VLAREM en mestdecreet wegwijzer voor land en tuinbouw
ACCOUNTANTS BELASTINGCONSULENTEN JURIDISCH ADVISEURS MILIEUADVISEURS
Deze brochure is een initiatief van ARGUS het milieupunt van KBC ARGUS wil bijdragen tot een milieubewuste en duurzame samenleving door: Objectief en kritisch te informeren Haar doelpubliek met innoverende initiatieven bewust te maken Met expertise te adviseren Een forum voor uiteenlopende visies over het milieugebeuren te creëren Haar doelgroepen zijn jongeren onderwijs bur gers/consumenten KMO’s en overheid ARGUS is uniek in zijn soort door haar weten schappelijke en objectieve benadering ongebon denheid cliëntvriendelijkheid toegankelijke infor matie degelijke en gratis dienstverlening
Met meer dan landbouwers en tuinders als klant kennen de SBBconsulenten de onderne mingsrealiteit als geen ander Zij volgen uw bedrijfsadministratie op en geven gericht advies over alle facetten van fiscaliteit en milieuwetge ving Hiervoor staan zij voortdurend in contact met collega’s uit de SBBkantoren in Vlaanderen om sectorkennis en ervaring uit te wisselen Zij kunnen ook steeds een beroep doen op de centra le studie en documentatiedienst Daar wordt de bedrijfswetgeving in al zijn aspecten nauwgezet opgevolgd en worden de SBBmedewerkers constant opgeleid Ervaren juristen en andere gespecialiseerde medewerkers zoeken er antwoorden op uw vragen
ARGUS vzw Eiermarkt Antwerpen Tel / Website: wwwargusmilieube Email: info@argusmilieube
Voor opdrachten waar zeer gespecialiseerde kennis bij komt kijken beschikt SBB over een cel consul ting SBBmilieuadviseurs loodsen u doorheen de milieuwetgeving en begeleiden uw bouwdossiers En bij belangrijke strategische beslissingen her structureringen overnameconstructies of zware investeringen staat een team van SBBmedewer kers met veel ervaring op het vlak van bedrijfsor ganisatie voor u klaar
De brochure kwam tot stand in samenwerking met SBB Bedrijfsdiensten en Deloitte&Touche Manage ment Solutions
Meer info? Bel / voor het SBBkantoor in uw buurt Website: wwwsbbbe Email: info@sbbbe
Het departement Environmental & Safety Services maakt deel uit van Deloitte & Touche het leiding gevend audit en adviesbureau dat in België open bare instellingen en privébedrijven adviseert in financiële juridische en fiscale materies alsook op het gebied van management informatica en nieu we technologieën De Belgische afdeling is partner van Deloitte Touche Tohmatsu een van de groot ste dienstverleners aan ondernemingen ter wereld met meer dan medewerkers in landen Deloitte & Touche Environmental & Safety Services bestaat uit een multidisciplinair team van milieu en veiligheidsdeskundigen Medewerkers met een gespecialiseerde vorming als ingenieur jurist geoloog of economist bedienen klanten van uit het D&T netwerk en kantoren in heel Vlaanderen Brussel en Wallonië Dus ook bij u in de buurt ! Tot ons klantenbestand behoren zowel een mooie groep multinationale ondernemingen als veelbelovende KMO’s Meer info ? Deloitte & Touche Environmental & Safety Services Ing Kris Merckx Berkenlaan te
Diegem of bel / of / kmerckx@deloittecom
Opzet van de brochure Deze brochure wil de bedrijfsleider in de land en tuinbouw in Vlaanderen een wegwijzer bieden doorheen de milieuvergun ningsreglementering en het mestdecreet twee belangrijke brokken Vlaamse milieuwetgeving voor de sector Eerst wordt in algemene termen uiteengezet hoe Vlarem I en II gestructureerd zijn en hoe men tewerk moet gaan bij het napluizen van procedures en relevante milieuvoorwaarden Daarbij wordt ingezoomd op enkele zeer specifieke vergun ningsplichten en voorwaarden binnen de sector: stookinstalla ties de opslag van brandstoffen koelgroepen grond en opper vlaktewaterwinningen en specifieke gevaarlijke stoffen
VLAREM en mestdecreet wegwijzer voor land en tuinbouw
De veehouderij wordt apart behandeld omwille van het zeer specifieke karakter van de milieureglementering die er van toe passing is Na een toelichting bij de verplichtingen op basis van het mestdecreet wordt het vergunningenbeleid voor de vee houderij op basis van Vlarem en het mestdecreet behandeld Aan de hand van kaderstukjes wordt ingegaan op veel gehoor de vragen Een uitgebreide adressenlijst van de meest relevante administraties interessante instellingen en milieuparastatalen maakt de brochure compleet Deze brochure is vanzelfsprekend beperkt in haar opzet Ze geeft een algemeen inzicht in de behandelde wetgeving en een eerste aanzet een opstapje voor wie zich er verder in wil ver diepen Deze teksten zijn verkrijgbaar bij ARGUS het milieu punt van KBC (zie info achteraan in de brochure) De brochure is bijgewerkt tot en met het besluit van de Vlaamse Regering van september
INHOUD
De Milieuvergunning Één vergunning Wie moet een vergunning aanvragen en waar? Hoe moet een milieuvergunningsaanvraag mededeling of melding gebeuren?
De vergunningsvoorwaarden Waar vind ik de voorwaarden die van toepassing zijn? Welke voorwaarden zijn van toepassing? Wanneer moet ik aan de vlarem IIvoorwaarden voldoen? Afwijkingsmogelijkheden
Vergunningsplicht en voorwaarden voor enkele voor de land en tuinbouwsector specifieke inrichtingen Stookinstallaties Brandstoffen Koelgroepen Grondwater Het winnen van oppervlaktewater
Het Mestdecreet en haar uitvoeringsbesluiten Inleiding Doel en definities Aangifte en registerplicht Mestuitscheidingsnormen Bemestingsnormen vanaf Mestoverschot Mestafzet Uitrijbepalingen Heffingen en administratieve boetes
Vergunningenbeleid veehouderij Vergunningsplicht Principes vergunningenbeleid veehouderij Varkenshouderij Pluimveehouderij Rundveehouderij Nutriëntenhalte Samenvoegen en verplaatsen van vergunningen Ammoniakbeleid Sectorale voorwaarden Mestbewerking of verwerking op bedrijfsniveau Aandachtspunten
Nuttige (web)adressen
INLEIDING
Van oudsher worden bedrijven onder worpen aan een vergunningsplicht voor activiteiten die hinder kunnen veroorza ken aan omwonenden de directe omge ving en het milieu Dit geldt ook voor land en tuinbouwbedrijven Vóór de staatshervorming moest een bedrijfslei der naast de vereiste bouwvergunning meestal ook nog beschikken over een uitbatings of exploitatievergunning (op basis van het Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming of ARAB) een lozingsvergunning een vergunning voor het oppompen van grondwater voor activiteiten die het grondwater kunnen verontreinigen enz
De maatschappelijke verwachtingen inzake milieukwaliteit en bijgevolg ook milieuzorg zijn bovendien drastisch gewijzigd en de socioeconomische situ atie in de land en tuinbouwsector is snel en ingrijpend veranderd De milieupro blematiek dwingt iedereen die bij de sec tor betrokken is tot het maken van fun damentele keuzes
Het probleem bij deze regeling was dat al deze vergunningsstelsels naast elkaar bestonden zonder enige vorm van kop peling Zo kon bv reeds een lozingsver gunning zijn afgeleverd maar nog geen exploitatievergunning of kon een bedrijfsgebouw rechtmatig zijn opge richt maar werd de uitbating niet of pas veel later toegelaten Het afleveren van de vergunningen kon inderdaad maanden ja zelfs jaren duren Meestal werd bijgevolg eerst gebouwd en zonder vergunning gestart met de exploitatieactiviteiten; de rest zou wel volgen Een ‘politiek van de voldongen feiten’ werd zodoende meer regel dan uitzondering het voeren van een geïnte greerd beleid vanwege de overheid werd ten zeerste bemoeilijkt zo niet onmoge lijk gemaakt Daar kwam enige tijd gele den verandering in
DE MILIEUVERGUNNING
Sinds de jaren ‘ als gevolg van de staatshervorming zijn de beleidsbe voegdheden inzake milieubescherming grotendeels aan de Gewesten toever trouwd Vlaanderen heeft als eerste Gewest van deze verworvenheid gebruik gemaakt om een eigen milieubeleid uit te tekenen en maakte al snel werk van de hertekening van het vergunningen beleid Als antwoord op de gestelde problemen keurde de Vlaamse regering in het Milieuvergunningendecreet( ) goed Het milieuluik werd zodoende uit het oude Belgische Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming (ARAB) gelicht
) Decreet betreffende de milieuvergunning van juni
(BS september ) zoals gewijzigd op febru ari (BS maart ) december (BS
december err februari ) december (BS december ) december (BS december ) december (BS december
) juli (BS augustus ) oktober (BS januari )
mei (BS augustus
) mei (BS september ) en maart (BS maart ) ) Goedgekeurd op februari (BS juni ) en gewijzigd op (BS mei ) (BS februari err
september ) (BS mei ) (BS juli ) (BS juli ) (BS maart ) (BS
maart ) gewijzigd bij Decreet van het Vlaamse Parlement dd (BS juni ) en bij besluiten dd (BS september ) (BS mei ) (BS april en juli ) (BS september ) en (BS oktober ) ) Vlaams Reglement betreffende de Bodemsanering van maart (BS maart ) zoals gewijzigd bij Besluit van (BS januari ) en (BS
april ) geeft uitvoering aan het Bodemsaneringsdecreet en bepaalt onder meer welke bedrijven uit de VLAREM indelingslijst verplicht zijn tot het periodiek uitvoeren van een oriënterend bodemonderzoek (lijst verkrijgbaar bij ARGUS zie info achteraan in deze brochure)
De exploitatie of uitbatingsvergunning werd samen met enkele andere milieu gebonden vergunningen geïntegreerd tot één vergunning nl de milieuvergun ning Een nieuwe procedure werd vast gelegd met duidelijke termijnen Vanaf september dus pas zes jaar ná de publicatie van het decreet dat als basis diende werd het uitvoeringsbe sluit VLAREM I() (Vlaams Reglement op de Milieuvergunningen) en met dit besluit ook het Milieuvergunningen decreet van kracht VLAREM I legt vast waarvoor een vergunning of aktename vereist is wie ze moet aanvragen en waar Het bepaalt eveneens hoe de pro cedure verloopt In de loop van de voor bije jaren werden meermaals niet onbe langrijke wijzigingen doorgevoerd
Zijn alle vroeger afgeleverde lozings exploitatie en andere vergunningen nog geldig en dekken ze de huidige situatie in het bedrijf? Sinds VLAREM I in werking trad kent Vlaanderen nog steeds weliswaar afne mend aantal bedrijven die in hoofdzaak vergund zijn op basis van het ‘oude’ systeem naast bedrijven die uitsluitend beschikken over één of meerdere milieuvergunningen De exploitatie lozings ea vergunningen die werden afgeleverd als gevolg van aan vragen ingediend vóór september blij ven van kracht tot de in de vergunning ver melde datum of uiterlijk tot september
Opgelet! Grondwaterwinningsvergunningen die werden afgeleverd vóór het in werking treden van het grondwaterdecreet van januari en bijhorend besluit (van kracht op augustus ) lopen ten einde uiter lijk op augustus terwijl grondwa terwinningsvergunningen toegekend op basis van het grondwaterdecreet ten einde lopen uiterlijk op januari of op datum zoals bepaald in het besluit Het is om verschillende redenen van belang om de oude vergunningen te ‘vertalen’ naar de nieuwe VLAREMindelingslijst: Tussen de en maanden vóór het ver strijken van de ‘oude’ vergunningen moet een nieuwe milieuvergunningsaanvraag worden ingediend en dit moet gebeuren met in acht name van de VLAREM I pro cedure en indelingslijst De overheid heeft de voorbije jaren ook heel wat nieuwe verplichtingen opgelegd aan bedrijven en gebruikt hierbij de VLA
REMindelingslijst als kapstok Bedrijven die ‘oude’ vergunningen hebben moeten eveneens zij het al dan niet binnen een bepaalde overgangstermijn aan deze nieuwe verplichtingen voldoen Denk daarbij aan de milieucoördinator de decretale milieuaudit het milieujaarver slag en de periodieke bodemonderzoeken uit het VLAREBO() Er dient evenwel bij gezegd dat veel van deze bepalingen geen of weinig implicaties hebben voor de meeste land en tuinbouwbedrijven De milieuvergunningswetgeving is op verschillende vlakken strenger dan de vroegere regels Bedrijven met een ‘oude’ vergunning moeten aan deze strengere eisen voldoen De nieuwe voorwaarden zijn uiteraard gekoppeld aan de nieuwe indelingslijst Bovendien moet de vergunning overeen stemmen met de reële toestand in het bedrijf Wanneer bv nieuwe krachtiger machines worden geïnstalleerd of een opslagplaats wordt vergroot kan dit een aanpassing van de vergunning of een melding vereisen Maak daarom met de VLAREMindelingslijst in de hand een inventaris van alle huidige inrichtingen en activiteiten in het bedrijf en vergelijk die met de vergunde situatie Een aanpas sing van de exploitatievergunning kan verkregen worden door het indienen van een passende milieuvergunningsaan vraag een ‘mededeling van een kleine verandering’ of een ‘melding’ De beko men vergunning is in principe maximaal geldig tot de vervaldatum van de ‘oude’ vergunning Hierbij moet evenwel voor zichtig tewerk worden gegaan omwille van de restricties die uitgaan van het Mestdecreet( ) het Mestactieplan en VLAREM II Veehouderijen nemen een heel speciale
plaats in bij het beoordelen van vroegere en huidige toestand Waar vroeger de ARABvergunningen veelal werden ver leend op basis van een aantal dieren die toen normaal werden geplaatst in de stal len door de veehouder zijn in de huidige vergunningen deze dieren omgezet naar een maximum aantal dierplaatsen of capaciteit Bovendien zijn de dieren op zich niet vergunningsplichtig maar zijn het de stallen waarin de dieren worden gehouden Dat betekent dat in sommige stallen zoals quarantainestallen of afkalf boxen het maximaal aantal dierplaatsen moeten worden vergund en dus niet het gemiddeld aantal dieren zoals in vele gevallen nog wordt gedacht Bovendien moet heel aandachtig worden gekeken dat de stallen sinds het verlenen van de vroegere vergunning nog dezelfde inrich ting bevatten en hetzelfde aantal dieren kunnen huisvesten Zoniet moet dringend de toestand worden geregulariseerd ten einde uw volledige vergunning te kunnen behouden
Vanaf augustus werden de ver gunningsvoorwaarden van kracht die zijn vastgelegd in VLAREM II () Sindsdien is de ‘milieuvergunning’ het belangrijkste instrument in het kader van het milieubeleid naar de onderne ming toe Naast een belangrijk hoofdstuk met de definities bevat VLAREM II de milieuk waliteitsnormen waarop de overheid haar vergunningenbeleid moet afstem men een overzicht van overgangsbepa lingen voor het toepassen van nieuwe milieuvoorwaarden op bestaande inrich tingen en activiteiten algemene en sec torale milieuvoorwaarden én milieu voorwaarden voor niet in VLAREM I opgenomen inrichtingen en activiteiten
De vergunningstermijn van de verschillende oude vergunningen is niet noodzakelijk dezelfde Zo kan bv de lozingsvergunning eerder verstrijken dan de exploitatievergun ning In dat geval wordt een nieuwe milieu vergunning afgeleverd voor het lozen van bedrijfsafvalwater die gelijktijdig vervalt met de exploitatievergunning
) Decreet van januari inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen (BS februari ) zoals gewijzigd bij de decreten van juni (BS
juli ) van december (BS december ) van december (BS decem ber ) van december (BS december ) van december (BS december ) van
mei
(BS augustus ) van maart (BS maart ) van december (BS januari ) van maart (BS maart ) december
(BS december ) erratum (BS
februari )
juli (BS augustus ) en februari (BS februari februari ) ) en en maart maart (BS (BS mei ) ) (BS
Indien de exploitatievergunning eerst ver strijkt wordt een nieuwe milieuvergunning uitgereikt met een geldigheidsduur van in principe jaar De andere vergunningen zoals bv de lozingsvergunning worden in de nieuwe milieuvergunning geïntegreerd Men zou maw kunnen stellen dat de exploitatie vergunning de hoofdvergunning is
) Goedgekeurd op juni (BS juli ) zoals gewijzigd op (BS september ) (BS juli ) (BS juli )
(BS januari en april ) (BS april ) (BS oktober
) (BS maart ) (BS september ) (BS juni ) (BS mei ) (BS augustus )
(BS maart ) (BS juli en augustus ) en (BS septem ber )
EÉN
VERGUNNING
De milieuvergunning die op basis van VLAREM I wordt uitgereikt integreert zoals reeds aangegeven verschillende ‘milieuhygiënische’ vergunningen: de exploitatievergunning de lozingsver gunning de vergunning voor het vernie tigen van giftige afval de vergunning voor de verwijdering van afvalstoffen de vergunning voor het oppompen van grondwater en voor activiteiten die het grondwater kunnen verontreinigen en de vergunning voor wedstrijden test en oefenritten met motorvoertuigen Een exploitant of bouwheer moet echter nog steeds een aparte vergunning aan vragen voor het capteren van oppervlak tewater( ) uit bevaarbare waterlopen en uiteraard voor het aanzienlijk wijzi gen van het reliëf en uitvoeren van bouwwerken( ) Voor het capteren van oppervlaktewater uit onbevaarbare waterlopen zoals grachten en beken (bv voor het beregenen van gewassen en bevoorraden van drinkplaatsen voor die ren) is geen vergunning vereist
) Ingevoerd door artikel van het decreet van
december houdende begrotingstechnische bepalin gen alsmede bepalingen tot begeleiding van de begroting
(BS december ) ) Decreet van mei houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en Decreet van oktober betreffende de ruimtelijke ordening zoals gewijzigd door Decreet van april (BS april ) en Decreet van juli (BS augustus )
Moet ik wachten om mijn milieuvergun ningsaanvraag in te dienen tot op het ogenblik dat ik over een bouwvergunning beschik ?
WIE
MOET EEN VERGUNNING AANVRAGEN EN WAAR?
