cobra museum amstelveen
voor moderne kunst museum of modern ar t
hugo claus souvenir 15.01 - 06.03 2005
24.09 -13.11 2005
Cobra Museum voor Moderne Kunst
Voorwoord
Forword
‘Schoenmaker, blijf bij je leest’ is een oud gezegde waaraan Hugo Claus zich gelukkig nooit heeft gehouden. Als dichter en schrijver heeft hij zich ontwikkeld tot een van de onbetwiste giganten van de Nederlandstalige literatuur van de twintigste eeuw. Maar vanaf het begin van zijn carrière als dichter, roman- en toneelschrijver is hij altijd dagelijks actief geweest als schilder en tekenaar.
For tunately Hugo Claus has never stuck to the old adage ‘Every man to his own trade”. As a poet and writer he became one of the indisputable giants of twentieth-century Dutch and Flemish literature. However, from the beginning of his career as a poet, novelist and playwright he was always active on a daily basis as a painter and draughtsman.
Claus’ vroege ontwikkeling is nauw verbonden met CoBrA, waarbij het begrip ‘experiment’ doorslaggevend was. Hij ontmoette leden van de groep in 1950 en raakte er zeer mee bevriend. De eerste kennismaking vond opmerkelijk genoeg plaats naar aanleiding van beeldend werk dat hij exposeerde in Brussel. Weliswaar bleef Claus deelnemen aan groepstentoonstellingen, maar zijn literaire aspiraties gingen al snel prevaleren. De uitwisseling van artistieke impulsen tussen Claus en zijn CoBrAvrienden bleef echter van grote betekenis en leidde tot adembenemende gezamenlijke producties waarbij zijn teksten samengesmeed werden met beelden van onder anderen Karel Appel en Corneille. De uitgave ‘De Blijde en Onvoorziene Week’ uit 1950 met afbeeldingen van Appel is hier een subliem voorbeeld van.
Claus’s early development is closely linked to CoBrA, a movement in which the term ‘experimental’ played a decisive role. He met members of the group in 1950 and became very friendly with them. Their first acquaintanceship took place, surprisingly enough, as a result of visual works he was exhibiting in Brussels. But while Claus continued to par ticipate in group exhibitions, his literary aspirations quickly began to take over. However, the exchange of ar tistic impulses between Claus and his CoBrA friends remained of immense impor tance and resulted in truly exciting joint projects in which texts were forged together with images from ar tists like Karel Appel and Corneille. The publication ‘De Blijde en Onvoorziene Week’ (The Happy and Unexpected Week) from 1950 with illustrations by Appel is one such magnificent example.
2
3
Cobra Museum voor Moderne Kunst
Het hanteren van verschillende uitdrukkingsvormen was in deze experimentele periode overigens niet uitzonderlijk. Zo schreven CoBrA-kunstenaars als Appel, Constant, Corneille en Jorn gedichten. Lucebert dichtte en schilderde tegelijk en Dotremont koesterde zelfs het uitgesproken ideaal van ‘antispecialisme’ op kunstgebied.
Using diverse forms of expression during this experimental period was not exceptional in fact. CoBrA ar tists like Appel, Constant, Corneille and Jorn occasionally wrote poems. Luceber t wrote poetry and painted at the same time, while Dotremont cherished the declared ideal of ‘non-specialisation’ in ar t.
Hugo Claus heeft zich niet bij zijn literaire ‘leest’ gehouden omdat de creatieve mogelijkheden van de beeldende kunst hem nooit hebben losgelaten. In dit opzicht is hij een waar ‘dubbeltalent’. Hoe gecompliceerd dit is doet Rudi Fuchs, die van grote betekenis is geweest bij het onder de aandacht brengen van zijn kunst, op gevatte wijze uit de doeken in zijn essay in deze publicatie.
Hugo Claus never stuck to his literary ‘trade’ because the creative possibilities of visual ar t never really left him. In this sense he is truly doubly talented. Just how complicated this is, is succinctly explained by Rudi Fuchs, primarily responsible for drawing attention to Claus’s ar t, in his essay in this publication.
