Ondernemen in land- en tuinbouw
Inhoudstafel Voorwoord
7
Starten in de agrarische sector
8
1. 1.1
1.2
1.3
Overname van een bestaand bedrijf of de oprichting van een nieuw bedrijf
9
Voorbereiding
9
1.1.1 Zoektocht
9
1.1.2 Bedrijfseconomische doorlichting
9
1.1.3 Taxatie en analyse vergunningen
10
1.1.4 Financiering – extern kapitaal
11
1.1.5 Kies de juiste structuur voor uw bedrijf
11
Overname van de roerende goederen
11
1.2.1 Overnamecontract
12
1.2.2 Maatschapscontract of samenuitbating
12
1.2.3 Bedrijfsinventaris
13
1.2.4 Melding van het overnamecontract
14
+ Doel van de melding
14
+ De melding
14
+ Hoofdelijke aansprakelijkheid van de overnemer
14
+ Hoe zich als overnemer indekken: het fiscaal of sociaal certificaat
14
+ VLIF-steun bij overname van roerende goederen
15
Aankoop onroerende goederen
15
1.3.1 De verkoop uit de hand
16
+ De onderhandse verkoopovereenkomst
16
+ De notariële akte
16
+ De optie
16
+ De opschortende en ontbindende voorwaarde
16
1.3.2 De openbare verkoping
17
+ Verschil tussen verkoop uit de hand en openbare verkoping
17
+ Vrijwillige openbare verkoping
17
+ Gedwongen openbare verkoping
17
+ Commandbenoeming
18
1.3.3 Bodemsaneringsdecreet + VLIF-steun bij de overname van onroerende goederen
18 19
1.3.4 Postinterventiedossier
19
1.4
Pachtoverdracht
19
1.5
De milieuvergunning
20
1.5.1 Mogelijkheid tot hernieuwing van de milieuvergunning(en)
20
1.5.2 Overdracht van de milieuvergunning
20
Te vervullen formaliteiten
21
1.6
2
1.6.1 Algemene formaliteiten
21
+ Aanvragen van een ondernemingsnummer
21
+ Btw
21
+ Wat indien u een vennootschap wenst op te richten?
22
+ Openen van een zichtrekening
22
+ Sociaal statuut als zelfstandige
22
+ Statuut meewerkende echtgenoot
22
+ Aansluiting bij een ziekenfonds
23
1.6.2 Kennisgevingen aan het Agenstchap voor Landbouw en Visserij
23
+ Melding van overname via identificatiefiche
23
+ Melding van overdrachtquota
23
+ Overdracht agromilieuverbintenissen
23
1.6.3 Melding bij de Vlaamse Landmaatschappij
23
1.6.4 Kennisgeving bij Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw (DGZ-Vlaanderen)
24
1.6.5 Kennisgeving Rendac
24
1.6.6 Vlaamse Milieumaatschappij (VMM)
24
1.6.7 Licentie teruggave accijns (contingentnummer)
24
1.6.8 Verwittigen van leveranciers en klanten
24
1.6.9 Andere kennisgevingen
24
1.6.10 Kennisgeving aandelenoverdrachten
25
2.
Ondernemingsplan
2.1
Wat is een ondernemingsplan?
26
2.2
Hoe is een ondernemingsplan opgebouwd?
26
2.2.1 Inleiding
26
2.2.2 Omschrijving van de activiteit
26
2.2.3 Marketing
26
2.2.4 Productieproces
26
2.2.5 Beleid
27
2.2.6 Financiële aspecten
27
2.3
26
+ Investeringsplan
27
+ Rendabiliteit
27
+ Financieringsplan
27
+ Liquiditeitsplan
28
+ Privé-uitgaven
28
2.2.7 Knelpunten
28
2.2.8 Administratie
28
Boekhouding
28
2.3.1 Bedrijfstechnische boekhouding
28
2.3.2 Bedrijfseconomische boekhouding
28
3
3.
Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF)
3.1
Algemeen
29
3.2
Steun bij de bedrijfsstart
29
4.
Vennootschappen in land- en tuinbouw
4.1
Ondernemen als natuurlijke persoon
30
4.1.1 Natuurlijke persoon - “boeren zonder vennootschap”
30
4.1.2 Samenuitbating of maatschap - “boeren met gedeeld risico”
30
Ondernemen als rechtspersoon
31
4.2.1 Wat is een vennootschap?
31
4.2.2 Waarom een vennootschap oprichten?
31
4.2
31
+ Huwelijksvermogenstelsel
32
32
+ Vennootschapsvormen met beperkte aansprakelijkheid
32
+ Vennootschapsvormen met onbeperkte aansprakelijkheid
33
4.2.4 Oprichting van een vennootschap
34
+ Hoe een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid oprichten?
34
+ Hoe een vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid oprichten?
34
+ Omvorming van een eenmanszaak tot een vennootschap
34
+ Inbreng in natura
35
4.2.5 Vennootschappen en overdracht van de beroepsactiviteiten
35
+ Hoe een land- of tuinbouwbedrijf overdragen?
35
+ Overdracht van activa
36
+ Overdracht aandelen versus overdracht activa: voor- en nadelen
4.4
30
+ Waarom een vennootschap oprichten? 4.2.3 Welke vennootschapsvorm kiezen?
4.3
29
36
4.2.6 Einde van de vennootschap
37
Zelfstandige natuurlijke personen en de fiscus
37
4.3.1 Het fiscaal stelsel
37
+ Forfaitair stelsel
37
+ Het boekhoudkundig stelsel
37
4.3.2 Stopzettingsmeerwaarden
38
4.3.3 Registratierechten
38
4.3.4 Successierechten
38
+ Tussen erfgenamen in rechte lijn, echtgenoten en samenwonenden
39
+ Andere erfgenamen (niet in rechte lijn, tussen echtgenoten en tussen samenwonenden)
39
Vennootschap en de fiscus
40
4.4.1 Belastingen op de vennootschapswinst
40
4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap
40
Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke persoon
40
4.5.1 Vergelijking van de belastingtarieven
41
4.5.2 Fiscaal optimaliseren
41
4.6
Patrimoniumvennootschap
41
4.7
Landbouwspecifieke nadelen van bepaalde rechtsvormen
42
4.5
4
5.
Financieringsmogelijkheden
43
5.1
Samenstelling van het bedrijfskapitaal
43
5.2
Kernbegrippen
43
5.2.1 Rendabiliteit
43
5.2.2 Solvabiliteit
43
5.2.3 Liquiditeit
43
5.2.4 Waarborgen
43
5.2.5 Looptijd
43
5.2.6 Gamma
43
Krediet op lange termijn
44
5.3.1 Terugbetaling
44
5.3.2 Rentevoet
44
Krediet op middellange termijn
44
5.4.1 Rentevoet
44
5.4.2 Terugbetaling
45
5.4.3 FM-krediet
45
Krediet op korte termijn
45
5.5.1 Het klassieke krediet op korte termijn
45
5.5.2 Seizoenlening
45
5.5.3 Agri-line
45
Kaskrediet of Business Rekening
45
5.6.1 Looptijd
46
5.6.2 Waarborgen
46
5.7
Lening voorafbetaling van belastingen
46
5.8
AGRI-FUTURE-pakket voor 1ste installaties
46
5.8.1 Begeleiding op lange termijn
46
5.8.2 Een aangepaste financiering
46
5.8.3 Prefinanciering van premies
46
5.8.4 De FLEXI-cheque
46
5.8.5 Een tussenkomst in uw oprichtings- en beheerskosten
46
5.3
5.4
5.5
5.6
6.
Aanwerven personeel
47
6.1
Administratieve verplichtingen bij de aanwerving van personeel
47
6.2
Arbeidsongevallenverzekering
47
6.3
Aansluiting bij een kinderbijslagfonds
47
6.4
Aansluiting bij een kas voor jaarlijkse vakantie
47
6.5
RSZ
47
6.6
Personeelsregister
47
7.
Verzekeringen
7.1
Inleiding
48
7.2
Brandverzekering
48
48
5
7.3
Bedrijfspolis
48
7.4
Individuele verzekering tegen lichamelijk letsel
48
7.5
Verzekering gewaarborgd inkomen
48
7.6
Levensverzekering
48
7.6.1 Opbouw van een pensioenkapitaal
49
7.6.2 Kapitaalgarantie aan nabestaanden (bij overlijden van de verzekeringnemer)
49
7.6.3 Gemengde formules
49
7.6.4 Financiële formules met of zonder gewaarborgd rendement
49
8.
Bankactiviteiten
8.1
Het beheer van uw dagelijkse betalingen
50 50
8.2
Zichtrekening en Businessrekening
50
8.3
Crelan-online.be
50
8.4
Cash & More
50
8.5
Pluk de vruchten van uw spaargeld
50
9.
Voorbeeld van verkoopcontract “overname van hoevebekleding”
51
10.
Voorbeeld van inventaris roerende goederen (bedrijfsbekleding)
53
11.
Nuttige namen, adressen en telefoonnummers
55
11.1
Groep Crelan
55
11.2
Vlaamse Overheid – Landbouw en Visserij
55
11.3
Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw
56
11.4
Milieu-administratie
57
11.5
Milieufiscaliteit
59
11.6
Adviesbureaus, provinciale landbouwdiensten en onderzoekscentra
60
11.7
Algemeen Boerensyndicaat
61
11.8
RSVZ
61
11.9
Lijst van de sociale verzekeringsfondsen voor zelfstandigen
61
6
Voorwoord Ondernemen in de agrarische sector is vandaag niet meer zo evident. De tijd dat een zoon bijna automatisch in de sporen van zijn vader trad, behoort definitief tot het verleden. Dit heeft in de eerste plaats te maken met de enorme evolutie van de sector, zoals de almaar groeiende kapitaalsbehoefte, de strengere en ingewikkelde regelgeving (op gebied van ruimtelijke ordening, milieu, productierechten, fiscale wetgeving,…), de toenemende prijsrisico‟s en de steeds hogere individuele eisen die gesteld worden aan agrarische ondernemers. Maar ook de algemene tendens van schaalvergroting in de agrarische sector heeft een impact. De agrarische sector is per definitie een dynamische sector, die zich steeds opnieuw moet aanpassen aan nieuwe maatschappelijke verzuchtingen, veranderende marktomstandigheden, nieuwe wetgeving, bijkomende milieunormering, krimpende marges, volatieve prijzen… Maar een goede ondernemer wordt gestimuleerd door een aantal uitdagingen, en daaraan is in de agrarische sector geen gebrek. Crelan draagt de land- en tuinbouwers een warm hart toe. Vandaar deze aangepaste brochure met een pak nuttige informatie voor wie een land- of tuinbouwbedrijf wil starten of uitbreiden. Laat dit echter duidelijk zijn: als u uw eigen bedrijf wilt opstarten, volstaat het niet deze brochure door te nemen. De agrarische sector in het algemeen en de omkaderende wetgeving in het bijzonder zijn zo complex, dat een grondige voorbereiding noodzakelijk is. Laat u dus bijstaan door experts. En vergeet daarbij zeker uw Crelan-agent niet. Hij is een ervaren adviseur, maar ook de ideale gesprekspartner voor al uw vragen over financieringsmogelijkheden of steunmaatregelen van de overheid.
Luc Versele CEO Crelan oktober 2013
7
Starten in de land- en tuinbouw In theorie kan iedereen een bedrijf opstarten in de agrarische sector. Er zijn zo goed als geen persoonsgebonden beperkingen of voorwaarden. De realiteit levert echter omwille van de vereiste kennis, de talloze wettelijke beperkingen en het kapitaalintensieve karakter, een totaal ander beeld op. Als een starter bijvoorbeeld steun (subsidies) wil van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds, zijn er wel een aantal persoonsgebonden voorwaarden en beperkingen. Ook de wetgeving op het gebied van vergunningen, mestbeleid, productierechten,… formuleert vele voorwaarden en beperkingen die ervoor zorgen dat starten in de agrarische sector uiteindelijk niet zo eenvoudig is. Een land- of tuinbouwbedrijf beginnen is bovendien een belangrijke beslissing, die in aanzienlijke mate het verdere verloop van uw beroeps- en gezinsleven zal bepalen. Het is dan ook essentieel dat u bij uw beslissing met zoveel mogelijk elementen rekening houdt: bedrijfsstructuur, rentabiliteit, gezondheid en welzijn van de dieren, ruimtelijke inplanting, uitbreidingsmogelijkheden, uitbatingsvorm, familiale situatie, financiering,…. Wanneer u start in de agrarische sector, moet u in ieder geval een zeer kritische houding aannemen. Stel alles in vraag en ga niet uit van geruchten of halve waarheden. Win ook voldoende advies in. Van u wordt verwacht dat u niet alleen een technisch onderlegde bedrijfsleider bent, maar ook een ondernemer, die daarenboven sterk is in de administratieve opvolging van allerhande verplichtingen die verder in deze brochure ruimschoots aan bod komen. In deze brochure proberen we u alvast een aantal antwoorden en hulpmiddelen aan te reiken.
8
1. Overname van een bestaand bedrijf of de oprichting van een nieuw bedrijf 1.1 Voorbereiding 1.1.1 Zoektocht De overname van een land- of tuinbouwbedrijf vergt een grondige voorbereiding en veel praten, nadenken, rekenen, inlichtingen inwinnen,… Voor een beginnend bedrijf is het immers enorm belangrijk dat het in optimale omstandigheden kan starten. De grote meerderheid van de starters in de agrarische sector vestigt zich door de overname van een bestaand bedrijf. Toch zijn er ook een aantal die een totaal nieuw bedrijf oprichten. Het soort bedrijf en de locatie zullen bepalend zijn voor de toekomst. Immers, door de verschillende wetgevingen zijn de locatie en de bedrijfsstructuur niet te onderschatten parameters. De overname van een niet of minder rendabel bedrijf om het aan de hand van structurele ingrepen levensvatbaar te maken is niet (meer) evident, omdat het vergunningenbeleid, de mestwetgeving, de quotareglementering en het beleid inzake steun aan de investeringen (VLIF) een rem gezet hebben op deze ontwikkeling. Overnames zijn dus nu gericht op bedrijven waar de overlater gezorgd heeft voor een goede structuur en waar de inkomensvorming op relatief lange termijn nog gewaarborgd is. Daarom is het altijd aangewezen om, zelfs wanneer u overweegt het ouderlijk bedrijf over te nemen, een “second opinion” van een specialist te vragen. Op die manier krijgt u onafhankelijk advies over het bedrijf dat u op het oog hebt, en informatie over de eventuele mogelijkheden van een ander bedrijf. Bij de zoektocht naar een gepast bedrijf is de ruimtelijke ligging van zeer groot belang. Agrarische bedrijven met een grote ruimtelijke impact van constructies zoals serres voor glastuinbouw of intensieve veehouderijen krijgen steeds moeilijker een vergunning, zelfs in agrarisch gebied. Het Ruimtelijk Structuurplan van Vlaanderen, van de
provincie of van de gemeente kan hier meer duidelijkheid verschaffen. Bij het overnemen van veehouderijen moet tevens rekening gehouden worden met de afstand tot geurhindergevoelige gebieden (vb. woongebieden) of verzuringsgevoelige gebieden (vb. groengebieden).
Indien u op zoek bent naar een over te nemen bedrijf zijn relaties belangrijk. Er is geen centrale databank waarin alle over te nemen bedrijven opgenomen zijn. U kan zich uiteraard wenden tot een aantal belangrijke spelers uit de agrarische sector, zoals beroepsorganisaties, financiële instellingen, adviesbureaus, veevoederbedrijven, melkerijen, veilingen,… Ook verschijnen in de gespecialiseerde pers geregeld advertenties met over te nemen bedrijven. Er zijn uiteraard ook makelaars actief in de agrarische sector. Maar hoe u ook aan uw informatie raakt, vergeet nooit de drie gulden regels: • laat uw hoofd niet op hol brengen; • ga nooit over één nacht ijs; • vraag steeds bijkomend advies van een onafhankelijke specialist.
1.1.2 Bedrijfseconomische doorlichting Een bedrijf wordt in de eerste plaats uitgebaat om winst te maken. Met deze winst kan de bedrijfsleider voorzien in zijn levensonderhoud en verdere ontwikkeling van zijn onderneming. Een starter zal bijgevolg de winstmogelijkheden van een potentieel bedrijf grondig moeten onderzoeken. Deze evidentie wordt binnen de agrarische sector nog steeds te vaak over het hoofd gezien.
9
Het is niet zeker dat een bedrijf dat 40 jaar lang een inkomen heeft gegenereerd voor de overlaters (ouders), nog eens 40 jaar een inkomen kan genereren voor de overnemer (dochter/zoon). We raden daarom iedereen aan om in alle gevallen een gedetailleerde bedrijfseconomische studie te maken. We gaan daar verder op in in hoofdstuk 2 (Ondernemingsplan).
1.1.3 Taxatie en analyse vergunningen Het is belangrijk om goed op de hoogte te zijn van wat er te koop is, maar ook van wat de juiste prijs ervoor is. De bepaling daarvan wordt ook wel “taxatie” genoemd. Hierbij wordt onderzocht wat de materiële en economische waarde is van een bedrijf. Hier moet uiteraard gelet worden op de aanwezigheid van de nodige vergunningen en rechten (milieuvergunningen), stedenbouwkundige vergunning(en), quota en premierechten, nutriëntenemissierechten,…). Er moet ook niet alleen gekeken worden naar de bestaande toestand van de bedrijfsgebouwen, maar ook naar de noodzakelijke investeringen. Een eerste indicatie is de materiële waarde van een bedrijf, m.a.w. hoeveel kost het om een gelijk(w)aardig bedrijf in dezelfde toestand op te bouwen. Hier wordt gekeken naar gebouwd volume, gebruikte materialen, afwerking, functionaliteiten,… Het resultaat is een quasi objectieve schatting van de materiële waarde.
Tevens kan niet genoeg beklemtoond worden: een grondige analyse van de vergunningen is een absolute noodzaak. Een land- of tuinbouwbedrijf zonder vergunningen is wettelijk niet in orde! De milieu- en de stedenbouwkundige vergunning(en) zijn vanzelfsprekend de belangrijkste vergunningen voor een land- en tuinbouwbedrijf. Wie een veebedrijf gaat uitbaten zal ook rekening moeten houden met het meststoffendecreet. Wegens de complexiteit van de materie en de interferentie van verscheidene wetteksten is het belangrijk voldoende informatie in te winnen en laat men zich best professioneel begeleiden om onaangename verrassingen te vermijden. Zeker in de veehouderij moet erg grondig nagegaan worden hoe het is gesteld met de vergunningen: • wanneer werd de vergunning afgeleverd? • voor hoeveel dieren is een vergunning afgeleverd? • tot wanneer loopt de vergunning? • zijn de dieren nog identiek gehuisvest als op het ogenblik van de vergunning (cfr. bijhorend milieuplan)? • is een hernieuwing van de vergunning al bij voorbaat uitgesloten omwille van verbods- of afstandsregels? • zijn de vergunningen voor de andere bedrijfscomponenten in orde (bv. stookolietank)? • zijn de mestbankaangiften correct ingevuld?
Daarnaast is er ook de bedrijfseconomische waarde. Deze waarde weerspiegelt de mogelijkheden van het “bedrijf” om een inkomen te genereren. Het is erg belangrijk om een duidelijk onderscheid te
• is de mest in het verleden conform het mestdecreet afgezet? • mestopslag, nutriëntenemissierechten, mestverwerkingsplicht,…?
maken tussen deze twee waardebepalingen. Zo is het perfect mogelijk dat een glasgroentenbedrijf een materiële waarde heeft van € 800.000 maar dat het
Maar omwille van de link met de milieuvergunning
onmogelijk is om deze waarde “terug te verdienen”,
moet ook de stedenbouwkundige vergunning nage-
bijvoorbeeld omdat bijkomende investeringen nodig
zien worden. Zijn alle bedrijfsgebouwen op legale wijze
zijn. De conclusie moet dan zijn dat de werkelijke
opgetrokken? Zijn er zonevreemde inplantingen? In
waarde van het bedrijf lager ligt dan € 800.000.
vele gevallen is het zo dat de milieuvergunning vervalt indien
er
geen
correcte
stedenbouwkundige
vergunning is.
10
Een correcte inschatting van de situatie is voor de ondernemer dan ook van levensbelang, zelfs bij de overname van het ouderlijk bedrijf.
Dit uitgesteld loon is vastgesteld op de helft van het brutoloon van een geschoolde land- of tuinbouwarbeid(st)er gedurende maximaal 10 jaar.
1.1.5 Kies de juiste structuur voor uw bedrijf 1.1.4 Financiering – extern kapitaal Wie een bedrijf opstart of overneemt heeft “arbeid” en “kapitaal” nodig. Arbeid wordt in de land- en tuinbouw meestal door de bedrijfsleider en zijn gezin gepresteerd. Om een overname of nieuwe investeringen mogelijk te maken zijn ook financiële middelen nodig.