De vergunningsplicht Om de ‘politiek van de voldongen feiten’ tegen te gaan worden de milieuvergunning en de bouwvergunning sinds een tiental jaar aan mekaar gekoppeld De koppeling van milieuvergunning en bouwvergunning houdt niet in dat er pas een milieuvergunningsaanvraag mag inge diend worden nadat er een bouwvergunning bekomen is of omgekeerd De koppeling bestaat erin dat de bouwver gunning voor een inrichting waarvoor een milieuvergunning vereist is of die onder worpen is aan de meldingsplicht geschorst wordt zolang de milieuvergunning niet defi nitief is verleend of de melding niet defini tief is gebeurd Bij definitieve weigering van de aangevraag de milieuvergunning voor een inrichting waarvoor een bouwvergunning is vereist vervalt de bouwvergunning van rechtswege op de dag van de weigeringsbeslissing in laatste aanleg Deze koppeling geldt eveneens in omgekeer de richting Wanneer een milieuvergunning wordt afgeleverd voor een inrichting waar voor een bouwvergunning nodig is wordt de milieuvergunning geschorst zolang de bouwvergunning niet is verleend Wanneer de bouwvergunning wordt geweigerd ver valt de milieuvergunning van rechtswege op de dag van de weigering van de bouwver gunning in laatste aanleg
Niemand mag een inrichting opgeno men in de indelingslijst van VLAREM I uitbaten zonder over een milieuvergun ning of aktename te beschikken De vergunning voor een klasse en klassebedrijf moet afgeleverd zijn vóór met de uitbating wordt gestart Een klassebedrijf kan opstarten de dag nadat de melding is ingediend De aanvragen gebeuren via de geëigen de formulieren zoals opgenomen in res pectievelijk bijlage (melding) en bijlage
(milieuvergunningsaanvraag) van VLAREM I Een vergunning of aktename is persoonsgebonden en gekoppeld aan een exploitatieplaats (kadastrale gege vens adres) Niet alleen bij het opstarten van een bedrijf het in gebruik nemen van een nieuwe inrichting of het opstarten van een nieuwe activiteit ingedeeld in de eerste of tweede klasse maar ook voor het veranderen van een inrichting die een indeling in een hogere klasse tot gevolg heeft alsook bij een toevoeging moet een vergunningsaanvraag worden ingediend Onder toevoeging wordt bedoeld: ‘het vergroten in opslagcapaciteit in drijf kracht of in oppervlakte op percelen waarop de geldende vergunning géén betrekking heeft’ Een veehouderijbe drijf heeft bijvoorbeeld een stallencom
plex op percelen ° (afdeling) sectie A perceelnrs p en q en een milieu vergunning klasse en wil een stal en andere accomodatie bijbouwen op per ceelnr r De vergunning heeft even wel nog geen betrekking op dit bv recent aangekochte perceel Een milieu vergunningsaanvraag met vermelding van alle als hinderlijk ingedeeld inrich tingen waarin het project kan opge splitst worden (zie verder) is vereist ten einde het perceel mee op te nemen in de lopende milieuvergunning Voor een wijziging of uitbreiding die geen verhoging van de klasse met zich mee brengt volstaat veelal een ‘mede deling kleine verandering’ Hierop wordt verder ingegaan Tot slot dient ook bij de verandering van exploitant de milieuvergunning te wor den overgedragen door de oude naar een nieuwe exploitant Men maakt hierbij in het meldingsformulier (hetzelfde als hoger vermeld) en het artikel van VLAREM I gebruik van de term ‘overna me’ In het geval waarbij de exploiteren de vennootschap dezelfde blijft bijvoor beeld in het geval van een aandelentran sactie hoeft er niks te gebeuren
Voor welke activiteiten is een Milieueffec tenrapport of MER vereist ? Het besluit van de Vlaamse regering van maart houdende de organisatie van de milieueffectbeoordeling van bepaalde cate gorieën van hinderlijke inrichtingen zoals verschenen in het Belgisch Staatsblad van mei en zoals meerdere malen gewij zigd bepaalt voor welke categorieën een milieueffectrapport vereist is Dit besluit samen met het besluit van maart houdende bepaling voor het Vlaamse gewest van de categorieën van werken en handelin gen andere dan hinderlijke inrichtingen waarvoor een milieueffectrapport vereist is voor de volledigheid van de aanvraag om bouwvergunning zoals meerdere malen gewijzigd kwam er in uitvoering van Richtlijn / /EEG van de Raad van juni
betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere pro jecten Deze richtlijn werd in gewijzigd door Richtlijn /
/EG van de Raad van maart Voor MERplichtige inrichtingen en projec ten kan geen vergunning tot exploiteren of toelating tot bouwen verleend worden voor dat een milieueffectrapport of MER is opge steld Een dergelijk rapport wordt opgemaakt door terzake bevoegde deskundigen over eenkomstig de bepalingen van het besluit Het MER wordt vervolgens bij het milieu vergunnings of bouwaanvraagdossier gevoegd Een MER is een openbaar docu ment waarin van een voorgenomen project en van de redelijkerwijze in beschouwing te nemen alternatieven de te verwachten gevolgen voor mens en milieu in hun onder linge samenhang op een systematische en wetenschappelijk verantwoorde wijze wor
den geanalyseerd en geëvalueerd en aange geven wordt op welke wijze de aanzienlijke milieueffecten vermeden beperkt verhol pen of gecompenseerd kunnen worden In onderstaande tabel worden de MER plichtige activiteiten kort weergegeven zoals opgelegd via artikel van het besluit een bedrijf met stalruimte voor pluimvee hoenderachtigen eendachtigen en gekweekte volièrevogels ouder dan drie weken van meer dan stuks of
stuks afhankelijk van de ligging van het bedrijf in agrarisch gebied of daarbuiten en de afstand tot een woon gebied of zone bestemd voor drinkwater winning onderhevig is aan de MER plicht een bedrijf met stalruimte voor gespeen de varkens van meer dan stuks stuks of stuks weerom reke ning houdend met de afstand tot woon gebied of zone bestemd voor drinkwater winning en ligging al dan niet in agra risch gebied een bedrijf of inrichting voor het houden van pelsdieren (vossen marterachtigen beverachtigen chinchilla’s ed) van meer dan stuks een bedrijf of inrichting voor het houden van kleine inheemse zoogdieren (ge speende niethoefdieren zoals konijnen knaagdieren katten ed van meer dan
stuks een bedrijf of inrichting voor het houden van inheemse grote zoogdieren (gespeen de hoefdieren en damherten) van meer dan stuks Belangrijk is dat er intussen een nieuw decreet is van december tot aanvul ling van het decreet van april houden
de algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect en veiligheidsrapportage Momenteel loopt er eveneens een procedure ter wijziging van de lijst met MERplichtige activiteiten Dit zal ook belangrijke gevolgen hebben voor de activiteiten in de veehouderij Dit nieuwe decreet stemt de bestaande wet telijke bepalingen inzake de veiligheidsrap portage en de milieueffectrapportage beter op mekaar af en verplicht ook de opmaak van een milieueffectrapport voor beleids voornemens beleidsontwikkelingen of grootschalige overheids particuliere of gemengde activiteiten Hogervermelde besluiten van blijven onverminderd van kracht
De indelingslijst Een bedrijf is vergunnings of meldings plichtig indien er minstens één activiteit of handeling wordt uitgevoerd die in VLAREM I is gecatalogeerd als hinderlijk voor mens en milieu Deze activiteiten en handelingen worden in VLAREM I omschreven als inrichtingen Denk hier bij aan het houden van dieren het lozen van afvalwater het stockeren van mest het opslaan van mazout of het exploite ren van een koelinstallatie Alle hinderlijke inrichtingen zijn onder gebracht in een lijst en genummerd Op dit ogenblik telt deze indelingslijst niet minder dan rubrieken die allemaal voorzien worden van een rubrieksnum mer Ze zijn in principe alfabetisch gerangschikt maar nieuwe rubrieken worden steevast toegevoegd achteraan Vele rubrieken zijn op hun beurt opge splitst in subrubrieken die zelf eveneens verder onderverdeeld kunnen zijn De indelingslijst is opgenomen in de bij lage van VLAREM I en vormt het hart van de milieureglementering Rekening houdend met de mate van hin der voor mens en milieu worden de in de lijst opgenomen inrichtingen in drie klassen ingedeeld De klasseindeling gebeurt op basis van vermogen drijf kracht aantal dierplaatsen opslagcapa citeit geloosd volume enz van de desbe treffende activiteit of handeling Een klasse inrichting de hoogste klas se kan per definitie meer nadelige gevolgen hebben voor mens en milieu dan een klasse of klasseinrichting
Een klasseinrichting kan in principe meer hinder veroorzaken dan een klasse inrichting De klasse wordt in de meeste gevallen bepaald door de som van het vermogen of de drijfkracht van de individueel opgestelde toestellen of apparaten waarvan de functie of het doel toe te wijzen is aan de betrokken rubriek Hetzelfde geldt voor de opslag van gevaarlijke stoffen (mazout olie) of sommige niet gevaarlijke producten of stoffen (bv papier plastic) waar het totaal gewicht of volume in rekening wordt gebracht Slechts in enkele geval len moet een toestel individueel onder gebracht worden in een klasse (bv hoogspanningstransformatoren) of is er enkel een kwalitatieve omschrijving voor handen (bv laboratoria) De klasse bepaalt de vergunningsproce dure die van toepassing is Komen in het bedrijf meerdere hinderlijke inrichtingen of activiteiten voor wat meestal het geval is dan is de inrichting met de hoogste klasse bepalend voor de proce dure die het bedrijf moet volgen De indelingslijst bevat verder nog infor matie betreffende de door de behande lende overheid in te winnen adviezen tij dens de vergunningsprocedure De Vlaamse Landmaatschappij (VLM) is in deze een belangrijke speler weergege ven met de code L Dat is ook het geval voor de afdeling Preventieve en Sociale Gezondheidszorg van de Administratie Gezondheidszorg (code G) Verder wordt in de lijst de verplichting/vrijstel ling tot het aanstellen van een milieuco ordinator aangegeven de verplichting
tot het uitvoeren van milieuaudits en de verplichting tot het indienen van een milieujaarverslag Opvallend is dat de rubriek (dieren) in zijn diverse subru brieken volledig vrijgesteld is van de aanstelling van een milieucoördinator op de rubriek a) ‘dierentuinen en parken safariparken’ na waar een milieucoördinator B vereist is Tot slot kan je in de lijst ook terug vin den voor welke inrichtingen een tijde lijke vergunning kan worden verkregen en of de inrichting een GPBV installatie betreft GPBV staat voor Geïntegreerde Preventie en Bestrijding van Veront reiniging zoals bedoeld in de EU richt lijn / /EEG van september beter gekend als de IPPC richtlijn Dit laatste aangeduid met de code X heeft een impact op de hoeveelheid en de kwaliteit van de informatie die over preventie van milieuhinder dient ver strekt te worden Hiertoe werd een paragraaf extra voor zien in het milieuvergunningsaanvraag formulier Deze is om van toepassing op de rubriek d) de intensieve pluimveehouderij met meer dan plaatsen voor pluimvee en d) de intensieve varkenshouderijen met meer dan plaatsen voor mestvarkens van meer dan kg en/of meer dan plaatsen voor zeugen
Welke zijn de meest voorkomende hinder lijke inrichtingen in de land en tuinbouw sector ? Hieronder volgt een beknopt overzicht van een aantal rubrieken die in heel wat milieu vergunningen van bedrijven uit de land en tuinbouwsector zouden moeten voorko men
Rubriek : Afvalwater en koelwater De van bedrijfsafvalwater gescheiden lozing van sanitair afvalwater en afvalwater afkomstig van de reiniging van woningen plaatsen waar groot en kleinhandel wordt bedreven ed is ingedeeld in rubriek (lozing in oppervlaktewater) of (lozing in openbare riolering) en behoort tot klasse Deze rubriek is op alle bedrijven van toepas sing De lozing van bedrijfsafvalwater is ingedeeld in rubriek en en behoort tot klasse of afhankelijk van het geloosde debiet en de erin aanwezige stoffen Wat onder bedrijfsafvalwater wordt verstaan is ruim gedefinieerd Zo wordt het spuiwater van een stoomgenerator als bedrijfsafvalwater aangezien ook al wordt dit als weinig ver ontreinigd ervaren Bedrijfsafvalwater of rei nigingswater van melkmachines wordt tevens duidelijk als afvalwater aanzien en mag niet ongezuiverd in de gracht worden geloosd Ofwel moet men alternatieve spoel methodes gaan gebruiken zuiveringstech nieken gaan plaatsen zoals bv een rietbed of moet men het spoelwater opvangen in de mestput Restwater van vloeibare bemesting in de tuinbouw wordt eveneens gecatalo geerd als bedrijfsafvalwater Gezien de samenstelling is dit dikwijls een knelpunt
Regenwater dat in contact is gekomen met mest wordt niet beschouwd als afvalwater Het mag niet geloosd worden en dient ver werkt en/of uitgereden te worden overeen komstig de bepalingen van VLAREM II en het Mestdecreet Regenwater dat olieresten of andere veront reinigingen bevat doordat het over het bedrijfsterrein vloeit of over een verontrei nigde vloer spoelt en regenwater dat samen met bedrijfsafvalwater wordt geloosd wordt wel als bedrijfsafvalwater aanzien en is vergunningsplichtig Voorzie daarom een gescheiden afvoer van onbezoedeld regenwater en bedrijfsafvalwa ter of verontreinigd regenwater en vermijd dat regenwater met mest in contact komt De lozing van koelwater (rubriek ) valt afhankelijk van het debiet in klasse of Koelwater (water gebruikt in open circuits) komt evenwel zelden voor in de sector Rubriek rubriceert ook de zuiveringsinstal laties voor bedrijfsafvalwater en de lozing van effluentwater (rubriek en ) Afhankelijk van het geloosde debiet en de stoffen aanwezig in het aangevoerde afval water worden ze ingedeeld in klasse of Afvalwaterzuiveringsinstallaties voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater worden dan weer ingedeeld in de rubriek Let wet een septische put wordt niet beschouwd als een individuele afvalwater zuiveringsinstallatie voor huishoudelijk afvalwater Veel land en tuinbouwbedrijven zijn gelegen in wat men noemt ‘zuiveringszone C’ Dit houdt in dat er geen riolering aanwezig is of gepland wordt binnen afzienbare tijd Deze woningen en inrichtingen worden derhalve
verplicht om zelf in te staan voor de zuive ring van het geproduceerde afvalwater en moeten hiervoor een vergunning aanvragen Zoals hoger aangegeven is de te vergunnen rubriek afhankelijk van het al of niet geza menlijk zuiveren van het geproduceerde huishoudelijke en/of bedrijfsmatige afvalwa ter
Rubriek : Dieren Een zeer belangrijke rubriek voor de sector zoniet de belangrijkste heeft betrekking op het houden van dieren We vermelden hier de belangrijkste elementen van indeling maar verwijzen naar hoofdstuk voor een gedetailleerde bespreking Verschillende subrubrieken hebben te maken met (pluim)veehouderij Het aantal plaatsen of dieren in het bedrijf bepaalt de klasse Dit aantal is vaak afhankelijk van de bestemming van het gebied waar de inrich ting ingeplant is of wordt Verder kunnen ook het gewicht en de leeftijd gebruikt wor den als indelingscriterium Naast een vergunning voor een maximum aantal dierplaatsen moet tevens de aan de stallen gekoppelde mestopslag vergund wor den (onder de rubriek ) alsmede even tuele aan de stal gekoppelde infrastructuur voor de verwerking ervan (onder de rubriek ) Op deze rubriek wordt in het hoofdstuk ‘Vergunningenbeleid voor de veehouderij’ uitvoeriger ingegaan
laties dienen individueel opgenomen te wor den in rubriek en behoren tot klasse ( ) indien hun nominaal vermogen kVA en kVA of tot klasse ( ) indien hun nominaal vermogen kVA De eenheid is hier niet kilo watt maar kilo Volt Ampère Zulke transfor matoren zijn dikwijls terug te vinden op tuinbouwbedrijven en heel zelden ook op veehouderijen Bedrijven die gebruik maken van vast opge stelde accumulatoren of batterijen kunnen worden ingedeeld in rubriek Het laden van batterijen gebeurt met toestellen inge deeld in rubriek Onder die laatste rubriek vallen onder andere de vaste toestel len voor het laden van de accu’s van bijvoor beeld elektrische heftrucs
Rubriek : Garages parkeerplaatsen en herstellingsplaatsen voor motorvoertui gen Het stallen van rollend materieel binnen of buiten zoals tractoren en hun aanhangwa gens landbouwmachines heftrucks enz valt onder deze rubriek ( ) Gedragen toestellen (bijvoorbeeld een ploeg of een kunstmeststrooier) vallen hier niet onder Wanneer er op het bedrijf zelf herstellings werkzaamheden worden uitgevoerd zijn ook deze meldings of vergunningsplichtig ( of ) en moeten zelfs op basis van het bodemsaneringsdecreet regelmatige ori enterende bodemonderzoeken gebeuren
Rubriek : Elektriciteit
Rubriek : Gassen
De hoogspanningstransformator is de achil lespees van de elektrische energievoorzie ning in een al wat groter bedrijf Deze instal
Veel bedrijven gebruiken perslucht voor het doen functioneren van installaties en machi nes De compressor die deze perslucht gene
reert wordt ingedeeld in de rubriek Afhankelijk van de totale geïnstalleerde drijfkracht behoren ze tot klasse of Het bijhorende persluchtvat is niet ingedeeld Een airconditioninginstallatie en koelinstal laties voor voedingsmiddelen (fruit en groentenbewaring) worden eveneens onder gebracht in de rubriek en kunnen in klasse of worden ingedeeld Verplaatsbare gasflessen of reservoirs zoals bv voor het lassen evenals vaste gastanks zoals bv voor verwarming van gebouwen zijn ingedeeld onder rubriek resp en kunnen tot klasse of behoren Ook de COtanks op tuinbouwbedrijven zijn als dusdanig vergunningsplichtig
Rubriek : Gevaarlijke stoffen De opslag van een hele reeks ‘gevaarlijke stoffen’ kan terecht komen in rubriek op basis van het vlampunt of een andere gevarenkarakteristiek die weergegeven is in het veiligheidsinformatieblad de ‘technische fiche’ of de MSDS (Material Safety Data Sheet) van het desbetreffende product Elke leverancier van als ‘gevaarlijk’ geëtiketteer de stoffen is verplicht deze fiche ter beschik king te stellen van de gebruiker Zij bevat tevens informatie aangaande de gebruiks en veiligheidsrisico’s en wat te doen in geval van een incident de regels voor het trans port enz Denk daarbij bv aan gasolie diesel of mazout ( ) diverse soorten olie ( ) whitespirit petroleum ( ) of benzine ( ) De opslag behoort tot klas se of afhankelijk van de opslagcapa citeit Voor vloeibare brandstoffen moet alleen rekening worden gehouden met het ontvlammingspunt; voor andere stoffen is
zowel de hoofdeigenschap als het ontvlam mingspunt van belang wat kan leiden tot de indeling in twee subrubrieken van Veel voorkomende ‘gevaarlijke stoffen’ zijn naast de brandstoffen ook de gewasbescher mingsmiddelen en de basisproducten voor vloeibare meststoffen Let wel dat het in rubriek gaat om ‘opslag’ Vaten bussen of andere recipiënten die ‘in gebruik’ zijn op de werkvloer worden niet als opslag beschouwd en vallen dus niet onder deze rubriek Conform de reglemente ring inzake arbeidsveiligheid mag in de werkplaats normaliter een daghoeveelheid ( uur) of hoogstens één verpakkingseen heid aanwezig zijn Wanneer de opslag van gevaarlijk stoffen ingedeeld is als klasse of dan is de inrich ting ook een risicoinrichting op basis van het bodemsaneringsdecreet wat betekent dat er ook regelmatig oriënterende bodem onderzoeken moeten uitgevoerd worden Op die manier zijn zo goed als alle tuin bouwbedrijven met warm glas vergunnings plichtig voor de stookinstallatie Op een aantal heel grote glastuinbouwbedrijven wordt het vermogen van kW over schreden wat betekent dat die bedrijven een klasse inrichting worden en ook een milieucoördinator moeten aanstellen De rubrieknummer vermeldt ‘brand stofverdeelinstallaties voor motorvoertui gen zijnde installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde moto ren’ Hiermee wordt niets anders dan een verdeelpomp of hevelmechanisme voor het
verdelen van benzine mazout of diesel bedoeld Let op! Op basis van deze rubriek valt men al snel (vanaf verdeelslangen voor diesel) onder klasse en is de aanstelling van een milieucoördinator verplicht Rubriek voert een meldingsplicht in voor opslag in kleine hoeveelheden van gevaarlijke stoffen Denk daarbij aan ver kooppunten van drogisterijartikelen zoals thinner aceton ed of van motor en smeer olie Het moet hierbij wel gaan om verpak kingen met een individuele inhoud van maxi maal liter of kg waarbij de totale hoeveel heid de liter of kg niet overschrijdt
Rubriek : Mest Subrubriek heeft betrekking op de opslag van mest zoals hoger reeds aange haald De andere subrubrieken hebben betrekking op de productie en be of verwer king van kunstmest of dierlijke mest Be en verwerkingsinstallaties van dierlijke mest zijn in subrubriek ingedeeld vanaf een capaciteit van ton Mestbe of ver werkingstechnieken die geïntegreerd zijn in de stalsystemen worden mee vergund met de stal onder rubriek Droogtunnels bij kip penstallen zijn hiervan een voorbeeld
Rubriek : Voedings en genotmiddelen industrie (opslag bewerking of verwerking van dier lijke en plantaardige producten) Interessant is de rubriek
Deze betreft de opslag van groenvoeders met uitsluiting van groenvoeders zonder sapverliezen (bv sleufsilo’s voor maïs en voordroogkuilen)
Rubriek : Grondwater Grondwaterwinningen vallen onder subru briek De klasse is afhankelijk van het opgepompte debiet (dit is de totale capa citeit van alle grondwaterwinningen die samen met andere inrichtingen als een milieutechnische eenheid worden aanzien) Worden niet aanzien als ingedeelde inrich tingen: een grondwaterwinning waaruit het water uitsluitend met een handpomp wordt opgepompt en een grondwaterwinning van minder dan m per jaar waarvan het water uitsluitend voor huishoudelijke doel einden wordt gebruikt De drainering die noodzakelijk is om het gebruik en/of de exploitatie van cultuur grond mogelijk te maken of te houden is ingedeeld in subrubriek en meldings plichtig
Rubriek : Verbrandingsinrichtingen De stookinstallatie(s) met een totaal warm tevermogen van kWth of meer val(t)(en) onder deelrubriek De thermi sche vermogens dienen opgeteld hoger te zijn dan kWth Heeft men installaties van kWth dient er niks te gebeuren bij dergelijke installaties moeten ze wel opge nomen worden in de melding of milieuver gunningsaanvraag
De vergunnings en meldingsprocedure Bedrijven die finaal in de eerste of twee de klasse ingedeeld worden bekomen een vergunning door het indienen van een milieuvergunningsaanvraag Bedrij ven die in de derde klasse worden inge deeld bekomen een vergunning door het verrichten van een melding Vanaf de indiening van een milieuver gunningsaanvraag door de exploitant verloopt de procedure steevast in vijf fasen of het nu gaat om een klasse aanvraag bij het College van Burge meester en Schepenen (CBS) of om een klasse aanvraag bij de Bestendige Deputatie van de provincie Tijdens het onderzoek van de volle digheid en ontvankelijkheid wordt het dossier grondig nageplozen op eventuele tekortkomingen Tevens wordt nagegaan of het werd inge diend bij de bevoegde overheid Duur: de (on)volledigheid en (on)ontvankelijkheid van het dossier wordt ter kennis gebracht van de aanvrager binnen de
dagen De procedure start na
dagen indien geen kennisgeving gebeurt of op de datum van de tijdige kennisgeving van de volledigheid en ontvankelijk heid Het openbaar onderzoek gebeurt in hoofdzaak door en op kosten van de ) MER milieueffectrapport; verplicht document voor bepaalde categorieën van grotere industriële bedrijven VR veiligheidsrapport; verplicht document voor bedrij ven waar bepaalde gevaarlijke stoffen in bepaalde hoe veelheden kunnen voorkomen
gemeente Elke vergunningsaanvraag moet bij de diensten van het gemeentebestuur ter inzage gelegd worden en moet worden aangeplakt Voor klasse bedrijven moet het openbaar onderzoek over de vergun ningsaanvraag ook bekend gemaakt worden in twee dag en/of weekbla den waarvan één met regionaal karakter Een openbare informatie vergadering kán georganiseerd wor den Dit is evenwel alleen verplicht voor de aanvragen van de eerste klas se waarvoor tevens een Milieueffect rapport (MER) of Veiligheidsrapport (VR)() vereist is Duur: het openbaar onderzoek wordt opgestart binnen de dagen na de start van de procedure en duurt dagen De resultaten moeten binnen de dagen aan de provinciale milieu vergunningscommissie worden over gemaakt voor een klasse bedrijf en aan de milieudienst van de gemeente voor een klassebedrijf De adviesverlening start gelijktijdig met het openbaar onderzoek Voor een klasse bedrijf wordt de aan vraag overgemaakt aan de provincia le milieuvergunningscommissie (PMVC) waarin alle betrokken over heden en deskundigen zijn vertegen woordigd én aan het Schepencollege dat zijn advies binnen de dagen geeft en maxi maal dagen later overmaakt aan de PMVC Voor een klassebedrijf kan een advies nodig zijn van de Afdeling
Milieuvergunningen en de Afdeling Ruimtelijke Ordening dat binnen dagen aan de milieudienst van de gemeente wordt overgemaakt maar is steeds een advies vereist van de milieudienst Duur: het advies van de PMVC moet binnen dagen na de start van de procedure zijn geformuleerd en maximaal
dagen later aan de Bestendige Deputatie worden over gemaakt Het advies van de milieu dienst moet binnen de dagen geformuleerd zijn en aan het College van Burgemeester en Schepenen worden overgemaakt Een niet tijdig geformuleerd advies wordt gelijkge steld met een gunstig advies De uitspraak voor een klasse bedrijf gebeurt door de Bestendige Deputatie voor een klassebedrijf gebeurt dit door het College van Burgemeester en Schepenen Duur: voor een klasse bedrijf binnen de maanden na de start van de pro cedure één maal verlengbaar met maanden; voor een klassebedrijf binnen de maanden één maal ver lengbaar met maand Indien niet tijdig wordt beslist wordt de vergun ning geacht te zijn geweigerd De beslissing wordt binnen de dagen na de uitspraak ter kennis gebracht van de exploitant Een klasseaanvraag bij het College van Burgemeester en Schepenen duurt op voorwaarde van een volledig en ont vankelijk dossier normaal om en bij de
vier maanden: twee weken voor het onderzoek van de volledigheid en ont vankelijkheid en drie maanden voor de eigenlijke behandeling Deze kan om uit zonderlijke en uitdrukkelijk te motive ren redenen één maal verlengd worden met anderhalve maand Bij een klasse aanvraag bij de Bestendige Deputatie bedraagt deze termijn normaal om en bij de vijf maanden Ook hier kan deze peri ode om uitzonderlijke en uitdrukkelijk te motiveren redenen één maal verlengd worden met twee maanden Tegen een beslissing in eerste aanleg is nog beroep mogelijk door de exploitant (schorsend indien het om een weigering van een vergunning na een proefvergun ning gaat) de gouverneur voor een klas severgunning of het college van bur gemeester en schepenen voor een klas se inrichting (schorsend) de advies verlenende overheden (schorsend) en belanghebbende natuurlijke of rechts personen en milieuverenigingen (niet schorsend) Binnen dagen na de bekendmaking wordt de beslissing ter inzage gelegd en aangeplakt Het beroep moet binnen de dagen worden inge diend bij de Minister bevoegd voor Leefmilieu voor een klasse bedrijf en bij de Bestendige Deputatie voor een klassebedrijf Indien in beroep niet tij dig (zie schema en ) uitspraak wordt gedaan over de aanvraag wordt de ver gunning als verleend beschouwd Dit principe is in tegenspraak met Europese richtlijnen en zal wellicht spoedig wor den herzien Een melding van een klasseinrichting wordt in theorie niet onderworpen aan een uitgebreide procedure Het CBS
neemt akte van de melding De exploi tant mag reeds aanvangen met de exploitatie op de dag na indiening van de melding met alle vereiste gegevens De vergunningsprocedures voor een klasse en klasseinrichting zijn in Schema en verduidelijkt De melding van overname van een ver gunde inrichting moet gebeuren vóór de effectieve overname van het bedrijf dit wil zeggen vóór de nieuwe exploitant de inrichting exploiteert Bij een overname van een veehouderij is dit bijvoorbeeld vóórdat de nieuwe eigenaar de dieren verzorgt Het is zeker bij veehouderijen van belang dat vóór de aankoop van een nieuw of bijkomend bedrijf er goed wordt nagegaan wat de vergunde toe stand is hoeveel het maximaal toegesta ne nutriëntenhalte in de geproduceerde mest bedraagt (of hoeveel dieren er gemiddeld mogen worden gehouden) hoelang de vergunning nog geldig is of er verwerkingsplicht rust op de inrich ting en of deze ook zonder problemen kan worden hernieuwd bij het verstrij ken van de vergunningstermijn Aan dit soort inrichtingen zijn in vele gevallen trouwens afstandsregels verbonden waardoor het bedrijf soms ‘de facto’ niet zonder meer kan hernieuwd worden Deskundige hulp hierbij is vaak aange wezen omdat hier meestal hoge investe ringen mee gepaard gaan
Veel voorkomende vergunningsplichtige rubrieken onderverdeeld per sector Veehouderij: lozing (bv in melkveehouderij) eventueel bedrijfsafvalwater (indien kan voldaan worden aan de lozingsnormen) stallen (standplaatsen) voor dieren mestopslag en eventueel mestverwerking of bewerking standplaats voor voertuigen en aanhan gers opslag brandstoffen verdeelslang brandstoffen eventueel opslag andere ‘gevaarlijke stof fen’ (gewasbeschermingsmiddelen reini gingsmiddelen ) verbrandingsmotoren (bv voor aandrij ving noodstroomgroep of maalderij) opslag groenvoeders grondwaterwinning in zeldzame gevallen ook stookinstallatie (vooral slachtkuikenhouderij)
Akkerbouw: opslag brandstoffen verdeelslang brandstoffen eventueel opslag andere ‘gevaarlijke stof fen’ (gewasbeschermingsmiddelen ) standplaats voor voertuigen en aanhangers
Fruitteelt: opslag brandstoffen verdeelslang brandstoffen eventueel opslag andere ‘gevaarlijke stof fen’ (gewasbeschermingsmiddelen ) standplaats voor voertuigen en aanhan gers koelgroepen opslag hout (palloxen)
Tuinbouw (buitenteelt en koud glas): opslag brandstoffen verdeelslang brandstoffen eventueel opslag andere ‘gevaarlijke stof fen’ (gewasbeschermingsmiddelen ) koelgroepen standplaats voor voertuigen en aanhan gers installaties voor behandeling van groen ten vruchten (bv preipelmachine) grondwaterwinning
Tuinbouw (warm glas): lozing eventueel bedrijfsafvalwater (indien kan voldaan worden aan lozings normen) opslag brandstoffen verdeelslang brandstoffen stookinstallatie eventueel opslag andere ‘gevaarlijke stof fen’ (gewasbeschermingsmiddelen basis grondstoffen vloeibare bemesting) koelgroepen standplaats voor voertuigen en aanhan gers transformatoren ( elektriciteitscabines) verbrandingsmotoren (bv voor aandrij ving noodstroomgroep of WKK) in bepaalde gevallen ook de elektriciteits productie zelf grondwaterwinning
De procedure bij de verandering van een vergund of gemeld bedrijf Zoals reeds aangehaald moet niet alleen voor een nieuwe uitbating maar ook bij aanpassingen in het bedrijf een milieu vergunningsaanvraag of mededeling gebeuren De precieze stappen om een verandering om te zetten in de milieu vergunning worden sinds mei dui delijk vastgelegd in artikel bis van VLAREM I Dit artikel legt haarfijn uit of er voor een verandering een milieuver gunningsaanvraag dan wel een medede ling kleine verandering of ja zelfs een melding dient te gebeuren Een milieuvergunningsaanvraag ten gevolge van een verandering in het bedrijf wordt steeds ingediend bij de overheid die in eerste aanleg bevoegd is voor het toekennen van vergunningen met de klasse van de aanvraag; de ‘mededeling kleine verandering’ gebeurt bij de overheid die in eerste aanleg bevoegd is voor de lopende vergunning van het bedrijf De opmaak van een milieuvergunnings aanvraag is verplicht wanneer de veran dering van een vergunde inrichting (rubriek) de indeling in een hogere klas se tot gevolg heeft Je plaatst bijvoor beeld kW drijfkracht bij door het aan kopen van nieuwe metaalbewerkings machines zodat het geïnstalleerde ver mogen van kW stijgt naar kW: je stijgt meteen van klasse naar klasse
voor de betrokken rubriek en dient een vergunningsaanvraag in bij de Besten dige Deputatie
De opmaak van een milieuvergunnings aanvraag is eveneens verplicht wanneer de verandering een toevoeging betreft Opgelet! Beoordeel nauwkeurig of je echt wel te maken hebt met een ‘toe voeging’: dit is het vergroten in opslag capaciteit drijfkracht of oppervlakte (eenheden vermeld bij rubrieken uit de indelingslijst) op percelen waarop de geldende vergunning geen betrekking heeft of anders gezegd op percelen waarop nog geen vergunningsplichtige rubrieken aanwezig zijn Indien dit niet zo is spreekt men van een ‘uitbreiding’ en volstaat vaak de mededeling van een kleine verandering Ook een milieuver gunningsaanvraag of een melding blijft mogelijk Bekijk bij een verandering steeds of het argument van belangrijke investering niet kan worden aangewend om een vervroegde hernieuwing aan te vragen van de geldende milieuvergunning zodat opnieuw een termijn van jaar wordt bekomen Dit is een mogelijkheid die sinds enige jaren bestaat Wanneer de bevoegde overheid bij gemotiveerde beslissing vaststelt dat de verandering van die aard is dat zij een bijkomend risico voor de mens of voor de aantasting van het leefmilieu inhoudt of dat zij de bestaande hinder vergroot moet ook een vergunnings aanvraag worden ingediend en dit vol gens de normale procedure Tegen deze beslissing van de overheid heeft de exploitant geen beroepsmogelijkheid De overheid stelt dat volgende verande ringen van die aard zijn dat er wel spra ke van hinder kan zijn:
een belangrijke wijziging; Hierbij behoort steevast elke omvorming van dieren naar een andere diersoort Een stijging van de vergunde mest productie is bij elke verandering momenteel uitgesloten tot wanneer het mestprobleem in Vlaanderen is opgelost (lees: voldoende mestver werking actief is); een uitbreiding met meer dan van een vergunde rubriek; een uitbreiding van een vergunde inrichting waardoor de inrichting onderworpen wordt aan een milieu effectenbeoordeling en/of veilig heidsrapportering Doorgaans is er van ernstige bijkomende hinder geen sprake wanneer bv de ver andering een ‘afslanking’ inhoudt of een toename van drijfkracht of opslagcapa citeit die minder dan bedraagt van de reeds vergunde hoeveelheden In dat geval wordt er een ‘mededeling van klei ne verandering’ verricht In tegenstelling tot de melding van klas seinrichtingen moet de exploitant bij de mededeling van een verandering wel wachten om de inrichting in gebruik te nemen tot de aktename gebeurd is De periode van dagen waarbinnen dit volgens de vastgelegde procedure moet gebeuren is slechts een termijn van orde en geen dwingende termijn Dit bete kent dat er juridisch gezien geen speci fieke gevolgen zijn vastgelegd bij het overschrijden van de termijn hetgeen bij een milieuvergunningsaanvraag wel het geval is (stilzwijgende weigering of goedkeuring)
Tegen de aktename van een ‘mededeling kleine verandering’ is beroep mogelijk bij de Bestendige Deputatie resp Vlaamse Regering voor een dossier waarvoor in eerste aanleg het College van Burge meester en Schepenen resp de Besten dige Deputatie bevoegd is De personen die beroep kunnen indienen en het al dan niet schorsende effect van het beroep lopen parallel met de beroeps procedure tegen vergunningen van klas se resp klasse (zie hoger)
Wie heeft inspraak en inzage in de milieu vergunning? De milieuvergunningsprocedure bevat zoals hoger vermeld een luik ‘openbaar onderzoek’ dat de inspraak regelt vóór de beslissing gevallen is Onder invloed van Europese regelgeving is de openbaarheid van bestuur ook na de beslissingsfase expliciet voorzien in de milieuvergunningswetgeving Eens de beslissing genomen wordt ze ter inzage gelegd van het publiek Wie rechtstreeks hinder ondervindt alsook elke rechtsper soon die zich de bescherming tot doel heeft gesteld van het leefmilieu dat door deze hinder kan worden getroffen kan binnen de dagen beroep aantekenen tegen de beslis sing Twee dagen per week kunnen de milieuver gunningen en de aanvraagdossiers door iedereen dus zonder dat een belang moet worden aangetoond kosteloos ingekeken worden Ook kan tegen kostendekkende ver goeding een afschrift bekomen worden Bedrijven die bekommerd zijn om de ver trouwelijkheid van bepaalde gegevens spre ken hierover best op voorhand met een amb tenaar van gemeente of provincie AMI NAL Vaak kan er een compromis gevon den worden waarbij de overheid en de bur ger in het bezit kunnen komen van de ver eiste informatie met het oog op een dege lijke beoordeling van het dossier en het betrokken bedrijf geen informatie hoeft vrij te geven die de eigen marktpositie of con currentiekracht zou kunnen ondermijnen wanneer die in de verkeerde handen zou terecht komen Dit zogenaamde ”blackbox” systeem wordt meer en meer toegepast bij nieuwe mestverwerkingstechnieken
MOET EEN MILIEUVERGUNNINGSAANVRAAG, MEDEDELING OF MELDING GEBEUREN?
