cobra museum amstelveen
vo o r m o d e r n e k u n s t museum of modern ar t
Cobra Museum voor Moderne Kunst
Anton Rooskens Hommage
25.11.2006 25.02.2007
A Tribute
Cobra Museum voor Moderne Kunst 2
Afrika symbolen African symbols 1958 olieverf op doek oil on canvas 106 x 122 cm Particuliere collectie Private collection
Voorwoord
Foreword
Sommige kunstenaars bereiken nationale en internationale roem door hun kunst, terwijl anderen meer in de schaduw van de belangstelling blijven. Kunstenaars zoals Constant, Karel Appel en Corneille hebben zich zodanig weten te profileren dat zij bekend zijn geworden bij een groot en breed publiek. Andere kunstenaars, die eveneens lid waren van de CoBrA-beweging, met name de Nederlanders Eugène Brands, Jan Nieuwenhuijs en Theo Wolvecamp, hebben die roem in mindere mate gekregen of gezocht. Dit betekent geenszins dat hun kunst in de marge bleef. Integendeel, vrijwel elke kunstenaar die tot de kern van CoBrA behoorde, ontwikkelde een briljant oeuvre. Zo ook Anton Rooskens.
Some ar tists achieve national and international fame through their ar t, while others remain more in the shadow of all the attention. Ar tists like Constant, Karel Appel and Corneille drew attention in such a way that they became known among a large and broad public. Other ar tists, who were also members of the CoBrA movement, like the Dutch painters Eugène Brands, Jan Nieuwenhuijs and Theo Wolvecamp, received less acclaim or did not seek it to the same degree. This does not mean in any way that their ar t remained on the sidelines. On the contrary: vir tually every core member of the CoBrA movement developed a brilliant body of work, including Anton Rooskens.
Deze tentoonstelling is een hommage aan Anton Rooskens, medeoprichter van CoBrA en een buitengewoon eigenzinnig kunstenaar. Hij werd honderd jaar geleden geboren en was een van de oudste van de ‘jonge honden’ die CoBrA hebben opgericht. Met uitzondering van een mooie tentoonstelling in 1994 in het Amstelveense Aemstelle, die als opmaat was bedoeld tot de oprichting van het Cobra Museum voor Moderne Kunst, vond het laatste grootschalig eerbetoon aan zijn kunstenaarschap dertig jaar geleden plaats, in een overzichtstentoonstelling die doorreisde naar Denemarken, Duitsland en België. In het oeuvre van Rooskens zijn grofweg vijf periodes te onderscheiden: 1) de periode van zijn ontwikkeling, waarbij hij zich laat leiden door stilistische impulsen uit de artistieke traditie; 2) een experimentele (pre-) CoBrA periode; 3) een Afrikaanse periode; 4) een periode waarin hij mondiale cataclysmen verbeeldt en tenslotte 5) zijn post-CoBrA periode, waarin levensvreugd het hoofdmotief vormt. Alle periodes zijn in deze tentoonstelling vertegenwoordigd. Ed Wingen, Rooskens-kenner als geen ander, schetst in zijn essay op voortreffelijke wijze hoe deze ontwikkeling zich voltrekt. De tentoonstelling is gerealiseerd door een comité bestaande uit Rosemarie Rooskens, Jan Hein Sassen, Ed Wingen en ondergetekende. Ik ben de adviseurs buitengewoon erkentelijk voor hun welwillende en enthousiaste medewerking. Veel dank is ook verschuldigd aan de bruikleengevers, alsook aan alle medewerkers van het museum die de realisatie voor hun rekening namen. John Vrieze Directeur
This exhibition is a tribute to Rooskens, co-founder of CoBrA and a nonconformist in his ar t. Born one hundred years ago, he was among the oldest of the ‘Young Turks’ to establish the movement. Apar t from a superb exhibition in 1994 at the Aemstelle exhibition centre, Amstelveen, intended as a precursor to the founding of the Cobra Museum of Modern Ar t, the last large-scale tribute to his ar tistry was thir ty years ago, in a travelling retrospective exhibition through the Netherlands, Germany and Denmark. Rooskens’ body of work can be roughly divided into five periods: 1. his early development in which he was inspired by stylistic impulses of the ar tistic tradition; 2. an experimental, pre-CoBrA phase; 3. an African phase; 4. a period in which he depicted global upheavals and 5. his post-CoBrA period in which a joy in living was the chief motif. All these periods are represented in this exhibition. Ed Wingen, a significant Rooskens’ specialist, admirably describes in his essay how these developments evolved. The exhibition was made possible through a committee comprising Rosemarie Rooskens, Jan Hein Sassen, Ed Wingen and myself. I am extremely indebted to these advisers for their willing and enthusiastic suppor t. Many thanks are also due to the lenders and to all museum staff responsible for the realisation of the exhibition. John Vrieze Director
