Fractie SP Door een misverstand onzerzijds dienen we de technische vragen mbt de financiele onderbouwing berekening rioolrecht tarief 2008-2011 thans pas in Ondanks de termijnoverschrijding verzoeken wij u vriendelijk bijgaande vragen toch schriftelijk te beantwoorden. Voordat wij over willen gaan tot het stellen van enkele technische vragen willen wij graag vooraf enkele opmerkingen plaatsen.
Financiële onderbouwing berekening rioolrechttarief 2008-2011 pagina 2 De lasten: electriciteitsverbruik t/m aandeel kostenplaatsen ( met uitzondering van de post reparaties en vernieuwingen en de post kapitaallasten plus kostprijsverhogende BTW ) opgenomen in de planjaren 2008 t/m 2011hebben volgens de meerjarenbegroting niet betrekking op de planjaren 2008 t/m 2011 maar betrekking op de planjaren vanaf 2009. In de meerjarenbegroting, die op 6 november aanstaande door de raad wordt behandeld, rekenen wij met een index van 1,5%, tenzij er andere contractuele afspraken zijn gemaakt. Toen wij met het GRP aan de slag zijn gegaan hebben wij de realiteitswaarde van het gehanteerde indexpercentage wederom tegen het licht gehouden. Onze conclusie was dat een marginale bijstelling van de ramingen binnen de rioleringsbegroting noodzakelijk was. Wij hebben de aanvankelijk voorgedragen ramingen nogmaals geïndexeerd met 1,5%, zodat uiteindelijk een index is toegepast van gemiddeld 3%. De thans voorgedragen budgetten, die de basis vormen voor de tariefberekening, liggen in onze optiek korter bij de werkelijkheid. In geld uitgedrukt praten wij slechts over enkele duizenden euro s. Verder wordt op deze pagina het verloop van de reserve gepresenteerd. Dit vinden wij wel een opmerkelijke presentatie. Een negatieve reserve is als een spaarpot waarin geen bezittingen zitten maar schulden. Naar onze mening is het hanteren van negatieve bestemmingsreserves een ongewenst kunstmatig opschroeven van de algemene reserve. Wij opteren niet voor het creëren van een negatieve reserve en bovendien verzetten de begrotingsvoorschriften zich daartegen. Ook de commissie BBV is van mening dat een negatieve reserve ongewenst is. In tegenstelling tot eerdere uitspraken, heeft de commissie bepaald dat ook een negatieve voorziening rioolheffing niet meer is toegestaan. Nu naar onze mening vaststaat dat het hanteren van een negatieve reserve niet mogelijk is kan dus ook geen beschrijving van negatieve interest plaats vinden. Uw opmerking is correct. Er wordt een actief gecreëerd, dat gelijk is aan de stand van de negatieve reserve. Dat actief wordt met rente belast. Er wordt dus geen negatieve rente op een negatieve reserve bijgeschreven. Technische vragen naar aanleiding van de Financiële onderbouwing berekening rioolrechttarief 2008-2011.
Onder de post kapitaallasten plus kostprijsverhogend btw is in het jaar 2008 een last opgenomen van 1.255.930
Vraag: Welk bedrag heeft betrekking op het onderdeel kapitaallast en welk bedrag heeft betrekking op het onderdeel kostprijsverhogende btw. Een bedrag van 1.139.836,- heeft betrekking op het onderdeel kapitaallasten en een bedrag van 116.094,- heeft betrekking op het onderdeel BTW. Vraag: Wat houdt het onderdeel kostprijsverhogende btw exact in? Bij de bepaling van de omvang van de uitname uit het gemeentefonds is er destijds vanuit gegaan dat de omzetbelasting als kostenfactor wordt meegenomen. Om die reden is het saldo van de rioleringsbegroting, bij een kostendekking van 100%, gelijk aan de betaalde omzetbelasting. Kortom, de omzetbelasting wordt gedeclareerd bij het BTWCompensatiefonds en wordt als kostenfactor meegenomen bij de bepaling van de hoogte van de retributie. Vraag: Is het gebruikelijk dat kostprijsverhogende btw deel uitmaakt van de totale lasten riolen en gemalen? Zie beantwoording vorige vraag.