HOE
hoeft men geen dossiertaks te betalen
De exploitant van een klasse of klasse inrichting moet een milieuvergun ningsaanvraag indienen bij de bevoegde overheid resp de Bestendige Deputatie of het College van Burgemeester en Schepenen De exploitant van een klas sebedrijf doet daar melding van bij het CBS
Een milieuvergunningsaanvraagdossier bestaat in essentie uit het milieuvergun ningsaanvraagformulier opgenomen in bijlage van VLAREM I en tien tot vijf tien bijlagen In deze bijlagen wordt door de exploitant informatie verschaft zoals gevraagd in het formulier In onderstaande tabel wordt een summier overzicht gegeven van de bijlagen die in een gemiddelde milieuvergunningsaan vraag terug te vinden zijn
Vóór een aanvraag kan gebeuren moet een dossiertaks worden betaald op de rekening van AMINAL Afdeling Milieuvergunningen met de vermelding ‘Vlaremdossiertaks’ De dos siertaks is verschuldigd door al wie een vergunning aanvraagt of een beroep tegen de vergunning instelt als tege moetkoming voor de administratieve kosten Deze retributie bedraagt in eerste aanleg € voor bedrijven van de eerste klasse die bovendien MER of VR plichtig zijn € voor andere bedrij ven van de eerste klasse en € voor bedrijven van de tweede klasse In beroep betaalt de exploitant het dubbele van bovengenoemd bedrag De natuurlijke persoon of rechtspersoon die beroep instelt tegen een vergunning betaalt € dossiertaks Daar bovenop moet ook aan de gemeen te(n) waarin het bedrijf gelegen is een retributie betaald worden Bij melding of mededeling van een ver andering aan een vergunde inrichting
Bijlage : De oprichtingsakte en wijzigingen aan de statuten van de onderneming Hierbij wordt veelal geopteerd voor de publicatie van deze documenten in het Belgisch Staatsblad Bijlage : Een kopie van de overeenkomst tussen de eigenaar van de grond het bedrijfs gebouw of de machines en de exploitant indien deze laatste er geen eigenaar van is Bijlage : Het voorwerp van de aanvraag onder de vorm van een lijst met rubrieken uit de indelingslijst en een schets van de reële situatie in het bedrijf of de aard van de verandering Enkel de rubrieken die nieuw zijn in enige mate aan een verandering onderhevig zijn of hernieuwd moeten worden dienen in de aanvraag opgegeven te worden in deze bijla ge Het zijn deze rubrieken die zullen onder worpen worden aan een openbaar onder zoek en ter advies zullen voorgelegd worden aan de bevoegde instanties Het bedrijf kan de vergunningverlenende overheid verzoeken bv wanneer het nog over een basisexploitatievergunning beschikt om ter gelegenheid van een aan vraag voor een verandering of bij de her nieuwing alle relevante VLAREM Irubrie ken in het besluit op te nemen Een over zichtstabel waarin de vergunde en reële situ atie worden voorgesteld geeft de bevoegde overheid meteen de mogelijkheid om dit te doen Vanaf dan beschikt het bedrijf over een duidelijke ‘gecoördineerde’ milieuver gunning Dit is een goede zaak voor ieder een Zowel het bedrijf als de overheid heb ben er immers belang bij dat de milieuver gunning steeds ‘up to date’ is volledig en goed leesbaar
Bijlage : Een korte toelichting bij de bedrijfsactiviteiten en/of eventueel de methodes die gehanteerd worden in het pro ductieproces Hierbij dient er bv rekening mee gehouden te worden dat een vergun ning voor een veeteeltinrichting (runderen varkens) gekoppeld is aan voorwaarden zoals opgenomen in het Mestdecreet (bv aangaande mestverwerking en afzet) Bij de hernieuwing van een milieuvergunning van een veeteeltinrichting mag de vergun ning slechts worden verleend voor zover de dierlijke mest die op de veeteeltinrichting geproduceerd werd tijdens de drie kalenderja ren voorafgaand aan het jaar waarin de ver gunningsaanvraag of mededeling van kleine verandering gebeurt elk kalenderjaar afgezet is conform de bepalingen van hoofdstuk III van het Mestdecreet (regels betreffende een doelmatige afvoer van de mestoverschotten) Bijlage : Een lijst liefst in tabelvorm van de machines en installaties en hun respectie velijk vermogen druk of temperatuur Bijlage : Een lijst liefst in tabelvorm van de opgeslagen gevaarlijke stoffen en hun belangrijkste eigenschappen Bijlage : Bij mestverwerking al of niet beho rende tot een veeteeltinrichting dient een gedetailleerd weergegeven nutriëntenbalans te worden opgenomen naast alle technieken die worden aangewend om de hinder tot een minimum te beperken Bijlage : Een overzicht van de jaarlijks afge voerde gevaarlijke stoffen Bijlage : De waterhuishouding Hier wordt een duidelijk kwalitatief en kwantitatief beeld gegeven van de verschillende afvalwa
terstromen: sanitair afvalwater bedrijfsaf valwater koelwater en hemelwater
veerd waarom hoeveel en in welke omstan digheden grondwater zal opgepompt worden
Doe zelf een voorstel inzake te bekomen normen De sectorale lozingsvoorwaarden voor de bedrijfssector waartoe uw bedrijf behoort zijn al lang geen zekerheid meer Normen worden meer en meer toegekend in functie van de biologische draagkracht van de ontvangende waterloop Veelal resulteert dit in een verstrenging van de normen tov deze sectorale lozingsnormen
Men moet er rekening mee houden dat de impact van de (nieuwe) winningen op de om geving en de betrokken watervoerende la(a) g(en) nauwgezet zal nagegaan worden De overheid hanteert op heel wat plaatsen in Vlaanderen het ‘stand still’ beginsel waarbij omwille van de bescherming van bepaalde grondwaterlagen geen nieuwe winningen meer worden toegekend of bestaande winnin gen worden beknot inzake debiet of vergunningstermijn en dit tav heel wat bedrijfstakken
Heel veel bedrijven uit de land en tuin bouwsector zijn gelegen in een zuiveringszo ne C Dit houdt in dat de inrichting zelf zal moeten instaan voor de zuivering van deze afvalwaterstromen om te mogen lozen op oppervlaktewater zoals gespecifieerd in VLAREM II afdeling en Bijlage : Preventieve voorzieningen Hierbij kan er aandacht uitgaan naar de luchtveront reinigende emissies Deze bevat kwantitatie ve en kwalitatieve gegevens over procesemis sies en emissies afkomstig van stookinstalla ties en de zuiveringstechnische voorzieningen die aanwezig zijn om tegemoet te komen aan de normering Hierbij dient eventueel aan dacht uit te gaan naar maatregelen om moge lijke geuroverlast tegen te gaan Vaak wordt ook toegezien op de maatrege len die kunnen genomen worden om de gevolgen van een calamiteit binnen de per ken te houden Deze bijlage krijgt overigens steeds meer en meer aandacht vanwege de vergunningverlenende overheid
Bijlage
: In voorkomend geval informatie aangaande de grondwaterwinning(en) Ook hier dient gespecificeerde informatie ver strekt te worden en dient afdoende gemoti
Bijlage : Een kopie van de in het kader van de aanvraag of melding afgeleverde bouw vergunningen Bijlage : Een kopie van de vigerende milieuvergunning(en) Bijlage
: Een situeringsplan minimaal op schaal / Bijlage : Een uitvoeringsplan minimaal op schaal / Bijlage : Een bewijs van betaling van de dossiertaks Bijlage : Een uittreksel van het kadastraal plan met de gehele en gedeeltelijke percelen gelegen in een straal van meter rond de perceelgrenzen van de inrichting: enkel voor klasse inrichtingen Er kan niet genoeg benadrukt worden dat de info die van het Ministerie van Financiën wordt bekomen moet nagezien worden Al te vaak blijkt een stomme communicatiestoornis aan de basis te liggen van onjuiste of onvolledige uittrek sels met tijdverlies of een mogelijke proce
durefout tot gevolg
Het milieuvergunningsaanvraagdossier voor een klasse vergunning moet in tienvoud worden ingediend bij de Bestendige Deputatie van de provincie waarin de inrichting gelegen is Voor een klassevergunning wordt het dossier in zevenvoud ingediend bij het College van Burgemeester en Schepenen Hierop zijn enkele uitzonderingen (over heden die een aanvraag indienen een bedrijf gesitueerd in twee verschillende gemeentes ) Een mededeling kleine verandering wordt ingedeeld in exemplaren bij de bevoegde overheid (zie hoger) gebruik makend van het meldingsformulier (bij lage van VLAREM I) Een melding gebeurt met hetzelfde formulier Het wordt in één exemplaar ingediend bij het CBS Meestal bevatten deze dossiers een zestal bijlagen
Bijlage : Oprichtingsakte en wijzigingen aan de statuten van de onderneming Bijlage : Een kopie van de overeenkomst tussen de eigenaar van de grond het be drijfsgebouw of de machines en de exploi tant indien deze laatste er geen eigenaar van is Bijlage : Voorwerp van de melding Lijst met rubrieken uit de indelingslijst en schets van de reële situatie in het bedrijf of de aard van de verandering Bijlage : Een kopie van de afgeleverde bouwvergunningen Bijlage : Een kopie van de vigerende milieu vergunning(en) Bijlage : Een plan op schaal / In geval van een mededeling kleine verandering is het van belang om naast de beoogde veran dering ook de oude toestand weer te geven (schaal /)
Wat zegt het vergunningsbesluit? In een inleidende beschouwing schetst de vergunningverlenende overheid de wettelijke basis voor de aktename of het vergunningsbesluit De provincie of de gemeente verwijst om naar de vorige vergunningen en de milieuvergunnings aanvraag of melding Een tweede luik omvat een weergave van de inhoud van de eventueel uitge brachte bezwaren naar aanleiding van het openbaar onderzoek en de meer gedetailleerde overwegingen van adviesverlenende instanties die aan de basis liggen van de getroffen beslissin gen Deze motivering is van zeer groot belang Hieruit kan om blijken met welke hinder de overheid rekening houdt bij het bepalen van de bedrijfsspe cifieke vergunningsvoorwaarden en/of bij het vastleggen van de vergun ningstermijn Uit deze gegevens kan men vaak ook afleiden of uitbreiding van het bedrijf in de toekomst haalbaar zal zijn Het eigenlijke besluit of aktename is opgebouwd uit artikelen en start met een weergave van de vergunde en/of geweigerde rubrieken Het bedrijf doet er goed aan deze rubrieken inclusief de specifiek vermelde informatie te con troleren op hun volledigheid en nauw keurigheid In geval van administratieve vergissingen kan er dikwijls en mits overleg met de milieudienst van het gemeentebestuur of de provincie een aangepast besluit bekomen worden Indien er een bepaalde overweging aan de basis ligt van de aangebrachte wijzi
ging moet het bedrijf oordelen of het zich hiermee akkoord kan verklaren of het eventueel in beroep dit luik van de beslissing zal aanvechten Dit moet gebeuren binnen de dagen volgend op de datum van de verzending van het besluit De vergunning vermeldt tevens de ver gunningstermijn In geval van een mede deling of vergunningsaanvraag in het kader van een verandering vermeldt het besluit of de aktename de einddatum en/of resterende looptijd van de vigeren de exploitatie of milieuvergunning Een aktename van melding vermeldt geen vervaltermijn De normale en tevens maximale looptijd van een vergunning bedraagt jaar Omwille van bepaalde redenen kan eventueel een kortere looptijd van bv of jaar vermeld worden Ook kan de overheid overgaan tot het verlenen van een vergunning op proef met een maximale looptijd van jaar Bepaalde overwegingen twijfels of omgevingsfactoren kunnen hieraan ten grondslag liggen Het bedrijf moet tij dens deze periode de nodige maatrege len nemen best in overleg met de betrokken adviesverlenende instanties en het gemeentebestuur of de provincie om tot een bevredigende oplossing en verlenging van de beslissing en vergun ningstermijn te komen Het besluit of de aktename eindigt met een opsomming van de algemene secto rale en eventueel bijzondere milieuvoor waarden en slotbepalingen In hoofdstuk gaan we er dieper op in
Een hernieuwing van een bestaande milieuvergunning moet aangevraagd worden tussen de twaalfde en de acht tiende maand vóór het verstrijken ervan Een vervroegde hernieuwing kan even wel aangevraagd worden wanneer een belangrijke investering wordt gepland of wanneer een overname van een bedrijf wordt geakteerd Houd er bij dit laatste rekening mee dat een volledige her nieuwing zal moeten worden aange vraagd liefst voor de overname tenein de de overnemer zekerheid te kunnen geven van een nieuwe exploitatieter mijn van jaar Een vergunning afgeleverd volgens het oude ARAB stelsel loopt ten einde op de vervaldatum of ten laatste op sep tember
Inrichtingen die tussen
september en september een vergunning bekwamen voor dertig jaar dienen dus een hernieuwing aan te vra gen tussen maart en september Vergunningen voor de winning van grondwater die werden verleend op basis van het grondwaterdecreet van januari vervallen ten laatste op
januari ; werden ze voordien afgele verd vervallen ze op augustus zoals reeds eerder aangehaald
Wie controleert en wat zijn de straffen? De officieren van de gerechtelijke politie (dus ook de politiecommissaris) hebben een algemene opsporingsbevoegdheid en kunnen toezicht houden op de nale ving van VLAREM I en II in alle hinder lijke bedrijven Meldingsplichtige inrichtingen en klas seinrichtingen vallen ook onder het toezicht van de aangewezen agenten van de gemeentelijke politie en techni sche ambtenaren van de gemeente die in het bezit zijn van een bekwaamheidsbe wijs Deze agenten en ambtenaren kunnen ook technische controles uitvoeren in klasse inrichtingen indien zij hiertoe de opdracht krijgen van de hogere over heid De afdeling Milieuinspectie (AMI) van AMINAL houdt toezicht vanuit de pro vinciale buitendiensten op de klasse inrichtingen in de respectievelijke pro vincies De adressen van deze diensten zijn weergegeven in bijlage In de prak tijk geven vooral klachten van omwo nenden of gecoördineerde thema of sectorgewijze acties vanuit de afdelin gen Milieuinspectie van AMINAL aan leiding tot inspectiebezoeken De inspecteurs van deze instelling hou den ook hoger toezicht op de inrichtin gen van de tweede en derde klasse De betrokkenheid van AMI bij deze inrich tingen is dus minder groot Daarnaast kunnen ook ambtenaren van de Afdeling Preventieve en Sociale Gezondheidszorg van de Administratie
Gezondheidszorg en ambtenaren van de Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie van de Administratie Economie overgaan tot inspectiebezoeken in die klasse en klasseinrichtingen waar voor ze adviesbevoegdheid hebben In de veehouderijsector zijn tevens de ambtenaren van de Vlaamse Landmaat schappij afdeling Mestbank bevoegd voor het controleren van oa het aantal dierplaatsen de naleving van de regels inzake mestafzet en registerplicht Wie zonder vergunning een vergun ningsplichtige inrichting exploiteert of verandert wie de vergunningsvoor waarden niet naleeft het toezicht ver hindert of dwangmaatregelen negeert loopt het risico te worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht dagen tot één jaar of tot een geldboete van € tot € (op dit ogenblik te vermenigvuldigen met een factor ) Naast strafrechtelijke sancties kunnen ook administratieve dwangmaatregelen worden getroffen Deze gaan van een bevel tot stopzetting van de bedrijfsacti viteiten verzegeling van de toestellen tot onmiddellijke sluiting van de hinder lijke inrichting
Wanneer zal men overgaan tot admi nistratieve dwangmaatregelen? Men onderscheidt drie belangrijke admini stratieve dwangmaatregelen: bevel tot stopzetting van de bedrijfsacti viteit; verzegeling van de toestellen; onmiddellijke sluiting van de hinderlijke inrichting
Drie mogelijke situaties moeten onder scheiden worden: Een bedrijf exploiteert zonder vergunning In een dergelijke situatie kan de burge meester zelfs mondeling één van hogerver melde dwangmaatregelen toepassen Het simpele feit van het niet beschikken over de vereiste milieuvergunningen kan bijgevolg onmiddellijk zeer zware consequenties heb ben Het adequaat opvolgen van de vergunnin genproblematiek binnen de onderneming is dan ook het uitgangspunt van een degelijk bedrijfsintern milieubeleid Volledigheidshalve voegen we eraan toe dat de hoger beschreven administratieve dwang maatregelen van rechtswege opgeheven worden door het verlenen van de milieuver gunning
Een bedrijf beschikt over de nodige milieu vergunning maar de uitbating gebeurt in strijd met de vergunningsvoorwaarden In dat geval kan de burgemeester voor een klasse of klasseinrichting de hogerver melde dwangmaatregelen nemen wanneer de exploitant weigert gevolg te geven aan bepaalde schriftelijke onderrichtingen
De Burgemeester kan dezelfde maatregelen nemen tav een klasse inrichting wanneer hij vaststelt dat de inrichting geëxploiteerd wordt in strijd met de voorwaarden en mits de exploitant geweigerd heeft schriftelijke onderrichtingen te volgen en na advies van de technisch bevoegde ambtenaren in geval van ernstig gevaar voor mens of leefmilieu De technisch bevoegde ambtenaren kunnen voor alle klassen indien de inrichting wordt geëxploiteerd in strijd met de voorwaarden en de exploitant geweigerd heeft de onder richtingen te volgen of wanneer er dreigend gevaar is voor mens of leefmilieu dezelfde maatregelen nemen
Tijdelijke maatregelen Wanneer de technisch bevoegde ambtena ren vaststellen dat de vergunningsvoor waarden ontoereikend blijken te zijn kun nen ze in afwachting van hun aanpassing tij delijk alle maatregelen opleggen om een einde te stellen aan de tekortkomingen die een gevaar zijn voor de mens of het leefmi lieu Alle hoger geciteerde dwangmaatregelen moeten gemotiveerd worden
DE VERGUNNINGSVOORWAARDEN
De voorwaarden waaraan een vergun nings of meldingsplichtig bedrijf moet voldoen zijn opgenomen in VLAREM II dat op augustus van kracht werd Sindsdien werd dit besluit al ettelijke keren aangevuld en gewijzigd Men onderscheidt drie soorten milieu voorwaarden: Algemene milieuvoorwaarden zijn van toepassing op alle hinderlijke inrichtingen vertolken een algemeen zorgvuldigheidsprincipe en hebben een vangnetfunctie Sectorale milieuvoorwaarden zijn specifieke voorschriften van toepas singen op welbepaalde hinderlijke inrichtingen en kunnen afwijken in strengere of minder strenge zin van de algemene milieuvoorwaarden waarop ze primeren Daarnaast kent men de bijzondere milieuvergunningsvoorwaarden die specifiek voor een welbepaalde exploitatieplaats worden opgelegd omwille van bekommernissen van de overheid over de milieuhygiënische randvoorwaarden waarbinnen de onderneming opereert omgevings kenmerken ed Algemene en sectorale voorschriften worden opgelegd via eenvoudige verwij zing naar VLAREM II In de praktijk wor den ten behoeve van de onderneming de toepasselijke voorschriften gekopieerd en bij het vergunningenbesluit gevoegd Bijzondere vergunningsvoorwaarden zijn expliciet in het besluit opgenomen
Welk effect hebben de verschillende ver sies van VLAREM II op de vergunnings voorwaarden van een bedrijf in exploita tie? VLAREM II heeft al een bewogen geschiede nis achter de rug Op januari werd een eerste versie van kracht In oktober werd het reglement onwettig verklaard en in februari vernietigd Op juni werd een hervormde en uitge breide VLAREM II door de Vlaamse regering goedgekeurd Het werd van kracht op
augustus Een belangrijke aanpassing kwam er op juli
met de publicatie van het uitvoerings besluit bij het decreet Bedrijfsinterne Milieuzorg Inmiddels zijn er reeds talrijke aanpassingen verschenen en wordt aan een grondige modernisering van VLAREM I en II gewerkt De verschillende versies zijn van invloed op de voorwaarden waaraan een bedrijf moet voldoen en op de termijn binnen dewelke men aan de nieuwe voorwaarden moet beantwoorden Om te weten wanneer men aan welke voor waarden moet voldoen is het belangrijk te weten of de betrokken inrichtingen als bestaand of als nieuw worden beschouwd Zie hiervoor ook punt Bedrijven die een exploitatievergunning bekwamen in de loop van de jaren vóór het in voege treden van VLAREM I hebben doorgaans een minimaal aantal milieuvoor waarden De hinderlijke inrichtingen in het bedrijf die zo reeds vergund zijn worden als bestaand beschouwd Er is bij elke vernieuw ing een overgangstermijn vastgelegd om aan
de nieuwe en/of strengere bepalingen van VLAREM II te voldoen Vergunningsvoor waarden die strenger waren dan wat nu in VLAREM II wordt bepaald blijven onvermin derd van kracht Die bedrijven die na een ultieme aanvraag conform de bepalingen van het ARAB net vóór september enkele maanden tot jaren later een exploitatievergunning bekwamen of bedrijven die een VLAREM vergunning bekwamen vóór januari (datum dat de eerste VLAREM IIversie in voege trad) worden voor wat de betrokken inrichtingen betreft eveneens als bestaand beschouwd Ze kregen bij het vergunnings besluit een dik pak milieuvoorwaarden opge legd Deze waren niks anders dan de rele vante bepalingen uit de ontwerpteksten van VLAREM II die vaak als bijzondere voor waarden in het besluit werden opgenomen Ook deze inrichtingen moeten na een over gangstermijn voldoen aan de nieuwe VLA REM IIvoorwaarden voor zover deze stren ger zijn dan deze die in het vergunningsbe sluit zijn opgenomen Voorwaarden uit het vergunningsbesluit die strenger zijn zoals bv de verplichting tot het aanleggen van een slibregister blijven onverminderd van kracht In geval de VLAREM IIvoorschriften ge woon als sectorale en algemene voor waarden werden opgelegd worden ze sinds
augustus vervangen door dezelfde bepalingen uit de nieuwe versie van VLA REM II Tussen januari en oktober wer den milieuvergunningen afgeleverd met bij zondere milieuvoorwaarden en daarnaast een eenvoudige verwijzing naar de voor het bedrijf in kwestie toepasselijke VLAREM II afdelingen en subafdelingen voor wat de
algemene en sectorale milieuvoorwaarden betreft Voor deze bedrijven was er vanaf oktober tot augustus een pro bleem: er waren geen algemene en sectorale milieuvoorwaarden rechtsgeldig van kracht omwille van de onwettig verklaring van VLAREM II Vanaf augustus werd dit probleem weerom opgelost en gelden terug de respectievelijke algemene en sectorale voorwaarden uit het ‘nieuwe’ VLAREM II Tussen oktober en augustus werden vergunningen afgeleverd op een wijze vergelijkbaar met de periode vóór
januari Met vrij analoge gevolgen Vanaf augustus tot heden kennen wij terug een ‘genormaliseerde’ toestand Het verloop van de VLAREM IIgeschiedenis tot op heden veroorzaakt in sommige geval len een juridisch vrij complexe situatie Aangepast advies is in geval van twijfel aan gewezen
WAAR
VIND IK DE VOORWAARDEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN?