3
nkdskc
Cobra Museum voor Moderne Kunst
4
Les gens du soleil People of the Sun 1945 olieverf op doek oil on canvas 146 x 120 cm coll. Cobra Museum voor Moderne Kunst Amstelveen
Het magische ritueel van Anton Rooskens
The magical ritual of Anton Rooskens
door/by Ed Wingen
Op de serieuze foto van de ‘Experimentele Groep’, die fotograaf Ruud Melchers maakte in het oprichtingsjaar 1948 – er zijn ook nog twee baldadige versies in het zolderatelier van Karel Appel op de Oudezijds Voorburgwal – zit Anton Rooskens naast Eugène Brands. Hij heeft zijn alpinopet nog op, alsof hij zo weer weg moet (p. 5). De uit Noord-Limburg afkomstige Rooskens heeft een druk bestaan. Hij heeft een gezin, geeft les aan een ambachtschool en is drie jaar geleden enthousiast aan een nieuw schildersleven begonnen. Op de manifestatie ‘Kunst in Vrijheid’, die in 1945 in het Rijksmuseum werd gehouden, had hij bij het zien van voorouderbeelden uit NieuwGuinea zo’n schok gekregen, dat hij zich “de eerste tijd nergens anders mee bezig kon houden”. In een roes had de bijna veertigjarige Rooskens toen Les gens du soleil (p. 4) geschilderd en daarmee definitief een streep gezet onder zijn door de Brabantse Van Gogh, Permeke en Jan Sluijters beïnvloede beginperiode. Dit tafereel met zijn ongewone mengvorm van kubisme, expressionisme en surrealisme had in 1946 op de tentoonstelling van ‘Jonge Schilders’ in het Stedelijk Museum de aandacht getrokken van Karel Appel en Corneille, die evenals Eugène Brands tot de exposanten behoorden.Van de surrealistische objecten en fotomontages, die de drieëndertigjarige Brands had ingezonden, had directeur Willem Sandberg een apart zaaltje ingericht. Appel en Corneille verkeerden nog in de ban van Picasso en Matisse, van wie Sandberg eerder dat jaar recent werk had getoond. Rooskens had als ‘jonge schilder’ (!) al een bredere oriëntatie. Les gens du soleil verwijst niet alleen naar Picasso, van wie hij eind jaren dertig in het Stedelijk Museum kubistisch werk had gezien op de tentoonstelling ‘Parijsche Schilders’ en naar diens surrealistisch Interieur in de daar getoonde collectie Regnault, maar ook naar Afrikaanse kunst. Daarmee had hij kennis gemaakt bij de in etnografica gespecialiseerde kunsthandel Aalderink, waar hij in 1940 zijn eerste expositie kreeg. Vlak na de oorlog bleek ook Brands, met wie hij bevriend was geraakt, grote belangstelling voor primitieve kunst te hebben. Brands had de collectie van etnografica-handelaar Lemaire in tekeningen vastgelegd. “Het begin van mijn jungle-avontuur”, noemde Rooskens later zijn belangrijke doorbraakschilderij.
In the serious photograph of the ‘Experimental Group’, which Ruud Melchers took in 1948, in the year it was founded (there are also two more ‘rebellious’ versions taken at Karel Appel’s studio on the Oudezijds Voorburgwal), Anton Rooskens is sitting next to Eugène Brands. He is still wearing his beret as if he can leave again at any minute (p. 5). The Nor th Limburg born Rooskens has a busy life. He has a family, teaches at a vocational school and three years ago enthusiastically embarked on a new career as a painter. At the exhibition ‘Ar t in Freedom’ shown at the Rijksmuseum in 1945 he had received such a shock on being confronted with ancestral sculptures from New Guinea that “for a time afterwards he could concentrate on little else”. On a high, the almost 40-year old Rooskens then painted Les gens du soleil (p. 4) and by so doing put the influences on his early work of
Cobra Museum voor Moderne Kunst
De Nederlandse Experimentele Groep in het atelier van Karel Appel, Amsterdam 1948. (Staand v.l.n.r.) Appel, Elburg, Kouwenaar, (zittend v.l.n.r.) Wolvecamp, Corneille, Constant, Jan Nieuwenhuijs, Brands, Rooskens (Lucebert ontbreekt). Foto Ruud Melchers. The Dutch Experimental Group in Karel Appel’s studio, Amsterdam 1948. (Standing f.l.t.r.) Appel, Elburg, Kouwenaar, (sitting f.l.t.r.) Wolvecamp, Corneille, Constant, Jan Nieuwenhuijs, Brands, Rooskens (Luceber t was not present). Photo Ruud Melchers.
5
Vincent van Gogh, Constant Permeke and Jan Sluijters firmly behind him.