De stijging van de financieringslasten wordt mede veroorzaakt door een stijging van het gehanteerde rentepercentage over het eigen vermogen ten gunste van reserves en gewone dienst. In 2007 werd bij de toegerekende rente over eigen vermogen nog een rente% gehanteerd van 4,5 en bedroeg het rente-omslagpercentage 3,95 In 2008 wordt bij de toegekende rente over eigen vermogen een rente% gehanteerd van 5,5 en bedraagt het rente-omslagpercentage 4,56 Deze stijging van deze fictieve rente heeft uiteraard een positief effect op de beschikbare middelen ten gunste van de gewone dienst echter gezien de hoogte van de boekwaarde van het actief riolen en gemalen een aanzienlijk negatief effect op de kapitaallasten van het product riolen en gemalen.
Vraag: Is de gemeente vrij in het bepalen van het vast te stellen rentepercentage over het eigen vermogen? De gemeente is niet vrij in de bepaling van dat rentepercentage. Wij ontvangen richtlijnen van de provincie en daarnaast volgen wij natuurlijk de ontwikkelingen op de kapitaal- en geldmarkt. Vraag: Door het product riolen en gemalen te belasten met een fictieve rente ten gunste van de gewone dienst en deze lasten door te berekenen in het tarief van de rioolheffing handelt men dan in principe niet strijdig met het gegeven dat het riooltarief maximaal kostendekkend mag zijn? Bij de bepaling van de kostprijs van het product rioleringen wordt geen rekening gehouden met de herkomst van het vermogen. Dat is niet van belang. Indien er vermogen is in de vorm van bijvoorbeeld een reserve rioleringen, dan wordt de rente over die reserve bijgeschreven en niet ten gunste gebracht van het resultaat van de algemene dienst. Volgens bijlage C bedragen de kosten BAM 393.000 excl. Btw en de jaarlijkse kapitaallasten 31.440 en een stijging van 0,0275 per m3 . Uitgaande van het huidig tarief ad 1,31 dient door dekking van deze schadeclaim plaats te vinden middels de rioolheffing het tarief te stijgen met ca 2,1% Volgens de meerjarenbegroting 2008-2011 vindt er op het actief Aanlegkosten riolering Schoonbronstraat in het jaar 2007 een vermeerdering plaats van 458.892. Uitgaande van een afschrijvingstermijn van 40 jaar en een rentepercentage van 5,5% bedraagt de kapitaallast van deze vermeerdering 36.711. Vraag: Heeft deze vermeerdering zoals opgenomen in de meerjarenbegroting betrekking op de schadeclaim BAM? De ingediende schadeclaim is inderdaad in deze vermeerdering verdisconteerd.
Fractie CDA Geachte heer Renkens, Korte eerste bestudering van de stukken leveren voor mij navolgende technische vragen: Vraag 1: Waarom komt de tabel Nieuwe Investeringen (bijlage A) planjaar 2007 ad 490.000 niet overeen met de gespecificeerde Bijlage A ad 430.200 (afgerond). Verschillen worden geconstateerd bij de straten Berkelplein, Hekerweg. Wat betekent aansluiting GRP met 60.000? Graag verschil motiveren. Het verschil in investering bedraagt afgerond 60.000,-. Uit een nadere analyse is gebleken dat er in de cijferreeksen, die aan de berekeningen ten grondslag liggen, een dubbeltelling is geslopen. Hierdoor kunnen de uitkomsten in positieve zin worden gecorrigeerd. Het voordeel bedraagt 4.800,-, structureel. Dat bedrag is gelijk aan 8% van het investeringsbedrag. Het effect op de tarieven is te verwaarlozen. Bij de kredietvotering zal uiteraard wel met het gewijzigde investeringsbedrag rekening gehouden worden. Vraag 2: Bent U van mening dat het gemiddelde waterverbruik per persoon per jaar in Valkenburg lager is dan het gemiddelde per persoon dat de WML hanteert, nl. 50 kuub? Om een indruk te krijgen van het effect van de voorgestelde maatregel hebben wij aan de hand van de gegevens van WML berekend hoe hoog het waterverbruik van een huishouden gemiddeld is. Het resultaat van deze berekening was 100 kubieke meter. Dat getal is gelijk aan het totale waterverbruik van de huishoudens, gedeeld door het aantal huishoudens. Een macro-effect dus. Op individueel niveau ontstaan er natuurlijk afwijkingen. Vraag 3: Wat moet, incl. de verhoging van 23 % een gezin met 2 kinderen (dus 4 personen) in 2008 aan rioolrechten aan de gemeente per jaar betalen? Zoals bij het antwoord op vraag 2 al is aangeduid, kunnen wij op individueel niveau geen berekeningen aanleveren. Het effect van de maatregel is namelijk volledig afhankelijk van het waterverbruik. Vraag 4: Op welke begrotingsposten drukt het aandeel wegen (niet dus het aandeel riolen) in de kostendetailopgaves over de planjaren 2007/2011? Op welke systematiek is dit aandeel wegen gebaseerd? Welke verdeelsleutel is hiermee gemoeid? Met aandeel wegen worden de herstelkosten van het wegdek bedoeld, die het gevolg zijn van uitgevoerde rioleringswerkzaamheden. Vraag 5: Heeft dit aandeel wegen een relatie met het op pagina 20 van de programmabegroting bedoeld extra bedrag van 255.000 nodig te voor reconstructies van wegen (nieuw beleid)? Neen.