Claus heeft een groot beeldend oeuvre opgebouwd, waarvan de tentoonstelling een representatieve doorsnede laat zien. Het oeuvre is allerminst klassiek te noemen omdat hij nooit iets heeft gedateerd en hij veel werk heeft overgeschilderd, verscheurd of in andere combinaties gebruikt. Mede daarom is het niet eenvoudig een bepaalde ontwikkeling vast te stellen in zijn kunst. Dit laat onverlet dat het prachtige werk van Hugo Claus een eigen en buitengewoon intrigerende signatuur draagt. John Vrieze Directeur Cobra Museum voor Moderne Kunst Amstelveen
Claus has built up a large visual body of work of which the exhibition shows a representative cross-section. This work is anything but traditional since he never dated anything and he often painted over, tore up or used his work in different combinations. This is par tly the reason why it is not straightforward to establish a cer tain development in his ar t. This does not impede the fact that the splendid work of Hugo Claus bears the hallmarks of a highly personal and extremely fascinating style.
John Vrieze Director Cobra Museum of Modern Ar t Amstelveen
Hugo Claus door/by Rudi Fuchs
Cobra Museum voor Moderne Kunst
4
Het beeldend werk van Hugo Claus, het meeste op papier getekend en geverfd, is behoorlijk wispelturig. Ik heb dat kunnen merken toen ik vorig najaar in Brussel, in het Paleis voor Schone Kunsten, een zaaltje moest inrichten en dus een soort ordening moest zien te vinden. Eerder, in de zomer, had ik uit verwarde stapels papier, verzameld in zijn huis in Frankrijk, een groep moeten uitzoeken. Normaal zou ik naar een samenhang zoeken, of naar een groep werken die, in dat zaaltje in Brussel dat ik steeds voor ogen had, een samenvatting zou geven van het karakter van dit aspect van Claus’ kunstenaarschap. Na enige tijd sorteren dacht ik groepen en flarden te ontwaren, een wispelturige en impulsieve thematiek: landschappelijke motieven, vrouwen, gezichten en maskers, potsierlijke gedrochten. Veel vervorming en overdrijving bij het karikaturale af. Het handschrift los en wisselvallig, op stukken papier van velerlei formaat. Een grillig oeuvre dat zich her en der bewoog. Ik wist natuurlijk, zoals iedereen, dat Hugo Claus in de vroege jaren in Parijs in contact met CoBrA was gekomen – en toen ik nog veel minder had gezien dan nu had ik hem ook zo ingeschat: vooral een dichter die ook lief hebberde in tekenen en schilderen, en die geestige collages maakte, in de buurt van Karel Appel en Alechinsky. Bij het sorteren van het werk, in Frankrijk, begon me te dagen dat die kijk op het beeldende werk te oppervlakkig en te voorbarig was. Natuurlijk heeft de losheid en de snelheid van zijn handschrift te maken met CoBrA. Waarom ook niet? Bij de schilders echter zijn het handschrift en de formuleringen van figuur en kleur een onderwerp van experimenteren, van verder uitdiepen en overwegen – zodat er in een oeuvre concentraties ontstaan, fasering, en uiteindelijk verandering. Zo groeit het oeuvre van de schilder en zo is, in de tijd, ook het oeuvre van de dichter Claus gegroeid. In de Oostakkerse Gedichten (1955) zijn de woorden fel en opgewonden. Ze zijn dicht op elkaar gegroepeerd, heftig van toon, vlammend, en de zinnen staan onder een sterke spanning: Haar mond: de tijger, de sprong, de tol Om en om naar zeven maanden zomer. Haar lijf: de liane die te laaien lag, Korenschelp. Van meer dan veertig jaar later zijn deze regels, veel rustiger,
Cobra Museum voor Moderne Kunst 5
The visual works by Hugo Claus, most of which are drawn and painted on paper, are quite capricious. I noticed this when I was in Brussels last autumn planning the layout of an exhibition space at the Palais des Beaux-Ar ts and tried to find some order to his work. Earlier on in the summer, I’d had to pick out a group of works from muddled stacks of paper that had accumulated in his home in France. Normally I would look for some kind of link, or for a group of works which, for the space I had in mind in Brussels, would sum up the essential nature of this aspect of Claus’s creativity. After going through everything for a time, I thought I’d discovered clusters and fragments of related work, whimsical and impulsive choices of subject matter : landscape motifs, women, faces and masks, grotesque monsters. Much distor tion and exaggeration, almost caricatural. The style loose and inconsistent on sheets of paper of various sizes. A capricious oeuvre that moved about in all directions. Like everyone of course I knew that Claus had come into contact with the CoBrA movement in his early years in Paris, and
beschouwend, kariger van toon:
Wat de grenzen van je ziel verkent is de droom die in de nacht ontbrandt met veelvuldige armen, in kamers vol laaiende stalactieten.