Cobra Museum voor Moderne Kunst
6
Deux images en vert Two Images in Green 1947 olieverf op doek oil on canvas 75 x 64 cm Particuliere collectie Private collection
Het surrealistische karakter van ‘Zonnemensen’ is tevens een echo van De Chirico, die in de collectie Regnault vertegenwoordigd was met De archeologen uit 1929 en van wie in 1934 bij Kunsthandel Santee Landweer een expositie werd gehouden. Rooskens, die zich in 1935 in Amsterdam had gevestigd, ging vóór die tijd geregeld naar de hoofdstad om tentoonstellingen in het Stedelijk Museum te bezoeken. Toen hij in het voorjaar van 1947 met Willy Boers, Ger Gerrits en Wim Kersten van de groep ‘Vrij Beelden’ naar Parijs reisde, maakte Rooskens niet alleen een tocht langs de galeries, waarvan hem vooral het werk van Jean Dubuffet is bijgebleven, maar bezocht hij ook het Musée de l’Homme en de psychiatrische inrichting Sainte-Anne. In Musée de l’Homme raakte hij onder de indruk van de precolumbiaanse weefsels en in Sainte-Anne bewonderde hij de surrealistische muurschilderingen, die onder anderen Francis Bott, Oscar Dominguez, Maurice Henry en Marcel Jean in de Salle de garde hadden aangebracht. Frans Broers, de broer van Willy, die in Parijs woonde en figuratieve ‘droombeelden’ schilderde, had daarover in de ‘Kroniek van Kunst en Kultuur’ een artikel met een drietal afbeeldingen geschreven. Rooskens werd in die periode zichtbaar heen en weer geslingerd tussen de strakke vormen van het kubisme, die hij in zijn Twee figuren (p. 7) en Deux images en vert (p. 6) Afrikaanse en Indiaanse accenten
This picture with its unusual blend of Cubism, Expressionism and Surrealism drew the attention of Karel Appel and Corneille in 1946 at the ‘Young Painters’ exhibition in the Amsterdam Stedelijk Museum, who, along with Eugène Brands, were among the exhibitors. Museum director Willem Sandberg had organised a separate room for the Surrealist objects and photomontages the thir ty-three year old Brands had submitted. Appel and Corneille were still under the spell of Picasso and Matisse, whose recent work Sandberg had shown earlier that year. As a ‘young painter’ Rooskens’ work already revealed a broader frame of reference. Les gens du soleil refers not only to Picasso, whose Cubist work he had seen in the late nineteen thir ties at the ‘Paris Painters’ exhibition in the Stedelijk Museum and to his Surrealist Interior shown there as par t of the Regnault collection, but also to African ar t. He had become acquainted with Kunsthandel Aalderink, a dealers specialising in ethnography, where he had his first exhibition in 1940. Shor tly after the Second World War, Brands, with whom he had become friendly, had also developed a major interest in primitive ar t and had drawn the collection of the ethnographic dealer Lemaire. “The beginning of my jungle adventure”, is how Rooskens later described his major ground-breaking painting. The Surrealist nature of his painting People of the Sun also echoes the work of De Chirico, represented in the Regnault collection with The Archaeologists (1929) and who exhibited at the Santee Landweer Gallery in 1934. Rooskens, who began living in Amsterdam in 1935, often went to the capital before that time to visit exhibitions at the Stedelijk Museum. When he travelled to Paris in spring 1947 with Willy Boers, Ger Gerrits and Wim Kersten, members of the avant-garde ‘Vrij Beelden’ (Free Images) group, Rooskens not only toured the galleries, from which the work of Jean Dubuffet left a lasting impression, but visited the Musée de l’Homme and the Sainte-Anne psychiatric institute. In the former he was captivated by pre-Columbian textiles, in the latter by Surrealist murals painted, among others, by Francis Bott, Oscar Dominguez, Maurice Henry and Marcel Jean in the Salle de garde. Frans Broers, the brother of Willy, who lived in Paris and painted figurative dream images, had written an illustrated ar ticle about these for the Dutch monthly Kroniek van Kunst en Kultuur. During this period Rooskens was clearly torn between the uncompromising forms of Cubism, to which he added African and Indian accents in his Two Figures (p. 7) and Deux images en vert (p. 6), and the darker forces of Surrealism, which conjured up whimsical and spikey forms like in Composition with Amphibian Figures (p. 8), the gouache Demons (p. 8) and the ink drawing Hommage à Lautréamont (Stedelijk Museum). Rooskens chiefly drew inspiration from psychiatrist J. Stärcke’s translation in 1917 of the Songs of Maldoror by the enigmatic poet Comte
Twee figuren Two Figures 1947 olieverf op doek oil on canvas 134 x 90,5 cm Particuliere collectie Private collection
Cobra Museum voor Moderne Kunst 7
meegaf, en de duistere krachten van het surrealisme, die grillige en stekelige vormen opriepen, zoals in Compositie met amfibiemotieven (p. 8), de gouache Demonen (p. 8) en de inkttekening Hommage à Lautréamont (Stedelijk Museum). Rooskens putte vooral inspiratie uit de in 1917 door psychiater J. Stärcke vertaalde Zangen van Maldoror van de raadselachtige dichter Comte de Lautréamont (pseudoniem van Isidore-Lucien Ducasse (1846-1870). Danse macabre (p. 9), dat hij op de CoBrA-tentoonstelling in het Stedelijk Museum exposeerde, is er een indrukwekkend voorbeeld van. Inrichter Aldo van Eyck had dit verontrustende diepzeetafereel vlak boven de vloer gehangen, zodat je het gevoel moet hebben gekregen erin te worden gezogen en Maldorors ervaring uit zijn tweede zang mee te beleven:
Cobra Museum voor Moderne Kunst
Twee gespierde dijen drukten zich vast tegen de slijmerige huid van het monster als twee bloedzuigers en, armen en vinnen om het geliefde wezen gestrengeld, hielden zij elkaar in liefde omvat, terwijl hun beider hals en borst weldra nog slechts één enkele zeegroene, naar zeewier
8
Compositie met amfibiemotieven Composition with Amphibian Figures 1949
Cobra Museum voor Moderne Kunst
olieverf op doek oil on canvas 76 x 65 cm coll. Cobra Museum voor Moderne Kunst Amstelveen
de Lautréamont (pseudonym of Isidore-Lucien Ducasse (1846-1870). The Danse Macabre (p. 9), which he exhibited at the CoBrA exhibition in the Stedelijk Museum is an extraordinary example of this. The curator Aldo van Eyck had hung this disturbing picture of the deep sea just above the floor, so that visitors must have had the sense of being sucked into it and identifying with Maldoror’s experiences of his second song:
Demonen Demons 1948 gouache op papier watercolour on paper 55 x 40 cm coll. Frans Hals Museum, Haarlem
Two muscular thighs pressed tightly against the slimy skin of the monster like two bloodsuckers and, arms and fins entwined about the beloved creature, they held each other encircled by love, while both their necks and breast were soon nothing more than a sea green mass, smelling of seaweed... carried by an underwater current as if in a cradle, tossing and turning towards unknown depths of the abyss, they reunited in a lengthy, chaste and horrifying coupling! (based on C.N. Lijsen’s Dutch translation from the original French, Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam 1992).