Belangrijk is dat je als starter al over een deel eigen vermogen beschikt dat je bijvoorbeeld vooraf als loontrekkende buiten de landbouw of als helper op het bedrijf zelf hebt opgebouwd. Anderzijds kan je terecht bij een financiële instelling die in combinatie met overheidssteun van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (kapitaalpremies en/of rentesubsidies en eventueel een waarborg) bijkomende middelen kan verschaffen. Vergeet ook niet om andere technieken te gebruiken om de overname mogelijk te maken. Zo kan je de overlater (zeker in familieverband) als verpachters inschakelen waardoor je op korte termijn vermijdt om te moeten investeren in gronden. Andere mogelijkheden betreffen het afsluiten van een win-winlening wat een leningsformule is tussen particulieren met bijzondere fiscale voordelen. Last but not least kan je bij de overname van een ouderlijk bedrijf voor de bepaling van de prijs eventueel ook rekening houden met een “uitgesteld loon”. De afstammelingen van een land- of tuinbouwarbeid(st)er (of van zijn/haar echtgeno(o)t(e)) en de echtgenoten van deze afstammelingen hebben daar namelijk recht op als ze na de leeftijd van 18 jaar gedurende tenminste 5 jaar doorlopend een niet beloonde normale arbeid op het land- of tuinbouwbedrijf hebben verricht.
Heel wat bedrijven die worden opgestart met tussenkomst van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds opteren om gelijktijdig over te gaan naar een vennootschapsvorm. Het is heel belangrijk dat van bij de start de juiste keuze wordt gemaakt. Vooral voor de VLIF-tussenkomst, de overdracht van de nutriëntenemissierechten en de fiscaliteit is dit van belang. Om deze keuze te maken heeft u een adviseur nodig die met al deze wetgevingen vertrouwd is. De keuze met betrekking tot de bedrijfsstructuur en onder andere de financiële gevolgen ervan bij de overlater en overnemer (bijvoorbeeld bij de overname van aandelen), heeft belangrijke financiële gevolgen die in rekening moeten worden gebracht bij de bepaling van de overnameprijs. Anders riskeert u als koperovernemer onaangename verrassingen bij uw eerste fiscale aangiften.
1.2 Overname van de roerende goederen Als men het in gesprekken of in publicaties over “een overname” heeft, wordt daar vaak de “overname of de aankoop van de roerende goederen” mee bedoeld. En inderdaad, in het verleden besteedde een starter die zich voor de eerste maal vestigde als land- of tuinbouwer, de meeste aandacht aan de overname van de roerende goederen. En terecht! Met de overdracht van de roerende goederen (ook wel
“de
bedrijfsbekleding”
genoemd)
wordt
de
verantwoordelijkheid over de exploitatie en de “ziel” van het bedrijf overgedragen. Dit heeft niet alleen belangrijke economische en juridische consequenties, maar ook een niet te onderschatten sociale en psychologische impact. Hier moet dan ook de nodige aandacht aan besteed worden.
11
1.2.1 Overnamecontract Zoals we reeds hebben vermeld is het “overnamecontract” juridisch een verkoopsovereenkomst. Er moet dus duidelijk worden omschreven wat wordt verkocht en aan welke prijs. De roerende goederen van een land- of tuinbouwbedrijf omvatten: dieren, materialen, machinepark, voorraden, gewassen te velde, voorschotten aan teelten, navetten, quota, leveringsrechten, vergunningen, nutriëntenemissierechten, toeslagrechten, enz. De roerende goederen kunnen geheel of gedeeltelijk overgenomen worden. De overname kan bij onderhandse overeenkomst tussen de overlater en de overnemer gebeuren. Gewoonlijk worden ook een bedrijfsinventaris en een kwitantie opgemaakt. Deze documenten (overnamecontract, bedrijfsinventaris, kwitantie) zijn trouwens noodzakelijk om in aanmerking te komen voor VLIF-steun (zie verder).
De volgende gegevens moeten opgenomen worden in het overnamecontract: • de naam en het adres van de overnemer(s) en de overlater(s); • de oppervlakte en de ligging van het bedrijf; • een beschrijving van de roerende goederen met vermelding van de prijs. Hiertoe wordt als bijlage een inventaris gevoegd. Deze inventaris bevat informatie over: - de dieren; - het materieel;
• afspraken voor de te betalen pacht voor het lopende jaar; • er wordt vermeld in het kader van o.a. de btwwetgeving of de overdracht een volledig bedrijf betreft en wie bij verschillende btwregimes de btw-regularisatie op zich zal nemen; • een duidelijke vermelding dat de overlaters bereid zijn de melding inzake de overdracht van de milieuvergunning (en eventueel de nutriëntenemissierechten) te ondertekenen; • een verklaring van de verkoper m.b.t. mogelijke bodemverontreinigende activiteiten van het verleden; • een verklaring van de verkoper dat hij deze overeenkomst zal overmaken aan de bevoegde diensten van de belastingen, de RSZ en het sociaal verzekeringsfonds waaraan hij zijn bijdragen betaalt. Het overnamecontract en de inventaris moeten door beide partijen ondertekend worden nadat ze er eigenhandig “Gelezen en goedgekeurd” op hebben geschreven.
Merk op dat er verschillende malen gesproken wordt over immateriële aspecten (“recht op vergoeding voor bedrijfsgebouwen”, “te betalen pacht”, “overdracht milieuvergunning”). Hieruit blijkt dat de verschillende aspecten van een bedrijfsovername nauw verweven zijn met elkaar.
- de voorraden; - de vruchten te velde; - de navetten; - het recht op vergoeding voor bedrijfsgebouwen (art. 26 van de pachtwet); • de datum waarop de hoeve vrij en ter beschikking zal zijn van de overnemer(s); • eventuele afspraken over het gebruiksrecht van bedrijfsgebouwen en gronden (pacht, pachtoverdracht); • de regeling van de sociale en fiscale lasten voor het lopende jaar;
Achteraan in deze brochure vindt u als bijlage een voorbeeld van een overnamecontract. Vanzelfsprekend kan een dergelijk standaarddocument nooit voorzien in alle specifieke situaties die kunnen voorkomen bij een overname!
1.2.2 Maatschapscontract of samenuitbating Bij een gedeeltelijke overname van de roerende goederen komt feitelijk een samenuitbating tot stand. Dit betekent dat de overnemer en de overlater samen het bedrijf leiden. Dit zal bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de overnemer een bepaalde bedrijfstak overneemt en die
12
vervolgens autonoom leidt. Het is ook mogelijk dat de overnemer ten belope van een bepaald percentage het volledige bedrijf overneemt, waardoor de overnemer en de overlater daadwerkelijk samen het hele bedrijf leiden.
1.2.3 Bedrijfsinventaris
In beide gevallen moet er naast het overnamecontract ook een maatschapscontract opgesteld worden. In dit contract worden de regels en afspraken voor de samenuitbating vastgelegd.
Naargelang de stand van de productiecyclus op het moment van de overname kan de waardering sterk verschillen (cfr. invloed op het bedrijfskapitaal).
De volgende afspraken worden best vastgelegd in het maatschapscontract: • afspraken over het eigendomsrecht en de terbeschikkingstelling van de productiemiddelen in de samenuitbating: de grond, de gebouwen, het vee, de machines, het gereedschap en andere productiemiddelen; • afspraken over door de samenuitbating in de toekomst uit te voeren bedrijfsinvesteringen en aan te gane kredieten; • afspraken over de wederzijdse aansprakelijkheid van de partijen voor de goederen van de gemeenschap; • afspraken over het beheer en de vertegenwoordiging van de gemeenschappelijke uitbating;
Een inventaris is een opsomming van alle over te laten roerende materiële of immateriële goederen (quota) en dieren.
Gronden en gebouwen zijn onroerend en kunnen in principe niet overgedragen worden via een onderhandse overeenkomst zoals het overnamecontract. Het kan daarom belangrijk zijn bepaalde inrichtingen als roerend of onroerend te onderscheiden om registratierechten te besparen. Stalinrichtingen, kraamhokken, voederinstallaties, kalverbabyboxen,… kunnen gedemonteerd worden en in een andere stal geplaatst worden. Voor zover door de fiscus aanvaard, kunnen deze inrichtingen als roerend beschouwd worden. Gebouwen die door de overlater werden opgericht op gepachte gronden, kunnen evenwel toch via een onderhandse overeenkomst worden overgedragen, als een “recht op vergoeding voor...”. Een gedetailleerde inventaris van de overgenomen bedrijfsbekleding is een absolute voorwaarde voor VLIF-tussenkomst.
• afspraken over de inbreng van arbeid en de daar tegenoverstaande arbeidsvergoeding; • afspraken over het houden van een bedrijfsboekhouding, het nemen van een financiële bedrijfsrekening en de maandelijkse en jaarlijkse afrekeningen; • afspraken over het te leveren bedrijfskapitaal; • afspraken over de eventuele ontbinding van de samenuitbating en de verdeling op dat ogenblik van de goederen en de schulden van de samenuitbating.
De vennootschapswetgeving is van toepassing op een samenuitbating of maatschap. Wat de fiscale wet-
De VLIF-steun voor de overname van voorraden wordt beperkt tot € 20.000 per bedrijf (€ 30.000 per bedrijf zonder vruchten te velde); die voor vruchten te velde tot € 750 per hectare en die voor navetten tot € 200 per hectare.
Achteraan in deze brochure vindt u – louter ter illustratie – een voorbeeld van een bedrijfsinventaris. Het spreekt vanzelf dat een dergelijk standaarddocument nooit kan voorzien in alle specifieke situaties die kunnen voorkomen bij een overname!
geving betreft is enige voorzichtigheid geboden. Een maatschap moet immers een nieuw btw-nummer aanvragen en zeker wanneer er btw werd gerecupereerd op gebouwen door de overlater moet vermeden worden dat dit in de toekomst aanleiding zou kunnen zijn om btw te herzien (terug te storten).
13
1.2.4 Melding van het overnamecontract Doel van de melding De melding van het overnamecontract aan de belastingadministratie (directe belastingen en btw), de RSZ en het sociaal verzekeringsfonds van de overlater is verplicht. Deze maatregel moet voorkomen dat belastingplichtigen met een fiscale of sociale schuld, aan hun verplichtingen ontsnappen bij het overlaten van een bedrijfspatrimonium. De betrokken diensten zijn immers niet altijd op de hoogte van de overdracht van het bedrijfspatrimonium. Ze zijn hierdoor niet in staat hun rechten als schuldeiser te laten gelden en de door de overlater verschuldigde belasting te recupereren vóór de effectieve eigendomsoverdracht. Daarom is de overname slechts tegenstelbaar aan de betrokken diensten geruime tijd na de melding van de gehele of gedeeltelijke overdracht van een bedrijfsactiviteit (in volle eigendom of in vruchtgebruik). Deze maatregel geldt zowel voor een overdracht door inbreng in een onderneming als voor de overdracht op een andere wijze, en zowel voor een kosteloze overdracht als voor een overdracht tegen vergoeding.
toor van de ontvanger op 9 april 2013, eindigt de termijn op 31 mei 2013. Tot deze datum kan beslag worden gelegd op de roerende goederen uit de inventaris, en dit ten beloop van de schulden van de overdrager. Hoofdelijke aansprakelijkheid van de overnemer De overnemer is daarnaast ook nog hoofdelijk aansprakelijk voor de sociale en fiscale schulden in hoofde van de overlater, ook na de hierboven vermelde termijn.
De betrokken ontvanger kan dan ook vanaf het einde van de voornoemde termijn van de overnemer de betaling van de vervallen sociale en fiscale schulden van de overdrager vorderen. De aansprakelijkheid van de overnemer is wel als volgt beperkt: • de geëiste betaling mag de prijs van de overdracht niet te boven gaan; • bovendien is ze beperkt tot het bedrag dat reeds door de overnemer betaald is vóór het verstrijken van de voornoemde termijn.
De melding moet gebeuren door de contracterende partijen. De melding De overdracht van de betrokken goederen is slechts tegenstelbaar aan de Administratie vanaf het einde van de maand volgend op die waarin de akte overgemaakt werd aan de ontvanger van de directe belastingen van de woonplaats of de maatschappelijke zetel van de overdrager. Hetzelfde geldt inzake btw of op sociaal vlak. De kennisgeving vormt het vertrekpunt voor de berekening van die termijn en er kan nog beslag gelegd worden op de roerende goederen van de overlater zolang de termijn niet verstreken is. Bij gebrek aan kennisgeving begint de termijn nooit te lopen en kan er op elk ogenblik beslag gelegd worden. Indien de koper de verkoper reeds betaalde kan hij dus zijn geld kwijt zijn zonder dat hij goederen verkregen heeft. Voorbeeld: Als de kopie van de akte van overdracht van een landbouwbedrijf neergelegd is op het kan-
Daarom is het uitdrukkelijk aan te raden om, ingeval de nodige fiscale certificaten (zie 1.2.4) ontbreken, de invoegetreding van de akte (overdracht én betaling) uit te stellen tot na het verstrijken van de termijn van (ten hoogste) 2 maanden. Hoe zich als overnemer indekken: het fiscaal of sociaal certificaat Het is te verkiezen dat de overlater een zogenaamd “fiscaal of sociaal certificaat” aanvraagt. Daarin wordt bevestigd dat op de dag van de aanvraag van het certificaat geen enkele fiscale of sociale schuld ten laste van de overdrager gevestigd was. Dit certificaat wordt aangevraagd bij het ontvangkantoor van de directe belastingen, het ontvangkantoor van de btw, de RSZ (bij tewerkstelling van personeel) en het sociaal verzekeringsfonds van de overlater. Immers, een certificaat maakt de akte tegenstelbaar aan de betrokken dienst en ontheft de overnemer van de hoofdelijke aansprakelijkheid.
14
Het certificaat moet door de overdrager in twee exemplaren worden aangevraagd aan de bevoegde dienst. De betrokken dienst beslist binnen een termijn van dertig dagen na de indiening van de aanvraag of hij al dan niet het certificaat aflevert. Het certificaat is slechts dertig dagen geldig. Daarna vervalt het. VLIF-steun bij overname van roerende goederen Voor de overname van de roerende goederen kan in welbepaalde gevallen VLIF-steun verkregen worden. Hiertoe moet de bedrijfsleider (overnemer) echter voldoen aan verschillende voorwaarden. Dit zijn onder andere voorwaarden m.b.t. leeftijd, beroepsbekwaamheid, arbeidsbesteding en inkomenssituatie. Maar ook het betrokken bedrijf krijgt een aantal voorwaarden opgelegd. Zo moet het bedrijf “economisch levensvatbaar” zijn. Tevens moet het beschikken over de nodige geldige stedenbouwkundige en milieuvergunningen én moeten de normen inzake hygiëne en dierenwelzijn gerespecteerd worden. Als aan alle voorwaarden voldaan wordt, kan steun verkregen worden ten bedrage van max. € 70.000 als volgt berekend: een investeringspremie t.b.v. 50% op maximum € 60.000 bij een natuurlijk persoon en op € 80.000 bij de overname van aandelen van een vennootschap.
Deze premie wordt in 2 gelijke delen en over 2 jaar uitbetaald: • een rentetoelage t.b.v. maximum 4% op € 186.641,75, gedurende 10 jaar bij overname bedrijf in persoonlijke naam; • een rentetoelage t.b.v. maximum 4% op € 139.991,31, gedurende 10 jaar bij overname bedrijf door aankoop aandelen;
Voor de overname van de roerende goederen in het kader van een samenuitbating kan in welbepaalde gevallen VLIF-steun verkregen worden. Hiertoe gelden dezelfde voorwaarden als bij de volledige overname van de roerende goederen (bedrijfsbekleding). Bij een overname in meerdere fasen kan de steun enkel verkregen worden op de eerste fase, tenzij de volgende fasen zich binnen de 6 maand na vestiging plaats vinden. Voor meer informatie over deze steunmogelijkheden verwijzen we u graag naar de brochure “VLIFreglementering in Vlaanderen. Alles weten.”, uitgegeven door Crelan.
1.3 Aankoop onroerende goederen De onroerende goederen omvatten in deze context de gronden, de gebouwen en de roerende goederen die juridisch gezien onroerend zijn geworden door aanhechting (bv. melkinstallatie, koelcel). Het verwerven van onroerende goederen in eigendom is geen noodzakelijke voorwaarde om een agrarisch bedrijf te kunnen uitbaten. Onroerende goederen kunnen ook gepacht worden. Dit kan ofwel door een voortzetting van een bestaande pacht (pachtoverdracht) ofwel via een nieuw pachtcontract (zie 1.4). Bij de aankoop van onroerende goederen is het belangrijk om hun juridische status te onderzoeken. Zijn alle bedrijfsgebouwen op legale wijze opgetrokken? Zijn er zonevreemde inplantingen? Gelden er gebiedsgerichte verscherpingen op de landbouwgronden? Zijn er belangrijke verbouwingen nodig waarvan we de btw willen recupereren,… Het zijn allemaal zaken die absoluut moeten beoordeeld worden bij de overdracht van de onroerende goederen.
• een waarborg: aanvullend op de eigen waarborgen kan een gewestwaarborg verkregen worden t.b.v. 80% van het betoelaagd kredietbedrag, en dit gedurende maximum 15 jaar.
15
1.3.1 De verkoop uit de hand Vanuit juridisch oogpunt is een onroerend goed verkocht zodra er tussen de koper en de verkoper een akkoord tot stand is gekomen over de prijs en het voorwerp van de verkoop. De onderhandse verkoopovereenkomst Het akkoord tussen de koper en de verkoper wordt meestal “voorlopige verkoopovereenkomst” of “compromis” genoemd. Deze benamingen zijn echter misleidend. Vaak gaat men er van uit dat dit compromis “voorlopig” is, en dat enkel de notariële akte definitief is. Dit is een foute veronderstelling! De prijs en de verkoopsvoorwaarden liggen immers met een verkoopovereenkomst definitief vast, zowel voor de koper als voor de verkoper. Het is daarom beter te spreken van een “onderhandse verkoopovereenkomst”. De notariële akte De notaris maakt van de onderhandse verkoopovereenkomst een akte en verleent de verkoop hiermee een officieel karakter. De opmaak van deze notariële akte moet plaatsvinden binnen de 4 maanden na het afsluiten van de onderhandse verkoopovereenkomst; zoniet vervalt de onderhandse verkoopovereenkomst. Bij de opmaak van de notariële akte is de notaris gebonden door de bepalingen van de onderhandse overeenkomst. Desgevallend kan deze gewijzigd worden om aan dwingende wettelijke voorschriften te voldoen en zal de notaris voorstellen ze aan te vullen waar dit nuttig of raadzaam is. Elke verkoop, schenking of andere overdracht van een eigendom dient in een hypotheekkantoor te worden “overgeschreven”. De ambtenaar (de hypotheekbewaarder) die met deze taak belast is, kan enkel notariële akten “overschrijven”. De optie Stel dat u interesse hebt voor een bepaald goed, maar er nog niet 100% zeker van bent dat u het gaat kopen. Anderzijds laat u niet graag de gelegenheid
aan u voorbij gaan. In dat geval kan u aan de eigenaar-verkoper een optie vragen. Dit is een eenzijdige verbintenis van de eigenaar waarmee hij bevestigt het goed niet aan een derde te zullen verkopen binnen een bepaalde termijn (bv. 1 week of 14 dagen). Beslist u binnen deze periode tot aankoop over te gaan, dan laat u dit schriftelijk weten aan de verkoper. Dit noemt men dan het “lichten” van de optie. Meestal wordt overeengekomen dat dit per aangetekende brief moet gebeuren. Eenmaal de optie gelicht, is de verkoop definitief. Wordt daarentegen de optie niet gelicht binnen de bepaalde termijn, dan is er geen verkoop en is de eigenaar opnieuw vrij om het goed te verkopen aan wie hij wil. Omdat na het lichten van de optie automatisch de verkoop volgt, is het noodzakelijk dat alle modaliteiten van de verkoop (onder meer de prijs, de betalingstermijn en de voorwaarden) reeds nauwkeurig in de optie zijn opgenomen. Teneinde de eigenaarverkoper ertoe te bewegen een dergelijke optie toe te staan, zal de kandidaat-koper hiervoor soms moeten betalen. Wordt de optie niet gelicht, dan behoudt de eigenaar deze som als een soort schadeloosstelling. Wordt de optie wel gelicht, dan zal dit bedrag gelden als eerste voorschot. Aldus wordt rekening gehouden met de belangen van beide partijen. Zoals bij de onderhandse verkoopovereenkomst, moet ook hier uiterlijk vier maanden na het lichten van de optie de notariële akte volgen.
De opschortende en ontbindende voorwaarde De opschortende voorwaarde is een clausule in de overeenkomst waarmee de koper en de verkoper hun akkoord nog laten afhangen van de vervulling van een voorwaarde. Meestal wordt deze voorwaarde gesteld door de kandidaat-koper. Hij kan b.v. bedingen dat de verkoop alleen doorgaat als hem een krediet wordt toegekend. De opschortende voorwaarde in de verkoopovereenkomst is in dit geval het toestaan van een financiering. De opschortende voorwaarde kan bijvoorbeeld ook het bekomen van een stedenbouwkundig attest zijn,
16
eventueel gekoppeld aan een milieuvergunning, waarbij binnen een bepaalde termijn wordt bevestigd wat de bestemming van de grond is.