Eigenlijk wil ik alleen maar wijzen op het ritme van de woorden en hun tussenruimte. Tussen de woorden in het latere fragment is meer ruimte en daarom werken ze verstilder. In die veertig jaar heeft Hugo Claus gestaag aan de vorm van de gedichten gewerkt. Dat wil ik in herinnering roepen. Dat gestage werken, het testen en het wegen en het proeven, is precies wat ik bedoel met de groei van een oeuvre. In het beeldende werk is dat gevoel van groei niet zo aanwezig. Toen ik voor Brussel aan het selecteren was, vroeg ik de kunstenaar af en toe naar de datum van een bepaald blad. Vaak wist hij dat niet meer, of alleen maar ongeveer. Toen we ze in Brussel aan de wand moesten gaan hangen, en ze rondom tegen wanden of liggend op de grond waren uitgestald, kon ik enkele groepen ontdekken (bladen van kennelijk één sessie, de formulering van onderwerpen
because I’d seen less of his work then I have now, I associated him with that. In par ticular, as a poet who dabbled in drawing and painting, who made those funny collages similar to what Karel Appel and Alechinsky were doing. However, when sor ting the work in France it slowly dawned on me that this ‘take’ on his visual work was too superficial and premature. Obviously the looseness and swiftness of his style is related to CoBrA. Why shouldn’t it be? However with the CoBrA painters the style and the ar ticulation of figures and colours are subjects for experimentation, on-going exploration and assessment so that groupings, phases and, finally, changes occur in an oeuvre. This is the way a painter’s work develops and thus the work of the poet Hugo Claus also evolved over time. In his Oostakkerse Gedichten (Poems from Oostakker) (1955) the words are shrill and agitated. They are grouped on top of each other, vehement in tone and fiery, while the sentences are extremely taut:
Cobra Museum voor Moderne Kunst
Her mouth: the tiger, the leap, the spinning top Round and round towards seven months of summer. Her body: the liane that lay aflame, Corn husk.
6
7
Cobra Museum voor Moderne Kunst Cobra Museum voor Moderne Kunst
More than for ty years later the lines are much quieter, reflective and spare:
8
What the boundaries of your soul explores is the dream that flares up in the night with manifold arms, in rooms full of stalactites aflame.