riekende massa vormden […], door een onderzeese stroming meegevoerd als in een wieg, om en om wentelend naar onbekende diepten van de afgrond, herenigden zij zich in een langdurige, kuise en huiveringwekkende paring! (vertaling C.N. Lijsen, Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam 1992). Danse macabre neemt in het oeuvre van Rooskens een uitzonderlijke plaats in, maar in breder verband komt het heel dicht bij het surreële werk dat Jan Nieuwenhuijs in die periode maakte. Eind 1948 exposeerden ze samen bij Studio Melchers. Rooskens toonde er gouaches en Jan Nieuwenhuijs surrealistische objecten. Beiden namen in het
The Danse Macabre holds a special place in Rooskens’ body of work, and in a wider sense comes very close to the surreal work Jan Nieuwenhuijs made at the time. In late 1948 they both exhibited at Studio Melchers. Rooskens showed gouaches and Nieuwenhuijs Surrealist objects. Both par ticipated in an exhibition organised by the ar tists society De Keerkring at Amsterdam’s Museum Fodor in spring 1949, including ar tists like Appel, the Boers brothers, Constant, Corneille and Gerrits. According to the catalogue, in which his gouache Fighting Birds (Stedelijk Museum) was reproduced, Rooskens also exhibited the painting Tekens (Signs) and the gouache Zwarte vormen (Black Forms). Nieuwenhuijs had submitted two works on
9
Cobra Museum voor Moderne Kunst
Danse Macabre 1949 olieverf op linnen oil on linen 119 x 145 cm coll. Stedelijk Museum Schiedam
Cobra Museum voor Moderne Kunst
10
Dreigingen Threats 1949 olieverf op doek oil on canvas 73,5 x 83,5 cm Particuliere collectie Private collection
voorjaar van 1949 deel aan een tentoonstelling van De Keerkring in Museum Fodor, evenals onder anderen Appel, de gebroeders Boers, Constant, Corneille en Gerrits. Volgens de catalogus, waarin zijn gouache Vechtende vogels (Stedelijk Museum) werd afgebeeld, toonde Rooskens er het schilderij Teken en de gouache Zwarte Vormen. Nieuwenhuijs had een tweetal werken op papier ingezonden, Koning der schorpioenen en Het zwevende oog. Van zijn Tarantella werd een afbeelding opgenomen. Danse macabre zou voor dit tafereel met een grote dansende spin ook een toepasselijke titel zijn geweest. In dezelfde periode schildert Rooskens eveneens composities met beweeglijke tekens, symbolen en vormen (Attaque, Dreigingen, Tournooi p. 11-12), die al improviserend vanuit de materie ontstaan. Het is dan alsof hij door middel van een magisch ritueel de duistere krachten van het surrealisme wil bezweren. Wanneer Rooskens zich, evenals Brands, in november 1949 tijdens de geruchtmakende internationale tentoonstelling van experimentele kunst (CoBrA) in het Stedelijk van de een jaar eerder in Parijs opgerichte groep distantieert en Appel, Constant en Corneille korte tijd later naar Parijs vertrekken, spreekt het jungle-avontuur steeds heftiger tot zijn verbeelding. In de wandschildering die hij met Brands in de ambachtschool Don Bosco, waaraan hij als leraar is verbonden, uitvoerde (Willy Boers en Ger Gerrits schilderden er samen ook
Cobra Museum voor Moderne Kunst
11
Attaque Attack 1949 olieverf op doek oil on canvas 200 x 168 cm coll. De Nederlandsche Bank
Cobra Museum voor Moderne Kunst
Anton Rooskens tijdens zijn expositie in 1952 in galerie ‘Le Canard’, Amsterdam. Op de foto naast hem Constant (met pet) en Wolvecamp. Foto Hein de Bouter. Anton Rooskens at his exhibition 1952 in Gallery ‘Le Canard’, Amsterdam. Accompanied by Constant (with cap) and Theo Wolvecamp. Photo Hein de Bouter.