VLAREM II bestaat uit zeven delen:
Algemene bepalingen en definities: omschrijft en definieert de gehan teerde begrippen de wijzigingsbe voegdheden en de regels omtrent het verlenen van afwijkingen alsook het statuut van de erkende milieudes kundige Milieukwaliteitsnormen en beleidsta ken van de overheid: bevat de bepa lingen aangaande het realiseren van milieukwaliteitsnormen en deze nor men zelf De milieukwaliteitsnormen bepalen de kwaliteit waaraan het betrokken onderdeel van het milieu in heel het Vlaamse Gewest moet voldoen Ze zijn richtinggevend voor de vergunningverlenende overheid bij het verlenen (of weigeren) van vergunningen en bieden haar de mogelijkheid om bijzondere voor waarden op te leggen waar nodig Het toepassingsgebied van VLAREM II de overgangsbepalingen voor bestaande ingedeelde inrichtingen: bevat een toelichting bij het toepas singsgebied van VLAREM II alsmede de algemene overgangsbepalingen en de regels voor het opleggen van bij zondere vergunningsvoorwaarden
volgens de indelingslijst van VLA REM I (dieren en voorschriften inza ke stallenbouw mestopslag enz zijn terug te vinden onder de rubriek en van VLAREM I; de sectorale voor waarden vinden we in hoofdstuk en ) wat het opzoekwerk voor de exploitant van de hinderlijke inrichtingen zou moeten vergemak kelijken Milieuvoorwaarden voor nietinge deelde inrichtingen (om lichtrecla me en stookolietanks) Wijzigings opheffings en slotbepa lingen De delen zijn verder onderverdeeld in hoofdstukken afdelingen subafdelin gen en artikelen Zo is artikel het eerste artikel van afdeling vier van hoofdstuk vijf van deel vier Deze num mering laat de besluitgever toe op een eenvoudige manier bepalingen toe te voegen aan de tekst of delen weg te laten zonder dat de nummering daar door haar logica zou verliezen
WELKE
VOORWAARDEN ZIJN VAN TOEPASSING?
Men onderscheidt algemene sectorale en bijzondere voorwaarden in de milieu vergunning Zowel de algemene als de sectorale voorwaarden hebben een rechtstreekse werking voor alle vergun nings en meldingsplichtige inrichtingen en moeten voor klasse en klasse inrichtingen niet noodzakelijk in de ver gunning zijn opgenomen om van toepas sing te zijn op de als hinderlijk ingedeel de inrichtingen (natuurlijk rekening houdend met de overgangsbepalingen) Vele van de algemene en sectorale voor waarden uit de laatste versie van VLA REM II zijn gewijzigd ten opzichte van vorige versies Behoudens de overgangsbepalingen gel den deze nieuwe voorwaarden voor bestaande inrichtingen in de plaats van deze die vermeld zijn in een milieuver gunning die werd afgeleverd voor de datum van inwerkingtreding van de laatste versie van VLAREM II Dit geldt niet voor de in de vergunning opgelegde bijzondere voorwaarden en niet in geval de voorwaarden uit de lopende vergun ning strenger zijn dan de nieuwe VLA REM IIvoorwaarden Strengere voor waarden blijven van kracht voor de duur van de lopende vergunning tenzij ze op verzoek gewijzigd worden
Algemene milieuvoorwaarden voor ingedeelde inrichtingen Sectorale milieuvoorwaarden voor ingedeelde inrichtingen: ingedeeld
Algemene voorwaarden
Hygiëne risico en hinderbeheersing
De algemene voorwaarden opgeno men in deel van VLAREM II zijn in principe van toepassing op alle inge deelde inrichtingen Ze geven aan welke maatregelen noodzakelijk zijn voor de bescherming van de verschil lende milieucompartimenten maar bevatten ook een aantal algemene voorschriften waarop we hieronder ver der ingaan
Zoals reeds vroeger steevast in algemene termen in de exploitatievergunning werd opgenomen moet de exploitant er steeds op toezien dat er geen abnormale hinder uitgaat van de bedrijfsactiviteiten: geur geluid trillingen moeten tot een mini mum herleid worden De buurt (mens en milieu) moet bovendien actief beschermd worden tegen risico’s die kunnen uitgaan van de bedrijfsactiviteit bv als gevolg van accidentele gebeurtenissen Hierbij geldt er een mededelingsplicht tav de burgemeester en de afdeling Milieu inspectie van AMINAL
Inplantingsvoorschrift klasseinrich tingen De inplantingsplaats van een zuivere klasseinrichting dient verenigbaar te zijn met de algemene en aanvullende stedenbouwkundige voorschriften Beste Beschikbare Technologie De exploitant van een hinderlijke inrichting dient steeds te handelen als een zorgvuldig persoon en de beste beschikbare technieken toe te passen ter bescherming van mens en milieu Opmerkelijk is dat deze verplichting tevens van toepassing is op activiteiten die niet vergunningsplichtig zijn Een BBTdatabank is raadpleegbaar bij Vito (zie adressenlijst) In de veehouderijsector wordt gebruik gemaakt van een lijst van beste beschik bare reductietechnieken voor ammoni ak Deze niet limitatieve lijst omvat een omschrijving van welbepaalde stal systemen die moeten gebruikt worden bij nieuwbouw of verbouwing van de stallen
Meet en registratieverplichtingen De volgens de milieureglementering opgelegde meet monstername en registratievoorzieningen moeten op kosten van de exploitant aangebracht worden op hiertoe geschikte lokaties Schriftelijke verslagen hieromtrent wor den gedurende vijf jaar bijgehouden Informatieplicht Op eenvoudig verzoek van de toezicht houdende ambtenaar moet de exploitant de gevraagde informatie verstrekken Opgelet! In bepaalde gevallen (acciden tele emissies ) dient een exploitant de overheid en andere mogelijk betrokken derden ook daadwerkelijk te informeren over gebeurtenissen of incidenten die een risico inhouden Het hoofdstuk van VLAREM II voorziet dit bv naar aanleiding van het ontstaan van vloeistoflekken die aanlei ding kunnen geven tot bodemverontrei
niging of tot verspreiding in de riolering de oppervlaktewateren het grondwater of op naburige eigendommen In derge lijke gevallen dient de afdeling Milieu inspectie van AMINAL en de Burge meester of de Gouverneur van de pro vincie verwittigd te worden Beheer van afvalstoffen Afvalstoffen dienen regelmatig uit de inrichting te worden afgevoerd voor ver werking rekening houdend met de ter zake geldende beleidsopties en relevante wetgeving In afwachting worden deze gestockeerd op een wijze die afdoende rekening houdt met het mogelijk ver ontreinigende karakter De exploitant moet definitief buiten gebruik gestelde installaties binnen de maanden aan passen zodanig dat schade aan het milieu of hinder uitgesloten zijn Opslag van gevaarlijke stoffen De afdeling bevat een aantal bepa lingen die in het algemeen en bij ontsten tenis van meer bijzondere voorwaarden van toepassing zijn op de opslag van gevaarlijke stoffen Voor zowel vaste stoffen (in bulk) als vloeibare stoffen worden een aantal regels geformuleerd Het milieujaarverslag De afdeling van VLAREM II stelt dat de bepalingen van de betrokken afdeling van toepassing zijn op alle inrichtingen in de indelingslijst die in de eerste klasse of in de tweede klasse zijn ingedeeld en die met het symbool ‘J’ werden aangeduid in de betrokken kolom Belangrijk is de cumulatieve eis
Aanvullend geldt dat alle inrichtingen van een milieutechnische eenheid ver gunningsplichtig als klasse of waar van de totale emissie afkomstig van alle inrichtingen voor ten minste relevante verontreinigende stof in het beschouw de jaar groter is dan de drempelwaarden vermeld in de rubriek van bijlage van het besluit ook een milieujaarver slag moeten opmaken Dit is voor kleinere ondernemingen van zeer groot belang Hoewel een individu eel bedrijf mogelijk niet verantwoorde lijk is voor relevante emissies kan er toch sprake zijn van een overschrijding van de drempelwaarden wanneer men voor een welbepaalde milieutechnische eenheid() de emissies van de onder scheiden onderdelen sommeert Belang rijk blijft het in dergelijke gevallen om vooraf na te gaan of de overheid van oordeel is dat het begrip ‘milieutechni sche eenheid’ van toepassing is In aanvulling op de reeds gekende rap portage van emissiegegevens in het deelverslag ‘emissiejaarverslag’ dienen via de formule van het ‘milieujaarver slag’ ook de deelverslagen ‘afvalstoffen register’ ‘geluid’ en ‘immissiemetingen’ opgenomen te worden In voorkomend geval dient in het milieujaarverslag ten minste onderstaande informatie toege voegd te worden: de niet technische samenvatting van conform verklaarde milieueffectrap porten of veiligheidsrapporten en van andere milieu en veiligheidsrapporten opgelegd in de vergunningsbesluiten; de resultaten van de milieuaudits die conform het decreet werden uitge voerd; informatie aangaande kennisgevin
gen van industriële activiteiten die aanleiding kunnen geven tot zware ongevallen Bedrijfsinterne milieuzorg Op april werd het decreet hou dende algemene bepalingen inzake milieubeleid goedgekeurd Op april
kwam er een aanvulling met een titel bedrijfsinterne milieuzorg Het decreet bevat bepalingen die in hoofd zaak betrekking hebben op de aanstel ling van een milieucoördinator in klasse
inrichtingen de uitvoering van milieu audits meet en registratieverplichtin gen het bedrijfsbeleid ter voorkoming van zware ongevallen en ter beperking van de gevolgen voor mens en milieu en last but not least de opmaak van een milieujaarverslag Het bijhorende uitvoeringsbesluit van juni (BS juli ) werkt de decretale bepalingen verder uit en brengt deze onder bij het deel van VLAREM II De meeste bepalingen wor den hoger besproken
Sectorale voorwaarden De sectorale voorschriften zijn opgeno men in deel van VLAREM II Ze hebben voorrang op de algemene voorwaarden indien ze ervan afwijken De voor waarden die betrekking hebben op een bepaalde hinderlijke inrichting zijn terug te vinden in het hoofdstuk dat de rubrieknummer van de inrichting draagt Bv de sectorale voorschriften die van toepassing zijn op de inrichtingen van rubriek : gevaarlijke stoffen vindt men terug in hoofdstuk deze van rubriek staan in hoofdstuk
Een belangrijke en vaak over het hoofd geziene groep van sectorale bepalingen zijn de afstandsregels en verbodsbepa lingen Ze dienen reeds van bij de aan schaf van grond en/of de planning van een (uitbreiding) van een exploitatie in rekening te worden gebracht Voor de veeteeltsector wordt hier nader op inge gaan in hoofdstuk
Bijzondere vergunningsvoorwaarden De vergunningverlenende overheid kan een specifiek bedrijf ook bijzondere voorschriften opleggen die aanvullend zijn op de sectorale en/of algemene voorwaarden of die ervan kunnen afwij ken Deze bijzondere voorschriften heb ben voorrang op de algemene en secto rale voorwaarden Daar wordt meer en meer gebruik van gemaakt door de overheid Het nalezen van deze voorwaarden moet dus zeker de nodige aandacht vragen Voor grond waterwinningen eist de overheid meer en meer een correcte opvolging via een logboek terwijl voor geurrisicovolle exploitaties zoals mestverwerking geur normeringen opgelegd worden die moe ten getoetst worden aan de realiteit ) Milieutechnische eenheid: verschillende ingedeelde inrichtingen met inbegrip van hun exploitatieterrein en de overige onroerende goederen waarmee zij verbonden zijn die als een geheel moeten beschouwd worden met het oog op het beoordelen van het nadeel dat zij kunnen berokkenen aan mens of milieu Een gegeven dat kan wij zen op de aanwezigheid van een milieutechnische een heid is de onderlinge geografische materiële of operatio nele samenhang van inrichtingen die gepaard gaat met een relatieve afscheiding van het geheel van deze inrich tingen ten opzichte van andere inrichtingen Het feit dat verschillende inrichtingen een verschillend eigendomssta tuut hebben belet niet dat zij een milieutechnische een heid kunnen vormen
WANNEER
MOET IK AAN DE
VLAREM II-VOORWAARDEN VOLDOEN? VLAREM II bevat zowel algemene als sectorale voorwaarden die voor de als hinderlijk ingedeelde inrichtingen dik wijls belangrijke financiële investeringen met zich brengen Het spreekt voor zich dat niet elke als hinderlijk ingedeelde inrichting die reeds in exploitatie was op het ogenblik dat de nieuwe VLAREM II versie van kracht werd onmiddellijk kan voldoen aan de nieuwe voorwaarden Om deze reden voorziet het VLAREM II besluit in een stelsel van overgangsbepa lingen voor bestaande inrichtingen Het overgrote deel van de VLAREM II bepalingen die nieuwe investeringen vereisen betreft sectorale voorwaarden In een aantal gevallen bevatten deze sectorale voorwaarden zelf een over gangsreglementering (bv opslag van P producten in ondergrondse bestaande houders) Wanneer er geen sectorale overgangsbepalingen zijn gelden de algemene overgangsbepalingen Deze zijn opgenomen in hoofdstuk van de VLAREM II Een overzicht van de alge mene overgangsbepalingen wordt hier na gegeven
Inplantingsregels Behoudens afwijkingen in de desbetref fende bepalingen van VLAREM II zijn de inplantingsregels niet van rechtswege van toepassing op bestaande inrichtin gen (zie verder) zelfs niet bij hernieuw ing van de vergunning Binnen haar bevoegdheden kan de vergunningverle nende overheid ze wel opleggen
Inplantingsregels omvatten verbodsbe palingen en afstandsbepalingen Deze overgangsbepaling is niet van toe passing op veranderingen aan een inrich ting die een vergroting van meer dan
inhouden noch voor inrichtingen of delen van inrichtingen die na januari
aan een bestaande inrichting wor den ‘toegevoegd’ (zie hoger) noch voor open varkenshouderijen of gesloten var kenshouderijen van meer dan var kens
dig vanaf januari ; daarbij moet opgemerkt worden dat deze normen van toepassing blijven tot op het ogenblik dat de inrichting door een nieuwe wordt vervangen ongeacht de eventuele tussentijdse hernieuw ing van de vergunning (maar natuur lijk onverminderd de bevoegdheid van de vergunningverlenende over heid om de vergunningsvoorwaarden te wijzigen) De meeste van deze overgangsbepalin gen liepen inmiddels ten einde
Andere milieuvoorwaarden Op de regel dat ‘indien bepaalde voor waarden uit de lopende vergunning min der streng zijn dan de voorschriften van VLAREM II de strengere voorschriften van VLAREM II moeten nageleefd wor den vanaf januari ’ zijn een aantal belangrijke uitzonderingen voorzien in Vlarem II versie : de door VLAREM II voor een limita tief aantal nieuwe inrichtingen voor geschreven emissie of constructie normen gelden pas vanaf januari ; hieronder valt onder meer de bepaling omtrent de opvang van bluswater; de door VLAREM II voor nieuwe inrichtingen voorgeschreven emissie of constructienormen andere dan onder punt a) vermeld waren van toepassing vanaf januari indien er geen specifieke regelingen voor bestaande inrichtingen zijn vastgesteld; de door VLAREM II voor bestaande inrichtingen voorgeschreven speci fieke emissienormen waren pas gel
De huidige versie van VLAREM II voor ziet ook in een aantal overgangsmaatre gelen: aan strengere of bijkomende voor schriften die emissie of constructie normen betreffen moet voldaan worden vanaf januari ; indien het om andere strengere of bijkomende normen gaat gelden zij vanaf januari Niet alle inrichtingen die in uitbating waren op het ogenblik dat VLAREM II versie van kracht werd worden als bestaand aanzien Voor deze inrichtin gen en voor nieuwe inrichtingen gelden de bepalingen van VLAREM II onmiddel lijk Het gaat om: nieuwe inrichtingen (dit zijn inrich tingen opgestart na het van kracht worden van de nieuwe VLAREM II én inrichtingen in exploitatie die niet of niet tijdig (voor januari ) ver gund waren of waarvoor niet tijdig (voor september indien ze dan al vergunningsplichtig waren of voor
maart indien ze pas na sep
tember vergunnings of mel dingsplichtig werd en op januari
in bedrijf waren) een vergun ningsaanvraag of melding werd inge diend); inrichtingen of onderdelen ervan waarvan de exploitatie niet meer vergund is en waarvoor voor het ver strijken van de vergunningstermijn geen aanvraag tot hervergunning is ingediend of melding is gebeurd; inrichtingen of onderdelen ervan waarvan de exploitatie na uitputting van de beroepsmiddelen definitief geweigerd werd
AFWIJKINGSMOGELIJKHEDEN Het is mogelijk dat bepaalde voor waarden voor een exploitant van een hinderlijke inrichting niet haalbaar zijn Om aan een dergelijk probleem te ver helpen wordt er in hoofdstuk van VLAREM II voorzien in de mogelijkheid tot het verlenen van afwijkingen op de door VLAREM II opgelegde exploitatie voorwaarden
Opgelet! De individuele afwijking kan geen versoepeling inhouden van de emissiegrenswaarden die VLAREM II oplegt! De procedure zoals omschreven in arti kel voorziet geen dwingende ter mijnen maar een termijn van orde van maanden In aanvulling op deze proce dure bestaat er via artikel nog steeds de mogelijkheid om individuele afwijkin gen te bekomen Hierbij is wél een pro cedure voorzien met dwingende termij nen en dient de aanvraag in principe gericht te worden aan de overheid die het laatst de voorwaarden heeft gewij zigd of de vergunning heeft afgeleverd De afwijking dient betrekking te hebben op een bijzondere voorwaarde uit een lopende vergunning of op een sectorale voorwaarde waarbij in VLAREM II speci fiek voorzien is dat hiervan door de ver gunningverlenende overheid gemoti veerd kan worden afgeweken De proce dure kan dus eveneens afgewerkt wor den via en tijdens het verloop van een milieuvergunningsaanvraag indien uit drukkelijk vermeld
Individuele afwijkingen Het is de Vlaamse Minister voor Leefmilieu die bij gemotiveerd besluit individuele afwijkingen kan toestaan op de milieuvoorwaarden van VLAREM II op voorwaarde dat de aanvrager steeds de beste beschikbare technieken toepast ter bescherming van mens en milieu Dit dient zowel bij de keuze van behan delingsmethodes op het niveau van de emissies als bij de keuze van bronbeper kende maatregelen te gebeuren
Ook hier is deskundige hulp vaak geen overbodige luxe
voegdheid in de desbetreffende hoofd stukken uitdrukkelijk is voorzien voor vergunningsplichtige inrichtingen
Afwijkingen voor een sector of een categorie van inrichtingen Er kan ook een wijziging van de algeme ne of sectorale voorwaarden worden gevraagd voor een bepaalde sector of categorie van inrichtingen Dit moet worden gevraagd door de Sociaal Economische Raad voor Vlaanderen de MINARaad of door één of meer van de representatieve organisaties vertegen woordigd in deze raden (bv VEV UNIZO Boerenbond) Ze moeten hun met redenen omklede aanvraag indienen bij de Vlaamse Minister voor Leefmilieu die de aanvraag voorlegt aan de Vlaamse Regering die over beslissingsbevoegdheid beschikt
Vroeger toegestane afwijkingen De afwijkingen die werden toegestaan op de bepalingen van het ARAB of op andere reglementaire bepalingen inbe grepen VLAREM II blijven tot het einde van de vergunningstermijn van toepas sing en dit overeenkomstig de voor waarden in de afwijkingsbesluiten
Afwijkingen voor meldingsplichtige inrichtingen Op de algemene en per categorie van inrichting geldende milieuvoorschriften van VLAREM II kunnen voor meldings plichtige inrichtingen individuele afwij kingen worden toegestaan door het College van Burgemeester en Schepe nen op voorwaarde dat de afwijkingsbe
VERGUNNINGSPLICHT
STOOKINSTALLATIES
EN VOORWAARDEN
In de tuinbouwsector worden de serres vaak verwarmd met stookinstallaties in vakjargon ‘verbrandingsinrichtingen’ die aangestookt worden met lichte of zware stookolie of met gas In de vee houderij zijn het vooral slachtkuikenbe drijven waarop stookinstallaties voorko men Deze installaties zijn al vanaf kW meldingsplichtig en moeten voldoen aan specifieke voorwaarden
VOOR ENKELE VOOR DE LAND- EN TUINBOUWSECTOR SPECIFIEKE INRICHTINGEN
van voormelde uitzonderingen is dus vanaf kW ingedeeld in rubriek Stookinstallaties zijn ingedeeld in subru briek ‘Verbrandingsinrichtingen zonder elektriciteitsproductie (stook installaties ed) met een totaal warmte vermogen van: kW tot en met kW: klasse meer dan kW tot en met kW: klasse meer dan kW: klasse
Vergunningsplicht Verbrandingsinrichtingen worden inge deeld onder de rubriek Uitzondering zijn de verbrandingsinrich tingen waarin enkel afvalstoffen worden verwerkt of verbrand Deze zijn uitslui tend ingedeeld in de rubriek Wanneer afvalstoffen worden gebruikt als hulp of toevoegbrandstof zijn zowel de rubrieken als van toepassing In principe komen deze uitzonderingen niet voor in de land en tuinbouwsector
) Het ‘nominaal thermisch vermogen’ is de warmte inhoud van de nominale hoeveelheid brandstof die per tijdseenheid kan worden toegevoerd aan een stookinstal latie Dit vindt u terug in de technische info horende bij de installatie of eenvoudigweg op het toestel Het thermische vermogen wordt uitgedrukt in kiloWatt (kWth) Wie nog de eenheid ‘calorieën’ eigenlijk kiloca lorieën/uur gebruikt kan die omzetten naar kWth door het aantal kilocalorieën/uur te delen door en te vermenigvuldigen met
Wat is nu een stookinstallatie? Dit is gedefinieerd in VLAREM II artikel : ‘elk technisch toestel waarin brandstoffen worden geoxideerd ten einde de aldus opgewekte warmte te gebruiken’ Elektrisch verwarmde ovens worden bij gevolg om duidelijke redenen niet inge deeld in deze rubriek evenmin als ver brandingsmotoren die uitsluitend worden ingedeeld in rubriek (bv warmte krachtkoppeling op tuinbouwbedrijven) Elke inrichting (een installatie een oven een toestel of welke als hinderlijk inge deelde inrichting dan ook) waarin een verbrandingsproces plaats vindt afgezien
Wanneer een inrichting of milieutechni sche eenheid (de vergunningverlenende overheid moet aangeven of dit van toe passing is op de betrokken inrichtingen) beschikt over één of meerdere verbran dingsinrichtingen dient het totale geïn stalleerde thermische vermogen( ) bepaald te worden om de klasse te kun nen bepalen Wanneer het totale geïn stalleerde thermische vermogen bene den de kWth blijft is de inrichting ‘niet ingedeeld’ en moet rubriek niet opgenomen worden in de milieuvergun ning Eén installatie van kWth is bij voorbeeld niet ingedeeld terwijl instal laties van kWth wel ingedeeld zijn omdat het totale vermogen meer dan kWth is De veel voorkomende reserveinstallaties op tuinbouwbedrij ven moeten eveneens opgenomen wor den bij het te vergunnen vermogen
Exploitatievoorwaarden en admi nistratieve verplichtingen De exploitatievoorwaarden voor ver brandingsinrichtingen ingedeeld in rubriek zijn te vinden in VLAREM II hoofdstuk Concreet gaat het in
hoofdzaak om emissiegrenswaarden(
) meet en controleverplichtingen
artikeltekst vermeld) echter wel als één installatie aanzien
Er wordt bij het bepalen van de voor waarden in hoofdstuk een onder scheid gemaakt: tussen nieuwe (met daarin een onderscheid tussen deze een eerste maal vergund voor en na januari
) en bestaande stook en ver brandingsinstallaties (voor grote stookinstallaties betekent ‘bestaande’ in afwijking van de algemene bepa lingen hieromtrent (zie hoger) ‘in werking gebouwd of vergund op
juli ’); tussen grote (nominaal thermisch vermogen MW) middelgrote ( MW en MW) en kleine ( kW en MW) stook en verbrandingsinstallaties; op basis van de gebruikte brandstof
Los van het totaal op de inrichting ver gund stookvermogen gelden sinds mei
voor alle bestaande kleine en middelgrote stookinstallaties onder andere de volgende emissiegrens waarden:
De voorwaarden gelden per installatie dus niet per totaal geïnstalleerd vermo gen Onderstaande emissiegrenswaar den moeten dus per installatie gehaald worden Bij een vergunning van twee stookketels van bijvoorbeeld elk kW gelden dus de normen van een klei ne installatie kW ook al is het totale te vergunnen vermogen kW Wanneer twee of meer afzonderlijke nieuwe installaties zo worden geïnstal leerd dat hun rookgassen naar het oor deel van de vergunningverlener over eenkomstig de beste beschikbare tech nieken via één schoorsteen zouden kun nen worden geloosd dan wordt dit samenstel van installaties voor de toe passing van hoofdstuk (en niet van ‘afdeling’ zoals verkeerdelijk in de
Emissiegrenswaarden voor bestaande stookinstallaties Emissiegrens waarden in mg/Nm Stof SO NOx Chloriden Fluoriden Nikkel Vanadium
