossier dat ter inzage lag maar één document, namelijk het ontwerp van gemeenteraadsbeslissing. Blijkbaar gaat het om een parkeerplaats op het kerkplein. Ook al gaat het om een plaats met een openbaar karakter, ze is eigendom van de kerkfabriek. Er is niets tegen de aanleg voor een parkeerplaats voor mindervaliden, integendeel zelfs, maar de vraag is of dit moet gebeuren zonder enige vorm van overleg of erkenning van de kerkraad. Dit is nog pijnlijker wanneer men weet dat vorig jaar bij de aanleg van de laadpalen voor elektrische voertuigen de werken vertraging opliepen omdat er geen overleg was geweest met de kerkraad. Het is tenslotte ook merkwaardig dat aan de gemeenteraad gevraagd wordt een reglement goed te keuren waarvan op het terrein de aanduiding al gebeurd is. In de toekomst is het aangewezen om in soortgelijke situaties toch eerst overleg te plegen met alle betrokken instanties. Koen Helsen (Open VLD), schepen, antwoordt dat het de co-voorzitster van het oudercomité van de school is die hier al langer vragende partij voor is. Zij had al gesprekken gevoerd met de kerkfabriek. De heer De Loore, voorzitter van de kerkfabriek, heeft ondertussen zijn akkoord gegeven. Het stuk zal worden toegevoegd aan het dossier. Het maken van een parkeerplaats voor mindervaliden is een goede zaak. Ook bij andere instanties en kerkgebouwen zijn er reeds zulke parkeerplaatsen. Marc Dekkers (CD&V), raadslid, vraagt of er dan daadwerkelijk overleg is geweest met de voorzitter van de kerkfabriek. Dirk Van Mechelen (Open VLD), voorzitter, verduidelijkt dat Hilde Buyst vragende partij was voor deze parkeerplaats en zo in contact is gekomen met de schepen. Vandaag heeft de heer De Loore per mail nog bevestigd dat het voor hem geen probleem is. Gelet op de gevoerde bespreking, B E S L U I T met unanimiteit van de stemmen: Art. 1.In de Zilverenhoeklaan, op de parking ter hoogte van het kerkplein, wordt één parkeerplaats voorbehouden voor voertuigen die gebruikt worden door personen met een handicap. Deze maatregel wordt ter kennis gebracht van de weggebruikers door middel van borden E9a met onderbord pictogram “personen met een handicap”. Art. 2.Dit reglement zal worden overgemaakt ter kennisgeving aan het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. 2.b. AANVULLEND REGLEMENT MET BETREKKING TOT DE POLITIE VAN HET WEGVERKEER-KONING ALBERTLEI - PARKEERPLAATS “PERSONEN MET EEN HANDICAP" De gemeenteraad, vergaderd in openbare zitting, Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd door het koninklijk besluit van 16 maart 1968; Gelet op het koninklijk besluit van 1 december 1975, betreffende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer;
- 43-
20130624 Gelet op het ministerieel besluit van 11 oktober 1976, waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald; Gelet op het ministerieel rondschrijven van 14 november 1976 betreffende de aanvullende reglementen en de plaatsing van de verkeerstekens; Gelet op het gemeentedecreet, meer bepaald artikel 42 § 3; Overwegende dat de te reglementeren weg tot het beheer van de gemeente behoort; Overwegende de verscheidene aanvragen tot het instellen van een parkeerplaats "personen met een handicap" en nadat wij vastgesteld hebben dat betrokkenen aan de voorwaarden terzake voldoen; Gelet op de omzendbrief van 16 februari 2001, inhoudende vaststelling van de voorschriften voor het voorbehouden van parkeerplaatsen voor mensen met een handicap; Gelet op de gevoerde bespreking, B E S L U I T met unanimiteit van de stemmen: Art. 1.In de Koning Albertlei ter hoogte van panden 53-55 wordt het parkeren uitsluitend toegestaan voor voertuigen die gebruikt worden door personen met een handicap. Dit over een lengte van 12 meter. Deze maatregel wordt ter kennis gebracht van de weggebruikers door middel van borden E9a met onderbord pictogram “personen met een handicap” Tevens wordt een grondmarkering aangebracht bestaande uit een rechthoekig wit kader met daarin het pictogram “personen met een handicap” en dit voor twee parkeervakken. Art. 2.Dit reglement zal worden overgemaakt ter kennisname aan het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. 2.c. AANVULLEND REGLEMENT MET BETREKKING TOT DE POLITIE VAN HET WEGVERKEER - PASTOOR VANDENHOUDTSTRAAT - VOORBEHOUDEN PARKEERPLAATS De gemeenteraad, vergaderd in openbare zitting, Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd door het koninklijk besluit van 16 maart 1968; Gelet op het koninklijk besluit van 1 december 1975, betreffende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer; Gelet op het ministerieel besluit van 11 oktober 1976, waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald; Gelet op het ministerieel rondschrijven van 14 november 1976 betreffende de aanvullende reglementen en de plaatsing van de verkeerstekens; Gelet op het gemeentedecreet, meer bepaald artikel 42 § 3; Overwegende dat de te reglementeren weg tot het beheer van de gemeente Kapellen behoort; Gelet op de schriftelijke vraag van de lokale politiezone Noord;
- 44-
20130624 Overwegende het advies van de werkgroep infrastructuur, patrimonium en mobiliteit (IPM) van 3 mei 2013; Gelet op de gevoerde bespreking, B E S L U I T met unanimiteit van de stemmen: Art. 1.In de Pastoor Vandenhoudtstraat wordt de vijfde parkeerplaats te tellen vanaf de Christiaan Pallemansstraat voorbehouden voor politievoertuigen. Dit zal aangeduid worden met een verkeersbord E9a met onderbord "uitsluitend politievoertuigen". Art. 2.Dit reglement zal ter kennisname worden voorgelegd aan het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. 2.d. AANVULLEND REGLEMENT MET BETREKKING TOT DE POLITIE VAN HET WEGVERKEER-GASSTRAAT EN GUYOTLEI - PARKEERREGIME De gemeenteraad, vergaderd in openbare zitting, Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd door het Koninklijk besluit van 16 maart 1968; Gelet op het koninklijk besluit van 1 december 1975, betreffende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer; Gelet op het ministerieel besluit van 11 oktober 1976, waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald; Gelet op het ministerieel rondschrijven van 14 november 1976 betreffende de aanvullende reglementen en de plaatsing van de verkeerstekens; Gelet op het gemeentedecreet, meer bepaald artikel 42 § 3; Overwegende dat de te reglementeren weg tot het beheer van de gemeente Kapellen behoort; Gelet op het feit dat de bewoners in deze straat zeer moeilijk kunnen parkeren, gezien de straat gelegen is in de onmiddellijke omgeving van het station, en de plaatsen meestal worden ingenomen door gebruikers van het openbaar vervoer, meer bepaald de trein; Overwegende het advies van de werkgroep infrastructuur, patrimonium en mobiliteit (IPM) van 9 april 2013 en 3 mei 2013; Gelet op de volgende tussenkomsten:
Harold van der Kraan (sp.a-Groen), raadslid, vindt het een goede zaak dat het punt is kunnen besproken worden in de commissie. In de commissie is er echter ook gesproken over de parkeerdruk in de Bevrijdingslei. Hij vraagt wat de stand van zaken is van dat dossier? Koen Helsen (Open VLD), schepen, antwoordt dat de goede suggestie van de bewoners momenteel wordt bestudeerd of het infrastructureel mogelijk is. Het gaat over het wisselen van de parkeerplaatsen aan het begin van de straat van de ene kant naar de andere kant van de weg. Gelet op de gevoerde bespreking, B E S L U I T met unanimiteit van de stemmen:
- 45-
20130624 Art. 1.De voorgaande reglementen van de Gasstraat en Guyotlei aangaande algemene parkeerreglementering worden bij dit reglement opgeheven. Art. 2.In de Gasstraat wordt het parkeren slechts toegestaan voor personenauto's, auto's voor dubbelgebruik, motorfietsen en minibussen, en dit mits inachtname van een beperkte parkeertijd. Hierop wordt een uitzondering gemaakt voor de personen die in het bezit zijn van een bewonerskaart, bedoeld in artikel 27.1.4 van het koninklijk besluit van 1 december 1975. Deze maatregel wordt ter kennis gebracht van de weggebruikers door middel van zonale borden ZE9b-GVIIbT en ZE9b-GVIIbT/ met onderborden respectievelijk pictogram parkeerschijf" en "uitgezonderd bewoners". Art. 3.In de Guyotlei wordt het parkeren slechts toegestaan voor personenauto's, auto's voor dubbelgebruik, motorfietsen en minibussen, en dit mits inachtname van een beperkte parkeertijd. Hierop wordt een uitzondering gemaakt voor de dertien kopse parkeerplaatsen in de desbetreffende straat ter hoogte van de spoorweg voor de personen die in het bezit zijn van een bewonerskaart, bedoeld in artikel 27.1.4 van het Koninklijk besluit van 1 december 1975. Deze maatregel wordt ter kennis gebracht van de weggebruikers door middel van zonale borden ZE9b-GVIIbT en ZE9b-GVIIbT/ met onderborden respectievelijk pictogram parkeerschijf" en "uitgezonderd bewoners". Art. 4.Dit reglement zal ter kennisname worden voorgelegd aan het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. 2.e. AANVULLEND REGLEMENT MET BETREKKING TOT DE POLITIE VAN HET WEGVERKEER-SELSTBAAN – AFSLAGVERBOD De gemeenteraad, vergaderd in openbare zitting, Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd door het Koninklijk besluit van 16 maart 1968; Gelet op het Koninklijk besluit van 1 december 1975, betreffende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer; Gelet op het ministerieel besluit van 11 oktober 1976, waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald; Gelet op het ministerieel rondschrijven van 14 november 1976 betreffende de aanvullende reglementen en de plaatsing van de verkeerstekens; Gelet op het gemeentedecreet, meer bepaald artikel 42 § 3; Overwegende dat de te reglementeren weg tot het beheer van de gemeente Kapellen behoort; Gelet op de gevaarlijke situatie ter plaatse; Overwegende het advies van de werkgroep infrastructuur, patrimonium en mobiliteit (IPM) van 3 mei 2013; Gelet op de gevoerde bespreking, B E S L U I T met unanimiteit van de stemmen:
- 46-
20130624 Art 1.In de Selstbaan ter hoogte van het kruispunt met de Klinkaardstraat is het voor alle bestuurders verboden links af te slaan. Deze regeling wordt duidelijk gemaakt door het verkeersbord C31a. Art. 2.Dit reglement zal ter kennisname worden voorgelegd aan het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. 2.f.
AANVULLEND REGLEMENT MET BETREKKING TOT DE POLITIE VAN HET WEGVERKEER-LUCIEN BEVERNAGESTRAAT - INRICHTING FIETSSTRAAT De gemeenteraad, vergaderd in openbare zitting, Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd door het koninklijk besluit van 16 maart 1968; Gelet op het koninklijk besluit van 1 december 1975, betreffende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer; Gelet op het ministerieel besluit van 11 oktober 1976, waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald; Gelet op het ministerieel rondschrijven van 14 november 1976 betreffende de aanvullende reglementen en de plaatsing van de verkeerstekens; Gelet op het gemeentedecreet, meer bepaald artikel 42 § 3; Gelet op het koninklijk besluit van 25 oktober 1967, houdende de instelling van een raadgevende commissie voor het wegverkeer - groep Antwerpen; Overwegende dat de te reglementeren weg tot het beheer van de gemeente behoort; Overwegende de besprekingen in de werkgroep infrastructuur, patrimonium en mobiliteit (IPM); Gelet op het koninklijk besluit van 4 december 2012 betreffende het signaleren van de fietsstraat; Gelet de wet van 10 januari 2012 tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1975 betreffende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer; Gelet op het aanvullend reglement van 2 augustus 1999 inhoudende “éénrichtingsverkeer en parkeerreglementering” in de Lucien Bevernagestraat, goedgekeurd door het ministerie van Verkeerswezen en Infrastructuur op 21 december 1999; Gelet op de volgende tussenkomsten:
Pieter Buysse (sp.a-Groen), raadslid, juicht samen met zijn fractie alle initiatieven die het fietsen stimuleren toe, dus ook de fietsstraat. Maar het concept van de fiets-o-strade wordt in Kapellen ongezond uitgerokken totdat er nog weinig van overblijft. Hoe kan men van een fiets-o-strade spreken als men komende van een dubbelrichtingsfietspad enkel door het snijden van een gevaarlijk kruispunt op een fietssuggestiestrook uitkomt in de Rubensheide. Deze gaat even verder dan weer over in een fietsstraat, wat ook geen veilige oplossing is. Waarom is er niet geopteerd om volwaardige fietspaden aan te leggen in de Rubensheide tussen de Koningin Astridlaan en de Lucien Bevernagestraat. Ook de fietssuggestiestroken naast de tunnel kunnen beter ook als fietsstraat worden ingericht.
- 47-
20130624 De fietsstraat is een goed initiatief dat door hem zelf veel wordt gebruikt. Met de richting van het verkeer mee kan je veilig in het midden van de straat blijven rijden. In het midden rijden is wel nodig anders steken auto’s u alsnog voorbij. Tegen de richting van het verkeer in krijgt men als fietser echter het valse gevoel van veilig door de suggestie dat men in het midden van de straat mag rijden. Wanneer een voertuig uit de andere richting komt stopt deze niet en moet men als fietser alsnog uitwijken en hopen dat het voertuig vertraagt, want het is daar redelijk smal. Ook de bocht aan de Antwerpsesteenweg is onoverzichtelijk en gevaarlijk. Ook daar rijdt men als fietser best naast de rode strook als men in de richting van de tunnel rijdt. De fiets-o-strade heeft tot doel om zich met de fiets zo snel en comfortabel mogelijk te kunnen verplaatsen. Dit is volgens de fractie echter niet mogelijk in de buurt van het station. Ze hopen dat dit alles nog wordt geëvalueerd en vragen dat dit in de beloofde commissie mobiliteit wordt besproken. Dirk Van Mechelen (Open VLD), voorzitter, merkt op dat de bouw van de fiets-o-strade een project is van de provincie en dat de gemeente enkel het verkeersreglement dient goed te keuren. Koen Helsen (Open VLD), schepen, vult aan dat bij de aanleg van de fiets-ostrade enkel de moeilijke knooppunten nog overblijven om aan te leggen. Zo is de fietsstraat als oplossing uit de bus gekomen bij de studie over de situatie rond het station van Kapellen. Het principe van een fietsstraat zal waarschijnlijk ook worden toegepast in de zone tussen het Klein Heiken en de Vloeiende. In de Rubensheide is gekozen voor fietssuggestiestroken om het dubbelrichtingsverkeer nog mogelijk te houden zodat het station nog bereikbaar is. Aan de fietsstraat zullen er wijzigingen gebeuren. Ten eerste zal er op het ‘rode tapijt’ met verf de snelheidsbeperking van 30 km/u worden aangeduid. Ten tweede zal het bord met de uitleg van de fietsstraat op de draadafsluiting naast de spoorlijn worden aangebracht en andere borden meer naar de hoek van de straat. Het is de intentie om het bord met de tonnage- en snelheidsbeperking te verplaatsen naar het begin van de ventweg naast de tunnel. Zo worden auto’s er meer attent op gemaakt dat ze zich in een woonzone en fietsstraat bevinden. De rest zal na verloop van tijd worden geëvalueerd. De fietsstraat en in latere fase ook de verbinding Klein Heiken-Vloeiende zijn in ieder geval een goede manier om de fiets-o-strade door onze gemeente te laten lopen. Pieter Buysse (sp.a-Groen), raadslid, vraagt wat er juridisch van fietser en voertuig wordt verwacht wanneer beiden naar elkaar tegemoet rijden in de fietsstraat. Waarom wordt er niet overwogen voor kortere parkeerstroken zodat er uitwijkstroken zijn voor voertuigen. Koen Helsen (Open VLD), schepen, antwoordt dat dit overwogen is, maar dit impliceert minder parkeerplaatsen voor bewoners en het betreffen nu net rijhuizen zonder garage. De fietser heeft voorrang en het voertuig moet dus zo rechts mogelijk rijden. Men zou kunnen overwegen om het uiterst rechts rijden te signaleren, maar dit is in ieder geval ook wat de geldende wegcode oplegt. Wat nu al wel wordt gesignaleerd door een bord is dat fietsers in beide richtingen rijden. Dit is trouwens geen abnormale situatie want die doet zich ook voor in andere straten zoals de Bergstraat en de Zandstraat. Marc Dekkers (CD&V), raadslid, vindt het aanduiden op de grond van 30km/u een goed idee, maar hij vraagt zich af of dit ook gaat worden gecontroleerd, want borden alleen zijn niet genoeg.