paper Koning der Schorpioenen (King of the Scorpions) and Het zwevende oog (The Floating Eye). A reproduction of Tarantella was also included. Danse Macabre would have been a more appropriate title for this picture of a large dancing spider. In the same period Rooskens also painted moving signs, symbols and forms like (Attack, Threats and Tournament p. 11-12), which were improvised out of the paint as he worked. It is as if he wants to ward off the dark forces of Surrealism through the means of magical ritual. When, during the controversial, international exhibition of experimental or CoBrA ar t at the Stedelijk Museum in November 1949, Rooskens and Brands distance themselves from the group founded a year earlier in Paris, while Appel, Constant and Corneille leave for Paris shor tly afterwards, the jungle adventure appeals even more vehemently to Rooskens’ imagination. In the mural painting he executes with Brands for the Don Bosco vocational school where he teaches (Willy Boers and Ger Gerrits also collaborate on a painting there) his moving forms claw themselves in space alongside the floating cosmic symbols of
Cobra Museum voor Moderne Kunst
12
Tournooi Tournament 1949 gouache op papier watercolour on paper 37 x 53 cm coll. Cobra Museum voor Moderne Kunst Amstelveen
een), klauwen zijn beweeglijke vormen in de ruimte naast de zwevende kosmische symbolen van Brands, die dan al de Afrikaanse composities Victory borfimah en Jungle heeft geschilderd. Het Don Bosco-viertal trekt daarna vaker met elkaar op. Rooskens en Brands zijn ook betrokken bij ‘Creatie’, de nieuwe groep voor Absolute Kunst, die hun Vrij Beelden-collega’s hebben opgericht. In het erbij verschenen blaadje wordt verwezen naar de uitspraken van wegbereiders als Kandinsky, Klee en Miró in de catalogus van de Peggy Guggenheim-collectie, die onder de titel ‘Surrealisme + abstractie’ in het Stedelijk Museum wordt getoond. “Hun uitspraken zijn de onze”, aldus ‘Creatie’, die korte tijd later met ‘Vrij Beelden’ opgaat in de ‘Liga Nieuw Beelden’. Rooskens, die tot ongenoegen van
Brands, who by then has already painted the African compositions Victor y Borfimah and Jungle. The Don Bosco four hang out increasingly with each other in the ensuing months. Rooskens and Brands are also involved with ‘Creatie’ (Creation), the new group for Absolute Ar t founded by their ‘Vrij Beelden’ colleagues. Its accompanying leaflet refers to statements made by groundbreakers like Kandinsky, Klee and Miró in the catalogue of the Peggy Guggenheim collection, which was shown at the Stedelijk Museum under the title ‘Surrealism + Abstraction’. “Their statements are ours”, claims ‘Creatie’, which shor tly afterwards merged with ‘Vrij Beelden’ to become ‘Liga Nieuw Beelden’. Rooskens, who to the displeasure of Appel in par ticular, had par ticipated in the salon of
13
Cobra Museum voor Moderne Kunst
Indiaans feest Indian Feast 1949 gouache op papier watercolour on paper 44 x 48 cm coll. Kunsthalle Recklinghausen, BRD
Cobra Museum voor Moderne Kunst
Composition Afrique African Composition 1951 olieverf op doek oil on canvas
Réalités Nouvelles in Paris where cool abstractionism reigned supreme, now had the oppor tunity to spread his wings via the enterprising Willy Boers, who gave his wild compositions of dancing forms such titles as Cosmologische mythe (Cosmological Myth) and Eeuwige dreiging (Eternal Threat). In 1951 a series of joint exhibitions followed in Frankfur t, Wiesbaden, Kassel, Darmstadt and Witten. In Frankfur t Rooskens became acquainted with Klaus Franck and his Zimmergalerie, where he was invited that same year to exhibit. On that occasion he renewed his contact with the German CoBrA painter Karl-Otto Götz, whom he had met in Amsterdam in 1949 and was par ticularly enthralled at the time by the intuitive Surrealism of Max Ernst and Miró. Götz published the magazine Meta (from metamorphosis) and was a correspondent for another magazine Phases by Edouard Jaguer in Paris. In Frankfur t plans to visit Africa were encouraged: Franck knew the German attaché in Nairobi, who was happy to extend hospitality to Rooskens. The latter already began fantasising about living in the country of his dreams by making compositions with African motifs (Composition Afrique, Bird and Red Spot p. 14-15) and also with references to ar t of the South Seas, which were exhibited at the Stedelijk Museum in late
115 x 151 cm coll. Groninger Museum
14