Sinds 1 januari 2010 gebeurt dit in principe in 1 zitdag.
De optie en de opschortende voorwaarde kunnen ook van nut zijn indien het bodemattest nog niet voorhanden zou zijn.
Indien de verhoopte prijs wordt bekomen, wordt het eigendom dezelfde dag verkocht. Indien dit niet het geval is, kan een tweede zitdag worden vastgelegd waar een hoger bod kan worden uitgebracht dat minstens 10% hoger is.
1.3.2 De openbare verkoping Verschil tussen verkoop uit de hand en openbare verkoping Zoals hiervoor reeds werd aangehaald, wordt bij een verkoop uit de hand de notariële akte slechts voorbereid nadat er een akkoord is tussen de verkoper en de koper, en soms pas na de vervulling van een opschortende voorwaarde. Bij een openbare verkoping daarentegen is er geen aanloopperiode, maar zal de notaris, indien de eigenaar ermee akkoord gaat, het goed dadelijk toewijzen aan de meestbiedende. Op het ogenblik van de toewijzing is de verkoop gesloten en wordt de akte in de verkoopzaal opgemaakt en ondertekend. De kosten moeten de volgende dag betaald worden. Voor de betaling van de koopsom heeft de koper meestal één maand de tijd. Daarna moeten verwijlintresten betaald worden. Deze regeling wordt voorgelezen op de verkoopdag zelf.
Belangrijk is dat u als koper bij de toewijzing geen bedenktijd meer kunt vragen of geen opschortende voorwaarde kunt bedingen. U koopt of u koopt niet. Zorg er daarom voor dat u zich vóór de definitieve koopdag grondig informeert.
Neem indien nodig vooraf contact met een agent van Crelan. Die zal u kunnen vertellen tot welk bedrag u kan bieden. Dit hangt af van de waarde van het te koop gestelde goed en uiteraard ook van uw financiële mogelijkheden. Vrijwillige openbare verkoping Wanneer een eigenaar de keuze heeft tussen een verkoop uit de hand, en een openbare tekoopstelling en kiest voor de laatste mogelijkheid, dan spreken we van
In één zitdag
Een premie is enkel nog mogelijk wanneer de notaris een instelprijs vastlegt en wanneer de persoon die eerst deze instelprijs biedt ook effectief koopt. Er worden dus geen premies meer uitbetaald aan wie niet koopt.
De opdracht om over te gaan tot een vrijwillige openbare verkoping kan steeds ingetrokken worden door de eigenaar, zonder dat hij daarvoor enige verantwoording moet afleggen.
Gedwongen openbare verkoping Tegenover een vrijwillige openbare verkoping staat een “gedwongen” of “gerechtelijke” openbare verkoping. Hier beslist de eigenaar van het goed niet zelf om het te verkopen, maar zijn het zijn schuldeisers die dit vorderen op basis van een vonnis of van een authentieke akte. Een gedwongen openbare verkoping wordt gehouden in één enkele zitdag met de mogelijkheid van een hoger bod nadien. Wanneer de biedingen onvoldoende zijn, kan een tweede zitdag vastgesteld worden. De toewijzing geschiedt steeds onder de opschortende voorwaarde van de afwezigheid van een hoger bod. Binnen de 15 dagen kan iedereen een opbod doen via de gerechtsdeurwaarder. Dit opbod moet 10% bedragen van de laatst geboden prijs met een minimum van € 250 en een maximum van € 6.200. Er zijn dus twee mogelijkheden: • er komt geen opbod binnen de 15 dagen ➞ de laatste bieder wordt de definitieve koper;
een “vrijwillige” openbare verkoping.
17
• er is wel een hoger bod ➞ de notaris stelt een nieuwe en definitieve zitdag vast. Op deze zitdag kan iedereen weer aan de biedingen deelnemen en zal er toegewezen worden aan de hoogstbiedende. Commandbenoeming Zowel bij een vrijwillige als bij een gerechtelijke openbare verkoping heeft de uiteindelijke koper de mogelijkheid om een “command” (= lastgever) aan te stellen. Dit betekent dat hij verklaart het goed niet voor zichzelf te hebben gekocht, maar voor een derde, die onbekend wenste te blijven bij de openbare biedingen. Deze commandbenoeming gebeurt via een notariële akte, die moet ondertekend worden vóór 10 uur de dag na het definitief worden van de verkoping, om te vermijden dat tweemaal kosten moeten betaald worden.
1.3.3 Bodemsaneringsdecreet Om de verwerver van gronden te beschermen, wordt de overdrager verplicht om, alvorens een overeenkomst te sluiten betreffende de overdracht van gronden, een bodemattest aan te vragen bij de Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest (OVAM). Indien gronden overgedragen worden, gelden welbepaalde verplichtingen in het kader van het bodemsaneringsdecreet. Het bodemsaneringsdecreet definieert wat precies onder overdracht van gronden dient te worden verstaan: • de overdracht onder levenden van het eigendomsrecht op gronden; • het aangaan of beëindigen van een huur, handelshuur-, pacht-, bruikleen- of concessieovereenkomst op een niet-risicogrond voor een gecumuleerde duur van meer dan 9 jaar; • het vestigen en beëindigen van een erfpacht of opstalrecht; • het aangaan van een onroerende leasing met betrekking tot een grond en de beëindiging van de onroerende leasing met of zonder lichting van de aankoopoptie; • het beëindigen van een onroerende leasing van een gebouw en grond met lichting van de aankoopoptie;
• de fusie van vennootschappen waarvan één eigenaar is van verontreinigde grond, of de splitsing van een vennootschap die eigenaar is van verontreinigde grond; • het vestigen en beëindigen van vruchtgebruik en van recht van gebruik en bewoning; • de huur e.d. van “risicogrond” indien de totale termijn 1 jaar overschrijdt; • het overdragen onder de levenden van diverse rechten zoals gebruik, huur, leasing,… (met onder meer ook de inbreng in éénhoofdige rechtspersoon van eigendom, huur, leasing, gebruik,…); • de inbreng van een algemeenheid of een bedrijfstak, voor zover daarbij grond is betrokken; • het opstellen van statuten van het gebouw zoals bedoeld in artikel 577-4 van het Burgerlijk Wetboek, en het acteren van de instemming van de medeeigenaars met de afwijking zoals bedoeld in artikel 577-3, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek. Dit omvat bijvoorbeeld appartementsgebouwen, kantoren in kantoorgebouwen, bungalows in bungalowparken,…
Een aantal zaken worden expliciet niet beschouwd als een overdracht van grond: • de inbreng in een gemeenschappelijk huwelijksvermogen van eigendom, huur, gebruiksrecht, leasing,…; • de huur van particuliere woningen, indien er zich geen risico-activiteiten bevinden; • de verlenging van huur tot meer dan 9 jaar indien in het begin van de huur een bodemattest aangevraagd was.
De overdracht onder de levenden van het onverdeeld mede-eigendomsrecht op een gedeelte van het gebouw, wordt niet beschouwd als een overdracht van grond voor de toepassing van het bodemsaneringsdecreet voor zover er zich in het betrokken gedeelte van het gebouw of in de gemeenschappelijke bestanddelen van het gebouw geen risicoactiviteit bevindt/bevond. De overdracht van gronden waarop een inrichting gevestigd is of was, of waar een activiteit wordt of werd uitgevoerd die opgenomen is op de lijst van activiteiten en inrichtingen die bodemverontreiniging kunnen
18
veroorzaken, is sinds 1 oktober 1996 slechts mogelijk na een oriënterend onderzoek.
Als uitzondering geldt dat er evenwel geen nieuw bodemonderzoek moet plaatsvinden indien een oriënterend bodemonderzoek binnen twee jaar voor de overdracht werd uitgevoerd, en indien sinds dit onderzoek geen activiteiten hebben plaatsgevonden die tot bijkomende bodemverontreiniging kunnen leiden.
Na de uitvoering van het oriënterend onderzoek deelt de overdrager zijn intentie tot overdracht mee aan de OVAM. Bij deze melding voegt hij het verslag van het oriënterend onderzoek. Indien de OVAM meent dat er – op basis van het oriënterend bodemonderzoek of op basis van de gegevens uit het register van verontreinigde gronden – ernstige aanwijzingen zijn dat de gronden in die mate verontreinigd zijn dat er een saneringsplicht kan zijn, dan maant zij de overdrager binnen een termijn van zestig dagen aan om tot de uitvoering van een beschrijvend onderzoek over te gaan. Indien de OVAM zestig dagen na de melding geen aanmaning heeft afgeleverd, kan de overdracht plaatsvinden. VLIF-steun bij de overname van onroerende goederen Voor het verwerven van bedrijfsgebouwen kan in welbepaalde gevallen VLIF-steun verkregen worden. Hiertoe moet de bedrijfsleider (overnemer) echter voldoen aan verschillende voorwaarden. Dit zijn onder andere voorwaarden m.b.t. beroepsbekwaamheid, arbeidsbesteding en inkomenssituatie. Maar ook het betrokken bedrijf en de sector krijgen een aantal voorwaarden opgelegd. Er is VLIF-subsidie mogelijk als de aangekochte bedrijfsgebouwen minder dan 15 jaar oud zijn. Voor meer informatie over deze steunmogelijkheden
1.3.4 Postinterventiedossier Sinds 1 mei 2001 is het bij de constructie van gebouwen wettelijk verplicht een “postinterventiedossier” te laten samenstellen door een veiligheidscoördinator. Dit dossier geeft aan op welke manier een gebouw moet gebruikt en onderhouden worden. Hoewel het geen wettelijke verplichting is, raden we de overnemer van een onroerend goed aan om contractueel te bedingen dat het eventueel aanwezige postinterventiedossier mee overgedragen wordt.
1.4 Pachtoverdracht Bij de overname van een bedrijf dient de overnemer te kunnen beschikken over een bepaalde oppervlakte aan gronden. Deze gronden kunnen gepacht worden van de overlater die eigenaar is van de betreffende gronden of de overlater kan voor de gronden die hij pacht zijn pachtrechten overdragen aan de koper van zijn bedrijf.
Gronden kunnen mondeling verpacht worden maar bij een overname is een schriftelijke pachtovereenkomst omwille van de rechtszekerheid aangewezen. Een notariële pacht met een eerste gebruiksperiode van 18 jaar is te overwegen omdat dit zowel voor de verpachter interessant is omwille van de hogere pachtprijs en de fiscale vrijstelling, als voor de pachterovernemer die over een gegarandeerde gebruiksperiode beschikt. Bij overdracht van pacht door de overlater aan de overnemer is in principe steeds de schriftelijke en voorafgaande toestemming nodig van de verpachtereigenaar. In enkele specifieke situaties is dit niet vereist. De overdracht van een bestaand pachtcontract zonder schriftelijke en voorafgaande toestemming van de verpachter is slechts mogelijk in drie gevallen: 1. De overnemer en de overlater zijn naaste familie-
“VLIF-
leden, d.w.z. afstammelingen en schoonkinderen,
Reglementering in Vlaanderen. Alles weten.”, uitge-
of afstammelingen en schoonkinderen van de
geven door Crelan.
echtgeno(o)t(e). Er zijn twee systemen te onder-
verwijzen
we
u
naar
de
brochure
scheiden:
19
Pachtoverdracht zonder pachtvernieuwing • overdracht van het gehele pachtgoed aan een “naast familielid”; • de overnemer treedt in alle rechten en verplichtingen van de oorspronkelijke pachter;
bepaalde termijn (normaliter 20 jaar). Vóór 1 januari 2000 moest een nieuwe vergunning worden aangevraagd tussen 18 en 12 maanden vóór het verstrijken van de lopende vergunning. Tot 1 januari 2000 werd de einddatum van de milieuvergunning dus beschouwd als een vaststaand gegeven.
• de overdrager blijft hoofdelijk gehouden t.o.v. de verpachter. Pachtoverdracht met pachtvernieuwing (bevoorrechte pachtoverdracht) • overdracht van het gehele pachtgoed aan een “naast familielid”; • de overnemer treedt in alle rechten en verplichtingen van de oorspronkelijke pachter, met dien verstande dat er bovendien een “pachtvernieuwing” is. Dit houdt in dat een nieuwe eerste pachtperiode van 9 jaar begint te lopen ten voordele van de overnemer; • de verpachter moet door de oorspronkelijke pachter én binnen de drie maanden na de overname op de hoogte gebracht worden. De namen en adressen van de overnemers moeten daarbij worden vermeld. De mededeling dient te gebeuren met een aangetekende brief of bij deurwaardersexploot. 2. Bij een gemeenschappelijke uitbating van een pachtgoed door verschillende pachters, kan bij de stopzetting door één van hen, de pacht worden verdergezet door de andere(n). 3. Wanneer de overdracht gebeurt aan een landbouwvennootschap, dient geen toestemming gevraagd te worden aan de verpachter indien de beherende vennoot de oorspronkelijke pachter of een naast familielid is. In dit geval wordt de exploitatie door de beherende vennoot gelijkgesteld aan een persoonlijke exploitatie. In alle andere gevallen is steeds de schriftelijke én voorafgaande toestemming nodig van de eigenaarverpachter.
Door de wetswijziging van 11 mei 1999 (in voege sinds 1 januari 2000) is de situatie echter veranderd. Momenteel is het mogelijk een nieuwe vergunning aan te vragen vóór de achttiende maand voor het verstrijken van de milieuvergunning, indien: • Een overname van de inrichting is gepland; • De exploitant een belangrijke verandering beoogt van de inrichting waarvoor de vergunning werd afgeleverd.
Op deze manier kan een grotere rechtszekerheid verkregen worden m.b.t. de vergunningssituatie. Immers, bij een overname overschrijdt de financieringstermijn in de meeste gevallen de einddatum van de milieuvergunning. Het aanvragen van een nieuwe vergunning kan dus opnieuw zekerheid verschaffen voor een periode van 20 jaar. De procedure voor de hernieuwing is dezelfde als die voor een nieuwe aanvraag: een volledig dossier moet ingediend worden bij de vergunningverlenende overheid, met name de Bestendigde Deputatie van de provincie of het College van Burgemeester en Schepenen van de gemeente van de aanvrager, naargelang het type vergunning.
1.5.2 Overdracht van de milieuvergunning
1.5 De milieuvergunning
De overdracht van de aan het bedrijf afgeleverde milieuvergunning moet vóór de overnamedatum gemeld worden aan de vergunningverlenende overheid. De overnamedatum is gelijk aan de startdatum van de exploitatie of de datum waarop de vergunningsplichtige inrichting in bedrijf wordt genomen.
1.5.1 Mogelijkheid tot hernieuwing van de
De melding dient te gebeuren met een speciaal for-
milieuvergunning(en)
mulier dat u kunt bekomen op het gemeentehuis. Het formulier moet verstuurd worden naar het College van
Een milieuvergunning wordt toegestaan voor een wel-
Burgemeester en Schepenen of naar de Bestendige Deputatie naargelang het type vergunning.
20
1.6 Te vervullen formaliteiten Bij de overname moet tevens aan een reeks instanties worden gemeld dat de uitbater van het betreffende land- of tuinbouwbedrijf is gewijzigd. Het gaat hier zowel over typische agrarische overheidsinstanties (bijv. de Mestbank) en fiscaal-economische diensten (bijv. btw) als handelsrelaties (bank, leveranciers,…).
1.6.1 Algemene formaliteiten De belangrijkste algemene formaliteiten worden hier besproken.
SECUREX ONDERNEMINGSLOKET - GOSTART vzw Tervurenlaan 43 - 1040 Brussel H.D.P. ONDERNEMINGSLOKET vzw Koningstraat 196 - 1210 Brussel PARTENA ONDERNEMINGSLOKET vzw Anspachlaan 1 - 1000 Brussel ZENITO ONDERNEMINGSLOKET vzw Spastraat 8 - 1000 Brussel U.C.M. ONDERNEMINGSLOKET vzw Adolphe Lacomblélaan 29 - 1030 Brussel
Aanvragen van een ondernemingsnummer Het ondernemingsnummer vervangt het vroegere handelsregisternummer. In tegenstelling tot voorheen moeten alle land- en tuinbouwers (zelfs al zijn ze geen handelaar) een ondernemingsnummer aanvragen. Ditzelfde nummer kan, op verzoek van de belastingplichtige, geactiveerd worden als btw-nummer. Het ondernemingsnummer op zich mag niet gebruikt worden als btw-nummer zonder dat het hiervoor eerst is geactiveerd. De aanvraag moet gericht worden aan een ondernemingsloket. Onderstaande lijst van ondernemingsloketten geeft enkel de coördinaten van de maatschappelijke zetel van elk ondernemingsloket weer. De volledige lijst van de erkende ondernemingsloketten vindt u op www.mineco.fgov.be, rubriek Ondernemingen & Zelfstandigen.
ACERTA ONDERNEMINGSLOKET vzw Buro & Design Center Heizel Esplanade, Postbus 65 - 1020 Brussel BIZ ONDERNEMINGSLOKET vzw Koningsstraat 269 - 1030 Brussel EUNOMIA vzw Kolonel Bourgstraat 113 - 1140 Brussel FORMALIS vzw Lombardstraat 34-42 - 1000 Brussel
Op al uw documenten dient u uw ondernemingsnummer te vermelden. Btw Het btw-nummer kent u door de eerste “0” (nul) van het ondernemingsnummer weg te laten. U dient zich nog steeds aan te melden bij het plaatselijk btw-kantoor als btw-plichtig. Wanneer u zich aanmeldt, is het heel belangrijk om de bankvolmacht voor het terugkrijgen van btwtegoeden zo snel mogelijk in orde te brengen. Deze volmacht geeft aan de btw-diensten de opdracht om het btw-tegoed te storten op een rekening naar keuze.
De btw-plichtige kan kiezen uit twee stelsels: het algemeen stelsel en het forfaitair stelsel. Het algemeen stelsel: In dit stelsel moet men, afhankelijk van het omzetcijfer, maandelijks of per kwartaal een btw-aangifte indienen. Bovendien dient men jaarlijks een btw-listing op te maken en aan het btw-kantoor over te maken. Een btw-listing is een lijst van alle klanten met het omzetcijfer en hun btw-nummers.
21
Het grote voordeel van het algemeen stelsel is dat men bij zware investeringen (bijvoorbeeld nieuwe installaties of stallen) waarop een hoog btw-tarief van toepassing is, die btw onmiddellijk volledig kan terugkrijgen, terwijl de verkoop van geproduceerde goederen onderworpen is aan een laag btw-tarief.
gescheiden van uw privé-rekening en u gebruikt ze dan enkel voor verrichtingen in verband met uw toekomstige onderneming. Op alle documenten en handelspapieren van uw onderneming (brieven, facturen, enz.) moet u uw rekeningnummer samen met de naam van uw financiële instelling en van uw eigen onderneming vermelden.
Het forfaitair stelsel: In dit stelsel moet men geen btw-aangiften indienen. Wel dient men jaarlijks een btw-listing in te dienen. Wanneer men voor dit stelsel kiest, heeft men geen recht op teruggave van de betaalde btw. De ontvangen btw mag men wel houden en dient ter compensatie van de betaalde btw. Een van de belangrijkste redenen om voor het forfaitair stelsel te kiezen is de eenvoudige administratie.
Men kan vrij overstappen van het forfaitair naar het algemeen stelsel. In het andere geval moet men eerst drie jaar het algemeen stelsel gevolgd hebben. Bij de overstap van het ene naar het andere systeem moet de btw op de waarde van de goederen geregulariseerd worden. Hiervoor raadpleegt u best een accountant. Wat indien u een vennootschap wenst op te richten? Indien u een vennootschap wenst op te richten dient u uw statuten neer te leggen bij de Griffie van de Rechtbank van Koophandel. Het zal ook deze instantie zijn die het ondernemingsnummer van uw vennootschap zal afleveren. Nadien dient u zich evenwel nog steeds aan te melden bij het plaatselijk ondernemingsloket en btw-kantoor. In de praktijk verloopt de oprichting van een vennootschap via de notaris. Alleen bij een landbouwvennootschap zonder inbreng van onroerende goederen kan uzelf of een andere adviseur de nodige stukken opmaken en neerleggen bij de bevoegde griffie. Openen van een zichtrekening Wanneer u start met een eigen zaak dient u een zichtrekening bij een bank te openen. Deze rekening is best
Sociaal statuut als zelfstandige Elke zelfstandige dient zich aan te sluiten bij een sociaal verzekeringsfonds. Dit moet voor het starten van de zelfstandige activiteit gebeuren op straffe van een boete. Door deze aansluiting krijgt de zelfstandige recht op: • de terugbetaling van ziektekosten; • dagvergoeding in geval van werkonbekwaamheid (vanaf tweede maand); • een pensioen als zelfstandige; • faillissementsverzekering; • kraamgeld en kinderbijslag. Statuut meewerkende echtgenoot Iemand wordt als de meewerkende echtgenoot van een zelfstandige beschouwd als: • hij/zij partner is van een zelfstandige (via een huwelijks- of samenlevingscontract); • hij/zij effectief meehelpt in de zaak; • en hij/zij een beperkt inkomen uit een andere activiteit heeft.