- 48-
20130624 Dirk Van Mechelen (Open VLD), voorzitter, deelt mee dat situatie van de fietsstraat besproken is met de lokale politie en de provincie en zij kennen bijgevolg de bekommernis. Bovendien is de nieuwe anonieme wagen geleverd en is de mobiele flitscamera in aanbesteding. Alle suggesties omtrent de Lucien Bevernagestraat zijn welkom en dit onderwerp kan eventueel ook besproken worden in de gemeenteraadscommissie Mobiliteit van 16 september. De parkeerplaatsen afschaffen geeft een groot parkeerprobleem in de straat. Er is al opgeschoven, maar meer marge is er niet. Gelet op de gevoerde bespreking, B E S L U I T met 23 stemmen voor (Vlaams Belang, Open VLD, N-VA) bij 5 onthoudingen (sp.a-Groen, CD&V): Art. 1.Alle voorgaande reglementen aangaande de Lucien Bevernagestraat worden door dit reglement opgeheven. Art. 2.In de Lucien Bevernagestraat wordt éénrichtingsverkeer ingevoerd, uitgezonderd fietsers, met als toegelaten rijrichting van de Antwerpsesteenweg (N 11) naar de Rubensheide. Deze maatregel wordt ter kennis gebracht van de weggebruikers door middel van borden C1 en F19 met onderborden respectievelijk M2 en M4. Art. 3.In de Lucien Bevernagestraat is het verboden om stil te staan en te parkeren langs de zijde van de spoorweg, en dit over de ganse lengte van de straat. Deze maatregel wordt ter kennis gebracht van de weggebruikers door middel van borden E3 met onderborden GXa, GXd en GXb. Art. 4.In de Lucien Bevernagestraat wordt een oversteekplaats voor voetgangers afgebakend ter hoogte van het kruispunt met de Rubensheide. Deze maatregel wordt ter kennis gebracht van de weggebruikers door middel van witte banden evenwijdig met de as van de rijbaan, overeenkomstig artikel 76.3 van het koninklijk besluit van 1 december 1975. Art. 5.Het parkeren in de Lucien Bevernagestraat wordt in de parkeerzones voorbehouden voor voertuigen met een maximaal toegelaten massa van 2 ton. Deze beperking wordt aangeduid met het verkeersbord E9a met onderbord "max 2 ton". Art. 6.De Lucien Bevernagestraat wordt ingericht als een fietsstraat conform artikel 22novies en artikel 2.61 van het koninklijk besluit van 1 december 1975. Dit wordt aangeduid door het verkeersbord F111 en F113 aan het begin en einde van de straat. De straat krijgt tevens een rode ondergrond. Art. 7.Vanaf het kruispunt van de Lucien Bevernagestraat met de Rubensheide wordt verkeer in twee richtingen toegelaten. Dit wordt aangeduid met het verkeersbord A39. Art. 8.Dit reglement zal ter goedkeuring worden voorgelegd aan het ministerie van Verkeerswezen en Infrastructuur.
- 49-
20130624 2.g. AANVULLEND REGLEMENT MET BETREKKING TOT DE POLITIE VAN HET WEGVERKEER-BLOEMENLAAN De gemeenteraad, vergaderd in openbare zitting, Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd door het koninklijk besluit van 16 maart 1968; Gelet op het koninklijk besluit van 1 december 1975, betreffende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer; Gelet op het ministerieel besluit van 11 oktober 1976, waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald; Gelet op het ministerieel rondschrijven van 14 november 1976 betreffende de aanvullende reglementen en de plaatsing van de verkeerstekens; Gelet op het gemeentedecreet, meer bepaald artikel 42 § 3; Overwegende dat de te reglementeren weg tot het beheer van de gemeente behoort; Overwegende de heraanleg van de Bloemenlaan; Overwegende de vraag van de bewoners om verkeersmaatregelen te nemen in hun straat om doorgaand verkeer te ontmoedigen en de straat terug verkeersveilig en verkeer leefbaar te maken; Overwegende de besprekingen in de werkgroep Infrastructuur, Patrimonium en Mobiliteit (IPM) van 9 april 2013 en 3 mei 2013; Gelet op de volgende tussenkomsten:
Mieke De Schepper (sp.a-Groen), raadslid, vraagt zich af of de opgelegde snelheidsbeperking van 30 km/u en 3,5 ton gaat worden gecontroleerd. Bovendien leiden vele GPS-systemen verkeer via de Bloemenlaan naar de KMO-zone Vloeiende. Haar suggestie is om contact op te nemen met de firma’s uit de KMO-zone dat zij vragen aan hun leveranciers om die route niet te nemen. Dirk Van Mechelen (Open VLD), voorzitter, deelt mee dat deze KMObedrijven in het verleden al twee keer zijn aangeschreven. Maar na de goedkeuring van dit reglement zal de brandweercommandant melding doen bij de leveranciers van GIS-kaarten van de opgelegde beperkingen. Dit is blijkbaar de snelste manier om deze aanpassingen gedaan te krijgen. Mieke De Schepper (sp.a-Groen), raadslid, haalt aan dat door artikel 6 het Klein Heiken voorrang krijgt op de Bloemenlaan. Men vraagt zich af wat hier de reden voor is. In de artikelen 8 en 9 wordt bovendien bepaald hoe via borden de voorrang aan de versmalling wordt geregeld. Op terrein is er echter een vergissing gebeurd, want beide borden zijn tegenstrijdig geplaatst. Dirk Van Mechelen (Open VLD), voorzitter, antwoordt dat de straat nog niet is opgeleverd en dat naar de melding zal gekeken worden. Gelet op de gevoerde bespreking, B E S L U I T met unanimiteit van stemmen: Art. 1.Dit reglement heft alle vorige aanvullende reglementen aangaande de Bloemenlaan op.
- 50-
20130624 Art. 2.In de Bloemenlaan is het verboden om met een grotere snelheid dan 30 km/uur te rijden. Deze maatregel wordt ter kennis gebracht van de weggebruikers door middel van borden C43 (30). Art. 3.In de Bloemenlaan wordt een tonnagebeperking ingevoerd van 3,5 ton. Deze beperking wordt aangeduid met het verkeersbord C21 op de kruispunten met het Klein Heiken en Vloeiende. Hier wordt een uitzondering op gemaakt voor het laden en lossen. Dit wordt aangeduid met het onderbord "uitgezonderd laden en lossen". Art. 4.Op het kruispunt met het Klein Heiken wordt de verhoogde inrichting (kruispunt) aldaar aangeduid met het verkeersbord F87. Deze inrichting wordt tevens aangekondigd voor het kruispunt in de Bloemenlaan met een verkeersbord A14. Art. 5.Op het kruispunt met de Vloeiende wordt de verhoogde inrichting aldaar aangeduid met het verkeersbord F87. Deze inrichting wordt tevens aangekondigd voor het kruispunt in de Bloemenlaan met een verkeersbord A14. Art. 6.De voorrangsregeling op het kruispunt Bloemenlaan-Klein Heiken wordt in de Bloemenlaan aangeduid met het verkeersbord B1 en met een dwarsstreep met witte driehoeken conform artikel 76.2 van het koninklijk besluit van 1 december 1975. Art. 7.In de Bloemenlaan wordt tussen de huisnummers 17 en 25 enerzijds en 22 en 40 anderzijds een enkelrichtingsfietspad ingericht dat wordt aangeduid met het verkeersbord D7. De plaats waar de fietsers terug op de rijbaan komen wordt aangeduid met het verkeersbord A25. Art. 8.Ter hoogte van het huisnummer 62 en 41 ter hoogte van de rijbaanversmalling wordt de voorrang bepaald door de verkeersborden B19 en B21 aan beide zijden. Het verkeer rijdende richting Klein Heiken heeft voorrang. Art. 9.Ter hoogte van het huisnummer 54 en 25 ter hoogte van de rijbaanversmalling wordt de voorrang bepaald door de verkeersborden B19 en B21 aan beide zijden. Het verkeer rijdende richting Vloeiende heeft voorrang. Art. 10.Ter hoogte van het huisnummer 23 en 26 ter hoogte van de rijbaanversmalling wordt de voorrang bepaald door de verkeersborden B19 en B21 aan beide zijden. Het verkeer rijdende richting Vloeiende heeft voorrang. Art. 11.Ter hoogte van het huisnummer 24 en 9 ter hoogte van de rijbaanversmalling wordt de voorrang bepaald door de verkeersborden B19 en B21 aan beide zijden. Het verkeer rijdende richting Klein Heiken heeft voorrang.
- 51-
20130624 Art. 12.Ter hoogte van het huisnummer 14 en 3 ter hoogte van de rijbaanversmalling wordt de voorrang bepaald door de verkeersborden B19 en B21 aan beide zijden. Het verkeer rijdende richting Vloeiende heeft voorrang. Art. 13.Teneinde een gevaarlijke bocht te signaleren worden ter hoogte van de huisnummers 52 en 11 het verkeersbord A1c opgesteld. Art. 14.In de Bloemenlaan wordt het parkeren enkel toegestaan mits in achtname van een tonnagebeperking tot 2 ton. Deze maatregel wordt ter kennis gebracht van de weggebruikers door middel van borden E9a met onderbord "maximum 2 ton". Art. 15.Dit reglement zal worden overgemaakt aan het ministerie van Openbare Werken van de Vlaamse Gemeenschap. 2.h. AANVULLEND REGLEMENT MET BETREKKING TOT DE POLITIE VAN HET WEGVERKEER-KOOLKAAI - ALGEMEEN STRAATREGLEMENT De gemeenteraad, vergaderd in openbare zitting, Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd door het koninklijk besluit van 16 maart 1968; Gelet op het koninklijk besluit van 1 december 1975, betreffende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer; Gelet op het ministerieel besluit van 11 oktober 1976, waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald; Gelet op het ministerieel rondschrijven van 14 november 1976 betreffende de aanvullende reglementen en de plaatsing van de verkeerstekens; Gelet op het gemeentedecreet, meer bepaald artikel 42 § 3; Overwegende dat de te reglementeren weg tot het beheer van de gemeente behoort; Overwegende alle bestaande reglementen, destijds opgemaakt voor parking sporthal en parking spoor; Overwegende de besprekingen in de werkgroep Infrastructuur, Patrimonium en Mobiliteit (IPM) van 9 april 2013 en 3 mei 2013; Gelet op de volgende tussenkomsten:
Mieke De Schepper (sp.a-Groen), raadslid, vraagt zich af wat de reden is waarom de Koolkaai als bypass van een tijdelijk naar een permanent karakter is gegaan. Misschien is het handig en is deze blijven bestaan omdat andere omringende straten zijn heraangelegd. Ze wordt in ieder geval intensief gebruikt door lokale gebruikers voor een parkeerplaats en anderzijds door doorgaand verkeer en zelfs bussen. De infrastructuur is daar niet op voorzien. Met dit nieuwe reglement hoopt Mieke De Schepper dat de situatie veiliger kan worden. Ze vraagt waarom er geen vierde zebrapad wordt voorzien ter hoogte van de nieuwe verkeersremmer vermeld in artikel 14. Dit zebrapad zou dan ineens uitgeven op de trap van het perron. Op deze manier moeten voetgangers niet langer ronddwalen tussen de geparkeerde auto’s.
- 52-
20130624 De parkeerplaats voor mensen met een beperking ter hoogte van de sporthal dient beter te worden bekeken. Er is een hoge drempel en bovendien is het moeilijk manoeuvreren tussen paaltjes en haag en ligt ze net in een bocht. Autobussen mogen over de Koolkaai rijden. Ter hoogte van de bochten achteraan de sporthal hebben ze echter moeite om binnen de belijning te blijven. De bochten moeten dus worden verbreed. De voetgangers hebben er bovendien geen voetpad en ook voor fietsers is het een gevaarlijk punt zeker omdat er nog eens een fietspad uitgeeft net op deze bocht. In het reglement is er sprake van parkeerplaatsen voor de NMBS, alleen is niet duidelijk waar deze gelegen zijn. De fractie mist in het reglement aandachtspunten rond de veiligheid van de zwakke weggebruiker. Daarom wordt er gevraagd om eerst een debat te voeren in een commissie over de rol van de Koolkaai. Dirk Van Mechelen (Open VLD), voorzitter, deelt mee dat op 16 september er een raadscommissie zal worden gehouden rond veiligheid en verkeer. Enerzijds zal het algemeen nood- en interventieplan worden toegelicht en anderzijds worden verkeersdossiers zoals de Koolkaai geagendeerd. Met de Lijn zijn er ook gesprekken bezig of het nodig is dat bussen door de Gasstraat en/of Koolkaai moeten rijden om de ovonde met het station te verbinden. Marc Dekkers (CD&V), raadslid, vraagt of er een alternatief is voor het parkeren door het vrachtverkeer wat nu verboden wordt op de Koolkaai. Dirk Van Mechelen (Open VLD), voorzitter, antwoordt dat het altijd op dezelfde discussie gaat: is dit de taak van de gemeente? In ieder geval is gebleken dat aan de Koolkaai alle geparkeerde vrachtwagens van firma’s waren van buiten Kapellen. Gelet op de gevoerde bespreking, B E S L U I T met 23 stemmen voor (Vlaams Belang, Open VLD, N-VA) bij 5 onthoudingen (sp.a-Groen, CD&V): Art. 1.Alle opgestelde aanvullende reglementen van Koolkaai, parking spoor en parking sporthal, opgesteld voor 24 juni 2013, worden opgeheven. Art. 2.In de Koolkaai is het voor alle verkeer verboden om met een hogere snelheid dan 30 km per uur te rijden. Deze maatregel wordt ter kennis gebracht van de weggebruikers door middel van het bord C43 (30). Art. 3.In de Koolkaai zijn er op volgende plaatsen voetgangersoversteken: - ter hoogte van de aansluiting met Christiaan Pallemansstraat - ter hoogte van de zijingang van de sporthal - ter hoogte van de aansluiting met Stationsstraat. Deze maatregel wordt ter kennis gebracht van de weggebruikers door middel van het aanbrengen van witte banden, evenwijdig met de as van de rijbaan, overeenkomstig artikel 76.3 van het koninklijk besluit van 1 december 1975. Art. 4.In de Koolkaai, eerste blok van kopse parkeerplaatsen (10 stuks) gezien vanaf Christiaan Pallemansstraat, wordt het parkeren slechts toegestaan voor motorfietsen, auto's dubbel gebruik en minibussen, en dit met inbegrip van beperkte parkeertijd.