Stookinstallatie gevoed met type brandstoffen vaste ( )
vloeibare gasvormige ()
( ) mag verhoogd worden tot:
indien de installatie na januari nog maxi mum uren herleid op uren bij een belasting van in gebruik is; indien de installatie na januari nog meer dan uren en minder dan uren herleid op uren bij een belasting van in gebruik is () alleen voor installaties die meer uren per jaar herleid op uren bij een belasting van vloeibare brandstof gebruiken
Voor ‘nieuwe stookinstallaties’ zijn er strengere emissiegrenswaarden van toe passing Deze zijn meestal niet realiseer baar voor ‘bestaande installaties’ Een oude installatie die pas nu vergund wordt is in de milieuwetgeving ook een ‘nieuwe installatie’ die dus ook aan de strengere normen moet voldoen:
) Een ‘emissiegrenswaarde’ wordt bepaald als ‘concen tratie en/of massa van verontreinigende stoffen geduren de een bepaalde periode in emissies afkomstig van inrich tingen die in normale bedrijfsomstandigheden niet mogen worden overschreden; bij verbrandingsinrichtin gen wordt ze bepaald in massa per volume van de rook gassen uitgedrukt in mg/Nm uitgaande van een zuur stofgehalte in de rookgassen van volumeprocent bij gebruik van vloeibare en gasvormige brandstoffen van volumeprocent bij gebruik van vaste brandstoffen
volu meprocent bij gebruik van onbehandeld hout en hout ver gelijkbaar met onbehandeld hout en van volumeprocent bij gasturbines en stoom en gasturbineinstallaties Bij verbrandingsinrichtingen voor onbehandeld hout en hout vergelijkbaar met onbehandeld hout wordt de con centratie aan polychloordibenzodioxines (PCDD’s) en polychloordibenzofuranen (PCDF’s) uitgedrukt op een volumegehalte zuurstof in de afvalgassen van procent Een ‘normaal kubieke meter’ of Nm (soms ook genoteerd als mo omdat de N ook verwijst naar Newton en dit aan leiding zou kunnen geven tot verwarring) wordt gedefini eerd als ‘het volume gas herleid tot de genormaliseerde temperatuur ( Kelvin) en druk ( kPa) na aftrek van het vochtgehalte behoudens anders vermeld’ Dit laatste is het geval bij ‘bestaande stookinstallaties’ waar de emissie waarden dienen uitgedrukt in ‘normale omstandigheden’ maar zonder aftrek van het vochtgehalte
Emissiegrenswaarden voor nieuwe stook installaties op vloeibare brandstoffen Emissiegrens waarden in mg/Nm
Stof SO NOx CO Nikkel Vanadium
Emissiegrens waarden in mg/Nm
Stof SO NOx CO Nikkel Vanadium
Middelgrote installaties kW vergund
voor
vanaf
richtwaarde
Kleine installaties
kW vergund
voor
vanaf
Op regelmatige tijdstippen moeten de emissies van deze stookinstallaties ge meten worden: middelgrote installaties ( kW): tenminste om de drie maanden; kleine installaties ( t/m kW): tenminste jaarlijks De metingen gebeuren hetzij met appa ratuur goedgekeurd door een erkende milieudeskundige hetzij door een milieudeskundige en dit tijdens een periode van normale bedrijvigheid Er zijn enkel periodiek metingen vereist voor de periodes dat de ketel effectief gebruikt werd De werking van de ketel dient dan wel geregistreerd te worden
Periodieke stofmetingen zijn overbodig bij het gebruik van stofarme gasvormi ge brandstoffen Een stookinstallatie die enkel aardgas gebruikt welke ook de grootte of indeling is wordt geacht aan de stofemissiegrenswaarden te voldoen indien zij voldoet aan de voorgeschreven emissiegrenswaarden voor CO Installaties met een vermogen van min der dan kW vallen niet onder deze regeling De exploitant van een klasse inrichtin gen uit subrubriek heeft ook nog een aantal verplichtingen die blijken uit de indelingslijst: hij moet een milieuco ordinator aanstellen een milieujaarver slag opmaken en kan een periodieke decretale audit opgelegd krijgen Hoofdstuk van VLAREM II voorziet dan weer enkele specifieke bepalingen voor ‘niet ingedeelde’ installaties die tenminste ‘een ketel of een blaaslucht generator omvatten die gevoed wordt met vaste of met vloeibare brandstof daarin begrepen vloeibaar petroleumgas dat in vloeibare staat ingespoten wordt’ Zij dienen ieder jaar een onderhouds beurt te krijgen (VLAREM II artikel ) en onderworpen te worden aan een controleproef uitgevoerd door een milieudeskundige erkend in de discipline ‘verwarmingsinstallaties gevoed met vloeibare brandstof’ overeenkomstig de bepalingen van het KB van januari
tot voorkoming van luchtverontrei niging bij het verwarmen van gebouwen met vaste of vloeibare brandstof
BRANDSTOFFEN De brandstof voor stookinstallaties is meestal aardgas of stookolie Steeds meer wordt de keuze van de brandstof ook door milieuoverwegingen ingege ven Voor we ingaan op de vergunnings plicht voor opslag daarom even iets over de milieuvriendelijkheid van deze brand stoffen Voor een nieuwe installatie zijn de opslag en controlevoorschriften van die aard dat het risico op bodemverontreini ging nauwelijks nog een argument is tegen stookolie De kwaliteit van de ver brandingsgassen verbetert ook geleide lijk Zo werd het zwavelgehalte van stookolie onder impuls van strenger wordende milieuwetgeving terugge schroefd van naar Tegen wordt dit percentage nogmaals gehalveerd tot max Sedert november is er zelfs een gasolie ‘extra’ met slechts zwavel op de markt Aardgas heeft de naam milieuvriendelij ker te zijn maar bij verbranding komt net zo goed CO vrij en het transport kan gepaard gaan met verliezen van methaan een belangrijk broeikasgas
Vergunningsplicht Opslag van stookolie voor ruimtever warming en opslag van diesel voor voer tuigbevoorrading zijn meldings of ver gunningsplichtige activiteiten Vermits het hier om vloeibare brandstoffen gaat moet alleen met het ontvlammingspunt rekening gehouden worden en niet met eventuele andere eigenschappen
De opslag van stookolie is ingedeeld in rubriek ‘Opslagplaatsen voor vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan °C maar dat °C niet overtreft met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek met een totaal inhoudsvermogen van: a) l tot en met l indien de inrichting behoort bij de woon functie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt: klasse b) l tot en met l voor andere dan sub a) bedoelde inrichtin gen: klasse meer dan l tot en met l: klasse meer dan l: klasse ’ Zoals hoger reeds aangegeven moeten ook verdeelslangen voor diesel en benzi ne voor de bevoorrading van motorvoer tuigen gemeld of vergund worden Ze zijn ingedeeld in rubriek Verdeling van diesel met maximaal verdeelslang uit een klassetank is meldingsplichtig Maximaal verdeelslang aan een klasse tank en/of benzinebevoorrading uit een klassetank is vergunningsplichtig klasse indien de bevoorrading uitlui tend bestemd is voor eigen bedrijfsvoer tuigen Alle andere brandstofverdeelin stallaties voor motorvoertuigen vallen onder klasse Zo is men vergunnings plichtig klasse en moe men een milieu coördinator aanstellen wanneer ver deelslangen aanwezig zijn (bv voor witte en voor rode diesel)
Exploitatievoorschriften De exploitatievoorwaarden voor de opslag van gevaarlijke producten zijn terug te vinden in hoofdstuk van Vlarem II Vooral de wijze van opslag en de zelfcontrolevoorschriften zijn belang rijk We beperken ons hier tot de bepa lingen voor stookolie en dieselopslag We bespreken evenmin de opslag in een tankenpark (di één of meer boven grondse houders in inkuiping en met een totaal volume van de houders van meer dan m) Opslagvoorschriften Opslag van stookolie en/of diesel vindt plaats in een houder of reservoir Er gel den een aantal algemene voorwaarden Verder zijn de opslagvoorschriften afhankelijk van het feit of een reservoir boven dan wel ondergronds is of het reservoir nieuw dan wel bestaand is en of het reservoir binnen of buiten een waterwingebied of omliggende bescher mingszone (dit is een gebied waar speci ale voorschriften gelden om het grond water te beschermen) gelegen is Geplaatst in open lucht of in een binnenruimte (kelder garage ) is het reservoir bovengronds In specifie ke gevallen spreekt men van een re servoir dat in een ‘groeve’ geplaatst is Een houder die in volle grond of in een niettoegankelijke groeve is geplaatst wordt aanzien als een ondergronds reservoir Bestaande houders zijn houders: die op januari waren ver gund of die op september in gebruik
waren en niet ingedeeld waren in ARAB (de voorloper van Vlarem); waarvoor vóór juli een mel ding werd verricht; van gasolie en/of stookolie voor huisverwarming die meldingsplich tig zijn en die voor augustus een eerste maal werden gevuld Anders worden ze beschouwd als nieuw Dit statuut blijft behouden bij her nieuwing van de vergunning en heeft belangrijke gevolgen inzake con structievereisten en plaatsing Alle opslagtanks ook deze die niet mel dings of vergunningsplichtig zijn moe ten vandaag uitgerust zijn met een over vulbeveiliging Het gaat hierbij over een fluitje of een sonde Een fluitje geeft een signaal tijdens het vullen Hoort uw leverancier het fluitsignaal niet meer tij dens het vullen dan betekent dit dat het reservoir bijna gevuld is Een ander systeem bestaat er in dat wanneer de vrachtwagen hiertoe uitgerust is en wanneer het reservoir bijna vol is een signaal wordt gegeven en de toevoer wordt afgesloten Plaatsing van mazouttanks dient te gebeuren onder toezicht van een erkend technicus (brandstof bestemd voor ge bouwenverwarming meestal de instal lateur) of een milieudeskundige (diesel opslag voor bevoorrading voertuigen) Deze controleert of de plaatsings en uit rustingsvoorschriften worden nageleefd Een lijst van erkende technici en milieu deskundigen in de discipline houders voor gassen of gevaarlijke stoffen is te vinden op wwwminavlaanderenbe (klik op ‘data’) Elke houder wordt uitgerust met een
identificatieplaatje met oa gegevens over de constructeur en het reservoir Alle bovengrondse houders moeten van daag in een inkuiping staan Ze moeten rondom toegankelijk zijn Staan ze in een groeve dan moet er rondom een vrije ruimte van minstens een halve meter voorzien zijn om controle toe te laten zoniet worden ze als ondergronds beschouwd De inkuiping moet de inhoud van het reservoir kunnen opvangen en ‘mazout dicht’ zijn Producten die hiervoor gebruikt kunnen worden zijn epoxycoa tings folie onder de inkuiping en in voor komend geval de betonspecificaties zelf Bij nieuwe reservoirs is eveneens een afstand van cm tussen de tank en de inkuiping vereist hetgeen niet vereist is voor bestaande houders Deze regel geldt ook niet bij vervanging van een bestaand reservoir Dubbelwandige bovengrondse reser voirs die zijn uitgerust met een perma nent lekdetectiesysteem moeten niet in een inkuiping worden geplaatst Ondergrondse houders hebben al dan niet contact met de bodem Alle nieuwe rechtstreeks in de grond ingegraven houders moeten dubbelwandig zijn of vervaardigd zijn uit polyester of roestvrij staal Wanneer het ondergrondse reser voir niet rechtstreeks is ingegraven (bv reservoirs in een niet toegankelijke groe ve) mag het enkelwandig zijn Voor nieuwe ondergrondse houders gel den ook afstandsregels: tussen mazout/dieseltank met verdeel slang en perceelsgrens derden: m; tussen mazout/dieseltank zonder ver deelslang en perceelsgrens derden: m;
tussen mazout/dieseltank en kelder ruimte eigen bedrijfsgebouw: m; tussen mazout/dieseltank en muur eigen bedrijfsgebouw: m; tussen houders onderling: m Bestaande houders moeten niet aan deze afstandsregels voldoen ook niet bij vernieuwing van de tank Alle ondergrondse reservoirs moeten vandaag voorzien zijn van een perma nent lekdetectiesysteem Uitzondering hierop zijn de roestvrij stalen en poly esteren reservoirs van stookolie en diesel kleiner dan liter en gelegen bui ten een waterwingebied of bescher mingszone Een lekdetectiesysteem is een beveiligingssysteem dat het kleinste lek in het reservoir onmiddellijk signa leert Het detecteren van een lek kan bv gebeuren door een vloeistof aan te bren gen in de dubbele wand van het reser voir Door het niveau van deze vloeistof te controleren komt men tot een detec tiesysteem dat bij een niveauverande ring een alarm in werking stelt Voor plaatsing van een nieuwe metalen houder of vervanging van een bestaande houder door een nieuwe metalen houder in een waterwingebied of beschermings zone of in een omgeving van elektrische geleiders waar belangrijke zwerfstromen kunnen aanwezig zijn moet een corrosi viteitsonderzoek gebeuren (di de mate waarin de bodem de tank kan doen roesten) Dit onderzoek is niet nodig voor mazout/dieselopslag van minder dan liter Is de grond corrosief tot sterk corrosief moet een kathodi sche bescherming worden geplaatst Dit is een beschermingssysteem dat eventu ele corrosie van het reservoir kan tegen gaan Is de bodem matig corrosief moet de corrosie met een periodieke of per
manente potentiaalmeting opgevolgd worden en wordt een kathodische bescherming geplaatst indien dit nodig blijkt Zelfcontrole Zelfcontrole houdt in dat de exploitant van een opslagtank zelf op eigen kosten en periodiek een controle op de houder laat uitvoeren door een erkend techni cus (stookolieopslag voor gebouwenver warming) of milieudeskundige (diesel opslag voor voertuigbevoorrading) Men is exploitant als men een reservoir voor (lichte) stookolie hoofdzakelijk gebruikt voor beroepsdoeleinden (minimaal ) Men maakt onderscheid tussen een beperkt onderzoek en een algemeen onderzoek De inhoud ervan is vanzelf sprekend verschillend voor ondergrond se en bovengrondse tanks Een beperkt onderzoek houdt in dat de technicus of deskundige: het vorige controleverslag nakijkt; eventuele verontreiniging nagaat; een controle uitvoert naar de doel treffendheid van de overvulbeveili ging Voor ondergrondse tanks komt er bij: een visuele controle van de zichtbare delen van de houder; een controle van de eventueel aan wezige lekdetectie en/of kathodische bescherming/corrosiemonitoring; een controle op de mogelijke aanwe zigheid van water en/of slib in enkel wandige houders
Bij bovengrondse tanks moet de algeme ne staat van de installatie worden onderzocht Voor bovengrondse klasseopslagtanks van diesel of mazout volstaat zo’n beperkt onderzoek Een algemeen onderzoek dient niet te worden uitgevoerd op ondergrondse poly esteren reservoirs Het houdt in dat een erkend technicus of milieudeskundige: dezelfde elementen bekijkt als in het geval van een beperkt onderzoek
wordt de staat van de installatie en de bodemplaten nagegaan en wordt eventuele bodemvervorming opge spoord Alle voor diesel en mazout bestemde houders moeten reeds een eerste alge mene controle hebben ondergaan (voor bovengrondse reservoirs zonder dicht heidstest; voor ondergrondse polyeste ren houders uitsluitend een beperkt onderzoek met dichtheidstest) Zowel de beperkte als algemene contro le moeten periodiek gebeuren: voor bovengrondse houders: beperkt onderzoek om de jaar; algemeen onderzoek om de jaar voor ondergrondse houders binnen een waterwingebied of beschermings zone resp buiten deze gebieden: beperkt onderzoek jaarlijks resp om de jaar; algemeen onderzoek om de jaar resp om de jaar (uitzondering: polyester houders)
Voor ondergrondse tanks komt er bij: een grondige inwendige controle op de houder indien water en/of slib aanwezig is; indien mogelijk een controle van de staat van de buitenbekleding; indien mogelijk een potentiaalmeting (enkel voor ondergrondse metalen reservoirs); indien nodig (mazout/dieselopslag vanaf liter in enkelwandige metalen houders in dubbelwandige metalen houders in waterwingebied of beschermingszone type I of II in dub belwandige metalen houders binnen een omgeving van elektrische gelei ders waar belangrijke zwerfstromen aanwezig kunnen zijn) een corrosivi teitsonderzoek of potentiaalmeting; een dichtheidstest bij enkelwandig ingegraven metalen reservoirs
Na afloop van de keuring wordt er een groene oranje of een rode dop geplaatst bij de vulleiding met daarop het erken ningsnummer van de technicus of des kundige en de controledatum De exploi tant ontvangt hierbij ook een conformi teitsattest
Bovengrondse tanks moeten eerste inwendig gereinigd worden Vervolgens: wordt de staat van de binnenbekle ding onderzocht; gebeurt een drukproef op eventuele verwarmingspijpen; en indien ze verticaal opgesteld zijn
Met een oranje dop mag de tank nog gedurende zes maanden worden gebruikt Deze moet intussen wel wor den hersteld en herkeurd Met een rode dop moet de tank onmiddellijk worden geledigd waarna de tank wordt hersteld of buiten gebruik wordt gesteld
KOELGROEPEN Koelgroepen worden ingezet voor ruimteconditionering koeling van bv groeten fruit en bloemen en (in)vriezen van vlees Het koelen gebeurt door verdamping van een koelvloeistof onder invloed van de warmte van de te koelen lucht of het te koelen medium Zeer geschikt als koelvloeistof zijn CFK’s (chloorfluor koolwaterstoffen) halonen (broomflu orkoolwaterstoffen) een aantal gefluo reerde gassen (opgenomen in de nieuwe bijlage van Vlarem II) en ammoni ak CFK’s en halonen leveren een belang rijke bijdrage tot het gat in de ozonlaag Daarom is het gebruik zo goed als verbo den
Vergunningsplicht Koelinstallaties zijn ingedeeld in rubriek
van de indelingslijst ‘Inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen ontspannen):
Koelinstallaties voor het bewaren van producten luchtcompressoren en air conditioninginstallaties met een totale geïnstalleerde drijfkracht van: (Uitzondering: luchtcompressoren tijdelijk ingezet bij wegenis bouw en sloopactiviteiten zijn niet inge deeld)
° kW tot en met kW: klasse ° meer dan kW: klasse
Exploitatievoorwaarden De sectorale voorwaarden mbt koelin stallaties zijn terug te vinden in afdeling van Vlarem II De tekst is op
maart volledig vernieuwd en trad in werking op april Koelmiddelen Het gebruik van CFK’s en halonen is omwille van de wetenschappelijk bewe zen rol in de afbraak van troposferische ozon verboden Sinds april is het ech ter opnieuw toegelaten chloorfluorkool waterstoffen aan te wenden in herme tisch gesloten koelsystemen met een geïnstalleerde drijfkracht van kW of minder Hierbij wordt voor hermetisch gesloten koelsysteem volgende definitie gehanteerd: Koelsysteem dat normaal geen koelmid del naar de omgeving kan uitstoten omdat alle delen die koelmiddel bevat ten permanent gasdicht zijn gemaakt door middel van lassen of hard solderen om koelmiddelverlies te voorkomen Kwaliteit installatie Een attest van de constructeur of een milieudeskundige is vereist inzake de doorstane beproevingen de beantwoor ding aan erkende normen de bouw vol gens erkende code Dit attest is voortaan niet meer nodig voor installaties die vol doen aan het koninklijk besluit van // tot vaststelling van de veilig heidswaarborgen welke bepaalde elektri sche machines apparaten en leidingen moeten bieden het koninklijk besluit van // tot uitvoering van de Raad van de Europese Gemeenschappen inza ke de onderlinge aanpassing van de wet gevingen van de lidStaten betreffende machines en het koninklijk besluit van
/ / tot uitvoering van het Europees Parlement en van de Raad van
de Europese Unie van mei inzake de onderlinge aanpassing van de wetge ving der lidStaten betreffende drukap paratuur Het is evenmin nodig voor klei ne installaties (zie artikel § °) Onderhoud en buitenbedrijfstelling Indien bij onderhoudswerken koelmid del kan ontsnappen of moet worden afgetapt moet het werk door een bevoegde koeltechnieker gebeuren Aftappen gebeurt met doelmatige appa ratuur en naar speciale gemarkeerde recipiënten Het koelmiddel mag alleen opnieuw worden gebruikt in de inrich ting waar het vandaan komt De koel technieker doet ook een regelmatige controle van de koelinstallatie De modaliteiten en frequentie ervan wor den in de milieuvergunning bepaald Als de koelinstallatie buiten bedrijf wordt gesteld wordt het koelmiddel binnen de maand verwijderd door een koeltechnicus met doelmatige appara tuur en naar speciale gemarkeerde reci piënten
lekdichtheidscontrole (door bevoegd koeltechnicus): koelmiddelinhoud tot kg: jaar lijks; koelmiddelinhoud van kg of meer: zesmaandelijks; koelmiddelinhoud kg of meer: driemaandelijks maximale lekverliezen( ): te vermijden en te beperken tot per jaar; indien meer dan : binnen uiter lijk dagen na vaststelling lek dichten Pas na dichting en contro le lekdichtheid door bevoegd koel technicus opnieuw bijvullen en binnen maanden na herstelling opnieuw controle lekdichtheid Verder worden afhankelijk van de datum van ingebruikname van de koel installatie specifieke verplichtingen voorgeschreven Deze zijn weergegeven in de volgende overzichtstabel
Zelfcontrole op lekverliezen en lekdichtheid Koelinstallaties met een nominale koel middelinhoud van kg of meer aan ozonafbrekende stoffen en/of gefluo reerde broeikasgassen (bijlage van Vlarem II) en die geen hermetisch gesloten koelsysteem hebben moeten terzake aan een aantal voorwaarden vol doen:
) Men gebruikt het begrip relatief lekverlies Dat is de fractie van de nominale koelmiddelinhoud die ten gevol ge van emissies over een periode herleid tot één jaar werd verloren in verhouding tot de nominale koelmiddelin houd De berekening van het relatieve lekverlies gebeurt aan de hand van de hoeveelheden koelmiddel die aan een systeem worden toegevoegd of afgetapt en die in het log boek worden genoteerd Hierbij kunnen de hoeveelheden die in de twee voorgaande jaren zijn bijgevoegd of afge tapt in rekening worden gebracht
Nieuwe bepalingen
Voor installaties die een eerste maal in dienst zijn genomen na / /
Voor installaties die een eerste maal in dienst zijn genomen vóór / /
Zo snel mogelijk en uiterlijk binnen de dagen ofwel de installatie stilleggen het koel middel verwijderen en opvan gen ofwel het koelmiddel ver zamelen in één of meer afsluit bare gedeelten van het koel systeem en opsporen en dich ten van het lek
Indien het relatief lekverlies per jaar
Indien na / / het rela tief lekverlies per jaar
Binnen de maand na vaststel ling van het lek moet de instal latie uit gebruik worden geno men (*)
Indien blijkt (aan de hand van lekdichtheidscontroles en/of de in het logboek genoteerde hoe veelheden bijgevuld koelmiddel) dat na herstellingen het relatief lekverlies niet kan worden teruggebracht tot minder dan per jaar
Indien na / / het rela tief lekverlies per jaar
Indien na / / blijkt (aan de hand van lekdichtheidscon troles en/of de in het logboek genoteerde hoeveelheden bijge vuld koelmiddel) dat na herstel lingen het relatief lekverlies niet kan worden teruggebracht tot
of minder per jaar Indien na / / blijkt (aan de hand van lekdichtheidscon troles en/of de in het lokboek genoteerde hoeveelheden bijge vuld koelmiddel) dat na herstel lingen het relatief lekverlies niet kan worden teruggebracht tot
of minder per jaar Indien na / / blijkt (aan de hand van lekdichtheidscon troles en/of de in het logboek genoteerde hoeveelheden bijge vuld koelmiddel) dat na herstel lingen het relatief lekverlies niet kan worden teruggebracht tot of minder per jaar
Het koelmiddel mag pas opnieuw in het gehele koel systeem ingebracht worden nadat het defect is verholpen en een controle op lekdichtheid door een bevoegd koeltechnicus is uitgevoerd
Steeds van toepassing
Een nieuwe controle op lek dichtheid dient te worden uitge voerd binnen maand na de herstelling
Steeds van toepassing
Steeds van toepassing
Steeds van toepassing
(*) Indien om redenen van technische com plexiteit de vervanging binnen de maand niet mogelijk is moet de termijn van vervanging zo kort mogelijk gehouden worden en moet dat gemeld worden aan de afdeling Milieuinspectie Dit geldt alleen voor installaties die voor januari voor de eerste keer in dienst zijn genomen