vooral Appel heeft deelgenomen aan de salon van ‘Réalités Nouvelles’ in Parijs waar de koele abstractie hoogtij viert, krijgt nu via de ondernemende Willy Boers – die composities met wild dansende vormen titels gaf als Cosmologische mythe en Eeuwige dreiging – de gelegenheid zijn vleugels uit te slaan. In 1951 volgen gezamenlijke exposities in Frankfurt, Wiesbaden, Kassel, Darmstadt en Witten. In Frankfurt maakt Rooskens kennis met Klaus Franck en zijn Zimmergalerie, waar hij nog hetzelfde jaar een expositie krijgt. Bij deze gelegenheid hernieuwt hij het contact met de Duitse CoBrA-schilder Karl-Otto Götz, die hij in 1949 in Amsterdam had ontmoet en toen vooral geboeid werd door het intuïtieve surrealisme van Max Ernst en Miró. Götz geeft het blad ‘Meta’ (morfose) uit en is correspondent van het tijdschrift ‘Phases’ van Edouard Jaguer in Parijs. In Frankfurt wordt het plan Afrika te bezoeken gestimuleerd. Franck kent de Duitse attaché in Nairobi, die aan Rooskens zeker gastvrijheid zal verlenen. Om zich alvast in te leven in het land van zijn dromen ontstaan er composities met Afrikaanse motieven (Composition Afrique, Vogel, Rode vlek, p. 14-15) en ook met verwijzingen naar de kunst van het Zuidzeegebied, waarvan eind 1949 en begin 1950 een tentoonstelling in het Stedelijk te zien was. Symbolisch voor zijn droom is Un voyage (p. 16), een als een grillige landkaart ogende abstractie. In Oeganda, Kenia en Belgisch Kongo (nu Zaïre) laat Rooskens zich, door het ontbreken van een magische wereld, inspireren door het stoffige landschap en de kleurrijke klederdracht van de zwarte bevolking. De herinneringen eraan, vastgelegd in opvallend strakke composities met de ‘Kongokleuren’ zwart, rood, oker en geel, waarin
Cobra Museum voor Moderne Kunst
Vogel Bird 1951 olieverf op doek oil on canvas 117 x 100 cm coll. Gemeentemuseum Den Haag
Rode vlek Red Spot 1952 olieverf op linnen oil on linen 73 x 92 cm coll. Stedelijk Museum Schiedam
Cobra Museum voor Moderne Kunst
15
Compositie Composition 1952 olieverf op doek oil on canvas 95 x 112 cm coll. Stedelijk Museum Schiedam
Cobra Museum voor Moderne Kunst
Cobra Museum voor Moderne Kunst
Cobra Museum voor Moderne Kunst
Un voyage Journey 1953 olieverf op doek oil on canvas
Afrika Africa 1954 olieverf op board oil on board
83 x 100 cm Particuliere Collectie Private collection
101 x 123 cm coll. Stedelijk Museum Amsterdam
hij soms beweeglijke lijnen kraste (Afrika, Village nègre p. 16-17) exposeert hij samen met enkele eerder ontstane Miró-achtige werken in de Zimmergalerie. Daar komt hij via Götz in contact met Otto Greis, Heinz Kreutz en Bernard Schultze. De vier abstracte Neue Expressionisten hebben onder de benaming ‘Quadriga’ furore gemaakt. In 1955 neemt Rooskens in Parijs deel aan een expositie van bij ‘Phases’ betrokken kunstenaars. Korte tijd later krijgt zijn geometrische abstractie, mede gestimuleerd door ‘Quadriga’ en de
1949 and early 1950. Symbolic of his dreaming is Un voyage (p. 16), a whimsical looking abstract work of a map.
16
Cobra Museum voor Moderne Kunst
Foto uit dagboek van Afrikareis, 1954. Photo from diary of Africa journey, 1954
In Uganda, Kenya and the Belgian Congo (now Zaire), Rooskens, in the absence of a magical world, was inspired by the dusty landscape and the colourful traditional dress of the black people. The memories of these images, captured in strikingly taut compositions in the ‘Congolese’ colours of black, red, ochre and yellow onto which Rooskens sometimes scratched lively lines (Afrika, Village nègre, p. 16-17), were exhibited alongside earlier Miró influenced works at the Zimmergalerie. There, through Götz, he met Otto Greis, Heinz Kreutz and Bernard Schultze. Under the name Quadriga these four abstract New Expressionists created a furore. In 1955 Rooskens par ticipated in an exhibition involving Phases ar tists and shor tly after that his geometric abstraction, par tly influenced by Quadriga and the informal painting of the ‘Junger Westen’ group in Recklinghausen (through Götz he met member Thomas Grochowiack), acquired a more automatic character. Rooskens, whose demons earlier exorcised by magical rituals resurfaced again due to the international situation, now threw himself into action painting (Crime of H-Bombe, Nocturnal, and Fighting Birds, p. 18-19), until after a while he realised: “What do I know about the immense threats and abysses that make me quiver?” But then he saw the light once more and is “happy to see again, happy as a child to be able to star t playing with colour again”. “Playing” in the manner of experimental ar t which “recognises no norm other than expressiveness, and spontaneously creates from what intuition inspires”, as Constant wrote in his manifesto of 1948,
Cobra Museum voor Moderne Kunst 17
Village nègre 1954 olieverf op doek oil on canvas 100 x 78 cm coll. Cobra Museum voor Moderne Kunst Amstelveen
some fifteen years earlier. CoBrA is already history but for Rooskens it meant the rediscovery of a spontaneously triggered, expressive visual language.
Cobra Museum voor Moderne Kunst
References Ed Wingen: Anton Rooskens, Venlo 1976; ‘Anton Rooskens en de schok der herkenning’ in Anton Rooskens – Het jungle-avontuur, Amstelveen 1994; Elmyra van Dooren et al: Vrij beelden en Creatie, Bussum 1995; Will Grohmann: Kunst unserer Zeit, Cologne 1966; Manfred de la Motte (ed.): K.O.Götz – Eine Dokumentation, Bonn 1978; Alber t Schulze Vellinghausen and Annelies Schröder : junger westen – deutsche kunst nach baumeister, Recklinghausen 1958; Willemijn Stokvis: Cobra – Geschiedenis, voorspel en betekenis van een beweging in de kunst van na de tweede wereldoorlog, Amsterdam 1974/1990 and Cobra – De weg naar spontaniteit, Blaricum 2001.