- 53-
20130624 Deze maatregel wordt ter kennis gebracht van de weggebruikers door middel van de borden E9b met onderbord pictogram "schijf" en respectievelijk Xa en Xb. Art. 5.In de Koolkaai worden parkings voorzien, waar het parkeren uitsluitend voorbehouden wordt voor voertuigen die gebruikt worden door personen met een handicap, op volgende plaatsen: - ter hoogte van de ingang van de sporthal - 1 plaats - langs de zijde van Stationsstraat - 2 plaatsen. Deze maatregel wordt ter kennis gebracht van de weggebruikers door middel van borden E9a met onderbord pictogram "personen met een handicap" Tevens wordt een grondschildering aangebracht, te weten een blauw vak, wit afgeboord met daarin een pictogram "personen met een handicap". Art. 6.In de Koolkaai, ter hoogte van het kruispunt met Stationsstraat, is het verboden te parkeren vanaf het kruispunt tot aan het begin van de kopse parkeerplaatsen, en dit langs beide straatzijden. Deze maatregel wordt ter kennis gebracht van de weggebruikers door middel van het aanbrengen van gele onderbroken strepen op de trottoirband, overeenkomstig artikel 75.1.2 van het koninklijk besluit van 1 december 1975. Art. 7.In de Koolkaai ter hoogte van het kruispunt met Stationsstraat, moet het verkeer komende van de Koolkaai verplicht stoppen en voorrang verlenen aan het verkeer rijdende op de Stationsstraat. Deze maatregel wordt ter kennis gebracht van de weggebruikers door middel van het bord B5 en grondmarkering bestaande uit een witte doorlopende streep, haaks op de rand van de rijbaan aangebracht, overeenkomstig artikel 76.1 van het koninklijk besluit van 1 december 1975. Art. 8.In de Koolkaai, ter hoogte van het kruispunt met de Stationsstraat, moet alle verkeer komende uit de Koolkaai verplicht rechts af slaan in de Stationsstraat. Deze maatregel wordt ter kennis gebracht van de weggebruikers door middel van het bord D1. Art. 9.In de Koolkaai is het parkeren langs beide straatzijden, voorbehouden voor personenauto's, auto's dubbel gebruik, motorfietsen en minibussen. Deze maatregel wordt ter kennis gebracht van de weggebruikers door middel van borden E9b. Art. 10.In de Koolkaai wordt enkel verkeer toegelaten waarvan de maximum toegelaten massa niet meer dan 7,5 ton bedraagt. De autobussen mogen echter wel gebruik maken van deze straat. Deze maatregel wordt ter kennis gebracht van de weggebruikers door middel van het zonale bord afbeeldend het bord C21 met onderbord "uitgezonderd autobussen". Art. 11.In de Koolkaai wordt één parkeerplaats voorbehouden voor voertuigen van de NMBS. Dit wordt aangeduid met het verkeersbord E9a met onderbord "NMBS".
- 54-
20130624
- 55-
Art. 12.In de Koolkaai, vanaf kruispunt met Christiaan Pallemansstraat tot net voorbij de tweede bocht gezien vanaf Christiaan Pallemansstraat, wordt de rijbaan verdeeld in rijstroken. Deze maatregel wordt ter kennis gebracht van de weggebruikers door middel van een onderbroken streep, overeenkomstig artikel 72.3 van het koninklijk besluit van 1 december 1975. Art. 13.In de Koolkaai, vanaf de tweede bocht gezien vanaf de Christiaan Pallemansstraat tot het recht stuk naast de spoorweg, wordt een doorlopende streep aangebracht, overeenkomstig artikel 72.2 van het koninklijk besluit van 1 december 1975. Art. 14.Het kruispunt Koolkaai met Olmendreef, wordt ingericht met verkeersremmers, te weten een verhoogde inrichting. Deze maatregel wordt ter kennis gebracht van de weggebruikers door middel van plaatsing van borden A14 aan beide zijden van de verhoogde inrichting, en dit op een afstand van 150 meter. Art. 15.Dit reglement zal ter kennisgave worden overgemaakt aan het ministerie van Openbare Werken van de Vlaamse Gemeenschap. 3.a. KENNISNAME OPMERKINGEN VAN HET AGENTSCHAP VOOR BINNENLANDS BESTUUR AFDELING ANTWERPEN OVER HET BUDGET DIENSTJAAR 2013 De gemeenteraad, vergaderd in openbare zitting, Gelet op de brief van 14 mei 2013 over het nazicht van het budget van dienstjaar 2013, in de gemeenteraad goedgekeurd op 25 maart 2013; Gelet op de nota van het diensthoofd financiën van 16 mei 2013; Gelet op de gevoerde bespreking, NEEMT KENNIS: van de opmerkingen van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur afdeling Antwerpen betreffende het budget dienstjaar 2013 goedgekeurd in de gemeenteraad van 25 maart 2013. 3.b. BEGROTINGSREKENING 2012, RESULTATENREKENING PER 31 DECEMBER 2012 EN BALANS PER 31 DECEMBER 2012 De gemeenteraad, vergaderd in openbare zitting, Gelet op de artikelen 171 en 174 van het gemeentedecreet; Gelet op de volgende tussenkomsten:
Luc Janssens (Open VLD), schepen, overloopt in grote lijnen de resultaten van de rekening 2012. Hij vat samen dat het goed gaat met de financiën van de gemeente. Pagina 242 geeft de samenvatting weer van de rekening en geeft aan welke overschotten er zijn op de gewone en buitengewone dienst. Deze bedragen komen terug in de budgetwijziging 1 en 11. Het overschot was in feite hoger maar er is voor gekozen om het reservefonds niet ten volle aan te spreken. In de laatste budgetwijziging 2 en 12 van 2012 was er voorzien 2,4 miljoen uit het reservefonds te halen. Ondanks de vele investeringen is er maar voor 1 miljoen uit het reservefonds gehaald. Deze bedragen staan achteraan in de balans in de bundel.
20130624
- 56-
Pieter Buysse (sp.a-Groen), raadslid, vraagt hoe het komt dat het totaal van de openbare schuld in de gewone dienst 300.000,00 euro hoger is dan geraamd (zie pagina 222). Dirk Van Mechelen (Open VLD), voorzitter, stelt voor dit aan de financieel beheerder te vragen. De financieel beheerder Kaya Mehmet antwoordt dat dit komt door de opvraging van de leningslasten van FINEA, waarbij het bedrag van 2011 niet in 2011 opgevraagd werd maar samen met dat van 2012 in 2012 gevorderd werd. Hierdoor zaten we door het budget voor leningen. Marc Dekkers (CD&V), raadslid, vraagt waarom het bedrag van de belasting op het gebruik van het openbaar domein (pagina 69) slechts 61.000,00 euro bedraagt terwijl er 107.000,00 euro voorzien was. Hij vraagt ook waarom de ristorno’s op de verzekeringspremies (pagina 73) lager zijn. Luc Janssens (Open VLD), schepen, antwoordt dat dit jaarverschillen zijn waar men weinig vat op heeft. Het invorderen van facturen hangt af van wanneer ze binnen komen. Marc Dekkers (CD&V), raadslid, vraagt waarom de subsidie Vlaanderen feest van het provinciebestuur (pagina 135) lager is. Luc Janssens (Open VLD), schepen, antwoordt dat er voor 1.000,00 euro subsidie is toegezegd door de provincie maar dat er 420,00 euro uitgegeven en gekregen is. Marc Dekkers (CD&V), raadslid, vraagt waarom bij de subsidie sportverenigingen, vorming en consultancy (pagina 154) slechts 695,00 euro uitgegeven is terwijl er 3.500,00 euro voorzien was. De verenigingen zouden gestimuleerd moeten worden om meer aanvragen te doen. Is dit geen taak voor de sportraad? Idem dito voor de subsidie voor bovenlokale sportevenementen. Sabine Van Dooren (Open VLD), schepen, merkt op dat deze subsidies inderdaad niet erg bekend zijn en dat er een nieuw boekje zal uitgebracht worden. Het aantal aanvragen is moeilijk in te schatten. Dirk Van Mechelen (Open VLD), voorzitter, merkt op dat er bij de jeugd een gelijkaardig probleem was in de tijd met de subsidies van de Vlaamse overheid. Het gemeentebestuur heeft hiervoor het voortouw genomen om alles in gang te trekken. Marc Dekkers (CD&V), raadslid, merkt op dat de subsidies voor 11.11.11, project eerlijke maaltijd en de GROS steeds lager zijn dan voorzien. Mag de GROS het geld dat hij zelf inzamelt houden of wat. Dirk Van Mechelen (Open VLD), voorzitter, stelt dat de het bedrag dat de GROS ingezameld heeft voor de GROS zelf is. Enkel de rekeninghouder mag geen lid meer zijn van het college van burgemeester en schepen. Ofwel is het een rekening geconsolideerd in de gemeente onder toezicht van de financieel beheerder ofwel is het een feitelijke vereniging - zoals het hier het geval is- en blijft het buiten de gemeentelijke boekhouding. Vandaar de beslissing van de rekeninghouder. Gelet op de gevoerde bespreking, B E S L U I T met 22 stemmen voor (Open VLD, N-VA) bij 6 onthoudingen (sp.a-Groen, CD&V, Vlaams Belang): Enig artikel.De begrotingsrekening 2012 wordt goedgekeurd waarbij het begrotingsresultaat van de gewone dienst wordt vastgesteld op een positief saldo van 122.100,00 euro. De buitengewone dienst sluit af met een positief saldo van 125.400,00 euro.
20130624
- 57-
Er wordt vastgesteld dat het mali van de resultatenrekening 2012 per 31 december 2012 153.966,94 euro is. De activa en passiva van de balans bedragen per 31 december 2012 126.963.890,26 euro. 3.c. GEMEENTELIJKE BUDGETWIJZIGING 1 GEWONE DIENST EN 11 BUITENGEWONE DIENST: FINANCIËLE NOTA De gemeenteraad, vergaderd in openbare zitting, Gelet op de artikels 43 § 2, 146, 148, 149, 150, 151 en 154 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005; Gelet op de omzendbrief BB2012/1 van 20 juli 2012 betreffende de instructies voor het opstellen van de meerjarenplannen en de budgetten 2013 van de gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van het Vlaamse Gewest; Gelet op het advies van het managementteam van 11 juni 2013; Overwegende dat het gaat om een technische begrotingswijziging; Overwegende dat daarom geen aanpassing van het beleidsplan nodig is; Gelet op de volgende tussenkomsten:
Luc Janssens (Open VLD), schepen, geeft een korte samenvatting en merkt op dat dit eerder een technische begrotingswijziging zonder grote beleidsbeslissingen is. Een aantal budgetten is aangepast aan de gunningen. Het budget van ijzelbestrijding is fors opgetrokken vanwege kosten door de koude winter. Pieter Buysse (sp.a-Groen), raadslid, vraagt hoe het komt dat het budget van de jobstudenten verminderd is. Luc Janssens (Open VLD), schepen, antwoordt dat er geen afbouw is van personeel maar dat dit door een evaluatie en aanpassing van de inzet van de jobstudenten komt. De diensten waren vragende partij om enkel nog jobstudenten te voorzien op de ingevulde plaatsen. Dirk Van Mechelen (Open VLD), voorzitter, voegt toe dat een aantal projecten ook weggevallen zijn of bijna beëindigd zijn zoals de mysterieuze driehoeken op de grond die door de jobstudent van de brandweer werden aangebracht voor de aanduiding van de hydranten. Deze beslissing is genomen functioneel op basis van een nota van de gemeentesecretaris. Marc Dekkers (CD&V), raadslid, vraagt waarom het Midoffice-project (pagina 3 van buitengewone dienst) geschrapt is. Dirk Van Mechelen (Open VLD), voorzitter, antwoordt dat Belgacom interesse had om ons als pilootproject hiervoor in te schakelen. Maar na studiewerk van hun nemen ze gas terug en beslissen ze om niet verder te gaan. Wij gaan hiermee terug op de markt moeten gaan. Wij behouden het idee en komen hier later op terug. Ondertussen gaan we de toppositie die wij hebben inzake digitale dienstverlening verder verbeteren. Gelet op de gevoerde bespreking, B E S L U I T met 23 stemmen voor (Vlaams Belang, Open VLD, N-VA) bij 5 onthoudingen (sp.a-Groen, CD&V): Art. 1.De budgetwijzigingen 1 (gewone dienst) en 11 (buitengewone dienst) dienstjaar 2013 worden goedgekeurd.