Documentatie Voortaan dient de exploitant ook een instructiekaart beschikbaar houden op een goed toegankelijke plaats nabij de koelinstallatie Volgende vermeldingen dienen op de instructiekaart aanwezig te zijn: naam adres en telefoonnummer van installateur en onderhoudsdienst; type koelmiddel; maximaal toelaatbare werkdrukken; instructies inzake het in of buiten bedrijfstellen van de koelsysteem; instructies over de wijze waarop het koelsysteem in geval van nood bui ten werking kan gesteld worden De beheerder van de installatie houdt een installatiegebonden logboek bij dat zich eveneens in de nabijheid van de koelinstallatie bevindt Dit kan geheel of gedeeltelijk uit een computerbestand bestaan Onder vermelding van datum worden in dit logboek volgende aspec ten opgetekend: datum van ingebruikname van de koelinstallatie vermelding van type koelmiddel en nominale koelmidde linhoud; de aard van controle onderhouds herstel en installatiewerkzaamheden die aan de koelinstallatie uitgevoerd worden; alle storingen en alarmeringen die aanleiding kunnen geven tot lekver liezen; de hoeveelheid en het soort (nieuw hergebruikt gerecycleerd of gerege nereerd) koelmiddel dat aan de koel installatie wordt toegevoegd; de hoeveelheid koelmiddel die uit de installatie is getapt en de hoeveel
heid koelmiddel die is afgevoerd met vermelding van datum vervoerder en bestemming; een beschrijving en de resultaten van de lekdichtheidscontroles; de persoon die de hiervoor genoem de werkzaamheden heeft verricht en voor zover van toepassing de naam van de onderneming waarbij die per soon in dienst is; indien van toepassing een attest afgegeven door de hiervoor bedoelde persoon mbt de door hem verrichte handelingen; significante periodes (dit wordt niet nader gespecificeerd) van buitenbe drijfsstelling Om de toegevoegde en afgetapte koel middelen te kunnen controleren moet de exploitant volgende documenten ter beschikking houden van de toezichthou dende ambtenaren: het eerder vermelde logboek; facturen mbt aangekochte hoe veelheden koelmiddel
GRONDWATER Grondwater wordt opgepompt uit een watervoerende laag die zich op vrij grote diepte kan bevinden Hoe dieper deze laag hoe ‘ouder’ het water en hoe meer ‘zuivering en filterstappen’ het heeft ondergaan Als gevolg van overdadig gebruik van grondwater is de grondwaterspiegel op sommige dieptes en in bepaalde regio’s in Vlaanderen de voorbije tientallen jaar fel gedaald met een aantal problemen tot gevolg De overheid hanteert daar om het ‘stand still’ beginsel bij het verle nen van vergunningen Dit heeft er toe geleid dat er in sommige regio’s zoals in West Vlaanderen de streek rond Aalst de Kempen enz er geen nieuwe vergun ningen meer worden afgeleverd voor het oppompen van grondwater uit bepaalde dieptes Gevraagde debieten dienen soms te worden ingeperkt de looptijd van de vergunning soms inge kort of enkel op proef afgeleverd Vooral ‘laagwaardige’ toepassingen worden hierbij geviseerd Het gebruik van kwali tatief hoogstaand grondwater voor het besproeien van velden het reinigen van materieel en fabrieksruimtes wordt niet meer getolereerd Hierbij moet dan uit gekeken worden naar alternatieven zoals oppervlaktewater hemelwater of het veel duurdere leidingwater
Vergunningsplicht Sinds enige tijd is de vergunningsplicht voor het oppompen van grondwater vol ledig opgenomen in Vlarem I Hiertoe werd rubriek gecreëerd ‘Winning van grondwater’
Rubriek bevat subrubrieken Volgende zijn mogelijk relevant voor de sector: Boren van grondwaterwinningen en/of grondwaterwinning voor het uit voeren van proefpompingen gedurende minder dan een jaar: klasse Bronbemaling die technisch nood zakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken ofwel de aan leg van openbare nutsvoorzieningen: klasse tenzij wanneer gelegen in duin gebied groengebied natuurontwikke lingsgebied parkgebied of bosgebied (klasse of afh van het debiet) Drainering die noodzakelijk is om het gebruik en/of de exploitatie van cul tuurgrond mogelijk te maken of te hou den: klasse ° Bronbemaling die noodzakelijk is voor de waterbeheersing van mijnver zakkingsgebieden ook wanneer dit water wordt gebruikt voor de openbare watervoorziening (klasse of afh van diepte en debiet) Bronbemaling die noodzakelijk is om het gebruik en/of de exploitatie van gebouwen of bedrijfsterreinen mogelijk te maken of te houden: klasse Boren van grondwaterwinnings putten en grondwaterwinning
° minder dan m/jaar: klasse ° van tot m/jaar: klasse ° van m of meer: klasse
Bepaalde grondwaterwinningen zijn niet vergunningsplichtig: een grondwaterwinning waaruit het water uitsluitend met een handpomp wordt opgepompt; een grondwaterwinning van minder dan m per jaar waarvan het
water uitsluitend voor huishoudelijke doeleinden wordt gebruikt In het milieuvergunningsaanvraagfor mulier is een aparte paragraaf voor gegevens over grondwater voorzien die grondig moet beantwoord worden best in een afzonderlijke bijlage bij het dos sier De adviesverlenende instantie in de ver gunningsprocedure is de Afdeling Water van AMINAL Men kan bij de specialisten van deze afdeling terecht voor heel wat informatie over de grondwaterproble matiek in uw regio zodat de aanvraag afdoende kan worden gestoffeerd Volgende gegevens zijn noodzakelijk: de activiteiten waarbinnen de grond waterwinning zich situeert de bestemming en de beoogde of nood zakelijke waterkwaliteit; de beoogde maximum hoeveelheid te winnen grondwater (m per dag en per jaar); de aard van de winning en de techni sche kenmerken: diepte van de put binnendiameter buis plaats lengte en doorsnede ; aard en maximum vermogen van de pompen apparatuur voor de meting van het gewonnen grondwatervolu me en het grondwaterpeil Het formulier stelt verder dat er een waterbalans dient opgemaakt met de verschillende waterbevoorradingsbron nen en de respectievelijke debieten per dag en per jaar en hun aanwendingsmo daliteiten Ook dient de exacte locatie van de geplande winning en bestaande winningen te worden aangegeven op een plan Een werk waaraan niet licht zinning wordt begonnen en het advies van specialisten aan te bevelen is
Exploitatievoorwaarden De voorwaarden hebben tot doel de kwaliteit en kwantiteit van het grond water te beschermen of te beheersen Zo mogen verschillende watervoerende lagen niet met mekaar in contact wor den gebracht moet het grondwaterpeil in de pompput steeds gemeten kunnen worden en er moet een debietmeter worden geplaatst Ook wordt aangege ven dat bij bronbemaling uit rubriek het opgepompte water zoveel mogelijk terug in de grond moet worden ingebracht en dat draineringswater en water van bronbemalingen uit rubrieken en maximaal nuttig moet wor den gebruikt Verder is het verboden om grondwater te winnen binnen beschermingszones type I of II rond een grondwaterwinning voor openbare watervoorziening Houd er rekening mee dat al dan niet vergunde grondwaterwinningen aan een heffing onderworpen worden vanaf een jaardebiet van m Uitgezonderd zijn om: grondwaterwinningen waarbij met een handpomp wordt opgepompt; grondwaterwinningen uitsluitend voor huishoudelijke doeleinden; grondwaterwinningen die minder dan maanden in gebruik zijn; bronbemalingen die technisch nodig zijn voor de verwezenlijking van bouwkundige werken of de aanleg van openbare nutsvoorzieningen; draineringen op bouw en weiland; koudewarmtepompen
Om de heffing te kunnen bepalen moet elke grondwaterwinning waarvan de exploitatie onderworpen is aan een hef fing vanaf / / uitgerust zijn met een debietsmeting en registratie van de opgepompte hoeveelheid
WINNEN VAN OPPERVLAKTEWATER
HET
Voor het oppompen van oppervlaktewa ter uit bevaarbare waterlopen is geen milieuvergunning maar een vergunning van de beheerder van de waterloop het kanaal of de haven nodig De basis hiertoe werd gelegd in het decreet van december houdende begrotingstechnische bepalingen alsme de bepalingen tot begeleiding van de begroting (Programmadecreet
) dat verscheen op december
in het Belgisch Staatsblad Deze regeling wordt verder uitgevoerd in het Besluit van de Vlaamse Executieve van mei betreffende het afleveren van vergunningen voor het capteren van water uit de in het Vlaamse Gewest gele gen bevaarbare waterlopen kanalen en havens Aan de vergunning is een retri butie gekoppeld Het winnen van oppervlaktewater is niet vergunningsplichtig wanneer het gaat om winning uit niet bevaarbare waterlopen
HET MESTDECREET
INLEIDING
DOEL
EN HAAR
Het mestdecreet onderging sinds haar publicatie begin reeds twee gevoeli ge wijzigingen namelijk einde en begin Samen met de diverse uit voeringsbesluiten vormt dit een lijvig document waarin velen het bos door de bomen niet meer zien Daarom volgt hieronder een algemene benadering van dit decreet geschreven vanuit de invals hoek van de land en tuinbouwer Er wordt reeds rekening gehouden met een aantal wijzigingen in
Het mestdecreet heeft tot doel de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging als gevolg van de pro ductie en het gebruik van meststoffen
Vertrekkende van een aantal algemene bepalingen wordt via de mestuitschei dingsnormen en de bemestingsnormen het mestoverschot behandeld Dit over schot moet afgezet worden (mestafzet) waarbij ook de uitrijbepalingen van toe passing zijn Uiteindelijk wordt ook ver wezen naar de heffingen en eventuele administratieve geldboetes
Bestaande veeteeltinrichting: een vee teeltinrichting waarvoor: ofwel de definitieve bouwvergunning werd verleend voor september
en waarvan minstens voor wat betreft het aanslagjaar of vóór september aangifte gedaan werd bij de Mestbank en in deze aangifte die op de inrichting betrekking heeft dieren zijn aange geven; ofwel de definitieve bouwvergunning en milieuvergunning tussen januari
en januari werden beko men en waarvoor tijdig aan de ver eiste aangifteplicht in het kader van dit decreet is voldaan; ofwel de definitieve milieuvergun ning na december werd beko men als gevolg van een vergunnings aanvraag ingediend volgens de pro cedure voorzien in het ARAB ( oude procedure voor vergunningsdossiers ingediend voor // ); ofwel de definitieve milieuvergun ning werd bekomen als gevolg van een herlocalisatie van een bestaande veeteeltinrichting;
UITVOERINGSBESLUITEN
EN DEFINITIES
Specifieke definities worden in het des betreffend hoofdstuk toegelicht Hieronder volgt slechts een selectie van een aantal algemene definities waarvan de toepassing belangrijke gevolgen heeft op de verdere exploitatie van een veehouderij
Deze definitie is uiterst belangrijk Zoals in het deel ‘vergunningenbeleid veehou derij’ ook zal blijken kunnen alleen vee houderijen die aan deze definitie vol doen de vergunning van hun bedrijf nog veranderen of hernieuwen
Voorbeeld van niet bestaande veeteeltin richting: Iemand exploiteert reeds van in de jaren ‘ een veehouderij maar kwam zijn ver plichtingen omtrent de mestaangifte niet na in het begin van de jaren ‘ Meer concreet: er werd geen aangifte inge diend voor het productiejaar ( aan slagjaar ) en het productiejaar ( aanslagjaar ) Ook al zijn die aan giftes achteraf geregulariseerd dit is nog steeds een niet bestaande veeteeltinrich ting Een paardenfokkerij groeide stelselmatig in de jaren ‘ en maakte gebruik van de regularisatiemogelijkheid in Aan gezien de definitieve milieuvergunning dateert van na januari is dit ook een niet bestaande veeteeltinrichting
Bedrijf: worden als één bedrijf beschouwd een of meer veeteeltinrich tingen of landbouwinrichtingen die wor den geëxploiteerd door een van de vol gende categorieën personen: eenzelfde natuurlijke of rechtsper soon; echtgenoten of leden van eenzelfde gezin; een natuurlijke persoon en één of meer rechtspersonen waarin die natuurlijke persoon zijn echtgeno(o)t(e) of een ander lid van zijn gezin belast is met de dagelijkse leiding; meerdere rechtspersonen waarin een zelfde natuurlijke persoon zijn echt geno(o)t(e) of een ander lid van zijn gezin belast is met de dagelijkse lei ding; verbonden ondernemingen (in de zin van IV A § van de bijlage bij het koninklijk besluit van oktober met betrekking tot de jaarrekeningen van de ondernemingen) Gezin: een natuurlijke persoon samen met de persoon met wie hij duurzaam samenleeft en de met hem samenwer kende bloed en aanverwanten tot de tweede graad van hem of van de persoon met wie hij duurzaam samenleeft en de met hem samenwerkende aangenomen kinderen van hemzelf of van de persoon waarmee hij duurzaam samenleeft; De definities van een bedrijf en een gezin zijn belangrijk om te bepalen welke inrichtingen tot één geheel worden samengebracht zowel voor het indienen van de mestaangifte als voor de bereke ning van de totale mestproductie
AANGIFTE-
Wat is het verschil tussen een inrichting en een bedrijf?
EN REGISTERPLICHT
Wat velen in het normale taalgebruik een ‘bedrijf’ noemen is veelal slechts een ‘inrich ting’ Eenvoudig gesteld moet een ‘inrich ting’ gezien worden als een exploitatie op één adres niettegenstaande het ook wel mogelijk is om meer inrichtingen te hebben op één adres maar dan van verschillende exploitanten
Elke producent waarvan het bedrijf ( alle inrichtin gen samen) een productie aan dier lijke mest heeft van kg PO of meer (berekening: zie verder) ofwel elke producent waarvan de tot het bedrijf behorende oppervlakte cultuurgrond ( grond die wordt gebruikt of bestemd is als voedings bodem voor de land en tuinbouwge wassen en voor de boomkwekerijen) tenminste ha is moet elk jaar en dit per inrichting een mestaangifte doen
Een ‘bedrijf’ daarentegen is een groep van één of meer inrichtingen Indien twee ver schillende inrichtingen met een verschillend adres volgens bovenstaande definitie niet ‘gekoppeld’ worden tot één bedrijf dan heb ben we de situatie dat ‘één inrichting’ gelijk is aan ‘één bedrijf’ Volgens die definitie zou het kunnen dat beide inrichtingen wel gekoppeld worden zo bijvoorbeeld in de volgende gevallen: Boer Frans is de exploitant van beide inrichtingen die dus geëxploiteerd wor den door dezelfde natuurlijke persoon De inrichtingen worden gekoppeld tot één bedrijf Boer Frans exploiteert de ene inrichting en hij woont samen met boerin Ria die de andere exploiteert Frans en Ria wonen samen en behoren dus volgens het mest decreet tot hetzelfde gezin Beide inrich tingen vormen één bedrijf Varkenshouder Rik werkt samen met zijn zoon Luc die de dagelijkse leiding heeft van de bvba die eveneens een varkens houderij exploiteert Beiden behoren terug tot één gezin wat meebrengt dat beide inrichtingen tot één bedrijf gekop peld worden
De mestaangifte moet in principe inge diend worden tegen maart volgend op het productiejaar Dit gebeurt op een door de Mestbank ter beschikking ge steld document waarop onder andere de gemiddelde veebezetting moet aangege ven worden Zo moest de mestaangifte voor de veebezetting in ( produc tiejaar ) binnen voor maart ( aanslagjaar )
mag vereenvoudigd worden tot een verzamelmap waarin alle vervoersdo cumenten van mest worden gerang schikt; een register van meststoffenafname ( register waarin elke bemesting en/of opslag van mest per perceel cultuurgrond wordt ingeschreven) dat echter ten gevolge van een mon delinge toezegging alleen facultatief word bijgehouden tenzij voor perce len waarvoor een beheersovereen komst water (zie verder) werd afge sloten Ook voor producenten met een kleiner bedrijf kan de overheid regels opleggen Er zijn bovendien nog een aantal andere producenten die eveneens een jaarlijkse aangifte moeten doen bij de Mestbank Deze maken echter niet het onderwerp uit van deze brochure
Betrokken producenten moeten boven dien registers bijhouden: per inrichting een veeregister indien de productie aan dierlijke mest op bedrijfsniveau meer dan kg PO bedraagt (tenzij eventueel een afwij king voor runderen indien toestem ming gegeven om de gegevens van Sanitel te gebruiken) waarbij maan delijks de gemiddelde veebezetting van de betrokken maand wordt inge vuld; een register van de afzet van nutri enten uit meststoffen dat echter
Voorbeelden van aangifteplichtige en niet aangifteplichtige bedrijven: Een bedrijf met inrichtingen met een productie van elk kg PO en ha grond moet toch een aangifte doen omdat er meer dan kg PO geprodu ceerd wordt op bedrijfsniveau Een akkerbouwer of tuinbouwer zonder dieren maar met meer dan ha cultuur grond moet eveneens een jaarlijkse aan gifte doen Een bedrijf met minder dan kg PO productie en minder dan ha is vrijge steld maar kan wel verplicht worden zich éénmalig te melden
MESTUITSCHEIDINGSNORMEN
Het forfaitair stelsel
Alle berekeningen gebeuren niet op basis van het volume geproduceerde mest maar wel op de hoeveelheid geproduceerde nutriënten meer speci fiek op basis van de hoeveelheid difos forpentoxyde (PO) en stikstof (N)
Dit stelsel is het meest eenvoudige en werkt voor alle betrokken diersoorten met forfaitaire uitscheidingsnormen Alleen de diersoorten die in onderstaan de tabel voorkomen worden als ze voor gebruiks of winstdoeleinden gehouden worden gedefinieerd als vee Omdat dierlijke mest alleen van vee kan voorko men wordt dan ook alleen van dierlijke mest gesproken als het over die dier soorten gaat Mest van honden of kat ten wordt dus niet beschouwd als dier lijke mest
Elke producent kan per inrichting en per diersoort de keuze maken omtrent de manier waarop de mestuitscheiding berekend wordt De volgende keuzes zijn mogelijk: het forfaitair stelsel; het systeem van de veevoederconve nant; het systeem van de regressierechte; het uitgebreide balanssysteem De keuze van het systeem kan elk jaar gebeuren en dus elk jaar wijzigen tenzij voor de uitgebreide balans wordt geko zen Het is dus perfect mogelijk dat de var kens op de ene inrichting op forfait staan en die op de andere inrichting op de veevoederconvenant of nog dat de vleesvarkens op regressie staan en de zeugen op convenant De bekomen normen zijn brutouitschei dingsnormen waarbij: voor PO: netto bruto voor N: netto bruto x (er wordt rekening gehouden met een forfaitair Nverlies van gedu rende het traject van uitscheiding tot effectieve bemesting)
Wie voor dit stelsel kiest heeft als belangrijk voordeel dat er het minste administratieve verplichtingen aan vast hangen Nadeel is wel dat de normen in principe de hoogste zijn van alle syste men Wie niet voldoet aan de voor waarden voor het gebruik van de andere systemen valt automatisch terug op het forfait Volgende tabel geeft een over zicht van alle forfaitaire uitscheidings normen
TABEL: Uitscheidingsnormen forfait in kg / dier / jaar RUNDVEE: Melkvee: Melkkoeien en zoogkoeien Vervangingsvee jonger dan jaar Vervangingsvee van jaar tot jonger dan jaar Mestvee: Mestkalveren Runderen jonger dan jaar Runderen van jaar tot jonger dan jaar Andere runderen VARKENS: Biggen met een gewicht van tot kg Beren Zeugen (inclusief biggen met een gewicht kleiner dan kg) Andere varkens met een gewicht: van tot
kg van
kg of meer PLUIMVEE: Legrassen: Legkippen (inclusief (groot)ouderdierenlegkippen) Opfokpoeljen van legkippen Vleesrassen: Slachtkuikens Slachtkuikenouderdieren Opfokpoeljen van slachtkuikenouderdieren Struisvogels: Struisvogels fokdieren Struisvogels slachtdieren Struisvogels ( maand) Kalkoenen: Kalkoenen slachtdieren Kalkoenen ouderdieren Ander pluimvee PAARDEN: Paarden ( kg) Paarden en pony’s ( kg) Paarden en pony’s ( kg) ANDERE: Konijnen (per voedster) Geiten en schapen jonger dan jaar Geiten en schapen ouder dan jaar Nertsen (per moederdier)
Uitscheidingsnorm PO N
Het systeem van de veevoeder convenant Dit is in feite eveneens een vorm van een forfaitair stelsel maar dan wel alleen toepasselijk voor een beperkt aantal diersoorten en met een aantal bijkomen de voorwaarden Bij gebruik van dit systeem werkt men met (gevoelig) lage re POuitscheidingsnormen De Nuit scheidingsnormen blijven onveranderd De belangrijkste voorwaarde bij dit systeem is dat de producent het bewijs moet leveren dat de voeding van de beschouwde diersoorten uitsluitend bestond uit laagfosforvoeders Het gebruik van deze voeders moet geat testeerd worden door een erkend vee voederbedrijf (te raadplegen op wwwfavvbe) Wordt niet voldaan aan deze voorwaarde dan worden voor die diersoorten (die niet voldoen aan de voorwaarden) de normen van het forfait toegepast De volgende tabel geeft een overzicht van die convenantnormen
TABEL: Uitscheidingsnormen veevoederconvenant in kg / dier / jaar Uitscheidingsnorm Diersoort PO N VARKENS: Biggen met een gewicht van tot kg Beren Zeugen inclusief biggen kg Andere varkens met een gewicht: van tot
kg van
kg of meer PLUIMVEE: Legrassen: Legkippen (inclusief (groot)ouderdierenlegkippen) Vleesrassen: Slachtkuikens
Het systeem van de regressierechten In dit systeem worden de uitscheidings normen berekend aan de hand van zoge naamde regressieformules Deze formu les bestaan alleen voor varkens en kip pen (niet voor ander pluimvee zoals bij voorbeeld kalkoenen Gedurende het jaar moet een veevoeder register per inrichting en per diersoort bijgehouden worden waarin verplicht de volgende gegevens moeten inge schreven worden: de verbruiksperiode van geleverd voeder of grondstof; de inhoud (P en ruw eiwit) van gele verd voeder of grondstof Bovendien moeten de facturen eveneens de inhoud van de betrokken voeders of grondstoffen vermelden Rekening houdend met de gemiddelde bezetting de verbruikte P en ruw eiwit kan dan via de diverse formules de speci fieke uitscheidingsnorm voor PO en N berekend worden Een voeder met lage inhoud of met laag verbruik leidt dus tot lagere uitscheidingsnormen Het niet voldoen aan de voorwaarden oa het niet bijhouden van het veevoe derregister leidt tot de toepassing van het algemene forfait voor de betrokken diersoorten
Het uitgebreide balanssysteem In dit geval wordt een volledige balans gemaakt van in en output van alle nutriënten bijvoorbeeld ook door aan en afvoer van vlees melk eieren Dit
moet gebeuren volgens een procedure die op voorhand door de Mestbank wordt goedgekeurd Gezien de veel grotere administratieve last wordt dit systeem slechts zelden toegepast Bovendien kan die keuze niet elk jaar herroepen worden
BEMESTINGSNORMEN VANAF 2003 Het bepalen van de juiste bemestings norm is niet steeds even eenvoudig Naast de algemene normen zijn er ook diverse gebiedsgerichte normen moge lijkheden voor beheersovereenkomsten en eventueel ook afwijkingen op de nor men in functie van de historiek van het perceel Daarom wordt de toelichting beperkt tot de grote lijnen De bemes tingsnormen worden steeds weergege ven in kg PO/ha of kg N/ha
chemische en andere meststoffen en de totale N waarbij: dierlijke mest afkomstig is van vee; chemische meststof of kunstmest met een industrieel proces wordt vervaardigd; andere meststoffen alle meststoffen zijn die chemische noch dierlijke meststoffen zijn maar waarin wel één of meer stikstof of fosforverbin dingen voor gebruik op het land aan wezig zijn; een meststof is de verzamelnaam voor deze drie
Over het algemeen lagen de normen van de voorgaande jaren hoger In principe zijn vanaf de eindnormen van toe passing Verder worden alleen de nor men vanaf het productiejaar be handeld De normen zijn enerzijds afhankelijk van het gebied waarbinnen het perceel zich bevindt (zie verder) Indien ver schillende gebieden van toepassing (bij voorbeeld gelijktijdig waterwingebied en fosfaatverzadigd gebied) zouden kunnen zijn dan geldt de strengste norm Deze gebieden zijn ook terug te vinden op het internet: wwwgisvlaan derenbe/geovlaanderen klik op ‘land bouw’ of ‘bemestingsgebieden’ Anderzijds is de teelt belangrijk Hierbij worden onder gewassen met een lage Nbehoefte onder andere de volgende teelten verstaan: braak chicorei wit loof vlas ajuin sjalot fruit aardbeien erwten bonen en klavers Steeds maken de bemestingnormen voor N een onderscheid tussen dierlijke
Algemene bemestingsnormen
Kwetsbare zones water
TABEL: Bemestingsnormen Algemeen (in kg / ha)
Deze normen zijn van toepassing in: de waterwingebieden en bescher mingszones (type I II en III) voor grondwater; de zones A van de waterwingebieden voor oppervlaktewaterwinning; de zones A van de nitraatgevoelige gebieden; de sinds / / afgebakende nieu we kwetsbare zones water
PO Totaal
N Totaal
Dierlijk / ander
Chemisch
Grasland Maïs Gewas met lage Nbehoefte Andere gewassen