De medewerkende echtgeno(o)t(e) is verplicht zich aan te sluiten bij het volledige statuut van een zelfstandige. Dit betekent dat ook zij recht zullen hebben op een eigen pensioen, uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid en invaliditeit, moederschapsbescherming, enz. Uiteraard betekent dit wel dat deze ook sociale bijdragen zal moeten betalen. Echtgenoten die evenwel geboren zijn voor 1 januari 1956 zijn enkel verplicht om bijdragen voor arbeidsongeschiktheid en invaliditeit te betalen (“mini-statuut”). Zij kunnen zich wel vrijwillig voor het ”maxi-statuut” verzekeren.
22
Het grote voordeel van het nieuwe statuut is dat de meewerkende echtgenoot in geval van echtscheiding, overlijden of faillissement niet meer in de kou blijft staan. Hij/zij zal dus recht hebben op een eigen pensioen, op uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid en invaliditeit, op moederschapsbescherming, op tussenkomsten voor gezondheidszorg,… Bovendien kan hij/zij een eigen vrij aanvullend pensioen opbouwen.
1.6.3 Melding bij de Vlaamse Landmaatschappij
Aansluiting bij een ziekenfonds
Bij een overname blijven alle rechten en plichten die voortvloeien uit de dierlijke productie en het gebruik van cultuurgronden aan de overlater verbonden tot de datum waarop de bedrijfsovername schriftelijk aan de Mestbank gemeld is.
Naast de aansluiting bij een sociaal verzekeringsfonds is een aansluiting bij een ziekenfonds noodzakelijk.
1.6.2 Kennisgevingen aan het agentschap voor Landbouw en Visserij Melding van overname via identificatiefiche Wanneer een exploitatie wordt overgenomen, moet dit via de zogenaamde identificatiefiche gemeld worden aan de Provinciale Buitendiensten van de afdeling Markt en Inkomensbeheer van het Agentschap voor Landbouw en Visserij (ALV). Het formulier bevindt zich op het bedrijf van de overlater en moet door zowel overnemer als overlater ingevuld en ondertekend worden. Indien de overlater dit formulier niet meer vindt kan een duplicaat worden gevraagd.
Een melding van overname via de identificatiefiche aan het Agentschap voor Landbouw en Visserij, wordt via hen doorgegeven aan de Vlaamse Landmaatschappij. Mestbank
Dit is zeer belangrijk! Zorg er dus steeds voor dat bij de overname van een veehouderij de mestputten en opslagen leeg zijn. De Mestbank zal na de ontvangst van de overdrachtsverklaring aan de overnemer een overzicht bezorgen van de verplichtingen waaraan hij op basis van de bepalingen van het mestdecreet moet voldoen. Zo zal de overnemer – indien de overdracht tijdig gemeld is aan de Mestbank – vooraf goed geïnformeerd zijn over de aangifteplicht, de beschikbare nutriëntenemissierechten, de eventuele mestverwerkingsplicht, enz.
Een overname die via dit formulier wordt gemeld aan het ALV, wordt ook doorgegeven aan de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) in het kader van de mestbank en de beheersovereenkomsten VLM.
Voor de overname van nutriëntenemissierechten dient door de overlater en de overnemer een gezamenlijk dossier te worden ingediend bij de provinciale afdeling van de Vlaamse Landmaatschappij, voor de datum van overname.
Melding van overdracht quota
Beheersovereenkomsten
Daarnaast moet ook aan het Agentschap voor Landbouw & Visserij gemeld worden dat eventuele aanwezige quota (melk- en zoogkoeienquota) overgenomen worden. Dit doet u via speciale formulieren die u kan verkrijgen bij de (provinciale) buitendiensten of op de website: http://lv.vlaanderen. be onder de rubriek „Mijn Bedrijf‟ Ook bij een gedeeltelijke overname is de melding verplicht (vader-zoonbedrijf).
Indien de overlater met betrekking tot bepaalde percelen of perceelsranden die hij/zij in gebruik heeft, beheersovereenkomsten afgesloten heeft met een natuurvereniging of met een bepaalde administratie van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, dan zullen deze beheerscontracten moeten overgedragen worden aan de overnemer van het bedrijf.
Overdracht agromilieuverbintenissen
Voor meer informatie hierover kunt u terecht bij de Vlaamse Landmaatschappij, Gulden Vlieslaan 72, 1060 Brussel (tel. 02/543.72.00 - fax 02/543.73.99).
Lopende agromilieuverbintenissen kunnen overgedragen worden aan de overnemer door een formulier „overdracht agromilieuverbintenissen‟.
23
1.6.4 Kennisgeving bij Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw (DGZ-Vlaanderen) De overname, stopzetting of verhuizing van een bedrijf met rundvee, varkens, schapen, geiten, hertachtigen of pluimvee, moet steeds gemeld worden aan DGZVlaanderen. Dit dient te gebeuren via de beslagfiche. Dit document bevindt zich op het bedrijf van de overlater of kan aangevraagd worden bij DGZVlaanderen (www.dgz.be).
Info: DGZ Vlaanderen vzw – Dienst Identificatie en Registratie, Deinse Horsweg 1, 9031 Drongen (tel. 070/22.00.23 – fax 070/22.01.22).
1.6.5 Kennisgeving RENDAC Ook het vilbeluik RENDAC nv dient van een bedrijfsovername op de hoogte gebracht te worden met het oog op de overdracht van het RENDAC-abonnement. Volgende gegevens moeten gemeld worden:
Bij een overname dient ook de drinkwatermaatschappij zo vlug mogelijk geïnformeerd te worden.
1.6.7 Licentie teruggave accijns (contingentnummer) Land- en tuinbouwers kunnen bij het Ministerie van Financiën een contingent verkrijgen voor korting op hun aankopen van energieproducten (bijvoorbeeld aardgas, diesel en elektriciteit). Bij een bedrijfsoverdracht moet de overlater aan de overheid die de contingentnummers verleent (Ministerie van Financiën, Administratie der Douanen en Accijnzen) melden dat hij (de overlater) het bedrijf stopzet. De overnemer moet vervolgens een nieuw contingentnummer aanvragen. Hiervoor kan hij bij hetzelfde Ministerie de nodige aanvraagformulieren bekomen.
1.6.8 Verwittigen van leveranciers en klanten
• adresgegevens;
Bij een volledige overname is het aangewezen de leveranciers van goederen en diensten en de klanten in te lichten. Dit gebeurt best schriftelijk met vermelding van alle nodige gegevens:
• datum van overdracht;
• naam en adres;
• btw-nummer(s);
• btw-nummer;
• aansluitingsnummer RENDAC nv.
• rekeningnummer;
• naam van overlater en overnemer;
Info: RENDAC nv, Fabriekstraat 2, 9470 Denderleeuw (tel. 053/64.02.34 - fax 053/64.02.71).
1.6.6 Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) De wijzigingen zijn ook van belang voor de waterheffingen (dit betekent zowel de heffing op waterverontreiniging als de heffing op het gebruik van grondwater) en moeten dus schriftelijk meegedeeld worden aan de Vlaamse Milieumaatschappij, A. Van der Maelestraat 96, 9320 Erembodegem (tel. 053/72.62.11 - fax 053/77.71.68 - www.vmm.be). In geval van een bedrijfsovername met plichten en rechten worden ook openstaande saldi bij de VMM integraal overgenomen.
• vast en mobiel telefoonnummer • e-mailadres.
1.6.9 Andere kennisgevingen Naast bovenstaande instanties kunnen nog andere meldingen verplicht zijn. Deze hebben dan te maken met: • suikerbietenquota: dient via de suikerfabriek overgedragen te worden op naam van de nieuwe uitbater; • keuring van spuittoestellen; • zelfverwerking en rechtstreeks verkopen van zuivelen of pluimveeproducten; • registratienummer Dienst Teeltmateriaal; • handelaars-bereiders van aardappelen; • mengen van veevoeders op eigen bedrijf (zelfmengers);
24
1.6.10 Kennisgeving aandelenoverdrachten Tenslotte bezit u als land- of tuinbouwer wellicht een aantal eigendomsbewijzen of aandelen van coöperatieve afzetkanalen (veiling, zuivelcoöperatie, slachthuis, suikerfabriek). De melding van overname (of bedrijfsstart) gebeurt best schriftelijk met vermelding van alle nodige gegevens: • naam en adres; • btw-nummer; • rekeningnummer; • vast en mobiel telefoonnummer • e-mailadres.
25
2. Ondernemingsplan De eerste misvatting over het ondernemingsplan is dat het een instrument zou zijn om de bank(en) te overtuigen voldoende geld ter beschikking te stellen van de ondernemer. Niets is minder waar!
structuur weergegeven. Het is slechts een voorbeeld. U bent als ondernemer vrij om uw eigen ondernemingsplan op te stellen.
2.2.1 Inleiding Het ondernemingsplan is in de eerste plaats een werkinstrument voor de kandidaatondernemer zelf. Het dwingt u namelijk om even stil te staan en na te denken. Het structureert uw plannen, expliciteert risico‟s,…
Hierin beschrijft u in grote trekken wat uw plannen zijn. U kunt hier ook uw motivatie om te starten in de agrarische sector in opnemen.
2.2.2 Omschrijving van de activiteit Schrijf uw ondernemingsplan zoveel mogelijk zelf. U kunt natuurlijk wel hulp aan adviseurs vragen. Zorg er dan wél voor dat u zelf een duidelijke toelichting kunt geven aan uw bank.
Hier wordt dieper ingegaan op de te ontwikkelen activiteit. Betrek ook uzelf hierin. Het gaat hier niet over het bedrijf op zich. Hier staat vooral de activiteit, de ervaring en de beroepsbekwaamheid die u in deze activiteit in te brengen hebt centraal.
2.1 Wat is een ondernemingsplan? Een ondernemingsplan is een document waarin de toekomst (bijvoorbeeld de eerstkomende 5 jaren) van de onderneming cijfermatig wordt beschreven. Het is dus inderdaad de bedoeling om bijvoorbeeld te berekenen hoeveel varkens, tomaten, melk,… er verkocht zullen worden tijdens het eerste jaar. En het tweede jaar. En het derde jaar... De productie alleen is niet voldoende. Er moet ook een prijs op papier gezet worden. Het is natuurlijk onbegonnen werk om bijvoorbeeld de varkens- of tomatenprijzen te voorspellen voor de komende 5 jaar. Een ondernemingsplan heeft dan ook niet de pretentie om de toekomst te voorspellen. Het is enkel de bedoeling om een eerlijke en realistische inschatting te maken.
2.2.3 Marketing In vele gevallen is de startende ondernemer opgegroeid in de landbouw. Dit betekent dat hij de sector door en door kent. Maar het kan ook betekenen dat het tijd is om de oogkleppen af te werpen, en de sector van op afstand te bekijken. Is er overproductie? Wat zijn de prijsverwachtingen op middellange termijn? Welke milieumaatregelen zijn op komst? Allemaal vragen die u helpen om de sector kritisch te beoordelen. Ook hier kan het nooit kwaad om extern advies in te winnen. In dit kader is het ook nuttig om te vermelden of u een specifieke aanpak heeft. Hebt u eigen verkoopkanalen? Doet u aan thuisverwerking?
2.2.4 Productieproces
2.2 Hoe is een ondernemingsplan opgebouwd? Een
ondernemingsplan
kan
op
verschillende
manieren opgesteld worden. Hieronder wordt een voorbeeld van
Het bedrijf staat hier centraal. Op welk locatie bevindt het zich? In welke staat zijn de bedrijfsgebouwen? En het machinepark? Wat hierbij ook belangrijk is, is de situatie m.b.t. allerlei vergunningen. We trappen een open deur in als we zeggen dat het belang van de
26
vergunningstoestand moeilijk kan overschat worden: milieuvergunning, stedenbouwkundige vergunning, nutriëntenemissierechten, quota, bedrijfsplafonds… Er zijn zodanig veel beperkingen in de agrarische sector dat u overal rekening moet mee houden. Het al dan niet voorhanden zijn van de nodige vergunningen en productiemiddelen is van levensbelang voor de startende ondernemer in de agrarische sector. We raden u zelfs aan om altijd – ook bij een overname van het ouderlijk bedrijf – extern advies in te winnen.
2.2.5 Beleid Wie draagt de eindverantwoordelijkheid op het bedrijf? Hebt u werknemers nodig? Wie zorgt er voor de administratie? Welke juridische vorm gaat uw onderneming aannemen? Een eenmanszaak, een landbouwvennootschap, een bvba? Welk fiscaal stelsel gaat u volgen: het algemene of het forfaitaire? Als ondernemer bent u niet enkel bezig met het dagelijks werk op het bedrijf, er zijn duizend-en-één zaken waarin u een beslissing moet nemen.
2.2.6 Financiële aspecten Investeringsplan Het investeringsplan heeft tot doel om alle geplande investeringen op een rijtje te zetten. Onder investeringen verstaan we de eenmalige uitgaven die verbonden zijn aan de overname of de bedrijfsstart.
Hier ziet u welke kosten of investeringen hier o.m. opgenomen moeten worden:
Het totale bedrag van het investeringsplan geeft u een overzicht van alle uitgaven en geeft aan hoeveel geld u nodig hebt om de plannen te realiseren (zie 2.6.6). Rendabiliteit Zoals reeds eerder aangehaald is het aangewezen om een gedetailleerde bedrijfseconomische studie te maken. In deze studie wordt een financiële planning opgesteld, waarin de inkomsten en kosten over een periode van bijvoorbeeld 5 jaar geraamd worden. Wees daarin realistisch! Op deze manier weet u van welke parameters de eventuele winst of verlies zal afhangen. U kunt bijvoorbeeld uitrekenen hoeveel uw winst zal stijgen/dalen indien de marktprijzen zouden stijgen/dalen met 5%. Een dergelijke rendabiliteitsstudie is geen absolute voorspelling. Het is meer een instrument dat u in staat stelt om op een nuchtere manier na te denken over de financiële consequenties van de bedrijfsvoering. Het bereidt u tevens voor op het financieringsgesprek met uw financiële instelling. Financieringsplan U hebt een aantal plannen. Die plannen kosten meestal geld. Hoe krijgt u dit geld bij elkaar? Indien u geld ontleent, wordt bovendien verwacht dat u het terugbetaalt. Hoe u het nodige geld bij elkaar gaat krijgen, en hoe u het achteraf gaat terugbetalen, dat moet aan bod komen in het financieringsplan. Dit zijn enkele elementen die erin kunnen opgenomen worden:
• de overname van de roerende goederen;
• inbreng van eigen middelen;
• de aankoop van de onroerende goederen;
• uitgesteld loon;
• het ereloon van de notaris en de registratierechten;
• win winlening;
• de dossierkosten voor de financiering; • de kosten voor de waarborgvestiging (hypotheek/landbouwvoorrecht); • de aankoop van nieuw materieel of levende have; • het omlopend kapitaal of bedrijfskapitaal (zie verder).
• bedrag en looptijd van kredieten bij de bank, en aard van de kredieten (investeringskrediet, korte termijnkrediet, kaskrediet,…); • betalingsuitstel leveranciers; • VLIF-steun. Uiteindelijk hangt het van de rendabiliteit van het bedrijf af, of het geleende geld kan terugbetaald worden.
27
Liquiditeitsplan Hierbij is het ook belangrijk dat u de nodige aandacht besteedt aan de liquiditeiten. Een bedrijf kan perfect “rendabel” zijn en toch op een bepaald moment in geldnood raken. U kan met deze situatie best op voorhand rekening houden. Zo is op een agrarisch bedrijf het “omlopend kapitaal” omvangrijk. Wanneer u (een) teelt(en) opstart, zijn er uitgaven vooraleer u kunt oogsten: meststoffen, sproeistoffen, zaaigoed, loonwerken, voeders, enz. Deze kosten moeten meegerekend worden bij het opstellen van het investeringsplan. Zoniet kunt u na enkele maanden liquiditeitsproblemen krijgen. Privé-uitgaven Het is ook belangrijk om na te gaan hoeveel geld u wilt overhouden. Of, met andere woorden, hoeveel geld wilt u privé kunnen uitgeven? Ook daar zult u over moeten nadenken.
2.2.7 Knelpunten Risico‟s zijn er altijd en overal, maar het kan verhelderend werken om de risico‟s van uw onderneming even op een rijtje te zetten. Vervolgens gaat u na hoe u zou reageren indien er zich iets voordeed, en onderzoekt u wat de consequenties zouden kunnen zijn. Het is onmogelijk om alle risico‟s uit te sluiten – laat dat duidelijk zijn. Maar het kan nooit kwaad om er in de mate van het mogelijke op te anticiperen.
2.2.8 Administratie Een ondernemer beschouwt zijn administratie vaak als een noodzakelijk kwaad. Gevolg: de administratie wordt nogal eens verwaarloosd. Die administratie is nochtans nodig. Niet alleen voor de overheid maar ook om als ondernemer zelf goed te kunnen opvolgen wat er binnen het bedrijf gebeurt. Wie geen oog heeft voor de technische of financiële opvolging van zijn bedrijf, kan nooit op tijd ingrijpen bij een negatieve evolutie. Geen goede ondernemer zonder een goede administratie, is het devies.
Hoe ziet u de toekomst evolueren? Plant u nog een aantal investeringen voor de eerstkomende jaren? Gaat u een bedrijfstak meer ontwikkelen dan een andere? Gaat u overschakelen op een andere productiemethode? Dit zijn relevante vragen waar u rekening moet mee houden in uw planning.
2.3 Boekhouding Zoals gezegd is het ondernemingsplan een werkdocument. Eenmaal u gestart bent, zult u echter uw bedrijf continu moeten opvolgen. Daarom is het ten zeerste aan te raden om een boekhouding te voeren. Deze boekhouding stelt u als bedrijfsleider in staat om uw bedrijfsresultaten, zowel technisch als economisch, op te volgen, te evalueren en desgewenst bij te sturen.
2.3.1 Bedrijfstechnische boekhouding De bedrijfstechnische boekhouding verleent inzicht in de technische resultaten van het bedrijf (aantal biggen gespeend per zeug, voederconversie, liters melk per koe, productie per m2,…). Deze technische resultaten hebben in de agrarische sector een belangrijke impact op de rendabiliteit. Het bijhouden van een bedrijfstechnische boekhouding is dan ook een absolute must.
2.3.2 Bedrijfseconomische boekhouding De bedrijfseconomische boekhouding drukt de resultaten van het bedrijf uit in geld. Het bijhouden en opvolgen van de bedrijfseconomische resultaten is van levensbelang voor de bedrijfsvoering. Het is niet voldoende te weten of de technische resultaten goed zijn. Het is noodzakelijk dat u ook een inzicht hebt in de geldstromen binnen het bedrijf. Als u moet ingrijpen, moet u ook kunnen inschatten waar er moet ingegrepen worden. Indien u beroep doet op VLIF-steun moet u trouwens verplicht een boekhouding bijhouden. Deze kan ook vervangen worden door een fiscaal bewijskrachtige boekhouding waarbij in de loop van het boekjaar de verschillende goederen- en geldstromen systematisch worden geregistreerd en jaarlijks een begin- en eindinventaris,
een
balans
en
een
gedetailleerde
resultatenrekening opgesteld worden.
28
3. Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) 3.1 Algemeen Het VLIF ondersteunt het investerings- en structuurbeleid in de agrarische sector. De wijze van steunverlening is de laatste jaren ingrijpend gewijzigd. Er werd een systeem ontwikkeld waarin investeringen die gefinancierd worden met eigen middelen, een kapitaalpremie genieten, en investeringen die gefinancierd worden met een krediet, een rentesubsidie die aangevuld wordt met een kapitaalpremie. Enerzijds is er zogenaamde vestigingssteun die een natuurlijk persoon (bedrijfsleider) geniet wanneer hij aankopen doet m.b.t. zijn vestiging of installatie. Anderzijds is er investeringssteun waarvoor ook bestaande land- en tuinbouwers (natuurlijke personen of vennootschappen) in aanmerking komen bij welbepaalde investeringen.
3.2 Steun bij de bedrijfsstart
Wie zich vestigt als bedrijfsleider van een vennootschap (beherende vennoot, zaakvoerder, bestuurder) verkrijgt steun bij de overname van de aandelen van de betreffende vennootschap. Deze steun wordt toegekend in verschillende stelsels en onder verschillende vormen: rentesubsidie, kapitaalpremies en eventuele overheidswaarborg. Als u als starter subsidies wenst te verkrijgen, moet u wél rekening houden met een aantal persoonsgebonden voorwaarden en beperkingen.
Voor meer informatie over deze steunmogelijkheden verwijzen we graag naar de brochure “VLIF-reglementering in Vlaanderen. Alles weten”, uitgegeven door Crelan.
