Dit demonstratieproject wordt medegefinancierd door de Europese Unie en de Administratie Land- en Tuinbouw van het Ministerie van de Vlaamse gemeenschap
Zonne-energie in land- & tuinbouw
Kelly Mermuys, Proclam vzw. Geert Dooms, 3E juni 2006
1
2
INHOUDSTAFEL 1.
2.
3.
Basisprincipes.................................................................................................................... 4 1.1.
Elektriciteit uit zonlicht (PV-systemen) .................................................................... 4
1.2.
Warmte uit zonlicht: zon thermische systemen (ZT) ................................................ 8
Financiële Steunmaatregelen in Vlaanderen ................................................................... 11 2.1.
Steunmaatregelen PV-systeem ................................................................................ 11
2.2.
Steunmaatregelen zon thermische systemen ........................................................... 13
2.3.
Detail subsidies van toepassing op landbouwbedrijfsniveau .................................. 15
Wettelijke vereisten......................................................................................................... 19 3.1.
Bouwvergunning ..................................................................................................... 19
3.2.
Technische aansluitvoorwaarden ............................................................................ 19
4.
Gebruik van een rekenmodule voor uw eigen bedrijf ..................................................... 21
5.
Enkele rekenvoorbeelden bij Vlaamse land- en tuinbouwers ......................................... 22
6.
5.1.
PV-systeem (elektriciteit uit de zon)....................................................................... 23
5.2.
Zonthermisch systeem (warm water met de zon).................................................... 24
5.3.
Windenergie ............................................................................................................ 25
Veel gestelde vragen ....................................................................................................... 27 6.1.
Zon-thermische systemen........................................................................................ 27
6.2.
PV Systemen ........................................................................................................... 28
7.
Bronnen ........................................................................................................................... 30
8.
Bijlagen: aanvraagformulieren ........................................................................................ 31
3
1. Basisprincipes 1.1.
Elektriciteit uit zonlicht (PV-systemen)
Maken we gebruik van het licht, dat in elektriciteit wordt omgezet, dan spreken we van fotovoltaïsche zonne-energie. De fotovoltaïsche zonne-energie gebruikt de energie van de lichtfotonen. PV-systeem is een afkorting van het Engelse photovoltaic. 1.1.1 Hoe is een PV-systeem opgebouwd om elektriciteit op te wekken?
bron: REC annual report 2005
1. productie kwaliteitssilicium: polykristallijn silicium (gezuiverd en gekristalliseerd silicium (Si)) kwarts (SiO2) → gas → polykristallijn silicium distillatie hydrogenatie
hoogoven
2. productie siliciumschijven (= wafer, <1/5 mm dik)
polysilicium in hoogoven
afkoeling
gekristalliseerd Si
versnijden in blokken
blokken Si-schijf of wafer versnijden in schijven
3. productie van zonnecellen uit siliciumschijven: chemische behandeling van de siliciumschijven om de elektrische eigenschappen te veranderen (negatieve bovenlaag en positieve onderlaag, zoals ‘+’ en ‘–‘ van een batterij) en toevoegen van elektrische contacten op de schijven
De zonnecel bestaat nu uit een dun plaatje halfgeleidend materiaal (silicium) dat alleen goed elektriciteit geleidt als er licht opvalt. Als de negatieve bovenlaag en de positieve onderlaag
4
gekoppeld worden aan een elektrisch toestel zoals een lampje, en er valt licht op de zonnecel dan ontstaat er een elektrische gelijkstroom die het lampje doet branden. 4. productie van modules uit zonnecellen: Losse zonnecellen wekken een kleine stroom en spanning op, ze zijn breekbaar en de metaalcontacten zijn vochtgevoelig. Daarom worden zonnecellen onderling verbonden via gesoldeerde strips en samen in een zogenaamd PV-paneel geplaatst ( PV-paneel van het Engelse PV module, afkorting van photovoltaic module). De voorkant van PV-panelen bestaat uit een lichtdoorlatende plaat, meestal van glas. Aan de achterkant wordt een water- en dampdichte folie aangebracht (‘Tedlar’). De zonnecellen worden tussen voor- en achterzijde op hun plaats gehouden en beschermd tegen weersinvloeden door inkapseling met een vochtbestendige kunststof (ethylvinylacetaat of EVA). Rond het paneel wordt meestal een aluminium kader bevestigd voor de stevigheid en een gemakkelijke montage op een draagstructuur. Op de achterkant van het paneel wordt een waterdichte aansluitdoos voor elektrische kabelverbindingen gekleefd. 5. verschillende modules worden samengevoegd tot een PV-systeem: modules worden in serie (of parallel) geschakeld. Ze worden gekoppeld aan batterijen of via omvormers op het stroomnet. Bij een netgekoppeld fotovoltaïsch systeem wordt de gelijkspanning van de fotovoltaïsche modules omgevormd (met omvormer) tot wisselspanning (230V, 50 Hz) die rechtstreeks aan het elektriciteitsnet kan geleverd worden. Het openbare net is de (virtuele) opslag, bij autonome systemen zorgt een batterij voor opslag. Figuur 1: opbouw van een PV-systeem 1.1.2 Dimensionering Het nominale vermogen van een zonnecel of een fotovoltaïsche module wordt opgemeten onder internationaal vastgelegde testcondities: 1000 W/m² instralend vermogen bij gestandaardiseerd zonlicht (lichtspectrum; AM 1,5) en 25°C celtemperatuur. Dit nominale vermogen of piekvermogen van de zonnecel of de module(s) wordt uitgedrukt in Watt-piek, afgekort Wp. Een 55 Wp module levert dus alleen onder hoger vermelde testvoorwaarden een uitgangsvermogen van 55 Watt. Hellend (20 à 60°) opgestelde netgekoppelde systemen met een oriëntatie tussen zuidoost en zuidwest produceren jaarlijks ongeveer 850kWh wisselstroom per geïnstalleerde kWp. De paneeloppervlakte van 1 kWp is ongeveer 7,5 m² en de kostprijs bedraagt maximum 7000 per kWp (totale prijs, geïnstalleerd, inclusief BTW). (kWh= kilowattuur: dit is een eenheid voor de hoeveelheid elektriciteitsverbruik. Het is de elektrische energie die nodig is om een vermogen van 1 kW gedurende 1 uur te laten werken.