20130624 Art. 2.Dit besluit wordt opgestuurd naar de toezichthoudende overheden. 3.d. REKENING 2012 VAN KERKFABRIEK SINT-JACOBUS DE MEERDERE EN KAPELANIJ ONZE LIEVE VROUW VAN FATIMA De gemeenteraad, vergaderd in openbare zitting, Gelet op het eredienstendecreet van 7 mei 2004; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten; Gelet op het ontwerp van de rekening dienstjaar 2012 van de kerkfabriek Sint-Jacobus de Meerdere; Gelet op het ontwerp van de rekening dienstjaar 2012 van de kerkfabriek Kapelanij Onze Lieve Vrouw van Fatima; Overwegende de moeilijke situatie van deze kerkfabrieken door het plotse overlijden van hun penningmeester in 2012; Overwegende dat er verschillende kleine foutjes in de rekening geslopen zijn; Overwegende dat dit verder geen enkele invloed heeft op het resultaat en het dus volstaat om dit in de toekomst juist te zetten; Gelet op de gevoerde bespreking, B E S L U I T met 24 stemmen voor (CD&V, Vlaams Belang, Open VLD, N-VA) bij 4 onthoudingen (sp.a-Groen): Art. 1.De rekening dienstjaar 2012 van de kerkfabriek Sint-Jacobus de Meerdere wordt gunstig geadviseerd. Art. 2.De rekening dienstjaar 2012 van de kerkfabriek Kapelanij Onze Lieve Vrouw van Fatima wordt gunstig geadviseerd. 4.a. WIJZIGINGEN PERSONEELSFORMATIE De gemeenteraad, vergaderd in openbare zitting, Gelet op artikel 103 van het gemeentedecreet, waarin bepaald is dat de gemeenteraad bevoegd is om de personeelsformatie vast te stellen; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 20 juni 2011, in het bijzonder op artikel 4 tot en met artikel 6 betreffende de vaststelling van de personeelsformatie; Gelet op de gemeenteraadsbeslissingen van 19 september 2011, 23 april 2012, 17 december 2012 en 25 maart 2013 waar er wijzigingen worden aangebracht aan de personeelsformatie; Gelet op de collegebeslissing van 27 mei 2013 waar mevrouw Marleen Dupont vanaf 1 oktober 2013 op eigen vraag herplaatst wordt van deskundige burgerzaken (niveau B1-B3) naar een niet-leidinggevende functie op niveau C1-C3; Gelet op het feit dat de leidinggevende functie op de dienst burgerzaken hierdoor vacant komt;
- 58-
20130624 Overwegende dat het opnieuw invullen van deze functie op niveau B1-B3 niet strookt met de wijze van invullen van de andere leidinggevende profielen binnen onze gemeente (niveau B4-B5 of niveau A); Overwegende dat er wordt voorgesteld om de functie in te vullen op niveau B4-B5 als hoofddeskundige; Overwegende dat de functie van hoofddeskundige die uitdovend werd gezet in de formatie in de gemeenteraad van 17 december 2012 terug wordt opgenomen in artikel 4 bij de statutaire functies; Overwegende dat als compensatie de functie van telefoniste uitdovend wordt gemaakt in de statutaire formatie; Gelet op het feit dat de kassiersters van de sportdienst momenteel bij de uitdovende betrekkingen zijn opgenomen in artikel 6 van de rechtspositieregeling waar ze 1 VTE hulpbadmeester-redder en 1 VTE zaaltoezichter blokkeren; Gelet op het feit dat de administratieve taken op de sportdienst de laatste jaren zijn toegenomen en het opportuun is dat de kassiersters een combinatie van kassawerk en administratieve taken kunnen verrichten; Overwegende dat het profiel van kassierster namelijk niveau D1-D3 hier niet op is afgestemd; Overwegende dat er wordt voorgesteld om 1 VTE administratief medewerker op te nemen in de contractuele formatie onbepaalde duur; Overwegende dat er ter compensatie wordt voorgesteld om 1 VTE geschoold werkman- toezichter (niveau D1-D3) welke nu wordt geblokkeerd door 1 VTE kassierster (niveau D1-D3) te schrappen in de statutaire formatie; Gelet op de collegebeslissing van 11 maart 2013 waar er beslist wordt om de functie van assistent-begeleider vanaf 1 september 2013 niet meer in te vullen; Overwegende dat hiertoe de functie van assistent-begeleider uit de contractuele formatie onbepaalde duur geschrapt kan worden; Gelet op de onderhandelingen met de vakorganisaties van 4 juni 2013; Gelet op de gevoerde bespreking, B E S L U I T met unanimiteit van stemmen: Art. 1.Artikel 4 van het gemeenteraadsbesluit van 20 juni 2011 betreffende de formatie van het statutair personeel wordt gewijzigd als volgt: − 1 VTE hoofddeskundige toevoegen bij niveau B − 1 VTE telefoniste wordt geschrapt bij niveau C − 1 VTE geschoold werkman-toezichter wordt geschrapt bij niveau C. Art. 2.Artikel 5 van het gemeenteraadsbesluit van 20 juni 2011 betreffende de formatie van het contractueel personeel onbepaalde duur wordt gewijzigd als volgt: − 1 VTE administratief medewerker toevoegen bij niveau C − 1 VTE assistent begeleider BKO wordt geschrapt bij niveau E. Art. 3.Artikel 6 van het gemeenteraadsbesluit van 20 juni 2011 betreffende de formatie van de uitdovende betrekkingen wordt gewijzigd als volgt: − 1 VTE kassierster wordt geschrapt bij niveau D − 1 VTE hoofddeskundige wordt geschrapt bij niveau B
- 59-
20130624 − 1 VTE telefoniste wordt opgenomen bij niveau C. 4.b. VERSCHUIVEN FUNCTIE HALFTIJDS TECHNISCH MEDEWERKER CULTUURDIENST IN DE PERSONEELSFORMATIE VAN CONTRACTUEEL BEPAALDE DUUR NAAR CONTRACTUEEL ONBEPAALDE DUUR De gemeenteraad, vergaderd in openbare zitting, Gelet op het artikel 103 van het gemeentedecreet, dat bepaalt dat de gemeenteraad bevoegd is om de personeelsformatie vast te stellen; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 20 juni 2011, in het bijzonder op artikel 5 en 5bis, betreffende de vaststelling van de formatie voor het contractueel personeel; Gelet op de collegebeslissing van 18 september 2006 waarin de heer Jörg Seifert wordt aangesteld als technisch medewerker op de cultuurdienst met een contract bepaalde duur tot en met 31 december 2013; Overwegende dat op basis van de huidige activiteitsgraad en programmatie het belangrijk is dat er na 31 december 2013 nog steeds een halftijds technisch medewerker cultuurdienst ter beschikking is; Overwegende dat hiertoe de functie van halftijds technisch medewerker cultuurdienst in de formatie verschoven dient te worden van contractueel bepaalde duur naar contractueel onbepaalde duur; Gelet op de onderhandelingen met de vakorganisaties van 4 juni 2013; Gelet op de gevoerde bespreking, B E S L U I T met unanimiteit van stemmen: Art. 1.Artikel 5 van het gemeenteraadsbesluit van 20 juni 2011 betreffende de formatie van het contractueel personeel onbepaalde duur wordt gewijzigd als volgt: Bij niveau C wordt de functie van technisch medewerker CC toegevoegd. Schematisch geeft dit: Niveau D of C: Graad
Rang
Schalen
Voltijds equivalent
begeleider BKO
Cv
7
Technisch medewerker CC
Cv
C1 – C2 – C3 C1 – C2 C3
0,5
Art. 2.Artikel 5 bis van het gemeenteraadsbesluit van 20 juni 2011 betreffende de formatie van het contractueel personeel bepaalde duur wordt gewijzigd als volgt: bij niveau C wordt de functie van technisch medewerker CC geschrapt. Art. 3.Deze beslissing wordt overgemaakt aan de toezichthoudende overheid. 4.c. VASTLEGGING AANWERVINGSVOORWAARDEN HOOFDDESKUNDIGE BURGERZAKEN (B4-B5) De gemeenteraad, vergaderd in openbare zitting,
- 60-
20130624 Gelet op artikel 105 § 2, 3° van het gemeentedecreet, dat bepaalt dat de gemeenteraad bevoegd is voor het vaststellen van de aanwervingsvoorwaarden voor het gemeentepersoneel; Gelet op Hoofdstuk II van de rechtspositieregeling, goedgekeurd in de gemeenteraad van 20 juni 2011, dat de algemene bepalingen en aanwervingsvoorwaarden vaststelt voor het gemeentepersoneel; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van heden waar de functie van hoofddeskundige wordt toegevoegd aan de statutaire formatie en bij de uitdovende functies wordt geschrapt; Overwegende dat er wordt voorgesteld een aanwervingsexamen te organiseren voor de functie hoofddeskundige burgerzaken; Overwegende dat er voor de functie hoofddeskundige burgerzaken nog geen specifieke aanwervingsvoorwaarden gedefinieerd werden; Gelet op de gevoerde bespreking, B E S L U I T met unanimiteit van stemmen: Enig artikel: De gemeenteraad stelt volgende aanwervingsvoorwaarden vast voor de functie van hoofddeskundige burgerzaken (niveau B1-B2-B3):
HOOFDDESKUNDIGE BURGERZAKEN (niveau B, salarisschaal B4-B5) A)
Aanwervingsvoorwaarden : −
Naast het beantwoorden aan de algemene voorwaarden (artikel 10 in rechtspositieregeling) dienen kandidaten te voldoen aan volgende voorwaarden: − In het bezit zijn van een bachelordiploma, ofwel een diploma van het hoger onderwijs van 1 cyclus of daarmee gelijkgesteld onderwijs; − Minimum 1 jaar werkervaring hebben − Slagen voor een selectieprocedure
5.a. OVEREENKOMST TUSSEN GEMEENTE BRASSCHAAT EN GEMEENTE KAPELLEN MET BETREKKING TOT HET FILIAAL GEMEENTELIJKE ACADEMIE VOOR MUZIEK EN WOORD IN GEMEENTE KAPELLEN. De gemeenteraad, vergaderd in openbare zitting, Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 25 april 2005 met betrekking tot de overeenkomst met de gemeente Brasschaat inzake het filiaal van de stedelijke muziekacademie J. Pauly op het grondgebied van de gemeente Kapellen; Overwegende dat enkele wijzigingen in de werking met betrekking tot het administratief personeel en de toezichthouders het nodig maken deze overeenkomst te actualiseren; Gelet op de voorgelegde overeenkomst tussen de gemeenten Brasschaat en Kapellen met betrekking tot het filiaal gemeentelijke academie voor muziek en woord gevestigd in de gemeente Kapellen met ingang op 1 september 2013; Gelet op de gevoerde bespreking,
- 61-
20130624 B E S L U I T met unanimiteit van stemmen: Art. 1.De gemeente Kapellen ondertekent de bijgevoegde overeenkomst met de gemeente Brasschaat voor het filiaal gemeentelijke academie voor muziek en woord “Marcel Van Heuven” gevestigd in de gemeente Kapellen. Art. 2.De desbetreffende overeenkomst tussen de gemeente Kapellen en de gemeente Brasschaat gaat in op 1 september 2013. Art. 3.Een ondertekend exemplaar van de overeenkomst wordt overgemaakt aan de gemeente Brasschaat.
“
Overeenkomst filiaal gemeentelijke academie voor muziek en woord GEMEENTE BRASSCHAAT – GEMEENTE KAPELLEN
Tussen het gemeentebestuur van Brasschaat, vertegenwoordigd door de heer Jan Jambon, burgemeester, en de heer Willy Hofkens, gemeentesecretaris, in uitvoering van het gemeenteraadsbesluit van …………..; en het gemeentebestuur van Kapellen, vertegenwoordigd door de heer Dirk Van Mechelen, burgemeester, en mevrouw Sofie Claes, gemeentesecretaris, in uitvoering van het gemeenteraadsbesluit van ………..; Met de gemeenteraadsbeslissing van 24 maart 2005 van Brasschaat en van 25 april 2005 van Kapellen werd overeengekomen om het filiaal gevestigd in de gemeente Kapellen over te nemen als zijnde een filiaal van de gemeentelijke academie voor muziek en woord “Marcel Van Heuven” te Brasschaat. Met de gemeenteraadsbeslissing van …. van Brasschaat en van … van Kapellen wordt een nieuwe overeenkomst met ingang van 1 september 2013 aangegaan. De overeenkomst wordt met ingang van …. vastgesteld als volgt: Hoofstuk I. Onderwerp, aanvang, duurtijd, opzeg Artikel 1.Het filiaal is gevestigd in Kapellen. Het is pedagogisch en administratief afhankelijk van de hoofdinstelling, de gemeentelijke academie voor muziek en woord “Marcel Van Heuven”, die gevestigd is in Brasschaat, Ploegsebaan 144. Artikel 2.Deze overeenkomst wijzigt de overeenkomst die met ingang van 1 september 2005 werd aangegaan. Deze overeenkomst wordt aangegaan met ingang van 1 september 2013 en is jaarlijks stilzwijgend hernieuwbaar, tenzij door één van beide gemeentebesturen bij aangetekend schrijven vóór 1 maart van het lopende schooljaar opzeg wordt gedaan, of mits akkoord van beide gemeentebesturen Brasschaat en Kapellen.
- 62-
20130624 Hoofdstuk II. infrastructuur en didactisch materiaal Artikel 3.Het gemeentebestuur van Kapellen zal instaan voor geschikte lokalen die beantwoorden aan de voorwaarden inzake hygiëne en bewoonbaarheid. Het nodige didactisch materiaal en de schooluitrusting ter beschikking stellen die beantwoorden aan de pedagogische vereisten en conform de geldende wetgeving. Artikel 4.Het gemeentebestuur van Kapellen zal instaan voor het onderhoud, de verwarming, en de verlichting van de lokalen van het filiaal en verzekeringen afsluiten tegen brand en burgerrechtelijke aansprakelijkheid. Afschriften van de desbetreffende polissen zullen aan het gemeentebestuur van Brasschaat worden binnen de twee maanden overgemaakt. Artikel 5.De roerende en onroerende goederen van het filiaal worden vervat in een inventaris en blijven het eigendom van de gemeente Kapellen. Artikel 6.Het gemeentebestuur van Kapellen voorziet in het filiaal: - een telefoon of GSM; - een computer met internetaansluiting voor de administratief medewerker; - een computer met internetaansluiting voor gemeenschappelijk gebruik door de leerkrachten; - een internet aansluiting voor gebruik door de directie; en de kosten die hieruit voorvloeien zoals abonnementskosten, licentieovereenkomst basissoftware (vb. Microsoft Office), herstellingen, enz. Artikel 7.De gemeente Kapellen staat in voor de aankoop en de terbeschikkingstelling van didactisch materiaal waaronder boeken en partituren. De bibliotheken en het didactisch materiaal van de hoofdinstelling in Brasschaat en het filiaal in Kapellen worden ter beschikking gesteld van het personeel en de leerlingen van de hoofdinstelling in Brasschaat en het filiaal in Kapellen onder dezelfde voorwaarden. Het materiaal blijft te allen tijde eigendom van het gemeentebestuur die het heeft aangekocht. Hoofdstuk III. Personeel en werkingskosten Artikel 8.Het gesubsidieerd onderwijzend en administratief personeel van het filiaal worden aangesteld en benoemd door het gemeentebestuur van Brasschaat binnen de vigerende reglementering van de Vlaamse Gemeenschap. De rechtspositie gesubsidieerd personeel van de Vlaamse Gemeenschap is integraal van toepassing op de personeelsleden met inbegrip van de aanvullende reglementen opgelegd door de inrichtende macht van de hoofdinstelling. Artikel 9.Het aantal gesubsidieerde uren-leraar en uren-opsteller worden in het filiaal bepaald door het aantal financierbare leerlingen die op 1 februari van het vorig schooljaar in het filiaal werden geteld. De wedden of gedeelten van wedden van de personeelsleden van het filiaal die niet worden gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap blijven ten laste van het gemeentebestuur van Kapellen. De gesubsidieerde uren opsteller worden aangewend in de hoofdinstelling voor de personeelsadministratie van het filiaal.