Visage d’Afrique 1954 olieverf op hout oil on wood 60 x 80 cm coll. Cobra Museum voor Moderne Kunst Amstelveen
18
informele schilderkunst van de groep ‘junger westen’ in Recklinghausen, van wie hij via Götz Thomas Grochowiack heeft leren kennen, een automatisch karakter en gaat Rooskens zijn eerder door magische rituelen bezworen demonen, die door de internationale situatie weer opduiken, nu als een action-painter te lijf (Crime of H-bombe, Nocturne, Vechtende Vogels p. 18-19). Totdat hij na een tijdje beseft: “Wat weet ik van de enorme dreigingen en afgronden die mij doen huiveren.” Hij ziet dan weer het licht en is “blij weer te zien, blij als een kind het spel met de kleur weer te kunnen aanvangen.” Een spel in het teken van de experimentele kunst die “geen andere norm erkent dan expressiviteit en spontaan schept wat de intuïtie ingeeft”, zoals Constant in 1948 manifesteerde. Dat is dan ruim vijftien jaar geleden. CoBrA is al geschiedenis maar betekent voor Rooskens de herontdekking van een door spontaniteit opgewekte expressieve beeldtaal. Literatuur Ed Wingen: ‘Anton Rooskens’, Venlo 1976 en ‘Anton Rooskens en de schok der herkenning’ in ‘Anton Rooskens – Het jungle-avontuur’, Amstelveen 1994; Elmyra van Dooren e.a.: ‘Vrij beelden en Creatie’, Bussum 1995; Will Grohmann: ‘Kunst unserer Zeit’, Keulen 1966; Manfred de la Motte (red.): ‘K.O.Götz – Eine Dokumentation’, Bonn 1978; Albert Schulze Vellinghausen en Annelies Schröder: ‘junger westen – deutsche kunst nach baumeister’, Recklinghausen 1958; Willemijn Stokvis: ‘Cobra – Geschiedenis, voorspel en betekenis van een beweging in de kunst van na de tweede wereldoorlog’, Amsterdam 1974/1990 en ‘Cobra – De weg naar spontaniteit’, Blaricum 2001.
Cobra Museum voor Moderne Kunst
Crime of H-bombe 1956 gemengde techniek op board mixed media on board 89,5 x 121 cm Particuliere collectie Private collection
Vechtende Vogels Fighting Birds 1961 olieverf op doek oil on canvas 140 x 200 cm Particuliere collectie Private collection
Cobra Museum voor Moderne Kunst
Nocturne Night 1959 olieverf op doek oil on canvas 125 x 205 cm Particuliere collectie Private collection
Cobra Museum voor Moderne Kunst
19
Cobra Museum voor Moderne Kunst
20
Magische figuur Magic Figure 1957 olieverf op board oil on board 121 x 159 cm coll. Rijksmuseum Twenthe, Enschede
Cobra Museum voor Moderne Kunst
Nachtvogels Nightbirds 1964 gouache op papier watercolour on paper 51,9 x 33 cm coll. Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam
Die Nacht The Night 1961 olieverf op doek oil on canvas 200 x 160 cm coll. Kunsthalle Recklinghausen
Cobra Museum voor Moderne Kunst
21
Groep Group 1970 olieverf op doek oil on canvas 150 x 200 cm coll. Cobra Museum voor Moderne Kunst
Cobra Museum voor Moderne Kunst
22
Biografie
Biography
Geboren in Griendtsveen, 1906. Overleden in Amsterdam, 1976. Anton Rooskens bezocht van 1924 tot 1934 de technische school in Venlo en ging daarna in de leer bij een instrumentenbouwer. In 1935 vestigde hij zich in Amsterdam. Als schilder was hij autodidact. In het werk dat hij in de dertiger jaren maakte, voornamelijk landschappen, is de invloed van Van Gogh overheersend.
Born in Griendtsveen, 1906. Died in Amsterdam, 1976. Anton Rooskens attended the technical school in Venlo from 1924 to 1934 and then became apprenticed to a maker of fine instruments. In 1935 he settled in Amsterdam and as a painter was selftaught. In works he made during the nineteen thir ties, which were chiefly landscapes, Vincent van Gogh was a dominating influence.
In 1945 bezocht Rooskens de tentoonstelling ‘Kunst in Vrijheid’ in het Rijksmuseum Amsterdam, waar hij werd geconfronteerd met voorouderbeelden uit Nieuw-Guinea. De vereenvoudigde strakke vormen van deze kunst zijn terug te vinden in zijn werk van vlak na de oorlog waarin ook sprake is van beïnvloeding door het kubisme. Sinds 1946 had Rooskens regelmatig contact met Appel, Corneille en Eugène Brands. In 1948 leerde hij Constant kennen en was hij in hetzelfde jaar medeoprichter van de ‘Nederlandse Experimentele Groep’ die later opging in CoBrA. Rooskens nam deel aan de tentoonstelling in het Stedelijk Museum in 1949. Onmiddellijk daarna trok hij zich terug uit de beweging. Het contact met CoBrA bleek voor Rooskens zeer stimulerend. Hij ontwikkelde een eigen taal van magische tekens in spontaan neergezette kleurvlakken.
In 1945 Rooskens visited the exhibition ‘Ar t in Freedom’ at the Rijksmuseum, Amsterdam, where he was confronted with primitive, ancestral sculptures from New Guinea. The simple, pared-down forms of this ar t can be traced in his work of the early post-war period, in which the influence of Cubism is also evident. From 1946 Rooskens was regularly in touch with Karel Appel, Corneille and Eugène Brands. In 1948 he met Constant and in that same year he co-founded the ‘Nederlandse Experimentele Groep’ which later merged with CoBrA. Rooskens par ticipated in an exhibition of this new ar t at the Stedelijk Museum in 1949. Immediately afterwards he withdrew from the movement but the contact with CoBrA turned out to be highly stimulating for him. He developed his own visual language of magical signs which he set down in spontaneous planes of colour.