Voor startende land- en tuinbouwers is er zowel bij de overname van een bestaand bedrijf als bij het opstarten van een nieuw bedrijf steun. Meer specifiek kunnen de volgende investeringen gesubsidieerd worden: • overname van de bedrijfsbekleding; • aankoop van materieel; • bouwen en inrichten van bedrijfsgebouwen; • aankoop van bedrijfsgebouwen; • modernisering van bedrijven; • investeringen ten gunste van het milieu en het dierenwelzijn.
29
4. Vennootschappen in landen tuinbouw Eens uw plannen voor de oprichting of de overname van een land- of tuinbouwbedrijf vaste vorm gekregen hebben (cfr. hoofdstuk 1) en uit het ondernemingsplan blijkt dat uw project levensvatbaar is (cfr. hoofdstuk 2), moet u nog bepalen in welk juridisch kader u uw bedrijfsactiviteit gaat uitoefenen. Gaat u uw bedrijf
als een natuurlijke persoon, of heeft u er belang bij uw activiteiten onder te brengen in een vennootschap? De voor- en nadelen van beide uitbatingsvormen situeren zich op diverse vlakken en zijn soms tegengesteld. Een overzicht:
leiden
Natuurlijke persoon
Vennootschap
Voordelen
Nadelen
» eenvoudige administratie
» fiscaal onvriendelijk bij hoge winsten
» minder jaarlijkse kosten
» faillissement bedrijf impliceert altijd ook persoonlijk faillissement (onvermogend verklaring)
» fiscaal vriendelijker
» volledige boekhouding
» betere successieplanning
» jaarlijkse kosten (neerlegging balans)
» goed financieel overzicht
» bij overdracht worden de lusten en de lasten van het verleden overgenomen (meestal meer lasten dan lusten)
» bij overdracht blijft de vennootschap bestaan, voor derden verandert er niets » bescherming zaakvoerder in geval van faillissement
In dit hoofdstuk zullen we deze voor- en nadelen bespreken en situeren.
4.1 Ondernemen als natuurlijke persoon
4.1.2 Samenuitbating of maatschap -
4.1.1 Natuurlijke persoon - “boeren zonder
Deze oneigenlijke vennootschap kan gebruikt worden tussen verschillende personen, meestal familie. De statuten van deze ondernemingsvorm worden best zo uitgebreid mogelijk opgesteld.
vennootschap” Dit is de eenvoudigste ondernemingsvorm: de ondernemer zorgt zelf voor kapitaal en leidt de zaak alleen.
“boeren met gedeeld risico”
Alle vennoten zijn onbeperkt aansprakelijk. De vennootschap of maatschap heeft geen rechtspersoonlijkheid en kan onderhands (zonder notaris) opgericht worden. Omdat een maatschap geen rechtspersoonlijkheid heeft betekent dit dat bij wijziging ervan
30
(intrede of uittrede van vennoten of leden) er heel wat administratieve formaliteiten – o.a. nieuwe btwnummer – moeten vervuld worden.
4.2 Ondernemen als rechtspersoon 4.2.1 Wat is een vennootschap? Een vennootschap, of een rechtspersoon, is niets meer dan de creatie van een nieuwe “persoon”. In feite is een vennootschap een juridisch vehikel (rechtspersoonlijkheid) om een duidelijk onderscheid te kunnen maken tussen de controlerende natuurlijke persoon, en zijn bedrijf. Dit gebeurt in essentie omwille van de risico‟s die verbonden zijn aan het ondernemen. De creatie van een rechtspersoon legt de verantwoordelijkheid bij die rechtspersoon, zodat de natuurlijke persoon zijn privé-vermogen en eventueel ook zijn verantwoordelijkheid (aansprakelijkheid) kan afschermen of beperken (onbeperkte of beperkte aansprakelijkheid). Een vennootschap is ook een ideaal middel om de samenwerking tussen verschillende natuurlijke personen te organiseren en vast te leggen. De personen die een vennootschap oprichten worden de oprichters genoemd. Het oprichten van een vennootschap brengt een zekere verantwoordelijkheid met zich mee (oprichtersaansprakelijkheid).
De link tussen de natuurlijke persoon en de rechtspersoon bestaat in de eerste plaats via de aandelen. De aandelen zijn in feite niets meer dan het eigendomsbewijs van de vennootschap. De personen die aandelen bezitten worden ook vennoten genoemd. Het zijn de aandeelhouders (of vennoten) die het nodige kapitaal (werkingsmiddelen) bij elkaar brengen. De eventuele winst die de vennootschap maakt, wordt hetzij opnieuw in de vennootschap geïnvesteerd, hetzij binnen de vennootschap gereserveerd, hetzij uitgekeerd aan de aandeelhouders. De uitkering van de winst aan de aandeelhouders gebeurt via de uitbetaling van een dividend.
Het bestuur (de leiding) van de vennootschap is in handen van de bestuurders (of zaakvoerders), die niet noodzakelijk aandelen in handen hebben.
4.2.2 Waarom een vennootschap oprichten? De landbouwsector maakt, zoals alle andere sectoren, deel uit van een snel veranderende maatschappij. Langs diverse kanalen wordt de landbouwer bestookt met allerlei reglementeringen: de milieu- en stedenbouwkundige vergunningen, het mestdecreet, de quotaregels,… De nagestreefde schaalvergroting maakt de sector meer dan vroeger kapitaalintensief. Daartegenover staat een steeds afnemend rendement. Met andere woorden, de risico‟s nemen toe. Hierdoor neemt het belang toe om een duidelijk onderscheid te maken tussen het privé-vermogen en het bedrijf, en daarom kan het aangewezen zijn de bedrijfsactiviteit onder te brengen in een vennootschap. Waarom een vennootschap oprichten? De keuze om een vennootschap op te richten is nooit een eenduidige keuze. Er zijn steeds argumenten vóór en argumenten tegen. Deze moeten steeds goed afgewogen worden. Zo kan het zijn dat de oprichting van een vennootschap een goede zaak is om fiscale redenen. Toch moet steeds gekeken worden naar alle consequenties. Een ogenschijnlijk voordeel kan volledig teniet worden gedaan door de daaraan onrechtstreeks gekoppelde nadelen. Het is dus zaak om u goed te informeren en de keuze vanuit verschillende oogpunten te onderzoeken. De voordelen situeren zich voornamelijk op volgende vlakken: • flexibiliteit: u kunt de eigenschappen van de vennootschap voor een groot stuk zelf invullen, zodat u echt een vennootschap kan oprichten die op maat van u of van uw bedrijfsactiviteit is gemaakt. • overdraagbaarheid: de overdracht van een vennootschap gebeurt via de overdracht van aandelen. Dit is een stuk eenvoudiger dan de overdracht van de roerende en onroerende goederen (registratierechten) van een bedrijf. Zo kunnen bijvoorbeeld de aandelen ook gespreid in de tijd overgedragen worden.
31
• beperkte aansprakelijkheid: het is de vennootschap zelf die aansprakelijk is voor de bedrijfsactiviteit. Dit houdt in dat het ondernemersrisico beperkt blijft tot de vennootschap. Hier moet wel aan toegevoegd worden dat ingeval externe financiering gevraagd wordt, bijvoorbeeld persoonlijke borgstellingen deze beperkte aansprakelijkheid (gedeeltelijk) teniet doen. • fiscaliteit: normaliter ligt de gemiddelde belastingdruk in een vennootschap lager dan de gemiddelde aanslagvoet in de personenbelasting. Naast de voordelen zijn er echter nadelen:
ook
• hogere vaste kosten: de oprichting van een vennootschap brengt kosten met zich mee, die u anders niet hebt; • hogere jaarlijkse uitgaven: kosten boekhouder veel hoger; • meer administratie: door de bedrijfsactiviteit onder te brengen in een vennootschap moet je in de meeste gevallen voldoen aan een aantal specifieke wetgevingen (boekhouding, btw-aangifte,…) waardoor het administratief werk sterk toeneemt; • geen mogelijkheid tot afschrijven bij overname van aandelen: indien u de aandelen van een vennootschap overneemt, kan u de investering die daarmee gepaard gaat niet afschrijven; • specifieke agrarische wetgeving: de land- en tuinbouwsector wordt geconfronteerd met een zeer specifieke wetgeving die in vele gevallen geen of weinig rekening houdt met de vennootschapswetgeving (en omgekeerd): bv. pachtwetgeving. Huwelijksvermogenstelsel Wie zijn activiteiten wenst onder te brengen in een vennootschap moet ook even stilstaan bij het huwelijksvermogenstelsel. In een vennootschap behouden de oprichters en de aandeelhouders een zekere vorm van aansprakelijkheid waarbij hun privévermogen niet altijd volledig afgeschermd wordt. Dit geldt evenzeer voor de echtgenoten van de oprichters-aandeelhouders.
Het is echter ook mogelijk dat het verwerven van de aandelen, of de oprichting van de vennootschap gebeurt met gelden uit het eigen vermogen, zodat ook de aandelen tot het eigen vermogen van een van de echtgenoten behoort. Dit kan een aantal belangrijke consequenties hebben, en dit zowel op gebied van aansprakelijkheid, als op gebied van een aantal specifieke wetgevingen die van kracht zijn binnen de sector.
4.2.3 Welke vennootschapsvorm kiezen? De land- of tuinbouwer die zijn activiteiten wenst onder te brengen in een vennootschap kan kiezen uit verschillende vennootschapvormen. Welke vennootschapsvorm hij uiteindelijk zal kiezen hangt af van persoonlijke factoren. De land- en tuinbouwer zal m.a.w. op basis van de specificiteiten van elke vennootschapsvorm (administratie, aansprakelijkheid, startkapitaal, successieplanning, enz.) zelf moeten uitmaken welke vennootschapsvorm voor hem de meest geschikte is. Ook factoren van technische aard spelen een rol bij de keuze van een vennootschapsvorm. Zo legt het wetboek van vennootschappen, al naargelang het type vennootschap, een aantal boekhoudkundige en fiscale verplichtingen op die vaak belastend zijn voor de vennoten/zaakvoerders. In wat volgt zullen we de verschillende vennootschapsvormen overlopen en telkens de karakteristieken, de voordelen en de nadelen bespreken.
Vennootschapsvormen met beperkte aansprakelijkheid We onderscheiden 3 belangrijke rechtsvormen, de naamloze vennootschap (nv), de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (bvba) en de coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (cvba). Onderstaand schema geeft een overzicht van de voor- en nadelen, en de bijzondere kenmerken van elke specifiek rechtsvorm.
Wanneer zij gehuwd zijn volgens het stelsel van gemeenschap van goederen, zijn beide partners in onverdeeldheid eigenaar van de aandelen. Wanneer echtgenoten gehuwd zijn volgens het stelsel van scheiding van goederen, zijn beiden automatisch vennoot.
32
nv
Voordelen
Nadelen
» eenvoudige overdracht aandelen
» hoog startkapitaal
» mogelijkheid tot beperking oprichtersaansprakelijkheid » een bestuurder kan ook een rechtspersoon zijn bvba
» éénpersoonsvennootschap mogelijk » laag startkapitaal
cvba
» meerdere bestuurders » niet aangepast aan landbouwwetgeving (o.a. pacht, VLIF,…)
» volledige boekhouding » jaarlijkse kosten (neerlegging balans)
» een zaakvoerder kan statutair benoemd worden, d.w.z. zeer moeilijk afzetbaar
» bij overdracht worden de lusten en de lasten van het verleden overgenomen (meestal meer lasten dan lusten)
» laag startkapitaal
» aandelen zijn altijd op naam
» eenvoudig in- en uittreden
Bijzondere Kenmerken nv
» minimum 3 bestuurders (elke bestuurder moet voldoen aan voorwaarden VLIF) » bestuurders worden voor maximum 6 jaar benoemd » minimumkapitaal € 61.500
bvba
» eenzelfde persoon kan slechts 1 eenpersoons-bvba hebben » statuten kunnen opvolger aanstellen » minimumkapitaal € 18.550 waarvan € 6.200 volgestort bij oprichting » zaakvoerder kan voor onbepaalde duur aangesteld worden
cvba
» het aantal vennoten en hun inbreng is veranderlijk
Vennootschapsvormen met onbeperkte aansprakelijkheid Binnen de land- en tuinbouw kunnen we twee belangrijke rechtsvormen onderscheiden: de landbouwvennootschap (lv) en de coöperatieve vennootschap met onbeperkte en hoofdelijke aansprakelijkheid (cvoha).
De landbouwvennootschap (lv) De landbouwvennootschap is een vennootschap naar burgerlijk recht, die is opgenomen in het wetboek van vennootschappen (art. 789 e.v.): • zij wordt aangegaan, hetzij tussen uitsluitend beherende vennoten, ofwel tussen één of meer
33
beherende en één of meer stille vennoten. De beherende vennoten verrichten lichamelijke arbeid; stille vennoten brengen kapitaal in. Bovendien kunnen alleen natuurlijke personen vennoot worden. • het minimumkapitaal van een landbouwvennootschap bedraagt € 6.150, dat vanaf de oprichting volledig volgestort moet worden (kiest men voor vennootschapsbelasting dan moet het volstorte kapitaal € 30.950 worden) en 3 vennoten tellen. • de aandelen van een landbouwvennootschap zijn op naam. Ze kunnen slechts overgedragen worden bij overlijden of onder de levenden met toestemming van alle beherende vennoten enerzijds, en van de meerderheid van de stille vennoten anderzijds. • aansprakelijkheid: de beherende vennoten zijn ten opzichte van de vennootschap aansprakelijk voor de fouten die zij in de uitoefening van hun opdracht begaan, zelfs indien zij hun taken verdeeld hebben. • beherende vennoten zijn ten opzichte van derden hoofdelijk aansprakelijk voor schade als gevolg van overtreding van de vennootschapswet.
De vennootschap moet worden opgericht bij een voor een notaris verleden authentieke akte. De personen die bij de oprichtingsakte verschijnen, worden als oprichters beschouwd. De oprichters dienen vóór de oprichting een financieel plan aan de notaris te overhandigen. Als de vennootschap binnen de 3 jaar failliet gaat en uit het financieel plan blijkt dat het oprichtingskapitaal ontoereikend was, kan de rechtbank de oprichters eventueel aansprakelijk stellen. Hoe een vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid oprichten? Voor de oprichting van een landbouwvennootschap kan zowel een authentieke akte als een onderhandse oprichtingsakte opgesteld worden. De oprichting wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad binnen de15 dagen na de neerlegging. De oprichting van een coöperatieve vennootschap met onbeperkte en hoofdelijke aansprakelijkheid gebeurt eveneens schriftelijk. Voor deze vennootschapsvorm mag dit een bijzondere onderhandse akte zijn.
• algemene vergadering: de vergadering wordt voorgezeten door de oudste in leeftijd onder de aanwezige beherende vennoten.
Wanneer bij de oprichting onroerende goederen in een lv of een cvoa worden ingebracht is wel de tussenkomst van een notaris vereist.
• fiscaal stelsel: de landbouwvennootschap heeft de keuze tussen het stelsel van vennootschapsbelasting of van personenbelasting (forfaitaire of volledige boekhouding).
Omvorming van een eenmanszaak tot een vennootschap
De coöperatieve vennootschap met onbeperkte en hoofdelijke aansprakelijkheid (cvoha) • in tegenstelling tot de cvba, kan de cvoha opgericht worden bij onderhandse akte (zonder notaris) indien geen onroerende goederen worden ingebracht; de vennoten zijn persoonlijk en hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de vennootschap.
4.2.4 Oprichting van een vennootschap
Indien een vennootschap wordt opgericht, is op de inbreng die wordt vergoed door aandelen geen registratierechten verschuldigd. Bij inbreng van onroerende goederen die gedeeltelijk of geheel gebruikt worden voor privébewoning is dit steeds 10%. Dit is ook het geval indien samen met onroerende goederen leningen worden ingebracht.
De oprichting van de vennootschap leidt meestal ook tot de stopzetting van de eenmanszaak. Op dat ogenblik is die aan een speciaal regime van stopzettingsmeerwaarden onderworpen. Hier komen we verder nog op terug (zie 4.3.2).
Hoe een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid oprichten?
34
Inbreng in natura Een inbreng die niet uit geld bestaat, komt slechts in aanmerking voor een vergoeding met aandelen die het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen, als de inbreng bestaat uit vermogensbestanddelen die naar economische maatstaven kunnen worden gewaardeerd, bijvoorbeeld landbouwmachines, stal, veestapel. Deze inbreng wordt inbreng in natura genoemd. Bij een inbreng in natura wordt voor de oprichting van de vennootschap een bedrijfsrevisor aangewezen door de oprichters, tenzij het om een landbouwvennootschap of cvoha gaat. In een bijzonder verslag zetten de oprichters uiteen waarom de inbreng in natura van belang is voor de vennootschap.
4.2.5 Vennootschappen en overdracht van de beroepsactiviteiten Zoals eerder vermeld, biedt een vennootschap de mogelijkheid om de eigendomsoverdracht van de ene generatie op de andere geruisloos, geleidelijk, flexibel en kosteloos te laten verlopen. Hierdoor is de omvorming van een eenmanszaak naar een vennootschap vaak ingegeven door de problematiek inzake opvolging. Een familiaal land- of tuinbouwbedrijf dat niet is ondergebracht in een vennootschap (eenmanszaak) kan reeds op voorhand overgedragen worden aan één of meer erfgenamen. Het grote nadeel daarvan is dat de overnemer bij wet verplicht is de andere erfgenamen een opleg te betalen. Die financiële verplichting kan er toe leiden dat er geen financiële ruimte meer overblijft om investeringen te doen, zodat de continuïteit van het bedrijf alsnog in gevaar komt.
Een vennootschap is een betere garantie voor de continuïteit: een overlijden laat de juridische entiteit van de vennootschap onaangeroerd. Er wordt niet meer gesproken over de verdeling
van goederen. De aandelen vertegenwoordigen de goederen. Bij een overlijden blijft de vennootschap op zich gewoon bestaan, enkel de aandeelhouders veranderen. Indien de overleden persoon tevens de zaakvoerder is, moet uiteraard ook een nieuwe zaakvoerder aangesteld worden. Maar het bedrijf als bedrijf ondergaat geen enkele wijziging. Hoe een land- of tuinbouwbedrijf overdragen? Naargelang het land- of tuinbouwbedrijf al dan niet is ondergebracht in een vennootschap, kan de overdracht gebeuren via de overdracht van de aandelen of via de overdracht van de (roerende) activa. Overdracht van de aandelen Hier moet een onderscheid gemaakt worden tussen de overdracht van ouders aan kinderen of een overdracht aan derden. Bij een overdracht tussen ouders en kinderen staat de eigendomsoverdracht tussen de generaties centraal. Dit wordt successieplanning genoemd. Deze planning houdt in dat vóór het overlijden nagegaan wordt op welke wijze en binnen welk tijdsbestek de eigendomsoverdracht het best kan verlopen. Fiscale overwegingen kunnen hier een rol spelen. Maar ook het feit dat de ouders op deze manier mee kunnen bepalen wat er met het bedrijf (de aandelen en de controle) gebeurt na hun dood. Bovendien hoeft het niet noodzakelijk zo te zijn dat de ouders reeds vóór hun overlijden de controle over het bedrijf verliezen.
Enkele mogelijkheden zijn: • alle aandelen worden aan de kinderen geschonken bij notariële akte. Dit heeft tot gevolg dat er schenkingsrechten verschuldigd zijn (3% bij schenking in rechte lijn en tussen echtgenoten, 0% bij schenking van aandelen van familiale ondernemingen); • ingeval van een cvba en een cvoha is de overdracht van aandelen strikt geregeld in de statuten en moet dus ook voldaan worden aan deze statuten. U hebt bij de opstelling van de statuten wel een grote vrijheid;
35
• de ouders kunnen een testament opmaken. Dit houdt wel het gevaar in dat de ouders zolang ze in leven zijn, het testament kunnen herroepen (en daarbij geen rekening hoeven te houden met de reeds door de kinderen geleverde prestaties). Hierdoor hebben de kinderen het bedrijf pas echt in handen na het overlijden van de ouders; • er bestaat een mogelijkheid om van de aandelen enkel de naakte eigendom te schenken aan de kinderen (behoud medezeggenschap). De ouders houden levenslang het vruchtgebruik. Hierdoor behouden de ouders stemrecht en het recht op een dividend uit de vennootschap;
niet de onderliggende activa als onderpand nemen. Eventueel te verstrekken waarborgen dienen buiten de aandelentransactie om te worden gevonden. De externe financiering van de overdracht van louter de activa is eenvoudiger aangezien de overgenomen activa als waarborgen voorhanden zijn. De overdracht van activa is echter wel onderworpen aan een ingewikkeld stelsel van stopzettingsmeerwaarden. Hier komen we later op terug (zie 4.3.2).