- 63-
20130624 Artikel 10.Alle werkingskosten van het filiaal vallen ten laste van het gemeentebestuur van Kapellen. Deze kosten worden verminderd met de werkingskosten die de Vlaamse Gemeenschap à rato de financierbare leerlingen subsidieert. Artikel 11.Het gemeentebestuur van Brasschaat werft in akkoord met het gemeentebestuur van Kapellen een niet-gesubsidieerd administratief medewerker niveau C voor 19/38 per week aan dat wordt tewerkgesteld in het filiaal Kapellen en onder leiding staat van de directeur van de academie. De gemeentelijke rechtspositieregeling van het gemeentebestuur van Brasschaat is integraal van toepassing op het personeelslid. De kosten verbonden aan het tewerkstellen van dit personeelslid worden door het gemeentebestuur van Kapellen terugbetaald aan het gemeentebestuur van Brasschaat. Artikel 12.Het gemeentebestuur maakt één keer, aan het einde van het schooljaar, een afrekening in verband met de werkingskosten gemaakt voor het filiaal Kapellen. Deze afrekening bevat de volgende kosten: - loon, vorming, geneeskundig toezicht en werk-werk verkeer van voornoemd personeelslid; - onderhoud/aankoop van gemeenschappelijke server, - software specifiek voor de leerlingen- en personeelsadministratie voor het deeltijds kunstonderwijs, - afrekening semu, - kosten verzekeringen, - andere kosten specifiek aan het filiaal Kapellen. Bij deze afrekening worden de toegekende werkingstoelagen en het gedeelte van het inschrijvingsgeld dat niet dient te worden doorgestort naar het departement onderwijs in mindering gebracht. In de maand september wordt een voorschot gestort van 5.000 euro en in de maand januari van 10.000,00 euro door het gemeentebestuur van Kapellen aan het gemeentebestuur van Brasschaat. Artikel 13.Het gemeentebestuur van Kapellen staat in voor de aanwerving van personeelslid belast met het toezicht in het filiaal gedurende de uren van openstelling. De loonkosten die hieruit ontstaan vallen ten laste van het gemeentebestuur van Kapellen. Artikel 14.Ter vergoeding van de extra verplaatsings- en begeleidingskosten van het filiaal op het grondgebied van Kapellen zal door het gemeentebestuur van Kapellen op het einde van elk schooljaar aan de directeur een vacatievergoeding worden uitgekeerd van 3.000,00 euro per schooljaar (basis 100% - spilindex 138,01). Indien blijkt dat de eindconclusie van de evaluatie van de directeur ‘onvoldoende’ is kan het gemeentebestuur van Kapellen beslissen de vacatievergoeding niet toe te kennen. Hoofdstuk IV. Inschrijvingen, getuigschriften en verzekeringen Artikel 15.Het inschrijven van leerlingen en het innen van het inschrijvingsgeld voor het filiaal gebeurt door de gemeentelijke academie voor muziek en woord. Het inschrijvingsgeld van de leerlingen van het filiaal is hetzelfde als dat van de hoofdinstelling.
- 64-
20130624 De school int de huur van de instrumenten voor de hoofdinstelling en het filiaal en stort deze door naar de gemeente die eigenaar is van de instrumenten. Het gemeentebestuur van Kapellen zal jaarlijks de vergoeding verschuldigd aan SEMU voor de leerlingen van het filiaal terugbetalen aan het gemeentebestuur van Brasschaat na ontvangst van de opgave van de uitgekeerde bedragen. Artikel 16.De getuigschriften en attesten van de leerlingen van het filiaal worden afgeleverd door de hoofdinstelling onder de benaming van de hoofdinstelling met toevoeging van: "filiaal Kapellen". Artikel 17.Het gemeentebestuur van Brasschaat zal een verzekeringspolis afsluiten, dekkend de burgerlijke verantwoordelijkheid van leerkrachten en leerlingen van het filiaal. Het zal tevens een verzekering tegen lichamelijke ongevallen afsluiten voor de leerlingen van het filiaal. Artikel 18.Aan de betrokken colleges van burgemeester en schepenen wordt de bevoegdheid verleend om in een afsprakennota praktische toepassingen van de overeenkomst vast te leggen. Aldus in dubbel opgesteld en goedgekeurd door beide partijen, en ondertekend door bovenvermelde vertegenwoordigers die elk een afschrift van deze overeenkomst hebben ontvangen. voor het gemeentebestuur van Brasschaat Willy Hofkens secretaris
Jan Jambon burgemeester
voor het gemeentebestuur van Kapellen Sofie Claes secretaris
Dirk Van Mechelen burgemeester”
5.b. GEMEENTELIJK ONDERWIJS: GOEDKEURING UITBREIDING SCHOOLWERKPLAN De gemeenteraad, vergaderd in openbare zitting, Gelet op het basisdecreet onderwijs van 25 februari 1997, later meermaals gewijzigd; Gelet op artikel 47 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, betreffende de opdracht van het basisonderwijs, meer bepaald afdeling 3 handelend over het leerplan, handelingsplan en schoolwerkplan; Overwegende dat ieder schoolbestuur voor elk van zijn scholen een schoolwerkplan dient op te maken dat ten minste volgende elementen bevat: − De omschrijving van het pedagogisch project zijnde het geheel van fundamentele uitgangspunten dat door het schoolbestuur voor de school wordt vastgelegd − De organisatie van de school en voornamelijk de indeling in leerlingengroepen − De wijze waarop het leerproces van de leerlingen wordt beoordeeld en hoe daarover wordt gerapporteerd − De voorzieningen in het gewoon onderwijs voor leerlingen met een handicap of die leerbedreigd zijn, inclusief de samenwerkingsvormen met andere scholen van gewoon en/of buitengewoon onderwijs
- 65-
20130624
- 66-
− De wijze waarop de school via haar zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid werkt aan de optimale leer- en ontwikkelingskansen van al haar leerlingen. Overwegende dat dit laatste item met betrekking tot het zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid dient toegevoegd te worden aan het schoolwerkplan; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 2 augustus 1999 die het huidige schoolwerkplan goedkeurde en de gemeenteraadsbeslissing van 19 april 2004 die een uitbreiding met het hoofdstuk “zorgbeleid” goedkeurde; Gelet op de bespreking en goedkeuring van de visietekst door het schoolteam tijdens de personeelsvergadering van 28 mei 2013; Gelet op de volgende tussenkomsten:
Harold van der Kraan (sp.a-Groen), raadslid, merkt op dat het vorige schoolwerkplan voor kleuter- en lager onderwijs 14 jaar geleden is goedgekeurd. De fractie steunt alle initiatieven dienaangaande en de manier waarop de school via haar zorg- en gelijke kansenbeleid werkt aan de optimale leer-, ontwikkelings- en ontplooiingskansen van al haar leerlingen. De bijhorende tekst die in het dossier terug te vinden was, getuigt van een goed uitgewerkte visie op deze beleidsdomeinen. Zeker wat betreft het ondersteunen van een zorgbeleid is het essentieel dat de school zo goed als mogelijk op de hoogte is van de noden van leerlingen, maar evenzeer ook de ondersteuning van haar lerarenkorps. Dat men weet welke prioriteiten er op het terrein moeten gelegd worden en dat er een duidelijk overzicht is op wie men voor wat beroep kan doen. Er is ook vermeld dat de school zich profileert als een diverse school die openstaat voor alle doelgroepen en dat is uiteraard positief. Echter, de kenmerken van deze specifieke schoolpopulatie heeft ook gevolgen die soms minder aangenaam zijn. In het plan is duidelijk omschreven dat een deel van de leerlingen in kansarmoede leeft en dat dit zich zowel op financieel, sociaal als cultureel vlak manifesteert. Het is overbodig te zeggen wat hiervan de gevolgen zijn, op het vlak van de daaraan verbonden vorm van uitsluiting op verschillende domeinen van zowel het individuele als sociale leven. Financiële moeilijkheden zijn tegelijk vaak oorzaak en gevolgen van achterstelling, niet alleen op het vlak van onderwijs, maar ook op het vlak van huisvesting, tewerkstelling, gezondheid en de maatschappelijke participatie. En dat er nog werk aan de winkel is, bewijzen de cijfers van de Vlaamse armoedemonitor die enkele dagen geleden werd voorgesteld. In 2011 woonde 10% van de Vlamingen van 0 tot 17 jaar in een huishouden met een inkomen onder de armoederisicodrempel. Dat komt overeen met ongeveer 130.000 kinderen. We zouden al op een eiland moeten leven, wat in Kapellen niet het geval is, om hieraan te ontsnappen. Het feit dat er almaar meer scheidingen zijn en alleenstaande ouders die amper hun lening kunnen afbetalen, is hieraan zeker niet vreemd. Het onderwijs speelt hierin dus een cruciale rol. Verschijnselen zoals een ongekwalificeerde uitstroom moeten te allen tijde worden vermeden en ons gemeentelijk onderwijsnet speelt hierin, ook als kleinere speler op het Vlaams niveau, een belangrijke rol. Wat specifiek de aanpak van het domein armoede of leerlingen uit kwetsbare groepen betreft, vraagt de fractie welke visie vanuit het gemeentebestuur en voorziene financiële middelen hier tegenover staan. Het gaat dan specifiek over extra inspanningen die worden gedaan buiten de eerstelijnsdoorverwijzing naar bestaande kanalen zoals het OCMW. Die worden nu reeds overstelpt door vragen en kunnen onmogelijk alle problemen, zeker niet fundamenteel en op langere termijn, aanpakken.
20130624
- 67-
Dus de specifieke vraag wat armoede betreft en vanuit het principe ‘voorkomen is beter dan genezen’: welke extra inspanningen gaat het gemeentebestuur hiervoor doen of hoe moet dat concreet worden gezien? Dirk Van Mechelen (Open VLD), voorzitter, haalt aan dat veel duidelijk is weergegeven in de grafiek uit de nota. Daaruit blijkt ook dat de school beschikt over een goede zorgcoördinator die de vinger aan de pols houdt. Er zijn twee methodieken: ofwel gaat men via de gemeente en het OCMW, ofwel intern in de school met de hulp van het oudercomité dat inspanningen doet daar waar er noden zijn of inspanningen versterkt die de school zelf neemt. In ieder geval wordt ervoor gezorgd dat iedereen wordt meegetrokken in dit verhaal. Dit is duidelijk merkbaar komende donderdag bij de diploma-uitreiking waarbij de uitstroom van ongekwalificeerde leerlingen quasi nul is. Men probeert ervoor te zorgen dat alle leerlingen afstuderen, desnoods met een aangepast bijscholingsplan, bijvoorbeeld dyslectie leidt tot heroriëntering in het beroepsonderwijs waarbij men een diploma krijgt wanneer men doorschuift naar dat type van onderwijs. Eén van de kwetsbare groepen is het asielcentrum, maar ook met hen is er een permanent overleg. Zorg in onze school is heel belangrijk en het is een aandachtspunt, waarbij het niet bij een plan alleen mag blijven, de zorgcoördinator zal ook mee zorgen voor de uitwerking ervan. Luc Janssens (Open VLD), schepen, vult aan dat de gemeente financiële inspanningen levert door zelf uren van leerkrachten in zorg- en gelijke kansenbeleid vrij te maken en te financieren. Dit punt is enkele weken geleden op het college goedgekeurd. Gelet op de gevoerde bespreking, B E S L U I T met unanimiteit van stemmen: Enig artikel.De leden van de gemeenteraad keuren de uitbreiding met het zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid van het schoolwerkplan goed. 6.a. GRONDAFSTAND PERCEEL IN TE LIJVEN BIJ DE OPENBARE WEG – PHILIPPE SPETHSTRAAT 183 – SECTIE H 114/M4 – VERKAVELING PALMERS VOOR MERTENS De gemeenteraad, vergaderd in openbare zitting, Gelet op artikel 42 en 43 §2 punt 12 van het gemeentedecreet; Gelet op de verkavelingsvergunning, afgeleverd op 2 april 2013, door het college van burgemeester en schepenen aan de heer Bart Palmers voor de heer en mevrouw Mertens voor het verkavelen van 2 loten op het perceel Philippe Spethstraat 183 sectie H 114/m4. In de voorwaarden werd onder andere gesteld dat de grond gelegen in de wegenis gratis afgestaan moet worden aan de gemeente via een notariële akte, waarvan de kosten van de akte voor de aanvrager van de verkaveling zijn; Overwegende dat het perceel Philippe Spethstraat 183, sectie H 114/m4, toebehoort aan de heer en mevrouw Mertens Frans-Bender Ellen wonende te Dimbeck 17 te 45470 Mulheim an der Ruhr, Duitsland volgens de kadastrale gegevens toestand 1 januari 2012; Gelet op het opmetingsplan van 3 juni 2013 opgemaakt door Studiebureel Palmers & Stokmans bvba te 2950 Kapellen, waaruit blijkt dat deze zone voor wegenis een oppervlakte heeft van 235,83 m²;
20130624 Gelet op het getuigschrift van de hypotheekbewaarder, de uittreksels uit het kadastraal plan en de kadastrale legger en het akkoord van de eigenaars; Gelet op het schattingsverslag, opgemaakt door notaris Peter Dehandschutter op 3 juni 2013, waarin de totale waarde van de af te stane grond 0,01 euro bedraagt; Gelet op het ontwerp van akte, opgemaakt door notaris Peter Dehandschutter, te 2630 Aartselaar; Gelet op het bodemattest opgemaakt door OVAM; Gelet op de gevoerde bespreking, B E S L U I T met unanimiteit van stemmen: Art. 1.Met het oog op de inlijving in het openbaar domein voor openbaar nut van de gemeente zal overgegaan worden tot de kosteloze grondafstand, gelegen Philippe Spethstraat 183 sectie H 114/m4/deel met een totale oppervlakte van 235,83 m². Art. 2.De ontwerpakte, opgemaakt door notaris Peter Dehandschutter te 2630 Aartselaar, wordt goedgekeurd. 7.a. AANVAARDING KANDIDATUREN VOOR DE SAMENSTELLING VAN DE ADVIESRAAD VAN DE BIBLIOTHEEK De gemeenteraad, vergaderd in openbare zitting, Gelet op de wet van 16 juli 1973 waarbij de bescherming van de ideologische en filosofische strekkingen gewaarborgd wordt en het decreet van 28 januari 1974 betreffende het cultuurpact; Gelet op het decreet van 6 juli 2012 betreffende het lokaal cultuurbeleid; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 26 oktober 2012 ter uitvoering van het decreet van 6 juli 2012 betreffende het lokaal cultuurbeleid; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en zijn latere wijzigingen; Gelet op het organiek reglement van de Beheerscommissie van de Gemeentelijke Plaatselijke Openbare Bibliotheek, goedgekeurd door de gemeenteraad van 20 maart 1995, waarin de samenstelling van de adviesraad wordt vastgesteld; Gelet op de noodzaak van vernieuwde samenstelling van de adviesraad van de bibliotheek met de start van een nieuwe legislatuur; Gelet op de kandidaturen die werden ingediend vanuit de politieke fracties in de gemeenteraad: Open VLD: − De heer Jacobus Eysackers − De heer Bruno Kuylen − Mevrouw Josje Nijhof − Mevrouw Inge Wagemans N-VA: − De heer Thomas Coppens − Mevrouw Sabine Van Gheem − Mevrouw Kristel Van Brusselt
- 68-