Hoeveel N mag nu op ha maïs? Globaal mag er voor ha maïs een bemesting zijn van kg N per ha ( N totaal) Dit mag opgevuld worden door hetzij dierlijke mest hetzij andere meststoffen hetzij che mische meststoffen Voorwaarde is wel dat de som van de dierlijke en andere meststof fen de kg N niet overschrijdt en dat de chemische meststoffen de kg niet over schrijden
Concreet: kg N uit dierlijke mest kg uit kunstmest kg ( N totaal) is moge lijk kg N uit dierlijke mest is niet toegela ten
Deze bemestingsnormen kunnen enkel in de algemene gebieden (niet in kwetsbare gebieden) verhoogd worden indien op het zelfde perceel gedurende hetzelfde jaar twee of meer teelten worden geoogst Die mogelijkheid geldt onder bepaalde voor waarden enkel in de volgende gevallen:
TABEL: Bemestingsnormen Algemeen e teelt (in kg / ha)
Tenminste teelten groenten (*) Gras maïs Opeenvolgende teelten graszode Gras ‘ander gewas’ (*)
PO Totaal
N Totaal
Dierlijk / ander
Chemisch
(*) Geen enkele teelt behorende tot groep met lage Nbehoefte
In twee gevallen zijn er afwijkingen mogelijk op deze normen: in sinds / / afgebakende nieuwe kwetsbare zones water en in nitraat gevoelige gebieden zone A zonder beheersovereenkomst water is er voor de volgende teelten algemene derogatie ( hogere normen) voor zien: grasland; combinatie van gras in hetzelfde jaar gevolgd door maïs; combinatie van wintertarwe in hetzelfde jaar gevolgd door niet vlinderbloemige groenbemester; suiker of voederbieten; spruitkool in alle andere kwetsbare zones water kan een beheersovereenkomst afge sloten worden waarbij tegen een vergoeding de stikstofnormen nog verder worden verlaagd
Kwetsbare zones natuur Hieronder vallen de volgende gebieden: natuurgebieden; natuurontwikkelingsgebieden; natuurreservaten
Fosfaatverzadigde gebieden
TABEL: Bemestingsnormen Kwetsbare zones water (in kg / ha)
Grasland Maïs Gewas met lage Nbehoefte Andere gewassen
PO Totaal
N Totaal
Dierlijk / ander
Chemisch
TABEL: Bemestingsnormen Kwetsbare zones natuur bij ontheffing (in kg / ha)
Grasland Maïs Gewas met lage Nbehoefte Andere gewassen
PO Totaal
N Totaal
Dierlijk / ander
Chemisch
Principieel geldt in deze gebieden een bemestingsverbod met uitzondering van bemesting door rechtstreekse uit scheiding bij begrazing waarbij groot veeeenheden (GVE) per ha op jaarbasis worden toegelaten met maximum GVE op elk ogenblik behoudens in de periode van juli tot en met septem ber Concreet zouden die gebieden niet bemest mogen worden op de recht streekse bemesting van koeien per ha na Voor heel wat percelen is er echter een ontheffing op dit bemestingsverbod toegestaan Die ontheffing is slechts tij delijk ze kan slechts éénmaal overgedra gen worden binnen familieverband en komt te vervallen bij een overdracht van het perceel aan derden In geval van een ontheffing op het bemestingsverbod zijn de onderstaande normen van toepassing
Binnen de kwetsbare zones natuur bestaat eveneens de mogelijkheid tegen vergoeding tot het afsluiten van een beheersovereenkomst In dat geval wordt er geen ontheffing toegestaan maar kan er bovenop het bemestingsverbod op jaarbasis nog bijkomend kg N uit che mische meststoffen toegekend worden
Kwetsbare zones ecologische waardevolle agrarische gebieden Het betreffen hier de volgende gebieden: valleigebieden agrarische gebieden met bijzondere waarde en ecologisch waardevolle agrarische gebieden; speciale beschermingszones; habitats en bijhorende bufferzones van de vogelrichtlijngebieden Voorlopig gelden hier de algemene bemestingsnormen Na afbakening van de zogenaamde ‘geelgroenlaag’ zullen hier strengere bemestingsnormen van toepassing worden
Bepaalde gebieden werden vanwege hun fosfaatverzadigingsgraad afgeba kend als zijnde fosfaatverzadigd gebied Fosfaatverzadigde gebieden liggen bovenop de hierboven behandelde gebieden In die gebieden wordt de fos faatbemesting verder beperkt tot kg PO per ha Voor de Nnorm wordt gekeken naar het onderliggend gebied (voorbeeld: ha maïs in natuurgebied dan POnorm kg / ha en Nnorm is deze van de kwetsbare zones natuur) Het gebruik van andere meststoffen en van slib van rioolwaterzuiveringsinstal laties is in deze gebieden verboden TABEL: Bemestingsnormen Fosfaatverzadigde gebieden (in kg / ha) PO Totaal Alle teelten
In geval na analyse en na attest van de Mestbank blijkt dat het perceel een laag fosfaatbindend vermogen heeft en dat de fosfaatreserve in de bovenste laag van cm beperkt is dan gelden volgen de aangepaste normen voor PO TABEL: Bemestingsnormen Fosfaatverzadigde gebieden met laag fosfaatbindend vermogen (in kg / ha) PO Totaal Grasland Maïs Gewas met lage Nbehoefte Andere gewassen
MESTOVERSCHOT Rekening houdend met de gemiddelde veebezetting de betreffende uitschei dingsnormen en de toegelaten bemes ting op gronden in eigen gebruik kan het mestoverschot per inrichting en op het niveau van het bedrijf berekend worden In principe moet het overschot steeds berekend worden op het niveau van kg PO kg N uit dierlijke en andere mest stoffen en kg N totaal In dit kader beperken we ons tot een schematische weergave van het principe Deze berekening gebeurt voor elke inrichting behorende tot hetzelfde bedrijf Het bedrijfsmatig mestoverschot is dan de som van al die deelberekenin gen waarbij eventuele negatieve mest overschotten niet in aanmerking wor den genomen
Rekenvoorbeeld:
runderen (mestvee) tussen en jaar produceren:
x (forfaitaire norm) kg PO
x (forfaitaire norm) x (omre kening bruto naar netto) kg N Stel dat de betrokken veehouder voor de eenvoud ha gras heeft volledig gelegen in een algemeen gebied en geen chemische of andere meststoffen gebruikte dan mag van de productie aan dierlijke mest de vol gende toegelaten bemesting afgetrokken worden: ha x (algemene norm) kg PO ha x (algemene norm dierlijke mest) kg N Dit geeft het volgende mestoverschot: PO: kg PO N: kg N Op basis van de Nnorm heeft de betrokken veehouder dus een mestoverschot dat zal moeten afgezet worden bij derden
SCHEMA: Berekening mestoverschot
Productie van dierlijke mest gemiddelde veebezetting (per diersoort) x overeenkomstige nettouitscheidings norm per diersoort (zie ook: ‘mestuitscheidingsnormen’)
De hoeveelheid chemische meststoffen die op de cultuurgrond werden gebracht
De hoeveelheid andere meststoffen die op de cultuurgrond werden gebracht
Toegelaten bemesting op gronden in eigen gebruik geregistreerde oppervlakte (*) x bemestingsnormen (zie ook ‘bemestingsnormen vanaf ’)
MESTOVERSCHOT
(*) ieder jaar worden de percelen geregistreerd op een GISsysteem De in aanmerking te nemen opper vlakte kan voor bepaalde mestverwerkingsplichtige bedrijven beperkt worden tot de oppervlakte die voor het productiejaar bij de diverse inrichtingen behoorde
MESTAFZET Het hiervoor berekende mestoverschot moet op een ecologisch verantwoorde manier afgezet worden In zijn alge meenheid kan men stellen dat er twee afzetmogelijkheden zijn: ofwel gebeurt die afzet binnen Vlaanderen ofwel gebeurt die via verwerking of export Het Mestdecreet is Vlaamse wetgeving Afzet naar Wallonië wordt dan ook beschouwd als export
Afzet binnen Vlaanderen De algemene regel is dat alle vervoer van mest gebeurt via door de Mestbank erkende vervoerders Zij dienen daarvoor geëigende documenten te gebruiken en de passende procedures te volgen Als uitzondering op de regel werd ook het eenvoudiger systeem van burenre geling opgezet Met dit systeem kan mestafzet binnen dezelfde of naar een aanliggende gemeente van de inrichting waarop de mest geproduceerd wordt zelfs gebeuren zonder te werken met een erkend vervoerder In dat geval kan gebruik gemaakt worden van eigen transport van de producent van de mest of van de afnemer van de mest Hierbij wordt gebruik gemaakt van mestafzet overeenkomsten die ruim op voorhand kunnen opgemaakt worden Deze ver eenvoudigde regeling is echter alleen voorbehouden voor producenten wier mestproductie op bedrijfsniveau twee productiejaren terug kleiner was dan ton PO Voor een aantal bedrijven moet boven dien rekening gehouden worden met het
LATbesluit Dit besluit is van toepassing op alle bedrijven die ook effectief ver plicht zijn om (een gedeelte van) hun mestoverschot verplicht te verwerken (zie verder) Voorlopig alleen in geldt de uitzondering dat dit besluit niet van toepassing is voor bedrijven wier bedrijfsmatige mestproductie twee pro ductiejaren terug kleiner was dan ton PO Het LATbesluit bepaalt voor de betrok ken bedrijven in welke gemeente zij hun mestoverschot ook effectief mogen afzetten en in welke gemeenten dat dit niet mag In de praktijk brengt dit voor grotere bedrijven in gemeenten met een hogere productiedruk mee dat de mest dan dikwijls via een LangeAfstands Transport moet afgezet worden
Afzet via verwerking of export Mestverwerking wordt gedefinieerd als: het behandelen en/of verwerken van dierlijke mest derwijze dat de nutriënten vervat in de dierlijke mest: ofwel worden gemineraliseerd en de vaste residu’s die na de mineralisatie overblijven niet op in het Vlaamse Gewest gelegen cultuurgrond wor den opgebracht tenzij deze residu’s eerst zijn behandeld tot kunstmest; ofwel worden gerecycleerd en het gerecycleerde eindproduct niet op in het Vlaamse Gewest gelegen cultuur grond wordt opgebracht Mestbewerking (bijvoorbeeld scheiden naar dikke en dunne mest) daarentegen voldoet niet aan deze definitie en is eer der een voorbereidende stap op de ver werking
Het exporteren van dierlijke mest of andere meststoffen is het vervoeren ervan naar een bestemming buiten het Vlaamse Gewest Bepaalde bedrijven worden verplicht eventueel een gedeelte van hun mest overschot te verwerken of exporteren De beoordeling van deze verplichting is zeer complex en maakt beter onderdeel uit van een volledige doorlichting van het bedrijf Algemeen en samenvattend kan ge steld worden dat bedrijven die hetzij in het productiejaar een te hoge pro ductie hadden en gelegen zijn in een ongunstige gemeente hetzij bedrijven die twee productiejaren terug een bedrijfsmatige mestproductie hadden van meer dan ton PO ook mestver werkingsplichtig zijn Als er voor die bedrijven bovendien geen belangrijke veranderingen waren (bijvoorbeeld overname van andere inrichting) dan ziet de verwerkingsplicht er schematisch als volgt uit
Voorbeeld: De vraag kan zich stellen wat een verwer kingsplichtige veehouder in het productie jaar moet verwerken De volgende stappen worden doorlopen: de POproductie van productiejaren terug bekijken in dit geval het productiejaar ( mestaangifte aanslagjaar ); het verwerkings bepalen bij een pro ductie van bijvoorbeeld
kg geeft dit ; omrekenen hoeveel nu effectief verplicht te verwerken is daarom kijken naar het overschot berekend op basis van de pro ductie van vorig jaar en het daarbij bere kend mestoverschot; stel dat het over schot kg PO en kg N bedroeg dan moet hiervan ver plicht worden verwerkt dus kg PO en kg N Wat moet er gebeuren met de overige ( kg PO en kg N)? Omdat de productie in meer dan ton PO bedroeg mag ook dit gedeelte niet op Vlaamse bodem Hier heeft de veehouder de keuze hij kan dit gedeelte ook gewoon exporteren (in praktijk quasi alleen mogelijk voor pluimveemest)
TABEL: Mestverwerkingsplicht Mestproductie productiejaren terug (kg PO)
van het overschot te verwerken (*)
Resterend deel van overschot te verwerken of exporteren?
Neen Ja Ja Ja
(*) Percentages van toepassing voor productiejaar en verder Dit percentage wordt toege past op het overschot zoals berekend voor het vorige productiejaar
Zoals gezegd het hoofdstuk over mest verwerking en mestexport is heel com plex Daarom ligt het ook voortdurend ter discussie Het feit dat een bedrijf met een productie van meer dan ton PO
van zijn overschot moet verwer ken of exporteren ligt voor de sector heel moeilijk vanwege economisch quasi onhaalbaar
Mestsamenstelling Op de diverse vervoersdocumenten moet ook de samenstelling van de mest vermeld worden In eerste instantie moet met de werkelijke samenstelling gewerkt worden Dit is echter niet zo eenvoudig In vele gevallen is een meststaal niet homogeen en kunnen diverse analyses sterk van mekaar afwij ken Bovendien komt het voor dat de volumes mest correct afgezet zijn maar dat door het werken met een afwijkende samenstelling toch niet alle mest admi nistratief afgezet is Meestal wordt gewerkt met de louter indicatieve inhoudsnormen van de Mestbank (zie tabel) Dit zijn echter for faitaire cijfers die bijvoorbeeld geen rekening houden met de samenstelling van het voeder en het waterverbruik op het bedrijf Indien de vervoersdocumen ten geen mestsamenstellingen vermel den dan gebruikt de Mestbank eveneens deze forfaitaire cijfers
TABEL: Forfaitaire mestsamenstelling (indicatieve lijst VLM) Diersoort
Vorm van de dierlijke mest
Inhoud per ton dierlijke mest Kg N Kg PO
Melkkoe en zoogkoe
mengmest vaste mest gier mengmest mengmest mengmest (Parm voeder) mengmest mengmest
vast vochtig (geforceerde bandbeluchting) vast droog (geforceerde bandbeluchting nadroging) vaste mest vaste mest vaste mest vaste mest vaste mest met deeppit stal mengmest gier vaste mest vaste mest vaste mest op rooster vaste mest
Biggen kg Zeugen incl biggen Andere varkens
kg Andere varkens
kg (morswaterbesparing) Legkippen incl ouderdieren & opfokpoeljen
Slachtkuikens Paarden en pony’s Konijnen
Schapen Geiten Nertsen
UITRIJBEPALINGEN TABEL: Uitrijperiode Mest mag niet om het even wanneer en om het even hoe uitgespreid worden Daarom zijn er regels omtrent de perio de van uitrijden en omtrent de emissie arme toediening van de mest
Uitrijperiode Het uitspreiden van dierlijke mest ande re meststoffen en stikstofhoudende kunstmeststoffen is verboden in de winterperiode (zie tabel) Bovendien is het verboden om dierlijke mest andere meststoffen en stikstof houdende kunstmeststoffen uit te sprei den: op zon en feestdagen (dit verbod geldt echter niet voor kunstmest); voor uur en na zonsondergang; op drassige overstroomde bevroren of met sneeuw bedekte cultuurgron den; binnen de meter van waterlopen zelfs binnen de meter in geval van nietbeteelde helling met een hel lingsgraad van meer dan Deze bepalingen omtrent de uitrijperio de zijn niet van toepassing voor fosfaat kunstmeststoffen
Gebied (*) Algemeen Kwetsbaar fosfaat (**)
Grasland Maïs Gewas met lage Nbehoefte Andere gewassen
/ t/m /
/ t/m /
/ t/m /
/ t/m /
Kwetsbaar water Kwetsbaar natuur Kwetsbaar ecologisch waardevol agrarisch
/ t/m /
/ t/m /
/ t/m /
/ t/m /
(*) Voor stalmest is er slechts een uitrijverbod gedurende de periode /
t/m
/ waarbij onder stal mest wordt verstaan: mengsel van stro en uitwerpselen van runderen paarden schapen of varkens met een drogestofgehalte van het mengsel van minimum procent en waarbij het mengsel als vast mest is ontstaan door het huisvesten van deze dieren in ingestrooide stallen of door het bewerken van dierlijke mest met stro Mengsels met uitwerpselen van pluimvee worden niet beschouwd als stalmest ongeacht het drogestofgehalte of de ontstaanswijze (**)Onder bepaalde voorwaarden is er geen verbodsperiode voor andere meststoffen en bewerkte dier lijke mest met trage stikstofvrijstelling of met lage stikstofinhoud
stalmest arm aan ammoniakale stik stof en ‘andere meststoffen’ arm aan ammoniakale stikstof moeten binnen de uur worden ingewerkt; effluenten van bewerking of verwer king van dierlijke mest en met een laag gehalte aan ammoniakale stik stof ( kg / kg of l) moet mits een attest van de Mestbank niet worden ingewerkt;
voor emissiearme toediening van dierlijke mest en andere meststoffen (niet arm aan ammoniakale stikstof) worden specifieke technieken toege staan (zie tabel)
TABEL: Emissiearme toediening van dierlijke mest Emissiearme toediening Dierlijke mest en andere meststoffen (niet van toepassing voor kunstmest) moeten als volgt emissiearm worden toegediend: bij bemesting mogen de toegediende meststoffen niet afspoelen;
Teelt
Toegelaten emissiearme technieken
Grasland
Zodeinjectie Sleepslangtechniek Mestinjectie Inwerken binnen de uur na uitspreiden tenzij op zaterdag dan direct inwerken Mestinjectie Sleepslangtechniek
Nietbeteelde cultuurgrond
Beteelde cultuurgronden andere dan grasland
HEFFINGEN
EN ADMINISTRATIEVE BOETES
TABEL: Basisheffingen
Heffingen
Type
Heffing productie dierlijke mest
Het mestdecreet voorziet soorten basisheffingen die als volgt kunnen worden samengevat:
Basis
brutoproductie PO gebruikte PO brutoproductie N gebruikte N x
EUR / kg x EUR / kg Alleen indien productie op bedrijfsniveau kg PO
Heffingsvoet Bemerking
Deze heffing moet niet betaald worden indien de som van deze basisheffingen op bedrijfsniveau kleiner is dan euro
Heffing gebruik andere meststoffen
Heffing gebruik kunstmeststoffen gebruikte PO gebruikte N x EUR / kg
TABEL: Administratieve boetes (selectie) Voor de veehouders zijn er bovendien nog twee uiterst belangrijke superhef fingen: voor de overschrijding van de nutriëntenhalte ( overschrijding mestquotum): EUR per kg over schrijding PO en N; voor het niet voldoen aan de ver plichte mestverwerking en/of mest export: vanaf productiejaar EUR per niet verwerkte of geëx porteerde kg PO en N
Administratieve boetes Naast de mogelijkheid tot correctionele vervolging voorziet het mestdecreet ook administratieve geldboetes Dit zijn boe tes die door de Mestbank zelf worden opgelegd Voorbeelden van zulke boetes worden in bijgaande tabel weergegeven Het krijgen van een administratieve geldboete stelt de producent niet auto matisch vrij van een eventuele correctio nele vervolging
Overtreding
Adm geldboete
Ontduiken op niet tijdig betalen van verplichte heffing Opbrenging van dierlijk mest op andere dan cultuurgrond Geen mestaangifte ingediend binnen dagen na schriftelijke herinnering Mestoverschot niet afgezet volgens bepalingen mestdecreet Meer nutriënten uit dierlijke mest kunstmest of andere meststoffen op de grond gebracht dan toegelaten Niet maandelijks bijhouden van het veeregister Niet bijhouden van de nodige stavingsstukken indien voor de mestuitscheidingsnormen niet met het forfaitair stelsel wordt gewerkt
Dubbel van ontdoken of niet tijdig betaalde heffing en minimum EUR EUR
NUTRIËNTENHALTE
EN VERGUNNINGENBELEID
Het mestdecreet handelt voor een belangrijk gedeelte over de nutriënten halte en het vergunningenbeleid Gezien de overlappingen met het Vlarem wordt die problematiek toegelicht in het vol gende gedeelte van deze brochure
EUR
EUR per kg niet bewezen afzet PO en N
EUR per kg te veel opgebrachte PO en N EUR EUR
VERGUNNINGENBELEID VEEHOUDERIJ
Het vergunningenbeleid in de veehoude rij verschilt duidelijk van dit van de andere sectoren Het wordt immers geregeld door zowel het Vlarem als het Mestdecreet Om in aanmerking te komen voor een vergunning moet de situatie dan ook voldoen aan beide wet gevingen Daarom wordt hieronder een overzicht van beide gemaakt Bij besluit van de Vlaamse Regering van
september (BS oktober ) werd Vlarem II voor de veehoude rij bovendien in belangrijke mate gewij zigd In deze brochure wordt reeds inge gaan op deze wijziging Ook de verbods en afstandsregels uit de oude wetgeving worden nog eens toegelicht De actuali satie van deze brochure op basis van eventuele latere wijzigingen zal terug te vinden zijn op de website van ARGUS
VERGUNNINGSPLICHT Zoals ook blijkt uit het eerste deel van deze brochure zijn er op elke veehouderij een aantal vergunningsplichtige rubrie ken aanwezig De twee onderstaande tabellen beperken zich tot de diersoorten die ook als ‘vee’ worden beschouwd en tot de opslag van dierlijke mest en groen voeders De ligging op het gewestplan kan nagekeken worden op het internet (wwwgisvlaanderenbe/geovlaande ren/gwp/)
Hieronder wordt enkel de vergunnings problematiek besproken van de varkens pluimvee en rundveehouderij Daarna wordt een overzicht gegeven van een aantal sectorale bepalingen en van de problematiek van de mestverwerking bij het bedrijf
Voorbeeld:
Geen gemengd bedrijf Indien er slechts één van deze diersoorten aanwezig is dan kan de vergunnings plicht eenvoudig uit deze tabel afgelezen worden Zo is het houden van meer dan
varkens in om het even wel gebied vergunningsplichtig als klasse en is het houden van paarden in een agrarisch gebied niet vergunningsplichtig Een gemengd bedrijf Indien er meer dan één van deze diersoor ten aanwezig is dan dient de regel voor gemengde bedrijven (combinatieregel) toegepast te worden In geval van runderen en varkens resulteert die formule in: / / Dit is dus is dit ook een klasse bedrijf Wat is een Xbedrijf? Op basis van de Europese IPPCrichtlijn wor den de volgende bedrijven Xbedrijven genoemd (de X verwijst naar een vermelding in de indelingslijst van Vlarem): intensieve pluimveehouderijen met meer dan plaatsen voor pluimvee; intensieve varkenshouderijen met meer dan plaatsen voor mestvarkens van meer dan kg; intensieve varkenshouderijen met meer dan plaatsen voor zeugen
TABEL: VERGUNNINGSPLICHT VEEHOUDERIJ ( ) Gevogelte Pluimvee (A) Ligging
Aantal plaatsen ( week)
Agrarisch gebied
Woongebied met landelijk karakter Ander gebied
Varkens
Mestkalveren
(B)
Runderen en paarden (D)
Aantal plaatsen ( weken)
Aantal plaatsen (gespeende)
Aantal plaatsen
(C)
Gemengd bedrijf ➜ combinatieregel: indien (A/ B/ C/ D/) dan klasse
Voor pluimvee en varkens: eventueel nog extra ingedeeld als Xbedrijf
TABEL: VERGUNNINGSPLICHT VEEHOUDERIJ () (*) Geiten schapen herten reeën
Konijnen knaagdieren
Dierlijke mest
Groenvoeders en losse granen (**)
Ligging
Aantal plaatsen (gespeende)
Aantal plaatsen (gespeende)
Volume (m)
Volume (m)
Agrarisch gebied
Woongebied met landelijk karakter
Ander gebied
Vanaf Vanaf
(*) De ‘combinatieregel uit de vorige tabel is niet van toepassing op deze diersoorten (**) Met uitsluitsel van groenvoeders zonder sapverliezen (zoals bijvoorbeeld aardappelen bieten vol doend droge voordroogkuil )
PRINCIPES
VERGUNNINGENBELEID VEEHOUDERIJ
wordt ook de vergunning tot gere duceerd
Vlarem II
Een verandering mag (tenminste tot
/ / ) geen aanleiding geven tot een stijging van de vergunde mestproductie of tot een nieuwe vergunde mestpro ductie De vergunde mestproductie is hierbij de mestproductie waarvoor er een geldige milieuvergunning bestaat Enige uitzondering hierbij is de proble matiek van samenvoegen en verplaatsen van vergunningen (zie verder) Veranderingen binnen de vergunde mestproductie blijven wel mogelijk
Het vergunningenbeleid in de veehoude rij is gekenmerkt door de aanwezigheid van verbods en afstandsregels Deze zijn heel uitgebreid voor de varkens en pluimveehouderij maar beperkt voor de rundveehouderij De verbods en afstandregels (zie ook verder in deze tekst) in varkens en pluimveehouderij zijn gebaseerd op een waardering van de stallen via een systeem van waarderingspunten Na berekening van de waarderingspunten op bedrijfsniveau kan nagegaan worden welke afstanden moeten gerespecteerd worden
Mestdecreet
Het is belangrijk om de eindvervaldag van een lopende vergunning goed op te volgen Als de vergunning vervalt ver valt ook de vergunde mestproductie Omdat die vergunde mestproductie niet mag stijgen kan de vergunning voor de laattijdige hernieuwing strikt genomen ook niet toegekend worden
Een vergunning of aktename kan slechts toegekend worden als het gaat over een bestaande veeteeltinrichting (zie ook hoofdstuk ‘Mestdecreet’) Voor niet bestaande veeteeltinrichtingen kan geen vergunning zelfs geen hernieuwing toegekend worden Bovendien kan er slechts akte genomen of vergunning toegekend worden als zowel het mest banknummer als de vergunning op dezelfde naam staan Een hernieuwing of een verandering wordt eveneens beoordeeld op de mest afzet van de afgelopen drie kalenderja ren Was die onvoldoende dan wordt de vergunning ook in dezelfde verhouding gereduceerd Was de mestafzet bijvoor beeld slechts voor bewezen dan