• bij een verkoop van de aandelen aan één van de kinderen, kan men bijvoorbeeld de overnamesom kwijtschelden; uiteraard moet op dat ogenblik ook een financiële regeling getroffen worden met de andere kinderen; • bij verkoop van aandelen aan derden is het uiteraard de overeengekomen prijs die primeert. De overlater ontvangt dit bedrag privé. Er zijn in principe geen belastingen op verschuldigd. Een overdracht van aandelen kan bij gewone onderhandse akte. Dat bij een overdracht van aandelen de wederzijdse rechten en plichten van alle partijen duidelijk moeten worden omschreven in de onderhandse overeenkomst, spreekt voor zich. Overdracht van activa In dit geval worden enkel de aanwezige activa van een bedrijf verkocht. Dit kunnen zowel de activa van een eenmanszaak als van een vennootschap zijn. De overnemende partij betaalt de prijs en daarmee is de kous af. Overdracht aandelen versus overdracht activa: voor- en nadelen De overname van een land- of tuinbouwbedrijf kan, voor zover de overnemer de keuze heeft, dus gebeuren via de overdracht van aandelen of van de activa. Er zijn steeds argumenten voor en argumenten tegen, te beginnen met de financiering. In beginsel is een
aandelentransactie
het
eenvoudigst:
een
akkoord over de prijs volstaat. De externe financiering van een aandelentransactie is echter niet eenvoudig: de kredietinstelling kan en mag immers
36
Andere voor- en nadelen
zijn: Voordelen
Aandelenoverdracht
Overdracht activa
» alle bestaande vergunningen en contracten worden overgenomen
» men koopt op factuur en weet dus wat men koopt
» voor de buitenwereld verandert er niets, de juridische entiteit blijft dezelfde Nadelen » overname van de vennootschap met de lusten en de lasten
» de overnemer kan de overname afschrijven
» contracten moeten eventueel opnieuw onderhandeld worden
» eventuele “lijken in de kast”
» stopzettingsmeerwaarden voor de verkoper (zie 4.3.2)
» de overnemer kan zijn overnamesom niet afschrijven
» overdracht van alle vergunningen is nodig
» krediet op privénaam
4.2.6 Einde van de vennootschap Het leven van een vennootschap kan op diverse manieren tot een einde komen: dit kan op vrijwillige basis, maar het kan ook gedwongen.
basis een bedrijfsactiviteit uitvoert (eenmanszaak). In een volgend hoofdstuk wordt de relatie met de fiscus behandeld wanneer dezelfde bedrijfsactiviteit uitgeoefend wordt binnen een vennootschap.
• Vrijwillige ontbinding van een vennootschap Ook hier dient een onderscheid te worden gemaakt:
4.3.1 Het fiscaal stelsel
- de mogelijkheid bestaat dat in de statuten van de vennootschap is bepaald dat de vennootschap maar voor een bepaalde periode is opgericht;
Forfaitair stelsel
- de algemene vergadering van de aandeelhouders kan ook beslissen om de vennootschap te vereffenen. • Onvrijwillige ontbinding van een vennootschap Hier zijn ook een aantal mogelijkheden: -
wanneer de vennootschap failliet wordt verklaard;
-
wanneer het nettoactief van de vennootschap onder het minimum voorziene kapitaal is gedaald, kan iedere belanghebbende de ontbinding van de vennootschap voor de rechtbank vorderen.
4.3 Zelfstandige natuurlijke personen en de fiscus
Binnen het forfaitair systeem wordt de land- of tuinbouwer belast op basis van een gemiddelde winst (de zogenaamde semi-brutowinst) per productie-eenheid (per hectare, per zeug,…). Deze forfaitaire grondslagen van aanslag voor de landbouwers, worden in overleg met de betrokken beroepsverenigingen vastgelegd. De meeste land- en tuinbouwers opteren voor dit systeem. De verplichte administratie is uiterst beperkt. Elk jaar moet een belastingaangifte ingevuld en ingestuurd worden waarbij op basis van de bedrijfsomvang en een aantal extra aftrekbare kosten de bedrijfswinst en dus ook de te betalen belasting berekend wordt. Het boekhoudkundig stelsel De landbouwer kan eveneens kiezen voor de normale regeling. Dit wil zeggen dat de landbouwer als een normale eenmanszaak wordt beschouwd.
In dit hoofdstuk wordt de relatie behandeld tussen de fiscus en de natuurlijke persoon die op zelfstandige
37
Hierbij moet de natuurlijke persoon een bewijskrachtige boekhouding voeren waarin alle opbrengsten en kosten worden opgenomen en waaruit bijgevolg zijn werkelijke bedrijfswinst kan afgeleid worden. Wanneer de landbouwer een vennootschap heeft opgericht, heeft hij geen keuze. Hij is onderworpen
op de boekhouding en automatisch ook aan de vennootschapsbelasting. Uitzondering hierop is de landbouwvennootschap. Landbouwvennootschappen hebben in tegenstelling tot andere vennootschapsvormen de mogelijkheid om te kiezen voor het forfaitair stelsel wanneer ze niet kiezen voor de vennootschapsbelasting.
aan de wet Voor- en nadelen van forfaitair of boekhoudkundig stelsel
Voordelen
Forfaitair stelsel
Boekhoudkundig stelsel
» eenvoudige administratie
» volledige boekhouding: goed financieel overzicht
» belast op het gemiddelde van de sector, kan in het voordeel spelen
» fiscale optimalisatie: via o. a. de afschrijvingen » verliezen kunnen overgedragen worden
Nadelen
» belast op het gemiddelde van
» meer administratie
de sector, kan in het nadeel spelen
4.3.2 Stopzettingsmeerwaarden Wanneer een eenmanszaak wordt stopgezet en ingebracht in een vennootschap, dan wil dit in de praktijk zeggen dat de voorheen uitgeoefende werkzaamheden definitief worden stopgezet. In dat geval wordt het stelsel van de stopzettingsmeerwaarden van toepassing. Stopzettingsmeerwaarden zijn in essentie meerwaarden die gerealiseerd worden bij de verkoop van de eigendommen. Deze eigendommen hebben een welbepaalde boekhoudkundige waarde. Indien de verkoopprijs hoger ligt dan deze waarde, spreken we van een stopzettingsmeerwaarde. Aangezien deze meerwaarden nog nergens belast werden, heft de fiscus hier een meerwaardebelasting op. Afhankelijk van het moment en de reden van stopzetting zal de belastingdruk bepaald worden.
wenst onder te brengen in een vennootschap, moet op de waarde van de (in de vennootschap) ingebrachte (onroerende) goederen in principe geen registratierechten betalen. Er kan wel 10% registratierecht verschuldigd zijn wanneer onroerende goederen en schulden worden ingebracht of bij inbreng van een privéwoning. Op de overdracht van aandelen zijn geen registratierechten verschuldigd. Dit is één van de voordelen van een vennootschap. De overdracht van de eigendomsrechten op onroerende goederen, weliswaar onder de koepel van een vennootschap, kunnen overgedragen worden zonder dat er registratierechten moeten betaald worden.
4.3.4 Successierechten Successierechten zijn een belasting op een erfenis. Aangezien het vermogen dat omgaat in de land- en
4.3.3 Registratierechten
tuin- bouwsector aanzienlijk is, is het erg belangrijk om deze kwestie goed te regelen. Er zijn immers mogelijk-
De natuurlijke persoon die zijn land- of tuinbouwbedrijf
heden om de overdracht van het vermogen van de ene op de andere generatie ook bij leven te regelen (zie 4.2.5.).
38
Tussen erfgenamen in rechte lijn, echtgenoten en samenwonenden Onderstaande tabel bevat het tarief in rechte lijn (vader-zoon-kleinzoon), tussen echtgenoten, en tussen
Dit tarief wordt per rechtverkrijgende toegepast op het netto-aandeel in de onroerende goederen enerzijds, en op het netto-aandeel in de roerende goederen anderzijds volgens de overeenstemmende gedeelten zoals voorkomend in de eerste kolom.
samenwonenden (die minstens 1 jaar samenwonen).
Tarief in rechte lijn, tussen echtgenoten en tussen samenwonenden van € 0,01 tot € 50.000
3%
van € 50.000 tot € 250.000
9%
boven € 250.000
27%
Andere erfgenamen (niet in rechte lijn, tussen echtgenoten en tussen samenwonenden) Onderstaande tabel geeft de tarieven weer tussen andere personen dan in “rechte lijn, echtgenoten en samenwonenden”.
Tarief tussen andere personen dan in rechte lijn, echtgenoten, tussen samenwonenden en tussen echtgenoten Tussen broers en zusters
Tussen anderen
van € 0,01 tot € 75.000
30%
45%
van € 75.000 tot € 125.000
55%
55%
65%
65%
boven € 125.000
39
4.4 Vennootschap en de fiscus
We vermelden als voornaamste:
In dit hoofdstuk wordt de relatie behandeld tussen de fiscus en de vennootschap waarbinnen de bedrijfsactiviteit wordt uitgeoefend.
- dat bij de uitgifte een beroep werd gedaan op het publieke spaarwezen;
4.4.1 Belastingen op de vennootschapswinst
- of dat de aandelen sinds de uitgifte in open bewaargeving werden gegeven bij een financiele instelling.
Het bedrijfsresultaat (de winst) wordt uiteraard belast. De tarieven die hier van toepassing zijn worden behandeld in hoofdstuk 4.5. Hierna bespreken we hoe de inkomsten die een natuurlijke persoon verwerft uit een vennootschap fiscaal behandeld worden.
4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap • Inkomsten uit arbeid: het loon dat uit de vennootschap wordt opgenomen, evenals de tantième (loonbestanddeel afhankelijk van de winst) die toegekend kan worden bij de verdeling van het resultaat, zijn onderworpen aan het progressief tarief in de personenbelasting.
• Voordelen in natura: wanneer blijkt uit de exploitatie van de vennootschap dat de zaakvoerder/bestuurder een kosteloos voordeel geniet (bijvoorbeeld huur, personenwagen, nutsvoorzieningen), dan wordt het hieraan toegekende voordeel ook aan het progressief tarief in de personenbelasting onderworpen.
Beide voorgaande vergoedingen zijn ook onderworpen aan sociale bijdragen van zelfstandigen. • Dividenden: de vennoten die zichzelf een dividend uitkeren bij de resultaatverdeling, betalen hierop meestal 25% roerende voor-
- of dat de aandelen op naam werden uitgegeven;
Indien niet voldaan wordt aan één van deze voorwaarden, bedraagt de roerende voorheffing 25%. • Op de rente die wordt betaald op de lening die de zaakvoerder heeft uitstaan op de vennootschap, is eveneens een roerende voorheffing van 25% verschuldigd. • De huur die wordt betaald door de vennootschap aan de zaakvoerder/bestuurder, wordt belast als onroerend inkomen uit de verhuur aan personen/vennootschappen die het goed voor hun beroep gebruiken. In principe is de huur slechts ten beloop van 60% (gebouwen) of 90% (gronden) van de huurgelden belast tegen het progressief tarief in de gewone personenbelasting. Voor aan de vennootschap verpachte goederen gelden een aantal gunstmaatregelen waardoor de te betalen belasting bij de verhuurder aanzienlijk lager kan zijn.
4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke persoon De keuze om de bedrijfsactiviteit uit te oefenen binnen een vennootschap heeft uiteraard voor- en nadelen waaronder een aantal fiscale. Echter, enkel de overstap maken omwille van louter fiscale overwegingen is meestal niet relevant. Correct advies inwinnen is dus de boodschap.
heffing. Dit is de eindbelasting voor de genieter. Het moet gaan om dividenden van aandelen die na 1 januari 1994 zijn uitgegeven en die aan een aantal bijkomende voorwaarden beantwoorden.
40
4.5.1 Vergelijking van de belastingtarieven In de personenbelasting bestaat een belastingvrij minimum (0%) dat gebaseerd is op de gezinssituatie (alleenstaand, gehuwd, aantal kinderen ten laste,…) en daarnaast een schaal van progressieve tarieven (van 25 tot 50%) te verhogen met gemiddeld 7% gemeentebelasting. Voor land- en tuinbouwers geldt een speciaal tarief van 16,5% voor Europese premies en toelagen, naast een aantal tijdelijke gunstmaatregelen omwille van de crisis. In de vennootschapsbelasting variëren de tarieven van ongeveer 25 tot 34%. Er zijn geen bijzondere tarieven voor Europese premies, behalve een gunstmaatregel omwille van de crisis met betrekking tot VLIF-steun. Fiscaal gezien zou het interessant kunnen zijn om de overstap naar een (kmo-)vennootschap te overwegen vanaf een belastbaar inkomen van ongeveer € 20.000. Dit is echter te eenvoudig voorgesteld. In de praktijk wordt meestal gekozen voor vennootschapsbelasting bij schommelende inkomsten en bij netto-inkomsten vanaf € 40.000.
4.5.2 Fiscaal optimaliseren Zoals reeds gesteld variëren de tarieven in de vennootschapsbelasting tussen 25 en 34%. Dit is aanmerkelijk lager dan in de personenbelasting (zonder vennootschap) maar er moet rekening gehouden worden met het feit dat dit geen eindbelasting is. Uw belasting blijft enkel beperkt tot dit percentage wanneer u deze gelden in de vennootschap houdt en eventueel aanwendt voor nieuwe investeringen (bvb. aankoop gronden,…). De vennootschapsbelasting zal dus eerder interessant zijn voor bedrijven met hoge inkomsten, al dan niet afwisselend in goede en slechte jaren. De manier waarop uw fiscaal adviseur de winsten laat terugvloeien naar uw privévermogen is daarbij van essentieel belang. Dit kan zoals hierboven uitgelegd via loon, huur, rente of een dividend. De tariefstructuur is op zich niet alleen van belang. Ze vormt vooral het vertrekpunt van een optimalisatie van winsten die in de vennootschap blijven en
aandeelhouder(s) voor de terbeschikkingstelling van hun arbeid en kapitaal.
Tips en voorbeelden: • De zaakvoerder(s) ontvangen minstens een loon waardoor hun belastingvrij minimum in de personenbelasting wordt ingevuld; • Een pacht aan de vennootschap wordt gunstig belast bij de verpachter en vormt een (aftrekbare) kost bij de vennootschap; • Een opstal-, erfpacht of vruchtgebruikconstructie waardoor kosten ten laste van de vennootschap vallen en u op termijn eigenaar wordt van het goed.
4.6 Patrimoniumvennootschap • Waarom een patrimoniumvennootschap oprichten? - Wanneer er een aanzienlijk onroerend vermogen is, kan een patrimonium-vennootschap interessant zijn om een goed overzicht te behouden bij het beheer van het onroerend vermogen. Het doorschuiven naar de volgende generatie wordt een stuk eenvoudiger. Om een versnippering van onroerend goed in de toekomst te vermijden, is het ook een interessant instrument. - Wanneer onroerend goed in een aparte vennootschap wordt aangehouden, wordt het financieel ook een stuk eenvoudiger om een landbouwbedrijf over te laten. • Belangrijk nadeel van een patrimonium-vennootschap: - Eens onroerend goed is ingebracht in een vennootschap is het zeer moeilijk om het opnieuw uit de vennootschap te halen. • Aangezien het onroerend goed in de vennootschap werd afgeschreven, is de boekwaarde lager dan de realisatiewaarde. Dit wil zeggen dat, indien het onroerend goed wordt verkocht, op de meerwaarde vennootschapsbelasting is verschuldigd. Deze kan eventueel gespreid worden in de tijd wanneer er herinvesteringen gebeuren in afschrijfbare activa. Tevens moet de koper van het onroerend goed de
vergoedingen die uitgekeerd worden aan de zaakvoerder(s) en
41
toepasselijke registratierechten van 10% betalen. In sommige gevallen moet de verkrijger maar 2% registratierecht betalen. Ook hier zal het van belang zijn om tijdig advies in te winnen om van dit gunsttarief te kunnen genieten. • Onroerend goed in de personenbelasting: - De meerwaarde wordt normaal niet belast wanneer het goed behoort tot het privé-eigendom van de betrokkene en er geen speculatief karakter kan worden toegeschreven aan de verkoop. - Als het onroerend goed werd gebruikt voor de werkzaamheden en werd afgeschreven, dan wordt de meerwaarde in principe mee belast met de gewone bedrijfswinsten, uitgezonderd bij stopzetting (zie stopzettingsmeerwaarden, zie 4.3.2).
4.7 Landbouwspecifieke nadelen van bepaalde rechtsvormen Wat soms over het hoofd wordt gezien, is dat er in de agrarische sector zeer specifieke wetgevingen gelden zodat steeds moet nagegaan worden of de overstap naar een rechtsvorm geen onverwachte gevolgen heeft. In dit kader is het ook belangrijk om er op te wijzen dat de diverse wetgevingen in de agrarische sector de landbouwvennootschap in vergelijking met de andere vennootschapsvormen als een buitenbeentje behandelen.
VLIF-reglementering • Om VLIF-steun te kunnen genieten moet de vennootschap voldoen aan een aantal voorwaarden: - de hoofdactiviteit moet statutair bepaald zijn en moet betrekking hebben op de productie van land- of tuinbouwproducten en de verhandeling van hoofdzakelijk op het eigen bedrijf voortgebrachte producten; - de vennootschap moet opgericht zijn voor onbepaalde duur of voor een duur van tenminste 20 jaar; - de aandelen moeten op naam zijn; - elke zaakvoerder of bestuurder moet tenminste 25% van de aandelen bezitten (niet bij een lv); - de zaakvoerders en de bestuurders moeten onder de vennoten aangewezen worden; - elke beherende vennoot, zaakvoerder, bestuurder of afgevaardigde bestuurder moet voldoen aan de voorwaarden inzake inkomen, arbeidsduur en bekwaamheid. • Bij een bedrijfsovername is enkel de overname van aandelen subsidiabel, en dit voor zover zowel de natuurlijke persoon (tijdbesteding, beroepsinkomsten en beroepsbekwaamheid) als de vennootschap voldoen aan de voorwaarden. Tevens kan enkel steun verkregen worden naar rato van de subsidiabele bezittingen van de vennootschap, en moet de vennootschap een positief eigen vermogen hebben. Melkquotareglementering
Pachtwetgeving • De pachtwetgeving is eveneens van toepassing bij de verhuur van onroerende goederen aan een vennootschap. Wél moet de exploitatie gebeuren door de bestuurders (van de vennootschap), en niet alleen door haar aangestelden.
• De overdracht van melkquota van een natuurlijke persoon naar een vennootschap, wordt beschouwd als een transfer van melkquota. Dit betekent ook dat rekening moet gehouden worden met stopzettingsmeerwaarden en afschrijvingsmogelijkheden.
• Indien een land- of tuinbouwer zijn exploitatie wenst over te dragen aan een vennootschap, is er geen sprake
van
bevoorrechte
pachtoverdracht.
Dit
houdt dus in dat er een schriftelijke en voorafgaande toestemming moet zijn van de verpachter bij pacht-
Voor meer informatie over de steunmogelijkheden verwijzen we graag naar de brochure “VLIF-reglementering in Vlaanderen. Alles weten”, uitgegeven door Crelan.
overdracht aan de vennootschap. Deze vereiste geldt niet bij overschakeling naar een landbouwvennootschap.
42
5. Financieringsmogelijkheden Maar weinig banken zijn vertrouwd met de complexe realiteit van de land- en tuinbouw. Alleen een gespecialiseerde bankier zal met kennis van zaken met ondernemingen uit die sector kunnen praten over het vak, de mogelijkheden en de uitdagingen. En op dat vlak bekleedt Crelan een unieke positie in België. Want met dienstverlening aan de landbouw heeft het naam gemaakt.
vermogen (de eigen bezittingen en het kapitaal van de zaak) en het totaal vermogen (= de vreemde middelen (het geleende geld) + het eigen vermogen). Het eigen vermogen zou moeten volstaan om de risico‟s van het bedrijf te dekken. Een solvabiliteitsratio van 20% is een minimum voor een gezonde startbasis, doch deze cijfers zijn zeer relatief. Ze zijn afhankelijk van de grootte, de toestand en de aard van de onderneming.
5.1 Samenstelling van het bedrijfskapitaal
5.2.3 Liquiditeit
De installatie, de aankoop van gronden, de oprichting van gebouwen en zelfs het dagelijkse beheer van een bedrijf vergen veel kapitaal. Land- en tuinbouwers beschikken vaak niet over voldoende eigen kapitaal en doen dus een beroep op investeringskredieten om een onderneming op te richten of ze winstgevend te maken. De rol van geleend geld in het bedrijf wordt steeds belangrijker. Crelan heeft een heel gamma aan kredieten ontworpen, specifiek voor de land- en tuinbouwers. Wat ook uw behoeften zijn, onze agenten kunnen een oplossing uitwerken die helemaal is aangepast aan uw situatie. Alvorens de verschillende mogelijkheden te overlopen die u door Crelan worden geboden, bespreken we een paar belangrijke aspecten die van belang zullen zijn voor uw kredietaanvraag.
5.2 Kernbegrippen 5.2.1 Rendabiliteit Dit is zonder twijfel het voornaamste aspect van een krediet. Bij een kredietaanvraag wordt de rendabiliteit van de geplande investering onderzocht door middel van een begroting van de geraamde kosten en opbrengsten.