20130624 CD&V: − Mevrouw Anneke Groenewege - De Lie S.pa–Groen: − De heer André De Nys; Overwegende dat voor vertegenwoordiging vanuit de gebruikersgroep de huidige leden werden aangeschreven, alsook de cultuurraad en de Kapelse scholen en dat er een oproep tot mogelijk geïnteresseerde leden werd gepubliceerd in de lokale media; Gelet op de kandidaturen die werden ingediend vanuit de gebruikersgroep: − Mevrouw Marga Adriaensen (bibliotheekgebruiker, lid adviesraad sinds 2011) − Mevrouw Sabine Declercq (bibliotheekgebruiker, leerkracht secundair onderwijs, diploma bibliotheekschool) − De heer Herman Demeulenaere (bibliotheekgebruiker, lid vorige adviesraden) − De heer Albert De Paep (bibliotheekgebruiker, lid vorige adviesraden) − Mevrouw Mandy Flebus (bibliotheekgebruiker, bibliothecaris district Ekeren) − Mevrouw Lies Janssens (leerkracht vrije basisschool Klavertje Vier) − De heer Ludo Joosen (Willemsfonds, moderator leesgroep A Capella) − De heer Bruno Laforce (bibliotheekgebruiker) − Mevrouw Chris Lambrechts (leerkracht gemeentelijke lagere school De Platanen, boekenjuf) − Mevrouw Marie-Paule Schelfout (bibliotheekgebruiker) − Mevrouw Christel Vanhoolst (bibliotheekgebruiker, lid vorige adviesraad) − Mevrouw Pascale Van Schaeybroeck (leerkracht vrije basisschool Klavertje Vier) − De heer Freddy Vercauteren (bibliotheekgebruiker) − De heer Johan Vernimme (bibliotheekgebruiker, lid adviesraad sinds 2011); Gelet op het feit dat er vanuit de gebruikersgroep meer kandidaten zijn dan beschikbare plaatsen; Overwegende dat we bij de selectie van de kandidaten rekening houden met volgende criteria: de deskundigheid en ervaring vanuit het onderwijs, het culturele veld, de bibliotheeksector, ervaring binnen de adviesraad en de vrijwilligerswerking van de bibliotheek, spreiding in leeftijd; Overwegende dat de heren Herman Demeulenaere en Albert Depaep en mevrouw Christel Vanhoolst, lid van de adviesraad tijdens de vorige legislatuur, te kennen gaven opnieuw te willen zetelen in geval er te weinig kandidaten zouden zijn; Overwegende dat aan de niet weerhouden kandidaten de mogelijkheid zal worden geboden om deel te nemen aan een open adviesraad; Gelet op de gevoerde besprekingen, B E S L U I T met unanimiteit van stemmen: Enig artikel.De gemeenteraad gaat akkoord met de samenstelling van de adviesraad van de bibliotheek zoals integraal hieronder bijgevoegd: Sabine Van Dooren, schepen voor cultuur Tineke Mannaert, secretaris
- 69-
20130624 Politieke fracties − Jacobus Eysackers (Open VLD) − Bruno Kuylen (Open VLD) − Josje Nijhof (Open VLD) − Inge Wagemans (Open VLD) − Thomas Coppens (N-VA) − Sabine Van Gheem (N-VA) − Kristel Van Brusselt (N-VA) − Anneke Groenewege - De Lie (CD&V) − André De Nys (s.pa–Groen) Gebruikers − Marga Adriaensen (bibliotheekgebruiker, lid adviesraad sinds 2011) − Sabine Declercq (bibliotheekgebruiker, leerkracht secundair onderwijs, diploma bibliotheekschool) − Mandy Flebus (bibliotheekgebruiker, bibliothecaris district Ekeren) − Lies Janssens (leerkracht vrije basisschool Klavertje Vier) − Ludo Joosen (Willemsfonds, moderator leesgroep A Capella) − Bruno Laforce (bibliotheekgebruiker) − Chris Lambrechts (leerkracht gemeentelijke lagere school De Platanen, boekenjuf) − Pascale Van Schaeybroeck (leerkracht vrije basisschool Klavertje Vier) − Johan Vernimme (bibliotheekgebruiker, lid adviesraad sinds 2011). 7.b. GOEDKEURING REKENING 2012 CULTUURCENTRUM VZW De gemeenteraad, vergaderd in openbare zitting, Gelet op het concessiecontract van 31 oktober 1988 tussen de gemeente en de vzw, in het bijzonder artikel 14; Gelet op het controleverslag van het accountantskantoor Emendo; Overwegende dat de rekening 2012 van de vzw een batig gecumuleerd saldo vertoont; Gelet op de gevoerde bespreking, B E S L U I T met unanimiteit van stemmen: Enig artikel.De gemeenteraad keurt de rekening 2012 van cultuurcentrum Kapellen vzw goed. 7.c. GOEDKEURING AANPASSING STATUTEN EVA CULTUURCENTRUM KAPELLEN VZW De gemeenteraad, vergaderd in openbare zitting, Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 21 november 2011 betreffende de omvorming van de vzw cultuurcentrum Kapellen naar een extern verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm en de goedkeuring van de statutenwijziging; Overwegende dat het Agentschap Binnenlands Bestuur een opmerking maakt over enkele onzuiverheden in de voorgelegde ontwerpstatuten, specifiek in artikel 20 en artikel 22; Overwegende dat artikel 20 en 22 aangepast werden;
- 70-
20130624 Gelet op recente wijzigingen in het gemeentedecreet betreffende de samenstelling van de raad van bestuur, die bepalen dat het aantal leden van de raad van bestuur maximum 12 bedraagt, dat elke fractie minstens 1 lid voordraagt voor de raad van bestuur zonder afbreuk te doen aan de mogelijkheid dat de fracties die vertegenwoordigd zijn in het college van burgemeester en schepenen minstens de helft van de leden van de raad van bestuur voordragen. Indien dit wel het geval is dient er gewerkt te worden met gewogen stemrecht binnen de groep van de door de fracties voorgedragen bestuurders; Overwegende dat artikel 21 werd aangepast naar aanleiding van de wijzigingen in het gemeentedecreet; Gelet op de gevoerde bespreking, B E S L U I T met unanimiteit van stemmen: Enig artikel.De gemeenteraad gaat akkoord met onderstaande aangepaste statuten:
“
EVA CULTUURCENTRUM KAPELLEN VZW – STATUTEN
Bij beslissing van de algemene vergadering van (…) is besloten om de statuten van de VZW Cultuurcentrum Kapellen opnieuw vast te stellen als volgt, zulks na uitoefening van het toezicht als vermeld in artikel 245 § 2 van het gemeentedecreet: TITEL I : RECHTSVORM - NAAM - ZETEL - DUUR – DOEL Artikel 1 : rechtsvorm De vereniging is een vereniging zonder winstoogmerk in de zin van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, verder de “wet van 27 juni 1921” genoemd. De vereniging is een gemeentelijk verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm in de zin van artikel 226 van het gemeentedecreet. Artikel 2 : benaming De vereniging draagt de naam: Cultuurcentrum Kapellen. Deze naam moet steeds door de woorden "vereniging zonder winstoogmerk" of de afkorting "VZW” worden voorafgegaan of gevolgd. Artikel 3: zetel De maatschappelijke zetel is gevestigd in het Cultuurcentrum Kapellen, Dorpsstraat 45, 2950 Kapellen. De vereniging ressorteert onder het gerechtelijk arrondissement Antwerpen. De maatschappelijke zetel kan binnen de gemeente worden verplaatst bij beslissing van de raad van bestuur. Deze beslissing wordt gepubliceerd in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad. Artikel 4 : duur De vereniging is opgericht voor onbepaalde duur.
- 71-
20130624 Artikel 5 : doel §1. De vereniging heeft tot doel, met uitsluiting van ieder winstbejag en met inachtneming van de cultuurpactwet van 16 juli 1973 en van de opdrachten voor cultuurcentra, vermeld in het decreet van 13 juli 2001 houdende het stimuleren van een kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid, het sociaal cultureel leven van de gemeente Kapellen te bevorderen door onder meer doch niet uitsluitend het ondersteunen, organiseren en bekostigen van culturele activiteiten met het oog op cultuurspreiding, gemeenschapsvorming en cultuurparticipatie. De toegang tot de culturele activiteiten die het cultuurcentrum organiseert of bekostigt, kan aan niemand verboden worden om ideologische of filosofische redenen of om gelijk welk motief dat zich niet verdraagt met het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod in de zin van de artikelen 10 en 11 van de grondwet. §2. De vereniging mag alle verrichtingen doen die rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking hebben op haar doel of van aard zijn de verwezenlijking ervan te begunstigen. Zij mag onder andere alle roerende goederen verwerven die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van haar doel. TITEL II : DE LEDEN Artikel 6 : samenstelling ledenbestand §1. De vereniging is samengesteld uit volgende leden: 1° de gemeente, overeenkomstig § 3 vertegenwoordigd door gemeenteraadsleden met meervoudig stemrecht 2° leden, voorgedragen door en uit de gemeenteraad volgens het proportioneel stelsel met voorafname 3° leden, voorgedragen door de Gemeentelijke Cultuurraad Kapellen. §2. De algemene vergadering bepaalt het aantal leden, met dien verstande dat: 1° ook de kleinste fractie van de gemeenteraad met ten minste één lid te allen tijde vertegenwoordigd is, via een gemeenteraadslidvertegenwoordiger van de gemeente in de zin van § 1, 1° en/of via een gemeenteraadslid in de zin van § 1, 2°. 2° het aantal leden in de zin van § 1, 3°, gelijk is aan of hoger is dan de som van enerzijds het aantal gemeenteraadsledenvertegenwoordigers van de gemeente in de zin van § 1, 1° en anderzijds het aantal gemeenteraadsleden in de zin van § 1, 2°. §3. Overeenkomstig artikel 246, § , van het gemeentedecreet worden de vertegenwoordigers van de gemeente in de algemene vergadering door de gemeenteraad uit zijn leden gekozen. De gemeente beschikt bovendien overeenkomstig artikel 246, § 1, van het gemeentedecreet over de meerderheid van de stemmen in de algemene vergadering. De vertegenwoordigers van de gemeente handelen overeenkomstig artikel 246, § 2, van het gemeentedecreet conform de instructies van de gemeenteraad. De vertegenwoordigers van de gemeente zijn van rechtswege ontslagnemend bij het verlies van de hoedanigheid van vertegenwoordiger in de zin van § 1, 1. §4. De aanwijzing van de totaliteit van de gemeenteraadsleden die werkzaam zijn binnen de vereniging, hetzij als vertegenwoordiger van de gemeente in de zin van §1, 1°, hetzij als lid in de zin van §1, 2°, geschiedt volgens het proportioneel stelsel met voorafname.
- 72-
20130624 Artikel 7 : ledenregister Er wordt een ledenregister bijgehouden met vermelding van namen en hoedanigheden. Artikel 8 : rechten en plichten Ieder lid aanvaardt door het feit zelf van zijn lidmaatschap alle bepalingen en verplichtingen die in de statuten vervat zijn. Het aanvaarden van de statuten impliceert ook het aanvaarden van de door de algemene vergadering goedgekeurde reglementen. Artikel 10 : geen lidgeld De leden zijn geen lidgeld verschuldigd. Artikel 11 : duur lidmaatschap §1. De duur van het lidmaatschap is bepaald op zes jaar. Het verstrijken van de termijn van lidmaatschap staat gelijk met ontslag. De leden blijven evenwel in functie tot ze zijn vervangen. §2. Het lidmaatschap wordt voortijdig beëindigd om volgende redenen: 1° door ontslag van het lid; dit ontslag wordt schriftelijk aan de voorzitter meegedeeld en gaat pas in op het ogenblik dat de algemene vergadering een vervanger heeft aanvaard 2° door overlijden of rechtsonbekwaamheid 3° door uitsluiting die geschiedt onder de voorwaarden, vermeld in artikel 12 van de wet van 27 juni 1921. Indien aan een lidmaatschap voortijdig een einde komt, wordt zo spoedig mogelijk in de opvolging voorzien. De opvolger voleindigt het mandaat. TITEL III : DE ALGEMENE VERGADERING Artikel 12 : bevoegdheden De algemene vergadering is het hoogste gezagsorgaan van de vereniging. Zij is uitsluitend bevoegd voor de volgende items : 1° het wijzigen van de statuten 2° het benoemen en afzetten van bestuurders 3° de kwijting van de bestuurders 4° de goedkeuring van de begrotingen en rekeningen 5° het aanvaarden en uitsluiten van leden 6° de vrijwillige ontbinding van de vereniging 7° alle gevallen waarin onderhavige statuten dit vereisen. Artikel 13 : gewone algemene vergadering De leden worden elk jaar minstens tweemaal bijeengeroepen voor een gewone algemene vergadering. Op deze samenkomsten dienen de werkingsverslagen en de rekeningen, evenals de begroting en de werkingsvooruitzichten van het komende jaar ter goedkeuring voorgelegd te worden. De goedkeuring der rekeningen geldt als ontheffing van de raad van bestuur. Artikel 14 : oproeping en agenda §1. De oproepingsbrieven worden getekend door de voorzitter, of bij ontstentenis door de ondervoorzitter, alsmede door de secretaris, en tenminste acht werkdagen voor de samenkomst verstuurd naar alle werkende leden. De oproeping vermeldt dag, uur en plaats en vermeldt de agenda. Op de agenda moet elk voorstel worden ingeschreven dat minstens veertien dagen voor de vergadering schriftelijk door een werkend lid werd ingediend bij de voorzitter.
- 73-
20130624 Op uitdrukkelijke vraag van een lid, kan de uitnodiging per e-post verstuurd worden. §2. De agenda van de algemene vergadering wordt ten minste dertig dagen vóór het versturen van de oproepingsbrieven voor de algemene vergadering ter kennis gegeven aan de gemeenteraad. Deze termijn van dertig dagen wordt verlengd indien dit noodzakelijk is om de gemeenteraad in staat te stellen om zich te kunnen uitspreken over de agendapunten van de eerstvolgende algemene vergadering. Artikel 15 : voorzitterschap De samenkomst van de algemene vergadering wordt voorgezeten door de voorzitter, bij diens afwezigheid door de ondervoorzitter, en als ook deze afwezig is door het aanwezig lid van de raad van bestuur met de hoogste leeftijd. De schepen van Cultuur wordt uitgenodigd om voorzitter van de vereniging te worden. De voorzitter en de ondervoorzitter worden bij geheime stemming en met een meerderheid verkozen door de leden van de algemene vergadering. Een personeelslid van de gemeentelijke cultuurdienst neemt de functie van secretaris waar. Hij/zij is niet stemgerechtigd. De voorzitter, ondervoorzitter en secretaris oefenen deze functie uit in de andere statutaire organen van de vzw. Artikel 16 : quorum, stemrecht en vertegenwoordiging §1. Behalve in de gevallen bepaald door de wet van 27 juni 1921 of de onderhavige statuten kan de algemene vergadering geldig beraadslagen ongeacht het aantal aanwezige leden, op voorwaarde dat ten minste één vertegenwoordiger van de gemeente in de zin van artikel 6, §1, 1°, aanwezig is. §2. Elk lid beschikt over één stem, met uitzondering van de gemeente, die beschikt over het aantal stemmen dat toekomt aan alle leden in de zin van artikel 6, §1°, 2° en 3°, vermeerderd met één. §3. Ieder stemgerechtigd lid mag zich op de zittingen van de algemene vergadering doen vertegenwoordigen door een ander stemgerechtigd lid, drager van een schriftelijke machtiging. Geen enkel lid mag echter ter zitting in de plaats van meer dan één afwezig lid optreden. De vertegenwoordigers van de gemeente in de algemene vergadering kunnen hun volmacht enkel geven aan andere vertegenwoordigers van de gemeente. Artikel 17 : meerderheden De beslissingen worden genomen bij gewone meerderheid van geldig uitgebrachte stemmen, behalve indien de wet van 27 juni 1921 of onderhavige statuten anders voorschrijven. Artikel 18 : verslag Van elke zitting van de algemene vergadering wordt een verslag opgesteld door de secretaris die zich daarbij kan laten bijstaan door andere personeelsleden van het Cultuurcentrum. Dit verslag bevat de besluiten en wordt door de voorzitter samen met de secretaris ondertekend na goedkeuring door de volgende vergadering. Elk lid ontvangt een beknopt verslag van de zittingen van de algemene vergadering binnen één maand na de bijeenkomst. De verslagen worden opgenomen in een bijzonder register. Uittreksels daarvan worden ondertekend door de secretaris of een bestuurder.