I really only want to point out the rhythm of the words and their interspaces. There is more space between the words in the latter extract and so they have a greater stillness about them. In those for ty years Claus has worked steadily on the form of his poems. That’s what I want to call to mind. That steady working, the testing, the weighing up, the trying out is exactly what I mean by the evolvement of a body of work. In Claus’s visual work this sense of evolving is not so evident. When I was selecting work with the ar tist for Brussels, I sometimes asked him the date of a cer tain work. Often he didn’t know anymore, or only roughly. When we needed to hang the works in Brussels and they were arranged against the walls or lay flat on the museum floor, I could identify cer tain groups of work, i.e. those apparently done during one session, the ar ticulation of subject matter in repeated variations, but the overriding impression was of an oeuvre leaping from one thing to another – indeed, capricious. The shifts are abrupt and impulsive although they occur in vir tually the same style. This was quite noticeable. So in this impulsive style Claus works technically very different. A decorative quick drawing in black ink of well-rounded female buttocks, voluptuous as a rose in full bloom, on thin Japanese
Cobra Museum voor Moderne Kunst
Cobra Museum voor Moderne Kunst
9
Cobra Museum voor Moderne Kunst
Cobra Museum voor Moderne Kunst
Cobra Museum voor Moderne Kunst
10
met variaties herhaald) maar de overwegende indruk was toch van een oeuvre dat van de hak op de tak springt, inderdaad wispelturig. De verschuivingen zijn abrupt en impulsief en ze doen zich voor in een min of meer hetzelfde handschrift. Dat was opvallend. Met dit impulsieve handschrift werkt Claus technisch zeer verschillend. Een sierlijk snelle tekening in zwarte inkt op dun Japans papier van een volle vrouwenkont, wulps als een bloem, ziet er heel anders uit dan een atmosferisch landschappelijk beeld waarin de dunne waterverftoetsen zacht in elkaar vervloeien. Dat zijn verschillen van uitvoering en uitdrukking. Maar onder handschrift versta ik toch nog iets anders. Handschrift is de manier waarop de kunstenaar, met krijt of penseel, het papier aanraakt en, met de natuurlijkheid van hoe iemand spreekt, begint te formuleren. Ik probeer me Claus aan het werk voor te stellen. Het gaat er losjes aan toe, denk ik, maar niet zeer snel. Toen de ongeveer vijftig werken in Brussel waren uitgestald, voor ze hingen, kon ik ook zien dat hij ook tijdens het schilderen wel van gedachten veranderde – bijvoorbeeld om een toevallig ontstane vlek of verknoping van vlekken, een incident dus, te vervolgen. Dat is wat ik zijn wispelturigheid noem. Het is een speels handschrift dat graag wacht op incidenten en vrolijke invallen. In Brussel heb ik die werken tenslotte zo opgehangen, op het oog gegroepeerd dicht naast en boven elkaar, dat die typische wispelturigheid werd benadrukt – letterlijk als fliegende Blätter. Want er was nog iets dat me was gaan opvallen: veel van die bladen hadden iets onvoltooids. Dat wil zeggen: onvoltooid in de zin van de gewone beeldende kunst.
Cobra Museum voor Moderne Kunst
Cobra Museum voor Moderne Kunst
11
Cobra Museum voor Moderne Kunst
Cobra Museum voor Moderne Kunst
Cobra Museum voor Moderne Kunst
Cobra Museum voor Moderne Kunst
Daar speelde mijn blik als kunsthistoricus mij parten. Naast het werk van Hugo Claus, in het belendende zaaltje in Brussel, hing een fraaie selectie werk op papier van zijn oude vriend Roger Raveel. Daar was te zien hoe een professionele beeldende kunstenaar werkt aan de voltooiing van iets wat begonnen is. Dat is hetzelfde proces van aandachtig en geconcentreerd formuleren dat Claus volgt bij het maken van gedichten. De tekening van Raveel begint, wellicht snel als een inval, maar dan is te zien hoe de kunstenaar doorgaat de tekening echt vorm te geven en stevig te maken totdat het blad de oorspronkelijke inspiratie ook in zijn compleetheid nog draagt. Tijdens het werken en knutselen aan zo’ n tekening begint zich, denk ik, voor het oog van de tekenaar een idee van voltooiing te vormen en in die richting ontwikkelt zich dan het blad. Zo moet het ook gaan met gedichten. Er is een eerste versie en dan begint de dichter, terwijl hij de vorm en de klank van het voltooide gedicht al in de mond kan proeven, hier en daar een woord te verplaatsen – tot het ding er is. Maar in zijn beeldende werk doet Claus dat nauwelijks. Hij blijft doorgaans bij de eerste versie, de prima idea, alsof hem voor verdere bewerkingen het geduld ontbreekt. Daarom is zijn beeldende werk zo impulsief als het is; en dat is precies de vreemde geheimzinnigheid ervan. Maar misschien, of wel zeker, is Hugo Claus geen beeldend