VARKENSHOUDERIJ Waarderingspunten Met behulp van onderstaande tabel wor den de waarderingspunten van de ganse varkenshouderij bepaald Voor de berekening van de waarderings punten van de ganse varkenshouderij wordt een gewogen gemiddelde ge maakt van alle aanwezige stallen De wijziging van het Vlarem voorziet even eens in de invoering van ammoniakemis siearme stallen (zie verder)
TABEL: Waarderingspunten varkenshouderij OMSCHRIJVING
) Stalsystemen a) Stal uitgerust met een systeem voor mestafvoer meerdere malen per dag (cfr spoelmestsysteem) b) Diepstrooiselstal (enzymen compost) c) Potstal waaronder verstaan een stal waarin de dieren op geregelde tijdstippen voldoende bijgestrooid worden en waarbij de volledige strooisellaag slechts wordt verwijderd na een volledige stalperiode dit is nadat de dieren de stal hebben verlaten d) Stal met volle vloer ingestrooid (inbegrepen betonplaten met conische openingen de zgn ”strorooster”) e) Stalvloer met een roosteroppervlakte van meer dan ; Noot: onder stalvloer wordt verstaan de ruimte waar dieren kunnen aanwezig zijn f) Stalvloer met een roosteroppervlakte van of minder; g) Stal met volle vloeren niet ingestrooid h) Ammoniakemissiearme stal (nieuw ingevoerd bij besluit van //) ) Stalverluchtingssystemen a) Mechanische verluchtingssystemen aangesloten op een installatie ter bestrijding van geurhinder b) Mechanische verluchtingssystemen niet aangesloten op een installatie ter bestrijding van geurhinder Met vertikale uitstoot a) Uitlaatopening m of meer boven de nok zonder pet met pet b) Uitlaatopening minder dan m boven de nok zonder pet met pet Met zijdelingse uitstoot c) Natuurlijke verluchtingssystemen Zonder afdekking (open nok trekschouw) Met afdekking ) Opslag van vaste dierlijke mest a) Driezijdig omsloten mestvaalt b) Transportwagen c) Potstal waaronder verstaan een stal waarin de dieren op geregelde tijdstippen voldoende bijgestrooid worden en waarbij de volledige strooisellaag slechts wordt verwijderd na een volledige stalperiode dit is nadat de dieren de stal hebben verlaten
) Opslag mengmest a) Opslag in het stalgebouw: mestkelder onder stalvloer zonder geurafsnijder mestkelder onder rooster zonder geurafsnijder mestkelder onder rooster met geurafsnijder met beperkte opslag b) Opslag buiten de stal: gesloten opslag eenvoudige afdekking open opslag
PUNTEN
Voorbeeld: Een varkenshouderij bestaat uit twee var kensstallen één van varkens en één van
varkens De berekening van de waarde ringspunten kan gebeuren als volgt: Varkensstal ( varkens): Stalsysteem: volrooster ( rooster): punten Stalverluchting: gewone ventilator min der dan m boven nok zonder pet: punten Geen vaste mest Opslag mengmest: mestkelder onder rooster zonder geurafsnijder: punten Totaal: punten Varkensstal ( varkens): Stalsysteem: volrooster ( rooster): punten Stalverluchting: open nok: punten Geen vaste mest Opslag mengmest: mestkelder onder rooster zonder geurafsnijder: punten Totaal punten Algemeen totaal: gewogen gemiddelde nemen dus: ( x )/ ( x )/ punten Mocht alles als een ammoniakemissiearme stal uitgevoerd worden dan behaalden de stallen voor het stalsysteem elk
punten wat een algemeen totaal van punten zou gegeven hebben
Verbods en afstandsregels (oude regeling) Samenvattend golden in de oude regeling de volgende verbods en afstandsregels Het was verboden een nieuwe varkens houderij te exploiteren of een bestaande uit te breiden indien gelegen: geheel of gedeeltelijk in een grond waterwinningsgebied en bijhorende beschermingszone; geheel of gedeeltelijk in een gebied ander dan agrarisch gebied; geheel of gedeeltelijk in de zoge naamde Noordzeekustzone tenzij voldaan aan bepaalde voorwaarden Voor de afstandsregels werd ook een onderscheid gemaakt tussen gesloten en nietgesloten varkenshouderijen waarbij een gesloten varkenshouderij wordt gede finieerd als een inrichting waarin uitslui tend in de inrichting geboren biggen wor den afgemest en waarin het aantal zeugen
één achtste tot één negende bedraagt van het totaal aantal varkens (met een leeftijd van meer dan weken) dat in de inrich ting mag worden gehouden Voor een nieuwe varkenshouderij of een uitbreiding van een varkenshouderij in het agrarisch gebied (buiten de Noord zeekustzone) golden er afstandsregels tot elk van de volgende gebieden op het gewestplan: woongebied met uitzondering van woongebied met landelijk karakter; woonuitbreidingsgebied; verblijfsrecreatiegebied; natuurgebied met wetenschappelijke waarde natuurreservaat en bosreser vaat De onderstaande afstanden moesten dan gerespecteerd worden in functie van het aantal waarderingspunten Voor een gesloten varkenshouderij waren die afstanden veel soepeler
TABEL: Afstandsregels nietgesloten varkenshouderij (in meter) Waarderingspunten
Tot varkens
Meer dan varkens
Tot
en meer
Verbod
TABEL: Afstandregels gesloten varkenshouderij (in meter) Waarderingspunten
Vereiste minimumafstand in m bij aantal varkens Van Van
Van
Van
tot tot tot tot
Meer dan
Verbod Verbod Verbod
Deze verbods en afstandsregels waren ook van toepassing bij de hernieuwing van de vergunning van een varkenshou derij tenzij gelijktijdig voldaan aan de volgende voorwaarden: het betreft of het wordt een geslo ten varkenshouderij; het aantal varkens bedraagt na her nieuwing maximaal varkens In dit laatste geval zijn de verbods en afstandsregels niet van toepassing Een gesloten varkenshouderij met var kens van meer dan weken gelegen in een woongebied of in de nabijheid van een woongebied kan dus wel hernieuwd worden Werd hieraan niet voldaan dan kon slechts een vergunning toegekend wor den tot december Deze regel was heel dramatisch voor vele niet gesloten varkenshouderijen of voor gro tere varkenshouderijen Daarom maakte dit principe onderwerp uit van het wijzi gingsbesluit van //
Verbods en afstandsregels (nieuwe regeling besluit //) Het verschil tussen gesloten en niet gesloten varkenshouderijen werd weg gewerkt Voortaan zal men bij de beoor deling spreken van varkenseenheden waarbij een varken van weken wordt gelijkgesteld met varkenseen heid en een zeug (inclusief biggen) met varkenseenheden Voor een nieuwe varkenshouderij of voor een verandering met verhoging van de vergunde mestproductie van de var kens op inrichtingsniveau gelegen in het agrarisch gebied en buiten de Noordzee
TABEL: Nieuwe afstandsregels voor varkenshouderijen Waarderingspunten
Vereiste minimumafstand in m bij aantal varkenseenheden Van Van
Van
Van Van
tot tot tot tot tot
Meer dan
Verbod
kustzone gelden er afstandsregels tus sen elke stal en/of mestopslag en elk van de volgende gebieden: woongebied met uitzondering van woongebied met landelijk karakter; woonuitbreidingsgebied; natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaat; verblijfsrecreatiegebied; bosreservaat (zoals aangegeven in het bosdecreet van juni ) Minimale afstanden moeten dan geres pecteerd worden in functie van het aan tal waarderingspunten (zie tabel) Voor de verandering van een bestaande varkenshouderij in het agrarisch gebied en eveneens binnen de Noordzee kustzone geldt dezelfde afstandstabel met dit verschil dat het aantal varkens na de verandering maximaal var kenseenheden mag bedragen Het is verboden nieuwe varkenshoude rijen te exploiteren of bestaande vak renshouderijen te veranderen met een verhoging van de vergunde mestproduc tie van de varkens op de inrichting indien zij gelegen zijn:
Verbod
Verbod
geheel of gedeeltelijk in een grond waterwingebied en/of bijhorende beschermingszone; geheel of gedeeltelijk in een gebied ander dan een agrarisch gebied Voor de hernieuwing van de vergunning van een varkenshouderij zijn boven staande verbods en afstandsregels niet van toepassing
PLUIMVEEHOUDERIJ Waarderingspunten Net als voor de varkenshouderij wordt eveneens met het systeem van de waarderingspunten gerekend De berekeningsmethode is dezelfde als die voor de varkenshouderij
Verbods en afstandsregels Los van een aantal bepalingen voor pluimveehouderijen in een nietagra risch gebied gelden voor uitbreidingen van pluimveehouderijen in agrarische gebieden eveneens afstandsregels naar de volgende gebieden: woongebied met uitzondering van woongebied met landelijk karakter; woonuitbreidingsgebied; verblijfsrecreatiegebied; natuurgebied met wetenschappelijke waarde natuurreservaat en bosreser vaat In dat geval zijn specifieke afstands regels van toepassing (zie tabel) De verbods en afstandsregels zijn niet van toepassing bij de hernieuwing van de vergunning van een pluimveehoude rij
TABEL: Waarderingspunten pluimveehouderij OMSCHRIJVING
PUNTEN
) Stalsystemen a) Strooiselvloer (droge mest) b) Roostervloer (dunne mest) c) Batterij zonder geforceerde mestdroging open mestopslag onder de batterij regelmatige afvoer naar een afgesloten put dagelijkse afvoer naar een afgesloten put d) Batterij met geforceerde mestdroging door middel van ventilatoren plafondwaaiers of een vergelijkbaar systeem (bv deeppit of highrisestal kanalenstal mestbandbatterij met mestdroging) e) Ammoniakemissiearme stal (nieuw ingevoerd bij besluit van //)
) Stalverluchtingssystemen a) Mechanische verluchtingssystemen aangesloten op een installatie ter bestrijding van geurhinder b) Mechanische verluchtingssystemen niet aangesloten op een installatie ter bestrijding van geurhinder Met vertikale uitstoot a) Uitlaatopening m of meer boven de nok zonder pet met pet b) Uitlaatopening minder dan m boven de nok zonder pet met pet Met zijdelingse uitstoot c) Natuurlijke verluchtingssystemen Zonder afdekking (open nok trekschouw) Met afdekking
) Opslag van dierlijke mest geen opslag van mest (onmiddellijke afvoer) gesloten opslag eenvoudige afdekking open opslag open mestgoten
TABEL: Afstandsregels pluimveehouderijen in het agrarisch gebied (in m) Het voorontwerp van wijziging Vlarem II voorziet geen fundamentele wijzigin gen van deze afstandsregels voor pluim veehouderijen
Waarderingspunten
Vereiste minimumafstand in m bij aantal stuks gevogelte Van
Van Van Van Meer dan tot tot tot tot
Verbod Verbod
RUNDVEEHOUDERIJ
NUTRIËNTENHALTE
Voor rundveehouderijen zijn er geen specifieke afstandsregels Wel is de vol gende weinig problematische verbods regel van toepassing: geen nieuwe inrichtingen in de grondwaterwinningsgebieden en hun beschermingszones; beperking van uitbreidingen tot maximaal runderen (in totaal) in alle gebieden andere dan agrarische gebieden en woongebieden met lan delijk karakter; beperking van uitbreidingen tot maximaal runderen (in totaal) in andere dan agrarische gebieden
Naast een vergunning moet elke vee houder ook beschikken over een nutri entenhalte Dit is een soort mestquotum dat in eerste instantie werd toegekend op basis van de aangegeven veebezet ting voor de productiejaren en Concreet mag een veehouder nooit meer dan het aantal vergunde dieren houden Op basis van de nutriëntenhalte mag hij op jaarbasis echter ook niet meer dan zijn toegekende nutriëntenhalte produ ceren Een overschrijding van deze nutri entenhalte geeft aanleiding tot de beta ling van een superheffing (zie hoofdstuk ‘mestdecreet’) De toegekende nutriën tenhalte kan in bepaalde gevallen sterk afwijken van de vergunde toestand De toegekende nutriëntenhalte blijft ten minste van toepassing tot / / Er zijn slechts twee manieren om op basis van de huidige wetgeving extra nutriëntenhalte toegekend te krijgen: bij het samenvoegen van vergunnin gen gaat ook een gedeelte van de nutriëntenhalte mee; indien er een overdracht van melk quotum gebeurt dan kan mits goed keuring van beide partijen een even redig deel van de nutriëntenhalte mee overgedragen worden
SAMENVOEGEN
EN VERPLAATSEN VAN VERGUNNINGEN Sinds het voorjaar van is het in bepaalde gevallen wel mogelijk om de ver gunde productie van een inrichting uit te breiden of om een nieuwe veeteeltinrich ting op te zetten Dit gaat dan wel gepaard met de stopzetting van een andere inrich ting zodanig dat de bijkomende mestpro ductie gecompenseerd wordt In geval van samenvoeging of verplaatsing ten gevolge van een onteigening voor openbaar nu geldt echter een afwijkende regeling
Samenvoegen van vergunningen Een bestaande veeteeltinrichting kan toch een uitbreiding van de vergunde productie krijgen als er voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: de inrichting ligt niet in een ruimte lijk kwetsbaar gebied; de inrichting beschikt over een nutriëntenhalte; gecombineerd met de volledige stop zetting van een andere bestaande veeteeltinrichting eveneens beschik kend over een nutriëntenhalte; aanvrager is eveneens houder van vergunning stop te zetten inrichting; de uitbreiding wordt beperkt tot van de vergunning en van de nutriëntenhalte van de stop te zetten inrichting; de uitbreiding voldoet aan de eisen (oa verbods en afstandsregels) van het Vlarem Men heeft het dus duidelijk over twee bestaande veeteeltinrichtingen
Wat zijn ruimtelijk kwetsbare gebieden? Het betreffen hierbij de volgende gebieden zoals beschreven in de stedenbouwwetge ving: groengebieden; natuurgebieden; natuurgebieden met wetenschappelijke waarde; natuurreservaten natuurontwikkelings gebieden; parkgebieden bosgebieden; valleigebieden brongebieden; agrarische gebieden met ecologische waarde of belang; agrarische gebieden met bijzondere waarde; grote eenheden natuur grote eenheden natuur in ontwikkeling en de ermee ver gelijkbare gebieden aangewezen op de plannen van aanleg; de beschermde duingebieden en voor het duingebied belangrijke landbouwgebie den aangewezen krachtens het decreet van
juli houdende maatregelen tot bescherming van de kustduinen
Verplaatsen van vergunningen
AMMONIAKBELEID
De exploitatie (oprichting) van een nieu we veeteeltinrichting is enkel mogelijk indien ook wordt voldaan aan de volgen de voorwaarden:
Het gewijzigde Vlarem II voorziet even eens in de invoering van een ammoniak beleid voor veestallen Er wordt een lijst van ammoniakemissiearme stallen opge maakt Die lijst kan geraadpleegd wor den op de website van de Mestbank (wwwvlmbe) Zulke stallen krijgen ook meer waarderingspunten (zie hoger) De problematiek is alleen van toepassing voor varkens en pluimveebedrijven
de nieuwe inrichting ligt in het agra risch gebied; combinatie met de volledige stopzet ting van een andere bestaande vee teeltinrichting die eveneens beschikt over een nutriëntenhalte en gelegen in een ander gebied dan een agra risch gebied; de aanvrager moet reeds jaar hou der zijn van de vergunning van de stop te zetten inrichting; de nieuwe veeteeltinrichting voldoet aan de eisen (oa verbods en afstandsregels) van het Vlarem Belangrijk verschil met de samenvoe ging is het feit dat de vergunning en nutriëntenhalte voor kunnen overgezet worden
In bepaalde gevallen zullen de varkens of pluimveehouders verplicht zijn om zulke stal te bouwen namelijk: bij de exploitatie van een nieuwe in richting (bijvoorbeeld na verplaatsing); bij elke verandering of uitbreiding van een bestaande veeteeltinrichting waarbij één of meer nieuwe stallen worden gebouwd De nieuw te bouwen varkens of pluim veestallen moeten dan ammoniakemis siearm worden gebouwd Na afwerking van de bouw van die stallen moet een attest afgeleverd worden dat die ook conform de regels werden gebouwd Stallen die gebouwd werden volgens staltechnieken die als emissiearm wor den beschouwd behouden hun statuut van emissiearme stal zelfs indien de techniek bij volgende ministriële beslui ten niet langer wordt weerhouden als emissiearm Indien een verbouwing van zulke stallen een negatieve invloed heeft op de ammoniakemissie dan moet voldaan worden aan de meest recente lijst van emissiearme stallen
Wellicht moeten later een aantal grote re bedrijven (de hiervoor genoemde X bedrijven) ook hun bestaande stallen ombouwen De Mestbank zal hierover een voorstel moeten voorleggen aan de Minister
SECTORALE
VOORWAARDEN
Het Vlarem bevat ook een aantal secto rale voorwaarden specifiek voor de vee houderij De belangrijkste worden hier onder overlopen Stalvloeren moeten zodanig aange legd zijn dat ze in geen geval aanlei ding geven tot lozen van mest De opslag van vaste mest (mest vaalt) moet voorzien zijn van een dichte vloer en langs drie zijden omgeven zijn door mestdichte wan den Stalmest (van runderen paarden schapen of varkens) moet voor een periode van maanden kunnen gestockeerd worden Andere vaste mest (oa van kippen) moet gedurende een periode van maan den kunnen gestockeerd worden Uitzondering kan gemaakt worden indien kan aangetoond worden dat de exploitant op een andere regle mentaire manier die periode kan overbruggen Er moet voldoende mengmestopslag capaciteit aanwezig zijn om een peri ode van maanden te kunnen over bruggen Uitzondering kan gemaakt worden indien kan aangetoond wor den dat de exploitant op een andere reglementaire manier die periode kan overbruggen (bijvoorbeeld huur mestopslag bij andere boer) Opslagplaatsen van mengmest moe ten afgesloten zijn van de buiten lucht ze moeten dus afgedekt zijn Binnen de grondwaterwinningsgebie den en de bijhorende beschermings zones mogen alleen mengmestkel ders met bodem en muren uit gewa pend beton gebouwd worden
Inrichtingen gelegen binnen de grondwaterwinningsgebieden en de bijhorende beschermingszones en inrichtingen op mengmest met ten minste hetzij varkens hetzij
stuks pluimvee hetzij runderen zijn verplicht om op eigen kosten peilputten te plaatsen en er voor te zorgen dat regelmatig de ver plichte controles gebeuren Elke lozing van mengmest onder welke vorm dan ook in openbare rio lering afvoer voor regenwater of oppervlaktewater is verboden
OF -VERWERKING OP BEDRIJFSNIVEAU
MESTBEWERKING
Alle systemen van mestbe of –verwer king op een veehouderij zijn vergunnings of meldingsplichtig ook de veel voorko mende mobiele mestscheiders Ook elke verandering van systeem moet het onder werp uitmaken van een vergunnings of meldingsdossier In de oude regeling kon de vergunning in principe slechts toege kend worden na een vergunningsaan vraag Vanaf een capaciteit van ton mest op jaarbasis spreken we al van een klasse bedrijf Een milieucoördinator moet slechts aangesteld worden vanaf een be of verwerkingscapaciteit van meer dan ton mest op jaarbasis Het gewijzigde Vlarem voorziet voor de meeste van de bedrijfseigen systemen echter in een gevoelige vereenvoudiging van de procedure De bedrijfseigen syste men zijn niet meer vergunningsplichtig maar horen wel bij het stalsysteem onder de volgende voorwaarden: de installatie dient alleen voor de be of verwerking van dierlijke mest die op die plaats werd geproduceerd zonder bijmenging van afval; of de installatie dient voor de com postering van dierlijke mest afkom stig van de op die plaats geprodu ceerde dierlijke mest met groenafval afkomstig van de eigen inrichting en bij de inrichting horende gronden In beide gevallen is er voor de betrokken systemen dan niet steeds een vergun ningsaanvraag nodig Ze kunnen dan wel via een gewone melding in orde gebracht worden Elke verandering hoeft dan nog alleen gemeld te worden
AANDACHTSPUNTEN Om een vergunning of akte te kunnen krijgen moet voldaan zijn aan zowel het Vlarem als het Mestdecreet Mogelijke problemen bij vergunningsprocedures zijn de volgende: Mestafzet voorbije jaar onvoldoen de bewezen waarbij de exploitant zich van geen kwaad bewust is omdat er niet jaarlijks een goede mestbalans wordt gemaakt Gevolg: reductie van de vergunning Discussie omtrent de werkelijk ver gunde toestand Zijn er voldoende plaatsen om de vergunning te benut ten? Hoe is de vergunning voor run deren juist verdeeld rekening hou dend met verklaringen uit het verle den? Veranderingen in het verleden gebeurden zonder tijdig een milieu dossier (aanvraag of melding) in te dienen Als een oorspronkelijk ver gund gedeelte reeds meer dan jaar niet meer gebruikt is of zelfs niet meer aanwezig is vervalt dit gedeel te van de vergunning Boodschap: bij elke verandering moet tijdig nageke ken worden of die verandering ook vergunningsplichtig is De bepaling van de ‘plaatsen’ binnen de stal Hiervoor zijn op de dieren welzijnswet na geen echte criteria Een verandering of hernieuwing is slechts mogelijk voor een bestaande veeteeltinrichting Indien dit niet zo is dan kan er geen vergunning toe gekend worden Vervallen vergunningen geven aan leiding tot een vervallen vergunde mestproductie Omdat elke verande
ring moet gebeuren binnen de ver gunde mestproductie maakt dit in principe een laattijdige hernieuwing onmogelijk De mogelijkheid bestaat om bij een belangrijke investering of bij een geplande overname de vergunning vroegtijdig te hernieuwen Dikwijls is het aan te raden om dit ook effectief te doen zeker als er in belangrijke mate moet geleend worden Alle MERplichtige bedrijven moeten om de drie jaar een decretale milieu audit opmaken Bij een vergunnings dossier wordt hier soms naar verwe zen
NUTTIGE (WEB)ADRESSEN
Er zijn heel wat overheidsinstanties die bevoegd zijn voor één of ander milieuaspect We geven alleen de integrale adressen van de provinciale milieudiensten aangezien die niet zo gemakkelijk op te sporen zijn Voor de andere adressen verwijzen we naar websites waar u naast de adressen ook andere nuttige informatie kan vinden Vergunning
Klasse of klasse
Klasse of beroep klasse : provinciale milieudiensten
College van burgemeester en schepenen
Antwerpen GewestdirectieDienst milieu vergunningen Koningin Elisabethlei Antwerpen tel / fax /
Controle op de naleving van ver gunningsvoorwaarden
Vlaams Brabant Milieudienst Diestsesteenweg Kessel Lo tel / fax /
Limburg de DirectieAfdeling Milieu en NatuurSectie Beleid en Planning Universiteitslaan
Hasselt tel
/ fax
/ OostVlaanderen Dienst Milieuhygiëne Gouvernementstraat Gent tel / fax / WestVlaanderen Directie MIRONA Sectie grondwater en VLAREM vergunningen Koning Leopold III laan
Sint Andries tel / fax /
AMINAL Afdeling Milieuinspectie Voor de adressen van hoofd bestuur en buitendiensten verwij zen we naar de ARGUSwebsite wwwargusmilieube (klik boven aan ‘KMOservice’ en vervolgens ‘Eigen activiteiten’ en ‘Nuttige milieuadressen’) Voor andere bevoegde personen (zie tekst) verwijzen we naar de lokale politie en de gemeentelijke milieudienst Advies bij de vergunnings procedure AMINAL Afdeling milieuvergun ningen Voor de adressen van hoofdbe stuur en buitendiensten verwij zen we naar de ARGUSwebsite wwwargusmilieube (klik boven aan ‘KMOservice’ en vervolgens ‘Eigen activiteiten’ en ‘Nuttige milieuadressen’) Vlaamse Milieumaatschappij en Mestbank Voor adressen van hoofdbestuur en buitendiensten verwijzen we naar wwwvlmbe OVAM Voor adres verwijzen we naar wwwovambe
AMINAL Afdeling Water Voor adressen van hoofdbestuur en buitendiensten verwijzen we naar wwwvlaanderenbe/adres sen Klik links op ‘De administra tie: ’ vervolgens op ‘Departe ment Leefmilieu en Infrastruc tuur’ en daarna op ‘Administrate Milieu Natuur Land en Waterbeheer’ Landbouwbeleid in Vlaanderen Op de site http://wwwvlaan derenbe/ned/sites/landbouw/ indexhtml vindt u alle informatie over de betrokken instanties bij het beleidsdomein landbouw in Vlaanderen In geval van vragen in verband met milieu kan men ook terecht bij diverse private organisaties en adviesbureaus Mestbeleid Vlaamse Landmaatschappij Afdeling Mestbank GuldenVlieslaan
Brussel tel: /
fax: / website: wwwvlmbe/mestbank Vlaams Coördinatiecentrum Mestverwerking (VCM) Baron Ruzettelaan Assebroek Brugge tel: / fax: / website: wwwvcmmestverwerkingbe
© ARGUS het milieupunt van KBC Samenstelling:
Eindredactie:
Bart Gille lic jur Partner van het Dept Environmental & Safety Services van Deloitte & Touche Ing Kris Merckx MBA Manager in het Dept Environmental & Safety Services van Deloitte & Touche Ir Geert De Baerdemaeker Productmanager milieu bij SBB Helga Van der Veken Directeur ARGUS vzw
Verantwoordelijke uitgever: Helga Van der Veken Eiermarkt Antwerpen Overname van tekst uit deze brochure is mits bronvermelding toegestaan Deze brochure is louter ter informatie opgesteld Noch de uitgever noch de auteurs kunnen aansprakelijk worden gesteld voor onjuiste gegevens
ACCOUNTANTS BELASTINGCONSULENTEN JURIDISCH ADVISEURS MILIEUADVISEURS