5.2.2 Solvabiliteit De solvabiliteitsratio is de verhouding tussen het eigen
De liquiditeit is de verhouding tussen enerzijds de beschikbare of de op korte termijn realiseerbare middelen (facturen die kunnen geïnd worden, goederen die kunnen verkocht worden) en anderzijds de op korte termijn te betalen schulden. Bij de aanvraag van een krediet dient men rekening te houden met de liquiditeit op het ogenblik van de aanvraag, maar ook met de kredietbehoeften tot aan de ontvangsten van de opbrengsten, zodat er zich geen problemen kunnen voordoen. Het is dus aangewezen een schatting te maken van de liquiditeitsbehoeften per maand, per trimester tot op het ogenblik van de ontvangsten van de opbrengsten.
5.2.4 Waarborgen Een krediet wordt toegestaan op basis van de door de ontlener gegeven waarborgen. Er zijn verschillende waarborgen mogelijk: hypotheek, landbouwvoorrecht, inpandgeving, borgstelling door het VLIF, persoonlijke of wederzijdse borgstelling, enz.
5.2.5 Looptijd De looptijd van een krediet hangt af van de bestemming van het krediet (de looptijd van het krediet moet overeenstemmen met de economische levensduur van het te financieren goed) en de terugbetalingsmogelijkheden van de ontlener.
5.2.6 Gamma Een investering kan veel verschillende gedaanten aannemen. Daarom kunt u bij Crelan uw investeringskrediet kiezen uit een uitgebreid gamma formules:
43
• 1/1/1: een investeringskrediet met een variabele rentevoet, die elk jaar herzien wordt; • 3/3/3: een investeringskrediet met een variabele rentevoet, die om de 3 jaar herzien wordt; • 5/5/5: een investeringskrediet met een variabele rentevoet, die om de 5 jaar herzien wordt; • 10/5/5: een investeringskrediet met een variabele rentevoet, die pas na 10 jaar voor de eerste keer herzien wordt, en daarna om de 5 jaar; • Fix 3: een investeringskrediet op 3 jaar met een vaste rentevoet; • Fix 5: een investeringskrediet op 5 jaar met een vaste rentevoet; • Fix 7: een investeringskrediet op 7 jaar met een vaste rentevoet; • Fix 10: een investeringskrediet op 10 jaar met een vaste rentevoet; • Fix 15: een investeringskrediet op 15 jaar met een vaste rentevoet; • Fix 20: een investeringskrediet op 20 jaar met een vaste rentevoet;
dat het terug te betalen bedrag beduidend lager ligt dan bij het systeem met vaste annuïteiten. Let wel: in het systeem met degressieve annuïteiten liggen de terugbetalingen in het begin hoger dan bij vaste annuïteiten. Het krediet kan ook afgelost worden via zesmaandelijkse, driemaandelijkse of maandelijkse terugbetalingen. Wie kiest voor een van deze vormen van terugbetaling, betaalt minder dan wie slechts een keer per jaar betaalt. De kredieten op lange termijn worden vaak toegestaan onder de vorm van een kredietopening. De ontlener kan bijgevolg een wederopname doen op de gevestigde waarborgen bij een nieuwe investering ten beloop van het reeds terugbetaalde kapitaal. Het systeem met degressieve aflossingen heeft op dit vlak een streepje voor omdat u met dit systeem sneller kapitaal afbouwt (dat u bijgevolg ook sneller ruimte krijgt om beroep te doen op dezelfde waarborgen).
5.3.2 Rentevoet
5.3 Krediet op lange termijn
De rentevoet kan worden herzien, jaarlijks of om de 3, 5 of 10 jaar, afhankelijk van de formule die werd gekozen bij de afsluiting van het contract. Voor de investeringskredieten kan men ook opteren voor tarieven die gegarandeerd zijn voor een periode van 15 of 20 jaar. Voor de bestemming „aankoop landbouwgrond‟ is tevens een vaste rentevoet voor 25 of 30 jaar mogelijk.
Een krediet op lange termijn wordt toegestaan voor 10 tot 25-30 jaar. Het wordt gebruikt voor de financiering van investeringen zoals:
5.4 Krediet op middellange termijn
• Fix 25 en Fix 30: twee investeringskredieten met een vaste rentevoet op 25 resp. 30 jaar, enkel voor de aankoop van landbouwgrond.
• de aankoop woningen;
van
gronden,
gebouwen
en
• de overname van de bedrijfsbekleding van een land- of tuinbouwbedrijf;
Het krediet op middellange termijn wordt toegestaan voor maximum 10 jaar. Het wordt gebruikt voor de financiering van investeringen zoals: • de aankoop van materieel en uitrustingen (landbouwmachines);
• het bouwen of verbouwen van stallingen, serres,...
• de aankoop van vee;
5.3.1 Terugbetaling
• de samenstelling van bedrijfskapitaal.
De terugbetaling van het krediet op lange termijn
5.4.1 Rentevoet
gebeurt via degressieve of constante aflossingen. In het geval van degressieve annuïteiten wordt elk jaar
Zoals voor kredieten op lange termijn zijn er voor deze
een gelijk deel van het kapitaal afgelost. De intresten
op middellange termijn diverse formules voor de her-
verminderen dus elk jaar en bijgevolg ook het af te
ziening van de rentevoet: jaarlijks, om de 3 of om de 5
lossen bedrag. Het belangrijkste voordeel van dit
jaar. Er bestaat ook de mogelijkheid om een vaste
systeem is
rentevoet voor de volledige looptijd van het krediet af te sluiten.
44
5.4.2 Terugbetaling
5.5.2 Seizoenlening
Voor de terugbetaling van een krediet op middellange termijn kan geopteerd worden voor degressieve (verminderende) bedragen of constante (elk jaar hetzelfde bedrag) aflossingen. Die worden jaarlijks, om de zes maanden, om de drie maanden of maandelijks verricht.
De seizoenlening is een eenvoudige en voordelige oplossing voor de financiering van uitgaven die noodzakelijk zijn om de jaarlijks terugkerende productie op te starten of te ondersteunen. De seizoenlening is bestemd voor de financiering van uitgaven die nodig zijn tijdens de productiecyclus van akkerbouwgewassen, groenten- of fruitteelt, of die voortkomen uit het houden van zoogdieren. Het krediet loopt over minimum 6 en maximum 12 maanden. Het bedrag van de lening is minimum 10.000 EUR; het maximum is afhankelijk van het soort productie.
5.4.3 FM-krediet Naast het klassieke krediet op middellange termijn, zijn ook kredieten ontwikkeld voor specifieke gevallen, zoals het “FM-krediet”. Het FM-krediet of “krediet voor de financiering van land- en tuinbouwmaterieel” loopt over maximum 7 jaar voor de aanschaf van nieuw materieel, en 5 jaar voor tweedehandsmaterieel. Het te financieren bedrag moet minstens € 12.500 zijn. Het bedrag van het FM-krediet is beperkt tot het totaalbedrag van de factuur. Specifiek aan deze kredieten is dat het gefinancierde materieel als onderpand wordt genomen. Voor een bedrag van minder dan € 12.500 stelt Crelan een lening op afbetaling voor. De lening op afbetaling is trouwens een oplossing voor alle financieringsbehoeften van minder dan € 12.500.
5.5 Krediet op korte termijn Het krediet op korte termijn wordt toegestaan voor een looptijd van maximum 1 jaar. Er bestaan verschillende vormen. Het wordt gebruikt voor de financiering van investeringen zoals de aankoop van: • zaad- en plantgoed;
5.5.3 Agri-line De behoefte aan bedrijfskapitaal kan opgevangen worden door middel van een Agri-line. Het is een kredietlijn van onbepaalde duur. Deze kredietvorm laat toe om het tekort aan bedrijfskapitaal in de landbouwonderneming te financieren onder de vorm van een kredietlijn met meerdere trekkingen.
5.6 Kaskrediet of Business Rekening Een kaskrediet is een kredietopening gekoppeld aan een zichtrekening. Wie een kaskrediet heeft, kan op zijn rekening tot een bepaald bedrag “in het rood gaan”. Deze limiet wordt op voorhand vastgelegd. Dankzij een kaskrediet kunnen ondernemers over bijkomend bedrijfskapitaal beschikken.
• voeders; • meststoffen; • brandstoffen.
5.5.1 Het klassieke krediet op korte termijn Het klassieke krediet op korte termijn wordt verstrekt voor de financiering van exact omschreven eenmalige uitgaven, om landbouwers die kampen met een tijdelijk tekort aan liquide middelen te helpen, tot de verwachte inkomsten binnenkomen. Het krediet op korte termijn wordt ook toegestaan als voorschot op een gevraagd krediet.
45
5.6.1 Looptijd
Iedere formule heeft zijn eigen rentevoet. Deze wordt ieder jaar aangepast in functie van de markevolutie.
De looptijd is in principe onbeperkt. De intresten worden dag aan dag berekend; de creditintresten zijn gelijk aan deze van de zichtrekening terwijl de debetintresten afhankelijk zijn van de evolutie van de rente op korte termijn.
5.8 AGRI-FUTURE-pakket voor 1ste installaties
5.6.2 Waarborgen
5.8.1 Begeleiding op lange termijn
De te geven waarborgen zijn dezelfde als deze voor een klassiek krediet (zie 5.2.4).
Wij onderzoeken uw project tot in de kleinste details en adviseren u bij alle aspecten van uw boekhouding en bedrijfsbeheer.
5.7 Lening voorafbetaling van
5.8.2 Een aangepaste financiering
belastingen
De diepgaande analyse van uw project samen met onze agent of relatiegelastigde, laat ons toe u een flexibel en volledig financieringsaanbod voor te stellen.
Land- en tuinbouwers hebben de mogelijkheid vrijwillig vooraf hun belastingen te betalen. Hierdoor kan belastingverhoging vermeden worden en bestaat de mogelijkheid van belastingvermindering, als meer voorafbetaald werd dan nodig om de verhoging te vermijden. Om deze verhoging te vermijden, kan de belastingplichtige voorafbetalingen doen voorafgaand aan de vier volgende data: 10 april, 10 juni, 10 oktober en 20 december. Hoe vroeger de stortingen, hoe meer belastingen men bespaart. Indien de land- of tuinbouwer de voorafbetalingen niet kan realiseren met eigen middelen, kan hij beroep doen op een specifieke lening voor de voorafbetaling van belastingen (VAB). Bij Crelan kan hij kiezen uit drie formules. Om van een maximale belastingvermindering te kunnen genieten, verricht Crelan bij elke formule één storting op 10 april. In alle gevallen leent de land- of tuinbouwer tegen een voordelige rentevoet. De looptijd en de datum van de eerste terugbetaling van de lening variëren afhankelijk van de gekozen formule: • Formule VAB+, terugbetaling van 10 januari tot10 december (12 maanden); • Formule VAB 8, terugbetaling van 10 mei tot 10 december (8 maanden); • Formule VAB 12, terugbetaling van 10 mei tot 10
5.8.3 Prefinanciering van toeslagrechten Als u aanspraak maakt op toeslagrechten of andere subsidies dan stellen we u de volledige prefinanciering van deze bedragen voor.
5.8.4 De FLEXI-cheque Bij Crelan weten we dat een landbouwer soms met moeilijkheden geconfronteerd wordt. Daarom bieden we u een FLEXI-cheque aan waarmee u uw afbetalingsplan zonder administratieve kosten kan laten aanpassen.
5.8.5 Een tussenkomst in uw oprichtings- en beheerskosten Starten met een bedrijf gaat gepaard met talrijke en soms dure formaliteiten. Soms is het aangewezen een beroep te doen op experts, bijvoorbeeld voor de opmaak van het overnamecontract, het aanvragen van vergunningen,… Ook dan wil Crelan als een partner aan uw zijde staan en bieden wij u een tussenkomst in de kosten die u eventueel moet maken bij het opstarten van uw bedrijf.
april het jaar nadien (12 maanden).
46
6. Aanwerven personeel 6.1 Administratieve verplichtingen bij de aanwerving van personeel
6.4 Aansluiting bij een kas voor jaarlijkse vakantie
De hele personeelsadministratie, het storten van de RSZ-bijdragen en de uitbetalingen van het loon kunnen op verzoek van de uitbater gedaan worden door een erkend sociaal secretariaat.
Het jaarlijks vakantiegeld voor arbeiders wordt betaald door de kas voor jaarlijkse vakantie. Indien u arbeiders tewerkstelt moet u dus zo snel mogelijk na de aanwerving aansluiten bij een dergelijke kas.
6.2 Arbeidsongevallenverzekering
Het vakantiegeld voor bedienden wordt rechtstreeks uitbetaald door de werkgever.
Als werkgever bent u verplicht om een arbeidsongevallenverzekering af te sluiten voor uw personeel.
6.5 RSZ
6.3 Aansluiting bij een kinderbijslagfonds Elke werkgever (en werknemer) dient bijdragen te betalen aan een kinderbijslagfonds. Binnen de 90 dagen na de aanwerving van een personeelslid kan u aansluiten bij een fonds naar keuze.
Elke werkgever dient een inschrijvingsnummer bij de RSZ te hebben. Bij uw eerste aanwerving moet u dit nummer dus aanvragen. RSZ-bijdragen zijn verschuldigd door zowel werkgever als werknemer.
6.6 Personeelsregister In een aantal sectoren geldt de verplichting om een aanwezigheidsregister bij te houden. Dit is onder meer zo in de tuinbouwsector. De werkgever moet hierin de prestaties van de werknemers en hun identificatiegegevens noteren.
47
7. Verzekeringen 7.1 Inleiding
7.3 Bedrijfspolis
Zoals iedere privépersoon moet ook een land- of tuinbouwer zich verzekeren tegen bepaalde risico‟s. De wet verplicht hem zijn motorvoertuigen en zijn personeel te verzekeren.
Bij de exploitatie van uw land- of tuinbouwbedrijf kan u ongewild schade toebrengen aan derden. Deze risico‟s worden gedekt door een bedrijfspolis. Het principe is vergelijkbaar met een familiale verzekering die uw burgerlijke aansprakelijkheid dekt.
Daarenboven zijn er bepaalde verzekeringen die opgelegd worden door een contract of overeenkomst. Dit is onder meer het geval voor de brandverzekering en de schuldsaldoverzekering bij de aanvraag van een krediet.
7.4 Individuele verzekering tegen lichamelijk letsel
Daarnaast kan het voor land- en tuinbouwers ook interessant zijn om een levensverzekering te onderschrijven. Deze term dekt diverse verzekeringsvormen, zoals de verzekering bij overlijden, de verzekering bij leven, of ook de reeds eerder vermelde schuldsaldoverzekering. De overlijdensverzekering waarborgt de rechthebbenden een kapitaal indien de verzekerde overlijdt tijdens een vastgelegde periode. Met een verzekering bij leven kan men een kapitaal opbouwen voor een bepaalde gelegenheid, zoals de beroepsinstallatie van een kind of het bereiken van de pensioenleeftijd. Gemengde verzekeringen zijn een combinatie van de twee voorgaande.
Op een land- of tuinbouwbedrijf werken is niet zonder risico‟s. Werken met machines en vee kan leiden tot grote of kleine ongevallen. Bij een ongeval zal de verzekering een bepaalde som uitkeren, die contractueel bepaald wordt bij het aangaan van het contract. Dit kan gaan van de terugbetaling van geneeskundige verzorging tot de uitbetaling van een kapitaal bij overlijden of van een premie ingeval van tijdelijke of blijvende arbeidsongeschiktheid.
Tenslotte zijn ook de specifieke risico‟s die eigen zijn aan elk bedrijf verzekerbaar. Zo mag u zeker niet vergeten het machinepark te verzekeren. En u laat best de polis uitbreiden met burgerlijke aansprakelijkheid en rechtsbijstand, zodat u bij een ongeval niet in de problemen komt.
7.5 Verzekering gewaarborgd inkomen
Het aanbod aan verzekeringsformules is zeer uitgebreid. We bespreken hierna de meest voorkomende types.
7.2 Brandverzekering
Het verzekeringscontract bepaalt de modaliteiten en de bedragen die zullen uitgekeerd worden.
Een zelfstandige die omwille van ziekte (of ongeval) niet in staat is om arbeid te verrichten, ontvangt de eerste 3 maanden geen vergoeding van zijn ziekenfonds. Bovendien is de vergoeding nadien eerder beperkt. Daarom kan het aangewezen zijn om een aanvullende verzekering “gewaarborgd inkomen” af te sluiten.
7.6 Levensverzekering
De brandverzekering dekt schade door brand aan gebouwen en de inboedel. In een brandpolis worden
De levensverzekering is tegenwoordig een vlag die
meestal nog andere waarborgen vastgelegd, zoals
vele ladingen dekt. Elke levensverzekeringsformule
stormen hagelschade, waterschade, diefstal,…
probeert te beantwoorden aan de verwachtingen
48
van de verzekeringnemer. kunnen we onderscheiden?
Welke
verwachtingen
7.6.1 Opbouw van een pensioenkapitaal Door een levensverzekering af te sluiten kan u een extra-legaal pensioen opbouwen. Een appeltje voor de dorst dat na afloop van uw loopbaan van pas kan komen. Het wettelijk pensioen voor een zelfstandige is immers niet zo hoog.
7.6.2 Kapitaalgarantie aan nabestaanden (bij overlijden van de verzekeringnemer) Enkel bij overlijden van de verzekerde wordt een kapitaal uitgekeerd. Bij een tijdelijke overlijdensdekking stort de verzekeraar alleen een kapitaal indien de verzekerde tijdens de
schuldsaldoverzekering zal bij overlijden van de kredietnemer het kredietsaldo aan de financiële instelling betalen, zodat de nabestaanden zich geen zorgen moeten maken over de terugbetaling van de betreffende lening. Crelan Insurance kan u hier verder mee helpen.
7.6.3 Gemengde formules Hierbij worden de twee bovenstaande formules gecombineerd in één en dezelfde levensverzekering. De “gemengde levensverzekering” waarborgt een pensioen- en een overlijdenskapitaal. De “verzekering met vaste looptijd” garandeert de uitkering van een kapitaal op het einde van het contract, of de verzekerde nu nog in leven is of niet.
looptijd van het contract overlijdt. Dat contract kan
7.6.4 Financiële formules met of zonder
worden onderschreven voor een erg korte of een
gewaarborgd rendement
langere looptijd. De schuldsaldoverzekering (SSV) is een specifieke tijdelijke overlijdensdekking die vaak afgesloten wordt naar aanleiding van een krediet. De
Er bestaan ook allerlei verzekeringsformules die vooral de nadruk leggen op de rendabiliteit en minder op het sociale aspect van de verzekering. Ze zijn dan ook te vergelijken met bancaire beleggingsproducten.
49
8. Bankactiviteiten 8.1 Het beheer van uw dagelijkse betalingen Voor een goed beheer moet u over de juiste hulpmiddelen beschikken. Crelan biedt u een gamma moderne en betrouwbare betaalmiddelen aan, waarmee u bovendien ook nog tijd wint.
8.2 Zichtrekening en Businessrekening De zichtrekening van Crelan met bijhorende klassieke betaalmiddelen zoals debet- en kredietkaarten, overschrijvingen en cheques, laten u toe om snel en in alle veiligheid uw verrichtingen uit te voeren. De gebruikskosten zijn beperkt en voor Fidelio-cliënten zelfs gratis!
8.3 Crelan-online.be Crelan-online.be, het e-bankingsysteem van Crelan, kunt u 7 dagen op 7 gebruiken waar u ook bent. Het enige dat u nodig heeft is een computer, een internetverbinding en een Digipass. Crelan-online.be biedt tal van mogelijkheden: van een enkelvoudige of meervoudige overschrijving tot het beheer van permanente opdrachten en domicilieringen. Zelfs de opvolging van uw kredietsituatie is mogelijk.
8.4 Cash & More Veel agentschappen van Crelan zijn uitgerust met terminals voor selfbanking. Deze gebruiksvriendelijke, veilige en performante Cash & More-terminals zijn alle dagen toegankelijk van 6 uur tot 23 uur. U kunt er geld afhalen, maar ook andere verrichtingen doen, zoals de naam al aangeeft.
Word Fidelio, en doe zelf een maximum aan verrichtingen via Crelan-online.be of Cash & More. Elke Fidelio-cliënt die een actieve gebruiker is van Crelan-online.be krijgt bovendien een vast bedrag van € 5 per jaar op zijn rekening gestort!
8.5 Pluk de vruchten van uw spaargeld In ons uitgebreide beleggingsgamma vindt u ongetwijfeld de formule die het best bij u past. Crelan beschikt over alle klassieke producten zoals spaarboekjes en termijnrekeningen, maar biedt uiteraard ook een grote keuze aan beleggingsfondsen en beveks. Uw keuze is afhankelijk van uw beleggingshorizon en het risico dat u wilt nemen. Ook pensioensparen is een aanrader, daar sommige formules u onmiskenbare fiscale voordelen kunnen opleveren.
Disclaimer Deze brochure heeft enkel tot doel de land- en tuinbouwers te informeren en te helpen bij de uitbating van hun bedrijf. De land- en tuinbouwers kunnen zich niet op de inhoud van deze brochure verhalen om mogelijke tekortkomingen in hun bedrijfsvoeringen te verrechtvaardigen. Crelan aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van deze brochure of de toepassing van adviezen.