5
Of m.a.w. de hoeveelheid elektriciteit die nodig is om 10 gloeilampen van 100W gedurende 1 uur te doen branden.) 1.1.3. Maak een bewuste keuze voor de grootte van uw PV-systeem. Bij
PV-systemen
ontvangt
u
per
1000
kWh
geproduceerde
elektriciteit
een
groenestroomcertificaat (GSC). De netbeheerder is verplicht om dit van u te kopen aan een minimumprijs van 450
per certificaat. Deze minimumprijs van 450 euro per certificaat is bij
wet voor 20 jaar gegarandeerd. Bij alle PV systemen is het nodig dat hiervoor een productiemeter (GSC-meter) staat. Aan de hand van deze meter kan men zien op hoeveel GSC men recht heeft. Bij kleinere installaties (< 10000 kWh productie per jaar) wordt deze meter geplaatst door de installateur. Bij grotere installaties (>10000 kWh productie per jaar) wordt deze geplaatst en uitgelezen door de distributienetbeheerder. Naast de opbrengst uit de GSC, is er ook nog de opbrengst uit de productie van elektriciteit zelf. Hiervoor maken we onderscheid tussen 2 groottes van systemen: deze met een omvormer die kleiner is dan 10 kW en deze met een omvormer(s) groter dan 10kW. Aan een omvormer van 10kW kan u ongeveer 12kWp zonnepanelen koppelen. Hiervoor heeft u een oppervlakte van ongeveer 100m² nodig. Omvormer kleiner dan 10 kW Indien de omvormer minder dan 10 kW bedraagt, dan kunt u gebruik maken van een terugdraaiende teller. Indien u dan elektriciteit produceert die u zelf niet verbruikt op dat moment, stroomt deze elektriciteit op het elektriciteitsnet en draait uw teller terug. Uw totaal verbruik dat u zo van het elektriciteitsnet afneemt, en waarvoor u aan uw leverancier betaalt, kan op die manier verminderen (compensatieregeling). In dit geval gebruikt u het elektriciteitsnet als buffer en u betaalt hier niet voor. Wanneer u op jaarbasis meer produceert dan uw jaarverbruik , is een aanpassing nodig naar een 2 tellersysteem (zie verder). Omvormer groter dan 10 kW Indien de productie groter is dan 10 kW, kunt u geen gebruik meer maken van de terugdraaiende teller. Er zijn dan 2 tellers nodig die elk een richting meten . De eerste teller (klassieke afname) meet de totale elektriciteit die u van het elektriciteitsnet afneemt. Deze elektriciteit betaalt u aan uw leverancier. De tweede teller (injectie) registreert de stroom die u op het net injecteert. U wenst deze misschien te valoriseren door deze te verkopen aan uw leverancier. Deze 6
leverancier is echter niet verplicht om een minimumprijs voor deze elektriciteit te betalen. Zodoende is het interessant om de grootte van uw PV-systeem zo goed mogelijk af te stemmen op uw elektriciteitsbehoefte of om vooraf een terugkoopprijs met uw leverancier af te spreken. Een studie door de netbeheerder en bijkomende beveiliging is nodig bij grote installaties.
7
1.2.
Warmte uit zonlicht: zon thermische systemen (ZT)
Als we zonne-energie in nuttige warmte omzetten, spreken we van thermische zonne-energie. Het licht (zowel directe zoninstraling als daglicht bij bewolkte hemel) wordt via zwarte zonnecollectoren omgezet in warmte. Deze kan gebruikt worden voor de verwarming van sanitair water of vloer-of wandverwarming. 1.2.1 Basiscomponenten
Bron: Warmte uit zonlicht, ODE-Vlaanderen
1. De zonnecollector vangt het invallende zonlicht op en zet het, via de absorber, om in warmte. De absorber geeft de warmte door aan de warmtetransporterende vloeistof die door de absorber stroomt. De warmtetransporterende vloeistof brengt de zonnewarmte van de collector naar de warmteopslag. Meestal is die vloeistof gewoon water, eventueel vermengd met glycol (voorkomt vorstgevaar). 2. In de primaire kringloop circuleert de warmtetransporterende vloeistof tussen de collector en de warmtewisselaar van de warmteopslag. De vloeistof neemt warmte op in de collector en geeft die af aan de warmteopslag, daarna keert ze terug naar de collector om zich weer op te laden. (systeem met glycolvulling of terugloopsysteem) 3. De warmteopslag zorgt ervoor dat de door de zon geproduceerde warmte gestockeerd wordt tot wanneer we ze kunnen gebruiken. Het voorraadvat is een geïsoleerd waterreservoir. Warm gebruikswater wordt aan de bovenzijde afgetapt, onderaan wordt koud water toegevoegd. In het vat zijn voorzieningen om menging tegen te gaan en bovendien is warm water lichter is dan koud water. Daardoor ontstaat tijdens het aftappen een temperatuurgelaagdheid. Zo kan de installatie werken in voor de zon gunstige omstandigheden (koud water opwarmen) terwijl er in het bovenste deel van het voorraadvat toch nog warm water beschikbaar blijft. 4. De randapparatuur: eventueel zorgt een circulatiepomp voor het rondpompen van de warmtetransporterende vloeistof in de primaire kringloop. Het regelsysteem zorgt er voor dat de opgeslagen warmte niet opnieuw verloren gaat wanneer de zon niet schijnt. Het beschermt eveneens tegen bevriezing en oververhitting. 5. De naverwarming: aangezien in Vlaanderen de temperatuur in de warmteopslag van een zonneboiler niet altijd volstaat voor direct gebruik, wordt de warmteopslag bijna altijd gekoppeld aan een naverwarming. Die brengt het door de zon voorverwarmde water op de gevraagde temperatuur.
Figuur 2: basiscomponenten van een zonnecollector
Vlakke plaatcollectoren Een vlakke plaatcollector bestaat uit een ondiepe bak (hoogte +/- 10 cm), waarin de verschillende onderdelen in lagen zijn aangebracht. Van buiten naar binnen vinden we achtereenvolgens: een lichtdoorlatende afdekplaat, een absorber en isolatiemateriaal.
8
Figuur 3: schematische voorstelling van de opbouw van een absorber
De absorber.De absorber is
een
metalen
plaat
met
aan
de bovenzijde een
warmteabsorberende laag. Hierin zijn buisjes verwerkt waardoor een vloeistof kan stromen. Gewoonlijk gaat het om water, al dan niet vermengd met additieven. Onder invloed van de zon stijgt de temperatuur van de absorber. Die geeft zijn warmte af aan de vloeistof in kanaaltjes. Het isolatiemateriaal. Aan de achterzijde van de absorber worden de warmteverliezen beperkt door isolatiemateriaal aan te brengen. Dat materiaal moet hittebestendig zijn (bv. glaswol zonder bindhars) tot 200°C. De afdekplaat. Aan de voorzijde van de absorber zorgt de wind voor warmteverlies (afkoeling door convectieverlies). Om dit verlies te verminderen, wordt de absorber afgedekt met glas, met een luchtspouw van enkele cm. De absorber moet immers toegankelijk blijven voor de zonnestraling. Vacuümcollector Om de warmteverliezen door convectie en transmissie te verminderen, kunnen ook vacuümcollectoren gebruikt worden. Bij vlakke plaatcollectoren worden isolatiematerialen gebruikt, bij vacuümcollectoren fungeert het vacuüm als isolator. De voornaamste voordelen van vacuümcollectoren zijn: •
Hogere temperaturen kunnen behaald worden (kan nuttig zijn voor proceswarmte)
•
Lagere warmte verliezen dan vlakke plaatcollectoren
•
Hogere energie opbrengst voor dezelfde absorber oppervlakte, enkel in de vorm van hogere temperaturen
Deze collectoren zijn echter duurder per m² absorber. Zij absorberen vooral direct zonlicht terwijl we in Vlaanderen vooral diffuus licht capteren. Voor systemen met lage tot
9
middelhoge temperaturen (huishoudelijk warm water) wegen de meerkosten niet op tegen de verhoogde opbrengst. 1.2.2 Dimensionering Vuistregel voor het volume van het voorraadvat: per m² collector neemt men een voorraadvat van 40 tot 60 liter. Of ook: het volume van het voorraadvat kan het best iets groter zijn dan het dagverbruik aan warm water. Voor grotere systemen is het van belang om het waterverbruik vooraf te meten. Ook de spreiding van het waterverbruik is belangrijk. Een collector van 5m² en een voorraadvat van 200 à 300l kost 3000 à 4500 aan materiaal en ongeveer 800 voor de installatie. Dergelijke collector is voldoende voor een gezin van 4 personen.