In 1954 reisde hij naar Afrika, waar het landschap hem tot strakke composities met de ‘Kongokleuren’ zwart, rood, geel en oker inspireerde. Vanaf 1956 zette hij in een steeds bewogener trant abstracte tekens op grote doeken waarin de met forse streken opgebrachte zwarte verf een prominente aanwezigheid heeft. Halverwege de jaren zestig doken de aan de CoBrA-periode herinnerde fantasiewezens weer op en werden de schilderijen lichter van toon. Rooskens maakte ook reizen naar Groenland, waar hij een maand bij de Eskimo’s doorbracht, naar Ijsland en het Verre Oosten. Vanaf het einde van de jaren vijftig was zijn werk regelmatig te zien op diverse nationale en internationale tentoonstellingen. In 1976 werd in Venlo een overzicht gehouden dat doorreisde naar Denemarken, Duitsland en België.
In 1954 he travelled to Africa where the landscape inspired him to make pared-down compositions in the ‘Conglese’ colours of black, red, yellow and ochre. From 1956 he set down abstract signs on large canvases in an increasingly emotive style, in which heavily applied, black paint strokes have a prominent presence. In the mid-1960s fantastical beings recalling the CoBrA period resurfaced again and his paintings had a lighter tone. Rooskens also travelled to Greenland, where he stayed a month with the Eskimos, to Iceland and the Far East. In the late nineteen fifties he regularly exhibited both at home and internationally. In Venlo, 1976, a retrospective took place that travelled to Denmark, Germany and Belgium.
Cobra Museum voor Moderne Kunst
Rooskens in zijn atelier, beginjaren zeventig, Amsterdam. Foto Nico Koster. Rooskens in his studio, early seventies, Amsterdam. Photo Nico Koster.
Deze publicatie verschijnt bij de tentoonstelling Anton Rooskens - Hommage 25 november 2006 t/m 25 februari 2007 Cobra Museum voor Moderne Kunst Amstelveen
Het Cobra Museum bedankt The Cobra Museum is grateful to
Afbeelding voorzijde omslag Illustration front cover Visage d’Afrique 1954 olieverf op hout oil on wood
This publication accompanies the exhibition Anton Rooskens - A Tribute From 25 November 2006 to 25 February 2007 Cobra Museum of Modern Ar t Amstelveen
60 x 80 cm coll. Cobra Museum voor Moderne Kunst Amstelveen Afbeelding achterzijde omslag Illustration back cover
Coördinatie Coordination Katja Weitering
Levensboom Tree of Life 1965 olieverf op doek oil on canvas
Tentoonstellingscomité Exhibition committee Rosemarie Rooskens Jan Hein Sassen John Vrieze Ed Wingen Redactie Editing Saskia Noordhuis Lieke Fijen
200 x 160 cm Particuliere collectie Private collection
De BankGiro Loterij steunt het Cobra Museum
Tekst Text Ed Wingen John Vrieze Vertaling Translation Lynn George Grafische vormgeving Graphic design Bureau Mart. Warmerdam, Haarlem Lithografie Lithography Gravemaker, Amsterdam Druk Printing Grafinoord, Assendelft Fotografie Photography Henni van Beek, Tom Noz (ass.) Hein de Bouter Nico Koster Ruud Melchers © Erven Anton Rooskens, fotografen, auteurs © Cobra Museum voor Moderne Kunst Amstelveen Cobra Museum of Modern Ar t Amstelveen © c/o Beeldrecht Amsterdam, 2006
Cobra Museum Sandbergplein 1 Amstelveen NL Tel. +31(0)20 5475050 www.cobra-museum.nl Open: dinsdag t/m zondag 11-17 uur Tuesday to Sunday from 11 to 17 hours Rondleidingen/Guided tours: Tel. +31(0)20 5475031 / 33
Het Cobra Museum is bereikbaar vanuit: Amsterdam bus 170, 172 tram 5, 51 Schiphol en Haarlem bus 300 A9 beide richtingen afslag Amstelveen, richting centrum, routeborden volgen (parkeergarage)
Het Cobra Museum bedankt tevens The Cobra Museum also expresses her attitude to Mevrouw M. Elburg-Gaarkeuken Instituut Collectie Nederland
Bruikleengevers Lenders Centraal Museum, Utrecht Cobra Museum voor Moderne Kunst Amstelveen Collectie S.J Geenemans Stichting Stedelijk Museum Amsterdam Museum van Bommel van Dam, Venlo Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam Frans Hals Museum, Haarlem Groninger Museum Gemeentemuseum Den Haag Kunsthalle Recklinghausen, BRD Stedelijk Museum De Lakenhal, Leiden De Nederlandsche Bank Tom Okker Art B.V. Particuliere collectie België Particuliere collecties P&G professional care Rijksmuseum Twenthe, Enschede Stadsgalerij Heerlen Stedelijk Museum Schiedam
23
Cobra Museum voor Moderne Kunst
Cobra Museum voor Moderne Kunst