paper is something else than the image of an atmospheric landscape in which thinly applied watercolour strokes gently run into each other. These are differences of execution and expression. However by style I still understand something else. A style is the way in which an ar tist touches the paper, with chalk or brush say, and, with the same degree of naturalness as how someone speaks, begins to enunciate. I try to imagine Claus at work. I think it all occurs quite loose and free, but not too fast. When the fifty or so works in Brussels were being arranged prior to hanging, I could also see that while painting the ar tist sometimes changed his mind, such as pursuing accidental ‘incidents’ like a smudge of paint or a build up of smudges. That’s what I would describe as his `capriciousness’. It’s a playful style that enjoys anticipating ‘incidents’ and happy accidents. In Brussels I finally hung the works in such a way – grouped by eye, next to and above each other – that highlighted their typical capriciousness, literally like fliegende Blätter. Because there was also something else that struck me: many of the works had something incomplete about them. That is to say, incomplete in the sense of being straightforward visual ar t. Here I was hampered by my look on ar t as an ar t historian. Next to Claus’s work, in an adjacent room at the museum in Brussels, hung a fine series of works on paper by his old friend Roger Raveel. There you could see how a professional ar tist worked on the perfecting of something
12
13
Cobra Museum voor Moderne Kunst
Cobra Museum voor Moderne Kunst
Cobra Museum voor Moderne Kunst
Cobra Museum voor Moderne Kunst
14
15
Cobra Museum voor Moderne Kunst
already star ted. This is the same process of considered and concentrated ar ticulation that Claus pursues when creating his poems. Raveel’s drawing probably begins quick as a flash, but then you can see how the ar tist proceeds to give it real form and firms it up until his sheet of paper conveys the original inspiration or idea but then in all its perfection. While working and playing around with such a drawing, I think a sense of perfecting begins to form in the mind of the ar tist and the drawing then develops towards that direction. It must be the same when composing poetry. There is an initial version and then the poet begins – while already savouring the form and sounds of the finished poem in his or her mouth – to shift words about here and there until it is ready. However, Claus hardly does that in his visual work. He usually sticks to the first version, the prima idea, as if lacking patience for fur ther reworkings. This explains why his visual work is as impulsive as it is, and that is precisely the strange mystery about it. Perhaps, or almost cer tainly, Claus is less of a visual ar tist than a fabulator – and someone who star ts drawing and painting on paper the minute the discipline of poetry no longer serves his needs. Let me try and explain. His poems are extremely visual. Take, for instance, the following from his De Geverfde Ruiter (The Painted Horseman) anthology (a title which already conjures up a visual image): In skir ts of incense and thistles she comes and carries the chalice to me.
Cobra Museum voor Moderne Kunst
kunstenaar maar eerder een fabulator – en iemand die papier wil gaan betekenen en beschilderen op het moment dat hem de discipline van de poëzie niet verder helpt. Laat ik proberen dit uit te leggen. Zijn gedichten zelf zijn zeer beeldend. Dit bijvoorbeeld, uit de bundel De Geverfde Ruiter, een titel die al een beeld oproept:
16
In rokken van wierook en distels komt zij en draagt de kelk naar mij. Zij is een aap, zo niet-te-vatten oud en snel tussen haar kleed, het geopend tabernakel, waarin ter aanbidding glimt de hazelip van haar buik.