10
2. Financiële Steunmaatregelen in Vlaanderen Zowel voor PV-systemen als voor thermische systemen bestaan er verschillende subsidies. Voor de verschillende subsidiemogelijkheden wordt een onderscheid gemaakt tussen de professioneel verbruik nl. door landbouw en ondernemingen enerzijds en het huishoudelijk verbruik van de particulier anderzijds. Wanneer u als landbouwer uw huishoudtoestellen wil voorzien van elektriciteit via een PVsysteem dan moet u kijken bij de subsidiemogelijkheden voor particulieren. Dit is enkel van toepassing indien de woning hoofdzakelijk (minimaal 50%) privaat gebruikt wordt. De investering kan dan ook niet in de kosten voor de onderneming worden ingebracht. Voor een toepassing van zonne-energie op landbouwbedrijfsniveau kunt u aanspraak maken op specifieke landbouwsubsidies (VLIF-steun). U moet er wel rekening mee houden dat deze regeling kan wijzigen na 31 december 2006. Voor de toepassing vanaf 1 januari 2007 zijn nog geen (ontwerp)teksten beschikbaar. VLIF-steun is niet cumuleerbaar met andere steun onder de vorm van rentetoelage, toelage of premie van welke aard ook. Het is wel cumuleerbaar met groenestroomcertificaten. Als landbouwer gaat u best op voorhand na welk van de subsidiesystemen voor u de voordeligste zijn. Er zijn immers ook nog subsidiekanalen (b.v. ecologiepremie) voor bedrijven/vennootschappen die mogelijk ook voor u interessant kunnen zijn. Alle nodige documenten voor de aanvraag van subsidies die van toepassing zijn op landbouwbedrijfsniveau zijn opgenomen in bijlage.
2.1.
Steunmaatregelen PV-systeem
Federale subsidie: Ondernemingen (vennootschapsbelasting) of natuurlijke personen: éénmalige verhoogde investeringsaftrek: van 14,5% (inkomsten 2006) (Wanneer u een belastingsaangifte doet volgens barema of forfaitair is geen investeringsaftrek mogelijk, tenzij wanneer individuele afschrijvingen van toepassing zijn.) Neem best contact op met uw fiscalist. Particulieren (personenbelasting) : 40% van de investering komt in aanmerking voor belastingsvermindering met een belastingsvoordeel van max. 1280 per woning per jaar. Indien u een hypotheeklening neemt, kan dit zorgen voor bijkomende fiscale aftrek. Sinds 1 januari 2005 is voor de fiscale aftrek van hypotheekleningen een nieuw systeem
11
ingevoerd. Het betreft een vereenvoudiging van de vroegere regeling, die nog geldig blijft voor alle leningen afgesloten voor 1 januari 2005. Samengevat komt het erop neer dat een “woonbonus” kan samengesteld worden uit alle kosten aan een hypothecaire lening. De voorwaarden voor aftrek zijn de volgende : - De lening moet aangegaan zijn voor het verwerven van een eigen en enige woning en met een looptijd van minstens 10 jaar. - De aftrek geldt zowel voor nieuwbouw als voor renovatie - Kosten zijn aftrekbaar tot een geplafonneerd bedrag van 1870 Euro per persoon per jaar - Dit bedrag is onafhankelijk van het beroepsinkomen - Dit bedrag kan de eerste 10 jaar van de lening nog verhoogd worden met 620 Euro zolang de woning je enige woning blijft - Het bedrag wordt verhoogd met 60 euro als je ook nog drie kinderen ten laste hebt - In totaal kan dus de eerste 10 jaar een maximaal bedrag van 2490Euro per belastingplichtige afgetrokken worden voor de belastingaangifte. Het netto voordeel wordt berekend aan de marginale aanslagvoet van 50% - Na 10 jaar daalt het maximaal aftrekbaar bedrag naar 1870Euro per persoon.
Gelet de complexiteit van deze “woonbonus” en het fiscaal voordeel dat afhankelijk is van de jaarlijkse kosten van de lening, de gezinssituatie en de eventuele reeds bestaande hypothecaire leningen op de woning adviseren wij voor een correcte berekening contact op te nemen met uw financiële instelling. Gewestelijke subsidie: •
Vlaamse gegarandeerde terugnameprijs voor groenestroomcertificaten: 450
per
1000 kWh gedurende 20 jaar bij in dienst name in het jaar 2006. (GSC zijn vrijgesteld van BTW maar wel belastbaar als inkomsten in de boekhouding) •
Aanvullende investeringssubsidie: Landbouw: VLIF-subsidie: 30% van de investering (zonder BTW) wordt
gesubsidieerd. Deze regeling kan wijzigen na 31 december 2006. Voor de toepassing vanaf 1 januari 2007 zijn nog geen (ontwerp)teksten beschikbaar. VLIF-steun is niet cumuleerbaar met andere steun onder de vorm van rentetoelage, toelage of premie van welke aard ook. Het is wel cumuleerbaar met groenestroomcertificaten. Ondernemingen :Ecologiepremie, De ecologiepremie bedraagt 25% (Grote Ondernemingen) of 35% (KMO’s) van de ecologische meerkost van het systeem. Deze meerkost is gedefinieerd op 70% van de
12
kosten van de essentiële onderdelen. De netto investeringssubsidie voor een KMO kan omgerekend worden tot 24,5 % ecologiesteun op de totale investering (zie ook www.vlaanderen.be/ecologiepremie) De ecologiepremie is gekoppeld aan de nace-code. De nace-code is een officiële Europese lijst van activiteitsomschrijvingen. Om voor ecologiepremie in aanmerking te komen moet de onderneming een aanvaardbare hoofdactiviteit (nace-code) uitvoeren.
Land-en
tuinbouw
is
geen
aanvaardbare
hoofdactiviteit
(zie
http://www.vlaanderen.be/MVG_CMS/uploads/Nace-ecologiesteun3bis.xls) Neem contact op met uw fiscalist voor het bespreken van de mogelijkheden die een aparte vennootschap u als land- of tuinbouwer kan bieden. Particulieren: 10% investeringssteun vanwege het Vlaams gewest tot maximum Opgesteld vermogen van 3 kWp. Gemeentelijke subsidie: Heel wat gemeenten geven een extra premie voor de installatie van een PV-systeem. Na te vragen bij uw gemeente. (kijk op www.energiesparen.be, klik door naar subsidies en vul uw postcode in) VLIF steun is niet cumuleerbaar met deze gemeentelijke subsidie (zie Besluit Vlaamse Regering, art. 30 als bijlage).
2.2.