- 74-
20130624 Overeenkomstig artikel 228 van het gemeentedecreet gelden de verplichtingen inzake openbaarheid van bestuur die gelden voor de gemeente. Artikel 19 : buitengewone algemene vergaderingen De raad van bestuur kan buitengewone algemene vergaderingen beleggen telkens als hij dit nodig acht. Hij moet daartoe overgaan wanneer één vijfde van de gemandateerden van de vereniging daarom schriftelijk verzoekt bij de voorzitter met opgave van de te bespreken agenda. De gevraagde samenkomst dient plaats te vinden binnen de maand na het indienen van het verzoek. Een buitengewone algemene vergadering op verzoek van één vijfde van de gemandateerden mag echter niet plaats vinden in de maanden juli en augustus. Artikel 20 : bijzonderheden inzake statutenwijziging en ontbinding Alle beslissingen, die tot voorwerp hebben, hetzij een wijziging van de statuten, hetzij de vrijwillige ontbinding van de vereniging, kunnen slechts op geldige wijze genomen worden indien de hierna vermelde voorwaarden zijn vervuld: 1° de voorgestelde wijziging van de statuten, of de gebeurlijke ontbinding van de vereniging, dient uitdrukkelijk te worden vermeld op de agenda van de bijeenkomst, tijdens dewelke over de betrokken punten moet worden beslist 2°
3°
op deze bijeenkomst moet minstens twee derde van de leden aanwezig zijn of rechtsgeldig vertegenwoordigd. Is dit niet bereikt, dan wordt een tweede vergadering belegd, waarvoor opnieuw de voorwaarde geldt dat minstens twee derde van de leden aanwezig is of rechtsgeldig vertegenwoordigd is. Deze tweede vergadering mag niet binnen de vijftien dagen volgende op de eerste vergadering worden gehouden. de voorstellen tot wijziging van de statuten of tot ontbinding van de vereniging moeten aangenomen zijn door ten minste twee derde van de aanwezige of de vertegenwoordigde stemgerechtigde leden. Enkel wanneer de statutenwijziging betrekking heeft op het doel of de doeleinden van de vereniging waarvoor de vereniging is opgericht, vereist ze een meerderheid van vier vijfden van de stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde leden.
TITEL IV : DE RAAD VAN BESTUUR Artikel 21 : samenstelling De vereniging wordt bestuurd door een raad van bestuur bestaande uit bestuurders voorgedragen door de gemeente en bestuurders voorgedragen door de Gemeentelijke Cultuurraad van Kapellen. De raad van bestuur wordt verkozen bij geheime stemming en gewone meerderheid van de stemgerechtigde leden van de algemene vergadering. Met betrekking tot het aantal leden van de raad van bestuur, worden volgende bepalingen te allen tijde in acht genomen: 1° het aantal bestuurders is kleiner dan het aantal leden van de algemene vergadering en is ten hoogste gelijk aan twaalf 2° de gemeente draagt steeds een meerderheid voor van de raad van bestuur 3° ten hoogste twee derden van de bestuurders voorgedragen door de gemeente is van hetzelfde geslacht
- 75-
20130624 4°
de voordrachten door de gemeente gebeuren overeenkomstig de regelen, vermeld in artikel 246, § 1, van het gemeentedecreet, naar luid waarvan die voordrachten aan elke fractie een vertegenwoordiging waarborgen.
Artikel 22 : beëindiging bestuursmandaat De hoedanigheid van lid van de raad van bestuur wordt verloren: 1° bij overlijden of rechtsonbekwaamheid 2° door ontslag van de bestuurder; dit ontslag wordt schriftelijk aan de voorzitter meegedeeld 3° wanneer hij wordt afgezet door de algemene vergadering 4° overeenkomstig artikel 246, § 3, tweede lid, van het gemeentedecreet, naar luid waarvan alle aanwijzingen en voordrachten herroepen worden door de volledige vernieuwing van de gemeenteraad, maar de vertegenwoordigers in functie blijven totdat hun vervangers zijn aangewezen of benoemd. Zo de plaats van een vertegenwoordiger niet is ingevuld zal, in afwachting van de eerstvolgende algemene vergadering, tot een voorlopige vervanging worden overgegaan door de raad van bestuur. De fracties van de gemeenteraad en de Gemeentelijke Cultuurraad Kapellen zullen verzocht worden een plaatsvervanger voor te stellen al naargelang het te vervangen lid van de raad van bestuur door één van deze partijen aangeduid werd. De eerstvolgende algemene vergadering zal dan overgaan tot een definitieve vervanging voor de nog resterende termijn van het vacante mandaat en dit volgens de voorwaarden bepaald bij artikel 21. Artikel 23 : bevoegdheden §1. De raad van bestuur bestuurt de vereniging en vertegenwoordigt haar bij alle gerechtelijke of buitengerechtelijke handelingen. Hij treedt op als eiser of verweerder, in alle rechtsgedingen en beslist over het al of niet aanwenden van rechtsmiddelen. De algemene vergadering machtigt de raad van bestuur om bankverrichtingen te doen en voor het lenen en uitlenen van materieel voor om het even welke termijn. De raad van bestuur is bevoegd voor alle andere aangelegenheden, met uitzondering van die welke uitdrukkelijk door de wet en de statuten aan de algemene vergadering zijn voorbehouden. §2. De raad van bestuur stelt de huishoudelijke reglementen vast. De leden van de algemene vergadering worden hiervan in kennis gesteld. Artikel 24 : vergaderritme De raad van bestuur vergadert minstens éénmaal per kwartaal en zo dikwijls als de belangen van de vereniging het vereisen. De agenda wordt opgesteld door de voorzitter of bij ontstentenis door de ondervoorzitter. De oproepingsbrieven worden door de voorzitter of bij ontstentenis door de ondervoorzitter alsmede door de secretaris ondertekend en samen met de agenda verstuurd aan ieder lid van de raad van bestuur minstens één week voor de vergadering. Eén derde van de stemgerechtigde leden van de raad van bestuur kan de bijeenroeping van de raad van bestuur eisen met een door hen opgestelde agenda door daartoe schriftelijk bij de voorzitter een verzoek in te dienen. De gevraagde samenkomst dient plaats te vinden ten laatste de maand na het indienen van het verzoek. Artikel 25 : werking De artikelen 15 tot en met 18 zijn van overeenkomstige toepassing op de samenkomsten van de raad van bestuur. De woorden “algemene vergadering” worden vervangen door “raad van bestuur”.
- 76-
20130624 TITEL V : DESKUNDIGEN - WERKGROEPEN Artikel 26 : deskundigen De raad van bestuur en de algemene vergadering mogen, zo zij het noodzakelijk achten, op hun samenkomsten personen uitnodigen omwille van hun bijzondere bevoegdheden. Deze personen hebben slechts een raadgevende stem. Artikel 27 : werkgroepen De algemene vergadering kan werkgroepen vormen waarvan de samenstelling en de werking eventueel bij huishoudelijk reglement bepaald worden. Het voorzitterschap van deze werkgroep wordt steeds waargenomen door een lid van de algemene vergadering. In deze werkgroep kan beroep gedaan worden op niet-leden of deskundigen. TITEL VI: ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 28 : boekhouding §1. Het boekjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december. §2. De boekhouding wordt opgedragen aan een persoon aangesteld door het gemeentebestuur. De boekhoudkundige stukken dienen steeds ter inzage te liggen van alle leden van de Raad van Bestuur. Een gevolmachtigde van het gemeentebestuur heeft ten allen tijde inzage in alle stukken aangaande de financiën en de boekhouding. §3. Jaarlijks zal een gevolmachtigde van het gemeentebestuur, overeenkomstig de wet van 27 juni 1921, de boekhouding controleren. De commissaris zal schriftelijk bevestigen dat de gevoerde boekhouding en voorgelegde jaarrekening conform de wetgeving werd bijgehouden en opgesteld. Het personeel van de vereniging en de werkende leden worden hiermee ontheven van de verantwoordelijkheid over de boekhouding van het betreffende dienstjaar. §4. De jaarrekening wordt neergelegd bij de griffie van de rechtbank van koophandel. Artikel 29 : aanwending der middelen Alle ontvangsten die voortspruiten uit bijdragen of toelagen aan de vereniging zullen gebruikt worden voor het dekken van de lasten van welke aard ook die de werking zal meebrengen. Het eventueel overschot mag nimmer verdeeld worden tussen de leden, maar zal overgedragen worden op het volgend dienstjaar of gestort worden in de gemeentekas van Kapellen, al naargelang de beslissing van de raad van bestuur. Artikel 30 : ontbinding en vereffening De algemene vergadering zal worden samengeroepen ter bespreking van voorstellen m.b.t. de ontbinding voorgelegd door de raad van bestuur of door minimum één vijfde van alle leden van de algemene vergadering. De samenroeping en agendering vinden plaats overeenkomstig artikel 14. De beraadslaging en beslissing over de ontbinding respecteren artikel 20. Vanaf de beslissing tot ontbinding vermeldt de VZW steeds dat zij "vzw in vereffening" is overeenkomstig artikel 23 van de wet van 27 juni 1921. Ingeval het voorstel tot ontbinding wordt goedgekeurd, benoemt de algemene vergadering een vereffenaar waarvan zij de opdracht zal omschrijven.
- 77-
20130624
- 78-
In geval van ontbinding van de vereniging zal het vermogen aan de gemeente Kapellen toekomen met de verplichting dit vermogen aan te wenden voor de statutair bepaalde doelstelling. Alle beslissingen betreffende de ontbinding, de vereffeningsvoorwaarden, de benoeming en de ambtsbeëindiging van de vereffenaars, de afsluiting van de vereffening en de bestemming van het actief worden neergelegd ter griffie en bekendgemaakt in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad overeenkomstig artikel 23 en 26novies van de wet van 27 juni 1921 en de uitvoeringsbesluiten daaromtrent. Artikel 31 : aanvullend recht Aangelegenheden die door deze statuten niet voorzien zijn, worden geregeld door de wet van 27 juni 1921 op de verenigingen zonder winstoogmerk. Artikel 32 : overgangsmaatregel De eerste samenstelling van de algemene vergadering en de raad van bestuur volgens de beginselen vastgesteld overeenkomstig deze statuten, zoals opnieuw en gewijzigd vastgesteld op (…), vindt eerst plaats na de volledige vernieuwing van de gemeenteraad in 2013. Gedaan te Kapellen, op …………………………………………………………………. Voor Cultuurcentrum Kapellen VZW …………………….
………………..
secretaris
voorzitter
7.d. KENNISGEVING AGENDA ALGEMENE VERGADERING EVA CULTUURCENTRUM KAPELLEN VZW De gemeenteraad, vergaderd in openbare zitting, Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 21 november 2011 betreffende de omvorming van de vzw cultuurcentrum Kapellen naar een extern verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm; Gelet op artikel 14 § 2 van de statuten dat bepaalt dat de agenda van de algemene vergadering ten minste dertig dagen vóór het versturen van de oproepingsbrieven voor de algemene vergadering ter kennis wordt gegeven aan de gemeenteraad; Gelet op het feit dat de gemeenteraad tijdig moet geïnformeerd worden over de agenda van de algemene vergadering (vereiste dat gemeentelijke afgevaardigden handelen overeenkomstig instructies gemeenteraad); Gelet op de gevoerde bespreking, NEEMT KENNIS: Enig artikel.De gemeenteraad neemt kennis van de agenda van de algemene vergadering, die samengeroepen zal worden op woensdag 2 oktober 2013, met onderstaande agenda: 1. Goedkeuring notulen 28 november 2012 2. Installatie van de algemene vergadering en kennismaking 3. Verkiezing voorzitter en ondervoorzitter 4. Rekening 2012
“
20130624 5. 6.
Definitieve goedkeuring statuten (principiële goedkeuring d.d. 6 oktober 2012, naar aanleiding van opmerkingen binnenlands bestuur zijn er nog enkele formele aanpassingen gedaan) Varia.
7.e. KENNISNAME ZWEMBADBELEIDSPLAN GEMEENTE KAPELLEN De gemeenteraad, vergaderd in openbare zitting, Gelet op het feit dat de sportdienst instaat voor het beheer en de exploitatie van het gemeentelijk zwembad; Gelet op het sportbeleidsplan 2008-2013, goedgekeurd door de gemeenteraad op 17 november 2008, waarin onder meer als doelstelling is opgenomen om de sportparticipatiegraad bij Kapellenaren, senioren en kinderen in het bijzonder, te verhogen en de kwaliteit van de aangeboden sportinfrastructuur in onze gemeente te verbeteren; Gelet op de collegezitting van 1 augustus 2011 waarin beslist werd om een werkgroep op te richten voor het schrijven van een beleidsplan voor het zwembad; Gelet op de collegezitting van 17 oktober 2011 waarin de missie en visie van het zwembadbeleidsplan ter goedkeuring werden voorgelegd; Overwegende dat het beheer van het zwembad jaarlijks een grote impact op het gemeentelijk budget heeft en dat met het zwembadbeleidsplan een kwalitatieve en professionele dienstverlening gericht naar een aantal specifieke doelgroepen wordt nagestreefd; Gelet op het feit dat met de aanvang van een aantal acties opgenomen in dit zwembadbeleidsplan de openingsuren en het aanbod van het zwembad zullen wijzigen vanaf 1 september 2013; Gelet op het positief advies van de gemeentelijke sportraad over dit zwembadbeleidsplan op 23 mei 2013; Gelet op de volgende tussenkomsten:
Mieke De Schepper (sp.a-Groen), raadslid, vindt het een interessant beleidsplan om te lezen. Ze vindt het goed dat het op basis van een SWOTanalyse is opgesteld. Zo krijgt men een beeld op wat er kan worden verbeterd. De cafetaria en de inkomhal zijn niet interessant. Blijkbaar worden ook de trends niet gevolgd en is er kans op burn-out en mindere motivatie bij het personeel. Het interieur heeft dus verfrissing nodig en ook zal de inkomhal worden geautomatiseerd. Wat zijn de concrete plannen hiermee? De openingsuren, orde en netheid en de infrastructuur van de cafetaria kunnen ook beter. Er zal bovendien meer gekozen worden voor sport- en oefenzwemmen dan voor recreatief zwemmen. Dit uit zich onder andere op het zwemmen op zaterdagnamiddag. Toch heeft haar fractie nog opmerkingen rond de leeftijd van het leren zwemmen. Deze ligt te hoog waardoor ouders met kinderen alsnog uitwijken naar omliggende gemeentes zoals Woensdrecht. Dit toont aan dat er toch nood aan is en er bijsturing moet gebeuren. Koen Helsen (Open VLD), schepen, wil in eerste instantie alle partijen bedanken die betrokken waren bij het opstellen van het beleidsplan. Hij haalt aan dat de cafetaria en de kantoren al een tijdje minder modern ogen. Het is de bedoeling om de lijn van de verbouwde kleedkamers door te trekken en te zorgen voor een meer hedendaags uitzicht.