Deze regels zijn een opeenstapeling van beelden, alles visueel en nadrukkelijk. Zo werkt de verbeelding van de dichter, beeld na beeld. De beelden stoten op elkaar als ijsschotsen in een rivier. Deze poëzie is hoekig. De woorden dragen beelden die kantelend over elkaar heenvallen. Maar er ontbreekt iets aan die beelden en dat is iets dat alleen de beeldende kunst kan brengen. De hazelip van haar buik, bijvoorbeeld. Heeft die een kleur? Glinstert ze? Wat is dan de kleur? Of ook: wierook en distels. Hoe ziet dat er uit in verdere detaillering? In een vroeg gedicht, Herfstig, zegt Claus: Zo hard, zo bloeiend is de rand der dingen. Ik trof die regel toen ik aan het nadenken was over wat ik hier zou kunnen schrijven over dit beeldende werk dat zo vreemd zich in speelse flarden uit. Misschien zijn de tekeningen en de gouaches en de aquarellen wel onvoltooide fragmenten van gedichten – visuele momenten die in de gedichten overbleven en
Cobra Museum voor Moderne Kunst
She is a monkey, of inderminate age and fast between her dress, the opened shrine, in which to be worshipped the harelip of her belly gleams.
These lines are a piling up of images, everything is visual and emphatic. That’s the way the poet’s imagination works – image on top of image. The images grind against each other like ice floes in a river. This poetry is angular. The words convey images that tumble and fall over each other. Yet something is missing from these images and that is something only visual ar t can provide. Take the harelip of her belly for instance. Does it have a colour? Does it shine? What is the colour? Or, incense and thistles. What does that look like in greater detail? In an early poem Autumnal, Claus writes: So firm, so flowering is the edge of things. I came across this line when I was thinking what to write about Claus’s visual work, so strangely ar ticulated in playful fragments. Perhaps the drawings, the gouaches and the watercolours are incomplete fragments of poems – visual moments that were left over from these works and didn’t find a place in them. Of course, I don’t mean this literally. But the visual work of Claus, even if chaotic and whimsical, is cer tainly much more than what amateur ar tists usually paint in their spare time. However, central to his existence as a major creative talent is his poetry. This is, with all due respect to his novels and plays, the core of his imagination. In the poems, and in the vor tex of images which are given form and tension within these, we discover Claus who knows what it’s like to be on the edge of things. I think it is here he found the connection with visual ar t. It doesn’t matter how careless he
Cobra Museum voor Moderne Kunst
17
18
geen plaats vonden. Natuurlijk bedoel ik dit niet letterlijk. Maar het beeldende werk van Hugo Claus, ook al is het verward en wispel turig, is zeker veel meer dan de vrijetijdsbesteding van een amateur. In het midden echter van zijn bestaan als groot kunstenaar bevindt zich de poëzie. Die is, met respect voor de romans en de toneelstukken, de kern van zijn verbeelding. In de gedichten, en in de werveling van beelden die daarin vorm en spanning krijgt, vinden we Claus die weet hoe het is aan de rand der dingen. Ik denk dat hij daar de connectie met de beeldende kunst heeft gevonden. Het doet er niet toe hoe slordig hij daar vaak is. De tekeningen zijn slordig en rommelig – maar ze zoeken een visuele detaillering die de gedichten hem niet kunnen geven. Glimt de hazelip van haar buik. Veel verder kan de taal niet gaan – niet in een gedicht. Verder gaan met zo’n beschrijving zou de strakheid van het gedicht aantasten. Het zou gefrunnik worden. Maar dit beeld schilderen, dat draagt de verbeelding naar een heel andere fijnzinnigheid. Zo denk ik dat Hugo Claus in zijn beeldende werk iets zoekt dat aan de andere kant ligt van woorden. Uiteindelijk zijn, in zijn werk, de woorden met de beelden verweven. De tekeningen en gouaches zijn, niet meer en niet minder, aantekeningen bij de gedichten. Ze worden door de gedichten gedragen. Het handschrift heeft zich daarom ook niet in de tijd hoeven te ontwikkelen. Toen Claus het in de buurt van CoBrA eenmaal gevonden had, was het met zijn typische vrije formulering perfect. Hij kon alles ermee zijn verbeeldingswereld in dragen. Dat was wat de dichter nodig had – om de barokke precisie van de poëzie te verscherpen.