50
9. Voorbeeld van verkoopcontract “overname van hoevebekleding” Tussen de ondergetekenden: (naam, geboortedatum, geboorteplaats), en zijn echtgenote (naam, geboortedatum, geboorteplaats) wonende te (volledig adres) Hierna vermeld als “de kopers” enerzijds, en (naam, geboortedatum, geboorteplaats), en zijn echtgenote (naam, geboortedatum, geboorteplaats) wonende te (volledig adres) Hierna vermeld als “de verkopers” anderzijds, is overeengekomen wat volgt: 1. De kopers kopen hierbij van de verkopers de volledige bekleding van hun landbouwbedrijf, gelegen te (volledig adres bedrijfszetel), met een oppervlakte van….................... ha ..................… are. 2. In deze verkoop zijn begrepen alle dieren, machines, materieel, stocks, afsluitingen, vruchten te velde, navetten andere rechten en de reeds gedane bewerkingen bestaande op (datum inventaris), uiteengezet in bijgevoegde inventaris. In deze verkoop zijn niet begrepen:… 3. De verkoop gebeurt tegen de prijs van… euro (bedrag in cijfers en letters). Onder voorbehoud van wat wordt bepaald in punt 10 van deze overeenkomst moet het verkoopbedrag ten laatste zes maanden na de overnamedatum betaald zijn. Na deze periode is de wettelijke intrest verschuldigd, zonder enige uitdrukkelijke ingebrekestelling. 4. De verkopers verklaren hierbij dat het bedrijf vrij en ter beschikking zal zijn van de kopers op ……………. (datum overname). 5. De verkopers verklaren uitdrukkelijk dat vanaf de
ondertekening van dit contract, zonder medeweten en uitdrukkelijke toestemming van de overnemers, geen enkel dier, geen enkele machine, niets van het materieel, geen enkel product, noch om het even welke andere zaak van het bedrijf en de bijhorende landerijen en weiden verwijderd zal worden. 6 Partijen gaan akkoord dat tot op .................................. de verkopers de hoeve zullen uitbaten en tot deze datum aansprakelijk zullen zijn voor alle fiscale en sociale lasten m.b.t. de exploitatie. De belasting op mogelijke meerwaarden is ten laste van de verkoper. In toepassing van art. 11 van het BTW-wetboek is op de overdracht van een algemeenheid van goederen of van een bedrijfsafdeling geen BTW verschuldigd. De eventuele BTW-regularisatie overeenkomstig BTW-aanschrijving nr. 5 van 1979 zal uitgevoerd worden door de koper die hiervan de kost of de opbrengst zal op zich nemen. De verkopers verbinden er zich toe alle nuttige documenten (o.a. facturen m.b.t. de overgenomen goederen) op vraag van de koper te verschaffen. 7. De kopers zullen, in toepassing van art. 19 van het Decreet van 28 juni 1985, de overname van de aan het bedrijf toegekende milieuvergunning(en) melden aan de overheid die de vergunning heeft verleend. De verkopers verbinden zich ertoe de melding van de overname van de aan het bedrijf toegekende milieuvergunning(en) mee te ondertekenen. Wanneer de melding van overname niet integraal geacteerd wordt door de vergunningverlenende overheid en/of de Vlaamse Landmaatschappij kennis geeft dat een reductie zal worden toegepast, kunnen de kopers op grond hiervan dit verkoopcontract laten ontbinden zonder dat ze een schadevergoeding hoeven te betalen.
51
8. Samen met dit verkoopcontract en afhankelijk ervan, wordt door de verkopers met de kopers een pachtovereenkomst opgemaakt voor de (bedrijfsgebouwen en) gronden met een oppervlakte van… ha .................… are ...............… ca , voor een eerste pachtperiode van minimum 9 jaar, die aanvangt op (datum) tegen de wettelijk toegelaten maximum pachtprijs. De verkopers maken zich ook sterk voor het feit dat de kopers van de eigenaars van (de bedrijfsgebouwen en van) alle afzonderlijke gronden en weiden een pacht zullen bekomen ofwel door middel van een pachtoverdracht, ofwel van een nieuw pachtcontract. De pachtprijs voor het pachtjaar ……...............…. zal proportioneel verdeeld worden tussen verkopers en kopers. 9. De verkopers verklaren dat er op de gronden die deel uitmaken van het bedrijf, in het verleden geen activiteit heeft plaats gevonden die voorkomt op de lijst vermeld in bijlage 1 Vlarebo (V. Bl Reg. 5 maart 1996) en er bijgevolg geen voorafgaand bodem-oriënterend onderzoek vereist is. Indien dit toch het geval zou blijken te zijn, dan kan de overnemer ofwel een bodemoriënterend onderzoek laten verrichten op kosten van de verkopers ofwel de koop laten ontbinden. Een eventuele wettelijk verplichte sanering als gevolg hiervan is ten laste van de verkopers. 10. De verkopers verbinden er zich toe dit contract aangetekend te versturen aan de ontvanger van de directe belastingen en de BTW van de woonplaats van de verkopers, aan het sociaal verzekeringsfonds van de verkopers en (bij tewerkstelling van personeel) aan de RSZ. Zij zullen de bewijzen van de aangetekende zendingen bezorgen aan de kopers.
Ter aanvulling van punt 3 van deze overeenkomst komen de partijen uitdrukkelijk overeen dat in geval er niet samen met het verkoopcontract een certificaat of attest kan worden verzonden waarin wordt gesteld dat er geen sommen meer verschuldigd zijn aan de betrokken diensten, er geen enkele betaling door de kopers dient te gebeuren vóór het einde van de maand volgend op de maand waarin de kennisgeving is gebeurd. 11. De verkopers zullen op vraag van de kopers alle nodige documenten overmaken (of ondertekenen) aan de bevoegde administratieve diensten van de Vlaamse of federale overheid m.b.t. de identificatiekaart, Sanitel, quotumoverdrachten, nutriëntenemissierechten, MTRrechten, enz. De verkopers verbinden er zich toe ieder document te ondertekenen dat de overdracht van deze rechten aan de kopers moet mogelijk maken. 12. De kosten van deze overeenkomst zijn ten laste van de kopers. 13. Dit contract zal door de partijen te goeder trouw worden uitgevoerd. Indien er moeilijkheden rijzen, zullen deze in der minne worden opgelost, ofwel worden voorgelegd aan de bevoegde rechtbank van het gerechtelijk arrondissement ……………………………. Opgesteld in drievoud. Een exemplaar is bestemd voor elk van de ondertekenende partijen. Het derde exemplaar bestemd voor de registratie. Opgemaakt te (plaats) op (datum ondertekening). (handtekening
voorafgegaan
door
“Gelezen
en
goedgekeurd”)
In geval één van bovengenoemde diensten beslag legt op de goederen die het voorwerp van deze overeenkomst uitmaken, beschikken de
De verkopers
De kopers
kopers over de mogelijkheid om op grond hiervan de overeenkomst eenzijdig te ontbinden. Alle eventueel reeds betaalde koopsommen zullen hen automatisch en van rechtswege terugbetaald worden.
52
10. Voorbeeld van inventaris roerende goederen (bedrijfsbekleding) Inventaris van de bedrijfsbekleding van het bedrijf gelegen te (plaats) en behorende bij het overnamecontract van hoevebekleding tussen de heer/mevr. (naam + voornaam) en zijn/haar echtgeno(o)t(e), en de heer/mevr. (naam + voornaam) (de verkopers), en de heer/mevr. (naam + voornaam) en zijn/haar echtgeno(o)t(e) de heer/mevr. (naam + voornaam) (de kopers) d.d. (datum ondertekening verkoopcontract “overname van hoevebekleding”). 1. DIEREN
Aantal
Waarde
Waarde / Tak
Runderen: Melkkoeien
x
=
Zoogkoeien
x
=
Volle vaarzen
x
=
Vaarzen > 1 jaar en < 2 jaar
x
=
Kalveren > 6 maand en < 1 jaar
x
=
Kalveren < 6 maand
x
=
Dekstieren
x
=
Mestvee
x
=
Zeugen in productie
x
=
Jonge zeugen
x
=
Biggen (0 - 20 kg)
x
=
Mestvarkens (20 - 50 kg)
x
=
Mestvarkens (50 - 110 kg)
x
=
Leghennen
x
=
Mestkuikens
x
=
x
=
x
=
Varkens:
Pluimvee:
Andere dieren
Totaal dieren: 2. MATERIEEL Tractoren: Merk
Type
PK
Bouwjaar
Prijs
Bouwjaar
Prijs
Machines: Omschrijving
Type
53
Machines: Omschrijving
Type
Bouwjaar
Prijs
Totaal materieel: 3. VRUCHTEN TEN VELDE Teelt
Ha, are
Prijs / ha
Prijs
x x Totaal vruchten ten velde: 4. VOORRADEN Soort
in ton
Prijs / ton
Prijs
x x Totaal voorraden: 5. INSTALLATIES Beschrijving
Prijs x x Totaal installaties:
6. NAVETTEN EN PRIJZIJ Ha, are
Teelten
Prijs / ha
Prijs
x x Totaal navetten en prijzij: 7. ANDERE
Algemeen Totaal:
Alle overgenomen goederen zijn door beide partijen gekend en goedgekeurd. Opgemaakt te (plaats) op (datum ondertekening).
De verkopers
De kopers
54
11. Nuttige namen, adressen en telefoonnummers 11.1 Groep Crelan Crelan Sylvain Dupuislaan 251 - 1070 Brussel Tel.: 02/558.71.11 E-mail:
[email protected] website: www.Crelan.be CCAB – Centrum Agrarische Bedrijfsleiding Ambachtsweg 18a 9820 Merelbeke Tel.: 09/244.64.53 www.ccab.be
11.2 Vlaamse Overheid – Landbouw en Visserij • Departement Landbouw en Visserij, Agentschap voor Landbouw en Visserij, Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek, Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing Ellipsgebouw (5de verdieping) Koning Albert II-Laan 35, bus 40 1030 Brussel Tel.: 02/552.77.00 - Fax 02/552.77.01 E-mail:
[email protected] • Provinciale buitendiensten en bevoegde ambtenaren m.b.t. Vlif: -
Structuur en Investeringen VlaamsBrabant Diestsepoort 6, bus 102 - 3000 Leuven Tel.: 016/66.61.70 - Fax 016/66.61.41 Veerle Blommaert, ingenieur E-mail:
[email protected]
-
Structuur en Investeringen Antwerpen Vlaams Administratief Centrum - Lange Kievitstraat 111-113, bus 72 - 2018 Antwerpen Tel.: 03/224.92.20 - Fax 03/224.92.01 André De Rop, ingenieur E-mail:
[email protected]
-
Structuur en Investeringen Limburg Vlaams Administratief Centrum - Koningin Astridlaan 50, bus 6 - 3500 Hasselt Tel.: 011/74.26.30 - Fax 011/74.26.69 Koenraad Jespers, ingenieur E-mail:
[email protected]
55
-
Structuur en Investeringen Oost-Vlaanderen (arrondissementen Gent en Oudenaarde) Burgemeester Van Gansberghelaan 92 - 9820 Merelbeke Tel.: 09/272.22.40 - Fax 09/272.22.41 Kim Torfs, ingenieur E-mail:
[email protected]
-
Structuur en Investeringen Oost-Vlaanderen (arrondissementen Aalst, Dendermonde, Sint-Niklaas en Eeklo) Burgemeester Van Gansberghelaan 92 - 9820 Merelbeke Tel.: 09/272.22.40 - Fax 09/272.22.41 Jean De Neef, ingenieur E-mail:
[email protected]
-
Structuur en Investeringen West-Vlaanderen (arrondissementen Brugge, Diksmuide, Oostende en Veurne) Koning Albert I-laan 1/2 bus 102 - 8200 Brugge Tel.: 050/24.76.50 - Fax 050/24.76.01 Danny Persyn, ingenieur E-mail:
[email protected]
- Structuur en Investeringen West-Vlaanderen (arrondissementen Ieper, Kortrijk, Roeselare en Tielt) Koning Albert I-laan 1/2 bus 102 - 8200 Brugge Tel.: 050/24.76.50 - Fax 050/24.76.01 Willy Beghein, ingenieur E-mail:
[email protected]
11.3 Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw • DGZ Torhout Industrielaan 29 8820 Torhout Tel.: 078/05.05.23 • DGZ Drongen Deinse Horsweg 1 9031 Drongen Tel.: 078/05.05.23 • DGZ Lier Hagenbroeksesteenweg 167 2500 Lier Tel.: 078/05.05.23
56
11.4 Milieu-administratie • Bestendige deputaties: - Antwerpen Koningin Elisabethlei 22 2018 Antwerpen - Limburg Universiteitslaan 1 3500 Hasselt - Oost-Vlaanderen Gouvernementstraat 1 9000 Gent - Vlaams-Brabant Provincieplein 1 3010 Leuven - West-Vlaanderen Provinciehuis Boeverbos, Koning Leopold III laan 41 8200 St –Andries • Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Koning Albert II–laan 20 bus 8 1000 Brussel Tel.: 02/553.80.11 E-mail:
[email protected] • Buitendiensten Afdeling Milieuvergunningen: - Antwerpen Lange Kievitstraat 111-113 bus 61 2018 Antwerpen Tel.: 03/224.64.81 E-mail:
[email protected] - Limburg Koningin Astridlaan 50 bus 5 3500 Hasselt Tel.: 011/74.25.80 E-mail:
[email protected]
57
- Oost-Vlaanderen Apostelhuizen 26K 9000 Gent Tel.: 09/235.58.20 E-mail:
[email protected] - Vlaams-Brabant Diestsepoort 6 bus 72 3000 Leuven Tel.: 016/66.60.40 E-mail:
[email protected] - West-Vlaanderen Koningin Astridlaan 29 bus 7 8200 Brugge Tel.: 050/40.43.11 E-mail:
[email protected] • Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest (OVAM) Stationsstraat 110 B-2800 Mechelen Tel.: 015/284.284 E-mail:
[email protected] • Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) A. Van de Maelestraat 96 9320 Erembodegem Tel.: 053/72.62.10 E-mail:
[email protected] • Vlaamse Landmaatschappij (VLM) – Mestbank Gulden Vlieslaan 72 1060 Brussel Tel.: 02/543.72.00 - Mestbank hoofdbestuur Gulden Vlieslaan 72 1060 Brussel Fax: Mestbank: 02/543.73.98 • Provinciale afdelingen: - Antwerpen Cardijnlaan 1 2200 Herentals Tel: 014/25.83.00
58
- Limburg Koningin-Astridlaan 10 3500 Hasselt Tel.: 011/29.87.00 - Vlaams-Brabant Diestsepoort 6 bus 74 3000 Leuven Tel.: 016/66.52.00 - Oost-Vlaanderen Ganzendries 149 9000 Gent Tel.: 09/224.85.00 - West-Vlaanderen Velodroomstraat 28 8200 Brugge Tel.: 050/45.81.00
11.5 Milieufiscaliteit Verhoogde investeringsaftrek Ministerie van Financiën Administratie der Directe Belastingen Financietoren bus 33 Kruidtuinlaan 50 1010 Brussel Tel.: 02/210.21.11 Energiebesparende investeringen Vlaams Energieagentschap Koning Albert II-laan 20 – bus 17 1000 Brussel Tel.: 02/553.46.00 - Fax: 02/553.46.01 E-mail:
[email protected] Website: http://www.energiesparen.be Milieuvriendelijk onderzoek en ontwikkeling Vlaamse Overheid: Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferraris-gebouw, Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 Brussel Tél: 02/553.80.23 - Fax: 02/553.80.55
59
11.6 Adviesbureaus, provinciale landbouwdiensten en onderzoekscentra CCAB – Centrum Agrarische Bedrijfsleiding Ambachtsweg 18a 9820 Merelbeke Tel.: 09/244.64.53 www.ccab.be Provinciale Dienst voor landbouw en plattelandsbeleid - Antwerpen Koningin Elisabethlei 22 2018 Antwerpen Tel.: 03/240.58.37 E-mail:
[email protected] Landbouwdienst van de Provincie Limburg Universiteitslaan 1 3500 Hasselt Tel.: 011/23.74.40 E-mail:
[email protected] Provincie West-Vlaanderen Dienst Economie – Landbouw en Visserij Provinciehuis Boeverbos Koning Leopold-III laan 31 8200 Sint-Andries Tel.: 050/40.72.36 E-mail:
[email protected] Provincie Oost-Vlaanderen Dienst Landbouw & Platteland Gouvernementstraat 1 9000 Gent Tel.: 09/267.86.78 E-mail:
[email protected] Provincie Vlaams-Brabant Dienst Land- en Tuinbouw (landbouwbeleid) Provincieplein 1 3010 Leuven Tel.: 016/26.72.72 E-mail:
[email protected]
60
Provinciaal Onderzoeks- en Voorlichtingscentrum voor Land- en Tuinbouw Ieperseweg 87 8800 Rumbeke - Roeselare (Beitem) Tel.: 051/27.32.50 - fax: 051/24.00.20 Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) Burg. van Gansberghelaan 96, bus 1, 9820 Merelbeke Tel.: 09/272.25.00 - Fax: 09/272.25.01 E-mail:
[email protected] Bodemkundige Dienst van België Willem De Croylaan 48 3001 Heverlee Tel.: 016/22.54.26 Provinciaal Ontledings- en Onderzoeksstation voor Land- en Tuinbouw Sint-Niklaasstraat 17 1310 Terhulpen Tel.: 02/656.09.70 BLIK vzw Tüv Nord Integra Statiestraat 164 2600 Berchem Tel.: 03/287.37.60
11.7 Algemeen Boerensyndicaat H. Consciencestraat 53A 8800 Roeselare Tel.: 051/26.08.20 - Fax: 051/24.25.39 E-mail:
[email protected]
11.8 RSVZ Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen Jan Jacobsplein 6 B-1000 Brussel Tel.: 02/546.42.11 - Fax: 02/511.21.53
11.9 Lijst van de sociale verzekeringsfondsen voor zelfstandigen Groep S Poincarélaan 78 1060 Brussel Tel.: 02/555.15.20 - Fax: 02/555.15.45 E-mail:
[email protected] http://www.groeps.be
61
XERIUS Brouwersvliet 4 - bus 2 2000 Antwerpen Tel.: 078/15.00.15 - Fax: 03/226.12.66 E-mail:
[email protected] http://www.xerius.be Zenito Spastraat 8 1000 Brussel Tel.: 02/238.04.11 - Fax: 02/238.04.12 E-mail:
[email protected] http://www.zenito.be Partena Anspachlaan 1 (Philips Toren) 1000 Brussel Tel.: 02/549.73.00 - Fax: 02/223.73.79 E-mail:
[email protected] http://www.partena.be Acerta Buro & Design Center Heizel Esplanade PB 65 1020 Brussel Tel.: 02/475.45.00 - Fax: 02/773.16.03 E-mail:
[email protected] http://www.acerta.be Securex-Integrity Sint-Michielswarande 30 1040 Brussel Tel.: 02/729.92.22 - Fax: 02/729.92.20 E-mail:
[email protected] http://www.securex.be Attentia sociaal verzekeringsfonds vzw Torhoutsesteenweg 384 8200 Brugge Tel.: 050/40.65.65 - Fax: 050/40.65.99 E-mail:
[email protected] http://www.attentia.be Multipen Zeutestraat 2B 2800 Mechelen Tel.: 015/45.12.60 - Fax: 015/45.12.68 E-mail:
[email protected] http://www.multipen.be
62
HDP Koningsstraat 196 1000 Brussel Tel.: 02/289.68.02 - Fax: 02/289.68.49 E-mail:
[email protected] http://www.hdp.be Steunt elkander Kolonel Bourgstraat 113 1140 Brussel Tel.: 02/743.05.10 - Fax: 02/734.04.79 E-mail:
[email protected] http://www.steuntelkander.be Caisse d’Assurances sociales de l’UCM Chaussée de Marche 637 (Nationale 4) 5100 Namur (Wierde) Tel.: 081/32.06.11 - Fax: 081/30.74.09 Postadres: B.P. 38 - 5100 Namur (Jambes) E-mail:
[email protected] http://www.ucm.be Nationale Hulpkas voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen Jan Jacobsplein 6 1000 Brussel Tel.: 02/546.45.22 Tel.: vennootschappen: 02/546.45.53 en 02/546.45.51 - Fax: 02/513.04.13 E-mail:
[email protected] E-mail vennootschappen:
[email protected] http://www.rsvzinasti.fgov.be/nl/helpagency/index.htm
63
Reproductie voor eigen of intern gebruik is toegestaan. Bronvermelding is verplicht. De gegevens in deze brochure zijn louter informatief. Crelan verschaft deze informatie te goeder trouw, maar kan niet aansprakelijk gesteld worden voor eventuele onvolledigheden of onjuiste informatie.
[email protected] www.crelan.be
64
V.U.: Peter Venneman – Sylvain Dupuislaan 251 – 1070 Brussel – 10/2013
Deze brochure werd gerealiseerd door de dienst Market Management van Crelan.