Vraag 6: Waarom komt de tabel Oude investeringen (bijlage B) oplopend van 203.287 (2007) naar 752.609 (2010) niet overeen met de gedetailleerde opgave in Bijlage B van 177.058 (2007) naar 70.505 (2010)? De cijfers van de beide overzichten verschillen niet van elkaar. Indien U de investeringsbedragen bij elkaar optelt kunt U zien dat het investeringsniveau op het einde van de planperiode gelijk is. Alleen de jaarschijven verschillen en dat komt omdat het uitvoeringstempo van het nieuwe GRP iets verschuift. Vraag 7: Hoe is de post 'stijging financieringskosten' opgebouwd? En hoe verloopt deze post met de uitkomst van een positief saldo per 31 dec 2011? De rente over het financieringstekort is berekend tegen een percentage van 5,5%. Voorheen was dat percentage 4,5%. De boekwaarde van de investeringen, met uitzondering van rioleringswerken waarvoor een vast rentepercentage wordt gehanteerd, bedraagt per 1 januari 2008 afgerond 11,5 miljoen. Een stijging van de rente van 1% betekent dus een stijging van de financieringskosten van 115.000,-. Vraag 8: Hebt U bij alle berekeningen ook reeds meegenomen de beoogde overheveling uit de reserve naar de rioolkosten? Hiermee is uiteraard geen rekening gehouden. Dat voorstel komt aan de orde bij de vaststelling van het tarief van de afvalstoffenheffing voor 2008. Bij voorbaat dank voor de beantwoording, met vriendelijke groeten, Marij.
Beantwoording technische vragen rioolvoorstel fractie Transperant dd. 25 oktober 2007.
Vraag 1. Zoals uit de in het raadsvoorstel gegeven financiële toelichting op de berekening van het rioolrechttarief valt af te leiden, is de uiteindelijke kostenstijging ten gevolge van de aangepaste investeringslijst marginaal te noemen. In 2006 bestond er nog geen aanleiding om de cijfers van het GRP in twijfel te trekken c.q. opnieuw ter discussie te stellen. Ten tijde van de samenstelling van de voorjaarsnota 2007 werd pas duidelijk dat wij er niet in zouden slagen om een structureel evenwicht in de rioleringsbegroting tot stand te brengen. Dat komt vooral door de stijgende rente op de kapitaalmarkt en omdat het waterverbruik structureel lager blijkt te zijn dan waarvan bij de opstelling van het GRP is uitgegaan. In het voorjaar hebben wij dan ook gemeld dat de door de raad vastgestelde tarievenbesluiten opnieuw tegen het licht gehouden zullen moeten worden.
Vraag 2. In 2006 heeft het toenmalige college van burgemeester en wethouders opdracht gegeven voor een inspectie van het rioolstelsel, in en rond het centrum. Bedoeling was om inzicht te krijgen in de onderhoudstoestand van de rioleringen, zodat een verantwoord investeringsprogramma kon worden opgesteld. Natuurlijk wordt bij de bepaling van het tijdstip van uitvoering ook rekening gehouden met de planning van mogelijke reconstructies van straten. Het zou immers een zeer slechte zaak zijn om eerst de straat op te knappen en een aantal jaren daarna het riool. Het college heeft op 4 september 2007 kennis kunnen nemen van de resultaten van de rioolinspectie.