often is in this. The drawings are sloppy and messy, but they are seeking a visual detail that his poems weren’t able to give him. The gleam of the harelip of her belly: language can’t go much fur ther than that – not in one poem at least. Continuing with such a description would affect the tautness of the poem. It would be tinkering. But painting this image, that takes the imagination to an entirely different sensibility. In his visual work I believe Claus is seeking something that lies on the opposite side of words. Ultimately in his work, the words are intertwined with the images. The drawings and gouaches are annotations alongside his poems, nothing more, nothing less. They are suppor ted by the poetry. Thus, his style never needed to develop over time. Once Claus had found what he was looking for close to CoBrA, his typical spontaneous ar ticulation was complete. He could convey everything in his imagination with it. And that is what the poet needed – in order to sharpen the Baroque precision of his poetry.
Cobra Museum voor Moderne Kunst
19
Cobra Museum voor Moderne Kunst
Cobra Museum voor Moderne Kunst
Cobra Museum voor Moderne Kunst
Cobra Museum voor Moderne Kunst 20
21
Cobra Museum voor Moderne Kunst
Publicatie bij de tentoonstelling Hugo Claus. Souvenir van 24 september t/m 13 november 2005 in het Cobra Museum voor Moderne Kunst Amstelveen.
Cobra Museum voor Moderne Kunst
Het Cobra Museum bedankt The Cobra Museum is grateful to
De werken van Hugo Claus zijn ongedateerd en dragen geen titel. De afbeeldingen zijn afkomstig uit het boek ‘Woordenloos’, Uitgeverij Oogachtend, Leuven. The Works of Hugo Claus are undated and untitled. The images are published in the book ‘Woordenloos’ by Oogachtend, Leuven.
This publication accompanies the exhibition Hugo Claus. Souvenir from 24 September through 13 November 2005 at the Cobra Museum of Modern Ar t Amstelveen.
Coördinatie tentoonstelling Coordination exhibition Katja Weitering Redactie Editor Lieke Fijen Vertaling Translation Lynn George Fotografie Photography Herman Selleslags Grafische vormgeving Graphic design Bureau Mart. Warmerdam, Haarlem Lithografie Lithography Gravemaker, Amsterdam
22
Druk Printing Grafinoord, Assendelft
© Cobra Museum voor Moderne Kunst Amstelveen
De BankGiro Loterij steunt het Cobra Museum
Adriaan Raemdonck, Galerie De Zwarte Panter, Antwerpen Rudi Fuchs Suzanne Holtzer, Uitgeverij De Bezige Bij Johan Stuyck, Uitgeverij Oogachtend, Leuven
Foto voorzijde omslag Photo front cover Hugo Claus gefotografeerd door Herman Selleslags Photo of Hugo Claus by Herman Selleslags Afbeelding achterzijde omslag Illustration back cover Hugo Claus, zonder titel, ongedateerd Hugo Claus, untitled, undated
Cobra Museum of Modern Ar t Amstelveen © c/o Beeldrecht Amsterdam, 2005
Cobra Museum voor Moderne Kunst
Cobra Museum Sandbergplein 1 Amstelveen NL Tel. +31(0)20 5475050 www.cobra-museum.nl open: dinsdag t/m zondag 11-17 uur Tuesday to Sunday from 11 to 17 hours Rondleidingen/guided tours: Tel. +31(0)20 5475033 Het Cobra Museum is bereikbaar vanuit: Amsterdam bus 170, 172 tram 5, 51 Schiphol en Haarlem bus 300 A9 beide richtingen afslag Amstelveen, richting centrum, routeborden volgen (parkeergarage)
Cobra Museum voor Moderne Kunst
23
Cobra Museum voor Moderne Kunst
Cobra Museum voor Moderne Kunst
Cobra Museum voor Moderne Kunst