Steunmaatregelen zon thermische systemen
Federale subsidie Ondernemingen (vennootschapsbelasting) of natuurlijke personen: éénmalige verhoogde investeringsaftrek: van 14,5% (inkomsten 2006) (Wanneer u een belastingsaangifte doet volgens barema of forfaitair systeem is geen investeringsaftrek mogelijk, tenzij wanneer individuele afschrijvingen van toepassing zijn.) Neem best contact op met uw fiscalist. Particulieren (personenbelasting): 40% van de investering komt in aanmerking voor belastingsvermindering met een belastingsvoordeel van max. 1280 per woning per jaar.
13
Gewestelijke subsidie Landbouw: VLIF-subsidie: 30% van de investering (zonder BTW) wordt gesubsidieerd. Deze regeling kan wijzigen na 31 december 2006. Voor de toepassing vanaf 1 januari 2007 zijn nog geen (ontwerp)teksten beschikbaar. VLIF-steun is niet cumuleerbaar met andere steun onder de vorm van rentetoelage, toelage of premie van welke aard ook. Het is wel cumuleerbaar met groenestroomcertificaten. Onderneming: ecologiepremie Deze ecologiepremie bedraagt 25% (Grote Ondernemingen) of 35% (KMO’s) van de ecologische meerkost van het systeem. Deze meerkost is gedefinieerd op 30% van de kosten van de essentiële onderdelen. De netto investeringssubsidie voor een KMO kan omgerekend worden
tot
10
%
ecologiesteun
op
de
totale
investering
(zie
ook
www.vlaanderen.be/ecologiepremie) De ecologiepremie is gekoppeld aan de Nace-code. De nace-code is een officiële Europese lijst van activiteitsomschrijvingen. Om voor ecologiepremie in aanmerking te komen moet de onderneming een aanvaardbare hoofdactiviteit (nace-code) uitvoeren. Land-en tuinbouw is geen aanvaardbare hoofdactiviteit (zie http://www.vlaanderen.be/MVG_CMS/uploads/Naceecologiesteun3bis.xls) Neem contact op met uw fiscalist voor het bespreken van de mogelijkheden die een aparte vennootschap u als land- of tuinbouwer kan bieden. Provinciale subsidie: Enkel van toepassing in Vlaams-Brabant. VLIF steun is niet cumuleerbaar met deze provinciale subsidie (zie Besluit Vlaamse Regering, art. 30 in bijlage ). Gemeentelijke subsidie: Heel wat gemeenten geven een extra premie voor de installatie van een zonneboiler. Na te vragen bij uw gemeente (kijk op www.energiesparen.be, klik door naar subsidies en vul uw postcode in). VLIF steun is niet cumuleerbaar met deze gemeentelijke subsidie (zie Besluit Vlaamse Regering, art. 30 in bijlage).
14
Premie netbeheerder (indien de installatie afkomstig is van een leverancier die deelneemt aan het BELSOLAR kwaliteitssysteem, zie actuele ledenlijst op www.belsolar.be, tel: 02/217 58 68) Onderneming: energiepremie van de netbeheerder: premie van 75 euro per m² collectoroppervlakte met een minimum van 625 euro (ongeacht collectoroppervlakte) en een maximum van 6250 euro (83m²). (VLIF steun is niet cumuleerbaar met deze premie) Particulier: premie van 75 euro per m² tot max 50% van het factuurbedrag maximum subsidiebedrag: 1500 (20m² collectoroppervlak) en minimum subsidiebedrag: 625 .
2.3.
Detail subsidies van toepassing op landbouwbedrijfsniveau
VLIF-Steun (gewestelijke subsidie) (Op ontvangen VLIF-steun betaalt u 16,5% belasting (zoals bij andere landbouwpremies)) Algemene voorwaarden voor het verkrijgen van steun o Landbouwer zijn o Beroepsbekwaam zijn o Levensvatbaar bedrijf o Vergunningen in orde en respect voor minimumnormen o Boekhouding bijhouden Het bijhouden van bedrijfseconomische boekhouding gedurende de ganse duur van de steun is verplicht (dit dient te gebeuren door een erkend boekhoudkantoor en kan tussen de 187 à 500 per jaar kosten). In geval van rentesubsidie en waarborg moet de boekhouding bijgehouden worden tot zolang er een of andere vorm van steun loopt en steeds minimum 5 jaar. Indien alleen kapitaalpremie uitbetaald werd moet steeds gedurende 5 jaar boekhouding bijgehouden worden. De bedrijfseconomische boekhouding kan vervangen worden door een vereenvoudigde boekhouding voor steunbedragen kleiner dan 1.250 . (In geval van 30% steun : * met eigen middelen: 10 jaar bedrijfseconomische boekhouding * lening 15jaar: 15 jaar bedrijfseconomische boekhouding vb. kapitaalpremie krijgt u in 2 jaar uitbetaald maar als u bv. in jaar 7 uw zonnesysteem terug zou afbreken, heeft u 3 jaar niet voldaan aan de VLIF voorwaarden en moet u 3/10 van het steunbedrag terugbetalen. ) o Minimum bedrag van de investering en het krediet Het minimumbedrag van de investering die geheel of gedeeltelijk met een lening gefinancierd wordt, is vastgesteld op 12.500 . Voor financiering met eigen middelen is het minimumbedrag van de investering vastgesteld op 6250 .
15
o De omvang van het minimum kredietbedrag is niet bepaald. o Ligging van het bedrijf / domiciliëring Vormen van steun Er is zowel steun voor verrichtingen gefinancierd met leningen als voor verrichtingen gefinancierd met eigen middelen. Investeringssteun wordt toegekend onder de vorm van een rentesubsidie aangevuld met een kapitaalpremie als er voor de investering een krediet afgesloten wordt. Wanneer de investering volledig gefinancierd wordt met eigen middelen wordt de steun uitsluitend verleend onder de vorm van een kapitaalpremie. Rentesubsidie Bij een rentesubsidie betaalt het VLIF jaarlijks en gedurende een vooraf bepaalde duur op een vastgesteld bedrag een gedeelte van de rentelast. De rentesubsidie bedraagt 3 % of 4 % naargelang de aard van de investeringen. De duur ervan is eveneens afhankelijk van de aard van de investering en varieert tussen 5 jaar tot 15 jaar. Het bedrag waarop steun verleend wordt, is maximaal het netto investeringsbedrag. Aangezien de steun geplafonneerd kan zijn tot een bepaald investeringsbedrag per VAK (vrije arbeidskracht), per bedrijf of per type van investering is het gesubsidieerde bedrag soms lager dan het netto investeringsbedrag. Kapitaalpremies Wanneer de investeringen gefinancierd worden met krediet wordt aanvullend bij de rentesubsidie steeds een kapitaalpremie toegekend omdat een bepaald steunvolume (gaande van 10 tot 40 %) nooit exact met rentesubsidie kan uitgeput worden. Wanneer de investeringen volledig gefinancierd worden met eigen middelen wordt de steun integraal onder vorm van een kapitaalpremie toegekend. Waarborg Wanneer rentesubsidie verleend wordt, kan de bank voor de kredieten een aanvullende borgstelling krijgen. Dit betekent dat eerst de zekerheden van de kredietnemer maximaal uitgeput worden. Voor deze borgstelling moet een bijdrage betaald worden. Steun aan investeringen voor hernieuwbare brandstoffen Investeringen in installaties en materieel voor de productie en het gebruik van hernieuwbare brandstoffen op bedrijfsniveau genieten 30 % steun. De steun voor investeringen gefinancierd met een lening wordt verleend onder de vorm van een rentesubsidie aangevuld met een investeringspremie, zodat het vooropgestelde volume steun effectief verkregen wordt. In de mate dat er minder of op korte termijn geleend wordt, zal een groter deel van de steun als kapitaalpremie uitbetaald worden. De steun voor investeringen gefinancierd met eigen middelen wordt verleend onder de vorm van een investeringspremie. Bij de toekenning van de steun zal de rentesubsidie voorrang hebben op de investeringspremies. De rentesubsidie bedraagt 4 % gedurende maximaal 15 jaar voor investeringen die van 40 of 30 % steun genieten. In de periode 2000-2006 kan de investeringssteun maximaal verkregen worden op een investeringsbedrag van 500.000 per VAK en 1.000.000 per bedrijf.