Vraag 3. De taakstelling wordt ingevuld door de rioolrechten structureel te verhogen. De belastingdruk wordt vervolgens weer beperkt door het tarief van de afvalstoffenheffing volgend jaar te verlagen met 10,- per perceel.
Vraag 4. Deze politiek getinte vraag moet U stellen bij de behandeling van het raadsvoorstel op 6 november aanstaande.
Vraag 5. Conform de door de raad vastgestelde verordening ex artikel 212 van de Gemeentewet worden de jaarlasten van investeringswerken gedurende 40 jaren ten laste van de exploitatierekening gebracht.
Vraag 6. De gebruikelijke afschrijvingstermijn is eveneens 40 jaar.
Vraag 7. Wij zijn hiervan geen voorstander, omdat een onttrekking aan de algemene reserves gepaard gaat met een structureel verlies aan dekkingsmiddelen. Bovendien willen wij vasthouden aan het door de raad vastgestelde principe dat de kosten van rioleringen integraal moeten worden doorberekend. Indien het dekkingspercentage beneden de 100% ligt, betekent dat simpelweg dat op andere wijze dekkingsmiddelen gegenereerd moeten worden. Bijvoorbeeld door middel van een verhoging van de tarieven van de Onroerende-zaakbelastingen. Indien wij kijken naar de specifieke positie van onze gemeente zijn wij bovendien van oordeel dat ons weerstandsvermogen nu niet bepaald als florissant kan worden aangemerkt. Wij verwijzen in dat verband naar de risicoparagraaf (pagina 84 en volgende van de programmabegroting), waarin wij getracht hebben om U een zo volledig mogelijk beeld te geven van alle mogelijke ontwikkelingen die zich binnen of buiten de organisatie manifesteren en die van significante invloed (kunnen) zijn op de financiële positie van onze gemeente.
Vraag 8. Hiervoor verwijzen wij U naar het antwoord op vraag 7.
Vraag 9. Een andere berekeningsmethodiek kunnen wij Uw raad pas medio/eind 2009 verstrekken. De opstelling van het waterplan, de OAS studie, de wet gemeentelijke watertaken etc. maken onderdeel uit van de discussie over dit onderwerp.
Fractie IBGV Tijdens de commissievergadering SOB zijn nog nadere vragen gesteld die volgens mij met de (aanvullend) toegezonden stukken en het verslag niet geheel zijn beantwoord. Volgt deze beantwoording nog separaat of krijgen de raad de beantwoording ter vergadering? Naar onze mening zijn alle vragen beantwoord. Mocht dat toch niet het geval zijn, dan horen wij dat graag en zullen wij voor een snelle beantwoording zorgdragen.
Daarnaast werd verzocht om het tekstuele gedeelte - mbt de ? 250.000 euro uit de reserve afvalstoffenheffing te gebruiken om de belastingdruk naar de inwoners enigszins te compenseren - anders te redigeren daar het nu voor tweeërlei uitleg vatbaar is. Wordt dit nog aangevuld door het college of moeten wij het hier mee doen? Wij verwijzen in dit kader naar het tarievenbesluit. De in dat raadsvoorstel opgenomen tekst is naar onze overtuiging helder. Ten aanzien van de aanvullend toegestuurde gegevens, had ik gaarne het raadsbesluit gehad, waarin de raad besloten zou hebben het egalisatiefonds (reserve riolering) aan het eind van deze planperiode, in het laatste planjaar 2011 nihil is? In het voorstel, dat nu voorligt, hebben wij aangegeven welke maatregelen in de tarievensfeer noodzakelijk zijn om in deze planperiode van 4 jaren een structureel evenwicht in de rioleringsbegroting tot stand te brengen. Daarbij wordt natuurlijk ook rekening gehouden met het verloop van de investeringsreserve rioleringen. De bedoeling van Uw vraag, wanneer de raad besloten heeft dat de reserve aan het einde van de planperiode nihil is, ontgaat ons. Graag nog even toelichten, tenzij ons antwoord duidelijk is.
Met vriendelijke groet en "goeie morge" verwacht ik gezien het tijdstip van deze reactie..... Wim Weerts.