- 79-
20130624 Rond de openingsuren van de cafetaria wordt momenteel ook hard gewerkt om ze te laten respecteren door de uitbater. Er is een nieuw diensthoofd Sport dat dit met aandacht opvolgt. Er is gekozen om het zwembad te gebruiken daar waar het voor dient, namelijk zwemmen. Op andere plaatsen zoals in Brasschaat heeft men een ander uitgangspunt dat eerder gericht is op recreatie. In Kapellen ligt de nadruk op wedstrijd-, school- en oefenzwemmen. De suggestie rond het leren zwemmen zal meegenomen worden in de evaluatie rond de zwemlessen. Volgend jaar kan gestart worden met het automatiseren. Omdat er veel zwemmers zijn met abonnementen zijn er minder kassiersters nodig. Mieke De Schepper (sp.a-Groen), raadslid, deelt mee dat een mevrouw van het zwembad haar had aangegeven dat het lerend zwemmen niet vroeger kon dan 5 jaar wegens de motorische ontwikkelingen van de kinderen. Dirk Van Mechelen (Open VLD), voorzitter, antwoordt dat het aanleren van het zwemmen zal worden herbekeken samen met de eigen redders en de zwemclub. De gemeente wenst dit in eigen huis te houden. Het zou kunnen dat er training moet worden gegeven aan de eigen mensen. Voor activiteiten zoals aquagym zijn in het zwembad van Brasschaat speciale voorzieningen getroffen met een beweegbare vloer. Kapellen richt zich vooral op het zwemmen van baantjes. Voor de sauna moet men naar Brasschaat. Sport is gezond en dat moet op de eerste plaats komen in ons zwembad. Na een jaar zullen we de werking van het plan evalueren: bijvoorbeeld gaat het ochtendzwemmen werken, … Gelet op de gevoerde bespreking, B E S L U I T: Enig artikel.De leden van de gemeenteraad nemen kennis van het zwembadbeleidsplan. 8.
GOEDKEURING NOTULEN OPENBARE ZITTING VAN 27 MEI 2013. De notulen van deze vergadering worden bij toepassing van artikel 10.3 van het reglement van orde van 28 januari 2013 goedgekeurd. ACTUALITEITSVRAGEN
1.
ONDUIDELIJKHEID AANGEKONDIGDE BESPARINGSPLANNEN. De heer Marc Dekkers, CD&V-fractie, diende volgende actualiteitsvraag in voor de gemeenteraad:
Groot was onze verbazing toen we in de speciale editie van Het Laatste Nieuws voor de eerste keer de titel lazen: “Kapellen beknippelt en bespaart”, met als ondertitels o.m. “Minder personeel” en “Evenementen terugschroeven”. Ook een aantal diensten zouden duurder worden. Graag zouden we van u hierover een verduidelijking krijgen. Heeft u al zicht op de geplande besparingen op lange termijn ? Wat gaan de gevolgen zijn voor de dienstverlening aan de Kapellenaar en voor het gemeentepersoneel ? Is het waar dat u denkt aan een tweejaarlijkse editie van Pulptuur of het terugschroeven van de parkconcerten ? Wanneer mogen we hier dan een duidelijke communicatie over verwachten ?
- 80-
20130624 De heer Harold van der Kraan, sp.a-Groen-fractie, diende volgende actualiteitsvraag in voor de gemeenteraad:
Onlangs verscheen in een krant een financiële doorlichting van het gemeentebestuur Kapellen. Het is alom geweten dat de Vlaamse steden en gemeenten er op financieel vlak niet goed voor staan, dus is het bijgevolg niet evident om een gezonde balans te vinden tussen investeren en besparen. In voornoemd artikel ligt de focus vooral op de slogan ‘beperken tot de kerntaken’, met als mogelijk gevolg het snoeien in personeel en tariefverhogingen op het vlak van aangeboden diensten. Op zich een discussie die wij reeds in deze gemeenteraad hebben gevoerd (bvb. naar aanleiding van retributieverhogingen die u reeds doorvoerde én de reeds bestaande hoge werkdruk op ons personeel). Groot was onze verbazing toen wij vernamen dat evenementen zoals Pulptuur, Noten in het park, of de ijspiste – dixit het artikel - mogelijk nog maar om de 2 jaar zouden plaatsvinden. Mocht deze info kloppen, dan betreuren we dit ten zeerste, want het zou ten koste gaan van de sociale cohesie in en uitstraling van onze gemeente. Hopelijk betreft het hier een kwakkel en kan het college hier toch resoluut afstand van nemen. Te meer omdat de beleidsnota niet spreekt over dergelijke beleidsintenties. Of we moeten onderweg iets hebben gemist. Concreet heeft onze fractie de volgende vragen: Klopt het dat evenementen zoals Pulptuur, Noten in het park, of de ijspiste effectief nog maar om de 2 jaar zouden plaatsvinden en waarom zou u dit doen? − Indien niet, zijn er andere wijzigingen op komst? − Zo ja, wat is hiervan de timing? −
Gelet op de gevoerde bespreking, Dirk Van Mechelen (Open VLD), voorzitter, antwoordt dat het niet zijn gewoonte is om op de pianist/journalist te schieten. De eindredactie heeft namelijk een andere titel boven het artikel geplaatst dan dat de inhoud van het artikel weergaf. De gemeentelijke administratie werkt met nauwelijks 7 medewerkers per 1000 inwoners. Het is de bedoeling dat deze beperkte bezetting binnen de perken blijft, maar wel wordt gezocht naar ingrepen die de efficiëntie verhogen. Bijvoorbeeld de inzet in het sportcentrum: Daar is het de bedoeling door het hoge aantal abonnementen de kassiersters te vervangen door een administratieve medewerker. Een ander voorbeeld is het digitale eloket dat komende donderdag wordt opgestart. Na Antwerpen en Mechelen is Kapellen de eerste Vlaamse gemeente waar 6 documenten digitaal kunnen worden afgeleverd. Zo komt er tijd vrij om personeel efficiënter in te zetten en de werkdruk te verlichten. Na het verschijnen van het krantje is er een brief gericht aan het personeel dat van afslanking geen sprake is. Ook op de gemeentelijke website is een toelichting geplaatst. Het is correct dat de gemeente zal moeten besparen. Maar er zijn verschillende mogelijke manieren om dit te doen. Dit kan bijvoorbeeld door evenementen te herbekijken: zo is voor de Dorpsdag het eigen gemeentelijk podium gebruikt in plaats van een extern te huren. De aankondiging dat Pulptuur niet meer jaarlijks zou zijn is een kwakkel. Noten in het Park gaan we evalueren en bekijken hoe de nieuwe formule gaat zijn. Een ander voorbeeld is de World Port Classic. De organisatie heeft een vraag gedaan om op een zaterdagnamiddag te passeren waardoor het dorp zal afgesloten zijn. Hiervoor is veel inzet van politie en andere medewerkers nodig met de nodige kosten tot gevolg. Zo zullen alle evenementen worden herbekeken.
- 81-
20130624
- 82-
Voor de retributies wordt er bekeken welke marktconform zijn en we zullen deze vergelijken met de buurgemeenten. Niet meer, niet minder. De prijs van een brood blijft ook zes jaar niet dezelfde. Er zal tegenover staan dat met de inkomsten een goede dienstverlening wordt aangeboden. Als conclusie kan worden gesteld dat de gemeente de middelen efficiënter wil aanwenden, niet besparen op personeel en de evenementen herbekijken. 2.
TOEGANKELIJKHEID AMBULANCE EN BRANDWEER SPORTHAL PUTTE De heer Marc Dekkers, CD&V-fractie, diende volgende actualiteitsvraag in voor de gemeenteraad:
Bij de inhuldiging van de nieuwe sporthal te Putte werd één van de bezoekers onwel. De ambulancedienst werd verwittigd en kwam ter plaatse. De hulpwagen geraakte niet onder de bareel, zodat hij op het gras aan de zijkant moest rijden om de sporthal te kunnen bereiken. Ook voor de brandweer is dit een onmogelijke opdracht. Worden er maatregelen getroffen zodat de toegankelijkheid van deze hulpdiensten in de toekomst wel geoptimaliseerd wordt en zo ja, wanneer worden deze voorzien ? Gelet op de gevoerde bespreking, Koen Helsen (Open VLD), schepen, antwoordt dat de portiek momenteel open is gezet. Het is niet de bedoeling dat vrachtwagens op de parking gaan parkeren. Daarom zal er ook nog een tonnagebeperking worden aangebracht. Dirk Van Mechelen (Open VLD), voorzitter, vult aan dat de portiek iets zal worden verhoogd zodat de lichten van de ambulance er onderdoor kunnen. De brandweer kan in geval van calamiteit de portiek altijd zelf open zetten met hun standaardsleutel. 3.
WERKEN STABROEK-WOENSDRECHT-KAPELLEN De heer Harold van der Kraan, sp.a-Groen-fractie, diende volgende actualiteitsvraag in voor de gemeenteraad, Betty Stassen gaf tijdens de zitting de toelichting van de vraag:
Op 5 augustus 2013 start de heraanleg van de gewestweg N111 in Stabroek. De eerste fase is het traject vanaf het kruispunt met de Grote Molenweg tot aan het kruispunt met de Ertbrandstraat in Putte (gedeelte van het kruispunt inbegrepen). De werken in fase 1 duren in totaal vermoedelijk 1,5 à 2 jaar. De werken aan het kruispunt duren wellicht tot eind september 2013. Ook in Woensdrecht (Putte) vinden er ook in verschillende delen herinrichtings- en herbestratingswerken plaats. Wat Kapellen betreft, zal de Klinkaardstraat volgens de gekende planning heraangelegd worden in 2014, als deze info nog steeds klopt. Onze fractie vraagt zich af of er voldoende afstemming heeft plaatsgevonden met Woensdrecht en Stabroek om de werken op elkaar af te stemmen, zodat de overlast tot een minimum wordt beperkt? Gelet op de gevoerde bespreking, Dirk Van Mechelen (Open VLD), voorzitter, verduidelijkt dat er rond de werken in Stabroek er een overleg is geweest met de twee burgemeesters, schepenen en vertegenwoordigers van de twee gemeentelijke administraties. De nieuwe coalitie in Stabroek is geconfronteerd met een dossier dat zij zelf niet hebben opgestart. De burgemeester wil zijn collega van Stabroek bedanken voor het constructieve overleg. De presentatie van de werken zal aan alle gemeenteraadsleden worden bezorgd.
20130624
- 83-
In plaats van dit jaar te starten met alle werken, zullen dit jaar de nutsmaatschappijen starten met hun werken zodat zij 6 maanden voorsprong hebben op de werken. De werken starten op 5 augustus aan het kruispunt aan de Grote Molenweg en gaan gepaard met een lokale omleiding voor auto’s en een grotere omleiding voor vrachtwagens. Uiteraard zal er ook in Kapellen overlast te verwachten zijn. Eind september begint de aannemer dan aan de Krekelenberg met een eerste fase aan de Parijse Weg. Ondertussen starten de nutsmaatschappijen hun werken in Putte. Deze werken lopen tot eind dit jaar. Verkeer kan ’s morgens door Stabroek richting de haven en ’s avonds wanneer het verkeer meer gespreid is, volgt het verkeer de wegomlegging richting Kalmthout. De werken aan de Klinkaardstraat starten pas op na die in Stabroek. Dit is zo gepland in overleg met het Agentschap Wegen en Verkeer. Dit geeft ook meer tijd voor de onteigeningen die nog moeten gebeuren. De plannen kunnen ook besproken worden in de gemeenteraadscommissie van 16 september. In overleg met Woensdrecht omtrent de koers is er door hen met geen woord gerept over hun werken in het centrum van Putte. Wij hebben in het overleg met Stabroek vernomen dat Woensdrecht ook werken had gepland. Deze werken zijn al gestart en lopen tot eind september. Bijgevolg zal er in augustus en in september tegelijkertijd werken zijn in Stabroek en in Woensdrecht. Er is nog met Woensdrecht geprobeerd om hun timing aan te passen, maar doordat de werken gekoppeld waren aan subsidies bleek dit niet mogelijk. De lokale politiezone Noord zal in ieder geval trachten alles in goede banen te leiden. 4.
NIEUWE SPORTHAL PUTTE De heer Harold van der Kraan, sp.a-Groen-fractie, diende volgende actualiteitsvraag in voor de gemeenteraad, Betty Stassen gaf tijdens de zitting de toelichting van de vraag:
Op zaterdag 15 juni werd de nieuwe sporthal in Putte officieel ingehuldigd. Iets wat we ten volle kunnen toejuichen. Gezien de toenemende druk op de vraag naar accommodatie binnen onze gemeente was dit project meer dan welkom. U kent onze terughoudendheid over het feit dat deze sporthal in een zeer snel tempo is gebouwd en laat ons dan ook hopen dat dit geen gevolgen zal hebben op de kwaliteit van deze investering. De sporthal voorziet 7 badminton velden, 3 volleybal velden, 1 basketveld, 1 tennisveld, 1 korfbalveld, een combiveld zaal- en minivoetbal en verankeringen voor turntoestel. Ook de scheidingswanden zijn een goede zaak. Naar aanleiding van tussentijdse feedback van clubs, had onze fractie enkele concrete, eerder praktische, vragen over de belijningen van deze zaal. -
Kan u bevestigen dat er 3 volleybal competitiewedstrijden kunnen gespeeld worden op hetzelfde tijdstip? Of is er te weinig plaats om de arbitragestoelen te plaatsen tussen de scheidingswand en de paal?
-
Gelet op de strikte regels betreffende de visualiteit van de lijnen tijdens competitie korfbalwedstrijden, op de eerdere problemen die we kenden in de sporthal betreffende de slechte zichtbaarheid van de zwarte lijnen én gelet dat sommige lijnen met zwarte tape moesten beplakt worden om zichtbaar te zijn: kan u ons bevestigen dat deze problemen tot het verleden behoren en dat we niet meer moeten "tapen" in een nieuwe sporthal?
Gelet op de gevoerde bespreking,
20130624
- 84-
Koen Helsen (Open VLD), schepen, antwoordt dat hij trots is op de nieuwe sporthal die in een recordtempo is gebouwd. Er zijn drie volleybalvelden die tegelijkertijd kunnen worden gebruikt. Een scheidrechterstoel ertussen plaatsen is minder evident. Dit is echter minder aan de orde omdat de competitiewedstrijden van de volleybal momenteel in het centrum plaats vinden en daar ook zullen blijven. Indien nodig kunnen er nog altijd twee velden worden gebruikt in Putte voor competitie. Vanavond is er trouwens een vergadering in de sporthal van Putte met de sportdienst en een scheidsrechter. De firma ADEC, die in praktisch alle sporthallen instaat voor de belijning, heeft ook in Putte de belijning aangebracht. De schepen heeft een plan bij waarop te zien is dat het geen probleem is. Als blijkt dat er alsnog een probleem is dan zal de belijning worden aangepast. …
Zitting geheven te 21.50 uur.
B.
BESLOTEN ZITTING
1.
GOEDKEURING NOTULEN BESLOTEN ZITTING VAN 27 MEI 2013. De notulen van deze vergaderingen worden bij toepassing van artikel 10.3 van het reglement van orde van 28 januari 2013 goedgekeurd.
…
Zitting geheven te 21.52 uur.
de gemeentesecretaris S. Claes
de voorzitter D. Van Mechelen