16
Aanvragen van VLIF-steun De VLIF-steun kan alleen verkregen worden voor investeringen of verrichtingen waarvan de uitvoering ten hoogste zes maanden vóór het tijdstip van indiening van de aanvraag bij het VLIF een aanvang nam. Een aanvraag om VLIF-steun wordt ingediend door een erkende kredietinstelling op verzoek van de landbouwer of door deze laatste zelf bij investeringen gefinancierd met eigen middelen. Het model aanvraagformulier vindt u als bijlage. Bij een aanvraag is steeds een ondertekende verklaring gevoegd evenals een informatiefiche van het bedrijf. Beide modeldocumenten vindt u eveneens in bijlage. Het aanvraagformulier, de verklaring en de informatiefiche worden volledig en juist ingevuld en zijn vergezeld van de documenten die noodzakelijk zijn voor de afhandeling van het dossier. Op het formulier zelf is vermeld welke de noodzakelijke documenten zijn naar gelang de aard van de investering. Het aanvraagformulier en de bijhorende documenten worden in twee exemplaren doorgestuurd naar het VLIF op volgend adres: Vlaamse overheid Agentschap voor Landbouw en Visserij Afdeling structuur en Investeringen, Vlaams Landbouwinvesteringsfonds Leuvenseplein 4 (3de verdieping) 1000 Brussel Bijkomende informatie over de regelgeving kan verkregen worden bij de ambtenaren in de buitendiensten van het VLIF. Hun coördinaten vindt u hieronder. Vlaamse overheid Agentschap voor Landbouw en Visserij Afdeling Structuur en Investeringen West-Vlaanderen (arrondissementen Brugge, Diksmuide, Oostende en Veurne) Baron Ruzettelaan 1 - 8310 Brugge Tel: 050-20 76 50 / Fax: 050-20 76 59 Danny Persyn, ingenieur e-mail:
[email protected] Vlaamse overheid Agentschap voor Landbouw en Visserij Afdeling Structuur en Investeringen West-Vlaanderen (arrondissementen Ieper, Kortrijk, Roeselare en Tielt) Baron Ruzettelaan 1 - 8310 Brugge Tel: 050-20 76 50 / Fax: 050-20 76 59 Willy Beghein, ingenieur e-mail:
[email protected]
17
Groene stroom certificaten (gewestelijke subsidie) De Vlaamse regering heeft een systeem van groenestroomcertificaten uitgewerkt,die worden toegekend aan de producent van groene stroom. Voor kleine netgekoppelde PV-systemen (productie < 10 000kWh per jaar) verplicht de wet aan de distributienetbeheerder om groenestroomcertificaten aan te kopen aan een minimale prijs van 450 /certificaat (1000kWh) voor 20 jaar voor installaties in gebruik genomen in 2006 (zie art 25 ter §1 van Elektriciteitsdecreet 7 mei 2004 - op www.vreg.be). Via een aanvraag met een modelformulier (zie bijlage) kan de PV-eigenaar aan de VREG opdracht geven om de certificaten te verkopen aan de distributienetbeheerder. De distributienetbeheerder stort de opbrengst van van 450 per certificaat van 1000kWh op het rekeningnummer van de PV-eigenaar. (GSC zijn vrijgesteld van BTW maar wel belastbaar als inkomsten in de boekhouding) Fiscaal voordeel (federale subsidie) Aanvraagformulier attest voor een verhoogde investeringsaftrek (vennootschapsbelasting) zie bijlage. Invullen van belastingbrief (personenbelasting) De aangifte in de personenbelasting bevat een specifieke rubriek voor de belastingvermindering voor energiebesparende uitgaven: het betreft de rubriek G van vak IX van deel I van de aangifte, in het bijzonder de codes 1363 en 2363 voor eigenaar, bezitter, erfpachter of vruchtgebruiker van de woning. Bent u huurder, vul dan de vermindering in bij code 1369. Op de belastingbrief moet vermeld worden: •
het aan te geven bedrag: u moet op de belastingsbrief zelf het bedrag van de belastingvermindering berekenen waarop u recht hebt en het is dat bedrag dat u moet geven bij nr 1363 (2363). Dit bedrag is 40% van het factuurbedrag (incl. BTW) en is beperkt tot een maximumbedrag.
Vereiste documenten die bij de belastingsaangifte moeten gevoegd worden: •
factuur
•
betalingsbewijs Indien u kopieën bijvoegt, moet u die kopie conform verklaren door de vermelding "Kopie conform het origineel" erop te schrijven, gevolgd door uw handtekening
De geregistreerde aannemer moet in de factuur of de bijlage ervan opnemen: •
het adres van de woning waar de werken werden uitgevoerd
•
de aard van de werkzaamheden
•
de verdeling van de kosten van de werkzaamheden volgens hun aard
18
•
•
voor maatregel 1-7 de volgende formule opnemen: "Verklaring met toepassing van artikel 6311 van het KB/WIB 92 betreffende de uitgevoerde werken die zijn bedoeld in artikel 14524 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 Ik, ondergetekende ..., bevestig dat : o
(per maatregel de vermeldingen die worden opgelegd door bijlage IIbis van het Koninklijk besluit van 20/12/02 (doc-bestand; 38,5 kB)
o
(datum)
o
(naam)
o
(handtekening)".
de datum
handtekening Premie netbeheerder Aanvraagformulier en voorwaarden zie bijlage.
3. Wettelijke vereisten 3.1.
Bouwvergunning
Een stedenbouwkundige vergunning is niet nodig voor de plaatsing van volgende zaken bij vergunde gebouwen die niet in een ruimtelijk kwetsbaar gebied gelegen zijn: a) dakvlakvenster en/of fotovoltaïsche zonnepanelen en/of zonneboilers in het dakvlak, tot een maximum van 20% van de oppervlakte van het dakvlak; b) fotovoltaïsche panelen en/of zonneboilers op een plat dak
3.2.
Technische aansluitvoorwaarden
Terugdraaien kWh-meter Voor PV-systemen mag de kWh-meter terugdraaien als de productie van zonnestroom hoger ligt dan het intern elektriciteitsverbruik, en dit voor opgestelde vermogens tot maximum 10kWp (bepaald door de som van de nominale vermogens van de opgestelde omvormers). Dit betekent dat de terugleververgoeding gelijk is aan het geldende verbruikstarief (dagtarief) voor private residentiële klanten. De meeste tellers kunnen in beide richtingen draaien. Indien 19
dit niet het geval is moet de kWh-meter op vraag van de PV-eigenaar op kosten van de netbeheerder worden aangepast. Technische aansluitvoorwaarden -
invertor: mogelijkheid tot ontkoppeling van het net (in geval van risico op eilandbedrijf) door een automatische afschakeling in de invertor. Bij installaties < 10kW wordt de ingebouwde en gehomologeerde (goedgekeurde) beveiliging van de omvormer aanvaard. Bij installaties > 10kW zijn bijkomende externe beveiligingen verplicht.
-
controle van PV-systeem voor aansluiting en bij netkoppeling op kosten van de eigenaar. De controle is een combinatie van conformiteit met het AREI (Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties, omdat aan de zekeringskast aanpassingen worden uitgevoerd) en veiligheden. Keuringskosten komen in aanmerking voor investeringssteun voor PVsystemen. Bij private installaties aanvaardt ANRE (Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie, nu het Vlaamse Energieagentschap) de keuringskosten op voorwaarde dat het om renovatie gaat en beperkt tot 250 (exl. BTW).
-
een PV-systeem mag enkel na schriftelijke toestemming van de netbeheerder op het distributienet worden aangesloten. Bij installaties < 10kW volstaat een meldingsformulier dat na de opstart mag opgestuurd worden. Bij grotere installaties wordt een aanvraag ingediend voor deze opgestart worden.
20
4. Gebruik van een rekenmodule voor uw eigen bedrijf Op www.proclam.be vindt u onder de topic ‘energie’ een rekentabel met gebruiksaanwijzing om de economische haalbaarheid van zonne-energie (PV online in juni, ZT na juni online) op uw landbouwbedrijf te berekenen. Deze eerste rekenoefening geeft u een indicatie voor de rendabiliteit van het project. In de rekentabel op www.proclam.be dient u zelf een aantal gegevens in te voeren (in de gele cellen): 1. eigen verbruik elektriciteit: dit vindt u terug op uw elektriciteitsfactuur 2. prijs elektriciteit: dit vindt u eveneens terug op uw elektriciteitsfactuur, neem de dagprijs exclusief BTW 3. uw dakoppervlak in m² 4. de hellingsgraad van uw dak 5. % van uw dak dat u wilt bedekken met PV-panelen (< 20% geen stedenbouwkundige vergunning nodig) 6. Verlies door beschaduwing en oriëntatie (is 0% op een zuid georiënteerd dak waar geen schaduw op valt en waar u dus het hoogste rendement haalt) 7. Specifieke investeringskost (kan verschillen van leverancier tot leverancier , module tot module) 8. Actualisatievoet (of interest, hangt af van uw bank) Als u alle gegevens hebt ingevoerd, verschijnt de statische en dynamische terugverdientijd in de groene cellen. De statische terugverdientijd is de totale investering gedeeld door de jaarlijkse opbrengst in het eerste jaar, zonder rekening te houden met de inflatie van de jaarlijkse opbrengsten in de volgende jaren en de extra kost van de invertor in het 11 de jaar. De dynamische terugverdientijd houdt rekening met de extra investeringskost van de invertor in het jaar 11, met een inflatie van 2% per jaar en een actualisatievoet van 4%. IRR staat voor Internal Rate of Return of interne rentevoet of intern rendement. Het interne rendement van een investering is die rentevoet waarbij de NCW (=netto-contante waarde) gelijk is aan 0. De netto-contante waarde is het verschil tussen opbrengsten en kosten over de levensduur van een project. Hoe hoger de IRR van een project, hoe rendabeler het project is.
21
Voor de kosten is gerekend met: •
De investering in jaar 0 (bij zonnesystemen 30% VLIF steun op de investering zonder BTW)
•
De jaarlijkse onderhoudskost
•
De kost van de invertor in jaar 11 (voor PV-systeem)
Voor de inkomsten rekenen we: •
De opbrengsten uit de groenestroomcertificaten voor de totale productie
•
De vermeden kosten voor de aangekochte elektriciteit voor het eigenverbruik
•
Indien de totale productie groter is dan het eigen verbruik, de verkoop van dit verschil aan elektriciteit aan de waarde van de grijze stroom
Er is dus geen rekening gehouden met het feit dat over de eventuele winsten nog belastingen dienen betaald te worden, zoals er evenmin rekening is gehouden met de verhoogde belastingsaftrek. Indien u niet over internet beschikt of problemen ondervindt met de rekentabel kunt u contact opnemen met Proclam vzw (Ieperseweg 87, 8800 Rumbeke, tel: 051/27 33 81).
5. Enkele rekenvoorbeelden bij Vlaamse land- en tuinbouwers In volgende tabellen vindt u een overzicht van de terugverdientijden berekend op 4 land-en tuinbouwbedrijven voor PV-systemen, zonthermische systemen en windenergie. Meer info over de in rekening gebrachte kosten en inkomsten, statische en dynamische terugverdientijd vindt u onder ‘Gebruik van de rekenmodule op uw eigen bedrijf’. Deze rekenvoorbeelden zijn specifiek voor de gescande bedrijven en geven voor deze bedrijven een indicatie van de rendabiliteit van het project. .
22
5.1.
PV-systeem (elektriciteit uit de zon)
bedrijfstype
jaarlijks elektriciteitsverbruik dimensionering statische dynamische hoeveel? (kWh) waar? dakopp (m²) oriëntatie potentieel (kWh/j) investering ( ) TVT (jaar) TVT (jaar) 45 295 verlichting 160 z 15 400 87 400 7,6 10 vollegrondsgroenten frigo's huishoudelijk melkvee (40) 22 265 koeltank 706 z 69 060 385 926 8,8 14 & akkerbouw (23 ha) boiler mestevacuatie huishoudelijk melkvee (134) & 27 000 melkmachine 144 ow 11 960 78 660 9,7 15 akkerbouw (46 ha) koeltank huishoudelijk 41 000 verlichting 180 z 17 600 98 325 7,8 10 glastuinbouw pompen (5000m²) beregening huishoudelijk
Als het eigen verbruik hoger is dan de potentiële opwekking met een PV-systeem ligt de terugverdientijd tussen 7 en 10 jaar. Als het eigen verbruik kleiner is dan de potentiële opwekking met een PV-systeem ligt de terugverdientijd tussen 10 en 15 jaar.
23
5.2.
Zonthermisch systeem (warm water met de zon)
bedrijfstype verbruik water (l) melkvee (40) 300l & akkerbouw (23 ha)
7000l (7m³) glastuinbouw (5000m²)
statische gebruik collectoropp (m²) investering ( ) exl. BTW terugverdientijd (jaar) spoeling koeltank 6 5000 12 & melkmachine (vervanging elektriciteit) vloerverwarming 100 64 500 30 (vervanging zware stookolie)
Indien met een zonthermisch systeem zware stookolie wordt vervangen, is de kost per bespaarde kWh over 25 jaar ongeveer gelijk aan de huidige kost. Indien met een zonthermisch systeem elektriciteit wordt vervangen, is de kost per bespaarde kWh over 25 jaar ongeveer 2,5 keer goedkoper dan de huidige kost.
24
5.3.
Windenergie
bedrijfstype
jaarlijks elektriciteitsverbruik hoeveel? (kWh) waar? 45 295 verlichting vollegrondsgroenten frigo's huishoudelijk melkvee (134) & 27 000 melkmachine akkerbouw (46 ha) koeltank huishoudelijk
dimensionering potentieel kleine molen middenschalig grote molen (kWh/jaar) 5-100kW 15 400 300kW 836 000 1000-3000Kw 5 525 200 5-100kW 11 875 300kW 570 000
statische dynamische investering TVT (jaar) TVT (jaar) ( ) exl BTW 40 000 10,6 14 330 000 10,1 14 2 200 000 3,4 4 40 000 > 20 > 20 330 000 16,4 > 20
In een zone met een gunstig windklimaat (bv aan de kust) ligt de terugverdientijd (TVT) voor een kleinschalige en middenschalige windmolen op 14 jaar. Een grootschalige windmolen heeft een TVT van 3 tot 5 jaar. In een zone met een minder gunstig windklimaat ligt de TVT voor een kleine en middenschalige windmolen op meer dan 20 jaar. Bij windenergie wordt geteld dat de opbrengsten uit de GSC geldig zijn gedurende 20 jaar, de minimumprijs voor deze certificaten is enkel maar gegarandeerd voor 10 jaar (voor zon PV zijn deze wel over 20 jaar gegarandeerd). De specifieke afbraakkosten van windmolens na 20 jaar zijn niet in rekening genomen.
25
6. Veel gestelde vragen 6.1.
Zon-thermische systemen
Wat is de levensduur van een zonneboiler? De levensduur wordt gelijkgesteld aan 25 jaar in economische berekeningen, maar experts zijn het erover eens dat de belangrijkste componenten (collectoren, opslagvat, leidingen) meer dan 30 jaar kunnen werken zonder problemen. Pompen en regeling moeten mogelijk vroeger vervangen worden, net zoals in een verwarmingssysteem. Zijn er specifieke afbraakkosten? Neen, de collectoren kunnen als bouwafval beschouwd worden. Mogelijk is er zelfs een restwaarde van het koper van de absorbers. Kunnen die collectoren niet bevriezen? Er zijn 2 systemen om bevriezen van de collectoren te voorkomen: het vullen van het primair circuit met een antivries oplossing (systeem onder druk) , of het automatisch laten leeglopen van de collectoren indien de pomp niet draait (leegloopsystemen). Het tweede type systemen kan werken met water omdat er nooit vloeistof in de collectoren is op het moment dat er geen circulatie (en geen zon) is. Is een naverwarming wel nodig? Kan het systeem niet alle nodige warmte produceren? Het is uiteraard technisch mogelijk om een systeem te ontwerpen waarbij de zon alle nodige warmte produceert, maar dat is momenteel economisch niet haalbaar. Als richtwaarde voor de meest economische dekkingsgraad wordt ongeveer 50% genomen voor huishoudelijke (kleine) systemen, en 25 – 35% voor grote systemen. Kunnen de zonnecollectoren als dakbedekking gebruikt worden? Ja, de collectoren kunnen de dakbedekking vervangen en als water- en winddichte dakhuid fungeren. Dit wordt vooral toegepast in nieuwbouw, waarbij op dakbedekkingmateriaal en – kosten bespaard kan worden. Dakintegratie vereist een gedetailleerde afwerking om waterinfiltratie te voorkomen (cfr velux ramen) Wat is het gewicht van de collectoren? Typische collectoren van 4m² wegen ongeveer 100kg Is er een probleem met corrosie van collectoren door ammoniak (stallen)? Ja, aangezien ammoniak een corrosieve werking hebben op aluminium mogen de collectoren niet in contact komen met deze dampen. Indien de collectoren op het dak van de stallen liggen, zou er geen probleem mogen zijn, maar dakintegratie is geen goed idee voor stallen. Zijn er extra verzekeringskosten? Normaal gezien zijn er geen extra verzekeringskosten.
27
Trekken zon-thermische collectoren de bliksem aan, en indien ja, welke maatregelen dienen dan genomen te worden? Het is geen probleem indien de collectoren in het dak geïntegreerd worden. Indien ze geplaatst worden op een staander op een plat dak, wordt er een bliksemafgeleider bijgeplaatst. Tot welke temperatuur kan er bereikt worden met een zonnecollector? Afhankelijk van het type collector, kan er tot maximum 300°C bereikt worden. Kan een zonneboiler voor hoevetoerisme betoelaagd worden? Hoevetoerisme is een vorm van landbouw en kan betoelaagd worden door het VLIF. Indien u de zonneboiler mee opneemt in de totale investering om over te schakelen naar hoevetoerisme kan u op 40% steun rekenen (limiet: 150 000 ). Los van deze investering krijgt u 30% steun op een zonneboiler.
6.2.
PV Systemen
Wat is de levensduur van PV-panelen? Aangezien er geen bewegende delen zijn kan er weinig stukgaan aan de panelen. De levensduur wordt dan ook op minstens 30 jaar geschat. De productie neemt wel lichtjes af, maximaal 20% op 25 jaar (dat is de gegarandeerde opbrengst door de fabrikant). Kunnen de PV-cellen als dakbedekking gebruikt worden? Ja, de PV systemen kunnen de dakbedekking vervangen en als water- en winddichte dakhuid fungeren. Dakintegratie vereist een gedetailleerde afwerking om waterinfiltratie te voorkomen (cfr velux ramen) Wat is het gewicht van de PV-panelen? De panelen wegen ongeveer 10 kg per m². Hoe wordt de verkoop van het productie-overschot contractueel geregeld? Indien gewenst kan een contract afgesloten worden met de leverancier. Er dient wel een extra meter aangebracht te worden (een extra aansluitpunt voor de netbeheerder) Is er een probleem met corrosie van PV-panelen door ammoniak (stallen)? Ja, aangezien ammoniak een corrosieve werking hebben op aluminium mogen de PV-panelen niet in contact komen met deze dampen. Indien de collectoren op het dak van de stallen liggen zou er geen probleem mogen zijn, maar dakintegratie is geen goed idee voor dergelijke stallen. Zijn er extra verzekeringskosten? Ja, er is een kleine kost voorzien voor een extra verzekering. Trekken PV-panelen de bliksem aan, en indien ja, welke maatregelen dienen dan genomen te worden? Er wordt een bliksemafleider voorzien in de installatie
28
Wat is het verschil tussen kWp en kW? De aanduiding kWp duidt op het geproduceerde vermogen bij een zoninstraling van 1000 W/m².
29
7. Bronnen •
Elektriciteit uit zonlicht, 2004, ODE-Vlaanderen vzw i.s.m. Imec
•
Warmte uit zonlicht, 2003, ODE-Vlaanderen vzw.
•
REC annual report 2005
•
http://www2.vlaanderen.be/ned/sites/landbouw/investeringen/vlif_aanvr.html [info over VLIF-steun]
•
http://www.vreg.be/vreg/sector/groenzon.htm [info over groenestroomcertificaten]
•
http://www.energiesparen.be/subsidies/particulieren.php [info over alle subsidiemogelijkheden voor zonne-energie]
•
http://www.eandis.be/nl/03_prof/p05_reg/premies2006.aspx [ info over premie netbeheerder voor zonneboiler]
•
VLIF-boekhouding, een bedrijfseconomische boekhouding voor landbouwers en tuinders, 2005, SBB
•
Begrippen uit de agrarische fiscaliteit, 2005, SBB
•
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende steun aan de investeringen en aan de installatie in de landbouw, Vlaamse regering Patrick Dewael & Vera Dua
•
http://www.kvkhv.voka.be/kamer_nace_tabel.asp [info nace- code]
•
http://www.vlaanderen.be/MVG_CMS/uploads/Nace-ecologiesteun3bis.xls [lijst van aanvaardbare sectoren, aanvaardbare nace-codes]
•
www.belsolar.be [ledenlijst Belsolar]
Met dank aan het redactiecomité voor het nalezen van de tekst: Geert Boeraeve Luc Pierloot Johan Mahieu Ivan Ryckaert Bart Vleeschouwers Jo Neyens
30
8. Bijlagen: aanvraagformulieren De
formulieren
hieronder
opgenomen
zijn
bedoeld
voor
subsidieaanvragen
op
landbouwbedrijfsniveau. De aanvraagformulieren voor particuliere toepassing kan u vinden via het internet op de website adressen vermeldt onder ‘Bronnen’.
7.1 VLIF-steun Informatiefiche van het bedrijf Aanvraagformulier Verklaring op erewoord van de aanvrager
7.2 Groenestroomcertificaten Aanvraag tot erkenning van groenestroomcertificaten voor een fotovoltaïsche zonne-energie installatie
7.3 Fiscaal voordeel Aanvraagformulier
7.4 Besluit van de Vlaamse regering betreffende steun aan de investeringen en aan de installatie in de landbouw (dit is geen aanvraagformulier)
7.5 Premie netbeheerder Premieaanvragen ondernemingen en lokale besturen 2006, zonneboiler (niet cumuleerbaar met VLIF-steun)
31
VLIF-steun 1) Informatiefiche van het bedrijf 2) Aanvraagformulier 3) Verklaring op erewoord van de aanvrager
voor PV- en zonthermische systemen
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
GROENSTROOMCERTIFICATEN Aanvraagformulier
voor PV-systemen
42
43
44
FISCAAL VOORDEEL Aanvraagformulier
voor PV- en zonthermische systemen
45
MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP
FORMULIER CEB-2
Dossier nr : ……………………. Datum van ontvangst : ………
Administratie Economie Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie FORMULIER VOOR HET BEKOMEN VAN EEN ATTEST VOOR EEN VERHOOGDE INVESTERINGSAFTREK VOOR ENERGIEBESPARENDE INVESTERINGEN. (Artikel 69 van het Wetboek der Inkomstenbelastingen) I. ALGEMENE INLICHTINGEN I.1. Identiteit van de belastingsplichtige : Naam : …………………………………………………………………………………………………………… Rechtsvorm : …………………………………………………………………………………………………………… Adres : ………………………………………………………………………………………………………… Postnummer en gemeente : …………………………………………………………………………………………….. I.2. Boekjaar : .... .... ….... / .... .... ….... Belastbaar tijdperk : Aanslagjaar :
.... .... ….... / .... .... …....
…....
I.3. Bevoegde controle der directe belastingen (naam + adres ): ..…………………………………………………….. Refertenummer bij de administratie der directe belastingen :
46
……………………………………………………….. .. I.4. Investeringsplaats : Adres (straat en nr.) : …………………………………………………………. (postnummer en gemeente ) : ……………………………………………………………………… -1I.5. Personen die kunnen geraadpleegd worden in verband met deze aanvraag : (naam, functie, telefoon, fax, e-mail) : - voor de algemene aspecten : ……………………………………………………………………………………… tel./ fax : ……………………………………………………………………………………… e-mail : ……………………………………………………………………………………… - voor de technische aspecten : …………………………………………………………………………………….. tel./ fax : ……………………………………………………………………………………… e-mail : ……………………………………………………………………………………… I.6. Activiteiten en bedrijvigheid in de betrokken exploitatiezetel : ………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………… ……………………. II. INLICHTINGEN BETREFFENDE DE INVESTERINGEN. II.1. Geef, als bijlage 1, een gedetailleerde beschrijving van de wijze waarop de investeringen in de ondernemingsbedrijvigheid worden ingeschakeld. II.2. Geef, als bijlage 2, een gedetailleerde technische beschrijving van de investeringen, met de nadruk op de Energiebesparende aspecten. II.3. Tot welke categorie en subcategorie, opgenomen in bijlage I van dit aanvraagformulier, behoren de investeringen waarvoor het attest wordt aangevraagd ? ……………………………………………………………………………………………………… ………….. II.4. Hebben de energiebesparende investeringen wijzigingen in de bedrijvigheid met zich meegebracht ?: JA/ NEE Zo ja, welke ? : ……………………………………………………………………………………………………
47
-2II.5. Geef, als bijlage 3, per onderscheiden investering de volgende gegevens : a. De kosten gedaan voor de aanschaffing of tot het zelf vervaardigen van de investeringen ; een VOOR EENSLUITEND AFSCHRIFT van de facturen en de betalingsbewijzen. TOTALE KOSTEN : ….…………………….,……… euro b. De datum van aanschaffing of van vervaardiging Begindatum : .... .... ….... ; Einddatum : .... .... ….... c. Het rekeningnummer waaronder die investeringen in de boekhouding werden opgenomen : _______________ ; _______________ ; _______________ ; _______________ ; _______________
III. ENERGIEBESPARINGEN. III.1. Geef volgende inlichtingen : a. Het jaarlijks energieverbruik van de bedrijfseenheid waarop de genoemde investeringen betrekking hebben (in fysische eenheden en per energiedrager) : ______________________________ : ....................................... ______________________________ : ....................................... ______________________________ : ....................................... b. Op hoeveel raamt U de totale jaarlijkse energiebesparing voor gelijke activiteit : ______________________________ : ....................................... ______________________________ : ....................................... ______________________________ : ....................................... c. De normale levensduur van de investeringen : ……….. jaren -348
IV. VERBINTENISSEN. Ten einde het onderzoek van de aanvraag mogelijk te maken, verbindt ondergetekende er zich toe : - alle aanvullende inlichtingen schriftelijk te verstrekken binnen de maand na datum van verzending van de aanvraag ; - alle door de minister, bevoegd voor Energie, aangewezen personen een onderzoek ter plaatse te laten uitvoeren, waarbij zij vrije toegang tot alle bedrijfsruimten hebben en van alle vereiste bescheiden kennis kunnen nemen. Aantal bijlagen gevoegd bij dit formulier : ………. Ondergetekende bevestigt op zijn eer dat deze verklaringen oprecht en volledig zijn , Handtekening van de belastingsplichtige of van de persoon die wettelijk bevoegd is om de vennootschap te binden : Naam + functie : …………………………………….. ……………………………………..
…………………………………….. ……………………………………..
Gedaan te :
Datum :
……………………………………
…………………………………….
Formulier terug te sturen naar : Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Administratie Economie Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie Koning Albert II-laan 7 1210 Brussel tel : 02/553.46.00 fax : 02/553.46.01
49
Besluit van de Vlaamse regering betreffende steun aan de investeringen en aan de installatie in de landbouw , art. 30
50
…
…
51
PREMIE NETBEHEERDER Aanvraagformulier
voor zonthermische systemen
52
53
54
55